6 minute read

Misdaadjournalist Korterink

“Ik schrijf liever over echte misdaad”

Door: Feije Wieringa

Hendrik Jan Korterink is gepokt en gemazeld in de journalistiek. Hij begon ooit als verslaggever voor regionale kranten en belandde later in het specialisme van de misdaadjournalistiek. In die hoedanigheid maakte hij spraakmakende verhalen voor onder meer Panorama, Nieuwe Revu en het pas ter ziele gegane blad Aktueel.

De laatste jaren is hij vooral bekend als schrijver. Nog niet zo lang geleden schreef hij een onthullend boek over de Haagse onderwereld, Haagse Penoze, waaraan wij in dit blad al aandacht hebben be-

steed. Natuurlijk heeft Korterink ook gepubliceerd over het Bruinsma imperium: De BV Bruinsma. En dan schreef hij nog een groot aantal andere bundels en boe-

ken. Onlangs verscheen bij uitgeverij Just Publishers Moord onder de zon, met als subtitel Dodelijke intriges op Isla Margarita. Het bevat onthullingen over de sinistere criminele intriges in een ooit zo populair Caribisch toeristenparadijs. Ook beheert hij de site www.misdaadjournalist.nl, één van de meest actuele crimesites van het land, omdat hij dagelijks wordt aan-

gepast. Een gesprek met Hendrik Jan Korterink. Niet helemaal. Zo'n boek heb ik wel gemaakt, alleen heette dat toen Misdaadjournalist. In dit boek gaat het inderdaad om meerdere zaken, maar het eiland is de verbindende factor. Bovendien komen in die verschillende zaken soms dezelfde mensen voor.

Zowel in Haagse Penoze als in je laatste boek speelt een informant een gro-

Verslaggevers hebben in zekere zin soms de macht om de politie te dwingen om door te gaan met zaken, die anders door gebrek aan tijd en mankracht zouden zijn blijven liggen.

Je bent freelancer. Onderzoeksjournalistiek is tegenwoordig kostbaar en daardoor schaars. Hoe lukt het jou om zoveel in research te investeren?

Een paar jaar geleden waren de budgetten natuurlijk ruimer, maar ik zit met meer dan 40 jaar ervaring lang genoeg in het vak om mijn boeken en verhalen te kunnen maken. Vroeger werkte ik misschien meer vanuit mijn eigen kompas, tegenwoordig overleg ik vooraf wat meer met opdrachtgevers om te horen of ze in mijn onderwerpen geïnteresseerd zijn. Bovendien ben je als freelancer al gauw uit de kosten, omdat je gelukkig wel het één en ander af mag trekken.

Je boeken verschijnen bij een vrij nieuwe uitgeverij.

Just Publishers doet het niet onaardig. Natuurlijk is het moeilijk om in Nederland van alleen boeken te leven, als je geen grote bestsellers schrijft. Maar de markt voor true crime, mijn specialisme, is best redelijk.

Je laatste boek bestaat eigenlijk uit meerdere reportages in boekvorm. te rol. Hoe bouw je een relatie met zo iemand op?

Het is een kwestie van het opbouwen van een vertrouwensband. Soms maak ik gebruik van meerdere informanten Maar het is natuurlijk het eenvoudigst om er maar één te gebruiken. Als je meer bronnen moet gebruiken, dan krijg je van die knip- en plakverhalen. En bovendien moet je dan heel veel dingen zelf uitzoeken of nachecken. Daarom prefereer ik één informant.

Hoe weet je of je informant betrouwbaar is? Is dat instinct?

Ik gebruik het woord instinct liever niet. Misschien gaat het er meer om dat ik er van uitga dat wanneer iemand mij iets vertelt, hij of zij de waarheid spreekt. Om dat te toetsen, ga ik uit van mijn ervaring en van de feiten zoals ik ze zelf ken. Uiteraard check ik het verhaal van mijn informant op cruciale punten. Na al die jaren maken mensen me natuurlijk niet zomaar iets wijs. Als ik het idee heb dat iemand me iets vertelt dat niet klopt, dan gaan er natuurlijk alarmbellen af en kap ik ermee. Aan de andere kant denk ik: waarom zou iemand die mijn werk en reputatie kent mij zomaar iets op de mouw spelden?

Daar komen die 40 jaar verslaggeving om de hoek kijken?

Trek daar maar vijf jaar af. Dat is mijn tijd

Journalisten maken verhalen voor het publiek en niet voor justitie. Ook al leest justitie natuurlijk wel mee.

als gewoon verslaggever geweest. Maar ik zit inmiddels wel ruim 35 jaar in het vak en ik heb er nog steeds plezier in.

Het verhaal over wat zich op Isla Margarita afspeelt, de een na de ander die

met open ogen in de val trapt die een slimme dame heeft opgezet en dat met geld en leven moet bekopen, doet me een beetje denken aan een bekend Amerikaans verhaal: Het Dodenhotel van Holmes.

Ik denk dat de gewone huis-, tuin- en keukentoerist op Isla Margarita niet veel heeft te vrezen. Al moet je als bezoeker natuurlijk ook uitkijken als je je op dat eiland buiten de gebaande paden begeeft. Maar eigenlijk geldt dat advies voor het hele Caribische gebied. Maar als je ernaar toe gaat om er zaken te doen of om er te wonen, dan kom je in heel andere circuits terecht. Dan val je soms in handen van lieden zoals ik die in mijn laatste boek beschreef. Wist je dat er daar vlak nadat mijn boek uit kwam, weer een Nederlander is vermoord?

Ik las het vandaag op je site. Wat me trouwens verbaast, is dat de TROS ook meewerkte om mensen naar dat piratennest te sturen. In je boek komt een paar keer het programma Ik vertrek aan de orde.

De TROS had niks met Wendy (de persoon die een kwalijke bemiddelingsrol speelde op het eiland en dat met haar leven bekocht, FW) te maken. Het gaat om een paar mensen die daar weliswaar via tussenkomst van de TROS terecht kwamen, maar het is niet zo dat ze willens en wetens door de TROS met Wendy in contact zijn gebracht. Ik denk dat ze door hun eigen naïviteit in haar handen vielen. Laten we wel wezen, het zijn doorgaans niet de meest slimme figuren die zich voor dat soort programma's lenen. In zekere zin hebben we het dan over losers.

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat misdaadverslaggevers soms het werk doen dat de politie laat liggen. Soms lijkt het enige politiesucces het oprollen van een kleine zolderplantage.

Dat ben ik niet helemaal met je eens. Verslaggevers hebben in zekere zin soms de macht om de politie te dwingen om door te gaan met zaken, die anders door gebrek aan tijd en mankracht zouden zijn blijven liggen. De Puttense moordzaak, de zaak Vaatstsra. Ook al speelde wetenschap in die laatste zaak een grotere rol dan rechercheren. Vaatstra is opgelost door een DNA- match, nadat elke andere methode faalde. Het tot stand komen van die match is zeker aan de journalistieke druk en de publieke opinie te danken. Maar dat neemt niet weg dat de politie het in mijn ogen helemaal zo slecht niet doet. De politie werkt met budgetten en dat gaat soms ten koste van prioriteit. Journalisten kunnen druk op de ketel houden. In die zin vullen we elkaar misschien aan. Alleen is een journalist geen aanbrenger. Dat laatste is ook een van de pijlers onder het vak. Journalisten en informanten werken op basis van wederzijds

vertrouwen. Journalisten maken verhalen voor het publiek en niet voor justitie. Ook al leest justitie natuurlijk wel mee.

Geldt dat voor alle informatie? Zal een misdaadjournalist nooit met zijn info naar de politie lopen?

Ik doe het nooit. Maar je kunt dat natuurlijk niet altijd volhouden. Stel dat ik voorkennis van een bomaanslag of een moord zou hebben. Dan zit ik natuurlijk met een moreel dilemma. De journalist in mij zegt dan: ik ga voor het verslag. Maar je bent ook burger en mens met eigen afwegingen en moraal. Ik denk dat ik in zo'n situatie toch meer als mens dan alleen als verslaggever zou reageren. Maar voor het zover zou komen, zou ik mijn hele arsenaal en mijn hele netwerk in stelling brengen om de zaak zelf te stoppen.

Gelukkig heb ik nooit met zo'n dilemma te maken gehad. Dus wie me op de hoogte wil brengen van zaken die het daglicht niet kunnen velen, kan dat gerust doen via www.misdaadjournalist.nl. En ik breng zeker geen plantage op een zolder aan. Ik schrijf liever over echte misdaad.

klei e.

hes. ebzin om en met ers tijd en

De ak, ra. enste re

es n at

eet n s

rd

This article is from: