
5 minute read
6 DE VAKBOND TOEN, NU EN IN DE TOEKOMST
BIJLAGE 6
DE VAKBOND TOEN, NU EN IN DE TOEKOMST
Advertisement
HET ONTSTAAN VAN DE VAKBOND
We staan er niet vaak meer bij stil maar de vakbonden strijden al bijna twee eeuwen voor de werkende mens. In de 19e eeuw ontstonden de eerste – plaatselijke – vakbonden. Fabrieksarbeiders verenigden zich omdat ze dagelijks onder zeer slechte omstandigheden en voorwaarden moesten werken. Dagen van 14 uur waren heel normaal. Kinderarbeid was heel gewoon en de leerplicht bestond nog niet. Daaraan kwam een einde met het Kinderwetje van Van Houten (1874) en de leerplicht voor kinderen van 6 tot 12 jaar in 1901. Van weekend was geen sprake en werknemers zagen hun gezinnen daarom nauwelijks. Wie ziek of arbeidsongeschikt werd had pech. Niet werken betekende geen inkomen. Er waren geen cao’s en geen afspraken waar werknemers op konden terugvallen. Alle risico’s waren voor henzelf. Door zich te organiseren werden arbeiders zich bewust van de kracht van gezamenlijk optreden. Het zorgde voor een solidariteitsgevoel binnen de arbeidersklasse.
Van plaatselijke vakbond tot ongedeelde FNV: • in 1837 werd de eerste plaatselijke vakbond opgericht: de Bredase Vereniging van Drukkersknechten. Tientallen tot honderden van dit soort lokale verenigingen kwamen op. • in 1866 werd de eerste nationale vakbond opgericht: de algemene Typografenbond. • In 1976 ontstond de FNV toen het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) en het Nederlands Katholiek
Vakverbond (NKV) intensief gingen samenwerken. Op 1 januari 1981 gingen de NVV en NKV formeel op in de FNV. • Op 1 januari 2015 zijn AbvaKabo FNV, FNV Bondgenoten, FNV Bouw, FNV Sport en de FNV Vakcentrale gefuseerd tot een ongedeelde FNV. Inmiddels zijn ook FNV Kiem en FNV Zelfstandigen toegetreden.
DE ROL VAN DE VAKBEWEGING IN DE 20E EEUW
Zaken als vakantiedagen/geld, 5-daagse werkweek of minimumloon zijn niet vanzelfsprekend, maar zijn door acties verworven rechten. De resultaten van nu zijn grotendeels te danken aan de strijd die vakbonden hebben gevoerd. Tegenwoordig hebben alle werknemers een wettelijk recht op doorbetaalde vakantiedagen en vakantiegeld. Maar er is heel wat water door de zee gegaan voordat cao-zaken rond vakantie in cao’s en de wet zijn vastgelegd. Vakbonden vonden dat arbeiders recht op vrije dagen moesten krijgen daarmee de mogelijkheid zich te ontspannen en te ontwikkelen. Iets meer dan 1.600 loodgieters beten in 1928 het spits af toen zij ruim een halfjaar staakten voor het opnemen van vakantie in hun landelijke cao. Hierna volgden er meer sectoren. Het recht op vrije dagen was niet genoeg. Wat had je aan vrije dagen als dat betekende dat je niets verdiende. Vakbonden gingen daarom de strijd aan voor betaalde vrije dagen. Later slaagden vakbonden erin dat werknemers doorbetaald werden tijdens hun vrije dagen. En in 1968 werd het recht op vakantiegeld in de wet vastgelegd.
Vanaf het midden van de jaren vijftig begon de vakbeweging zich sterk te maken voor arbeidsduurverkorting. Dat resulteerde in 1960 tot de invoering van de vrije zaterdag (voor het werken op zaterdag geldt een toeslag op het loon) en in 1961 in een nieuwe wet voor geleidelijke invoering van verkorting van de werkweek tot 40 uur.
Ook heeft de vakbeweging een grote rol gespeeld bij het ontstaan van het minimumloon. In 1968 lukte het de vakbonden een leefbare ondergrens in het wetboek te krijgen. Voor die tijd kon een baas betalen wat hij wilde. In cao’s kunnen hogere lonen worden afgesproken. Jaarlijks stelt de FNV een centrale looneis vast als inzet voor de cao-onderhandelingen met werkgevers.
DE HEDENDAAGSE VAKBOND
Eigenlijk werkt het vandaag de dag niet veel anders. Eendracht maakt macht. De vakbonden hebben altijd kunnen blijven bestaan dankzij het lidmaatschap en de vrijwillige inzet van werknemers.
Natuurlijk zijn ook werkgevers niet achtergebleven. Voor hen geldt eveneens dat hun belangen veel beter behartigd kunnen worden als ze zich organiseren. De grootste werkgeversvereniging in Nederland is de VNO NCW (Vereniging Nederlandse Ondernemers). Werkgevers zijn momenteel zelfs veel beter georganiseerd dan werknemers: 70%
tegenover 20% werknemers. (Werkgevers hoeven – in tegenstelling tot werknemers – geen contributie uit eigen portemonnee te betalen.) Gelukkig beschermt de wet werknemers wel goed, ondanks deze scheve machtsverhouding. Maar wettelijke afspraken zijn de minimumnorm, in cao’s kunnen betere afspraken gemaakt worden (minder dan de wet mag niet). En die gaan boven de wet. Om te zorgen voor een groot en sterk collectief moet het ledenaantal van de vakbond flink omhoog. Hoe meer werknemers zich organiseren, des te beter is de cao die de vakbond kan maken. We hebben dan immers meer ‘slagkracht’. In beroepsgroepen waar veel mensen lid zijn van de vakbond, zie je dan ook dat er zeer goede cao’s zijn. Hoewel er in Nederland op dit moment zo’n 900 cao’s zijn, zijn er nog altijd werknemers op wie geen cao van toepassing is. Als er binnen een bepaalde sector weinig leden zijn, is het moeilijk om met werkgevers tot een goede cao te komen. De kans dat onderhandelingen stuklopen is dan veel groter. Ook voor werknemers is dit heel nadelig, ze moeten dan zelf onderhandelen over hun arbeidsvoorwaarden.
DE TOEKOMST VAN DE VAKBOND
De vakbond is niet alleen nodig om bestaande rechten te behouden maar ook om kwetsbare groepen, zoals jongeren, een eerlijke kans te geven op de arbeidsmarkt. Daar ligt een belangrijke taak voor de vakbeweging. Dat onze acties zin hebben bewijst de afschaffing van het minimumjeugdloon. Sinds 1 juli 2019 ontvangen jongeren vanaf 21 jaar een volwassen loon. Ook met de publiekelijke inzet voor Deliveroo-bezorgers laat de FNV haar waarde zien. De rechter stelde de FNV in het gelijk en bepaalde dat de veelal jonge Deliveroo bezorgers wel degelijk onder een arbeidsovereenkomst vallen.
Om ook in de toekomst de grootste belangenbehartiger te blijven moet de FNV inspelen op de veranderingen in onze maatschappij. Niet aan de zijlijn toekijken maar meedenken en visie en beleid ontwikkelen. In het congres van mei 2017 zijn resoluties aangenomen die beschrijven welke issues we signaleren en wat het plan is om hier de komende jaren het hoofd aan te bieden.
Belangrijke thema’s zijn: 1. economisering 2. globalisering 3. technologische ontwikkelingen 4. anders werken 5. klimaatverandering 6. demografische veranderingen
Benieuwd naar de afspraken en ontwikkelingen. Kijk dan op fnv.nl/over-fnv/koersfnv/meerjarenbeleid/beleid-2017-2021/