3 minute read

Puur op wilskracht

Irene Schouten haalde in Amsterdam haar zevende nationale marathontitel op kunstijs op, maar het roodwitblauw hing voor de Noord-Hollandse twee keer aan een zijden draadje. Eerst omdat Schouten in de aanloop naar het NK ziek op bed lag, en vervolgens omdat in de koers een kopgroep wel héél ver weg was van Schouten. En tóch eindigde de koers als de zes voorgaande NK’s: met een juichende Schouten.

Advertisement

Het is inmiddels een gebruikelijk tafereel op nieuwjaarsdag;

Irene Schouten die aan de verzamelde media uitlegt hoe haar nationale titel deze keer weer tot stand kwam.

Sinds ze in 2015 in Groningen nog Mariska Huisman moest laten voorgaan, heeft Schouten een patent op de titel. We zagen het in Heerenveen, Utrecht, Groningen, Enschede, Alkmaar en nu voor de tweede keer in Amsterdam.

Wat minder gebruikelijk was de staat waarin de rijdster van Albert Heijn Zaanlander verkeerde. Waar ze altijd stralend het woord voerde, maakte Irene Schouten nu allerminst een tte indruk. Dat klopte, beaamde ze. ,,Drie dagen geleden lag ik nog ziek op bed. Griep, denk ik. Met koorts, ja. Een dag later ben ik verhuisd naar de bank, maar ik kon nog steeds niks doen.’’ Schouten vreesde voor het NK, ook door de gouden regels van Jillert Anema. Wie de dag voor een koers niet schaatst, is niet t genoeg om te starten. En dat geldt óók als je Irene Schouten heet. En dus stond ze een dag voor het NK op de schaats. ,,Het móest. En ik wist dat als ik hier startte, ik power zou missen. Maar normaal gesproken heb ik wel een beetje ruimte en kan ik ook nog winnen als ik wat minder ben.’’

Dieper

Dan helpt het wel een beetje als de koers niet al te ingewikkeld verloopt, maar in dat opzicht trof Schouten het niet in Amsterdam. Ze moest misschien wel dieper gaan dan voor elk van haar voorgaande zes titels.

Prolongatie leek zelfs uit het zicht te verdwijnen op het moment dat een kopgroep driekwart ronde voor Schouten uitreed. Dat zag ook Marijke Groenewoud, die zelf uiteindelijk het zilver achter haar ploeggenote greep, net voor Merel Bosma. ,,Het gat achter ons naar Irene werd op een gegeven moment wel erg groot’’, vond Groenewoud. ,,En ik heb inderdaad wel even gedacht dat het niet meer zou lukken dat gat te dichten.’’ Schouten voelde dat ook. Normaal, legde ze uit, is ze sterk en alert genoeg om alle gaten dicht te rijden. Nu probeerde ze dat ook, zeer tegen de zin van Anema. ,,Als ik dan toch sleurde om mensen terug te halen, schreeuwde Jillert dat ik van kop af moest, dat ik ziek was geweest. Maar bij dat laatste groepje móest ik er echt naartoe, anders was ik mijn pak kwijt geweest.’’ Ze vond weer aansluiting bij de kopgroep, puur op karakter. ,,Heel even dacht ik ‘dit ga je niet menen, ben ik hier, ga ik niet winnen’. Dat kon niet. Ik wilde dit zó graag. Aan het begin van het seizoen heb ik al gezegd dat het geen olympisch jaar was, dat ik weer lekker marathons wilde rijden en dat het NK daarbij één van de belangrijkste wedstrijden was.’’

Statistieken

Ze had meer drijfveren. Zoals de statistieken, iets dat ze ook bij recente edities al vertelde. Eerst Atje Keulen-Deelstra bijhalen, die met vijf titels de lijst aanvoerde. ,,Daarna een zesde titel echt het doel, om boven Atje te komen. En daarna wilde ik die zevende om op gelijke hoogte te komen met Arjan Stroetinga, die met zeven titels recordhouder bij de mannen is.’’ Dat spookte allemaal door haar hoofd, net als wielrenster Annemiek van Vleuten. ,,Niet t, maar toch niet opgeven en uiteindelijk winnen. Dat was het eigenlijk ook: niet opgeven. Daarom heb ik gewonnen.’’ Die cijfertjes spreken haar zelf ook aan. Zeven titels is mooi, verzuchtte Schouten. En ze sprak het niet uit, maar je zag haar denken dat acht nóg mooier zou zijn. Lachend: ,,Stiekem zeg ik wel dat ik al acht jaar Nederlands kampioen ben, omdat we door corona één jaar hebben overgeslagen.’’

In het verleden stak ze regelmatig na een nationale titel de loftrompet over Carien Kleibeuker, de meesterknecht die haar overal doorheen sleurde. Nu ging de dank uit naar met name Marijke Groenewoud en Maaike Verweij. ,,Het hele team heeft geholpen. Marijke en Maaike hebben in de laatste vijftien ronden veel gaten dichtgereden, alles klein gehouden en aanvallen gepareerd. Ze hebben echt veel energie in de wedstrijd gelegd.’’

This article is from: