5 minute read
Hoe belangrijk is de werkplek?
BETEKENISGEVING VOOR DOCENTEN
Hoe belangrijk is de werkplek?
Advertisement
Een jaar geleden stond er in Schooldomein een artikel over drie groepen studenten van de Vrije Universiteit Amsterdam die de relatie tussen de docent en de werk- en leeromgeving op basis- en middelbare scholen hadden onderzocht. Met de onderzoeken van vorig jaar in het achterhoofd is er dit keer door vijf andere studenten onderzoek gedaan naar de relatie tussen leerpleinen als onderdeel van de leeromgeving en de betekenisgeving van docenten in het voortgezet onderwijs.
Leerpleinen zijn grote ruimtes waarin op hetzelfde moment meer dan één klas of groep leerlingen les krijgt onder begeleiding van meer dan één docent. Uit gesprekken blijkt dat er veel succesverhalen rondgaan over scholen waarbij dit goed lijkt te werken. Op andere scholen blijkt dit juist enorm tegen te vallen. Waar ligt dit aan? Je ziet bijvoorbeeld grote verschillen in de mate van tevredenheid en ervaringen van docenten rond deze vernieuwende leer- en werkomgevingen. Wellicht kan de betekenisgeving van deze docenten dan ook helpen bij het verklaren waarom leerpleinen op de ene school succesvol zijn en op andere scholen juist niet. De studenten deden exploratief onderzoek waarbij verschillende docenten van drie
Twickel College Hengelo middelbare scholen die werken met leerpleinen zijn geïnterviewd. In dit artikel worden de belangrijkste bevindingen besproken.
ZELFSTANDIGHEID EN VRIJHEID Het blijkt dat in de onderwijsvisie van de onderzochte scholen zelfstandigheid en vrijheid voor leerlingen genoemd wordt en dat gaat samen met een minder strikte rol van de docent, die coach of regisseur van het leerproces is. Het gebruik van leerpleinen speelt dan een ondersteunende rol, waarbij vaak het gebruik van aparte instructieruimtes genoemd wordt. Het stelt docenten in staat om wisselend gebruik te maken van verschillende werkplekken, gekoppeld aan een diversiteit van leervormen. Daarbij zie je vormen waarbij zowel zelfstandig werken als het geven van centrale uitleg mogelijk is. Een ander aspect van deze ruimtelijke omgeving, waarbij een grotere autonomie aan de orde is, is de vrijheid in technologiegebruik bij de invulling van hun lessen. De geïnterviewde docenten waren positief over de rol van de leerlingen, hun eigen rol en de rol die de fysieke leeromgeving daarbij speelt. Daarnaast blijkt dat de samenwerking onder docenten en leerlingen ook bijdraagt aan de positieve betekenisgeving van docenten aan het onderwijs. Hierbij nemen docenten een coachende rol aan, waarbij ze leerlingen begeleiden en daarmee zelfstandigheid stimuleren.
INTERESSANTE PARADOXEN Interessant zijn ook de paradoxen die we hebben ontdekt. Docenten gaven aan de mate van vrijheid en autonomie en de samenwerking met docenten en leerlingen als zeer positief te ervaren. Tegelijkertijd
gaven ze echter aan het vele afstemmen met collega’s als negatief te ervaren. Zomaar een instructieruimte gebruiken of ergens starten met een project is vaak zonder overleg en afstemming niet aan de orde. Dit kan voor problemen in de samenwerking tussen docenten zorgen, zeker wanneer vakken of docenten die niet goed op elkaar aansluiten samen van hetzelfde leerplein gebruik maken. Genoemd werden Fons Vitae Amsterdam aspecten als inefficiëntie en hinderlijke geluidsoverlast waardoor de voordelen van het leerplein volgens docenten nog meer aanwezig als er te weinig instructieruimtes zijn. Bij één van de drie onderzochte scholen ontbreken deze instructieruimtes, wat ervoor zorgt dat docenten elkaar sneller storen en moeilijker kunnen differentiëren. Hierdoor wordt het dus juist lastiger om leerlingen zelfstandig te laten werken. Ondanks dat er dus veel flexibele werkplekken gecreëerd worden, blijken deze soms in werkelijkheid niet zo flexibel te zijn. Daarbij missen de docenten naar eigen zeggen ook het hebben van een eigen werkplek. MEER WERKDRUK Ook blijkt dat de grote meerderheid van de docenten vindt dat het werken op leerpleinen zorgt voor meer werkdruk. Dit terwijl zij dus eigenlijk meer vrijheid en autonomie ervaren. Voornamelijk de vele vergaderingen die gepaard gaan met de organisatie van het onderwijs op en rond de leerpleinen creëren druk en
onvoldoende benut worden. Deze problemen zijn stress. Daarnaast wordt deze werkdruk volgens de docenten vergroot wanneer de hierboven beschreven samenwerking tussen docenten op een leerplein niet goed verloopt. In de marge hebben we ook gekeken naar de effecten van de coronacrisis op de werkdruk; docenten geven bovenal thuis online onderwijs. De meningen verschillen, maar volgens enkele docenten is de werkdruk sterk verminderd in deze periode. Dit omdat er bijvoorbeeld minder vergaderd wordt en minder afgestemd hoeft te worden met collega’s. Daarnaast blijkt dat de coronacrisis op alle drie de scholen de ontwikkeling en het gebruik van technologie versnelt. Docenten ontdekken versneld nieuwe mogelijkheden van ICT-gebruik, die ze ook in de toekomst
Cburg Amsterdam
willen toepassen. Tegelijk lopen docenten tegen de beperking van online onderwijs aan, omdat persoonlijk contact met leerlingen lastiger is. De 1 op 1 begeleiding die volgens de docenten op leerpleinen goed werkt, is veel minder goed mogelijk tijdens de online periode. Daarnaast wordt het toetsen bij on line onderwijs als fraudegevoelig ervaren. En docenten vinden het lastig om hier iets voor te bedenken. Dit laat zien dat technologie niet volledig in staat is om het fysieke onderwijs op een leerplein te vervangen.
CONCRETE AANBEVELINGEN Deze resultaten hebben dan ook geleid tot een aantal concrete aanbevelingen waaronder het inzetten van een leerplein kan slagen. Allereerst (1) is een goede roostering van activiteiten belangrijk, zodat vakken en activiteiten op een leerplein op elkaar aansluiten. Dit kan overlast verminderen en daarnaast (2) zorgen dat er vooraf nagedacht is over interessante verbindingen tussen vakken en werkvormen. Zo kan de stof bijvoorbeeld op een andere manier worden aangeboden, afhankelijk van mogelijk conflicterende activi teiten. Ook (3) de samenwerking tussen docenten kan bevorderd worden wanneer de organisatie op een leerplein helder is. Verder (4) is voldoende instructieruimtes naast het leerplein belangrijk. Op die manier kunnen docenten differentiëren en ervoor kiezen om een deel van de leerlingen zelfstandig te laten werken terwijl een ander deel van de leerlingen extra uitleg krijgt. Doordat de instructies voornamelijk plaats vinden in de instructieruimtes, is er in de centrale ruimte van de leerpleinen minder sprake van afleiding en wordt zelfstandig werken bevorderd.
Verder (5) is een efficiënte inrichting van de leerpleinen belangrijk. Om afleiding en concentratieverlies te verminderen zijn ruimtelijke afscheidingen als schuifwanden, boekenkasten of planten handig. Wel moeten deze zo flexibel mogelijk van aard zijn, omdat anders het open karakter van het leerplein verloren gaat. Ook (6) is het van belang dat er genoeg stopcontacten op de leerpleinen beschikbaar zijn, omdat leerlingen veelal met een eigen laptop op het leerplein werken. Het ontbreekt bij veel scholen aan voldoende oplaadmogelijkheden, wat de werkvormen dan ook weer verstoort.
Leerpleinen bieden dus veel mogelijkheden en worden op een aantal aspecten als zeer positief ervaren. Echter worden de leerpleinen niet altijd optimaal benut wat zorgt voor problemen in de werkvormen en meer werkdruk bij docenten. Ten slotte (7) is een professionele werkplek voor docenten van belang, waarin ze hun lessen kunnen voorbereiden en verwerken.