kwartaalblad van Skanfonds | winter 2015 | nummer 7
VIER HET LEVEN: SAMEN OP PAD culinaire vakschool: recept voor zelfvertrouwen
Vanaf 2016 gaat Skanfonds verder onder de naam Kansfonds, geven om een ander.
kwartaalblad van Skanfonds | winter 2015 | nummer 7
Skanfonds wordt Kansfonds Na bijna zestig jaar Skanfonds gaan we vanaf 2016 verder onder de naam Kansfonds. Met een nieuw logo en een nieuwe stijl. Zo dragen we sterker uit waar we als fonds voor staan en wat onze missie is. Het woord ‘kans’ past daar heel goed bij. Want we steunen graag initiatieven die kansen bieden. Aan mensen die om welke reden dan ook niet volwaardig kunnen meedoen in de samenleving. Kansen om weer aansluiting te vinden. De nieuwe MEDE geeft daarvan mooie voorbeelden, vind ik. Zoals de deelnemers van de Culinaire Vakschool in Groningen die voor zichzelf een nieuw perspectief ontwikkelen. En natuurlijk de senioren die dankzij Vier het Leven nieuwe relaties opbouwen en minder eenzaam zijn. Zoals Pieter Hilhorst in zijn gastcolumn schrijft: elke dag brengt nieuwe kansen om verschil te maken in de wereld. Henriëtte Hulsebosch, directeur Skanfonds Meer weten over onze missie? Kijk ook eens op pagina 8.
Inhoud
[dossier]
3
Het Odensehuis [Skanfonds &]
8
Geven om een ander [de vrijwilliger]
9
Tonny Gerritsen [fotoreportage]
10
Motorcycle Suppor t Nederland [dossier]
12
Culinaire Vakschool [missie]
16
Mama Vita [column]
17
Pieter Hilhorst
18
Mededelingen [coververhaal]
19
Stichting Vier het Leven
Volg Skanfonds op Facebook MEDE | twe e d e ja a r g a n g | n u mm er 7 | wi nter 2015 MEDE is een uitgave van Skanfonds (vanaf 2016 Kansfonds) en verschijnt vier keer per jaar. Skanfonds maakt zich sterk voor kwetsbare mensen. Wij vinden dat ieder mens telt en geloven in een samenleving waarin mensen naar elkaar omzien. Daarom ondersteunen wij al meer dan een halve eeuw initiatieven die dicht bij huis kwetsbare mensen helpen. Het werk van Skanfonds wordt mede mogelijk gemaakt door de bijdragen van Lotto en Nederlandse Postcode Loterij. MEDE niet meer ontvangen? Stuur een e-mail met uw naam en adres naar mede@skanfonds.nl
S c h r ijf -S c h r i j f , U t re c h t Tekst & concept A be l De r k s Ontwerp & vormgeving Fotografie
M a r tijn va n d e G r i e n d t ,
T im on J a c o b , J e roe n Die t z , J e lle I J n te ma Drukwerk
A ltijddr u k w e r k
dossier
Herfst in het hoofd Niet op een naam kunnen komen. Vergeten hoe een sleutel werkt. Dementie begint doorgaans met vergeetachtigheid. In die eerste fase is er nog geen behoefte aan zware zorg, wel aan informatie en steun. Mensen met geheugenproblemen – en hun familie – kunnen daarvoor terecht in een van de Nederlandse Odensehuizen. Die bieden een unieke combinatie van voorlichting en zorg. ‘Wij betuttelen niet.’
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[3]
dossier
‘Wij het weten niet beter’ ‘Het Odensehuis geeft deelnemers weer een doel in het leven. Hier kunnen ze een praatje maken en is er waardering om wat ze nog kunnen. Dat is van levensbelang’. Aan het woord is Dik Baalbergen, initiatiefnemer en projectleider in het Groningse Odensehuis [zie kader]. Toen in 2010 het eerste verzorgingshuis in zijn stad sloot, begreep hij direct dat de trend om verzorgingshuizen te sluiten flinke impact zou hebben op de groep zelfstandig wonende kwetsbare ouderen. ‘Daar wilde ik iets aan doen. Ik ben onderdeel van Groningen Plus, een beweging van 50-plussers die hun kennis en ervaring actief inzetten in de samenleving. Al pratend en denkend kwamen we op het idee om een alternatieve vorm van dagbesteding aan te bieden voor mensen met dementie en geheugenverlies én hun naasten. Er overkomt je nogal wat als je geconfronteerd wordt met dementie. In het begin is er schaamte en de neiging om de problemen weg te stoppen. Het Odensehuis biedt een veilige en knusse plek waar je informatie kan krijgen over de ziekte en het verloop ervan, en samen creatieve activiteiten ontplooit.’ Aanvulling op de zorg Toch is het Odensehuis niet alleen een antwoord op de sluiting van de verzorgingshuizen. Het is ook een aanvulling op de reguliere zorg. Coördinator Marjolein Hoolsema [foto rechts]: ‘De zorg voor mensen met dementie begint vaak pas op het moment dat de ziekte serieuze problemen gaat veroorzaken in het dagelijks leven. Meestal is dat op het moment dat er gevaarlijke situaties ontstaan of de naasten problemen ondervinden. Maar juist voorafgaand aan die periode hebben mensen met dementie en hun omgeving behoefte aan informatie en steun. Dan kan het Odensehuis veel betekenen.’ Respect voor individuele mensen staat centraal in het Odensehuis.
[4]
k w a r t aalblad van S k a nfond s
‘Wij weten het niet beter dan onze deelnemers, dus we betrekken hen bij het ontwikkelen van activiteiten. Willen ze een iPad gebruiken? Dan regelen we dat. Zijn er mensen die bomen willen snoeien? Dan zoeken we de samenwerking met Staatsbosbeheer. Dat is in de reguliere opvang wel anders. Daar heerst het idee dat demente mensen niet meer kunnen bepalen wat ze willen. Daar draait het om betutteling. Hier kunnen deelnemers echter komen wanneer ze willen, zo lang ze willen en met wie ze willen.’ Terrein winnen Het Groningse Odensehuis telt sinds de oprichting in 2012 zo’n zeventig deelnemers. En dat aantal groeit. Ondanks dat succes voert het inloophuis voortdurend strijd voor haar voortbestaan. Dik: ‘We zijn broos. Elk jaar krijgen we met moeite de subsidie rond. Terwijl we de gemeente aantoonbaar geld besparen doordat onze deelnemers niet naar de veel duurdere reguliere dagbesteding hoeven of door uitstel van opname in een verpleeghuis. Maar gaandeweg winnen we terrein, samen met de overige Odensehuizen. En terecht. Dit is de toekomst van de zorg: persoonlijke aandacht en respect voor de mens.’ www.odensehuis.nl
ODENSEHUIS De negen Nederlandse Odensehuizen zijn geïnspireerd op een inloophuis in het Deense plaatje Odense. Daar hebben de Alzheimer-vereniging en de gemeente in 2000 samen een inloopcentrum voor mensen met dementie en hun familieleden opgericht. In Nederland zijn de Odensehuizen in Groningen, Gelderse Vallei, Amsterdam en Zutphen met steun van Skanfonds opgezet.
DE INITIATIEFNEMER
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[5]
DE DEELNEMER
‘Soms zoekt hij een ‘ding’ dat ‘ergens’ moet liggen’ ‘Tijdens een vakantie in Italië met de hele familie begon het op te vallen dat er iets met Hans aan de hand was. Hij gedroeg zich anders. Kon niet op namen komen. Ik had al eerder zulke signalen opgevangen, maar toen het ook anderen opviel wist ik dat er iets moest gebeuren. Na veel onderzoeken en een scan kwam de neuroloog met de diagnose: Alzheimer. Het deel van de hersenen dat woorden en formuleringen herbergt is aangetast. Ja, dat merk je. Soms zoekt hij een ‘ding’ dat ‘ergens’ moet liggen. Kom daar maar eens achter. Het is een sluipende ziekte, die zich in steeds nieuwe dingen openbaart. Pinnen gaat niet meer. Autorijden wel. Hans heeft extra rijlessen gehad en een test afgelegd bij het CBR. Maar naar Frankrijk met de caravan zit er niet meer in.’
‘Alzheimer heeft ook effect op je relatie, het tast de gelijkwaardigheid aan. Langzaam weliswaar, maar toch. Daar hebben we het wel moeilijk mee. Met het Odensehuis zijn we beiden enorm blij. In de reguliere dagopvang ben je echt patiënt, maar hier is iedereen gelijkwaardig. Ik ga soms mee met uitstapjes, dat is heel gezellig. We lachen vaak wat af. Andere keren gaat hij alleen. Dan ga ik vrijwilligerswerk doen. Dat we in deze fase terechtkunnen bij het Odensehuis geeft rust. Hans heeft de tijd om zich hier thuis te gaan voelen. In een latere fase is dat moeilijker, omdat mensen met Alzheimer dan iets argwanender worden en minder snel wennen aan een nieuwe omgeving. Maar daar denken we nu nog niet aan. We kijken liever niet te ver vooruit.’ Marianne Ronde (67), echtgenote van Hans Ronde (72)
[6]
k w art aalblad van S k a nfond s
DE DEELNEMER
‘Laatst liet mijn man me een fotoalbum zien van een vakantie in Amerika. Ik kon me niet herinneren dat we daar geweest waren. Later wel weer, maar alleen flarden. Ik kreeg ongeveer een jaar geleden te horen dat ik Alzheimer heb. Mijn dokter zei: ‘Stel dat je hoofd een boekenkast is. En ineens staan alle boeken door elkaar.’ Zo is het ook wel. Namen kan ik me vaak niet meer herinneren. Bij de kinderen en kleinkinderen lukt het me nog wel. En hier ook, hier ken ik iedereen. Maar nieuwe namen, nee. Het wordt gaandeweg erger, dat valt me wel op. Niet aan het feit dat ik meer vergeet, al zal dat ook het geval zijn. Maar ik merk het aan mijn omgeving. Ik word vaak verbeterd. Dat vind ik vervelend, het is alsof ik weer een klein kind ben. Terwijl ik gewoon wat meer tijd nodig heb om me iets te herinneren. Maar dat geduld kan niet iedereen opbrengen.’ ‘Hier in het Odensehuis wel. Er wordt naar me geluisterd en iedereen laat me uitpraten. Ik mag alles vertellen wat ik wil, in mijn eigen tempo. Heerlijk! Ik kom hier elke dag. Mijn man brengt me en haalt me ook weer op. Vaak blijft hij dan nog even. We zijn 46 jaar getrouwd. Hij is blij dat ik hier terechtkan, ook omdat ik het zelf zo prettig vind. Buiten word ik geleefd. Hier kan ik mezelf zijn en van alles doen. Vandaag maken we een hartige taart. Ik kook thuis nog wel, maar ook dat wordt moeilijker. Een verjaardag vier ik tegenwoordig in een restaurant; ik kan de drukte niet meer thuis hebben.’ Annie Muller-Schipper (67)
‘Alsof ik weer een klein kind ben’ Lees- en kijktip: Het boek ‘Still Alice’ van Lisa Genova maakt op indringende wijze inzichtelijk hoe het proces van Alzheimer zich voltrekt bij de relatief jonge hoogleraar Alice Howland. Het boek werd in 2014 verfilmd, met in de hoofdrollen Julianne Moore en Alec Baldwin
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[7]
&
Skanfonds Geven om een ander
‘Vanaf begin 2016 heten we Kansfonds. Naast een andere naam hebben we dan ook een nieuwe ‘slogan’: Geven om een ander. Deze vier woorden vatten onze missie als fonds samen. Maar wat bedoelen we ermee?’ GEVEN ‘Iets geven aan een ander, dat ligt in ieders bereik. Al is het maar een glimlach. Vrijgevig zijn kan op allerlei manieren. We zien daarvan inspirerende voorbeelden in de projecten die we steunen. Zo zijn er organisaties die babyspullen geven aan jonge, kwetsbare moeders. Of bed, brood en bad aan vluchtelingen. Of een werkplek om zich te ontwikkelen aan mensen met een geestelijke beperking. Of liefdevolle aandacht aan mensen die eenzaam zijn. De vele vrijwilligers in ons land besteden een deel van hun vrije tijd aan medemensen die hulp kunnen gebruiken. Weer anderen geven liever geld, bijvoorbeeld aan Kansfonds. En wij zelf? Wij proberen met dat geld al die vormen van geven mogelijk te maken én te versterken. Door projecten te steunen die mensen kracht geven.’
OM ‘Het ‘geven aan’ ontstaat uit ‘geven om’. Uit naastenliefde. Het ‘waarom’ van die naastenliefde kan voor iedereen verschillen. Voor de een is het een Bijbelse opdracht, voor de ander iets wat in de opvoeding is meegegeven, en voor een derde is het een vanzelfsprekende empathie met de medemens. Kansfonds staat voor een maatschappij waarin iedereen naar elkaar omkijkt, vanuit welke motivatie dan ook. Wie een probleem ziet, wacht niet tot iemand anders iets doet, maar onderneemt zelf meteen actie. Een ander helpen? Gewoon doen.’ EEN ANDER ‘Naastenliefde geldt voor álle naasten, dus voor ieder mens in de wereld. Maar in ons werk als fonds hebben wij een omkaderde doelgroep voor ogen. Namelijk: mensen die in een situatie zijn beland die hen kwetsbaar maakt en isoleert. Die daardoor de aansluiting missen en dus buitengesloten zijn. Doordat zij bijvoorbeeld geen sociale contacten hebben, in armoede leven, slachtoffer zijn van uitbuiting of geweld, een ernstige handicap hebben of niet beschikken over een veilig thuis. Zonder hulp kunnen zij die situatie niet doorbreken. Deze mensen hebben geen ‘aalmoes’ nodig, maar de kans om het heft weer in eigen handen te kunnen nemen. En dat is waar Kansfonds zich voor inzet.’ Karin Huntjens, senior communicatieadviseur bij Skanfonds
[8]
k w a r t aalblad van S k a nfond s
DE vrijwilliger Naam: Tonny Gerritsen (59) Project: het Vrijwilligerscollege in Montferland sinds: ruim twee jaar De landelijke vrijwilligerscolleges zijn een initiatief van Skanfonds en de lokale vrijwilligerscentrales.
EXPERT ‘Mensen doen anders tegen je als je niet meer kunt lopen. Ik word geregeld letterlijk over het hoofd gezien. Soms vragen mensen aan mijn vrouw hoe het met me gaat – terwijl ik erbij zit. Pijnlijk is dat. Mensen staan er niet bij stil, maar bepaald gedrag kan voor de rolstoeler onprettige gevolgen hebben. Nekpijn bijvoorbeeld, omdat iemand niet door z’n hurken zakt als er een gesprek gevoerd wordt. Of vrees voor een ongelukje, omdat degene die duwt niet alert is op obstakels zoals stoepjes, los zand en putten. Je hebt ook wel een goede techniek nodig om een rolstoel door moeilijk terrein te rijden. Tijdens mijn revalidatie ging veel aandacht naar die techniek. Los zand, hellingen, kuilen en stoepjes; ik kan het allemaal.’ ZORGELOOS ‘Nu deel ik die opgedane kennis. Via het Vrijwilligerscollege geef ik de workshop Rolstoelrijden, samen met
[
werker
]
een docent ergotherapie. Tijdens de les komen alle aspecten van het rolstoelrijden aan bod. Zoals: hoe zet je iemand veilig in de stoel? Ik probeer mensen ook bewust te maken van hoe een rolstoeler de rit ervaart. Veel mensen realiseren zich bijvoorbeeld niet dat ouderen met een gehoorapparaat geluid achter hen niet goed kunnen horen. Een gesprek voeren tijdens de wandeling kost dan
‘Je hebt een goede techniek nodig’
veel energie. En leg een hand op iemands schouder als je wat gaat zeggen. Dan schrikken ze niet zo. Kom je een obstakel tegen, vertel dan wat je gaat doen. Zo kunnen de duwer en de rolstoeler zorgeloos genieten van een ommetje.’ BOSWANDELING ‘Een van de cursisten ging altijd met haar moeder wandelen in het bos. Tot haar moeder in een rolstoel belandde. Haar dochter kreeg last van haar rug tijdens het wandelen met de rolstoel en wist niet hoe ze die door mul zand moest krijgen. Ik ben een keer meegegaan. We hebben als eerst de banden harder opgepompt en de handvatten hoger gezet. Om ervoor te zorgen dat moeder lekker zat, stelden we de voetsteunen goed af. Met moeder en dochter heb ik een paar keer geoefend op bospaden. Ik leerde haar bijvoorbeeld dat ze de stoel beter kon omdraaien en hem achteruit door los zand kon trekken. Dan voorkom je dat de kleine wieltjes zich vastrijden. Nu wandelt ze weer vol vertrouwen met haar moeder door het bos. Dat vind ik heel bijzonder.’
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[9]
Sleutelen [ 10 ]
k w a rt aalblad van S k a nf ond s
n
aan kansen wat waar
Motorcycle Support Nederland Goirle, Nijmegen, Oss ‘Sleutelen spreekt veel mensen aan. Ook de mensen die tussen wal en schip dreigen te vallen. Maar het moet wel écht zijn. Echte motoren. Echt gereedschap. Dat bieden wij bij de werkplaats Motorcycle Support Nederland,’ legt oprichter Ruud van Gorp uit. Op de werkplaats werken mensen met een lichte beperking, schoolverlaters, verslaafden, ex-gevangenen. Allemaal hebben ze een grote afstand tot arbeid. ‘In onze samenleving is de druk om te presteren hoog. Daardoor zien deze mensen het vaak niet meer zitten. Ze weten niet wat ze moeten met hun leven. Wij bieden weer perspectief.’ Onder begeleiding van een werkplaatschef, monteurs en vrijwilligers biedt Motorcycle Support Nederland een uitdagende werkomgeving. De deelnemers leren sleutelen aan allerlei soorten tweewielers. ‘Maar ze leren vooral om werknemer te zijn. Daarom zijn er een aantal regels: op tijd komen, geen geweld, geen verdovende middelen en respect voor elkaar. Hier geven we deze mensen de gereedschappen en het zelfvertrouwen om zo zelfstandig en volwaardig mogelijk te kunnen werken en leven. Het doel is hen mee te laten doen in de samenleving – het middel is de motor.’ www.motorcyclesupport.nl
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[11]
DOSSIER
Recept
voor zelfvertrouwen
Ze zijn aan de zijlijn komen te staan. Hebben weinig tot geen perspectief meer. Hun redding: de Culinaire Vakschool in Groningen. Daar worden mensen uit kwetsbare groepen klaargestoomd tot ambachtelijk beroepskok. Na tien weken hebben ze een erkend diploma op zak en zijn ze zelfverzekerder dan ooit. ‘Hier leren ze veel meer dan alleen koken.’
[ 12 ]
k w a rt aalblad van S k a nf ond s
Paul Rodenberg kan zich als geen ander identificeren met de leerlingen van zijn opleiding. ‘Als jongen had ik het moeilijk. Braaf in de schoolbanken zitten was niets voor mij.’ Hij ziet het dan ook als zijn redding dat hij uiteindelijk terechtkwam op de toenmalige Culinaire Vakschool in Groningen. Daar leerde hij in korte tijd het vak van ambachtelijk kok – net als sterrenchef Jonnie Boer van restaurant De Librije. De opleiding vormde het startpunt van een succesvolle carrière in de keuken. ‘De kans die ik kreeg, gun ik anderen ook. Daarom besloot ik de Culinaire Vakschool nieuw leven in te blazen, samen met mijn compagnons Martin Postma en Elly Pastoor.’ Hazes Voornaamste doelgroep van de opleiding zijn vroegtijdige schoolverlaters die bij gebrek aan diploma en werkervaring werkloos thuiszitten. ‘Maar we bieden ook een plek aan mensen die om andere redenen buiten de maatschappij vallen’, zegt Martin Postma. ‘Van verslaving tot huiselijk geweld – je kunt het zo gek niet bedenken of onze leerlingen hebben het meegemaakt. Hun persoonlijke verhalen zijn stuk voor stuk aangrijpend. Soms is het net of je naar een dubbel-cd van Hazes luistert.’
‘Leerlingen lopen vaak zo trots als een pauw rond’ Faalangst Hoe verschillend de achtergrond van de leerlingen ook is, ze delen één belangrijke eigenschap: de liefde voor koken. In tien weken krijgen ze de beginselen van het ambachtelijke restaurantvak bijgebracht. Van snijden tot bereiden, van soep tot dessert, van de klassieke Franse cuisine tot moderne fusion. ‘Iedereen leert hetzelfde, maar wel in hun eigen tempo’, vertelt Elly Pastoor. ‘Veel mensen komen binnen met het idee dat ze helemaal níets kunnen. Wij proberen hun zelfvertrouwen op te bouwen. Als een leerling iets niet kan, gaan we hem niet pushen om het alsnog zo snel mogelijk te leren. Eerst richten we ons op iets wat hij wél kan. Daar besteden we alle aandacht aan, zodat hij erin kan uitblinken. En dat laten we blijken ook, met veel complimenten. Leerlingen lopen vaak zo trots als een pauw rond. Pas als het zelfvertrouwen er is, gaan we aan de slag met vaardigheden die ze nog niet onder de knie hebben. ’ Burgemeester Maar de lessen gaan verder dan het fornuis. ‘In dit vak draait het om discipline, structuur, samenwerking en verantwoordelijkheid. Om hun dat ten volle te laten ervaren, doen we regelmatig echte klussen. Van een lunch voor de voltallige gemeenteraad in Groningen tot de catering van het Bevrijdingsfestival in Assen. Leerlingen
merken zo hoe het is om onder druk te werken, en vergroten met zulke ervaringen ook hun wereld. Na afloop vertellen ze aan iedereen dat ze de burgemeester een hand hebben gegeven. Het voelt alsof ze eindelijk meetellen in de maatschappij.’ Skanfonds financierde sinds het begin van de Culinaire Vakschool vijf klassen. Inmiddels hebben zo’n honderd leerlingen een erkend mbo-diploma op zak. Martin Postma: ‘Voor sommigen is dit hun eerste diploma ooit. Na de uitreiking zweven ze een meter boven de grond van trots.’ De begeleiding stopt niet als de opleiding afgerond is. ‘We proberen voor iedere leerling een match te vinden in ons horecanetwerk. Uiteindelijk lukt het ruim de helft van onze leerlingen om een horecabaan te bemachtigen. Anderen gaan terug naar school. En voor sommigen is deelname nét dat zetje om weer grip te krijgen op hun leven.’
Saucijzenbroodjes uit Groningen Vroeger was het in sommige provincies traditie om op kerstavond na de mis worsten- of saucijzenbroodjes te eten. Voor wie deze traditie voort wil zetten of in ere wil herstellen, deelt de Culinaire Vakschool het recept voor hun saucijzenbroodje. Wat heb je nodig? 600 gr bladerdeeg | 100 gr oud brood zonder korst | 120 ml melk | 500 gr half-om-half gehakt | 1 ei | Zout | Peper | Maggi | Nootmuskaat | Mosterd | Worcestershire sauce | 1 ei losgeklopt (voor het bestrijken) Hoe ga je te werk? • Verwarm de oven voor op 190°Celcius. • Week het brood een uur in de melk en knijp het uit. • Meng het brood met het gehakt, het ei en voeg tijdens het mengen zout, maggi, peper, nootmuskaat, mosterd en de worcestershiresauce toe. • Rol het bladerdeeg uit zodat er vierkante plakken van 12 bij 12 cm van gesneden kunnen worden (niet nodig indien al kleine plakjes bladerdeeg worden gebruikt) • Maak worstjes van het gehakt en leg deze op een kant van een bladerdeegplakje. • Vouw de plakjes dicht. • Bestrijk de broodjes met het losgeklopte eimengsel. • Laat de broodjes nu ongeveer 30 à 35 minuten rusten en bestrijk ze nogmaals met het eimengsel. • Bak de broodjes ongeveer 30 minuten op 190° Celcius.
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[13]
‘Dit is het begin van mijn toekomst’ ‘Als kind stond ik altijd al in de keuken. Meekijken als mijn oma allerlei lekkere dingen bakte. In het restaurant van mijn vader op Curaçao hielp ik vaak mee in de keuken. Tot ik vier jaar geleden ineens bij mijn moeder in Nederland moest gaan wonen. Zij was een vreemde voor me en kon niet voor me zorgen. Ik kreeg allerlei problemen thuis, kwam onder toezicht van jeugdzorg, verhuisde naar een instelling. Ik wilde verdergaan met school, maar het lukte niet. Er was te veel drama in mijn leven. Tweeënhalf jaar zat ik thuis. Tot een vriend me op de Culinaire Vakschool wees.’ ‘Ik leer hier elke dag weer iets anders. Verschillende snijtechnieken, bijvoorbeeld. Maar ook over seizoensgroenten en allerlei soorten vlees. Het liefst doe ik banket en bakken, daar ben ik ook het best in. Vooral kneden kan ik goed. Boterkoeken, saucijzenbroodjes, soesjes – ze lukten allemaal in één keer. Graag zou ik verder willen met een banketopleiding. Samen met mijn begeleider zoek ik nu uit of dat mogelijk is. Uiteindelijk hoop ik een eigen banketzaak te beginnen. Wat het ook wordt, dit is het begin van mijn nieuwe toekomst. Zonder deze opleiding zat ik nog steeds thuis.’ Lineth (18)
[ 14 ]
k w a rt aalblad van S k a nf ond s
‘Fouten maken is niet erg’ ‘Op school kreeg ik vaak op m’n flikker als ik iets fout deed. Vaak had ik het dan niet goed begrepen, maar de leraren dachten dat ik niet op zat te letten. Bij deze opleiding is het niet erg als je fouten maakt. Dat vind ik fijn, want ik ben het nog aan het leren. Ik heb hier vooral geleerd om voor mezelf op te komen. Ik stond altijd achteraan, hield me zoveel mogelijk koest. En bij opdrachten stelde ik honderd keer dezelfde vraag, omdat ik de gerechten niet wilde verpesten. Nu weet ik dat ik mezelf moet laten horen. En gewoon dingen moet uitproberen. Fouten maken is niet erg.’ ‘De liefde voor koken heeft altijd al in me gezeten. Voordat ik bij de Culinaire Vakschool begon, volgde ik een horeca-opleiding op het vmbo. Na het eerste jaar wilde ik verder in de richting Brood & Banket. Maar mijn niveau was niet hoog genoeg, volgens mijn docenten. Ik zag het niet zitten om een jaar over te doen. Daarom bleef ik bij de McDonald’s werken, waar ik toen stageliep. Maar daar ligt toch niet mijn ambitie. Na een dag bij de Culinaire Vakschool sta ik vaak thuis ook nog in de keuken. Zo kan ik nog meer leren. Meestal kook ik voor mijn ouders. Die zijn er heel blij mee. Na deze opleiding pak ik de reguliere vakopleiding weer op. Tegelijkertijd wil ik aan de slag bij een leerbedrijf. Hopelijk komt daarna mijn droom in vervulling: werken in de keuken van een cruiseschip. Dan kan ik koken én iets van de wereld zien.’ Chesney (23)
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[15]
missie
“
De moeders van kinderen met autisme verbinden Stichting Mama Vita
”
Een kind met autisme opvoeden is niet makkelijk. Vooral moeders bezorgt het veel stress en verdriet. Bij Stichting Mama Vita vinden ze steun en herkenning bij elkaar.
‘Mijn zoon kon al lezen en schrijven toen hij twee was. Maar noemde mij pas op zijn zevende voor het eerst ‘mama’. Hij had toen al vijf scholen versleten.’ Audrey Maeder-Sahupala is oprichter van de Stichting Mama Vita. Deze stichting verbindt moeders van kinderen met een vorm van autisme. ‘Uit eigen ervaring weet ik hoe moeilijk het is om een kind met autisme groot te brengen. Het ontwikkelt en gedraagt zich totaal anders dan de norm. De aansluiting op school verloopt vaak problematisch. En als moeder krijg je maken met kwetsende opmerkingen en allerlei oordelen en vooroordelen. Veel moeders hebben het gevoel dat ze er alleen voor staan. Ze zitten met hun handen in het haar.’
lid. Een paar keer per jaar komen ze in groepjes bijeen. ‘Mama Vita is geen helpdesk met professionals’, benadrukt Audrey. ‘De moeders helpen elkáár. Ze delen ervaringen, informatie en tips. Zo vinden ze veel steun en herkenning bij elkaar en voelen ze zich minder alleen. Ze leren dat hun verdriet er mag zijn. Vanuit die kwetsbaarheid hervinden ze hun kracht als moeder – die oerkracht die alle moeders hebben, maar die zij waren kwijtgeraakt in hun verdriet. Bij Mama Vita bloeien de moeders weer op. Ze gaan de situatie anders dragen – lichter. Dat maakt hen niet alleen betere moeders, maar ook gelukkiger.’ www.stichtingmamavita.nl
Stichting Mama Vita wil deze moeders steunen door ze met elkaar in contact te brengen. Ruim 300 moeders in Nederland zijn al
[ 16 ]
k w a rt aalblad van S k a nf ond s
Column
Wat kan ik voor je doen? Ik groeide op met een broer die Pieter heet. Wie heeft er nu een broer met dezelfde naam? Dat komt zo: hij is niet echt mijn broer, maar de zoon van een Rwandese vrouw die bij ons in huis woonde. Zij was liefdevol door mijn moeder opgenomen – eerst toen ze hier studeerde, en later opnieuw (met zoon Pieter en al) toen ze wegens de burgeroorlog in Oeganda een veilig heenkomen zocht. Zo liet mijn overtuigd katholieke moeder me al vroeg zien wat naastenliefde inhoudt. Van haar leerde ik vooral dat je altijd de mogelijkheid moet grijpen om anderen hulp te bieden. Iedere dag brengt nieuwe kansen om een verschil te maken in de wereld. Al is het maar door iemand te helpen met de boodschappen. Die naastenliefde is nog altijd de dagelijkse drijfveer van mijn moeder. Zo helpt ze nu Koerdische gezinnen met allerlei bureaucratische problemen en is zij voor hen een soort adoptie-oma en ombudsvrouw. Een beter voorbeeld had ik me niet kunnen wensen. Toch: hoe mooi ik naastenliefde ook vind, in mijn politieke programma richt ik me juist tégen de traditionele caritas. Want die heeft al snel iets paternalistisch. De gever bepaalt wat er gebeurt en de ontvanger rest niets dan dankbaarheid. Maar echte solidariteit draait om gelijkwaardigheid en wederkerigheid. De regie van de zwakkere moet centraal staan. Het gaat erom mensen te helpen het heft in eigen handen te nemen. Dus niet: ‘Ik weet wat jij nodig hebt.’ Maar: ‘Wat kan ik voor je doen?’ Gandhi heeft dit eens kernachtig samengevat: ‘Alles wat je vóór mij doet, maar zónder mij, doe je tégen mij.’ Voorbeeld van hoe deze filosofie in de praktijk werkt, is de coöperatie Goede Gieren. Die werkt (met steun van onder meer Skanfonds) aan een nieuwe manier van schuldhulpverlening. Zo ontwikkelen we een methode voor budgetbeheer en bewindvoering in eigen kring. Mensen krijgen daardoor behalve bescherming ook meer regie over hun eigen leven. Het mes snijdt aan twee kanten: een meer menselijke schuldhulp die de overheid bovendien minder geld kost. De schuldenaren belanden niet meer in een bedelrelatie met de bewindvoerder, maar maken zelf een plan om uit de schulden te komen. Zo verliezen mensen de grip op hun leven niet en houden ze perspectief. En dat is waar hulp geven om hoort te draaien.
Pieter Hilhorst (1966) is politicoloog, publicist en presentator. Hij is medeoprichter van de coöperatie Goede Gieren. Van 2012 tot 2014 was hij wethouder Onderwijs, Financiën en Jeugdzaken in Amsterdam. Over die tijd schreef hij het boek ‘De Belofte’, dat in november 2015 is verschenen.
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[17]
[
delingen
]
Nieuwe inspiratie
Mensen in armoede, vluchtelingen, dak- en thuislozen en zieken krijgen het de komende jaren moeilijker door grote veranderingen in onze maatschappij. Die ontwikkeling roept nieuwe vragen op over de rol van de kerk en vrijwilligers. Hoe gaan we om met kwetsbaarheid in deze tijd? Wat vraagt dat van vrijwilligers? Om die vragen te bespreken met vrijwilligers en diaconale medewerkers uit het hele land, organiseert Skanfonds op 16 april 2016 de tweede inspiratiedag voor iedereen die zich vanuit de katholieke traditie inzet voor kwetsbare mensen. Deelnemers kunnen die dag tips, ervaringen en mooie verhalen met elkaar delen. Op www.Skanfonds.nl/inspiratiedag vindt u meer informatie en kun u zich alvast opgeven voor deze inspiratiedag.
Goede voornemens?
Veel projecten die Skanfonds steunt kunnen hun goede werk alleen doen dankzij de onvermoeibare en onbetaalbare hulp van vrijwilligers. Bent u nog op zoek naar een goede tijdsbesteding voor 2016? De Voorleesexpress, SchuldHulpMaatje en Voedselbanken - allemaal landelijke projecten die regelmatig nieuwe medewerkers zoeken. Ook mensen die geen langdurige verplichting aan willen gaan, kunnen van betekenis zijn voor projecten. Stichting Present organiseert vrijwilligersactiviteiten voor particulieren en bedrijven die een dag of een paar uur te besteden hebben. Alle beetjes helpen! www.vrijwilligerswerk.nl en www.stichtingpresent.nl
Goed licht
Het hoeft geen kerst te zijn om een bezoek te brengen aan de webwinkel van BooghGoed. De stijlvolle, trendy en betaalbare artikelen zijn allemaal gemaakt door ontwerpers en kunstenaars met niet-aangeboren hersenletsel, een lichamelijke handicap of een chronische ziekte. U maakt dus niet alleen uzelf of een ander blij, maar u draagt ook bij aan het creĂŤren van een maatschappij waarin mensen met hersenletsel naar eigen keuze, eigen vermogen, in eigen tempo en in een veilige omgeving kunnen participeren. Speciaal voor MEDE verlaagde BooghGoed prijs van deze stoere lamp Canvas van 55,70 euro naar 45 euro. www.booghgoed.nl
[ 18 ]
k w a rt aalblad van S k a nf ond s
[
mens
]
‘Het vooruitzicht van een avondje uit is heerlijk. Ik kan me er de hele dag op verheugen. ’s Ochtends bedenk ik al wat ik ga aantrekken. Ik zoek er een mooie ketting bij en bijpassende schoenen. Daar geniet ik van. Zonder Vier het Leven zou ik maar één of twee keer per jaar uitgaan. Dan moet één van mijn dochters mee en dat is een hele organisatie. Ze doen het graag, maar ze wonen niet om de hoek en hebben drukke agenda’s. Ik voel me al snel bezwaard. Mijn man wees me een paar jaar geleden op deze stichting. Hij was te ziek om me nog mee uit te nemen, maar hij wilde niet dat ik daarom thuis bleef. Nu ga ik elke maand een avondje weg. Helemaal verzorgd. De vrijwilligers regelen alles, het zijn allemaal heel lieve mensen. De kaarten, een drankje, het vervoer, alles. Ik hoef zelf niks te doen. En dat is heerlijk als je bijna negentig bent. Ik ontmoet dan ook nieuwe mensen. En als er iemand alleen staat ga ik even een praatje maken.’ Nel Kuipers, gast van Vier het Leven
Vier het Leven Lekker een avondje uit. Voor senioren is dat al snel een heel avontuur. Met wie ga je, hoe krijg je in de drukte een kop koffie? Hoe kom je weer thuis? Stichting Vier het Leven neemt hun alles uit handen en geeft ouderen een onbezorgd uitje.
‘Ik zag het bij mijn oma. Ze ging graag op stap, maar werd op den duur te oud om dat zelfstandig te doen. Ze vond het te veel gedoe, dus bleef ze maar thuis. Terwijl ze dol was op gezelligheid. Ik besloot haar mee te nemen naar een voorstelling. Prachtig vond ze dat. Binnen de kortste keren wilde ze nog eens, samen met wat buurtgenoten die enthousiast waren geworden. Ik was getroffen door de reacties. Hartverwarmend. Met een goede vriendin, Helma van Heerikhuize, besloot ik dit groter aan te pakken. Dat was tien jaar geleden. Inmiddels werken we met 1500 vrijwilligers door het hele land. Dankzij hen konden we dit jaar 20.000 ouderen blij maken met een avondje uit. De ouderen leven er helemaal van op. Laatst zei een vrouw tegen me: ‘Door jullie kan ik een avond lang even de pijn vergeten.’ Een gezellige avond, daar kan soms geen doktersrecept tegenop.’ Annerieke Vonk, directeur en oprichter van Vier het Leven
k wa r ta a lbla d va n S k a n f o n d s
[19]
‘Als er iemand alleen is ga ik even een praatje maken’ Nel Kuipers (87) laat zich graag mee uit nemen door Stichting Vier het Leven, die eenzaamheid bestrijdt door ouderen met elkaar in contact te brengen en mee uit te nemen. zie pa gin a
[19]