Skaeve huse Wel of geen succes? ‘Het poldermodel maakt vleugellam’
Schuldhulpverlening Wachten op de wet ‘Een schuld staat nooit op zichzelf’
Roger van Boxtel Over zorg, wonen en welzijn ‘De AWBZ kan prima onder de zorgverzekeringswet vallen’
Magazine voor sociaal ondernemers binnen welzijn & maatschappelijke dienstverlening Uitgave van MOgroep W&MD / Jaargang 2 / december 2010 / nummer 4
pag 13
Column Jan Latten
pag 4
WONEN, ZORG EN WELZIJN
Het rapport ‘De Nederlandse samenleving 2010’ brengt nieuws: het merendeel van de Nederlanders heeft vertrouwen in instanties als politiek, rechters en politie. Jan Latten ziet dat er een kloof is tussen de gediplomeerde klasse en de ongeschoolden.
COLOFON
Som / tweede jaargang / nummer 4 / december 2010
pag 14
BSO Delfzijl
Som is een uitgave van de MOgroep W&MD en verschijnt drie keer per jaar. MOgroep W&MD is de branchevereniging voor maatschappelijk ondernemers in Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
HOOFDREDACTIE:
Jennifer Elich, MOgroep W&MD CONCEPT EN (EIND)REDACTIE:
Schrijf-Schrijf, Utrecht www.schrijf-schrijf.nl
Een zorgwet minder. Zorgbelang Nederland-directeur Peter van Loo kan zich het voordeel daarvan wel voorstellen. ‘De AWBZ, Wmo en
INHOUD
VORMGEVING:
Room for ID’s, Nieuwegein www.roomforids.nl BEELDLEVERANCIERS:
Sietske Raaijmakers, ANP, Marike Knaapen
zorgverzekeringswet; het zijn drie systemen met elk hun eigen regels, voorwaarden en bureaucratische
Veel gemeenten streven het na,
mechanismen.’ Een interview met
maar slechts weinige lukt het alle
hem en Menzisbestuursvoorzitter
kinderen tussen vier en twaalf mee
Roger van Boxtel.
te laten doen aan naschoolse (be-
REDACTIEADRES:
MOgroep Newtonlaan 115, 3584 BH Utrecht telefoon (030) 298 34 34 fax (030) 298 34 37 Postadres: Postbus 3332, 3502 GH Utrecht.
wegings)activiteiten. De gemeente Delfzijl bundelde een aantal belangrijke krachten en doet het wel.
pag 10
Integrale schuldhulpverlening
COVERFOTO
Cicek Duran (49) is al jaren betrokken bij het project ‘Bezoekvrouwen’ van Stichting Travers in Zwolle. Ze heeft inmiddels honderden Turkse vrouwen wegwijs gemaakt in de Nederlandse samenleving. Lees meer over dit project op pagina 16.
De wachtkamers bij de kredietbanken en gemeentelijke schuldhulpverlening raken steeds voller. Een schuld staat evenwel nooit op zichzelf. Er is vrijwel altijd sprake van achterliggende problematiek. Zolang die niet integraal wordt aangepakt, is de schuldenaar niet echt geholpen. Het wachten is op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en een collectieve omarming van de integrale schuldhulpverlening. 2 Uitgave van MOgroep W&MD
pag 20
Plussen en Minnen
Steeds vaker slaan dienstverleners van wonen, welzijn en zorg de handen ineen. Leidt dit tot betere projecten of juist tot meer strubbelingen?
WERK IN UITVOERING NEDERLAND KENT VOLOP EFFECTIEVE W&MD-ACTIVITEITEN. HIERONDER EEN VOORBEELD. Wat: Buurtgerichte Sociale Activering (BSA) Wie: Lenny Jansen, teamleider Welzijngroep Sedna
pag 24
Waar:
Tweede Kamerleden op stage
Emmen Wanneer: Sinds 1999 ‘Mensen ondersteunen bij het zoeken naar zinvolle tijdsbesteding, ze hand-
Bij het maken van wetten is kennis van de praktijk onontbeerlijk. Om te zien hoe er het in het welzijnswerk aan toe gaat, lopen Tweede Kamerleden stage bij leden van de MOgroep.
vatten aanreiken om betrokken te blijven in de buurt en zo de leefbaarheid in buurten en wijken vergroten. Dat is in een notendop wat we met het project Buurtgerichte Sociale Activering (BSA) doen. Onze ketenpartners in dit project zijn onder meer de gemeente Emmen, woningcorporaties, politie en hulp- en dienstverleners. We brengen de mensen bijvoorbeeld in contact met elkaar,
pag 27
zodat er onderlinge verbondenheid ontstaat. Dat werkt twee kanten op: de
EEN VAN DE LAATSTE TABOES IN NEDERLAND
mensen voelen zich minder eenzaam en door deel te nemen aan de activiteiten kunnen zij de leefbaarheid van hun buurt versterken. Dat vergroot de sociale cohesie en versterkt het zelfvertrouwen. Mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt lopen het risico steeds minder betrokken te zijn bij de maatschappij. De economische crisis laat zich ook hier voelen, waardoor de bedrijvigheid in deze regio afneemt. Dat is een ontwikkeling die we scherp in de gaten houden, omdat het betekent dat er steeds meer mensen thuis komen te zitten. Met BSA stimuleren we deze mensen bezig te blijven. Onze sociaal werkers gaan outreachend te werk. In
‘Hufterwoningen’ heten ze in de volksmond, officieel ‘skaeve huse’. Het lijkt het ei van Columbus. Toch lukt het nauwelijks om geschikte locaties te vinden. Waar zit de crux?
het signaleringsnetwerk, waarin de verschillende samenwerkingspartners vertegenwoordigd zijn, bespreken we vervolgens hoe we diegene het best kunnen ondersteunen. Zo proberen we iedereen betrokken te houden.’
3 Som nr 4 2010
AWBZ Zorgverzekeringswet Samenwerking Besparing
J e n s M i d d e l BEELD Fo r u m
De verandering van de AWBZ. Het gebrek aan afstemming tussen de AWBZ, Wmo en zorgverzekeringswet. En de scheiding tussen zorg en huisvesting. Voer voor verhitte discussies, in én buiten de welzijnssector. Menzisbestuursvoorzitter Roger van Boxtel duidt de ontwikkelingen. Samen met Peter van der Loo, directeur van Zorgbelang Nederland.
TEKST
INTERVIEW
‘Duidelijkheid voor burgers moet centraal staan’
Veel is onzeker in deze bezuinigingstijd. Maar dat het kabinet de AWBZ verder wil uitkleden, staat vast. Wat onder de AWBZ viel, valt meer en meer op het bordje van welzijn en zorgverzekeraars. Dat gebeurde al onder Balkenende, en het kabinet-Rutte zet die lijn voort. Peter van der Loo is er niet per se tegen. Maar helemaal gerust is hij er ook niet op. ‘Het moet niet te ver gaan. De solidariteit in Nederland dient stand te houden. Het is goed een collectieve verzekering te hebben voor mensen die door het lot getroffen worden, zeer dure zorg nodig hebben en deze niet op eigen houtje kunnen betalen.’
steunen van ernstig lichamelijk en geestelijk gehandicapten.’ Tot 2010 viel bijvoorbeeld somatische revalidatie óók onder de AWBZ. Daar worden met ingang van 2012 zorgverzekeraars verantwoordelijk voor. ‘Een stap in de goede richting’, meent de Menzis-bestuursvoorzitter. ‘Net als de overheveling van de ggz, twee jaar geleden. En natuurlijk het feit dat deze regering het voornemen heeft om elke zorgverzekeraar voor zijn eigen verzekerden de AWBZ te laten uitvoeren.’ Van Boxtel waarschuwt wel voor te veel enthousiasme. ‘Laat het niet te snel gaan. Elke stap vereist van verzekeraars een nieuwe inrichting van hun organisatie. Dat moet verantwoord gebeuren. Het helpt wel als wij van tevoren weten welke stap gaat komen. Mede daarom pleit ik voor een meerjarige en gefaseerde planning richting totale overheveling.’
Pleidooi voor overheveling
Roger van Boxtel beaamt dat die groep ondersteuning nodig heeft. Maar hij betwijfelt of dat moet zoals het tot nog toe gaat. ‘De AWBZ kan in mijn ogen prima onder de zorgverzekeringswet vallen. In elk geval het grootste deel ervan. Daarmee zouden we ook teruggaan naar de oorspronkelijke bedoeling van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten: het
Regels voor verzekeraars
Een zorgwet minder. Zorgbelang Nederland-directeur Van der Loo kan zich het voordeel daarvan wel voorstellen. 4
Uitgave van MOgroep W&MD
‘Laat mensen zélf kiezen waar ze hun zorghuisvesting krijgen’
‘Beperk het risico dat verzekeraars hun commerciële belangen voorop stellen’ 5 Som nr 4 2010
wat doen we dan met de onverzekerden die tóch getroffen worden?’ Zorgverzekeraars moeten zich ook aan duidelijke clausules houden, vindt Van Loo. ‘Dat zou bijvoorbeeld een acceptatieplicht kunnen zijn. Zo beperk je het risico dat verzekeraars hun commerciële belangen voorrang geven boven mensen die hulp nodig hebben.’
‘De AWBZ, Wmo en zorgverzekeringswet; het zijn drie systemen met elk hun eigen regels, voorwaarden en bureaucratische mechanismen. De afstemming en aansluiting tussen die systemen is niet optimaal. Daardoor worden mensen niet zo goed geholpen als zou kunnen en moeten. Bovendien weten ze vaak niet waar ze voor welke problemen terecht kunnen, of hoe ze dat moeten aanpakken. Zodra je twee systemen overhoudt, wordt dit alles makkelijker.’ Roger van Boxtel ziet nog een voordeel. ‘Het wordt voor ons eenvoudiger ketenzorg in te kopen als de AWBZ bij ons wordt ondergebracht. En daar heeft de burger uiteindelijk profijt van.’ Juist vanwege die burger zou Peter van der Loo de AWBZ niet zomaar overhevelen naar commerciële zorgverzekeraars. ‘Want waar komt die dan onder te vallen: de basisof de aanvullende verzekering? Daar moet je eerst over nadenken. Als dat laatste het geval is, bestaat de kans dat burgers zich niet voor bijzondere ziektekosten laten verzekeren. Het risico dat je door ernstige fysieke of geestelijke problemen getroffen wordt, is immers relatief klein. Maar
Discussie voor politici
Er zijn de laatste jaren veel gesprekken in de politiek over wat een “ernstig gezondheidsprobleem” is, aldus Van der Loo. ‘De grens tussen zware en lichte gevallen is op dit moment niet helder.’ Zelf zou de Zorgbelang Nederlanddirecteur die grens ook niet exact kunnen aangeven. En Van Boxtel houdt de boot eveneens af. ‘Dat is een definitiediscussie voor politici’, aldus de Menzis-voorman. Dat de kwestie praktische consequenties heeft voor bijvoorbeeld gemeenten en welzijnsorganisaties, staat echter buiten kijf. De Wmo verplicht hen nu immers de ‘lichtere’ AWBZ-cases over te nemen.
CV Peter van Loo 2004 – HEDEN
1997 – 2002
Directeur van Zorgbelang Nederland.
Commission member and management instructor, FIVB (Internationale Volleybal Federatie).
1992 – HEDEN
Bestuursvoorzitter Willem de Zwijgerschool.
1993 – 1997
Directiesecretaris DCC (het interne 1997 – 2004
verzelfstandigde automatiseringsbedrijf
Directeur van NeVoBo
van het ministerie van Defensie).
(Nederlandse Volleybal Bond). 1990 – 1993
Bedrijfsjurist, Zilveren Kruis Verzekeringen.
2004 – HEDEN
1981 – 1986
Voorzitter Raad van Bestuur Menzis.
Beleidsmedewerker VNG op de
1977 – HEDEN
afdeling Ruimtelijke Ordening en
Lid D66.
Volkshuisvesting en op de afdeling Maatschappelijke Aangelegenheden en Volksgezondheid.
2003 – 2004
Directievoorzitter Menzis. 1982 – 1985
Lid hoofdbestuur D66.
1998 – 2002
Minister van Grote Steden- en Integratiebeleid.
1980 – 1981
Beleidsmedewerker Gemeente Amsterdam.
1994 – 1998
CV Roger van Boxtel
Tweede Kamerlid D66. Vanaf 1995
2010 - HEDEN
vicefractievoorzitter van de D66-fractie.
D66-lijsttrekker Eerste Kamerverkiezingen 2 maart 2011.
1978 – 1981
Secretaris Politiek bij D66 Amsterdam. 1989 – 1994
Strategisch organisatieadviseur en 2010 (JULI) – 2010 (SEPTEMBER)
interim-manager bij Anderson Elffers
Voorzitter Oranjefonds.
Felix bv. 6 Uitgave van MOgroep W&MD
‘Voor verzekeraars die zoveel mogelijk van de AWBZ overgeheveld willen krijgen, is het verstandig te investeren in het contact met gemeenten en welzijnsorganisaties’, zegt Van der Loo. ‘Welzijnswerk voorkomt namelijk vaak dat problemen zware zorgvragen worden. En dus dat AWBZ-kosten de pan uitrijzen.’ Hij ziet steeds meer van dat soort samenwerkingscontacten ontstaan. Net als Roger van Boxtel. Die geeft als voorbeeld het convenant dat zijn organisatie dit jaar met de gemeente Groningen ondertekende. ‘Ons gezamenlijke doel is dat kansarme inwoners daar deelnemen aan de lokale samenleving, een gezonde levensstijl ontwikkelen en de juiste zorg op de juiste plek krijgen. Welzijn, preventie, sociale inclusie en zorg: ze komen hier logisch samen.’
WERK IN UITVOERING NEDERLAND KENT VOLOP EFFECTIEVE W&MD-ACTIVITEITEN. HIERONDER EEN VOORBEELD. Wat: Maatschappelijke Psychiatrie Wie: Geertje Jonkers, projectleider Maatschappelijke Psychiatrie en Angela
Belang voor burgers
Hauer, behandelteamcoordinator
Van Boxtel zou graag meer samenwerkingsverbanden zien à la ‘Groningen’. ‘Die halen de schotten weg tussen verschillende instanties die burgers helpen bij hun maatschappelijke, fysieke en geestelijke problemen. Dat maakt die ondersteuning een stuk efficiënter, wat weer kosten bespaart.’ Volgens Peter van der Loo zíjn er ook steeds meer krachtenbundelingen tussen die instanties. ‘Nu vaak nog lokaal. Maar straks misschien ook nationaal, via afspraken tussen VNG en Zorgverzekeraars Nederland.’ Hij juicht dat toe, maar ziet nog wel een paar struikelblokken. Bijvoorbeeld dat bij besluitvorming zelden helder is welke partij de knoop mag doorhakken. Ook waarschuwt de Zorgbelang Nederlanddirecteur ervoor de burger niet uit het oog te verliezen. ‘Gemeenten en welzijnsorganisaties zijn hun rolverdeling aan het vormgeven; één waarin de eersten opdrachtgever zijn en de laatsten opdrachtnemer. Maar de wensen van hun échte klanten moeten centraal staan.’ Ook Van Boxtel zegt het belang van burgers voorop te willen stellen. ‘Het moet voor hen duidelijk zijn waar ze terecht kunnen.’ Dat is ook de reden waarom beiden voor de scheiding tussen zorg en zorghuisvesting zijn. ‘Wat zorg is en wat wonen, en welke potjes subsidie daar bij horen: het is nu nog een ontransparante mix’, verwoordt Van Boxtel hun standpunt. ‘Laat mensen zélf kiezen waar ze hun zorghuisvesting krijgen. Ook als dat bij hen thuis is – iets dat bijvoorbeeld aansluit bij de wens van veel ouderen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Ja, wie meer geld heeft, zal makkelijker een comfortabelere zorgwoning krijgen. Maar dat is niet per se een probleem. Zolang de zorghuisvesting waaruit mensen kunnen kiezen maar steevast een goede basiskwaliteit heeft.’
Maatschappelijke Pychiatrie, GZ-psycholoog/psychotherapeut Waar: Groningen Wanneer: Sinds februari 2009 ‘Met Maatschappelijke Psychiatrie richten we ons op kwetsbare mensen die het moeilijk vinden om hulp te vragen. Denk hierbij aan mensen die last hebben van bijvoorbeeld een depressie, een posttraumatisch stressstoornis of een andere vorm van psychische problematiek. Daarnaast hebben zij ook vaak te maken met andere problematiek, zoals bijvoorbeeld schulden of opvoedingsproblemen. Hun klachten zijn vaak het beste te behandelen als tegelijkertijd de sociale problemen meegenomen worden. Om die reden combineren we psychiatrische behandeling met maatschappelijke ondersteuning in Maatschappelijke Psychiatrie. Binnen de brede welzijnsinstelling MJD werken welzijnswerkers samen met een aantal psychologen en een psychiater. Welzijnswerkers bieden ondersteuning op het gebied van arbeidsre-integratie, schuldsanering, opvoeding en wonen.
Besparing voor iedereen
De psychologen doen psychologisch
‘Uiteindelijk’, zegt Peter van der Loo, ‘gaat het erom dat het hele collectief aan verzekeraars, gemeenten, zorg- en welzijnsinstanties burgers in hun kracht zet. Dat het met die mensen in gesprek gaat; niet via telefonische enquêtes maar gewoon, door bij individuele klanten langs te gaan en de juiste vragen te stellen. Mensen willen zelf beslissen hoe ze leven en wat voor steun ze krijgen. Zij moeten daartoe in staat worden gesteld door luisterende partijen. Natuurlijk: dat kost geld. Maar het levert wel maatwerk op. En dat bespáárt geld. Nog los van de winst op het niveau van geluk en gezondheid. Denk dus niet vóór klanten. Denk liever met ze mee.’
onderzoek en geven een kortdurende behandeling. Met deze gecombineerde aanpak stimuleren we zowel de sociale participatie als een goede geestelijke gezondheid. Het afgelopen anderhalf jaar hebben we ruim tweehonderd mensen behandeld.’
7 Som nr 4 2010
VERSTERKT PROBLEEMOPLOSSEND VERMOGEN
MaDi-Zuidoost Ta li ta Ka llo e BEELD S i e tske Ra a i j m a ke r s TEKST
IN BEELD
ANGELA GILDS, PREVENTIECONSULENT SCHULDHULPVERLENING MADI-ZUIDOOST ‘Langdurig rondkomen van een bijstands- of WW-uitkering is voor veel klanten van de Voedselbank lastig. In de training Op Eigen Kracht leren wij de deelnemers de administratie bij te houden en op tijd hulpverlening in te schakelen. We leren hen ook hun sociale netwerk te versterken. Daarom bieden we de training laagdrempelig aan en zorgen we voor een lesomgeving met deelnemers die hetzelfde meemaken. Door ervaringen uit te wisselen met hun lotgenoten voelen ze zich sterker en veiliger. Zo dragen alle deelnemers zelf bij aan het succes van de training.’ MaDi-Zuidoost ondersteunt bewoners van Amsterdam Zuidoost en Diemen bij het oplossen van problemen in hun sociale maatschappelijke, persoonlijke en financiële situatie. De samenwerking tussen de Voedselbank en MaDi Zuidoost – en specifiek de training Op Eigen Kracht – valt onder het programma ‘Meer dan Voedsel Alleen’. 8 Uitgave van MOgroep W&MD
ANGELA
9 Som nr 4 2010
Integrale schuldhu vergroot zelfredzaa
LENEN + CRISIS = PROBLEEM
E r i c d e Fr e l TEKST
ACHTERGROND
Aan de groei van het aantal mensen met schulden lijkt voorlopig geen einde te komen. Het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening is nog steeds niet aangenomen. Ondertussen is de schuldenaar gewillig object voor frauduleuze schuldhulpinstanties. Drie pleidooien voor een goed beleidskader en een integrale aanpak van schulden. ‘Ik zou willen dat wethouders met de vuist op tafel slaan.’
WIE?
Hans Spekman, Tweede Kamerlid PvdA
‘Schulden zijn een groot maatschappelijk probleem. Dat heeft te maken met verschillende dingen. In de eerste plaats heeft er een verschuiving plaatsgevonden van een spaarcultuur naar een leencultuur. Een cultuur van ‘nu kopen, morgen betalen’. Deze mentaliteitsverandering hangt samen met de talrijke mogelijkheden die mensen nu hebben om geld te lenen en dure producten op de pof te kopen. Daar komt bij dat de overheid een ingewikkelde toeslagenfabriek heeft opgebouwd. Hierdoor snappen veel mensen het allemaal niet goed meer en raken in geldproblemen. Het is in deze situatie dat de economische crisis toesloeg, en dat heeft natuurlijk ook niet geholpen. Het is van belang dat er behalve voor schulden ook aandacht is voor de achterliggende problemen. Kredietbanken moeten nagaan of iemand bijvoorbeeld ook een verslavingsprobleem heeft. En in de verslavingszorg moet men weer alert zijn op financiële problemen. Dat vereist een brede blik van alle betrokken hulpverleners. En het vereist dat er goede afspraken gemaakt worden tussen al of niet gemeentelijke kredietbanken, de ggz, het maatschappelijk werk en de verslavingszorg.’ 10 Uitgave van MOgroep W&MD
Wetsvoorstel
‘Sinds begin 2010 ligt er een Wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening. Ik hoop van harte dat dit voorstel inderdaad een wet wordt. Die verschaft dan een wettelijke basis voor schuldhulpverlening, zodat het kabinet er minder eenvoudig op kan bezuinigen. Want als je van gemeentes vraagt om mensen snel te helpen, dan moet je ook met geld over de brug komen. Daarnaast bevat het wetsvoorstel waardevolle kwaliteitsborgingen. Zoals een maximale wachttijd van vier weken, en voor dringende gevallen zelfs drie dagen. Dat alles is wat mij betreft nog niet genoeg. Ik heb allang amendementen klaarliggen om de wet aan te scherpen. Zoals een bepaling voor een maximale doorlooptijd van het hulptraject. Maar voorlopig moet eerst het huidige voorstel maar eens aangenomen worden. Gebeurt dat niet, dan dreigt een kaalslag. Gemeentes krijgen van dit kabinet namelijk veel over de schutting gegooid, maar ontvangen minder geld. De vraag is hoeveel aandacht ze dan nog aan schuldhulpverlening zullen besteden. Ik zou willen dat wethouders met de vuist op tafel slaan en tegen het Rijk zeggen: óf ik krijg meer geld, óf ik neem er geen taken meer bij. Dat mag best hard gespeeld worden.’
ulpverlening amheid
>>
WET + PREVENTIE = HULP
Zelfredzaamheid
WIE?
Joke de Kock, manager schuldhulpverlening gemeente Tilburg en voorzitter van de NVVK
‘Mensen groeien naar het licht. De meesten, althans. Maar sommigen maken ergens een knik en zakken daarna steeds verder af. Die melden zich hier vaak pas als ze al bijna aan de grond zijn. Wij gaan dan na waar die knik precies gemaakt is. Want daar ligt de oorzaak van de schulden. Dat kan een depressie zijn, werkloosheid, relatiebreuk, ziekte of verslaving. We maken een analyse en bepalen of iemand behandeling of begeleiding van een specialist nodig heeft. Zo ja, dan betrekken we die erbij. Wij pakken hier de schulden aan en de ggz bekommert zich over bijvoorbeeld de depressie. Daarbij hebben we regelmatig overleg en trekken we samen op. Ik geloof sterk dat je de verwevenheid van schuldproblemen met psychosociale problematiek serieus moet nemen. Dat is de essentie van ‘integraal’ werken. Iedereen heeft zijn eigen taak en rol in het proces. Partijen zijn soms geneigd elkaars aanpak of bejegening van de klant te diskwalificeren. Maar er is juist onderling respect nodig. Je verrijkt elkaar, ten dienste van de klant. Diens specifieke geval bepaalt wat de juiste aanpak moet zijn. Vanuit dat concept is het systeem hier in Tilburg in 2002 ingericht.’ 11 Som nr 4 2010
‘In de afgelopen jaren is de schuldenproblematiek flink toegenomen. Enerzijds vinden we het normaler om schulden te maken. Anderzijds vragen we een steeds grotere zelfredzaamheid van mensen. Lang niet iedereen vindt zijn weg in het woud van telefoonaanbieders of bij de digitale aanvraag van huurtoeslag. Los van de individuele analyse wat de ‘knik’ in iemands ontwikkeling veroorzaakte, ligt er bij het tegengaan van schuldenproblematiek ook nadrukkelijk een taak voor de politiek en de branchevereniging NVVK. De politiek heeft de verantwoordelijkheid zich af te vragen of het reëel is van alle Nederlanders die zelfredzaamheid te eisen. Als branchevereniging dragen we de verantwoordelijkheid om niet in elk dossier direct budgetbeheer of beschermingsbewind in te zetten. We moeten zoveel mogelijk mensen leren hun verantwoordelijkheid te nemen; ze enthousiasmeren en motiveren. Dat kan door hun problematiek integraal te benaderen, effectieve instrumenten in te zetten en te investeren in preventie. Als politiek en branchevereniging moeten we er samen op toezien dat er geen partijen zijn die misbruik maken van mensen met grote financiële problemen. Zodra we zo’n partij identificeren, maken we een melding bij het fraudepunt. Schulden hebben is al erg genoeg. Dan moet je niet ook nog eens uitgemolken worden.’
EEN + EEN = DRIE
<<
Integrale schuldhulpverlening vergroot zelfredzaamheid
De betrokken hulpverleners maken vervolgens, in overleg met de cliënt, gezamenlijk een plan.’ Tijdwinst
WIE?
Alinda Apperlo, procesregisseur bij MDF-Schuldhulpverlening in Lelystad
‘De afgelopen jaren zagen we een flinke toename in de aanmeldingen voor schuldhulpverlening. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Daar komt bij dat er een groeiende groep mensen is die op allerlei vlakken tegelijk uitvalt. Zowel financieel als qua opvoeding, werk en relatie. Op deze groep multiprobleemgezinnen willen we ons vooral richten. In zulke gezinnen is vaak al veel geïnvesteerd door verschillende organisaties. Dan kun je niet meer een deeltje van het probleem aanpakken – je moet integraal werken. Integraal én outreachend. Het actief benaderen van deze groep is onvermijdelijk geworden. Om zo integraal mogelijk te kunnen werken, hebben we in 2009 een soort polikliniek voor schuldhulpverlening gevormd. Voorheen gold als uitgangspunt wat de cliënt zélf aangaf. Waar die zich meldde, daar gingen we aan de slag. Het uitgangspunt van de polikliniek is het integraal naar problemen en oplossingen kijken. De cliënt wordt op één dag gezien door de budgetconsulent, het algemeen maatschappelijk werk en de sociaal raadslieden. Bij een eerste gesprek met een cliënt gaan we op zoek naar de vraag achter de vraag.
12 Uitgave van MOgroep W&MD
‘Vanzelfsprekend heeft niet iedereen zulke intensieve aandacht nodig. Dat is voor ons ook niet haalbaar. Tijdens het eerste gesprek tasten we daarom af wat de cliënt nog allemaal zelf kan, en hoe we hem in beweging kunnen krijgen. Er valt met veel mensen prima afspraken te maken. Hoe het proces rond zo’n cliënt verder verloopt, houdt de procesregisseur in de gaten. Dat is een nieuwe functie in dit model, en die vervul ik zelf. In deze rol volg ik ongeveer de helft van de zaken actief, maar alleen op procesniveau. Ingrijpen doe ik pas als er een visieverschil ontstaat onder de hulpverleners. Het samenwerken is op zichzelf niet nieuw. Dat deden we al jaren. Maar sinds de omslag zijn we meer als organisatie gaan denken, en minder als afzonderlijke afdelingen. Binnen MDF heerst nu een sterker gevoel van gezamenlijkheid. Ons aanbod is nu bovendien meer op maat gesneden voor individuele cliënten. We stemmen het beleid af op individuen en niet meer op groepen. Zo hopen we vroegtijdige uitval en recidive te kunnen terugdringen. Het is weliswaar een manier van werken die nu een grotere tijdsinvestering kost, maar we hopen dat deze methode door betere resultaten uiteindelijk juist tijd zal opleveren.’
Die kloof tussen hoog- en laagopgeleiden manifesteert zich overigens ook in een veel fysiekere vorm, blijkt uit het bovengenoemde rapport. Ongediplomeerd door het leven gaan blijkt ongezond. Zwaar werk, lagere inkomens, vaker ziek en eerder dood. Ja, dat leest u goed: ongediplomeerde mannen blijken vier jaar eerder te overlijden dan hoogopgeleide mannen. Vier jaren niet je kleinkinderen zien opgroeien, niet samen zijn met je geliefde en vier jaar minder pensioen ontvangen. Allemaal omdat je geen diploma hebt gehaald. Voor de politiek ligt er de opdracht om, ook in deze moeilijke tijden, die kloof zo goed mogelijk te dichten. Anders kon er wel eens opstand uitbreken tegen de hoogopgeleide elite. Als je goed kijkt, is die misschien zelfs al begonnen: in Nederland keert het kiezerspubliek de elite massaal de rug toe en in de VS komt de Tea Party op als verzet tegen de gevestigde orde. Door welzijn en maatschappelijk werk goed in te zetten zouden we cement kunnen aanbrengen tussen degenen die zich verwaarloosd voelen en de van vertrouwen blakende kenniselite. Jan Latten
13 Som nr 4 2010
De diplomakloof
S i et s ke R aai j m ak e rs AUTEUR J a n La tte n i s h o o gle r a a r De m o gr a fi e a a n d e Un iv ers iteit v an Am s terdam .
Eerst de meest recente cijfers, want die lijken juist op het tegenovergestelde te wijzen. Het onlangs verschenen rapport â&#x20AC;&#x2DC;De Nederlandse samenleving 2010â&#x20AC;&#x2122; schetst een op het eerste gezicht harmonieus beeld. Rond 70 procent van alle inwoners heeft vertrouwen in rechters, bijna 60 procent van de mensen zegt vertrouwen te hebben in de Tweede Kamer en 60 procent heeft vertrouwen in de medemens. Maar als je even verder kijkt, gaapt er een enorme kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. Degenen op de onderste sport van de diplomaladder missen massaal het vertrouwen in instanties en in medeburgers. Zo zegt maar 30 procent van de minst geschoolde burgers vertrouwen te hebben in rechters, tegen 90 procent van de academici en hboâ&#x20AC;&#x2122;ers. Met andere woorden: de hoogopgeleiden vertrouwen vooral zichzelf en gelijkgestemden. Overeenkomstige patronen zien we bij het vertrouwen in politie, Tweede Kamer of politieke partijen. Dat is nauwelijks verbazingwekkend: de meeste instanties en politieke partijen worden immers gedomineerd door diezelfde gediplomeerden.
BEELD
COLUMN
De economisch kwetsbaren voelen zich verwaarloosd. Ze verliezen hun vertrouwen in instanties, zoals parlement, politieke partijen en politici. En een gebrek aan vertrouwen vermindert de betrokkenheid van deze burgers. Een betrokkenheid die juist hard nodig en gewenst is, voor de burgers zelf en voor de samenleving. Hoe komt dat?
M a r ce l d e Ko r te BEELD d u i ke r sv e r e n i gi n g A qu a r i u s De lfzijl TEKST
SOM DER DELEN
Delfzijl komt in beweging De Nederlandse jeugd beweegt onvoldoende. Vette hamburgers vliegen als tussendoortjes de jonge magen in. En als het om bewegen gaat, is het indrukken van de aan- en uitknop op de laptop voor veel jongens en meisjes al heel wat. Het Groningse Delfzijl keert het tij en bundelde de krachten om de lichamelijke en geestelijke gezondheid van alle inwoners tussen de vier en twaalf jaar te stimuleren. Ook van de kinderen die niet naar de naschoolse opvang gaan. Met onder meer workshops zwaardvechten, basketbalsessies, kookcursussen en toneellessen.
14 Uitgave van MOgroep W&MD
Platform Sport, Bewegen en Onderwijs Ook MOgroep W&MD is betrokken bij
jeugd: naschoolse opvang en (sport)
het bestrijden van overgewicht en
buurtwerk. Zowel beleidspartners als
bewegingsarmoede. Onder meer in
uitvoerende instanties (kennis- en
Fit for Life, het Platform Sport, Bewe-
onderzoeksinstituten) maken deel uit
gen en Onderwijs. Aan het platform
van het platform. De centrale doel-
nemen koepelorganisaties en verte-
stelling is dat in 2012 minimaal vijftig
genwoordigers deel uit het onderwijs
procent van de jongeren in de leeftijd
en de sportsector plus vertegenwoordi-
van vier tot zeventien jaar aan de
gers van overheden. Daarnaast zijn er
vastgestelde beweegnorm voldoet. In
partners betrokken die van belang zijn
2005 was dat slechts veertig procent.
voor ‘dagarrangementen’ van de
Delfzijl is de economische motor van Noordoost-Groningen. De belangrijke haven bedient een groot achterland, tot ver over de Duitse grens. Delfzijl ligt in een dunbevolkt gebied, maar heeft alles in huis voor de 27.000 inwoners. Alleen lijden ook zij, net als in de rest van het land, aan de ‘westerse ziekte’: vetzucht en te weinig beweging. Nederland kent inmiddels een waaier aan initiatieven om kinderen weer in de benen te krijgen en fatsoenlijk te laten eten. Zoals het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen en de zogenaamde Huizen voor de Sport. Die moeten de sportieve en culinaire uitdagingen op regionaal niveau vormgeven.
basisscholen, kinderopvangorganisaties, GGD-Jeugd en Gezondheidszorg, het Instituut voor Amateur Kunst en Stichting Biblionet Groningen – onderschrijven allemaal het belang van de aanpak. Ook het bedrijfsleven laat via sponsoringbijdragen zien dat het vierkant achter deze oplossing staat, vertelt Thea van der Veen. ‘Rederij Koninklijke Wagendorp en het Rabobank Stimuleringsfonds waren meteen enthousiast en erkennen dat ook de bedrijven gebaat zijn bij een gezonde jeugd. Verder hebben we de hier en daar aanwezige scepsis over deze tour de force doorbroken. ‘Dat gaat nooit lukken’, klonk er vanuit politiek en samenleving. Een typisch Groningse reactie, die nu is verstomd. Met het huidige budget uit de gemeentelijke en de landelijke middelen én de sponsoren kunnen we vijf jaar vooruit. Toch ben ik pas echt tevreden als heel Delfzijl meedoet – kinderen én ouders. Gezien de reacties en de status van het huidige aanbod gaat dat vast lukken. Want tegelijkertijd werken we ook aan binding in onze gemeenschap, en dat is erg goed in deze tijd.’
Sporten en koken
PvdA-wethouder Thea van der Veen van Wonen, Welzijn en Zorg ijvert er al jaren voor om dit onderwerp hoog op de bestuurlijke agenda van Delfzijl te krijgen. De auteur van de kadernota ‘Samen meedoen in en voor Delfzijl’ is dan ook in haar nopjes met de invoering van het nieuwe programma Naschoolse Activiteiten (NSA) in haar gemeente. ‘NSA is één van de ambities van ons gemeentelijke sport- en gezondheidsbeleid. Allerlei partijen hebben de handen ineengeslagen en we hebben nu een keur aan activiteiten. Elk kind van vier tot twaalf jaar – rijk of arm, dun of dik – kan voortaan meedoen aan het gevarieerde aanbod. Van sporten en koken tot tekenen en knutselen. Meestal gratis, soms tegen een kleine vergoeding. Delfzijl loopt met dit initiatief voorop om de jeugd tot een gezondere leefstijl aan te zetten en hun talenten te laten ontwikkelen. We zijn de eerste gemeente in Nederland die dit op deze schaal toepast.’
Aanvullen en versterken
Marijke Sluiman is Programmamanager Brede Scholen van de Stichting Welzijn en Dienstverlening in Delfzijl. Samen met sportconsulent Saskia Duursma van het Huis voor de Sport Groningen, Marinka Koster van Kids2B en vakdocent Maaike van Leusden stond zij aan de wieg van de nieuwe NSA-loot in Delfzijl. Volgens haar was er al het nodige aanbod op sport- en cultuurgebied, maar moest je wel heel goed zoeken als consument. ‘Ik kan zo honderd oude flyers op tafel leggen: een lappendeken van activiteiten. Saskia en ik zochten daarom naar een manier om dat aanbod op een slimme manier te bundelen. Zodat partijen elkaar niet in de weg zitten, maar elkaar juist kunnen aanvullen en verster-
Het recent gelanceerde Naschoolse Samenwerkingsconvenant Gemeentebreed bewijst die pioniersrol van Delfzijl. De deelnemers – de Stichting Welzijn en Dienstverlening, alle 15
Som nr 4 2010
ken. Stichting Brede Scholen Delfzijl, waarvoor ik ook werk, biedt inmiddels in drie van de zeven gebieden al Naschoolse Activiteiten aan. Straks komen daar ook de andere dorpen van de gemeente Delfzijl nog bij. Met elk kwartaal een activiteitenladder, in blokken van zes weken, op school of bij de aanbieder. Onze nieuwe NSA-coördinator gaat het proces begeleiden, ondersteunen en uitbouwen.’
WERK IN UITVOERING NEDERLAND KENT VOLOP EFFECTIEVE W&MD-ACTIVITEITEN. HIERONDER EEN VOORBEELD.
Blije kinderen
Sportconsulent Saskia Duursma van Huis voor de Sport Groningen is hartstikke trots op het nu al bereikte resultaat van het NSA-initiatief in Delfzijl. ‘Het Huis voor de Sport voert projecten uit voor het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen en spant zich ook in voor het stimuleren van sport op wijkniveau. De link was dus snel gelegd met de Kadernota Sport en Bewegen, die zorgt voor een betere afstemming tussen wijken, scholen en sportverenigingen. Elk gebied heeft straks een eigen activiteitenladder waarin allerlei partijen samenwerken. Van de lokale speeltuinvereniging tot de sportvereniging. Op die manier beschikken een kleine drieduizend kinderen in Delfzijl over een ruim en laagdrempelig aanbod om zich sportief en cultureel te ontwikkelen en vermaken.’
Wie: Petra Staas, coördinator Stichting Travers Wat: Bezoekvrouwen Waar: Zwolle Wanneer: Sinds 1995 ‘Met het project ‘Bezoekvrouwen’ bereikt Stichting Travers een groep waar bijna niemand grip op krijgt: geïsoleerde allochtone vrouwen. Deze vrouwen worstelen niet alleen met een
SOM DER DELEN
grote taalbarrière, maar ook met traumatische ervaringen uit hun
Gezonde jeugd, gezonde werknemers
verleden. Voor de gemeente Zwolle was en is het erg moeilijk om deze doelgroep te bereiken. Daarom schakelen zij ons in. Wij brengen de doelgroep in contact met vrouwen die begrijpen waar ze vandaan komen.
Blije ouders
Door het inzetten van de zogenaamde
Scholen, kinderopvang, cultuurclubs en sportverenigingen spinnen garen bij de aanpak. Door de samenwerking kunnen ze kennis uitwisselen, in kaart brengen waaraan behoefte is en het aanbod onderling afstemmen. De grootste winnaars zijn de kinderen, verzekert Marijke Sluiman. ‘Het NSA-programma pakt niet alleen bewegingsarmoede en overgewicht aan, maar vormt ook een leuke tijdsbesteding na school. Bovendien fungeert het als een vliegwiel. Een onderwijzer van groep acht nodigt de trainer van de lokale basketbalclub bijvoorbeeld uit als gastdocent. Die verzorgt op zijn beurt een Naschoolse Activiteit, die in goede aarde valt bij de jongens en meisjes. De stap van enthousiasme naar lidmaatschap van de vereniging is dan snel gezet. Tijdens de ondertekening van het convenant merkte ik dat er genoeg draagvlak is voor onze plannen. Tijdens de feestelijke presentatie op een buitenlocatie in Delfzijl gingen zeventig kinderen aan de slag met onder meer Turks koken en judo. De ouders vonden het geweldig en riepen massaal dat dit echt een geweldige vinding is.’
‘bezoekvrouwen’ wil Stichting Travers in Zwolle het isolement doorbreken van allochtone vrouwen van onder andere Turkse, Marokkaanse, Antilliaans/ Arubaanse, Surinaamse en Arabische afkomst. Zo helpen allochtone vrouwen andere allochtone vrouwen om wegwijs te worden in de Nederlandse samenleving. Stichting Travers leidt de Bezoekvrouwen intern op en leert hen hoe ze de geïsoleerde groep vrouwen het beste kunnen bereiken en begeleiden in hun contact naar de juiste instanties. Ze spreken de taal van de vrouwen en kennen de cultuur en de gewoontes. Bezoekvrouwen zijn geen hulpverleners en geen tolk, maar kunnen wel de communicatie op gang brengen. Bezoekvrouwen begon in Zwolle en is later landelijk uitgebreid. In 2005 ontvingen we zelfs de Appeltjes van Oranje; een prestatie waar we trots op zijn.’
16 Uitgave van MOgroep W&MD
De tafel van... Han Jetten (43) Ta li ta Ka llo e BEELD S i e tske Ra a i j m a ke r s TEKST
DE TAFEL VAN
Han Jetten maakte in 2008 de stap van de gehandicaptenzorg naar de publieke sector. Hij zet zich, als directeur-bestuurder van Stichting de Schoor, in voor de kwetsbare groepen in de samenleving van Almere. ‘Het viel me bij binnenkomst in de sector op dat veel mensen in het vak zich defensief opstellen.’
AAN WELKE TAFEL ZIT JE HET LIEFST?
De keukentafel. Ik ben voor mijn werk natuurlijk altijd bezig met netwerken. Maar mijn persoonlijke netwerk verzamelt zich rondom die keukentafel. WANNEER BEN JE VOOR HET LAATST BOOS GEWORDEN OM IETS IN HET NIEUWS?
Toen een kardinaal zei dat aids een vorm van gerechtigheid is. Daar kan ik me echt over opwinden.
WAT IS JE GROOTSTE AMBITIE?
Kwetsbare mensen ondersteunen bij het zoveel mogelijk op eigen kracht worden wie zij zijn.
JE BENT ÉÉN DAG MINISTER-PRESIDENT. WAT PAK JE AAN?
De toon in het debat. Weg met die polarisatie en op zoek naar oplossingen.
MET WIE ZOU JE EEN DAG WILLEN RUILEN?
Dennis Bergkamp in zijn gouden jaren. Profvoetballer worden was natuurlijk mijn jongensdroom.
WAT TROF JE AAN TOEN JE IN 2008 BEGON IN DEZE BRANCHE?
Als men niet denkt en handelt vanuit het doel, maar vanuit de organisatie. Als organisatie moet je het maatschappelijk doel waarvoor je staat continu bewaken. Dat gebeurt niet altijd.
Ik merkte dat veel mensen in het vak zich defensief opstellen, terwijl ze juist trots mogen zijn op wat we doen. We moeten geen Calimero worden maar zelfbewust openstaan voor de mening van de burgers, maatschappelijke organisaties en de gemeente.
MERK JE IN ALMERE IETS VAN DE INVLOED VAN DE PVV OP
WAT DOE JE HET EERST ALS JE THUISKOMT NA HET WERKEN?
WELZIJN EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING?
Eten. Ik ben één dag in de week vrij en dan kook ik graag zelf. De andere dagen heb ik het geluk dat er altijd eten voor me klaarstaat als ik thuis kom.
WAT ERGERT JE IN JE WERK?
Uiteindelijk stelt de PVV zich net zo op als de andere fracties, alleen de accenten liggen anders. De focus van de PVV ligt bijvoorbeeld meer op het aanpakken van incidenten en minder op preventie. 17
Som nr 4 2010
SCHAKEL TUSSEN OVERSCHOT EN GEBREK
Voedselbank Amsterdan Ta li ta Ka llo e BEELD M a r h e y n i G i j sb e r s TEKST
IN BEELD
MARHEYNI GIJSBERS, CLIËNTE VOEDSELBANK AMSTERDAM EN DEELNEEMSTER TRAINING ‘OP EIGEN KRACHT’ ‘Ik zie door de bomen het bos weer. Ik leef veel georganiseerder. Allemaal dankzij de training ‘Op eigen kracht’. Daar leer je niet alleen administreren en budgetteren, maar je krijgt ook een indruk van jezelf; het volgen van de training heeft een impact op je hele wezen. In het begin vond ik het moeilijk me open te stellen omdat ik met zoveel problemen zat. Maar nu ben ik blij dat ik het gedaan heb. Ze hadden deze training wat mij betreft ook twintig jaar eerder mogen geven. Maar beter laat dan nooit.’ De samenwerking tussen de Voedselbank en MaDi Zuidoost – en specifiek de training Op Eigen Kracht – valt onder het programma ‘Meer dan Voedsel Alleen’. De Voedselbank wil met deze gratis training de (financiële) zelfredzaamheid van cliënten bevorderen. Inmiddels hebben al 120 deelnemers de training succesvol afgerond. 18 Uitgave van MOgroep W&MD
MARHEYNI
19 Som nr 4 2010
Caroline Kooij, directeur-bestuurder Swon het seniorennetwerk, Nijmegen Sinds maart 2006 neemt Swon het seniorennetwerk, een stichting voor welzijn en zorg, deel aan samenwerkingsverband MAAT. Dit is een initiatief van veertien aanbieders van wonen, welzijn en zorg in de regio Nijmegen. MAAT bestaat uit een commanditaire vennootschap en een stichting. Alle deelnemers zijn stille vennoten. De stichting heeft een vennotenraad, bestaand uit bestuurders van de deelnemende organisaties, en een projectbureau met een aantal adviseurs. De doelstelling van MAAT is om nieuwe dienstverleningsconcepten te ontwikkelen en
M a r i e ke v a n Do gge n a a r BEELD M a r i ke Kn a a pe n TEKST
PLUSSEN EN MINNEN
wijkservicegebieden in te richten.
‘Toen MAAT nog niet bestond, wisten de verschillende organisaties elkaar ook best te vinden. Maar dat leidde lang niet altijd tot concrete samenwerking. Wat ontbrak was een goede ondersteuning en advisering van samenwerkingsprocessen. Met Stichting MAAT zijn die er wel. Ook is er een financiële stimulans: de deelnemers leggen geld in, al naar gelang de grootte van hun organisatie. Daarnaast houden de adviseurs van het projectbureau de vaart in de projecten. Zij doen meer dan coördineren. Ze adviseren alle partijen, schrijven de gezamenlijk uitgedachte plannen en zorgen dat projecten zowel op bestuursniveau als in het veld goed geïmplementeerd worden. Ook formuleren ze welke resultaten behaald moeten worden. In MAAT proberen we de dienstverlening van de diverse aanbieders op elkaar af te stemmen. Zo voorkomen we dubbel werk of hiaten. Neem een ouder echtpaar dat hun woning verwaarloost. Dat heeft te maken met een woonconsulent, maatschappelijk werker, een medisch begeleider en een woonbegeleider. Die soms niet eens van elkaar weten wat ze doen. Met MAAT willen we ervoor zorgen dat zo’n echtpaar overal terecht kan met hun problemen, maar dat deze achter de schermen gecoördineerd worden opgepakt. We willen bekijken wat de kern van hun vraag is en zorgen dat het echtpaar direct en door de juiste organisaties wordt geholpen.’
‘Twee wete meer dan
‘Swon is een van de kleinste deelnemers van MAAT. Meedoen vraagt van ons naar verhouding een grote inspanning. Dat betekent dat we niet in alle projecten kunnen participeren waarin we dat zouden willen. Omdat we ons richten op senioren, nemen we bijvoorbeeld niet deel aan integrale dienstverlening in wijken waar veel jonge gezinnen wonen. Zeker met de huidige bezuinigingen moeten we daar keuzes in maken. Daarnaast is samenwerken soms lastig, omdat de vennotenraad van MAAT de laatste jaren vaak van samenstelling is veranderd. Niet alle nieuwe vennoten zijn direct doordrongen van het gedachtegoed. Op dit moment bestaat MAAT bijna vijf jaar. Een goed moment om te evalueren. Wellicht besluiten we dat sommige dingen anders of beter moeten. Maar het zal hoe dan ook nodig blijven dat we onze competenties en middelen bundelen.’
Op veel plekken bundelen dienstverleners van wonen, zorg en welzijn hun krachten. Soms richten zij hiervoor zelfs aparte stichtingen op. Wat ervaren deelnemende organisaties als plus- en minpunten van dergelijke samenwerkingsverbanden?
20 Uitgave van MOgroep W&MD
Jos van Balveren, directeur De Twern, organisatie voor Maatschappelijke Diensten, Midden-Brabant en Dordrecht De Twern participeert al jaren in allerlei regionale samenwerkingsverbanden met woningcorporaties en zorgaanbieders. Een bijzonder voorbeeld is de Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij (MOM). Hierin participeren zes aanbieders van wonen, welzijn en zorg in de regio. MOM is een aparte stichting, waarin alle participanten geld leggen. Doel is het verbinden van bestaande activiteiten en projecten zodat deze elkaar versterken.
‘Stel: iemand drinkt te veel, heeft daardoor geen werk en bouwt huurachterstand op. Schakel je dan verslavingszorg in? Schuldhulpverlening? Of is de eigenlijke oorzaak van het drinken eenzaamheid, en moet daar wat aan gedaan worden? Wonen, zorg en welzijn zijn onlosmakelijk met elkaar verboden en samenwerken is een voorwaarde om cliënten adequaat te kunnen helpen. Deze manier van werken zit bij De Twern in de genen, we doen het al jaren zo. Gelukkig zien andere organisaties in de regio ook de noodzaak van samenwerken. We weten elkaar te vinden en kennen elkaars expertise. Verschillen in benadering worden zo benoembaar en bespreekbaar. Hierdoor leren we als professionals van elkaar. We kunnen daarnaast slagvaardiger, efficiënter en vaak ook goedkoper werken. Bovendien bereiken we groepen die anders buiten de boot zouden vallen. Met MOM hebben we bijvoorbeeld een werkgelegenheidsproject dat heel laagdrempelig in de wijken opereert. Huismeesters, thuiszorgers en opbouwwerkers melden mensen aan die thuis zitten. Vervolgens zoekt een jobcoach hen op.’
en één’
‘Of een samenwerking slaagt, is sterk afhankelijk van de mensen die meedoen. Alle partijen moeten iets van hun autonomie inleveren en geduld kunnen opbrengen. Lukt dat niet, dan loopt de samenwerking spaak. Ook gebeurt het soms simpelweg dat deelnemers elkaar niet mogen en daarom onwillig zijn. Bij De Twern proberen we deze strubbelingen op te lossen door ze bespreekbaar te maken. Een ander probleem dat zich voor kan doen bij samenwerken is dat organisaties uiteenlopende subsidieverstrekkers hebben, en dus aan verschillende voorwaarden moeten voldoen. Gelukkig is het huidige kabinet van plan deze geldstromen beter te organiseren. Daarnaast moeten we inzien dat samenwerken niet altíjd de beste oplossing is. Sommige problemen zijn zo uniek dat ze beter geïsoleerd kunnen worden. Als je altijd maar integraal en groot denkt, loop je het gevaar jezelf te verliezen in algemeenheden.’
21 Som nr 4 2010
IN HET KOR T
DE MOGROEP SPLITST OP Preventiewijzer voor schuldhulpverlening Naar het zich laat aanzien wordt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, eventueel met de nodige aanpassingen, in 2011 aangenomen. Deze wet bepaalt de zorgplicht van alle gemeenten in Nederland voor de schuldhulpverlening. De nadruk ligt daarbij sterk op het voorkomen van schulden. Juiste preventiemaatregelen moeten zo vroeg mogelijk het gedrag van mensen bijsturen, ook bij kinderen en jongeren. Die juiste preventiemaatregelen zijn door MOgroep W&MD, NVVK, Divosa, de VNG en het ministerie van SZW gebundeld in een preventiewijzer. Deze wijzer staat vol goede voorbeelden van preventieactiviteiten. Ze variëren van voorlichtingslessen op basisscholen tot begeleiding van ouderen bij thuisadministratie. De preventiewijzer is ingedeeld naar thema en doelgroepen en wordt landelijk verspreid onder gemeenten en welzijnsorganisaties. Er komt in 2011 ook een speciale website van de preventiewijzer.
De MOgroep splitst per 1 januari 2011 op in drie zelfstandige brancheorganisaties. MOgroep Jeugdzorg gaat verder als Jeugdzorg Nederland. MOgroep Kinderopvang gaat zelfstandig door, en werkt aan een fusie met de BKN. MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD) gaat als MOgroep verder onder deze naam vanaf het moment dat Kinderopvang daadwerkelijk gefuseerd is. MOgroep W&MD wordt een vitale, flexibele en slagvaardige zelfstandige branchevereniging voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, die goed aansluit bij de ontwikkelingen en de wensen van de leden. Het branchebestuur van MOgroep W&MD heeft het afgelopen voorjaar diverse keren met de leden van gedachten gewisseld over de toekomst van een zelfstandige branchevereniging W&MD. Tevens is er een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder een aantal leden om de behoeften te peilen. Daaruit kwam het verzoek om nieuwe samenwerkingsmogelijkheden te verkennen. De vernieuwde MOgroep W&MD krijgt een breed strategisch bestuur met een nieuwe voorzitter. Voor leden die samen specifieke vraagstukken willen oppakken komen er branchecommissies. Te denken valt dan aan Maatschappelijke dienstverlening en Welzijn ouderen. De huidige LOAM en de branchecommissie Maatschappelijke Dienstverlening gaan per 1 januari 2011 samen op in één nieuwe branchecommissie maatschappelijke dienstverlening. Er komen flexibele werk- en adviescommissies die zich bezighouden met belangrijke thema’s. Het huidige branchebestuur wordt een overgangsbestuur. In het voorjaar van 2011 worden bestuursverkiezingen georganiseerd. 22 Uitgave van MOgroep W&MD
Tijdens het jaarcongres van 7 december jl. kozen de leden unaniem voor Jet Bussemaker als nieuwe voorzitter voor MOgroep W&MD. Als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het kabinet-Balkenende IV had zij de Wmo, AWBZ, ouderenbeleid en sport in haar portefeuille. Bussemaker gaat samen met de branche concrete invulling geven aan Welzijn Nieuwe Stijl.
Eenzaamheid bij ouderen onderzocht Welzijn Nieuwe Stijl krijgt vorm Sociaal geïsoleerde ouderen hebben behoefte aan aandacht. Die behoefte groeit naarmate zij een minder actief leven leiden. Dat concludeert Anja Machielse, verbonden aan het Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie (LESI), na een onderzoek naar sociale isolatie bij ouderen. Dat voerde ze uit in opdracht van de gemeente Rotterdam. Ze keek vooral hoe deze ouderen in een één-op-ééncontact met een professional of vrijwilliger geholpen kunnen worden. Maatwerk is belangrijk in deze groep. Een sociaal isolement staat zelden op zichzelf. Vaak is er ook psychische problematiek, gezondheidsproblemen, schulden of verwaarlozing. Uit het onderzoek bleek dat deze ouderen opknapten als zij aandacht kregen. Het onderzoek krijgt momenteel een vervolg. Meer hierover in de volgende Som. Het Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie (LESI) is een initiatief van MOgroep W&MD en de Universiteit voor Humanistiek. Doel is om wetenschappelijke reflectie op de praktijk voor en door die praktijk toegankelijk te maken. Kijk voor meer informatie op www.sociaalisolement.net/sir 23 Som nr 4 2010
Het stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl krijgt steeds meer deelnemers. Eind november hadden zich al 51 gemeenten en 72 welzijnsorganisaties aangemeld om ondersteuning aan te vragen bij de uitrol van Welzijn Nieuwe Stijl. Dat programma is ontwikkeld door het ministerie van VWS, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en MOgroep W&MD. Het biedt ondersteuning bij de veranderingen die nodig zijn om Welzijn Nieuwe Stijl vorm te kunnen geven. Er is nog ruimte voor nieuwe aanvragen. In de praktijk blijkt het goed te werken als gemeente(n) en lokale welzijnsorganisatie(s) samen de aanvraag indienen. Aanvragers worden bij acceptatie gekoppeld aan een adviseur wiens expertise past bij de vraag. In een intakegesprek bespreken zij samen de ondersteuningsbehoefte. Dat gesprek leidt tot een Plan Welzijn Nieuwe Stijl, waarin de voorgestelde activiteiten en werkzaamheden van zowel de aanvragers als de adviseur zijn vastgelegd. Zodra dit plan op tafel ligt, wordt de definitieve inzet van de ondersteuning toegekend. Het aantal toe te kennen adviesdagen varieert van vijf tot vijftien. Na een akkoord van alle partijen kan het ondersteuningstraject van start gaan. Ga naar www.invoeringwmo.nl voor meer informatie en het aanmeldformulier.
M a r i e ke v a n Do gge n a a r TEKST
ACHTERGROND
â&#x20AC;&#x2DC;Een dag meelopen in het veld is echt een verrijkingâ&#x20AC;&#x2122; De politieke theorie en de weerbarstige praktijk. Die twee komen elkaar zelden op de werkvloer tegen. Toch helpt enige voeling met de praktijk van alledag bij het vormgeven van het beleidskader. Daarom biedt MOgroep W&MD Tweede Kamerleden met enige regelmaat aan een dag stage te lopen bij een van haar leden. Een aanbod waarvan doorgaans gretig gebruik wordt gemaakt. SOM sprak met twee gelegenheids-stagiairs.
24 Uitgave van MOgroep W&MD
Malik Azmani Functie: Tweede Kamerlid voor de VVD (sinds 17 juni 2010) Stage: welzijnsorganisatie de Lumens Groep
Willie Dille
in Eindhoven.
Functie: Tweede Kamerlid voor de PVV (sinds 17 juni 2010)
‘Als woordvoerder Sociale Zaken en Werkgelegenheid houd ik me in de Kamer onder meer bezig met schuldhulpverlening en armoedebeleid. De stage sloot hier goed op aan: ik liep mee met de Unit Sociale Activering van de Lumens Groep, die mensen met schulden begeleidt. Zo’n dag in het veld is echt een verrijking. Het helpt je bij het debatteren zaken beter in perspectief te plaatsen. Ik schoof aan bij een cursus ‘Rondkomen met inkomen’. De deelnemers leren hier hoe ze hun bestedingspatroon duurzaam kunnen aanpassen. Ook mocht ik individuele gesprekken bijwonen met cliënten van schuldhulpverlening. Wat me opviel, is dat de doelgroep heel divers is. Niet alleen mensen met een laag inkomen of een uitkering hebben schulden of moeite om rond te komen. Er waren bijvoorbeeld ook cliënten met een goed inkomen die op te grote voet leefden. Of ondernemers die vanwege de crisis geen betalingen meer ontvingen van hun debiteuren. Wat ze allemaal delen is hun trots: het is een hele stap om te erkennen dat je hulp nodig hebt. De meeste mensen redden het bij voorkeur zo lang mogelijk op eigen kracht.’
Stage: welzijnsorganisatie MOOI in Den Haag.
‘Ik wilde graag eens zien hoe het er in de praktijk van het jongerenwerk aan toe gaat. Bij MOOI mocht ik een dag op stap met een ambulant jongerenwerker. Interessant, want dieper in het veld kom je bijna niet. Deze jongerenwerker was echt een man van de straat. Hij wist duidelijk hoe hij de jongeren moest aanspreken. Hij liet een natuurlijk overwicht zien, zonder autoritair te zijn. Heel mooi om te zien dat ze ontzag en respect voor hem hadden. Op deze manier actief op straat aanwezig zijn, is een goede manier om probleemjongeren te helpen. Ik zie dan ook zeker het nut van deze vorm van welzijnswerk.’ ‘MOOI heeft gelukkig een vernieuwende aanpak. De organisatie gelooft in een activerende werkwijze: mensen stimuleren zelfredzaam te zijn en zorgen dat ze zelf iets gaan ondernemen om hun omstandigheden te verbeteren. Dat past goed bij de gedachten van de PVV over welzijn. We zien namelijk niet zoveel in het pamperen van mensen. Misschien
‘Ik krijg nu de kans mijn stage-ervaring in de praktijk te brengen. We behandelen op dit moment het ontwerp van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Tijdens mijn stage zag ik het belang van de samenwerking tussen gemeente en welzijn in integrale schuldhulp. Iemand met schulden heeft vaak meer problemen dan alleen financiële. Belangrijk is dat de gemeente de regie in handen neemt en ervoor zorgt dat de hulp voor iedereen laagdrempelig en snel toegankelijk is. In Eindhoven vullen de partijen elkaar goed aan. Ook is er oog voor het evenwicht tussen de harde en zachte kant van schuldhulpverlening. De zachte kant is dat mensen met problematische schulden geholpen moeten worden. Zodat zij bijvoorbeeld niet uit huis worden gezet of buiten de maatschappij komen te staan. De harde kant is dat schuldeisers binnen redelijke termijn het geld moeten krijgen waar ze recht op hebben. Het is belangrijk dat die twee kanten in balans zijn met elkaar.’
‘Dieper in het veld kom je bijna niet’ schuilt er geen kwaad in het organiseren van bijvoorbeeld een knutselclub voor jongeren. Maar het haalt ook niet veel uit. Omdat de pot met geld niet bodemloos is, kunnen we dat soort activiteiten beter achterwege laten en de jeugdzorg efficiënter maken. Met een no-nonsenseaanpak, waarbij jongeren bijvoorbeeld door een duidelijke dagstructuur en heldere afspraken wordt geleerd om hun leven weer op de rails te krijgen. We moeten ze leren de handen uit de mouwen te steken en zelf verantwoordelijkheid te nemen. In de komende begrotingsdebatten zal ik dan ook zeker pleiten voor een activerende benadering.’
‘Gemeenten moeten met elkaar samenwerken als het gaat om schuldhulpverlening. Kleinere gemeenten moeten aanhaken bij grotere in de omgeving. Zo kunnen ze gebruik maken van elkaars expertise. Maar wat mij betreft ligt de nadruk op preventie. Ook daar kunnen gemeenten een organiserende rol in spelen. Bijvoorbeeld door te zorgen dat op scholen voorlichting wordt gegeven om scholieren bewust te maken van de waarde van geld. Voor dat soort preventieve maatregelen ga ik me in de Tweede Kamer hard maken. Om dat goed te kunnen doen, is kennis over de praktijk van schuldhulp en armoede onontbeerlijk. Activiteiten zoals deze stage blijf ik dan ook in de toekomst ondernemen.’
‘Jongerenwerkers moeten bovendien nauw samenwerken en overleggen met de politie. Als jongeren echt voor overlast zorgen, moeten ze hard en strafrechtelijk worden aangepakt. De Haagse jongeren die ik tijdens mijn stagedag sprak, waren het daar zelf ook mee eens. Ze vinden het niet nodig dat er almaar dure en luxe jeugdsozen worden gebouwd, die vervolgens nauwelijks worden gebruikt. Deze jongeren willen voor vol worden aangezien. Ze zitten niet te wachten op wollige gesprekken met hulpverleners, maar willen duidelijkheid en structuur. En dat er dan af en toe wat harde woorden vallen, vinden ze niet erg. Dat respecteren ze alleen maar.’
25 Som nr 4 2010
De branche Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening staat niet stil. Tijdgeest, actuele ontwikkelingen en lessen uit het verleden sporen organisaties voortdurend aan tot innovatieve oplossingen en werkwijzen. Deze keer: Welzijn Nieuwe Stijl in de praktijk.
M i r i a m Br u i n o o ge TEKST
PROEF OP DE SOM
Beter kijken naar bedrijven De invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft een niet te onderschatten impact op overheid, welzijnsorganisaties en maatschappelijke dienstverleners. De problematiek blijft hetzelfde – en neemt door de crisis zelfs toe – maar de aanpak verandert ingrijpend. Burgers moeten langer zelfredzaam blijven en hebben daar begeleiding en ondersteuning bij nodig. Bovendien moeten de effecten van de interventies scherper in kaart worden gebracht, zodat de (gemeentelijke) overheden hun taak als opdrachtgever naar behoren kunnen uitvoeren. Welzijn Nieuwe Stijl helpt daarbij. Voor velen nog theorie, voor Scala Welzijn in Hengelo al vijf jaar praktijk.
INNO V O P L O AT I E V E SSIN GEN
lastig specifieke opdrachten te verstrekken. Er is behoefte aan heldere, bijna zakelijke onderbouwingen. De methode SROI, Social Return on Investment, leent zich daar bijvoorbeeld goed voor. Ik denk dat het voor 75 procent van ons werk mogelijk is een waardebepaling van de effecten en resultaten in euro’s te maken.’ Om de gemeente in staat te stellen de rol van opdrachtgever goed uit te voeren is er in veel gevallen een nieuwe overlegstructuur nodig. ‘Wij zijn in Hengelo met de gemeente en andere ketenpartners bezig om tot een sociale structuurvisie te komen, maar het is door de decentralisatie en de bezuinigingen een kwestie van een lange adem. Toch moet het ervan komen, want dat is een inhoudelijke voorwaarde voor goed opdrachtgeverschap.’ Maar er is meer te doen. ‘Vernieuwend welzijn vraagt ook een fikse aanpassing van welzijnswerkers, hebben wij gemerkt. Als je als jongerenwerker bent opgeleid en je moet in een wijkteam werken met een opbouwwerker en een brede school-coördinator, dan is dat een heel ander perspectief om vanuit te werken.’ De afgelopen vijf jaar zag Paul Roessen een kwart van zijn personeel vertrekken. ‘Zij hadden moeite met de veranderde aanpak. Niet alleen moeten de medewerkers allerlei methodes inzetten om maatschappelijke ontwikkelingen te begeleiden, ze moeten die ook inzichtelijk kunnen maken. Kunnen adviseren naar aanleiding van die gegevens. We hebben nu meer hbo’ers in dienst, en ook enkele universitair geschoolden. Mbo beantwoordt eigenlijk niet meer aan de eisen. Vandaar dat we dit op een breed front aanpakken. Ik zit in een landelijke regiegroep en denk mee in de Wmo-werkplaats Twente. Samen geven we onder meer vorm aan het toekomstig curriculum van de opleidingen. Zodat we dadelijk niet alleen Welzijn Nieuwe Stijl hebben, maar ook welzijnswérkers nieuwe stijl.’
‘Zichtbaar en meetbaar maken.’ Sinds oud-staatssecretaris Jet Bussemaker in 2009 Welzijn Nieuwe Stijl in het leven riep, gonst deze kreet door het werkveld. Scala Welzijn liep voor de troepen uit en verhief het motto al vijf jaar geleden tot missie. ‘Welzijn en maatschappelijke dienstverlening moeten de effecten van hun interventies inzichtelijk maken. Dat is natuurlijk niet het enige waarmee de professionals zich bezig moeten houden, maar het wordt wel steeds belangrijker.’ Een studie bedrijfskunde toonde directeurbestuurder Paul Roessen rond de eeuwwisseling de zwakke plekken in de aanpak van W&MD. ‘Ik werk nu al twintig jaar in deze sector en ben gaan beseffen dat we veel kunnen leren van bedrijven. Welzijn en maatschappelijke dienstverlening komen voort uit een politieke ideologie, uit een behoefte de maatschappij wat beter te maken. Daardoor is de sector als het ware een politieke windvaan. Subsidie is altijd beschouwd als een politiek instrument. De overeengekomen activiteiten werden door de overheid wel gecontroleerd, maar op het effect van al die inspanningen werd minder gelet.’ Dat moet nu veranderen. ‘Vanuit een algemeen beleidskader is het
Paul Roessen stopt per 1 januari als directeur-bestuurder bij Scala in Hengelo. Hij gaat advieswerk doen en richt zich daarbij in het bijzonder op de thema’s HKZ, BCF en SROI.
26 Uitgave van MOgroep W&MD
M i r i a m Br u i n o o ge BEELD N a ta li e Le e u we n b e r g TEKST
BALANS OPMAKEN
Skaeve huse in Nederland Ze worden wel ‘wooncontainers’ of ‘asowoningen’ genoemd, maar ze heten officieel skaeve huse. Bedoeld voor mensen die ondanks inspanningen van hulpverleners en wooncorporaties niet passen in de sociale woningmarkt. In 2005 introduceerde de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) het van oorsprong Deense concept in Nederland. In vijf gemeenten werden tijdelijk skaeve huse neergezet. Het draagvlak voor deze oplossing is groot, het succes bewezen en de behoefte eraan permanent. Toch lukt het niet de skaeve huse een blijvende plek te geven. De vraag waarom houdt alle betrokkenen bezig. ‘Het poldermodel maakt vleugellam.’
27 Som nr 4 2010
als onderwerp: burenoverlast. Het onderwerp leefde enorm, bleek uit de opkomst. ‘Het was een van de drukst bezochte congressen ooit’, zegt Jeroen Singelenberg. Hij was namens de SEV vijf jaar programmaregisseur van het programma ‘Keer de verloedering’, waarvan het project skaeve huse deel uitmaakte. ‘Tijdens dat congres werden mogelijke methodes besproken om deze groep aan te pakken. Zoals portiekgesprekken, tweede-kansbeleid. Er was ook een wethouder uit Bergen op Zoom met een vooruitziende blik. Wat hij voorstelde leek erg op het concept van skaeve huse, maar hij noemde het ‘degradatiewoningen’. De verontwaardiging was enorm. Maar dat er iets voor deze groep moest komen was toen wel duidelijk. De corporatiesector verbant iemand die zware overlast veroorzaakt en die wonen met verplichte woonbegeleiding heeft verprutst of afgewezen, voor vijf jaar uit de sociale huursector. En wat dan? De overlast verplaatsen naar particuliere huurwoningen? Naar de straat? Dat is de praktijk, ook nu nog. Met alle gevolgen van dien. Niemand weet waar deze mensen uithangen, wie er last van heeft of waar ze zich mee bezighouden.’
Wat zijn skaeve huse? Skaeve huse zijn letterlijk vertaald ‘scheve huizen’. In de praktijk zijn het prefab-woningen die op een zorgvuldig gekozen locatie staan. Meestal staan er vijf tot tien wooneenheden
BALANS OPMAKEN
op een locatie. Er is voor gekozen de Deense benaming aan te houden, omdat de alternatieven – de letterlijke vertaling ‘scheve huizen’ incluis – een negatieve connotatie hebben. De media noemen de woningen gemakshalve wel ‘asocontainers’, ‘hufterwoningen’ of ‘tokkiehokkies’. Karen van Brunschot van de Federatie Opvang heeft moeite met deze termen. ‘Ze werken stigmatiserend en halen elk gemeentelijk draagvlak voor vestiging bij voorbaat onderuit. Terwijl de insteek van het concept humaan is. We bieden onderdak aan mensen
Vinden
die zich in een normale buurt niet
De Denen leken met de skaeve huse het ei van Columbus te hebben gevonden: sobere eenpersoons vrijstaande wooneenheden gelegen op een locatie buiten een woonwijk en met een dagelijks langskomende sociaal beheerder. Samen met vertegenwoordigers uit zeven gemeenten en de Federatie Opvang vertrok Singelenberg in 2005 naar Denemarken waar op initiatief van het ministerie van Sociale Zaken al vijfhonderd skaeve huse waren neergezet. Hij trof een ‘goed doordacht en opgezet project’ aan. ‘Er waren niet alleen op de locaties huisjes, maar bij het winkelcentrum waar de bewoners overdag rondhingen was er ook een soort ‘zuipkeet’. Daar vielen ze dus verder niemand lastig.’ De kracht van het project lag voor Jeroen Singelenberg ook vooral in de humane benadering van de bewoners. ‘Ze hebben bijna allemaal een verleden van ernstige woonoverlast. Ze mijden de gebruikelijke vormen van begeleid wonen of wijzen die af. De meesten hebben een verslavingsprobleem of een psychiatrisch probleem. Of beide. Het zijn stedelijke individualisten
optimaal kunnen aanpassen. Het zijn individuen met veel behoefte aan rust en ruimte. Wij willen deze mensen een plek geven waar ze zich senang voelen.’
Voor hun buren zijn ze ‘asociaal’, voor de hulpverleners ‘vastgelopen’ en voor woningcorporaties ‘lastig’. De samenleving loopt er een blokje voor om. Het is misschien wel een van de laatste taboes in Nederland: de groep mensen die met geen enkel traject terug in de samenleving te krijgen is en waar niemand vat op krijgt. Zoeken
Tot relatief kort geleden wist eigenlijk niemand wat met deze groep moest gebeuren. De laatste jaren krijgt het probleem meer aandacht. In 1993 organiseerde de SEV een congres met 28
Uitgave van MOgroep W&MD
Enthousiast introduceerde SEV het project in Nederland, waar de bezwaren prompt van links én rechts kwamen. Bezwaren die, hoewel afgezwakt, nog steeds te horen zijn. ‘Rechts vindt dat je mensen niet moet belonen voor het verval waaraan zij zelf schuld hebben. Maar waar de schuldvraag ook ligt, de samenleving is verantwoordelijk voor álle burgers. Links vindt dat je mensen niet kan en mag opgeven’, aldus Singelenberg. ‘Ik vind het goed dat zolang mogelijk wordt geprobeerd mensen betrokken te houden bij de samenleving, maar ik denk dat je kunt doorschieten in humane barmhartigheid. Er zal altijd een groep mensen zijn bij wie niets meer helpt. In Nederland heeft men daar moeite mee, merk ik.’ Proberen
In Nederland zijn, in de drie jaar die het SEV-experiment duurde, vijf projecten met in totaal 27 skaeve huse gestart in Kampen, Maastricht, Amsterdam, Arnhem en Tilburg. Een pover resultaat, afgezet tegen de honderden in Denemarken, dat nota bene een derde van het aantal inwoners heeft. ‘De wil is er, zowel politiek als bestuurlijk. Maar het lukt in Nederland nauwelijks om geschikte locaties te vinden. Kijk naar Amsterdam. Het was de bedoeling dat in elk stadsdeel een locatie zou komen voor skaeve huse. Om te beginnen met de Houthaven. Maar omdat daar nieuwbouw was gepland, zijn de huisjes weer weggehaald. Terwijl de nieuwbouw door de crisis ook niet van grond komt. Ik kan zo tientallen plekken aanwijzen die geschikt zijn. Maar bestemmingsplannen en economische bezwaren gooien vaak roet in het eten. Bovendien werkt het poldermodel niet mee. Er zijn veel partijen betrokken, die zien het allemaal zitten, maar niemand heeft de macht om te zeggen: we gaan het ook echt doen. En als het dan toch lukt, is de locatie tijdelijk. Terwijl de doelgroep vraagt om een duurzame plek. Ik zou zeggen: de introductie is geslaagd, de uitrol mislukt.’
die zich niet kunnen of willen aanpassen aan hun omgeving en het beste gedijen met ruimte om zich heen. En die krijgen ze in Denemarken. Ze hoeven niets meer. Als ze er prijs op stellen, krijgen ze begeleiding of therapie. Maar niemand dwingt ze ertoe. Die rust blijkt therapeutisch te werken. In meer dan de helft van de gevallen verbeterde de mentale gesteldheid van de bewoners aanzienlijk.’
Aanbevelingen uit de SEV-evaluatie van februari 2010: 1. Maak skaeve huse tot een regulier onderdeel van het repertoire aan woonoplossingen voor mensen met maatschappelijke problemen die woonoverlast veroorzaken. Elke middelgrote stad en elk stadsdeel van een grote stad heeft een locatie voor skaeve huse nodig. Neem de planologische belemmeringen weg en wijs locaties aan.
Tilburg neemt wat Singelenberg betreft een bijzondere plek in. ‘De wethouder daar gaf opdracht om vijf locaties te zoeken die potentie hadden om er skaeve huse te bouwen. Het verschil tussen hem en menig ander wethouder is dat hij er nadrukkelijk bij zei dat er minimaal één locatie moest overblijven. Ik vermoed dat hier wel eens de sleutel tot het succes zou kunnen liggen. In Denemarken werkt het ook zo: de uiteindelijke locatiekeuze staat er niet ter discussie. Ze hebben net als wij een ‘consensusdemocratie’, met het verschil dat de gemeente daar veel meer macht heeft. En de skaeve huse zijn daar geïntegreerd in het bestaande aanbod. De Denen steken bovendien veel energie in de communicatie met en de zorg voor de omwonenden’, verklaart Singelenberg. ‘En in de praktijk blijkt het dan met de gevreesde overlast wel mee te vallen.’
2. Voorkom bezwaren van omwonenden door goede communicatie, een alarmnummer, toezegging van dagelijks toezicht en het in acht nemen van voldoende afstand tot woningen en andere gevoelige functies. Verkort bezwaarprocedures indien aan deze zorgvuldigheidseisen is voldaan. 3. Gemeenten hebben de sleutel in handen om via hun grondbeleid en in hun bestemmingsplannen ruimte te scheppen en locaties beschikbaar te stellen voor skaeve huse. Ook voor omliggende bedrijven en andere nietwoonfuncties geldt aanbeveling 2: hou voldoende afstand en zorg voor een goede voorlichting over de skaeve huse. 4. Maak een stedelijke kandidatenlijst voor skaeve huse op basis van breed gedragen criteria. Ontwikkel tevens criteria en een procedure voor vrijwillige terugkeer naar
Hij krijgt daarin bijval van accountmanager Wonen Welzijn Zorg Carin Turi van de Tilburgse woningcorporatie WonenBreburg. ‘Voordat we vorig jaar negen huisjes hebben neergezet op de huidige locatie, is er flink geïnvesteerd in de communicatie met de omwonenden van álle potentiële locaties. Er zit behoorlijk wat tijd in, maar het is essentieel om het project te laten slagen. Omwonenden moeten weten
een gewone woonomgeving, inclusief een aanbod van individueel wonen met toezicht of begeleiding. De skaeve huse moeten een gezamenlijke verantwoordelijkheid blijven van de stedelijke driehoek gemeente, woningcorporaties, hulpverlening. Niet van één partij. De volledige evaluatie is te downloaden op www.sev.nl. 29
Som nr 4 2010
leider, spreekt de ambitie uit de skaeve huse landelijk in het beleid te integreren. ‘We moeten een landelijk raamwerk maken, en dan bepalen welke partijen waar verantwoordelijk voor zijn. We kunnen niet alleen maar naar de overheid kijken en een afwachtende houding aannemen. De ketenpartners moeten hier net zo goed een rol in spelen. Zowel inhoudelijk als financieel.’ Ze hoopt met een aantal partners, leden en andere belanghebbenden een rol te kunnen spelen in de maatschappelijke verankering van het concept. ‘Hoe meer steun, hoe beter. Dit mag niet doodbloeden. Wonen is een kernzaak, iedereen heeft er recht op. Dit moet de laagste tree op de woonladder zijn en wij gaan ons daar sterk voor maken.’
dat er dag en nacht iemand bereikbaar is, dat ze geen direct zicht op de locatie hebben, dat het beheer goed geregeld is en dat er dagelijks toezicht is, ook van de politie. Dat neemt veel onrust weg. Maar dát er een locatie in Tilburg zou komen stond van meet af aan vast.’ Samenwerking, heldere afspraken, daadkracht en enkele gedreven voortrekkers zijn volgens Turi de sleutel tot het Tilburgse succes. ‘De gemeente, de drie woningcorporaties, de politie, de stichting maatschappelijke opvang en het RIBW Midden-Brabant (Regionale Instelling voor Beschermd Wonen, red.) zijn allemaal doordrongen van de noodzaak van deze voorziening. We weten dat het de veiligheid en de leefbaarheid in de wijken vergroot en dat de druk op de maatschappelijke opvang vermindert. Het is in ieders belang dit serieus op te pakken.’
‘Dát er een locatie in Tilburg zou komen stond van meet af aan vast’ Parallel aan de lobby mag wat haar betreft ook de discussie lopen over de begeleiding van de bewoners. ‘Je moet je afvragen hoever je daarin gaat. De Denen doen niet veel aan begeleiding, met rust laten is daar het beleid. Het is een simpel concept, en we moeten ervoor waken het niet al te rigide in te vullen. In Nederland zijn we geneigd in trajecten te denken. Er moet altijd beweging naar voren zijn. Maar soms werkt dat niet. Niettemin is gebleken dat sommige bewoners er wel baat bij hebben, en ook aangeven meer begeleiding op prijs te stellen. Ik denk dat je het per geval moet bekijken.’
BALANS OPMAKEN
Verankeren
Uit de SEV-evaluatie van het project die dit jaar verscheen, blijkt dat nagenoeg alle betrokkenen positief zijn over skaeve huse. Hulpverleners vinden het een goede aanvulling op het reguliere aanbod. Corporaties waarderen de oplossing vooral door de verminderde overlast voor hun huurders. Bij de gemeente telt daarnaast ook de publieke gezondheidszorg en het beleid om alle daklozen van straat te weren. Toch heeft het brede draagvlak zich nog nergens vertaald in een vaste plek voor de skaeve huse in het reguliere hulp- en woonaanbod. Het feit dat het project nog steeds een ad-hocstatus heeft, verhindert een duurzame verankering, is de conclusie. Maar de aanbeveling van SEV blijft: skaeve huse moeten worden opgenomen in de lokale keten van voorzieningen in de maatschappelijke opvang. In Tilburg is de kans daarop momenteel het grootst. Het project loopt er nu een jaar en de eerste ervaringen zijn positief. Binnenkort houden de betrokken partijen een eerste evaluatie en kijken ze naar het vervolg op een definitieve locatie. Vanwege mogelijk lange vergunningenprocedures en de tijd die nodig is voor communicatie met omwonenden, wordt nu al gezocht naar een locatie. ‘Voorwaarde hierbij is uiteraard dat de betrokken partijen overtuigd blijven van de noodzaak van het project’, aldus Carin Turi. ‘ Maar gezien de goede ervaringen tot op heden acht ik de kans groot dat de skaeve huse een vast onderdeel worden van het woonaanbod in Tilburg.’
Wat doet de SEV? De SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) ontwikkelt als onafhankelijke partij innovatieve antwoorden voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen. Dat doen ze door te zoeken naar vernieuwende, grensverleggen-
Een goede ontwikkeling, menen zowel het SEV als de Federatie Opvang, de brancheorganisatie voor de instellingen voor de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Nu de experimentele fase van het project is afgesloten, neemt de Federatie Opvang de coördinatie van het project op zich. Karen van Brunschot, senior beleidsmedewerker en project-
de en oplossingsgerichte ideeën. Deze ideeën werken ze uit in praktijkexperimenten. Zo wordt duidelijk of de innovatieve oplossing werkt in de omgeving en situatie waarvoor deze bedoeld is.
30 Uitgave van MOgroep W&MD
S i e tske Ra a i j m a ke r s BEELD
SLOTSOM
Daarmee heeft de nieuwe MOgroep een sterke troef in handen. Bij wie is de toekomst van Welzijn Nieuwe Stijl immers in betere handen dan bij de vrouw die het concept ontwierp? In haar tijd als staatssecretaris heeft ze visie en doortastendheid getoond. Om de AWBZ betaalbaar te houden moet de voorkant versterkt worden. Bussemaker begrijpt dat. Burgers activeren en stimuleren om zelf hun leven op orde te krijgen kan alleen met behulp van structureel preventief welzijnsbeleid in de wijken, uitgevoerd door goed toegeruste en goed opgeleide professionals. En juist deze groep dreigt het doelwit te worden van de bezuinigingswind die door de gemeenten waait. Een voornemen dat niet getuigt van veel inzicht. Kosten voorkomen door preventie werkt op de lange termijn beter dan het leger specialisten nog groter te maken. Het wordt tijd dat lokale beleidsmakers een visie ontwikkelen die de zwakkeren in de samenleving ondersteunt in hun pogingen zelfstandig te worden of te blijven. Er staat ons een roerige tijd te wachten. De scheiding tussen zorg en wonen, de ombouw van de jeugdzorg naar gemeenten en de overdracht van AWBZvoorzieningen naar gemeenten zijn allemaal stevige uitdagingen. Maar we zijn een branchevereniging met een stevige basis in het land en een heldere strategie. Ik heb alle vertrouwen in onze leden, de vrijwilligers, medewerkers en uiteraard mijn opvolgster. Wij zijn klaar voor de grootste uitdaging: Nederland ervan overtuigen dat welzijn en maatschappelijke dienstverlening van onschatbare waarde zijn voor de samenleving. Johan Brongers Voorzitter bestuur MOgroep W&MD
31 Som nr 4 2010
Slotsom
In de relatief korte tijd dat ik voorzitter was van de MOgroep W&MD hebben we een paar mooie stappen kunnen zetten. De opsplitsing had weliswaar niet onze voorkeur, maar geeft ons wel de mogelijkheid als slagvaardige organisatie te werken aan een goede dienstverlening. Tijdens bijeenkomsten halverwege 2010 gaven de leden aan dat zij nu graag een inniger samenwerking met de Maatschappelijke Opvang willen. Daarover hebben we al enkele goede gesprekken gevoerd. Tijdens de ledenvergadering op 7 december jl. hebben we ook, vol trots, de nieuwe kandidaat voor deze voorzitterspost gepresenteerd: Jet Bussemaker. Zij is door de leden unaniem gekozen tot de nieuwe voorzitter, per 1 januari 2011.
OPROEP
Reageren op een artikel in Som? Adverteren? Of heeft u een project dat u onder de aandacht wilt brengen? Mail dan naar info@sommagazine.nl Som 5 verschijnt in april 2011
Som nr5