16 minute read
INTERVIEW MET
INTERVIEW MET JOHANNES MOL
Stiefvader zijn is maatwerk
Johannes Mol studeerde filosofie in Amsterdam en Parijs en heeft 3 dochters: 2 biologische dochters en een stiefdochter. Onlangs verscheen zijn boek Stiefvadergezinnen. Hoe ze werken en waarom ze zo werken, gebaseerd op 10 jaar literatuuronderzoek en 350 interviews met stiefvaders, (stief)moeders en stiefkinderen.
Johannes gaf tien jaar lang les over kunstfilosofie. Sinds 14 jaar werkt hij aan de Hogeschool Leiden, bij verschillende opleidingen in de richting van sociaal werk. Hij is daar coördinator van de afstudeeronderzoeken van de opleidingen SPH en MWD. ‘Dit was de concrete aanleiding van mijn eigen onderzoek’, legt Johannes uit. ‘Toen ik 11 jaar geleden verantwoordelijk werd voor dit stuk van de opleiding, vroeg mijn directeur of ik zelf wel eens zo’n onderzoek op basis van literatuurstudie en interviews had gedaan. Het antwoord was nee. Daarom stelde de directeur voor zelf aan de slag te gaan en hij gaf me in eerste instantie voor een jaar een dagdeel in de week om hiermee bezig te zijn. Door mijn eigen ervaringen als stiefvader ben ik onderzoek gaan doen naar stiefvaders en stiefgezinnen. Vervolgens heb ik dit tien jaar volgehouden. Ik werd er echt door gegrepen en 35 studenten vanuit de opleiding hebben me geholpen door interviews af te nemen. Bij elkaar had ik 350 prachtige interviews en dat is het ruwe materiaal waarop ik mijn boek gebaseerd heb.’
Hoe ben je gestart met je onderzoek?
‘In eerste instantie heb ik studenten gevraagd willekeurige stiefvaders te benaderen en ze te vragen hoe het is om stiefvader te zijn. Ze spraken met allerlei mannen in heel uiteenlopende gezinssituaties. De stiefvaders bleken het allemaal heel anders te doen en zich er heel anders bij te voelen. Van de interviews die ik las, raakte ik aanvankelijk vooral in de war. De verhalen waren zo divers. Ik had daarnaast alleen mijn eigen ervaring en sprak eigenlijk nooit met andere stiefvaders. Ik had destijds geen idee dat er zoveel stiefvaders waren.’
Verantwoordelijkheid ‘Na twee jaar interviews lezen en analyseren, werd duidelijk dat verantwoordelijkheid een heel belangrijk begrip is voor alle stiefvaders. Daar hadden ze het allemaal over. Voelen ze zich verantwoordelijk? Welke verantwoordelijkheid krijgen ze van hun partner (de moeder van hun stiefkind)? En in hoeverre nemen ze uiteindelijk verantwoordelijkheid? Het was duidelijk dat deze 3 vragen voor stiefvaders heel verschillend beantwoord worden. Toen ik op dit punt beland was, ben ik de literatuur ingedoken. Ik was benieuwd wat hierover gezegd werd. Wat me opviel in de literatuur over stiefgezinnen, is dat dit eigenlijk minimaal aan de orde komt. De verantwoordelijkheid van stiefvaders blijft meestal impliciet. Wetenschappelijk onderzoek gaat bijvoorbeeld over het verband tussen de aanwezigheid van een stiefvader en studiesucces. In zoverre daar een verband tussen blijkt te zijn, wordt daarmee nog niet duidelijk wat een stiefvader daarin dan zou moeten doen. Van de in het Nederlands geschreven literatuur is het overgrote deel geschreven vanuit de optiek van een stiefmoeder. Daar kon ik dus ook niet zoveel mee.’
Hoe verschillend is de rol van stiefvaders ten opzichte van stiefmoeders?
‘In de loop der jaren is me duidelijk geworden dat de verhalen van stiefvaders en stiefmoeders enorm contrasteren. Het gaat hier om twee verschillende werelden. Veel clichés over man-vrouw verhoudingen komen in uitvergrote vorm tevoorschijn in de context van stiefgezinnen.
Kenmerkend voor mannen die een relatie aangaan met een vrouw die kinderen heeft, is dat ze het vaak in eerste instantie onproblematisch vinden. Ze kijken het eens aan en zijn vriendelijk en welwillend. Ze hoeven eigenlijk niets;
niet van zichzelf, niet van hun partner, niet van de vader van de kinderen, niet van de omgeving. Dat is bij stiefmoeders heel anders. Die hebben onmiddellijk het idee dat ze er iets mee moeten of dat ze er juist niets mee willen. Vrouwen zijn meer uitgesproken in hun ideeën. En ook vanuit de omgeving zijn er direct allerlei ideeën over wat de stiefmoeder moet en mag. Dat maakt het voor stiefvaders gemakkelijker. Ze kunnen rustig kijken hoe het gaat en ervaren niet die druk vanuit zichzelf en vanuit de omgeving.
Verzorging ‘Een tweede belangrijk verschil is het “moederinstinct” dat bij veel vrouwen naar boven komt. Veel vrouwen willen, zeker als het om jonge kinderen gaat, voor de kinderen zorgen. Dat vinden ze fijn om te doen. Stiefmoeders hebben vaak uitgesproken ideeën over wat het beste is voor de kinderen en proberen hun partner daarvan te overtuigen. Dit kom je bij stiefvaders veel minder tegen. Mannen zijn minder begerig een rol te hebben in de verzorging van de kinderen. Maar ze zijn over het algemeen wel bereid en van goede wil; ze laten zich vaak leiden door wat moeder wil. Behalve op 1 heel specifiek punt en dat is je houden aan de regels. Het opvoeden vanuit het man-perspectief is heel nadrukkelijk regels vaststellen, de regels handhaven en zo nodig straffen. Wanneer je een stiefvader vraagt wat zijn rol in de opvoeding is, denkt hij hieraan. Wanneer je dezelfde vraag aan een stiefmoeder stelt, gaat het over gesprekjes aan tafel of de verzorging van een kind. Heel andere onderwerpen. Stiefmoeders praten uitvoerig over de verzorgende rol die ze innemen, of juist niet. Stiefvaders beginnen uit zichzelf nauwelijks over die verzorgende rol. Wanneer het over het gezinsleven gaat, hebben ze het meer over huishoudelijke taken en praktische dingen zoals koken, boodschappen doen en de kinderen brengen en halen. Stiefmoeders daarentegen hebben het vaak over “mijn huishouden”.’
Rol biologische ouder ‘Uit de interviews blijkt nog een groot verschil tussen stiefvaders en stiefmoeders. Vaders hebben meestal een marginale rol in het leven van de stiefvader. Als er niet specifiek naar de vader gevraagd wordt tijdens een interview, komen ze praktisch niet aan de orde. Wanneer er wel naar gevraagd wordt, komt hij kort aan de orde in de trant van ”prima kerel”, of “hij laat wel weinig van zich horen”. Uit interviews met stiefmoeders blijkt het tegenovergestelde. Zo’n gesprek gaat voor de helft over de moeder. De stiefmoeder vindt van alles over de moeder en omgekeerd vindt de moeder van alles over de stiefmoeder. Het ligt heel ingewikkeld. De moeder speelt ongevraagd een hoofdrol in het leven van de stiefmoeder.’
Eigen kinderen ‘Ongeveer 60 procent van de stiefvaders is zelf al vader, voordat hij een relatie krijgt met de moeder van zijn stiefkinderen. In de meeste interviews gaat het nadrukkelijk over de stiefkinderen. Zijn eigen kinderen komen ook aan de orde. In de interviews met de stiefmoeders ligt het anders. Wanneer de stiefmoeder zelf ook kinderen heeft, gaat het heel nadrukkelijk over haar kinderen en de relatie die haar kinderen met de stiefkinderen hebben. Het lijkt uit deze interviews dat moeders veel meer met hun eigen kinderen bezig zijn dan vaders. Dit verschil kan liggen aan degene die het interview heeft afgenomen. Een andere reden hiervoor zou kunnen zijn, dat een groot deel van de kinderen van uit elkaar gevallen gezinnen bij de moeder wonen. Daar komt dan een stiefvader bij. Zijn kinderen wonen bij zijn voormalig partner. Daardoor ziet hij zijn eigen kinderen een stuk minder. Zijn dagelijks leven is het leven met haar kinderen, waar dan af en toe zijn kinderen bij komen.’
Je hebt in je boek vier typen stiefvaders beschreven.
‘Ja, in mijn ogen zijn er 4 soorten stiefvaders, die allemaal ontstaan na een periode dat de stiefvader het eens even rustig aankijkt.
Er zijn mannen die denken: Ik heb een vriendin en zij heeft kinderen en het blijven haar kinderen. Ze leven allemaal in een huis, maar leven een beetje langs elkaar heen. Dit soort man noem ik de vriend van moeder. Hij vindt het allemaal prima en de moeder moet het vooral doen zoals zij het wil. Zolang hij weinig last heeft van de stiefkinderen, vindt hij het allemaal goed. Over het algemeen heb ik de indruk dat deze stiefvaders veel weg zijn, omdat ze bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeur zijn of artiest. Het kan van alles zijn, maar wat de reden ook is, zijn beroep maakt het makkelijk twee gescheiden levens te leiden.
De tweede groep mannen vindt het leuk om stiefkinderen te hebben, maar ze zeggen wel heel nadrukkelijk dat ze niet de vader zijn. Ze voelen het niet als hun verantwoordelijkheid. Deze stiefvader noem ik de vriendschappelijke begeleider. Ze investeren met plezier in de stiefkinderen, maken tijd voor ze vrij en creëren een thuis. Deze mannen doen over het algemeen veel in het huishouden. Maar als het op opvoeden aankomt, vinden ze dat een zaak voor de moeder. Beslissingen over “hoe laat moet hij thuis zijn” of “hoe lang mag zij op de tablet”, laat hij aan de ouders. Hij zal deze beslissingen vervolgens ondersteunen en de kinderen bijvoorbeeld vriendelijk aanspreken op het overtreden van een regel, maar straffen zal hij zeker niet.
De derde groep stiefvaders stelt zich heel prominent op als de opvoedende man in huis. Dit is de grootste groep. Ze vinden dat ze in dezen een verantwoordelijkheid hebben. Ze zien dat het belangrijk is dat er iemand is, die af en toe een streep trekt. Ze vinden dat hun partner dat te weinig doet en daarom zijn zij het gaan doen. Of ze geven aan dat hun partner hen erom gevraagd heeft, omdat deze het zelf moeilijk vindt. Regels stellen, handhaven en desnoods straf geven, zorgt voor strubbelingen. Maar uiteindelijk komen stiefvader en moeder er met elkaar uit dat dit de beste vorm is voor hun stiefgezin. Er zijn gradaties in hoe ze optreden, maar kenmerkend is dat ze nadrukkelijk gezag uitoefenen. Dan is er nog een vierde groep en die noem ik de “echte” vaders. Deze onderscheiden zich doordat ze zo vol liefde en aandacht spreken over hun stiefkinderen. En ze beschrijven dat liefde wederzijds is, dat het kind hen helemaal wil. Ze zijn als het ware door hun stiefkind geadopteerd. Sommige kinderen noemen hen papa, maar dat hoeft niet. De kinderen voelen zich helemaal veilig en gaan met problemen ook naar hun stiefvader. Soms wordt de moeder hierdoor jaloers.’
Verantwoordelijkheid ‘Verantwoordelijkheid bleek dus heel belangrijk. Maar was het nu zo dat stiefvaders een bepaalde verantwoordelijkheid hebben? Of mogen ze dat zelf bedenken? Daar kwam ik niet goed uit. Daarom ben ik gaan lezen over gezinnen, ouderschap en ouderschapstheorieën en over man-vrouw verhoudingen om zo een referentiekader op te bouwen. Pas van daaruit begon veel me duidelijk te worden. Nadat ik een boek van Alice van der Pas had gelezen, waarin zij uitlegt wat het volgens haar is om ouder te zijn, begon ik het te
NIEUW!
Liposomale producten in poedervorm
Hoge biologische beschikbaarheid
• Natuurlijke productiemethode
• Neutrale smaak
• Lang houdbaar
• Hoeft niet gekoeld bewaard
Naast de Liposomale Vitamine C en de Liposomale Multi, voegt Epigenar nu drie nieuwe liposomale producten aan het assortiment toe: Curcumine, Glutathion en Magnesium. De liposomale producten van Epigenar zijn met LipoCellTech™ geproduceerd. De methode die hierbij gebruikt wordt bootst van Epigenar zijn met LipoCellTech™ geproduceerd. De methode die hierbij gebruikt wordt bootst de natuur na. Liposomale supplementen worden tot 20x beter opgenomen dan reguliere de natuur na. Liposomale supplementen worden tot 20x beter opgenomen dan reguliere supplementen. Epigenar maakt daarbij uitsluitend gebruik van een speciale droge vorm, die supplementen. Epigenar maakt daarbij uitsluitend gebruik van een speciale droge vorm, die belangrijke voordelen biedt boven de gangbare vloeibare liposomale producten. Het gepatenteerde belangrijke voordelen biedt boven de gangbare vloeibare liposomale producten. Het gepatenteerde natuurlijk productieproces vindt plaats zonder toepassing van chemicaliën, hoge druk of hitte. Dit natuurlijk productieproces vindt plaats zonder toepassing van chemicaliën, hoge druk of hitte. Dit resulteert in een puur liposomaal poeder. resulteert in een puur liposomaal poeder.
begrijpen. Ze stelt dat ouderschap een besef is van tijdloos en onvoorwaardelijk verantwoordelijk-zijn. Ouderzijn betekent beseffen dat je verantwoordelijk bent.
Van daaruit kon ik helder krijgen hoe het met de verantwoordelijkheid zit van stiefouders. Dat tijdloze en onvoorwaardelijke in de verantwoordelijkheid van ouders is er niet. Als stiefouder is je verantwoordelijk beperkt tot de tijd dat je met die ouder samenleeft en beperkt tot de verantwoordelijkheid die de ouder je geeft. Als stiefouder heb je gedelegeerde verantwoordelijkheid. Je krijgt een groter of kleiner stuk verantwoordelijkheid. Niet de volledige verantwoordelijkheid. Niet de eindverantwoordelijkheid. Dat is een belangrijk inzicht. Ik denk dat de meeste mannen dit ook zo voelen.’
Verdriet ‘Ik had het al vaak gehoord, maar toen ik begon met schrijven werd me pas in volle omvang duidelijk, dat een stiefgezin is gebouwd op verdriet. Het gaat om fundamenteel verdriet van de kinderen die niet met beide ouders samenleven. Voorafgaand aan de vorming van een stiefgezin is er immers een scheiding of het een overlijden van één van de ouders. Voor kinderen is dit een groot en blijvend verdriet. Dat blijft doorwerken, zelfs tot na het overlijden van de ouder en stiefouder. De krachten tussen de leden van het uiteengevallen gezin worden integraal opgenomen in het stiefgezin. Een kind weet dat het twee ouders heeft, en dat is blijvend het referentiekader van het kind. Ook als een kind de andere ouder nooit ziet, is die andere ouder voor het kind mentaal aanwezig. Die andere ouder is de echte ouder en een stiefouder blijft een stief, ook al wordt hij een “echte” vader. Het wordt nooit helemaal echt. Dat weet de stiefvader zelf, dat weet de moeder, dat weten de opa’s en oma’s en allerlei mensen in de omgeving en die gedragen zich daar ook naar. Dat maakt dat er iedere keer weer pijn naar boven komt. Het woord verdriet moet je hier ruim zien, want het gaat ook over woede, je uitgesloten voelen, je niet erkend voelen, over teleurstelling of hoop. Het is iets fundamenteels en principieel onoplosbaars in ieder stiefgezin. Het enige wat je ermee kan doen, is ermee leren leven. Het is wat het is.’ Verschil man vrouw ‘Zoals al aan de orde gekomen staan mannen anders in een stiefgezin dan vrouwen. Mannen verkeren nog altijd gemiddeld in een betere economische positie. Verder is opvallend dat voor mannen hun huidige partner het belangrijkste is. Vrouwen vinden hun kind het allerbelangrijkst; dat gaat bijna altijd voor de nieuwe partner. De relatie tussen man en vrouw is daardoor in een stiefgezin niet symmetrisch. Alle biologische aspecten van zoogdieren lijken ook op ons mensen van toepassing.’
Je zei eerder dat een stiefgezin is gebouwd op verdriet. Is er ook licht aan de horizon?
‘Het lijkt erop dat de band tussen stiefkind en stiefouder in de loop van de jaren steeds beter wordt. Dat vind ik heel hoopvol. De relaties blijven zich ontwikkelen, verrijken, verdiepen. Dat blijkt onder andere uit een grootschalige enquête die is uitgezegd door het CBS en de UvA onder mensen tussen
de 25 en 45 jaar met complexe gezinssituaties over hun relaties met hun (stief)ouders, broers en zussen. Een van de uitkomsten was dat 44 procent van de mensen met een stiefvader, deze op het moment van de enquête beschouwen als hun “echte” vader. 16 procent beschouwt hun stiefmoeder als echte moeder. Op basis van mijn interviews zou ik zijn gekomen tot 5 tot 10 procent van de kinderen die hun stiefvader als “echte” vader ziet. Het lijkt er dus op dat de band tussen stiefkind en stiefouder in de loop van de jaren beter wordt.’
Voor wie heb je het boek geschreven?
‘Ik had twee doelgroepen voor ogen. De stiefgezinnen en de professionals. De groep professionals zie ik heel breed, van therapeuten en sociaalwerkers, tot juristen en mediators. Het zou zo goed zijn als al deze mensen weten waardoor er nu eigenlijk conflicten ontstaan en dat die ook nog jaren na de scheiding kunnen ontstaan. Ik heb geprobeerd in het boek begrippen, modellen en schema’s aan te reiken, woorden en tools te geven om naar je eigen situatie te kijken of aan de professional die met een stiefgezin meekijkt.’
Keten ‘Een voorbeeld van zo’n schema is een keten van uit elkaar gevallen kerngezinnen. Als je dat tekent zie je dat kinderen steeds tot twee gezinnen behoren. Er kunnen door de vorming van stiefgezinnen wel 5 huishoudens aan elkaar gekoppeld zijn, door kinderen die in twee gezinnen leven. Een probleem dat speelt in het ene gezin, wordt meegenomen naar het andere gezin. En daardoor kan het invloed hebben op een weer daaraan gekoppeld gezin. Veranderingen in een gezin hebben hun weerslag in via de kinderen-verbonden gezinnen. Dit is belangrijk om te weten. Van een professional vraagt dat om meerzijdige partijdigheid.’
Economie ‘Het laatste hoofdstuk van mijn boek gaat over de economie van het stiefgezin. Een stiefgezin is gebouwd op tekorten. Het begint ermee dat het stiefkind een tekort heeft, want die leeft maar met 1 ouder en niet met beide. De stiefouder komt ook tekort, want die moet wel van alles (op)geven maar krijgt daar niet zoveel voor terug van dat stiefkind. De moeder komt ook tekort, want zij staat er uiteindelijk toch alleen voor. Er zijn dus 3 mensen die meer alleen zijn dan in een kerngezin en die alle 3 een tekort ervaren. Hoe moet je dat tot een goed einde zien te brengen? Ik ben tot de conclusie gekomen dat het vooral goed werkt wanneer de stiefvader zich bescheiden en dienstbaar opstelt en de moeder daar dankbaar voor is. Dan werkt het. De stiefvader krijgt wat hij geeft aan het stiefkind door dienstbaar te zijn aan het gezin, terug van de moeder (in plaats van haar kind). De moeder doet dit omdat zij zich sterk identificeert met haar kind. Als dit gebeurt, ontstaat er evenwicht.
In stiefmoedergezinnen werkt dat anders. Voor een stiefmoeder loopt de economie makkelijker spaak. Dat komt omdat een biologische vader zich minder met zijn kinderen identificeert. Wat de vrouw doet voor zijn kinderen, ziet hij minder als iets wat ze voor hem doet. Daardoor krijgt een stiefmoeder minder terug van de vader. En omdat ze gemiddeld meer doet voor de stiefkinderen, voelt ze zich eerder uitgeput dan een stiefvader. Stiefvaders krijgen meer dankbaarheid, terwijl ze over het algemeen minder doen dan stiefmoeders. Het is oneerlijk.’
Maatwerk ‘Het is belangrijk te beseffen dat er niet 1 oplossing de beste is. Het is afhankelijk van déze moeder, háár kinderen en déze man. Zij moeten het met elkaar doen. Er is gelukkig geen haast om uit te zoeken wat het beste werkt. Mijn indruk is dat het beter gaat wanneer er ruim de tijd genomen wordt. Dat kan best een paar jaar zijn.
Het allerbelangrijkste voor professionals is het zien en erkennen van alle partijen in hun eigen positie; meervoudige partijdigheid te beoefenen. Als betrokken meer zien en begrijpen wat er allemaal speelt, helpt dat om bij elkaar te komen.’