SoAP juli 2017

Page 1

P A o S

SOCIOLOGISCH ANTROPOLOGISCH PERIODIEK

SINDS 1970 JAARGANG 48, NUMMER 3, juni 2017

BEWEGING


COLOFON & VOORWOORD

4 SOCIOLOGIE MADE IN HEAVEN

Sociologisch Antropologisch Periodiek Jaargang 48, nummer 3, juni 2017

9 COLUMN KLAAS

Contact soap.redactie@gmail.com Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Rozenstraat 31 9712 TG Groningen Ricoh Oplage: 500 Verzending Rijksuniversiteit Groningen Foto cover Yasmin Portz

10 WANNEER LOSLATEN GEEN OPTIE IS

Lay-out & ontwerp Yasmin Portz

14 TE WEINIG TIJD? KOM IN BEWEGING EN LEER EFFECTIEVER MET TIJD OM TE GAAN

SoAP-Logo Thomas Bos Redactie Corine Bartlema, Rie Bosman, Djamila Boulil, Sterre Coenen, Meinte Dirksen, David Elzinga, Kevin Gooyert, Rick de Kleine, Sanne Oving, Wouter van Tongeren, Reimer Vonk, Klaas Wilts

16 OUD GELEERD, JONG GEDAAN 19 HE FATTY BOOM BOOM!

Website www.soapgroningen.nl of volg ons

Geachte lezers, In beweging blijven, daarbij kun je denken aan lange uren in de sportschool om (wellicht tevergeefs) je welvaartsbuikje weg te werken. In deze editie willen wij het graag hebben over de maatschappij die in beweging is. De kennis waarvan je vandaag de dag nog 100% zeker was, kan namelijk de volgende ochtend alweer achterhaald zijn. Onverwachte uitvindingen zorgden er bijvoorbeeld voor dat we nu de computer hebben. Wie had ooit kunnen bedenken dat we diezelfde computer twintig jaar later gebruiken om urenlang naar plaatjes van schattige katten te kijken? In beweging blijven houdt ook in dat je nieuwsgierig blijft, en als wetenschapper is dit een van de belangrijkste eigenschappen die je kunt bezitten. Je moet je niet vasthouden aan bestaande theorieën en je beperken door vast te houden aan zekerheden. Het leven zit vol met onzekerheden, ook de wetenschappelijke wereld. Er kan nieuwe kennis komen uit een onverwachte hoek. Daarom lijkt het soms eng om in beweging te blijven en gemakkelijker je vast te houden aan het bekende. Maar juist dat er zoveel onzekerheid is, maakt het leven ook wel weer spannend! De vierde editie van dit academiejaar, tevens de laatste, is een feit. Voor ons als commissie zit het werk er alweer op. We hebben ons dit jaar met veel plezier ingezet voor de SoAPcie en om de wijsheid van een vriend te gebruiken kan ik zeggen, het was drie keer leuk. Leuk dat we kwamen, leuk dat we er zijn en leuk dat we weer gaan. Nieuwe mensen krijgen weer de kans om andere ideeën uit te werken en aan de slag te gaan met ons geliefde blad. Door ons plekje te vergeven aan anderen blijft ook SoAP in beweging. De maatschappij is in beweging, lees daarover, en meer in deze editie.

@SoAP_Groningen facebook.com/SoAP-Groningen instagram.com/soapgroningen

Veel leesplezier! De SoAPcie

20 PEGIDA IN BEWEGING 23 INTERVIEW: CHAÏM LA ROI 24 BRAIN DRAIN: GAAT ER IETS BOVEN GRONINGEN? 2

3


Sociologie made in heaven Jongeren lezen steeds minder boeken. En dat is jammer, want naast dat lezen leuk is, word je er ook slimmer van. Lezen biedt je, naast algemene kennis, verdiepende informatie en context van maatschappelijke verschijnselen ook ontspanning in het drukke academische bestaan. Naast de top 10 boeken op bol.com, chicklits en de romannetjes in de supermarkten zijn er ook boeken die, maatschappelijk gezien, een groot verschil maken voor de wereld. Deze boeken worden besproken door dr. Rie Bosman, wie wij allemaal kennen van vakken zoals onderwijssociologie, cyclus maatschappijtheorieën en haar voorliefde voor boeken. Deze editie heeft Rie het over het boek ‘Strangers in their Own Land. Anger and Mourning on the American Right’ (2016) door Arlie Hochschild. Auteur: Rie Bosman

4

H

et eerste voorbeeld van kwalitatief onderzoek in de sociologie dat ik las, tijdens mijn stage bij het onderwijsstimuleringsproject, was ‘Worlds of Pain’ van Lilian Rubin (1976). ‘Hoe arbeidersgezinnen leven’, was de ondertitel van de Nederlandse uitgave, en ik kan er nog steeds uit citeren. ‘Ik mag niet klagen. Hij werkt hard, hij drinkt niet en hij slaat me niet’, dat zijn de drie dingen die arbeidersvrouwen het eerst opnoemen als hen gevraagd wordt wat ze het meest in hun man waarderen’. Niet alleen de indrukwekkende inhoud van het boek maar ook de kwalitatieve methode hebben me definitief voor het sociologisch onderzoek gewonnen. En ik heb altijd geprobeerd kwalitatieve analyses in mijn onderzoek op te nemen. Meer dan tien jaar later las ik een minstens zo indrukwekkend boek, eveneens gebaseerd op kwalitatief onderzoek: ‘The Second Shift’ van Arlie Hochschild (1989), in het Nederlands vertaald als ‘De late dienst. Werkende ouders en de thuisrevolutie’. Voor dit onderzoek werden vijftig echtparen diepgaand geïnterviewd en werd een twaalftal gezinnen ook thuis geobserveerd. Het leverde een indringend beeld op van de strategieën die echtparen en met name vrouwen toepassen om de tweede dagtaak te organiseren. Ik parafraseer de uitspraak van een vrouw die naar eigen zeggen de taken thuis goed verdeeld heeft: ‘Ik doe mijn deel, en de helft van zijn deel, en de rest gebeurt niet’. Zo bewaarde zij de harmonie in haar huwelijk. Arlie Hochschild ging verder op het terrein van ‘work and family’ en publiceerde in 1997 ‘The Time Bind. When Work becomes Home and Home becomes Work’. Drie jaar lang interviewde ze werknemers

van een groot bedrijf, van managers aan de top tot fabrieksarbeiders op de werkvloer. Ze volgde ouders en kinderen vanaf het ontbijt tot aan het slapen gaan, soms midden in de nacht als ouders in de ploegendienst hun slapende kind uit de crèche ophaalden. De onbehaaglijke boodschap van het boek is dat kinderen de prijs betalen van doodvermoeide ouders die hun thuistaak, the making of a home, als corvee ervaren. Hochschild ijvert tot de dag van vandaag voor betaald ouderschapsverlof in de VS. De introductie hierboven geeft zowel mijn inhoudelijke belangstelling weer (klasse-tegenstellingen, man-vrouw verhoudingen, gezinsprocessen) als mijn fascinatie voor kwalitatief onderzoek. Arlie Hochschild combineert beide als geen ander, en mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen ik las dat ze aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen een nieuw boek had gepubliceerd: ‘Strangers in their Own Land. Anger and Mourning on the American Right’ (2016). Opnieuw een boek gebaseerd op exploratief en hypothese-genererend onderzoek, zoals Hochschild het zelf omschrijft in de appendix waarin ze haar onderzoeksopzet verantwoordt. ‘The goal is not to see how common or rare something is, or when one does or doesn’t find it, or to study how the something comes and goes through time – although I draw on the research of others who address these questions. My goal is to discover what the something actually is. I’ve long been fascinated by the emotional draw of right-wing politics; that’s my ‘something’. It took getting close and that determined my choice of method’.

5


obesitas, meer doden door geweld, meer baby’s met een laag geboortegewicht, en lagere onderwijsdeelname. ‘On average, people in red states die five years earlier than people in blue states. Indeed, the gap in life expectancy between Louisiana (75.7) and Connecticut (80.8) is the same as that between the United States and Nicaragua’. Later in het boek voegt Hochschild daar nog een opmerkelijke samenhang aan toe: ‘The poorer the state, the less regulated it was likely to be’. Hochschild heeft voor al deze zaken haar cijfers en haar bronnen goed op orde, net zoals ze een grote belezenheid ten toon spreidt als het gaat om wat andere onderzoekers over haar thema’s geschreven hebben. Ze verwerpt hun verklaringen niet, maar mist het begrip voor de gevoelens, de emoties, de ‘feeling rules’, de ‘deep story’. De tegenstelling tussen links en rechts, tussen Democraten en Republikeinen, tussen ‘blue’ en ‘red states’, is de afgelopen decennia alleen maar groter geworden, schrijft Hochschild. ‘Partyism, as some call it, beats race as the source of divisive prejudice’. De kloof wordt wijder en dieper, ‘the right has moved right’, wat nog eens onderstreept wordt door het feit van 20% van Amerikanen de Tea Party ondersteunt, de uiterst conservatieve anti-overheidsbeweging die een deel van de republikeinse partij in de greep heeft. Hochschild, die als Berkeley liberal (hippies en communisten in de ogen van haar Tea Party respondenten) in een ‘blue state’ haar leven lang in het linkse kamp heeft doorgebracht, wil weten hoe het leven van de mensen ter rechterzijde voelt, wat hun emoties zijn. Ze gaat op zoek naar ‘the deep story’, het verhaal zoals Tea Party aanhangers dat ervaren. Om dat verhaal te vinden, om zich te richten naar mensen ‘van de andere kant’, moet ze zoals ze dat uitdrukt ‘een muur van empathie’ over klimmen. ‘An empathy wall is an obstacle to deep understanding of another person, one that can make us feel indifferent or even hostile to those who hold different beliefs or whose childhood is rooted in different circumstances’. Ze vertrekt naar Louisiana, een zuidelijke staat aan de Golf van Mexico met een historie van slavernij, katoen- en suikerplantages en thans het geografische hart van rechts. Een ‘red state’ bij uitstek. Maar ook een staat die op plaats 49 van de Amerikaanse Human Development Index staat, en op 50 als het gaat om ‘overall health’. In heel Amerika zijn rode staten armer, en tellen zij meer tienermoeders, hogere echtscheidingscijfers, slechtere gezondheid, meer 6

Op de eerste pagina’s van het boek formuleert Hochschild the Great Paradox. Hoe kan het zijn dat mensen die het op allerlei gebieden zó slecht getroffen hebben en die in feite zo op overheidssteun zijn aangewezen, tegelijkertijd stemmen op een partij die overheidsregulering in bijna elke vorm afwijst, en die deregulering en de vrije markt ziet als panacee voor alle kwalen? Een voorlopig antwoord is dat er drie verschillende routes leiden tot deze ‘dislike’ (een eufemisme!) van de overheid: religious faith, hatred of taxes en een loss of honor: ‘Along with blue-collar jobs, a blue collar life was going out of fashion’. Maar dit voorlopige antwoord is haar niet voldoende, evenmin als de verklaringen van eerder genoemde denkers dat waren. Hochschild kiest om deze vraag te beantwoorden een specifieke invalshoek als ‘keyhole issue’: industriële vervuiling van de leefomgeving. Louisiana is een van de meest vervuilde staten in de VS en de gevolgen daarvan treffen elke inwoner. Iederéén heeft last van vervuild drinkwater, luchtvervuiling, vergiftigde vogels en vissen en de enorme gezondheidsrisico’s die met dit alles gepaard gaan. De beschrijvingen van de opeenvolgende milieurampen en de daaruit volgende gezondheidsrisico’s zijn even angstaanjagend (als het gaat om de veroorzakers) als hartverscheurend (als het gaat om de gevolgen). Hochschild spreekt met een 82-jarige pijpfitter die in de zestiger jaren elke nacht in het diepste geheim een rijdende container met de meest giftige stoffen in de Bayou d’Inde moest storten. Ze spreekt met een ouder echtpaar die de Bayou d’Inde in een onleefbaar maanlandschap heeft zien veranderen, zonder vissen, vogels of bomen, en met een onheilspellend hoog aantal sterfgevallen door kanker. Ze hebben - tot nu vergeefs - geprobeerd de industrie aansprakelijk te stellen en hebben hun hoop op de bijbel gevestigd.

Hochschild beschrijft milieurampen waarvan ik het bestaan niet kende. De meest griezelige is de Bayou Corn Sinkhole in 2012, waar het bedrijf Texas Brine op 5600 feet naar zout boorde, maar door de wand van een enorm onderaards grottenstelsel heen ging waar andere bedrijven hun ‘chemical waste’ hadden opgeslagen, met alle gevolgen van dien. Texas Brine wees de aansprakelijkheid af, en de huizen van 350 omwonenden werden omschreven als ‘ sacrifice zone’. Hier doet zich de Great Paradox in extremo voor: gruwelijke rampen, nog steeds toenemende vervuiling van water, lucht en grond, en dramatische gevolgen voor leefbaarheid en gezondheid gaan samen met een enorm verzet van de burgers (slachtoffers) tegen overheidsregulering van de vervuilende industrieën. ‘The general talk around town was that the choice was between the environment and jobs’. Een tegenstelling die Hochschild overigens hardhandig onderuit haalt: de petrochemische industrie zorgt niet voor werk maar rekruteert arbeidskrachten uit het buitenland. ‘In Louisiana, I found the state government desperate to attract new industry to the state, but the single biggest industrial newcomer—the South African petrochemical giant, Sasol—planned to employ Filipino pipe fitters and Mexican construction workers to build a new multibillion-dollar complex. The plants, once expanded, will be—like the ones there now—highly automated’. De gouverneur van Louisiana, in zijn ijver om nog meer vervuilende industrie aan te trekken, onttrekt intussen grote sommen geld aan de publieke middelen ten koste van sociale voorzieningen, onderwijs en ambtenarenbanen. Bij toeval ontdekt Hochschild het rapport van een consultancy bureau, al in 1984 uitgebracht in opdracht van het California Waste Management Board, ‘to define communities that would not resist ‘locally undesirable land use’. In dat rapport wordt het ‘least resistant personality profile’ als volgt samengevat: ‘long time residency, high school only, catholic, uninvolved in social issues, conservative, republican, and advocate of the free market’. Bijna precies de kenmerken die Louisiana had toen de grote oliemaatschappijen zich in de Jaren ’40 van de vorige eeuw kwamen vestigen, en precies de gemeenschappen die ook nu weinig bezwaar zullen maken tegen nòg een nieuwe petrochemische vestiging. ‘Pollution is the price we pay for capitalism’, zegt een van Hochschild’s respondenten droevig – maar zonder verzet. In Louisiana krijgt Hochschild via één van haar studenten uit Berkeley contact met diens moeder, die zelf Democraten stemt maar die een vriendin

heeft die aanhanger is van de Tea Party. Hochschild formeert een aantal focusgroepen en spreekt al met al met 60 mensen, van wie 40 Tea Party aanhangers. Zes personen worden gekozen als hoofdpersoon in het verhaal en via participerende observatie beschrijft ze hun levens en – inderdaad – hun gevoelens: diepgaand en persoonlijk, en bovendien met veel warmte en respect. Haar interviewtechniek is benijdenswaardig, zoals blijkt in het volgende citaat. Eén van haar respondenten, Madonna Massey, vertelt hoezeer ze Rush Limbaugh bewondert, een talkshowhost en conservatief politiek commentator. Hochschild vraagt Madonna ‘what she loves about Limbaugh’. Madonna antwoordt: ‘His criticism of ‘femi-nazis’, you know, feminist women who want to be equal to men’. ‘I absorbed that for a moment’ schrijft Hochschild. ‘Then she asked what I thought, and after I answered, she remarked, ‘But you’re nice …’’ Hochschild bezoekt de mensen thuis, ze gaat mee in een bootje op de vervuilde Bayou d’Inde waarvan je de vis niet mag eten en waar je je hand beter niet in het water kunt steken, ze gaat mee naar de kerk, naar bijeenkomsten van de Tea Party, en, op het eind van het boek, naar verkiezingsbijeenkomsten van Donald Trump. Het boek staat vol scherpzinnige verklaringen, typeringen, en waarnemingen. Neem het verschil tussen freedom to and freedom from: ‘I heard a great deal about freedom in the sense of freedom to – to talk on your cellphone as you drove a car, to pick-up a drive-in daiquiri with a straw on the side, to walk about with a loaded gun. But there was almost no talk about freedom from such things as gun violence, car accidents, or toxic pollution’(…). ‘A company may be free to pollute, but that means that the people aren’t free to swim’. In het hart van het boek formuleert Hochschild, op basis van haar gesprekken met Tea Party aanhangers, de ‘deep story’ waar ze naar op zoek was. Het is het verhaal van mensen die in een lange rij op weg zijn naar de American Dream die achter de heuvels ligt: rijkdom, succes, waardigheid (dignity). De Tea Party mensen – blank, wat ouder, christenen, vooral mannen, velen met een bescheiden opleiding – lopen niet vooraan maar ook niet achteraan. Ze worden gevolgd door vrouwen, gekleurde mensen, immigranten, vluchtelingen. Maar de rij gaat steeds langzamer en komt uiteindelijk tot stilstand. Zullen ze de droom ooit bereiken? ‘After all your intense effort, all your sacrifice, you’re beginning to feel stuck. You think of things you feel proud of – you Christian morality, for one. You’ve always stood for clean-living, monogamous, heterosexual marriage’. 7


Maar kijk! Het wordt nog erger! Er beginnen mensen voor te kruipen! Veel van de mensen die achter je stonden – zwarten, vrouwen, immigranten, vluchtelingen uit Syrië – worden door de federale regering onder leiding van president Obama geholpen aan een plaatsje vooraan in de rij. Zelfs de bruine pelikaan, het officiële staatssymbool van Louisiana, wordt naar voren geholpen, ‘fluttering its long, oil-drenched wings. Thanks to environmental protections, it is granted higher social status than, say, an oil rig worker. The pelican needs clean fish to eat, clean water to dive in, oil-free marshes, and protection from coastal erosion. That’s why it’s in line ahead of you. But really, it’s just an animal and you’re a human being’. Als Hochschild haar ‘deep story’ verhaal terugkoppelt naar haar vrienden van de Tea Party, zeggen de meesten zich hierin te herkennen, sommigen voegen zelfs nog iets toe. ‘I live your analogy’, schrijft de een. ‘It’s my story’, zegt een ander. En een derde schrijft, ‘You’ve read my mind.’ Hochschild concludeert: ‘the Tea Party members do not vote in their economic interest but in their emotional self-interest’. Naast een economisch en demografisch wankele basis is er een gevoel van culturele uitsluiting: ‘They also felt culturally marginalized: their views about abortion, gay marriage, gender roles, guns and the confederate flag were all held up to ridicule in the national media as backward’. Donald Trump zou dat allemaal veranderen. Ik kom woorden tekort om dit boek recht te doen. Dit is sociologie die onbehaaglijke vragen stelt en niet alle antwoorden weet, maar ook sociologie waar we trots op kunnen zijn. Vandaar de titel van dit stuk, die ik ontleen aan een tweet van Ewald Engelen nadat hij het boek van Hochschild gelezen had. Sociology made in Heaven. I couldn’t agree more.

Ik ben Klaas Wilts, 23 jaar en vierdejaars sociologiestudent die Jacob Dijkstra is docent en onaltijd actiefaan betrokken is bij derzoeker onze vakgroep. Sinds kortDaarnaast schrijft hijzit columns Sociëtas. ik als voor SoAP. Hij faculteitsbestuur houdt zich bezig van student in het met speltheorie, ruilnetwerken, GMW en schrijf ik sinds vorig jaar collectieve besluitvorming en een column voorsociologie. SoAP. mathematische

Taalbeweging naar het Engels O

p de universiteit speelt al langer een talenkwestie. Grofweg komt dit neer op de vraag wanneer welke taal gebruikt moet worden. De voornaamste afweging rondom het ‘wanneer’ gaat over de context waarin gesproken zal worden. Welke doelgroep is hier aanwezig en wie is de spreker? Wanneer er een spreker is die maar een taal spreekt, is de keuze snel gemaakt. Wanneer de doelgroep bijvoorbeeld geen Nederlands spreekt, zal er snel voor Engels worden gekozen. Het gedeelte van ‘welke’ gaat over de keuze tussen Engels en Nederlands (hoewel soms een andere taal allicht nog meer bij de doelgroep zou passen).

afgestudeerde student zich allicht uitstekend kan uitdrukken in het Engels, maar de Nederlandse taal minder goed beheerst. Dit is problematisch wanneer alle communicatie bij een bepaalde werkgever in het Nederlands geschiedt. Een concreet voorbeeld hiervan zie je bij de masteropleiding tot klinisch psycholoog. De studenten die deze opleiding volgen, kunnen (met een vervolgopleiding) binnen de zorg aan het werk als gezondheidszorgpsycholoog. Hier zullen ze in het Nederlands met cliënten gesprekken moeten gaan voeren. Hiervoor is een uitstekende beheersing van de Nederlandse taal noodzakelijk. Een vergelijkbaar voorbeeld vinden we ook dichter bij huis in de sociologie. Veel afgestudeerden belanden in beleidsfuncties. Hiervoor moeten vaak voorstellen in het Nederlands worden geschreven en veel van de functies zijn ook binnen de overheid (een bijna volledig Nederlandstalige organisatie). Hiervoor is het dus ook van belang dat de afgestudeerden goed Nederlands kunnen.

Voor deze vragen is echter geen concrete ‘flowchart’. Voor elk evenement, maar ook voor het onderwijs (bijvoorbeeld Engelstalige of Nederlandstalige masters), is er de vraag of het Nederlands of Engels moet. Voor evenementen speelt vaak enerzijds de kwaliteit van het Engels van de spreker en anderzijds het willen betrekken van de gehele gemeenschap (inclusie) een rol. Vinden we het belangrijker dat iedereen zich welkom voelt of is het belangrijker dat de spreker zich op zijn gemak voelt en een goed verhaal kan neerzetten?

Op dit moment bestaat er een soort hybride model op de faculteit GMW. Alle evenementen die toegankelijk zijn voor alle studenten zijn volledig in het Engels. Wanneer evenementen gericht zijn op personeelsleden, treedt er een hybride model op. De plenaire gedeelten zijn vaak in het Engels, workshops en dergelijke zijn vaak deels Engels en deels Nederlands. Op deze manier wordt er geprobeerd zoveel mogelijk aan ieders behoefte tegemoet te komen.

Daarnaast speelt het aantal mensen, met een bepaalde taalvoorkeur dat naar een evenement komt, een rol. Wanneer er bijvoorbeeld 80 mensen komen en vijf daarvan hebben een voorkeur voor Engels, dient er dan Engels gesproken te worden ten koste van potentiële kwalitatieve Nederlandse discussies? Of worden de mensen met een Engelse taalvoorkeur geacht om het Nederlands in ieder geval te begrijpen en hun bijdragen in het Engels te doen? In een dergelijk geval kan het beter voor de kwaliteit van het evenement zijn, wanneer dit in het Nederlands plaatsvindt.

Tot slot denk ik dat er, tot er zich een betere oplossing voordoet, zou moeten worden gekozen voor het onderstaande model. In het kader van inclusie, kunnen we de standaard naar het Engels veranderen, maar met de optie dat je altijd in het Nederlands een opmerking kunt plaatsen. Met als toevoeging dat onderwijs dat expliciet voorbereid op de Nederlandstalige arbeidsmarkt in het Nederlands dient te geschieden. Op deze manier sluit je geen mensen buiten en verplicht je mensen niet om zich uit te drukken in een taal die ze naar hun mening daarvoor onvoldoende beheersen.

Naast deze keuze bij evenementen, is het bij de taal van het onderwijs ook belangrijk om naar de doelmatigheid te kijken. Wanneer een opleiding sterk georiënteerd is op de Nederlandse arbeidsmarkt is het logisch om deze studenten ook zo begaafd mogelijk in de Nederlandse taal op te leiden. Anders bestaat het risico dat de 8

9


Wanneer loslaten geen optie is Nadat twee mannen in Arnhem die hand in hand over straat liepen zwaar mishandeld werden, kwam er een fotoactie op internet: mannen, pak elkaars hand vast! De actie kreeg overweldigende aandacht en er verschenen vele foto’s op internet van mensen van hetzelfde geslacht die elkaars hand vasthielden. Juist nu de aandacht weer op de acceptatie van homoseksualiteit in Nederland ligt, is het zaak om deze vast te houden. Auteur: Meinte Dirksen

10

#Allemannenhandinhand Op 3 april 2017 kwam nieuws naar buiten van een verschrikkelijke gebeurtenis. In de voorgaande nacht waren twee mannen uit Arnhem, die hand in hand liepen, aangevallen door vier jongens. Een van hen had op een van de twee mannen ingeslagen met een betonschaar. De mannen waren zwaargewond, maar wisten te ontkomen. De volgende dag, toen het nieuws zich verspreidde, plaatste journaliste Barbara Barend een oproep op Twitter waarbij ze vroeg of alle mannen hand in hand over straat zouden kunnen gaan als blijk van steun voor de mishandelde mannen. D66-lijsttrekker Alexander Pechtold kwam vervolgens hand in hand met collega Wouter Kolmees het binnenhof oplopen, waarmee een actie was ontstaan: Barbara riep alle mannen in Nederland op om een foto te maken terwijl ze elkaars handen vasthielden, en deze op internet te plaatsen. De actie kreeg snel wind in de rug, en golfde door Nederland heen. De hashtag #Allemannenhandinhand werd trending, en al snel volgden vele foto’s van mensen van hetzelfde geslacht die elkaars hand vasthielden.

op televisie. In dit programma reist verslaggever Danny Ghosen af naar wijken in Nederland waar problemen heersen. Deze aflevering betrof Groningen, waar twee lesbische vrouwen op een avondje stappen in elkaar waren geslagen. De uitzending, genaamd ‘Homohaat – terug van weggeweest’, liet vanuit verschillende perspectieven zien hoe homofobie nog steeds aanwezig is in de stad Groningen. In het programma kwam naar voren dat na deze verschrikkelijke gebeurtenis de vrouwen erg weinig steun kregen vanuit de politie. Zodra een getuige zich had gemeld, werd deze bij de politie weer weggestuurd en gevraagd om later terug te komen. Het duurde weken voor er reactie kwam. Verschillende mensen kwamen aan het woord in het programma, waarvan enkele homoseksuele inwoners van Groningen, die vertelden hoe ook zij vaak te maken kregen met vervelende opmerkingen op straat. Een jongen geïnterviewd op straat gaf aan geen problemen te hebben met homo’s, zolang ze maar ‘niet aan hem kwamen’, zich van geen kwaad bewust.

Een jongen geïnterviewd op straat gaf aan geen problemen te hebben met homo’s, zolang ze maar ‘niet aan hem kwamen’

Op een van de foto’s op Twitter stonden twee vrouwen die elkaars hand vasthielden met het bijschrift: “Blij dat dit kan in Nederland!”. Het is ironisch hoe dit statement aan de ene kant volledig het punt mist, maar aan de andere kant een ander punt perfect weet aan te kaarten. De actie is gestart omdat bleek dat twee mensen van hetzelfde geslacht die hand in hand over straat lopen juist niet bleek te kunnen in Nederland. De gedachte is alleen vaak dat dit wel kan, zonder problemen. Er kwam een optocht door de stad Groningen om steun te betuigen voor het mishandelde stel Terug van weggeweest? en een statement te maken tegen homofobie. Maar het is niet de eerste keer dat iets zoals wat In de optocht liep ook de burgemeester van de mannen in Arnhem overkwam is gebeurd. Een Groningen, Peter den Oudsten, mee. Deze had jaar geleden deed zich een vergelijkbare situatie al eerder geschokt gereageerd op de gebeurtvoor in Groningen, toen twee vrouwen werden enissen in Groningen. Maar wat blijkt nu? Het is mishandeld omdat ze, net als de mannen in niet alleen een probleem in Groningen, het is een Arnhem,’s nachts hand in hand over straat liep- landelijk probleem. en. In oktober 2016 zijn ook mannen in Amsterdam mishandeld, en in april 2017 een man in Provocatie Eindhoven. Normaal lopen de Arnhemse mannen nooit hand in hand. “Juist om niet te provoceren,” zei een van Ten gevolge van de gebeurtenis in Groningen hen in een interview met NOS. Zelfs iets simpels werd 18 mei 2016 een aflevering van het pro- als twee mannen of twee vrouwen die elkaars gramma ‘Danny Zoekt Problemen’ uitgezonden hand vasthouden, wordt dus nog als provocerend 11


Tegenover al het goede staat zo’n nacht in Arnhem Toch mist de actie een essentieel element waarin het ware probleem schuilt. Mensen op een internetfoto ervaren niet het ongemakkelijke gevoel wanneer je daadwerkelijk hand in hand over straat loopt, of de korte twijfel voordat je elkaar zoent, of ook maar een knuffel geeft in het openbaar. Met andere woorden, zodra de foto genomen is om op internet te zetten, laten mensen weer los: de actie is voorbij, en de aandacht verdwijnt. Voor homoseksuele mensen zelf is elkaars handen loslaten geen optie. De twijfel blijft, hun situatie onveranderd. Het probleem is niet alleen dat hand in hand over straat gaan als provocerend gevoeld wordt. Hoewel voorlichting over homoseksualiteit verplicht is gesteld bleek alsnog 1 op de 5 scholen hier geen aandacht aan te besteden. Bloed geven is voor homoseksuele mannen nog steeds niet mogelijk als zij in de afgelopen 12 maanden geslachtsgemeenschap gehad hebben, en uit de documentaire ‘Het Zaad en de 10 Eitjes’ uitgezonden op NPO2 bleek dat het bijna onmogelijk is voor twee mannen om een kind te kunnen adopteren via draagmoederschap. Kortom, er is nog een hoop te doen om gelijke rechten mogelijk te maken. 12

Tegenover al het goede staat alleen zo’n nacht in Arnhem. Een nacht in Amsterdam. Een in Eindhoven, of een in Groningen. Hoe graag we het ook willen: homoseksuele mensen kunnen niet veilig hand in hand over straat in Nederland. Een fotoactie lost deze problemen niet op, maar de aandacht die het opwekt kan het onderwerp op de politieke en publieke agenda bewaren. Het is zaak nu deze aandacht vast te houden, zodat homoseksuele stellen elkaars handen ’s nachts nooit meer los hoeven te laten.

GEZOCHT SCHRIJVERS VORMGEVING

FOTOGRAFEN ILLUSTRATOREN RUBRIEKEN EINDREDACTIE ACQUISITIE WEBSITE 1979 INTERVIEWEN STUDIEPUNTEN ARTIKELEN ONLINE STRUCTUUR CREATIEVELINGEN

NIEUWE REDACTIELEDEN

ACTUALITEITEN

Begrijp me niet verkeerd: het is geweldig dat er aandacht naar het onderwerp gaat. Het betekent veel voor de ontwikkeling van acceptatie van homoseksualiteit dat een belangrijke politicus als Alexander Pechtold meedoet aan de actie, en dat het nieuws door internationale kanalen is opgepikt zendt een positieve boodschap uit naar de rest van de wereld. Toch is het zorgwekkend dat het nodig is dat er eerst zo’n gebeurtenis moet plaatsvinden zoals in Arnhem of Groningen voor het onderwerp weer in het nieuws komt.

Houvast Het is belangrijk om al het goede niet te vergeten. In de Tweede Kamer wordt gestemd over eventuele boetes voor scholen die geen voorlichting geven over homoseksualiteit. Ook was bloed geven eerder volledig verboden voor homoseksuele mannen. In veel steden in Nederland wordt een gaybrapad aangelegd, regenboogkleurige zebrapaden om aan te geven dat de stad zich inzet voor homorechten. Bovendien worden in steeds meer steden genderneutrale toiletten aangelegd, zoals op het stadhuis in Utrecht.

COLUMNS

gezien. Een foto van twee heteroseksuele mannen die elkaars hand vasthouden is een statement, in plaats van niets meer of minder dan twee mensen die elkaars hand vasthouden.

SOAP.REDACTIE@GMAIL.COM


Te weinig tijd? Kom in beweging en leer effectiever met tijd om te gaan Heb je altijd het idee dat je te weinig tijd hebt om schoolopdrachten af te krijgen, werk te voltooien of sociale contacten te onderhouden? Of heb je misschien het idee dat je nooit iets af kunt krijgen? Dan is het lezen van dit artikel iets voor jou! Deze SoAP-editie gaat over beweging, en om jezelf meer in beweging te krijgen is effectief met tijd omgaan cruciaal. Om de kunst van de stressvrije productiviteit onder de knie te krijgen komen een aantal bruikbare tips uit het boek “Getting things done” van David Allen1 in dit artikel naar voren. Auteur: Sterre Coenen

K

met studeren. Om productief te zijn moet de werkplek alleen geassocieerd worden met werken of studeren omdat je hersenen zich daardoor gereed kunnen maken voor de activiteit.

en je Lena Lijstje nog? Het boek van Francine Oomen2 gaat over een meisje die overal lijstjes voor maakt. Dit doet ze om de warboel in haar hoofd op orde te krijgen.

De vierde stap naar meer productiviteit is in het verlengde van deze conditioneringstheorie. In deze stap wordt energie bespaard door alleen met activiteiten bezig te gaan van dezelfde categorie. Om een voorbeeld te noemen moeten nog vijf mensen worden gebeld. De truc is om dit niet tussen het werken of studeren door te doen maar De schrijver David Allen zweert namelijk doe het in één keer. Door deze manier van bij het structureren van ‘’to do lijstjes’, aanpak verbruiken je hersenen minder namelijk wat je nog moet doen, waar je nog energie waardoor deze energie voor aan moet denken over een maand of waar complexere taken benut kan worden. je ook alweer de bruikbare informatie kunt vinden om een project te beginnen. Om een De laatste en vijfde stap naar meer voorbeeld te noemen: je agenda heeft een productiviteit komt uit eigen ervaring. Zit grote waarde, hierin zet je alles neer wat je je namelijk in de trein, ben je aan het die dag echt niet mag vergeten en je kijkt wachten op iemand of heb je tussen er meerdere keren per dag in om niets te afspraken door niets te doen? Benut deze vergeten. Het voordeel hiervan is dat je niet tijd dan door bezig te gaan met zaken die je aan deze zaken hoeft te denken onder het nog moet doen. Dit hoeven geen complexe werk, studeren of sociale activiteiten omdat zaken te zijn want je kunt bijvoorbeeld je mail opruimen en sorteren, afspraken deze afspraken al in je agenda staan! maken of je ‘’to-do lijst’’ bijwerken. Het boek “Getting things done” werkt met hetzelfde principe: probeer alles op te schrijven wat in je opkomt zodat je meer ruimte in je hoofd overhoudt. Het boek van David Allen kan daarom ook gezien worden als de ‘’volwassen versie’’ van het kinderboek Lena Lijstje.

Het boek van David Allen kan daarom ook gezien worden als de ‘’volwassen versie’’ van het kinderboek Lena Lijstje

Door op deze manier bezig te gaan ben je meer in beweging en ben je productief waardoor je makkelijker in de ‘’workflow’’ kan komen. In een ‘’workflow’’ zitten heeft namelijk te maken met de focus op hetgeen wat op dat moment belangrijk is en geen openstaande zaken in je achterhoofd De tweede stap naar meer productiviteit hebben zitten. is de zogenaamde twee-minutenregel. De twee-minutenregel houdt in dat als je iets Concluderend, is het geheel belangrijker binnen twee minuten kunt doen, je dit dan de som der delen, maar de som der gelijk moet doen. Door deze regel toe te delen hebben aandacht nodig om tot het passen worden de, vaak basale, activiteiten geheel te komen! die twee minuten duren en die door uitstel1 Allen, D. (2015). Getting things done: The art of gedrag meer tijd kosten voorkomen. stress-free productivity. Penguin. 2 Oomen, E. F. M. (2001). Lena Lijstje. Van Holkema & Warendorf. 3 Pavlov, I. (1936). Conditioneringstheorie.

De derde stap naar productiviteit is meer psychologisch van aard. Dit gaat over conditionering3: een plek of activiteit wordt geassocieerd met een ervaring. Ter illustratie: de eettafel wordt geassocieerd met eten en het bureau wordt geassocieerd 14

15


Oud geleerd, jong gedaan

Beweging in het bejaardentehuis

Waar de wereld om ons heen zich maar blijft ontwikkelen, lijkt de tijd in bejaardentehuizen wel stil te staan. Niet alleen het dagelijkse patroon van de ouderen is hetzelfde, ook de huidige activiteiten in het bejaardentehuis hadden voor hetzelfde geld een halve eeuw geleden plaats kunnen vinden. De bingoavond, het klaverjassen en de wekelijkse sjoelcompetitie zijn hier perfecte voorbeelden van. De vraag is echter of ouderen niet meer behoefte hebben aan activiteiten met meer diepgang die beter aansluiten op de huidige wereld en de (wetenschappelijke) ontwikkelingen. Wanneer ouderen vóór hun verblijf in een bejaardentehuis geïnteresseerd waren in bijvoorbeeld politiek of wetenschap, waarom zou dit tijdens hun verblijf niet meer zo zijn? En versterkt deze verdere afzondering van de reële wereld met al haar politieke en wetenschappelijke ontwikkelingen de gevoelens van nutteloosheid onder ouderen? Auteur: David Vos

D

oen ouderen er wel toe? Veel ouderen hebben volgens een promotieonderzoek van Els van Wijngaarden (2015) tegenwoordig het gevoel dat zij er niet meer toe doen in de samenleving. In de politiek gaat het tegenwoordig vaker over de hoge zorgkosten voor ouderen, dan over de bijdrage die deze ouderen nog zouden kunnen leveren aan de maatschappij. Dit versterkt het gevoel van overbodigheid: waarom ben ik nog van betekenis als ik toch alleen maar wordt gezien als een ‘last’ in plaats van een toevoeging?

vele tientallen onderzoeken verricht naar de leefwereld van ouderen, waarbij vooral mogelijke oplossingen zijn gezocht voor eenzaamheid en het gevoel van nutteloosheid. Toch las ik onlangs over een project dat naar mijn mening dubbel bij kan dragen aan de eerder beschreven problemen. Ik doel hierbij op de stichting Oud Geleerd Jong Gedaan die colleges verzorgt voor ouderen in bejaardentehuizen. Niet heel spannend zult u misschien denken, toch zou dit project in zekere mate bij kunnen dragen aan een oplossing voor de eerder genoemde problemen.

De afstand tussen de ‘gewone’ wereld en de kleine wereld die zich tussen de muren van een bejaardentehuis voltrekt, wordt alleen maar groter. Dat dit reden biedt voor ouderen om te zeggen dat zij een punt achter hun leven willen zetten, is misschien een overdreven conclusie. Echter, de komst van het wetsvoorstel ‘Voltooid leven’, waa door ouderen die vinden dat hun leven ‘voltooid’ is zelf kunnen kiezen voor hun overlijden, gaat hoogstwaarschijnlijk toch in op iets wat onder ouderen speelt. Hoewel dit voor sommige ouderen inderdaad een uitweg zou kunnen zijn die overeenkomt met hun wens, kan het zeker ook geen kwaad om te kijken of de eerder genoemde negatieve gevoelens van ouderen door de rest van de samenleving kunnen worden bijgesteld.

De stichting Oud Geleerd Jong Gedaan verzorgt op dit moment colleges in onder meer Leiden, Utrecht, Rotterdam en Den Haag. De circa 25 aangesloten studenten vertellen ouderen in bejaardentehuizen over onderwerpen van uiteenlopende vakgebieden, zoals psychologie en geschiedenis. Deze colleges zijn niet alleen interessant en educatief voor ouderen, ze bieden, zoals eerder aangegeven, ook een mogelijke oplossing voor de toenemende kloof tussen ouderen en de rest van de bevolking.

Het verkleinen van deze kloof tussen ouderen en de rest van de bevolking is makkelijker gezegd dan gedaan. Vrijwel iedereen zal het erover eens zijn dat ouderen een waardig leven verdienen op hun oude dag, maar hier vervolgens iets tegen doen is voor velen toch een brug te ver. Of we dit de rest van de samenleving kunnen verwijten? Wellicht niet. Mensen hebben het tegenwoordig dusdanig druk met bijvoorbeeld hun werk of het onderhouden van sociale contacten, dat de aandacht voor de wereld daaromheen soms onopzettelijk lijkt te verdwijnen. Veel mensen zullen helemaal niet de intentie hebben om het gevoel van nutteloosheid bij ouderen te versterken, ze worden er simpelweg niet direct mee geconfronteerd en voelen daardoor geen drang hier iets tegen te ondernemen. Colleges als oplossing voor het probleem Ik wil zeker niet claimen een oplossing te hebben voor dit omvangrijke probleem. Er zijn al

16

Waarom ben ik nog van betekenis als ik toch alleen maar wordt gezien als een ‘last’ in plaats van een toevoeging? Zo kunnen de colleges ertoe bijdragen dat de betrokkenheid van ouderen met de maatschappij toeneemt. Ouderen leren middels de colleges over onderwerpen die niet dagelijks ter sprake komen tijdens de koffie, waardoor hun kijk op de wereld kan veranderen en zij zich beter geïnformeerd voelen. Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat ouderen beter in kunnen spelen op onderwerpen die bij hun kinderen leven, of dat zij de actualiteitenprogramma’s op televisie veel beter kunnen volgen. Kortom: de leefwereld van ouderen komt meer op één lijn te liggen met de leefwereld van anderen. Ouderen zullen de wereld om hen heen beter begrijpen en voelen zich daarmee nuttiger dan zij zich vooraf mogelijk voelden. 17


Daarnaast dragen de colleges in zekere mate bij aan een toenemend contact tussen ouderen en jongeren. De colleges in de bejaardentehuizen worden immers gegeven door jonge studenten, waardoor ouderen in contact komen met de huidige generatie. Alleen al de aanwezigheid van deze studenten en daarmee het gegeven dat er toch ‘jongeren’ zijn die naar hen omkijken, kan voor veel ouderen een vorm van voldoening en nuttigheid geven. De colleges bieden niet alleen op deze manier een vorm van voldoening maar ook de mogelijkheid voor ouderen om van gedachten te wisselen over bepaalde onderwerpen met jonge studenten kan door ouderen als stimulerend worden ervaren. Ouderen hebben vaak meer kennis dan jongeren denken en beschikken bovendien over een flinke dosis levenservaring. Zo kunnen niet alleen de studenten de ouderen iets bijbrengen, ook andersom is dit het geval. Zo vertelt één van de docerende studenten in een artikel op NOS.nl (2016) dat een man tijdens een college over gezichtsbedrog vertelde dat het veranderen van de gezichtsmimiek voor hem een manier was om wapens te smokkelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het feit dat ouderen zo de jongere generatie iets bij kunnen brengen, geeft een vorm van extra betekenis aan hun leven.

De leefwereld van ouderen komt meer op één lijn te liggen met de leefwereld van anderen Ik wil nogmaals benadrukken dat de colleges voor ouderen zeker geen volledige oplossing bieden voor de omvangrijke problemen die spelen rond ouderen, maar ik hoop dat ik duidelijk heb kunnen maken dat het wel een bijdrage aan de oplossing kan zijn. De colleges kunnen extra betekenis geven aan het leven van ouderen, waardoor zij zich minder nutteloos voelen dan voorheen wellicht het geval was. Bovendien werkt het project bevorderend voor het contact tussen de oudere en de jongere generatie, wat bijdraagt aan een afname van de kloof tussen ouderen en de rest van de samenleving. Misschien kan dit project er dan ook voor 18

zorgen dat niet alleen de bingomolen, maar ook de wereld in bejaardentehuizen weer een beetje gaat draaien. NOS. (24 december 2016). Studenten geven colleges in het bejaardentehuis. Geraadpleegd van http://nos.nl/op3/ artikel/2149991-studenten-geven-colleges-in-het-bejaardentehuis.html Wijngaarden, E. van, Leget, C., & Goossensen, A. (2015). Ready to give up on life: The lived experience of elderly people who feel life is completed and no longer worth living. Social Science & Medicine, 138, 257-264.

HE FATTY BOOM BOOM!

Wat er gebeurt als je voor het eerst naar de sportschool rolt. #justdoit. Auteur: Djamila Boulil

S

man bij de balie geeft je een blik en je kan bijna horen wat hij denkt van je love handles. LALALALA IK HOOR JE NIET LALALALA. Gewoon gauw door naar de loopbanden. Auw, zere knie, OK, geen loopband, fietsen dan maar. Hoe stel je zo’n ding in? Random op de knopjes drukken, komt vast wel goed. Hoop dat dit ding me houdt. Vandaag heb je je voorgenomen niet op te geven. Je gaat hier minstens een uur blijven. Dus daar zit je, hijgend, steunend, op die fiets voor drie kwartier. Het zweet druipt na 10 minuten al van je rug en iedereen staarde naar je. Maar als je die sportschool uitloopt ben je trots. Als beloning mag je een milkshake halen. Kan geen kwaad, melk is gezond, maak je jezelf nog even wijs. De eerste week voorbij en je bent een beetje gewend aan het ritme van sporten. Je doet geen domme dingen meer, zoals na-het-sporten-beloning-snacks en lichte T-shirts aandoen. Ook ben je achter iets belangrijks gekomen, mensen op de sportschool doen helemaal niet aan fatshaming. In je tweede week staar je op donderdagavond naar je grote nemesis, het fietsmachineding, te kijken. #fitgirl187: “Kom, ik help je wel met instellen van die fiets. En sowieso moet je even op deze website kijken voor een sportbeha, daar haal ik ook al mijn yogapants. #trending” En jij denkt: Misschien zijn dunne meisjes toch wel aardig. Rest van de avond gezellig met haar skinny ass gekletst en aan het eind nog samen een lekker groentesapje gehaald bij de hipstertent aan de Astraat. Op maandag en dinsdag achter elkaar naar de sportschool gegaan, omdat je stiekem een beetje verslaafd bent geraakt aan de sugarhigh, zegt de gorilla bij de balie op woensdag: “He, ben je daar alweer? Je kan beter een rustdag nemen, dan herstellen je spieren beter. Zullen we een keer samen wat cardio doen, spieren lopen lekker met de ladies, je weet zelf. “ En jij denkt: Pauze goed voor je? YES! Die avond ga je uit, omdat een rustdag voor het lichaam ook een rustdag voor de geest betekent. #dôh. Het weekend erna moet je zondag langs thuisthuis. Te brak om te eten lig je een beetje dood te gaan op de bank terwijl je nichtje jouw vet gebruikt als minitrampoline. Je neemt je voor dat dit de laatste keer is. Na een maand proberen af te vallen heb je je levensstijl aangepast. Nu komt het moeilijkste deel, namelijk volhouden, en je wordt meteen op de proef gesteld, want je oma zegt: “Wil je een stukje appeltaart?” En jij zegt: “Nee dankje, ik probeer af te vallen”. Zegt oma: “#goodforyou”. Oude mensen zijn zo wijs.

tel je voor, je hebt overgewicht. Niet de drie kilo’s die je aankomt met kerst door de appeltaart van oma, maar echt obesitas. Je hebt allerlei klachten, kortademigheid, hoge bloeddruk en die constante pijn aan je knieën zorgt ervoor dat je toch maar naar de huisarts gaat. Bij de huisarts aangekomen, krijg je de boodschap: afvallen of diabetes type 2 ontwikkelen. Dus dan sta je voor een dilemma: ga je de lange moeilijke weg af om je levensstijl te veranderen, of heb je je linkervoet eigenlijk niet nodig en hoe erg is het eigenlijk om elke dag een naald in je lichaam te steken? De dokter zegt: “Van een ongezonde levensstijl kan je suikerziekte krijgen. Dit betekent dat je alvleesklier minder insuline aanmaakt en je lichaam slechter insuline opneemt. Als je geen insuline hebt dan neemt je lichaam geen suikers meer op, en heb je teveel suiker in je bloed. Dit kan op lange termijn leidden tot hart- en vaatproblemen, nierbeschadiging en eventuele amputaties door zenuwproblemen.” Jij denkt: Daarnaast zorgen de eventuele erectieproblemen en kortademigheid ervoor dat als je al iemand weet te versieren, ze zeker niet voor een tweede keer terugkomen. Al met al is afvallen een betere optie. Dus je gaat afvallen. Lekker alleen maar komkommer en hummus eten en ‘s middags naar de sportschool. De eerste dag ga je eigenlijk niet, je denkt er alleen aan. Er is daar vast wel een of andere sociologische theorie voor. De tweede dag zit je op de bank en denkt: Waar is de dichtstbijzijnde sportschool eigenlijk? En meteen daarna: Ik heb echt heel erg zin in een Happy Meal. Heb jij even geluk, want naast de McDonalds aan de Westerhaven zit een BasicFit. Dus terwijl je een Happy Meal haalt (met fruit, #gezond), schrijf je je in bij de BasicFit. Met een abonnement móét je morgen wel gaan. De volgende ochtend ga je na je bakje magere yoghurt met blauwe bessen vol goede moed op de fiets naar de sportschool. Ze maken geen sportbeha’s in jouw maat, dus als je aankomt heeft het tietzweet je oude T-shirt al geruïneerd. Geeft niks denk je, maar als je in de kleedkamer in de spiegel kijkt verander je van gedachten. Je belooft jezelf Morgen neem ik twee shirts mee, en gaat weer naar huis. Dat fietsen was ook al heel knap. Inmiddels is de helft van de week alweer voorbij. Vandaag écht naar de sportschool. ’s Avonds, want de rest van de dag heb je werk/college/pottenbakcursus/whatever. Twee shirts in je tas en daar ga je, Mc Donalds voorbij (Go jij!), en de sportschool in. Het is druk en de afgetrainde 19


Pegida D

in beweging Zondagmiddag, 9 april 2017. Ik heb net getraind en ga naar huis. Vlak om de hoek bij de sportschool staat een ME-busje. Ik probeer me er niets van aan te trekken, aangezien de ME wel vaker ineens in het centrum aanwezig is. Bij thuiskomst controleer ik de brievenbus nog even snel, en er passeert wederom een ME-busje. Enkele minuten later sta ik in mijn keuken met een bak kwark, en kijk naar buiten. Er verschijnen steeds meer politiewagens, maar ook agenten te fiets en te paard. Nu begint het toch echt wel te lijken alsof er iets staat te gebeuren. Er volgt een hoop geschreeuw en kreten als: “AZC, weg ermee!”, waarna een Pegida-demonstratie verschijnt die zich over het Zuiderdiep verplaatst. Auteur: Yasmin Portz

20

it was niet de eerste actie van Pegida dat weekend. De zaterdag aan deze demonstratie voorafgaand was Pegida-voorman Edwin Wagensveld al aanwezig in Groningen. Hij is met drie, in boerka gehulde, aanhangers de Vismarkt op gegaan om aandacht te trekken voor de demonstratie van de volgende dag. Deze actie was bedoeld om Nederland te laten zien wat er te wachten staat als het migratiebeleid niet verandert. Zondag was het dan echt zo ver. Pegida hield een demonstratie op de Vismarkt, welke ongeveer 45 aanhangers trok. Daarnaast was er een tegendemonstratie van het Comité Groningen Tolerant op de Grote Markt, welke circa driehonderd mensen trok. Beide groepen hebben vervolgens een korte tocht door de stad gemaakt. Ondanks dat de twee groepen van elkaar gescheiden werden door politiemacht, moesten agenten tevergeefs vier maal in actie komen toen tientallen anarchisten de demonstratie wilden tegenhouden. Wat is Pegida? Pegida staat voor ‘Patriotische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlandes’, oftwel ‘Patriottische Europeanen tegen de Islamisering van het Avondland’. Deze beweging is opgericht door Lutz Bachmann in oktober 2014, te Dresden. Kort gezegd is Pegida tegen islamisering en de komst van (economische) vluchtelingen. Aanhangers vinden dat de Duitse (en Europese) cultuur worden bedreigd door de groei van de islam in Europa. De eerste demonstratie van Pegida trok slechts een handvol mensen, maar gaandeweg

werd de aandacht van steeds meer mensen getrokken en groeide de beweging. De wekelijkse maandagdemonstratie groeide snel, en begin december 2014 waren er al 7.500 aanhangers. De daaropvolgende weken groeide de beweging uit tot een hoogtepunt van 25.000 mensen. Sindsdien is het aantal aanhangers snel gedaald, maar door de enorme toestroom van vluchtelingen sinds eind 2015 is Pegida weer aan het groeien. Wie zijn de aanhangers? De Dresden University of Technology heeft onderzoek gedaan naar de identiteit van deze aanhangers. Zij kwamen tot de conclusie dat de voornaamste reden om zich bij deze beweging aan te sluiten de ontevredenheid met het huidige politieke klimaat is. Slechts 23% van de respondenten zou hebben aangegeven dat zij de islam als voornaamste reden zien. Pegida zou niet dienen als een beweging voor rechtse extremisten, maar als een manier om gevoelens van ontevredenheid te uiten jegens het politieke systeem1. Daarnaast heeft ook een groep sociale wetenschappers van het Social Science Research Centre Berlin data verzameld over de identiteit van de participanten. Zij kwamen tot dezelfde conclusie als de universiteit in Dresden.

komt. In 2016 werd voorman Wagensveld tweemaal gearresteerd wegens het tonen van een afbeelding van een hakenkruis. De eerste keer was tijdens een demonstratie in februari, waarbij de voorman een spandoek toonde waarop meerdere logo’s te zien waren. Hierop stelde Wagensveld dat hij te laat op de hoogte gesteld was dat hij geen hakenkruis mocht laten zien. Men kan zich hierbij natuurlijk afvragen in welke mate er nog sprake is van common sense bij het vertonen van dergelijke logo’s. De tweede keer vond plaats toen Wagensveld bij een rechtszaak tegen hem moest verschijnen, maar hierbij een shirt droeg met dezelfde symbolen erop. Daarnaast is de voorman ook eens opgepakt tijdens een demonstratie voor het dragen van een

Pegida in Nederland In oktober 2015 werd voor het eerst in Nederland een mars gelopen door aanhangers van Pegida, hierbij kwamen honderd aanhangers bijeen en werden 32 mensen opgepakt. Deze Nederlandse tak is mede opgericht door Edwin Wagensveld, die regelmatig negatief in de publiciteit 21

varkensmuts. Behalve de voorman worden ook regelmatig andere aanhangers opgepakt tijdens demonstraties. Het AD noemt bijvoorbeeld: “Agenten hielden tijdens de demonstratie ook een Pegida-aanhanger aan die een nephoofd in zijn handen hield en gekleed ging in een djellaba. Hij had ook een lange zwarte opgeplakte baard en op zijn tulband een plastic bom geplakt.”2 Deze arrestaties zorgen voor veel aandacht, maar desondanks is de beweging in Nederland aan het slinken. Afgelopen maart trok de demonstratie in Utrecht slechts 28 demonstranten aan, en in Groningen ongeveer 40. Het schijnt dat enkel de harde kern nog over is. Wagensveld zegt zelf dat hij vermoed dat het strenge politieoptreden potentiële demonstranten afschrikt, maar ook het


verwijderen van communicatiepagina’s op Facebook zou een verklaring kunnen zijn voor het afnemende aantal aanhangers3. Ondanks het afnemen van het aantal aanhangers is de boodschap van Pegida niet minder fel geworden. Waar zij vroeger nog streden tegen illegalen en economische vluchtelingen, staan zij momenteel voornamelijk tegen de islamisering. Op hun Twitteraccount4 staan dan ook teksten als: “De leus van Pegida bij demonstraties is: AZC WEG ERMEE! Wat een ‘geluk’ dat wij GEEN RACISTEN MET VOOROORDELEN zijn!”, “De gematigde moslim van vandaag, is de radicale moslim van morgen zoals we zien in reportage!” en “En dat soort mensen verwacht van andere tolerantie, zonder zelf maar greintje respect te tonen!”. In het verslag van de demonstratie in Groningen stond: “Ook het bewust vervangen van de Europese bevolking door massale import uit islamitische landen, waar de leiders van de EU het hardst aan meewerken,

zodat wij straks allen slaaf onder de NWO zijn.”5 Daarnaast was het opvallend dat het verslag van deze demonstratie gelijk al in de aanleiding erg bevooroordeeld overkwam. Hierbij werd een incident in de parkeergarage beschreven: “‘Hij voelde zich hier in Nederland niet thuis’, zo zei hij tegen ons! Waarop wij antwoordden dat als het hem hier niet beviel, hij heel snel zijn koffers moest pakken en teruggaan naar waar hij vandaan kwam. Maar vertrekken, ho maar.”. Hoe deze beweging zich de komende tijd zal ontwikkelen is moeilijk te voorspellen. Het huidige politieke klimaat zou de gemoederen kunnen bedaren door middel van een duidelijker vluchtelingenbeleid, maar de groei van de PVV zou eveneens een groei van deze beweging kunnen veroorzaken. Dit is iets wat de tijd ons zal leren.

Turn that frown upside down Gelukkig is er ook leuk nieuws te melden over het weekend van 8 en 9 april. Twee politieke jongerenorganisaties, DWARS en ROOD, hebben €3.680,- opgebracht door middel van een sponsorloop voor tolerantie. Voor elke Pegidademonstrant werd een bedrag gedoneerd aan een goed doel dat opkomt voor vluchtelingen. Hierbij was uiteindelijk elke demonstrant €105,- waard. 6 7 https://tu-dresden.de/tu-dresden/ newsportal/news/pegida_pk 2 http://www.ad.nl/nieuws/twintig-aanhoudingen-rond-pegida-demonstratie~ad9f750a/ 3 https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/05/ van-pegida-is-alleen-de-harde-kern-nogover-7121033-a1548835 4 https://twitter.com/pegidanederland?lang=en 5 http://pegidanederland.com/ road-of-pegida-nederland/demo-groningen-/default.html 6 https://www.oogtv.nl/2017/04/demonstratie-pegida-levert-3680-euro-op-voorvluchtelingen/ 7 https://dwars.org/groningen/2017/04/06/tegenactie-demonstratie-pegida/

Interview

Chaïm la Roi Chaïm is in 2008 begonnen aan de studie Sociologie. Net als alle andere studenten hier genoot hij van de faculteitstuin en de warme sfeer tussen studenten en docenten. Hij was actief lid bij de studievereniging Sociëtas, waarbij hij onder andere een buitenlandse reis organiseerde naar Ljubljana (Slovenië).

1

Sociologie; uiteraard een razend interessante, maar ook een erg brede studie. De vraag die dit dan ook logischerwijs bij vele studenten opwekt: “Wat kan ik hier eigenlijk mee?” Aan de hand van interviews met alumni proberen we deze vraag zo goed mogelijk te beantwoorden en een beeld te geven van wat een socioloog zoal kan bereiken. Deze keer spraken we met de 27-jarige PhD-student Chaïm la Roi. Wat zijn zijn interesses? Waarom heeft hij ervoor gekozen om te promoveren en waar ziet Chaïm zichzelf over 10 jaar? Auteurs: Corine Bartlema & David Elzinga

22

Daarnaast deed hij mee aan het de voorganger van het honours college, namelijk het honours traject. Deze twee verschillen, maar een overeenkomst is dat je bij beide trajecten je eigen scriptie onderwerp mag kiezen en mee loopt met sociologisch onderzoek. Mede door dit honours traject kwam Chaïms passie voor onderzoek naar boven. Na een tussenjaartje begon hij aan de Research Master.

Tolerantie is een begin, maar niet voldoende Naast dat Chaïm druk bezig was met deze master had hij tijd om redacteur te zijn van SoAP. Hiervoor heeft hij stukken geschreven, maar ook heeft hij, net als wij, alumni geïnterviewd. Een voorbeeld van zo’n geïnterviewde is de socioloog Michiel Emmelkamp, die onder andere voor de PvdA kandidaat is geweest voor de Europese verkiezingen en op dit moment werkt voor het ministerie van buitenlandse zaken op het gebied van Europese integratie. Zijn interesse lag voornamelijk bij discriminatie in het algemeen, dat hij vervolgens heeft gespecificeerd naar seksuele minderheden omdat hij hierop kon promoveren. Hiervoor 23

heeft hij een onderzoeksvoorstel geschreven bij Melinda Mills. Echter, zij verliet de faculteit voor Oxford voor een baan. Chaïm besloot wel te blijven, maar moest nu natuurlijk wel een nieuwe begeleider krijgen. Gelukkig waren daar Jan Kornelis Dijkstra en René Veenstra die de begeleiding wilden overnemen van Melinda Mills. Aangezien zijn onderwerp niet volledig aansloot bij de expertise van de twee nieuwe begeleiders is er in overleg besloten zijn onderzoek vooral te richten op LHB-jongeren (lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren). Zijn proefschrift gaat over welzijnsverschillen tussen hetero- en LHBjongeren. Het theoretische raamwerk waarmee hij werkt is het Minority stress-framework. De theorie die Chaïm gebruikt verklaart verschillen in welzijn tussen deze jongeren door het stigma dat in de maatschappij bestaat over de LHB-jongeren. Om dit te onderzoeken maakt hij gebruik van de TRAILS-studie, waarin jongeren over een langere tijd gevolgd zijn. Met deze studie wordt er een goed inzicht verkregen over wanneer precies de verschillen tussen LHBen hetero jongeren ontstaan. Een opvallend resultaat is dat dit in groep 8 van de basisschool al gebeurt! Daarnaast is het interessant dat ook de lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren onderling verschillen. Biseksuele jongeren bijvoorbeeld verschillen op sommige uitkomstmaten sterker van heteroseksuele jongeren dan lesbische of homoseksuele jongeren. Het onderzoek heeft Chaïm zelf ook tot nieuwe inzichten geleid: “Door mijn onderzoek ben ik me er bewust van geworden dat we als samenleving nog niet zijn waar we zouden moeten zijn wat betreft de emancipatie van seksuele diversiteit. Tolerantie is een begin, maar niet voldoende. We moeten als samenleving volle bak vooruit in de richting van een volledige acceptatie en omarming van seksuele diversiteit.”


Brain drain:

gaat er iets boven Groningen?

We hebben al vele onderzoeken gelezen over onderzoek naar migratieproblemen. Deze problematiek is op dit moment ook erg actueel: het populisme en extremisme zijn in opkomst, landen dreigen hun grenzen te sluiten en integratieproblemen zijn in sommige steden aan de orde van de dag. Maar aan de andere kant zijn er niet alleen migranten met problemen die een rol spelen in de hedendaagse maatschappij. Er is namelijk nog een probleem, en dat heeft de prachtige – maar onnodig Engelse – term brain drain. Dit is het alomvattende begrip voor de beweging die zich kenmerkt door uittocht van intellectuelen. Auteur: Sanne Oving

O

p zich niet heel erg toch? Als mensen lekker willen verhuizen, dan gaan ze toch? Maar brain drain gaat iets verder dan de voorkeur voor hogeropgeleiden richting yupachtige buurten in de Randstad. Wetenschap is namelijk een groot deel van de economie. Hoogopgeleiden vertrekken veelal uit een omgeving als deze ofwel in crisis verkeert, of een te slechte arbeidsmarkt heeft. Het vertrek van hoogopgeleiden verergert deze crisis. Het is voor een gebied namelijk lastiger herstellen als alle hoogopgeleiden vertrekken, want zo ontstaan er bijna alleen maar laaggeschoolde economische activiteiten. En deze zijn niet divers en innovatief genoeg om een gebied weer volledig uit de sleur te trekken. Positieve gevolgen van brain drain zijn er ook: opgedane kennis in een ander gebied kan weer in het gebied van herkomst toegepast worden, en hetzelfde geldt voor geld dat in een ander gebied verdiend wordt, dat kan weer uitgegeven worden in het gebied van herkomst. Mensen kunnen zowel geld zenden naar vrienden en familie uit het land van herkomst, of het geld uitgeven zodra ze weer terug zijn in het land van herkomst. Kortom: brain drain klinkt als een belangrijk probleem. Maar in hoeverre hebben wij daar last van? En op welke schaal? Van Groningen ... Er gaat natuurlijk niets boven Groningen! Maar naast deze leus, staat Groningen nog ergens anders om bekend: als roltrap voor NoordNederland. Na de studie verhuist namelijk het grootste gedeelte van de studenten (weer) richting de randstad. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de afgelopen vier jaar meer dan 25.000 mensen meer van Groningen naar Amsterdam verhuizen dan omgekeerd1. En dit is ook ergens wel begrijpelijk: afgestudeerden die Groningen verlaten verdienen gemiddeld meer dan afgestudeerden die in Groningen blijven2. Ook wordt de arbeidsmarkt in het Noorden vaak niet interessant gevonden door afgestudeerden.

pese landen bijvoorbeeld, kennen een grote brain drain van wetenschappers richting West-Europese landen. Wanneer een land toetreedt tot de Europese Unie, krijgt het ook toegang tot de Europese fondsen voor research en development. Dit zou de wetenschap in een land moeten stimuleren. Maar dit is lang niet altijd het geval. Het aansluiten bij de Europese Unie zorgt ook voor het openen van grenzen, waardoor wetenschappers richting het Westen vertrekken. Het project Horizon 2020 is onder andere opgezet om samenwerkingen tussen de rijke en armere lidstaten te bevorderen. Want de wetenschap is gebaat bij samenwerking en vrij verkeer. Brain drain is echter geen positieve ontwikkeling voor de economie van het land. Daarom is het advies ook om de wetenschappers te behouden, middels belastingvoordelen of beurzen.

Brain drain is een wereldwijd fenomeen dat meer wegheeft van een economische structuur dan van een vertrek vanuit één enkele stad Focus op Engeland Waar trekken al deze wetenschappers dan heen? Het Westen vooral, en daarmee in het bijzonder naar Groot-Brittannië. Wat tot heden gewoon kon, maar wat in de toekomst moeilijker wordt. Immers, zoals we ook al in de vorige editie van SoAP hebben kunnen lezen, heeft de Brexit meer gevolgen dan de bevolking in Engeland verwachtte.

De vele onderzoekers die naar Groot-Brittannië Het gekke is: Groningen is een van de gelukkigste trekken nemen Europese beurzen mee. Zonder steden van Europa. Waarom trekken alle deze Europese beurzen, is het minder aantrekafgestudeerden dan weg? kelijk om naar Groot Brittannië te vertrekken. En zonder een Europees lidmaatschap, zijn er geen Naar Europa ... Europese beurzen. Meer dan de helft van de Het is gelukkig niet zozeer een beweging die onderzoeksbeurzen in Groot-Brittannië behoort alleen in Groningen plaatsvindt. Oost-Euro- toe aan niet-Britse onderzoekers. Sterker nog: de 24

25


belangrijke rol die Groot-Brittannië speelt in het leggen, is het aantrekkelijker voor mensen om Europese kennisnetwerk, wordt in sterke mate zich in Groningen te vestigen. Want, zoals we beïnvloed door de Brexit. allemaal weten, de huurprijzen liggen hier nou eenmaal lager dan in Amsterdam. En daarnaast En zoals in elk artikel tegenwoordig, een alinea is de kans dat je wordt neergestoken op straat over Trump ook nét iets kleiner. Plus je bent gelukkig, want Wist u al dat Donald Trump verkozen is tot dat zijn we, als we de Europese Commissie moetpresident van de Verenigde Staten? Ook deze en geloven, in het Noorden allemaal. En daarom keuze is niet helemaal zonder gevolgen geweest. gaat er letterlijk, maar ook figuurlijk, niets boven Verschillende media waarschuwen al voor een Groningen. brain drain door Trump, bijvoorbeeld het online platform Express Business: “Vele buitenlandse onderzoekers in de Verenigde Staten – in dienst 1 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/05/stad-groninvan bedrijven of wetenschappelijke instellingen gen-trekt-inwoners-uit-de-regio 2 https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2008/28/de-stad– vrezen dat de beperkingen die de Verenigde groningen-als-roltrap-van-noord-nederland Staten aan de instroom van buitenlanders wil 3 https://nl.express.live/2017/02/03/leidt-het-tijdperkopleggen, ook voor hen gevolgen zou kunnen trump-de-amerikaanse-brain-drain/ 4 https://blendle.com/i/technisch-weekblad/war-for-talent/ hebben”.3 De Verenigde Staten zijn, zo is gebleken uit de geschiedenis, voorloper als het gaat om de productie van wetenschappelijke kennis . 42% van de Nobelprijswinnaars was en is gesitueerd in de Verenigde Staten. Maar Jeffrey Garten4, verbonden aan de Yale School of Management, pleit voor meer ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis. Hij meent namelijk, dat nu de Amerikaanse economie booming is en de rest van de wereld verkeert in crises, Amerika meer talent uit de hele wereld kan binnenhalen. Tenminste, als Trump de grenzen openhoudt. ... En weer terug naar Groningen Eigenlijk hoeven wij Groningers ons niet heel erg zorgen te maken en ons zeker niet te schamen voor de kleine hoeveelheid brain drain die wij kennen. Het is een wereldwijd fenomeen, en het heeft meer weg van een economische structuur (“het produceren van wetenschappelijke kennis”) dan van een vertrek vanuit één enkele stad. Dus, terug naar Groningen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat studenten na hun studie ook nog even in Groningen blijven? Ten eerste is er de voorlichting: studenten hebben veelal geen idee hoe de arbeidsmarkt in het Noorden eruit ziet, en voorlichting hierover kan ervoor zorgen dat vooroordelen over de arbeidsmarkt in het Noorden ontkracht worden. Daarnaast is de kans op een baan in het Noorden inderdaad iets kleiner, maar scoort het Noorden hoger op leefbaarheid en wonen. Door hier de focus op te 26

bnl-technischweekblad-20151113-98821_war_for_talent?sharer=eyJ2ZXJzaW9uIjoiMSIsInVpZCI6InNhbm5lb3ZpbmciLCJpdGVtX2lkIjoiYm5sLXRlY2huaXNjaHdlZWtibGFkLTIwMTUxMTEzLTk4ODIxX3dhcl9mb3JfdGFsZW50In0%3D


? T I D N A MEER V S N O G L VO ONLINE l n . n e g n i n soapgro


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.