Sociologisch Antropologisch Periodiek
Criminaliteit en Veiligheid
Voorwoord Lieve lezer, Het is weer zover; de laatste editie van het commissiejaar 2022-2023 is uitgekomen. Voor deze laatste uitgave is het thema Criminaliteit en Veiligheid. Wij hebben de afgelopen vier jaar telkens met de laatste editie een mastertraject van Sociologie in Groningen uitgelicht. Met de druk van dit exemplaar is dit vierjarig project ten einde gekomen. Wij zijn erg trots op de edities die wij als commissie hebben mogen uitbrengen. Hiervoor ook dank en lof naar onze redactie, bestaande uit docenten, studenten, geïnteresseerden en vrienden van de SoAP. Zo hebben wij met hun hulp nu ook weer een prachtige editie neer kunnen zetten. In deze uitgave kunt u zich tegoed doen aan een wijd scala aan stukken, elke weer anders dan de andere. Er wordt een pleidooi gegeven voor het belang van sociale veiligheid binnen een universiteit, een niet-terugkerende rubriek over de nadelen van veiligheidscamera’s, een interessant stuk over de verklaringen van incidenten binnen de samenleving, en nog veel meer. Wederom zijn er meerdere creatieve en unieke interpretaties gegeven van het thema Criminaliteit en Veiligheid, wat ongetwijfeld voor veel leesplezier zal zorgen. Wij hopen dat u er net zoveel van zal genieten als dat wij hebben gedaan, en zoals altijd: Veel leesplezier!
Liefs, De SoAP commissie
2
Inhoud
4
Leren van incidenten waarbij zorg en veiligheid elkaar kruisen - Christiaan van der Kaaij & Laura Schröer
10
Het samenspel tussen detentie, vaderschap en gezinsrelaties - Simon Venema
13
Bellenblaas: 85 jaar Sociologie in Groningen - Karlijn Bakker
14
Laat jongvolwassenen buiten (gok)spel blijven - Anastasija Bajic
17
Een perspectief op internetveiligheid - Ed Oomes
21
Veiligheid in Groningen: camera’s ophangen of steegjes opknappen? - Ken Hesselink
23
Bellenblaas: Tijdelijk vaderschap - Hette-auke Kaastra
24
De cruciale rol van sociale veiligheid in een universiteit - Loreen Wijnja
3
Leren van incidenten waarbij zorg en veiligheid elkaar kruisen Christiaan van der Kaaij & Laura Schröer, beiden werkzaam als onderzoeker en opleidingsmanager bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB)
Als op 26 oktober 2019 Ergün S. de Pathé aan het Gedempte Zuiderdiep binnenwandelt, lijkt er nog geen vuiltje aan de lucht. Het enige probleem is dat hij door een deur loopt waar bezoekers eigenlijk niet door naar binnen mogen. In de 25 minuten daarna voltrekt zich een drama in de bioscoop, waarbij het echtpaar dat de bioscoop schoonmaakt, beiden door Ergün S. met een mes om het leven worden gebracht. S. loopt daarna nog wat door de bioscoop heen en verlaat het pand (Bioscoopmoorden Groningen vonden plaats binnen 1,5 minuut, 2020). In de rechtszaal blijkt, geruime tijd later, dat hij last had van waandenkbeelden, chronisch slaapgebrek en dat hij veel blowde. Hij zou op 26 oktober hebben gedacht dat zijn dochter gedood was en had toevallig een dag eerder een mes gekocht bij een dumpzaak in Groningen. Na onderzoek blijkt ook dat de man al jaren met psychische problemen kampte, en op het punt stond om opgenomen te worden (Volkskrant, 2020).
‘
‘ Nederland kent een omvangrijk ‘
systeem rondom personen met verward of onbegrepen gedrag
Incidenten als deze hebben grote maatschappelijke impact en kunnen leiden tot publieke bezorgdheid (Helsloot et al., 2014). Dat is goed verklaarbaar: een gebeurtenis die geheel onverwacht en heftig is en groot persoonlijk leed als gevolg heeft, laat (diepe) sporen na en leidt tot reactie. Bovendien gaan discussies achteraf vaak over hoe onverwacht zo’n gebeurtenis eigenlijk is; al helemaal wanneer blijkt dat iemand al langer in beeld was bij instanties. Vaak is dan de vraag of het incident voorkomen had kunnen worden. Ook kan de stelling zijn dat het incident voorkomen had móéten worden.
4
Nederland kent een omvangrijk systeem rondom personen met verward of onbegrepen gedrag. Het gaat hier om personen die afwijkend gedrag vertonen: iemand die bijvoorbeeld buiten veel en luid in zichzelf praat, diens woning laat verloederen of overmatig verdovende middelen gebruikt. Deze personen kampen vaak met meerdere (psychische) problemen; een psychiatrische aandoening, verslaving en/of andere gedragsproblematiek, die ervoor zorgt dat ze de grip op het leven (tijdelijk) verliezen (Ministerie van Algemene Zaken, 2023). Binnen dit omvangrijke systeem (in jargon: de keten) zijn er verschillende organisaties met elk eigen taken: de politie spoort op, het ziekenhuis verleent medische zorg, de woningcorporatie huisvest mensen, GGZ-instellingen verlenen psychische zorg en de gemeente heeft onder meer een rol in schuldhulpverlening. Een goede samenwerking en informatie-uitwisseling tussen deze instanties is essentieel: signalen van personen die onbegrepen gedrag vertonen, kunnen zo vroegtijdig bij elkaar worden gelegd, waardoor iemand de juist hulp kan krijgen, of in het geval van gevaarlijk of crimineel gedrag, vastgezet of opgenomen kan worden.
Recentelijk werd ook Den Haag opgeschrikt door een steekpartij in een supermarkt. De dader bleek een verward persoon en was al verschillende keren opgepakt voor geweldpleging. Hierna werd opnieuw aan de bel getrokken over de aanpak van verwarde (en mogelijk gevaarlijke) personen. De commissie-Hoekstra werd in 2015 ingesteld en concludeerde dat het systeem verbetering behoeft. Zo zou informatie tussen de politie, justitie en de GGZ onderling beter gedeeld moeten worden om te weten of iemand een gevaar oplevert. Acht jaar later concludeert Hoekstra overigens dat die aanbevelingen maar gebrekkig opgevolgd zijn (EenVandaag, 2023).
Samenwerking van meerdere partijen in een netwerk of keten kan ingewikkeld zijn. Dit artikel gaat over de manier waarop organisaties in de zorg- en veiligheidsketen met elkaar samenwerken en laat zien dat er, niet alleen bij de cliënten, maar ook tussen organisaties in de ketens, onbegrepen gedrag kan bestaan. Daarbij trekken wij lessen uit het NSOB-essay Omgaan met onbegrepen gedrag (Van der Kaaij et al., 2022), waarin we onderzoek deden naar de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen instanties die betrokken waren bij het kruisboogincident in Almelo.
Hoe het toch mis kan gaan: vier verklaringen In het voorbeeld aan het begin van deze tekst bleek in de rechtszaak dat Ergün S. op het punt stond om opgenomen te worden. De schutter op de zorgboerderij in de Alblasserwaard had zelf een paar dagen eerder een noodkreet geslaakt, en ook Kenzo K. was in Almelo al op diverse momenten in het vizier van de instanties geweest (Tubantia, 2021). Er bestaat geen sluitend antwoord op de vraag waarom incidenten toch gebeuren, ondanks onze eerdere stelling dat het over het algemeen goed geregeld is in Nederland. Er bestaan wel meerdere verklaringen die kunnen helpen begrijpen waarom het toch mis kan gaan (Boudes & Laroche, 2009). Deze verklaringen duiden wij als ‘perspectieven’ en helpen om lessen te trekken uit incidenten.
‘We hebben in Nederland een grens
afgesproken tussen de vrijheid van individuen en de algemene veiligheid van de samenleving
‘
In die samenwerking gaat veel goed. We spreken daarom niet voor niets over incidenten. Toch is er de laatste jaren ook veel kritiek. Zo blijkt bij meerdere incidenten dat de personen met verward gedrag al in beeld zijn (geweest) bij diverse instanties voordat zij een misdaad pleegden. Dat was bijvoorbeeld aan de orde bij de schietpartij op een zorgboerderij in de Alblasserwaard (Doden schietpartij Alblasserdam zijn vrouw van 34 en meisje van 16, 2022), de moord op oud-minister Els Borst (NU.nl, 2016) en de kruisboogschutter in Almelo (“Kruisboogschutter Kenzo K. ging als een wilde tekeer: ’Hij stak zijn buurvrouw negen keer en haar nicht zeventien keer’”, 2022).
Een eerste verklaring is dat incidenten voortkomen uit een noodlottige samenloop van omstandigheden. ‘Shit happens’. Vanuit dit perspectief zien we incidenten als cases, waarbij zo een omvangrijk en nauwkeurig samenspel van partijen nodig is, dat dat nauwelijks te organiseren is. Het gaat hier om de uitzonderingen op de regel. Zo hebben hulpverleners te maken met personen met psychische klachten waardoor er sprake is van fundamentele onvoorspelbaarheid. Ze kunnen bijvoorbeeld zó agressief worden na een arrestatie voor een mild vergrijp (denk aan winkeldiefstal) dat de forensisch arts (in de gevangenis) ze niet durft te behandelen. Of ze staan – redelijk uit het niets – met een kruisboog op hun balkon. Het gegeven dat gedrag van mensen niet altijd rationeel en voorspelbaar is, telt hier in het bijzonder. Dit betekent dan dat het systeem functioneert, maar er toch altijd extreem geweld zal worden vertoond door mensen, zonder dat dit te voorzien is.
5
Ook speelt dat er soms wel interventies mogelijk zijn (niet alleen opname maar ook nabellen, langsgaan, het dossier volgen of informatie delen), maar er ook dan geen absolute controle en beheersbaarheid mogelijk is. Het is onvermijdelijk dat interventies niet of onvoldoende werken of anders uitpakken dan bedoeld.
alleen over op actie bij duidelijke indicatoren, zichtbare problemen en helderheid over de vervolgstappen of mag een vermoeden ook aanleiding zijn om op te schalen? Welke keuze ook wordt gemaakt, men kan altijd fout zitten.
‘Iedere organisatie in het veld kent
eigen regels en routines, percepties Bovendien ligt er een fundamenteel dilemma en professionaliteiten en belangen ten grondslag aan dit perspectief. We hebben en bedoelingen
Een tweede verklaring is dat incidenten het gevolg zijn van onvermijdelijke professionele inschattingen. Als hulpverleners op een bepaald moment een andere afweging hadden gemaakt dan had het incident misschien voorkomen kunnen worden. Als de huisarts uit het voorbeeld bij het eerste perspectief doorverwijzing op een andere manier aan zou vliegen, was een andere uitkomst mogelijk geweest. Dat is niet iets dat opzettelijk of verwijtbaar is: achteraf weten we immers alles van tevoren. Waar mensen werken worden fouten gemaakt, al helemáál bij complexe gevallen.
6
Bij veel incidenten blijkt achteraf dat professionals bijvoorbeeld wel ‘buikpijn’, gevoelens van ongemak of wantrouwen hebben gehad. Deze intuïtie was op zichzelf alleen niet genoeg om over te gaan op actie. Hierdoor schiet de hulpverlening of informatiedeling wel eens te kort. Daarbij zitten procedures of drukte soms in de weg. Dat resulteert erin dat professionals te maken hebben met een ingewikkeld dilemma: gaan we
‘
in Nederland een grens afgesproken tussen de vrijheid van individuen en de algemene veiligheid van de samenleving. Er zijn interventies mogelijk waarbij de vrijheid van personen wordt ingeperkt, maar dat zijn zeer ingrijpende maatregelen, die niet zomaar kunnen worden ingezet. En met een reden: niet iedereen die een beetje vreemd gedrag vertoont, kan zomaar van de straat geplukt worden. De huisarts kan iemand bijvoorbeeld wel psychische hulp adviseren of doorverwijzen, maar niet afdwingen dat diegene een behandeling ondergaat. Dat hebben we nu eenmaal zo afgesproken in Nederland.
Een derde verklaring voor incidenten is dat ze een gevolg zijn van schurende organisatorische logica’s. Iedere organisatie in het veld kent eigen regels en routines, percepties en professionaliteiten en belangen en bedoelingen. Een huisarts zal bijvoorbeeld niet snel een andere instantie bellen wanneer daar niet direct of duidelijk aanleiding toe is: dat kost inzet, en die verspillen we liever niet. Dat is geen kwestie van intenties, die zijn namelijk altijd goed, maar de intenties verschillen wel per organisatie. Zo is informatie-uitwisseling één van die ingewikkelde kwesties in de samenwerking tussen organisaties in de zorg- en veiligheidsketen. Niet alle informatie mag worden gedeeld. Bij beroepen zoals die van artsen ligt bijvoorbeeld een zwaar beroepsgeheim. Daarnaast zien instanties de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vaak als een obstakel om informatie onderling te delen. Ook is het niet altijd duidelijk wat precies wiens verantwoordelijkheid is. Hoort een verward persoon met drankverslaving bij de verslavingszorg of bij de GGZ? Instanties verwijzen hierdoor vaak naar elkaar door. Dat is geen onwil, maar dikwijls het gevolg van een te grote hoeveelheid werk, de moeilijke behandelbaarheid van bepaalde stoornissen en zorg die niet te vergoeden is.
Wat samenwerking tussen instanties (met name op het snijvlak tussen de zorg- en veiligheidsketen) verder ingewikkeld maakt, is dat organisaties vanuit hun eigen rol en procedures een andere invulling geven aan mogelijk gevaar van mensen met verward gedrag en passende vervolgstappen. Soms kan iemand bijvoorbeeld niet worden opgenomen in een zorginstelling, doordat iemand extreem gevaarlijk gedrag vertoont. Als deze persoon verder geen verleden heeft met justitie, lopen andere juridische mogelijkheden echter ook snel dood en kan die persoon zo weer op straat staan.
veranderen, moeten we ook de kaders ter discussie durven stellen en aanpassen. In dat geval spreken we over wet- en regelgeving of de financiering van de zorg.
Wat kunnen we leren van deze verklaringen? Vanuit deze vier verklaringen kunnen we andere oorzaken aanwijzen voor het soms tekortschieten van de samenwerking in de zorg- en veiligheidsketen rondom personen met verward gedrag, daarmee geven ze elk een ander perspectief om lessen te Bovenstaande kwesties leggen bloot dat in de trekken voor de toekomst. Vanuit de eerste praktijk organisaties zich richten op hun eigen verklaring van een noodlottige samenloop taak en specialisatie, maar daarbij soms het van omstandigheden leren we dat incidenten collectieve belang uit het oog verliezen. Als er nu eenmaal bij het werk van deze instanties ergens sprake is van wederzijds onbegrip, het horen, hoe moeilijk en verdrietig dat soms doorschuiven van verantwoordelijkheid of van ook is om te bevatten. Incidenten leiden strijdige belangen kan er van alles misgaan. dikwijls tot iets wat bestuurskundigen de risico-regelreflex noemen (Trappenburg, 2011): de neiging tot overregulering. Voortkomend Als we het systeem zelf willen uit het idee dat een gebrek aan regels en protocollen de oorzaak is van het plaatsvinden veranderen, moeten we van incidenten, met daarom een aanscherping, ook de kaders ter discussie uitbreiding of versterking van het aantal durven stellen en aanpassen regels. De eerste verklaring leert ons dat het treffen van maatregelen naar aanleiding van incidenten met grote voorzichtigheid In de laatste verklaring is een incident een en terughoudendheid moet plaatsvinden. symptoom van een systeemprobleem, of een vastlopend systeem. Het probleem manifesteert zich niet op incident of lokaal niveau, maar De tweede verklaring van de onvermijdelijke zit in de context waarin instanties met elkaar professionele inschatting beschouwt samenwerken, denk bijvoorbeeld aan een samenwerking tussen instanties als chronisch beddentekort in ziekenhuizen, de mensenwerk. In de praktijk moeten toename van psychische problemen door professionals soms afwegingen maken die corona-lockdowns of een voortdurende stroom niet van tevoren nauwkeurig vastgelegd staan. van bezuinigingen in de zorg. Die factoren Met de kennis van achteraf kunnen we leren zorgen er gezamenlijk voor dat het systeem over deze afwegingen. Misschien moeten over de grenzen van zijn kunnen heen gaat. professionals bijvoorbeeld eerder aan de bel Het laat zien dat de manier waarop het sociaal trekken bij niet-pluis gevoelens of informatie domein georganiseerd is, vastloopt. Onderzoek delen met andere instanties, ondanks dat dat van het SCP laat bijvoorbeeld al langer zien formeel niet altijd hoeft. Deze tweede verklaring dat het sociaal domein niet goed functioneert laat zien dat het relevant is om te kijken voor kwetsbare personen (SCP: Houdbaarheid naar hoe professionals zelf kunnen leren van sociaal domein onder druk, 2023). De incidenten dingen die – achteraf gezien – fout zijn gegaan. zijn de uitkomsten van dit systeemfalen. Het dilemma dat hieraan ten grondslag ligt gaat over de vraag hoe we systemen laten veranderen. Als we het systeem zelf willen
‘
‘
7
8
Dit perspectief laat zien dat het noodzaak is om een gezamenlijke opgave te formuleren in plaats van de nadruk te leggen op doelstellingen van individuele organisaties
‘
‘
De derde verklaring ziet de samenwerking tussen organisaties in de zorg- en veiligheidsketen als schurende organisatorische logica’s. Samenwerking kan olie tussen de raderen van organisaties zijn, maar soms ook het zand in de machine worden door wederzijds onbegrip, het doorschuiven van verantwoordelijkheid of van strijdige belangen. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat er een incompleet beeld bij verschillende organisaties bestaat van personen met verward gedrag of dat zij juist wel worden gezien maar niet geholpen worden, omdat iedere instantie het idee heeft dat het de verantwoordelijkheid van een ander is. Ook zitten regels, procedures of het gebrek aan bekostigde zorg hier wel eens in de weg. Dit perspectief laat zien dat het noodzaak is om een gezamenlijke opgave te formuleren in plaats van de nadruk te leggen op doelstellingen van individuele organisaties. Onderlinge afspraken, het verbeteren van (keten)regie en het voorkomen van procedurele strijd kunnen daarbij helpen. Tot slot, laat de laatste verklaring zien dat het goed is om de problemen in de samenwerking
tussen instanties in de zorg- en veiligheidsketen soms van een afstand te bezien. Het richt zich meer op fundamentele oorzaken en lessen, en zoekt naar weeffouten in het systeem waardoor het systeem kan vastlopen. Het perspectief laat zien dat we vooral ook moeten kijken naar onderhoud van het systeem in een steeds veranderende context.
‘ Wanneer we meervoudig kijken
toepassen op incidenten met verwarde personen is de vraag: welke verklaring resoneert?
‘
De tweede verklaring van de onvermijdelijke professionele inschatting beschouwt samenwerking tussen instanties als mensenwerk. In de praktijk moeten professionals soms afwegingen maken die niet van tevoren nauwkeurig vastgelegd staan. Met de kennis van achteraf kunnen we leren over deze afwegingen. Misschien moeten professionals bijvoorbeeld eerder aan de bel trekken bij niet-pluis gevoelens of informatie delen met andere instanties, ondanks dat dat formeel niet altijd hoeft. Deze tweede verklaring laat zien dat het relevant is om te kijken naar hoe professionals zelf kunnen leren van dingen die – achteraf gezien – fout zijn gegaan.
Hoewel het mens eigen is om fouten of incidenten aan één oorzaak te wijten, willen wij met dit artikel laten zien dat verschillende verklaringen naast elkaar kunnen bestaan. Het gaat er niet om welke (het meest) waar of juist is, maar ze kunnen tezamen helpen om lessen te trekken en samenwerking tussen instanties te verbeteren. In onderzoek dat wij bij de NSOB verrichten, schrijven we vaak over meervoudig kijken: men kan op verschillende manieren naar organisaties, praktijken of gebeurtenissen kijken. In dit artikel laten wij zien dat met deze verklaringen, of perspectieven, verschillend handelingsrepertoire naar voren komt – en tegelijkertijd op de achtergrond blijft. Wanneer we meervoudig kijken toepassen op incidenten met verwarde personen is de vraag: welke verklaring resoneert? Welke verklaring voert in welke context de boventoon en waarom eigenlijk? Als aanstormend talent in uw sector willen we u daarom uitdagen: wanneer u cases behandelt tijdens uw studie, afstuderen of daarna, denk dan eens diep na over de meervoudigheid van perspectieven. Waarom kijkt een advocaat vanuit het ene perspectief en het OM of ‘de politiek’ vanuit een ander? En wat doet dat perspectief met dezelfde feiten? U zult zien dat die feiten in een totaal ander daglicht kunnen staan. Bewustzijn daarvan helpt, al helemaal wanneer het gebruikte perspectief een andere dan uw eigen is.
‘ Als aanstormend talent in uw sector willen we
‘
u daarom uitdagen: wanneer u cases behandelt tijdens uw studie, afstuderen of daarna, denk dan eens diep na over de meervoudigheid van perspectieven
Referenties: Bioscoopmoorden Groningen vonden plaats binnen 1,5 minuut. (2020, 29 september).
RTL Nieuws. https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5186946/bioscoopmoorden- groningen-voltrokken-zich-binnen-15-minuut Boudes, T. & H. Laroche (2009). Taking of the Heat: Narrative sensemaking in Post-crisis Inquiry Reports. Organization Studies, 30(4), 377-396. Doden schietpartij Alblasserdam zijn vrouw van 34 en meisje van 16. (2022, 6 mei). RTL Nieuws. https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5306689/alblasserdam-schietpartijgewonden EenVandaag. (2023, 27 juni). Vrijwel niets veranderd in aanpak Verwarde, gevaarlijke personen: Als het systeem werkt, gebeurt dit niet. https://eenvandaag.avrotros.nl/item/vrijwel-niets- veranderd-in-aanpak-verwarde-gevaarlijke-personen-als-het-systeem-werkt-gebeurt-dit-niet/ Helsloot, I., J. Groenendaal & M. in ’t Veld (2014). Maatschappelijke reacties na incidenten.
Een verkennend onderzoek naar het onderscheid tussen, en determinanten van, maatschappelijke commotie, bezorgdheid en agressie. Nijmegen: Institute for Management Research, Radboud
University Kruisboogschutter Kenzo K. ging als een wilde tekeer: ’Hij stak zijn buurvrouw negen keer en haar nicht zeventien keer’. (2022, 4 maart). De Telegraaf. Margot Trappenburg (2011). ‘Veiligheid boven alles? Essays over oorzaken en gevolgen van de risico- regelreflex’. Den Haag: Boom Lemma. Ministerie van Algemene Zaken. (2023, 31 maart). Zorg en ondersteuning voor mensen met verward gedrag. Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) | Rijksoverheid.nl. https://www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/geestelijke-gezondheidszorg/zorg-en-ondersteuning-voor-mensen-met-verward- gedrag NU.nl. (2016, 4 februari). Bart van U. bekent moord op oud-minister Els Borst. NU.nl. https://www.nu.nl/ binnenland/4209197/bart-van-u-bekent-moord-oud-minister-els-borst.html SCP: Houdbaarheid sociaal domein onder druk. (2023, 14 april). Binnenlands Bestuur. https://www. binnenlandsbestuur.nl/sociaal/scp-houdbaarheid-sociaal-domein-onder-druk Tubantia, Hoe kon Almeloër Kenzo K. door de mazen van het net van hulpverleners glippen en twee mensen doden?, 20 september 2021 Van der Kaaij, C., Repko, N., Scherpenisse, K.J., Schröer, L., Schulz, J.M., van Twist, M.J.W. (2022). Omgaan
met onbegrepen gedrag: Dilemma’s in de samenwerking en informatie-uitwisseling rondom personen met verward gedrag. NSOB: Den Haag
Volkskrant. (2020). https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/tbs-voor-pleger-van-groningsebioscoopmoorden~be34be8d/?referrer=https://www.google.com/
9
Het samenspel tussen detentie, vaderschap en gezinsrelaties Proefschrift - Simon Venema In dit proefschrift onderzoek ik het samenspel tussen detentie, vaderschap, en gezinsrelaties. Ik bestudeer de rol van verscheidene factoren die van invloed zijn op hoe gezinnen de gevangenisstraf van een vader ervaren. De detentie van een vader kan aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor gezinnen. Kinderen hebben een verhoogd risico op emotionele en gedragsproblematiek en ook schoolprestaties kunnen achteruit gaan als gevolg van de gevangenisstraf van hun vader. Daarnaast kan de detentie van een vader leiden tot financiële problemen binnen het gezin, evenals stress en depressieve klachten bij de moeders of verzorgers van de kinderen. Voor vaders is het vaak moeilijk om na detentie de ouderschapsrol weer op te pakken. Dit is problematisch, omdat betrokken vaderschap bij kan dragen aan het verminderen van terugval in crimineel gedrag na detentie.
hebben voor gezinnen
‘
De detentie van een vader kan ‘ aanzienlijk negatieve gevolgen
De ervaringen van gezinnen met de detentie van een vader kunnen sterk verschillen. Als een vader actief betrokken was bij de opvoeding van zijn kinderen kan zijn detentie negatieve gevolgen hebben voor het gezin. Daarentegen kan de detentie van een gewelddadige vader juist verlichting bieden binnen het gezin. In gezinnen waarbij de vader voorafgaand aan de detentie volledig afwezig was in het leven van zijn kinderen, is het denkbaar dat er relatief weinig zal veranderen. De detentie kan ook een mogelijkheid bieden om relaties te herstellen, bijvoorbeeld wanneer gezinnen het contact met de vader waren kwijtgeraakt of niet wisten waar hij verbleef. De gevolgen van de detentie van een vader voor gezinnen lijken dus af te hangen van verscheidene gezinsdynamieken. Er is echter nog relatief weinig onderzoek gedaan naar de rol van gezinsdynamieken binnen de context van de detentie van een vader. In dit proefschrift worden deze thema’s nader onderzocht in vier verschillende, maar samenhangende studies.
10
In de eerste studie voer ik een systematisch literatuuronderzoek uit, waarbij ik op zoek ben gegaan naar alle wetenschappelijke literatuur over vader-kindrelaties in gezinnen waarbij de vader in detentie verblijft. Op basis van dertig gepubliceerde peer-reviewed onderzoeken onderscheid ik vier factoren die relevant zijn voor vader-kindrelaties in deze context. Deze factoren zijn: 1) de kwaliteit van vaderkind relaties voorafgaand aan detentie, 2) de kwantiteit en kwaliteit van vader-kind contact tijdens detentie, 3) de rol van de moeder of verzorger van het kind bij het faciliteren van vader-kind contact tijdens detentie, en 4) de barrières die aanwezig zijn tijdens detentie met betrekking tot het onderhouden van betekenisvol gezinscontact. Om te begrijpen of de kwaliteit van de vader-kindrelatie door de detentie verslechtert, stabiel blijft of juist verbetert, is het belangrijk om het samenspel tussen deze vier factoren te beschouwen. In de tweede studie richt ik me op de vraag in hoeverre gezinsrelaties een rol spelen bij de samenhang tussen de detentie van een vader en probleemgedragingen van jongeren. Hiervoor maak ik gebruik van gegevens uit een langlopend Amerikaans vragenlijstonderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat de detentie van een vader kan leiden tot een verslechtering van de relatie tussen vader en kind, en tussen vader en moeder. Met name de verminderde kwaliteit van de vader-moederrelatie kan verklaren waarom jongeren een verhoogde kans op emotionele en gedragsproblematiek hebben door de detentie van hun vader. Als vaders echter geen of weinig betrokkenheid hadden bij het gezin voor de gevangenisstraf, zijn er geen meetbare gevolgen voor de kwaliteit van gezinsrelaties en lijkt er dus ook geen sprake van toegenomen problematiek bij jongeren als gevolg van de detentie van de vader. De kern van dit onderzoek is dat de gevolgen van de detentie van een vader voor de emotionele en gedragsproblematiek moeten worden bekeken in de bredere context van het gezin en de onderlinge relaties.
‘ De onderzoeken in dit proefschrift
bieden relevante aanknopingspunten voor beleid en praktijk
‘
In de derde studie bestudeer ik de ervaringen van vaders die deelnemen aan de Gezinsbenadering in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, locatie Esserheem. De Gezinsbenadering is een aanpak om gezinnen waarbij de vader in detentie verblijft, te ondersteunen. Hierbij vergelijk ik de ervaringen van deelnemers van de Gezinsbenadering met een groep van vaders in detentie die niet deelnemen aan deze aanpak. Op basis van analyses van 39 diepte-interviews komt naar voren dat er vier verschillen zijn tussen de ervaringen van deelnemers van de Gezinsbenadering en de vergelijkingsgroep. Vaders die deelnemen aan de Gezinsbenadering 1) beschrijven meer positieve betrokkenheid in het contact met hun kinderen, 2) reflecteren positiever op hun eigen rol als vader vanuit de gevangenis, 3) ervaren dat hun deelname aan de Gezinsbenadering een belangrijke rol speelt in hoe de detentie de kwaliteit van de vader-kindrelatie beïnvloedt, en 4) uiten vaker onzekerheid en voorzichtigheid wanneer ze spreken over de verwachtingen van het gezinsleven na detentie ten opzichte van de vergelijkingsgroep. Dit onderzoek toont aan dat programma’s zoals de Gezinsbenadering kunnen bijdragen aan de ondersteuning van gezinnen waarbij de vader in detentie verblijft.
In de vierde en laatste studie analyseer ik de relatie tussen vaderschap en terugval in crimineel gedrag na vrijlating uit detentie. Hiervoor heb ik gebruikgemaakt van gegevens van een Nederlands onderzoek waarbij mannen werden gevolgd vanaf aankomst in een Huis van Bewaring tot en met de periode na vrijlating. Uit het onderzoek blijkt dat er 18 maanden na vrijlating geen verschillen zijn in de mate waarin vaders en niet-vaders veroordeeld zijn voor een nieuw delict. Wel is gevonden dat vaders die zes maanden na detentie samenwonen met een partner en kinderen, minder vaak recidiveren dan andere vaders en niet-vaders. Tegelijkertijd blijkt dat de vaders die na detentie samenwonen met een partner en een kind een minderheid van alle ex-gedetineerde vaders vormen. Verder komt uit het onderzoek naar voren dat of vaders na detentie samenwonen met hun kinderen, samenhangt met verschillende risicofactoren voor recidive, evenals met indicatoren van betrokken vaderschap. Samengenomen laat het onderzoek zien dat de relatie tussen vaderschap en recidive na vrijlating uit detentie moet worden bekeken binnen de bredere context van het gezin, maar ook in de context van risico’s.
11
Deze vier individuele onderzoeken hebben enkele beperkingen. Zo is er in een aantal onderzoeken beperkt gedetailleerde informatie beschikbaar over de kenmerken rondom de gezinssituatie, of juist rondom het delict en de detentie. Bovendien is het op basis van de analyses niet goed mogelijk om causale verbanden aan te tonen. In twee van de vier onderzoeken wordt uitsluitend het perspectief van de vader in detentie weergegeven, terwijl het ook belangrijk is om de perspectieven van kinderen en moeders of verzorgers mee te nemen. Daarnaast is het lastig om onderzoeksresultaten uit het ene land over te dragen naar het andere land vanwege verschillen in de justitiële context en detentieomstandigheden. Verder is het moeilijk om een goed beeld te krijgen van gezinnen met een hoog risico, omdat zij minder vaak geneigd zijn om deel te nemen aan onderzoeken. Ondanks deze beperkingen bieden de onderzoeken gezamenlijk een gedetailleerd beeld van het samenspel tussen detentie, vaderschap en gezinsrelaties.
Op basis van de resultaten van de vier studies trek ik vier overkoepelende conclusies. Allereerst kan de detentie van een vader verschillende gevolgen hebben voor zijn rol als vader en de relaties binnen het gezin. Dit kan variëren van geen gevolgen, negatieve gevolgen tot zelfs positieve gevolgen. Ten tweede blijkt dat zowel de gezinscontext als de bestaande risico’s voorafgaand aan de detentie bepalend zijn voor hoe de detentie het gezinsleven beïnvloedt.
12
Ten derde spelen de omstandigheden tijdens detentie een belangrijke rol in de mate waarin de detentie van de vader het gezinsleven beïnvloedt. Hierbij gaat het met name om de mogelijkheden die beschikbaar zijn om betekenisvol contact tussen vader en gezin te onderhouden. Tot slot is de mate waarin de vaderschapsrol en gezinsrelaties worden beïnvloed door detentie van belang voor het welzijn van gezinsleden en de kans dat de vader na vrijlating in crimineel gedrag terugvalt.
De onderzoeken in dit proefschrift bieden relevante aanknopingspunten voor beleid en praktijk. Gevangenissen kunnen op verschillende niveaus gezinnen ondersteunen wanneer de vader gedetineerd is. Allereerst kan worden gedacht aan het bieden van de faciliteiten om betekenisvol gezinscontact te kunnen onderhouden tijdens detentie. Ten tweede kunnen gevangenissen ouders in detentie actief benaderen en ondersteunen, bijvoorbeeld door onderwerpen rondom ouderschap en kinderen structureel op te nemen in het re-integratieproces. Ten derde kunnen inrichtingen geselecteerde gezinnen intensief ondersteunen via gestructureerde programma’s. Nationaal beleid met betrekking tot ouderschap, gezin en detentie is een manier om op structurele wijze invulling te geven aan deze thematiek in gevangenissen. Samengevat biedt dit proefschrift inzichten in het samenspel tussen detentie, vaderschap en gezinsrelaties. Het is mijn hoop dat deze inzichten bijdragen aan het ontwikkelen van effectief beleid om de negatieve, onbedoelde gevolgen van de detentie van een ouder voor gezinnen te verminderen, en dat dit proefschrift waardevol is voor iedereen die zich inzet om gezinnen waarbij een ouder gedetineerd is, te ondersteunen.
Bellenblaas De rubriek bestaande uit inzendingen van geïnteresseerden!
85 jaar Sociologie in Groningen
Vrijdag zes oktober was het zover: het lustrum van Sociologie in Groningen. Sociologie in Groningen bestaat dit jaar 85 jaar, en dat moet gevierd worden. Om het belang van deze feestelijkheid eer aan te doen, zal ik u als lezer kort meenemen in het begin van Sociologie in Groningen. De stichting van het Sociologisch Instituut vond plaats in 1938 door twee prominente geleerden: professor Dr. Helmuth Plessner, filosofisch antropoloog en professor Dr. E. H. Hofstee, landbouw-socioloog. Sociologie maakte haar eerste entree als een soort los keuzevak, onder de naam ‘algemene maatschappijwetenschap’, wat in eerste instantie gegeven zou worden bij de studie rechten. In 1946 is uiteindelijk, op initiatief van de faculteit Rechtsgeleerdheid, J. Bouman benoemd tot hoogleraar in de Sociologie. Bouman heeft later ook meegewerkt aan de oprichting van de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Hierna werd Sociologie een bijvak in meerdere studies, waaronder: rechten, filosofie, economie en geografie. Het was ook mogelijk om een zelfstandig diploma Sociologie te halen, maar door een tekort aan medewerkers, hielpen hoogleraren van andere faculteiten de enkele hoogleraar en lectors bij Sociologie uit de brand. Doordat docenten van andere faculteiten vakken gaven voor Sociologie werd er gesproken van een Verenigde Faculteit. Sociologie maakte furore. Het aantal studenten steeg aanzienlijk, en de blik op Sociologie vanuit de maatschappij veranderde. Sociologie werd gezien als een moderne en naoorlogse wetenschap die zich richtte op de maakbaarheid en leefbaarheid van de samenleving. In haar vroege jaren concentreerde de opleiding zich voornamelijk op klassieke sociologische theorieën en methoden. In de jaren zestig en zeventig werden er nieuwe vakgebieden en thema’s geïntroduceerd, zoals de studie van subculturen, protestbewegingen en genderstudies. Gedurende de jaren tachtig en negentig volgde de studie sociologie in Groningen de globaliseringstrend en begon zij meer aandacht te besteden aan internationale en interculturele vraagstukken. Dit heeft geresulteerd in een breed scala aan onderzoek en onderwijs dat de wereldwijde samenleving en haar uitdagingen weerspiegelt. Tijdens de loopbaan van Sociologie heeft de studie bijgedragen aan ons begrip van de samenleving en heeft zij professionals en onderzoekers voortgebracht die een verschil maken in deze wereld. Dit is een beknopte uiteenzetting van het begin van de studie Sociologie in Groningen. Het volledige verhaal is uiteraard aanzienlijk complexer en uitgebreider en zou de omvang van een volledige editie kunnen beslaan. Wat voor mij - als sociologie student aan de Rijksuniversiteit Groningen - centraal staat, is dat sociologie altijd in beweging is. De studie reageert op maatschappelijke veranderingen en nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. Het leert ons breed en onderzoekend naar complexe vraagstukken te kijken, en produceert kritische en weldenkende individuen. Sociologie brengt naar mijn mening een onmisbaar perspectief binnen de sociale wetenschappen, en ik zeg vol trots dat ik en mijn medestudenten daar een onderdeel van mogen zijn.
-Karlijn Bakker
13
Laat jongvolwassenen buiten (gok)spel blijven
Anastasija Bajic
‘Moet ik een app downloaden om geld te kunnen inzetten op die voetbalwedstrijd?’, vraagt student sociale geografie Michiel (25) licht verontwaardigd aan één van zijn huisgenoten. Wanneer deze bevestigend knikt en daarbij stelt dat ook een BSN-verificatie verplicht is, zucht Michiel, ‘dat gaat mij echt te ver, dan maar zonder de spanning van het gokken kijken’. Hoewel het downloaden van een app en het verifiëren van je identiteit voor Michiel een te hoge drempel vormt om online te gaan gokken, geldt dit voor een substantieel deel van de Groningse hboen universiteitsstudenten niet. Uit recent onderzoek is namelijk gebleken dat ruim 27 procent van de Groningse hbo- en universiteitsstudenten in de afgelopen 12 maanden online heeft gegokt.
Het onderzoek in kwestie is uitgevoerd door vier Groningse sociologiestudenten in het kader van het onderzoeksproject Criminaliteit en Veiligheid. Uit hun onderzoek is verder gebleken dat van de gokkende studenten, 11 procent probleemgokker is en een hoog risico heeft op het ontwikkelen van een gokverslaving. Wanneer deze percentages bij benadering worden afgezet tegenover de gehele Nederlandse studentenpopulatie, dan gokken er honderdduizenden studenten en zijn er duizenden studenten die een hoog risico lopen op het ontwikkelen van problematisch gokgedrag. Dat zijn behoorlijke en zorgwekkende aantallen. Het hebben van een gokverslaving kan namelijk vergaande en ontwrichtende gevolgen hebben, zoals psychische, sociale, lichamelijke en financiële problemen. Al sinds de legalisering van online gokken in 2021 uiten deskundigen hun zorgen over de versoepelde wetgeving. Ze vrezen een sterke toename van het aantal jonge gokverslaafden. Jongvolwassenen zijn namelijk extra gevoelig voor het ontwikkelen van een gokverslaving. Een van de drie pijlers van het Nederlandse kansspelbeleid is daarom ook het voorkomen van kansspelverslaving. Om jongvolwassenen te beschermen, zijn de volgende maatregelen opgesteld: leeftijdsverificatie, verslavingspreventiebeleid van aanbieders, een zelfuitsluitingsoptie en verantwoorde reclame. In dit artikel bespreek ik de zin en onzin van deze maatregelen. Uiteindelijk dient er mijns inziens strengere wetgeving en toezicht te komen om jongvolwassenen daadwerkelijk te beschermen.
‘Binnen het preventiebeleid moeten
18- tot 24-jarigen speciale aandacht krijgen wegens hun kwetsbaarheid
‘
14
Leeftijdsverificatie Minderjarigen mogen niet deelnemen aan online gokspellen. Aanbieders zijn daarom verplicht om de identiteit en leeftijd van gebruikers vast te stellen en te verifiëren, zodat minderjarigen worden uitgesloten van toegang tot online gokspellen. Spelers dienen aan de hand van een objectief bewijsmiddel hun leeftijd te verifiëren. Het enkel aanvinken van ‘ik verklaar meerderjarig te zijn’ is dus niet voldoende. Hiermee wordt een adequate drempel opgeworpen om minderjarigen te weren van het deelnemen aan online gokspellen. Natuurlijk blijft het risico bestaan dat minderjarigen naar illegale websites uitwijken of inloggen via de accounts van familieleden of vrienden. Dit lijkt echter onontkoombaar. De leeftijdsverificatie heeft verder als doel om de groep jongvolwassenen tussen 18 en 24 jaar in beeld te krijgen. Aanbieders moeten deze groep monitoren, aangezien reclames en bonussen niet gericht mogen zijn op jongeren tot 24 jaar. Daarnaast dienen aanbieders in te grijpen bij spelers die tekenen tonen van een (mogelijke) verslaving. Aanbieders dienen hierbij een specifiek verslavingspreventiebeleid op te stellen ten aanzien van 18- tot en met 23-jarigen. Verslavingspreventiebeleid Aanbieders zijn verplicht tot het opstellen van verslavingspreventiebeleid met behulp van ervarings- en verslavingsdeskundigen om aan hun zorgplicht te voldoen. Dit preventiebeleid dient richtlijnen te bevatten over wanneer aanbieders overgaan tot ingrijpen bij hoogrisico spelers, maar ook welke maatregelen en voorzieningen ze treffen om verslavingen tegen te gaan. Binnen het preventiebeleid moeten 18- tot 24-jarigen speciale aandacht te krijgen wegens hun kwetsbaarheid. Aanbieders kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om beperkingen op te leggen zoals speel-, inzet-, stortings- en verlieslimieten, maar ook interventies, zoals gesprekken waarbij de speler wordt gewezen op hulpverleningsmogelijkheden. Zo heeft aanbieder TOTO voor jongvolwassenen een maximaal verlieslimiet van 400 euro per maand ingesteld. Het moeten opstellen van een verslavingspreventiebeleid door de aanbieder klinkt op papier veelbelovend en doeltreffend.
verslavingspreventiebeleid
‘
‘ Met 24 legale aanbieders zijn dit 24 verschillende vormen van
Toch moeten er enkele stevige kanttekeningen geplaatst worden bij deze maatregel. De eigen verantwoordelijkheid voor het opstellen van een verslavingspreventiebeleid brengt allereerst met zich mee dat iedere aanbieder op zijn eigen manier invulling zal geven aan het opstellen van dit verslavingsbeleid. Met 24 legale aanbieders zijn dit 24 verschillende vormen van verslavingspreventiebeleid. Dit brengt voor de Kansspelautoriteit, toezichthouder van de overheid op de kansspelsector, een hoop werk met zich mee. Ze moeten immers 24 vormen van beleid toetsen aan de wettelijke eisen, maar ook aan de praktische invulling ervan. Daarnaast is er nog het risico dat spelers die bij bepaalde aanbieders worden geweerd of te maken krijgen met interventies, uitwijken naar aanbieders met soepelere richtlijnen. Al met al zouden zowel de aanbieders, spelers en toezichthouder gebaat zijn bij een uniform verslavingspreventiebeleid. Hiermee voorkom je dat aanbieders, die toch met name gericht zijn op het maximaliseren van hun winst, als een soort slagers fungeren die hun eigen vlees keuren. Daarnaast zijn de spelers gebaat bij uniformiteit, omdat ze op die manier tegen zichzelf worden beschermd. Tot slot wordt de werklast voor de Kansspelautoriteit verlicht: ze hoeven bij een uniform verslavingspreventiebeleid enkel nog te controleren of de aanbieder het beleid in de praktijk ook uitvoert en ze kunnen hierbij een betere analyse maken van de naleving van de zorgplicht, doordat de vergelijking met andere aanbieders makkelijker wordt gemaakt. Dit kan het sneller ingrijpen door de Kansspelautoriteit mogelijk bevorderen.
15
CRUKS In 2021 is het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS) geïntroduceerd. Spelers kunnen zichzelf laten opnemen in het register, maar dit kan ook op aanvraag door familie en naasten of door kennisgeving van aanbieders gedaan worden. De Kansspelautoriteit beheert het register en neemt op grond van aanvragen en kennisgevingen beslissingen over opnames in het register. Wanneer spelers in dit register worden opgenomen hebben ze gedurende zes maanden geen toegang tot fysieke en online gokgelegenheden met een Nederlandse vergunning. Begin dit jaar stonden er zo’n 40.000 mensen ingeschreven in het register. Hoeveel jongvolwassenen zijn opgenomen in het CRUKS is onbekend. Gezien de kwetsbaarheid van jongvolwassen is het belangrijk om deze groep goed te monitoren. Het bijhouden van het aantal jongvolwassenen in het CRUKS zou daarom op zijn plaats zijn. Daarnaast zou het CRUKS speciaal beleid dienen te voeren omtrent jongvolwassenen. Momenteel kan een jongvolwassene een gokstop opzeggen na zes maanden. Er dienen strengere eisen te komen specifiek voor jongvolwassenen voor het opzeggen van een registratie in het CRUKS om zo te waarborgen dat deze doelgroep zich niet vroegtijdig uit het register laat halen.
Verantwoorde reclame Sinds de legalisering van online gokken wordt er veel reclame gemaakt voor online gokken op televisie, radio, op het internet, door middel van sponsoring en op openbare plaatsen, zoals billboard en abri’s, maar ook in speelcasino’s en in speelautomatenhallen. Aanbieders geven zelfs meer geld uit aan reclame voor online gokken dan voor de legalisering. Reclame op deze plekken is in beginsel ongericht; de reclame kan iedereen en dus ook kwetsbare groepen bereiken. Ongerichte reclame voor online gokken is vanaf 1 juli 2023 verboden. Ongericht adverteren via internet en social media mag echter nog wel; aanbieders moeten wel aantonen dat 95 procent van de personen die ze bereiken met reclame, 24 jaar of ouder is. Hiermee blijft het internet en social media, mediums waar met name jongvolwassenen veelvuldig gebruik van maken, een plek waar zij in aanraking komen met gokreclames. Om de invloed van gokreclames op jongvolwassenen te beperken, zou adverteren via het internet en via social media bij uitstek verboden moeten worden. Conclusie De wetgever heeft met het legaliseren van online gokken tegelijkertijd een poging gedaan om jongvolwassenen te beschermen tegen gokverslavingen. Enerzijds lijken de getroffen maatregelen adequaat: de leeftijdsverificatie is van voldoende objectieve zwaarte, iedere aanbieder stelt een verslavingspreventiebeleid op, gokpauzes als gevolg van registratie in het CRUKS zijn doeltreffend en ongerichte reclame voor online gokken is grotendeels verboden. Toch kennen maatregelen anderzijds hun gebreken: verslavingspreventiebeleid komt door een gebrek aan uniformiteit niet tot zijn recht, het opzeggen van een gokpauze is voor jongvolwassenen te makkelijk en zolang ongerichte reclame op het internet en sociale media mag blijven voortbestaan, zullen jongvolwassenen hieraan worden blootgesteld. Uiteindelijk is het aan de wetgever om de wetgeving omtrent online gokken aan te scherpen. Met name op het gebied van het verslavingspreventiebeleid en reclame valt er wat te winnen. Zonder aanscherpingen blijven aanbieders vrij spel houden, zullen jonge spelers te veel spelletjes blijven spelen en zal de Kansspelautoriteit een overbelaste spelbreker worden.
16
Een perspectief op internetveiligheid Ed Oomes
Eind september 2016 werd op Facebook een virus ontdekt dat zich letterlijk als een infectie verspreidde via het internet en waar in korte tijd meer dan 800.000 computers mee besmet raakten. Of het trouwens echt een virus was of andere malware weet ik niet. Mijn technische kennis op dat vlak strekt niet heel ver. Ik had er zelf geen last van, maar verbaasde me zowel over de snelheid waarmee het virus zich kennelijk verspreidde, als over de listigheid waarin het verpakt zat.
Gebruikers kregen namelijk een berichtje van een vriend of een kennis met teksten als ‘Look at this video!’ of ‘OMG, I can’t believe this’. Zodra ze op de link klikten die naar de beloofde video moest leiden, installeerde zich malware op hun computer die er onder andere voor zorgde dat de inmiddels besmette computer, ook lokberichten naar hun eigen vrienden ging sturen. Vandaar dat het dus zo snel ging met dat virus: het kwam uit onverdachte hoek.
Nou zijn er natuurlijk heel veel mensen die gaan roepen dat het ook stom is om op zulke links te klikken. Daar zitten vaak onderliggende aannames bij over domme gebruikers en eigen schuld, dikke bult. “Dan moet men maar een beetje cyber security awareness opdoen, dan was het niet gebeurd.” Wat een foute gedachte is dat! Don’t blame the victim. Als je werkt in een virtuele ruimte waarin het de bedoeling is dat je op links klikt, dan is er geen beginnen aan om mensen te leren alleen maar op sommige, veilige links te klikken. Want hoe kan je weten welke links wel of niet in orde zijn? Al helemaal als er moedwillig mensen in de val worden gelokt. Het is dus tijd voor de human factors benadering op het internet. Safe Systems Approach Bruce Schneier is gerespecteerd internetsecurity deskundige en hij omschreef de human factors als volgt: “The problem isn’t the users: it’s that we’ve designed our computer systems’ security so badly that we demand the user do all of these counterintuitive things. Why can’t users choose easy-to-remember passwords? Why can’t they click on links in emails with wild abandon? Why can’t they plug a USB stick into a computer without facing a myriad of viruses? Why are we trying to fix the user instead of solving the underlying security problem?” Schneier stelt hier eigenlijk de vraag over de vergevingsgezinde infrastructuur. Als je weet dat mensen feilbaar zijn en dus fouten maken, dan moet je een ‘foolproof’ systeem ontwikkelen waarmee je de kans op fouten verkleint en het effect van fouten beperkt. Dan moet je gaan denken aan de Safe Systems Approach en aan High Reliability Organizing (HRO) zoals in de veiligheidswereld al steeds vaker gebeurt.
‘ Wat een foute gedachte is dat! Don’t blame the victim
‘
Internet is steeds vaker een bedreiging voor de continuïteit van bedrijfsvoering, zowel in de private sector als bij dienstverleners en de overheid. Dat gaat ook nooit helemaal goed komen als er niet iets heel structureel aan software wordt veranderd. Mensen klikken nu eenmaal op links, dat is hoe internet gemaakt is. En precies conform The Original Accident van Paul Virilio: de uitvinder van het internet was dus ook de uitvinder van het hacken.
17
Deze denkwijzen zijn echter niet louter gebonden aan het veiligheidsdomein. Ook andere vakgebieden zouden zich moeten buigen over human factors, zoals de computerindustrie en internetsoftwareontwikkelaars. Nogmaals in de woorden van Schneier: “We must stop trying to fix the user to achieve security. We’ll never get there, and research toward those goals just obscures the real problems. Usable security does not mean ‘getting people to do what we want.’ It means creating security that works, given (or despite) what people do. it means security solutions that deliver on users’ security goals without — as the 19th-century Dutch cryptographer Auguste Kerckhoffs aptly put it — “stress of mind, or knowledge of a long series of rules.” De kennisverschillen tussen gebruikers en ontwikkelaars zullen, in de nabije toekomst al, steeds verder uit elkaar gaan lopen.
‘
We owe it to our users to make the Information Age a safe place for everyone — not just those with security awareness
‘
Het verschil tussen de jagers en de prooi neemt toe. Het wordt dus technisch gezien steeds makkelijker om mensen in de val te lokken, want de gemiddelde gebruiker zal nooit de benodigde cyber security awareness kunnen bijhouden die noodzakelijk is om weerstand te bieden aan boeven op het net. Al helemaal niet als je beseft dat de mens van nature nieuwsgierig is, zich liefst in groepen met vrienden en gelijkgestemden beweegt, dol is op koopjes en roddels en graag die unieke truc of oplossing vindt, die iedereen wil hebben. Kortom, de human factor zal zich altijd laten verleiden tot clickbaits en andere lokmiddelen, en die mogen geen catastrofale gevolgen hebben. Repressieve en herstelmaatregelen raken een keer uitgeput - er is een noodzaak tot een andere manier van denken, een paradigma shift. Schneier nog een keer: “We owe it to our users to make the Information Age a safe place for everyone — not just those with security awareness.” Dat is human factors op het internet.
18
Vijftien geboden Gelukkig zijn er ook al best mensen die vanuit de vergevingsgezinde infrastructuur op internet denken. Zoals Hermann Kopetz, emeritus hoogleraar computerdingen met een specialisatie in fout tolerante systemen. Hij verzon de 15 geboden voor veilige software.
1. Thou shalt regard the system safety case as thy tabernacle of safety and derive thine critical software failure modes and requirements from it. 2. Thou shalt adopt a fundamentally safe architecture and define thy fault tolerance hypothesis as part of this. Even unto the definition of fault containment regions, their modes of failure and likelihood. 3. Thine fault tolerance shall include startup operating and shutdown states. 4. Thine system shall be partitioned to ‘divide and conquer’ the design. Yea such partitioning shall include the precise specification of component interfaces by time and value such that all manner of men shall comprehend them. 5. Thine project team shall develop a consistent model of time and state for even unto the concept of states and fault recovery by voting is the definition of time important. 6. Yea even though thou hast selected a safety architecture pleasing to the lord, yet it is but a house built upon the sand, if no ‘programming in the small’ error detection and fault recovery is provided. 7. Thou shall ensure that errors are contained and do not propagate through the system for a error idly propagated to a service interface is displeasing to the lord god of safety and invalidates your righteous claims of independence. 8. Thou shall ensure independent channels and components do not have common mode failures for it is said that homogenous redundant channels protect only from random hardware failures neither from the common external cause such as EMI or power loss, nor from the common software design fault.
9. Thine voting software shall follow the self-confidence principle for it is said that if the self-confidence principle is observed then a correct FCR will always make the correct decision under the assumption of a single faulty FCR, and only a faulty FCR will make false decisions. 10. Thou shall hide and separate thy faulttolerance mechanisms so that they do not introduce fear, doubt and further design errors unto the developers of the application code. 11. Thou shall design your system for diagnosis for it is said that even a righteously designed fault tolerant system my hide such faults from view whereas thy systems maintainers must replace the affected LRU. 12. Thine interfaces shall be helpful and forgive the operator his errors neither shall thine system dump the problem in the operators lap without prior warning of impending doom. 13. Thine software shall record every single anomaly for your lord god requires that every anomaly observed during operation must be investigated until a root cause is defined 14. Thou shall mitigate further hazards introduced by your design decisions for better it is that you not program in C++ yet still is it righteous to prevent the dangling of thine pointers and memory leaks 15. Thou shall develop a consistent fault recovery strategy such that even in the face of violations of your fault hypothesis thine system shall restart and never give up.
“Met een vragenlijst werd gekeken naar het online gedrag van ongeveer 2.500 personen. Dit was deels zelfrapportage: mensen die zelf aangeven hoe hun gedrag is in bepaalde situaties, en deels zijn in het onderzoek cyberrisico-situaties opgenomen waarmee het daadwerkelijke gedrag getest werd. Hieruit bleek dat er een groot verschil is tussen zelfgerapporteerd gedrag en feitelijke gedrag. Oftewel: mensen geven vaak aan dat ze relatief veilig gebruikmaken van het internet, maar het feitelijke gedrag is vaak anders. Nog steeds zijn er ontzettend veel mensen die, onder de ‘juiste’ omstandigheden, een zwak wachtwoord gebruiken, onveilige software downloaden, of zelfs persoonlijke gegevens delen. Ook worden nog steeds veel hyperlinks en bijlagen in onbetrouwbare e-mails geopend.”
Onderzoek veilig internet gebruik De Haagse Hogeschool publiceerde begin 2020 een rapport over menselijk gedrag op internet. De voornaamste conclusie was dat de mens de grootste cyberdreiging is. Rutger Leukfeldt, lector Cyber Security, spreekt van een serieus probleem:
The Original Accident Virilio’s concept van The Original Accident wijst op het inherente risico dat samenhangt met de vooruitgang van technologie en de drang naar steeds snellere ontwikkeling. Hij schrijft dat elk technologisch systeem een grens bereikt waarop het onvermijdelijk tot een ongeval leidt:
Interessant is dat cyberveiligheid aan dezelfde human factors wetmatigheden voldoet als andere veiligheidsvraagstukken. Zo stelt Leukefeldt in de Trouw van 7 januari 2020: “Het idee is tot nu toe dat als je maar meer bewustzijn creëert, minder mensen slachtoffer worden van online criminaliteit. Dat blijkt niet terecht. Je zult ook andere oplossingen moeten zoeken. Bijvoorbeeld door in software in te bouwen dat mensen dingen die ze niet zouden moeten doen, ook niet kunnen doen.” Dat brengt ons weer bij de 15 geboden voor veilige software zoals hierboven beschreven in 2016. Misschien is het probleem nog wel iets groter dan alleen maar software aanpassen. Daarvoor gaan we te rade bij Paul Virilio, een Franse filosoof die zich onder andere bezighield met de verhouding tussen technologische ontwikkeling en ongevallen - Accidentology noemt hij dat.
19
“Inventing the sailing or steam boat, it is inventing shipwreck. Inventing the train, it is inventing the railway accident of derailing (…) Objects heavier than air taking off, an aircraft but also an airship, it is inventing the crash, the air disaster. When it comes to Challenger, its explosion the same year as the Chernobyl disaster, it is the accident of a new machine, the equivalent of the first shipwreck of the first ship.”
voor oorlog. Virilio zag een ontwikkeling van technologie die uiteindelijk rechtstreeks werd toegepast in oorlogsvoering. Zo leidde de uitvinding van het wiel tot de inzet van karren, daarna auto’s, rupsbanden en ga zo maar door. Ook zijn scope werd steeds breder. Niet meer keek hij alleen naar de technologie of techniek zelf, steeds vaker benaderde hij dat wat mis kon gaan vanuit een integraal perspectief. Dat noemde hij vervolgens een Integral Accident.
Na elk Original Accident wordt de techniek verbeterd en wordt het veiliger, maar het is slechts een relatieve veiligheid. Hooguit schuift de grens op. Technologie is weliswaar niet in de kern fout, zegt Virilio, maar het heeft naast de vooruitgang die het met zich meebrengt ook altijd de hidden negativity in zich die vroeg of laat tot een ongeluk zal leiden. Met andere woorden, naarmate we nieuwe technologieën creëren en steeds sneller gaan, vergroten we ook onze blootstelling aan ongevallen en rampen. De gevolgen zullen steeds groter worden; er verschuift niet voor niets een grens.
Het belangrijkste verschil tussen een Integral en een Original Accident is dat het niet zozeer een ongewenste gebeurtenis meer is, maar een ongewenste verandering van situatie: “The post-industrial accident, on the other hand, goes beyond a certain place, you may say that it does no longer “take place,” but becomes an environment. The disaster that befell the Titanic involved only its passengers; the Millennium Bug will involve everybody on this Earth.”
20
Na 9/11 veranderde Virilio van gedachten. Waar hij eerst ongevallen had gezien als onbedoelde gevolgen van technologische ontwikkelingen, weliswaar hinderlijk maar niet kwaadaardig, zag hij nu in dat je technologie ook kunt gebruiken om opzettelijk te vernietigen. Technologie als een destination noemde hij dat, als aanvulling op de functie van technologie. De hidden negativity was in die gevallen een doel op zichzelf geworden en niet langer een onbedoeld gevolg. Oftewel: je gebruikt bestaande technologie om er zoveel mogelijk schade mee te berokkenen. Hij had daarom ook een bijzondere aandacht
‘
In verschillende van zijn werken somt Virilio een rijtje Original Accidents op met grote gevolgen: Tsjernobyl (1986), Fukushima (2011), Bhopal (1986), Spaceshuttles Challenger (1986) en Columbia (2003), Exxon-Valdez (1989) en Deepwater Horizon (2010), Beirut (2020) en Grenfell Towers (2017). Om er maar eens een paar te noemen.
vervolgens een Integral ‘ Dat noemde hijAccident
Als voorbeeld gaf hij de financiële crisis van 2008 en het ontstaan van cryptomunten, en het internet. Als het internet faalt, kunnen we niet meer online betalen, vallen websites van dienstverleners uit, kan er niets meer op afstand bestuurd worden, gaan alle social media plat, doet je e-mail het niet meer, kan je de weg niet meer vinden en weet je niet meer wanneer de volgende trein vertrekt. Als hij nog vertrekt. Als het internet faalt, verandert de situatie. Voor iedereen. Dat lossen we niet op met een traininkje cybersecurity awareness hier en daar. Daarvoor moet de boel gewoon op de schop, moet internet gerepareerd worden en de 15 geboden worden geïmplementeerd. Ik ben benieuwd wie dat gaat oppakken.
Dit artikel is een samenvoeging van een paar blogs van www.rizoomes.nl. Die website publiceert artikelen over crisis, risico’s en resilience. En af en toe iets over muziek en boeken. Op dit moment staan er meer dan 300 stukken op. Kom vooral eens kijken, het is helemaal gratis.
Veiligheid in Groningen: camera’s ophangen of steegjes opknappen? Ken Hesselink
In Groningen worden veel maatregelen genomen om de veiligheid van inwoners te beschermen, maar niet elke maatregel is even effectief. In deze niet-terugkerende rubriek nemen we een hoogte- en dieptepunt van het Groningse veiligheidsbeleid onder de loep. Beginnend en eindigend met meer camera’s ophangen en het opknappen van steegjes.
Groningen heeft momenteel veruit de meeste camera’s in Noord-Nederland vergeleken met andere gemeentes (Van de Ven, 2023). Toch komen er nog vaak oproepen vanuit de lokale politiek tot het installeren van meer camera’s. Zo was het ook een groot onderwerp in het laatste debat over de veiligheidsbegroting van Groningen in de gemeenteraad (Gemeente Groningen, 2022). VVD, CDA en coalitiepartij PvdA riepen allemaal op tot het investeren in de plaatsing van meer camera’s. Ze werden hierin ondersteund door burgemeester Schuiling die ook al eerder deze wens uitsprak (Nauta & Vloeimans, 2020). Het CDA had hierbij het bijzondere voorstel om mobiele camera’s voor bepaalde periodes op verschillende plekken in de stad te zetten. Verder riepen de VVD en Stadspartij 100% voor Groningen in mei van dit jaar op tot het uitbreiden van cameratoezicht in de stad, naar aanleiding van een steekpartij in de Oude Ebbingestraat (Staal, 2023). Ook riep politie Groningen in juni van dit jaar mensen in Groningen op hun camera’s te registreren bij hun databank ‘Camera in Beeld’, zodat zij ook van die camera’s gebruik konden maken (112Groningen. nl, 2023). Bij de recente corona rellen in Groningen riepen tevens de PVV, Stadspartij en de VVD op tot het plaatsen van meer camera’s (Nauta, 2021). Er is duidelijk vraag naar meer camera’s, maar is het ook een effectief middel? De vraag of er misdaad begaan wordt, hangt af van een hoop factoren in de omgeving (situational factors) (Shariati & Guerette, 2017). Hierbij moet gedacht worden aan omstandigheden zoals het aantal mensen dat in de buurt is, hoe veel criminaliteit in die omgeving voor komt, maar bijvoorbeeld ook hoe netjes de straat is. Een overvaller zal waarschijnlijk eerder toeslaan in een donker park, dan pal naast een politiebureau. Een van die situational factors kan dan dus ook het aantal camera’s zijn dat op een plek hangt. Het idee hiervan is dat het ophangen van camera’s de situatie zo verandert, dat criminelen niet meer op die specifieke plek zullen toeslaan. Hier zitten echter nog wel enige haken en ogen aan. Zo kan gezegd worden dat criminaliteit niet voorkomen wordt, maar slechts verplaatst. Die situational factors maken bepaalde plekken aantrekkelijker voor criminelen dan anderen, wat ertoe leidt dat criminaliteit voor komt in clusters in ruimte en tijd (Wortley & Mazerolle, 2008). Door de situational factors op een plek te veranderen, kan de criminaliteit cluster zich dus verplaatsen naar een meer gunstige omgeving. Hierdoor ontstaat er als het ware een waterbedeffect. De praktijk laat dit tevens zien: bij een onderzoek in Dallas naar de effectiviteit van nieuwgeplaatste camera’s bleken de camera’s slechts kort na de installatie een criminaliteit-werend effect te hebben (Jung & Wheeler, 2021). Dit waterbedeffect werd ook door de PvdD als tegenargument tegen meer camera’s gegeven in de vergadering over de veiligheidsbegroting (Gemeente Groningen, 2022). Hier kwam bovendien het idee van het CDA vandaan om mobiele camera’s mee te laten bewegen met de clusters, als een crimineel kat- en muisspel. Er is nog geen onderzoek gedaan naar een methode zoals deze, maar dit zou wellicht de veiligheid in Groningen kunnen bevorderen. Wel is de vraag of hiermee de gewenste soorten criminaliteit gestopt wordt.
21
22
Dit is echter niet het soort ‘ criminaliteit dat mensen die vragen om meer camera’s, willen stoppen
‘
Naast het preventieve effect kunnen camera’s ook helpen met het oppakken van criminelen, maar dit werkt bijna uitsluitend op overvallen (Jung & Wheeler, 2021). Als criminaliteit zich voordoet, kunnen camera’s dit signaleren en ervoor zorgen dat de politie sneller ter plaatse is. Daarnaast kunnen de daders op heterdaad betrapt of achteraf opgespoord worden. Dit is echter niet het soort criminaliteit dat mensen die vragen om meer camera’s, willen stoppen. Zoals eerder is aangegeven, willen partijen graag geweld en vandalisme voorkomen en wil de burgemeester menigten beter onder controle houden door het gebruik van camera’s. Daarnaast is het aantal straatroven in Groningen de afgelopen jaren enorm afgenomen van 155 straatroven in 2010 naar slechts 25 in 2020 (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023). Dit lijkt ook niet enkel door corona te komen, want het aantal straatroven daalt al die jaren al geleidelijk. Het is dan dus nog de vraag of deze vorm van criminaliteit meer aandacht nodig heeft.
Het is zeker niet ondenkbaar dat camera’s de veiligheid in Groningen kunnen bevorderen, maar of dit de beste optie is, lijkt mij dus nog niet duidelijk. Er zijn allerlei alternatieve manieren om de veiligheid in de stad te verbeteren. Ook in Groningen zijn er veel verschillende en creatieve initiatieven, waarvan ik er hier één wil belichten: de opgeknapte Papengang. Voorheen was de Papengang een guur, donker, ogenschijnlijk gevaarlijk steegje in het uitgaansgebied. De eigenaar van een van de panden in de steeg, Robbert Holscher, besloot daar echter wat aan te doen (RTV Noord, 2022). Samen met lokale ondernemers regelde hij negen artiesten uit de buurt uit om de steeg een nieuw leven in te blazen. Er kwam mooie, nieuwe verlichting en de muren van de steeg werden versierd met muurschilderingen. Met deze prachtige make-over heeft de steeg nu een heel nieuw uitnodigend karakter. Op deze manier gebruikt Holscher andere situational factors om hetzelfde resultaat te bereiken. In plaats van camera’s, gebruikt hij het opknappen van de steeg om te zorgen voor meer veiligheid in de stad. Daarnaast wordt de stad er mooier van - twee vliegen in één klap. Ik denk dat de gemeente goede intenties heeft met de vraag naar meer camera’s, maar dat er met een beetje moeite veel meer andere creatieve oplossingen kunnen worden gevonden.
Bellenblaas
De rubriek bestaande uit inzendingen van geïnteresseerden! Ik ben afgelopen KEI-week KEI-papa geweest. Als KEI-papa heb ik nieuwe studenten geholpen zich te oriënteren, hen rondgeleid door de stad Groningen, informatie gedeeld en hen betrokken bij de verschillende activiteiten en evenementen tijdens de KEI-week. Op de eerste dag liep ik samen met mijn mede KEI-ouders op de informatiemarkt. Hier hebben we allemaal informatie gekregen over alle verenigingen in Groningen en ontvingen we ook veel goodiebags. Na de markt hebben we onze KEI-kinderen ontmoet. We hebben gezellig met z’n allen gegeten en spelletjes gespeeld om elkaar beter te leren kennen. Vervolgens zijn we naar de grand opening van de KEI gegaan. Dit vonden we niet zo leuk, dus hebben mijn mede KEI-ouders en ik de KEI-kinderen kennis laten maken met het Groningse uitgaansleven. Op die manier sloten we de eerste dag van de KEI-week gezellig af. De volgende dag zijn we met een brak hoofd bij verschillende verenigingen gaan eten. We hebben pizza gegeten met AEGEE, BBQ-sandwiches gehad bij Diszkartes en een biertje gedronken met GYAS. Na de EAT AND GREET hebben we ontspannen in het Noorderplantsoen en samen gekookt, want om acht uur begon de Kei-parade. Alle verenigingen van Groningen kwamen langs met hun paradewagen. Na de optocht liepen we naar de vismarkt voor de Night of Songs. Dit is Europa’s grootste karaokeavond. Het was geweldig; we hebben uit volle borst meegezongen. Na de karaokeavond zijn we nog even bij PALACE langs geweest, maar we zijn niet al te laat naar huis gegaan die avond. Op woensdag hebben we allemaal een beetje kunnen uitslapen, om vervolgens rond half drie naar het sportterrein bij de ACLO te gaan om langs alle sportverenigingen te gaan. Hier hebben twee KEI-kinderen zich ingeschreven voor GYAS. Na Sportplaza zijn we gezellig uit eten geweest, want tijdens de KEI-weken krijgen we korting bij verschillende restaurants. Na het eten hebben we ons klaargemaakt voor een van de bekendste activiteiten van de KEI, de kroegentocht. Bij de kroegentocht kregen we een stempelkaart en moesten we langs allerlei kroegen en uitgaansgelegenheden gaan. Overal hebben we gezellig een shotje genomen en even gedanst voordat we naar de volgende gingen. We eindigden in PALACE, waar we nog even feestten voordat we samen de zonsopgang bekeken. Het was een geslaagde kroegentocht! Op donderdag hebben we het rustig aan gedaan. De KEI-kinderen mochten die dag Groningen zelf verkennen, en de KEI-ouders hebben gezamenlijk op een terrasje gezeten. Rond vijf uur hadden we weer afgesproken om samen te komen en een spelletjesavond te houden. De spelletjesavond was erg gezellig, en iedereen kon een beetje bijkomen voor de laatste dag van de KEI-Week. Vrijdag was de laatste dag, en op deze dag hebben we gezellig in het Noorderplantsoen gezeten en bij Domino’s wat pizza’s laten bezorgen. Na het avondeten hebben we nog even geflunkyballd. Om negen uur stapten we op de fiets naar het Suikerterrein. Hier was het grote KEI-eindfeest met verschillende bands en een silent disco. Na afloop van het feest zijn we de stad in gegaan en hebben we de KEI-week afgesloten met weer een prachtige zonsopgang. Ik heb een vermoeiende maar geweldige week gehad en raad het iedereen aan om KEIouder te worden!”
Hette-auke Kaastra
23
Referenties: 112Groningen.nl. (2023). Politie vraagt mensen camera’s aan te melden: “Extra ogen in de wijk”. 112Groningen.nl, Osinga ICT. https://112groningen.nl/362017/overig/politie-vraagt-mensencameras-aan-te-melden-extra-ogen-in-de-wijk/ Centraal Bureau voor de Statistiek. (2023, 2 oktober). Geregistreerde diefstallen; diefstallen en verdachten, regio [Dataset]. Geraadpleegd van https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/ nl/dataset/83651NED/table?ts=1696269577394 Jung, Y., & Wheeler, A. P. (2021). The effect of public surveillance cameras on crime clearance rates. Journal of Experimental Criminology, 19(1), 143–164. https://doi.org/10.1007/s11292021-09477-8 Nauta, M. (2021, 22 november). Afschuw in Groningse politiek over rellen: “Van God los!” RTV Noord. https://www.rtvnoord.nl/nieuws/872701/afschuw-in-groningse-politiek-over-rellenvan-god-los Nauta, M., & Vloeimans, N. (2020, 17 juni). Burgemeester Schuiling ontevreden: ‘Verloop grote demonstraties niet goed te volgen’. RTV Noord. https://www.rtvnoord.nl/ nieuws/714502/burgemeester-schuiling-ontevreden-verloop-grote-demonstraties-niet- goed-te-volgen Politiek woensdag: Begroting (veiligheid). (2022). Gemeente Groningen. https://gemeenteraad. groningen.nl/Vergaderingen/Politieke-woensdag-Dag-agenda/2022/02- november/09:30/02-11-2022-verslag-politieke-woensdag-20-00-uur- Begroting-veiligheid.pdf Shariati, A., & Guerette, R. T. (2017). Situational crime prevention. In B. Teasdale, & M. Bradley (Eds.), Preventing crime and violence (pp. 261–268). Springer. https://www.springer.com/ gp/book/9783319441221 Staal, E. (2023, 24 mei). VVD en stadspartij 100% voor Groningen willen cameratoezicht uitbreiden na geweld in binnenstad. RTV Noord. https://www.rtvnoord.nl/nieuws/1025478/ vvd-en-stadspartij-100-voor-groningen-willen-cameratoezicht-uitbreiden-na-geweld-inbinnenstad Van de Ven, E. (2023). Onderzoek 2023: Momenteel 313.354 beveiligingscamera’s in Nederland. VPNGids.nl. https://www.vpngids.nl/onderzoek/onderzoek-2023-momenteel-313354- beveiligingscameras-in-nederland/ Van ongure steeg tot kleurrijke galerij: de papengang wordt opgeknapt. (2022, 19 oktober). RTV Noord. https://www.rtvnoord.nl/nieuws/967580/van-ongure-steeg-tot-kleurrijke- galerij-de-papengang-wordt-opgeknapt Wortley, R., & Mazerolle, L. (2008). Environmental criminology and crime analysis: Situating the theory, analytic approach and application. In R. Wortley, & M. Townsley (Eds.), Environmental criminology and crime analysis (pp. 1–18). Routledge. https://www.routledge.com/Environmental-Criminology-and-Crime- Analysis/Wortley- Townsley/p/book/9781138891135
24
De cruciale rol van sociale veiligheid in een universiteit Loreen Wijnja
Universiteiten zijn meer dan alleen centra van academische excellentie. Het zijn gemeenschappen waar studenten, docenten en personeel een groot deel van hun leven doorbrengen. In deze context is het waarborgen van sociale veiligheid van het grootste belang. Het heeft invloed op het fysieke, psychologische en emotionele welzijn en speelt een cruciale rol bij het vormgeven van de algehele universitaire ervaring. Er zijn dan ook genoeg redenen waarom sociale veiligheid een topprioriteit zou moeten zijn in elke onderwijsinstelling.
Mentale gezondheid Het universiteitsleven is veeleisend, en studenten worden vaak geconfronteerd met academische druk, persoonlijke uitdagingen en de overgang naar het volwassen leven. Geestelijke gezondheidsproblemen komen veel voor, en sociale veiligheid kan een cruciale rol spelen in het signaleren en verbeteren van dit geestelijk welzijn. Universiteiten kunnen namelijk middelen en ondersteunende diensten bieden om studenten te helpen stress, angst en mentale gezondheidsproblemen te beheersen. Een veilige en gastvrije omgeving kan het verschil maken tussen studenten die floreren en worstelen.
Optimale leeromgeving Het hart van elke universiteit is leren. Wanneer studenten, docenten en personeel zich veilig en ondersteund voelen, creëert dit een omgeving die bevorderlijk is voor effectief leren. In zo’n sfeer zijn studenten eerder geneigd om deel te nemen aan discussies, hulp te zoeken wanneer dat nodig is en beter academisch te presteren. Omgekeerd kunnen zorgen over veiligheid het leerproces belemmeren en studenten afleiden van hun studie.
Diversiteit en inclusie Diversiteit en inclusie gaan hand in hand. Een sociaal veilige universiteit omarmt en respecteert de diverse achtergronden, identiteiten en perspectieven van haar studenten en docenten. Wanneer individuen zich veilig voelen om zichzelf te zijn, verrijkt dit academische discussies, bevordert het empathie en bereidt het studenten voor om te navigeren in een diverse wereld.
25
Persoonlijke groei en ontwikkeling Universiteiten draaien niet alleen om kennis verwerven, maar ook om persoonlijke groei. Sociale veiligheid moedigt studenten aan om buiten hun comfortzones te stappen, leiderschapsrollen op zich te nemen en hun potentieel volledig te benutten. Deze ervaringen zijn essentieel voor het ontwikkelen van verantwoordelijke, zelfverzekerde en compassievolle individuen. Gemeenschap Het succes van een universiteit is verbonden met haar gemeenschap. Openheid, toegankelijkheid, actieve betrokkenheid van alumni en een levendige sfeer onder studenten zijn producten van een sociaal veilige omgeving. Het trekt getalenteerde individuen aan en behoudt ze, die op hun beurt bijdragen aan het voortdurende succes van de universiteit.
universiteit
‘
veiligheid is geen luxe ‘ Sociale maar een noodzaak in een
Afsluitend, sociale veiligheid is geen luxe maar een noodzaak in een universiteit. Het is het fundament waarop de hele educatieve ervaring is gebouwd. Door een veilige en ondersteunende omgeving te bieden, versterken universiteiten het leren, bevorderen ze mentaal welzijn, vieren ze diversiteit, stimuleren ze persoonlijke groei en creëren ze bloeiende gemeenschappen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om sociale veiligheid te waarborgen voor elk lid van de universiteit en het is een investering in een betere toekomst voor allen.
26
Sociologisch Antropologisch Periodiek Oktober 2023 Contact Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Kruisstraat 2/1 9712 TS Groningen Commissie 2022-2023 Drukkerij Zalsman Groningen Oplage 400
Lijkt het je leuk om in de volgende editie te staan? Neem contact met ons op via de mail
soap.redactie@gmail.com Heb je nog een opmerking of tip? We zijn bereikbaar op onze socials
@Soapgroningen
Verzending Rijksuniversiteit Groningen SoAP-Logo Thomas Bos Contact: Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Kruisstraat 2/1 9712 TS Groningen Commissie 2022-2023
Soapgroningen
www.Soapgroningen.nl Liever SoAP’s lezen of delen met anderen? Bekijk dan de online versie van de SoAP op: www.isssu.com/ soapgroningen
Bedankt voor het lezen van deze editie van de SoAP!
27
Met trots sluiten we het commissiejaar 2022-2023 af met de laatste editie, waarin de masterspecialisatie Criminaliteit en Veiligheid centraal staat. Hierin worden diverse onderwerpen belicht, waaronder gokken onder jongeren, internetveiligheid, het ophangen van veiligheidscamera’s, de samenhang tussen detentie, vaderschap en gezinsrelaties, verklaringen voor incidenten, en het belang van sociale veiligheid in een universiteit.
28