P A So
SOCIOLOGISCH ANTROPOLOGISCH PERIODIEK
SINDS 1970 JAARGANG 47, NUMMER 2, APRIL 2016
SOCIETY 2.0
4 Column: Jacob Dijkstra 7 Uit den Ouden Doosch
De student Joey Tuasela 8 Back to basic 12
14 In gesprek met Arie Glebbeek 17 Column: Klaas Wilts 18 Gezondheidszorg: een mannending
Tegenwoordig is iedereen een beetje journalist 20 Schrijven moet blijven 22
2
Colofon & voorwoord Sociologisch Antropologisch Periodiek Jaargang 46, nummer 2, april 2016 Contact soap.groningen@rug.nl Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Rozenstraat 31 9712 TG Groningen Drukwerk Drukwerklab.nl Oplage: 500 Verzending Rijksuniversiteit Groningen Lay-out & ontwerp Yasmin Portz Fotografie cover & headers Yasmin Portz SoAP-Logo Thomas Bos Redactie Djamila Boulil, Jochem Duinhof, Kevin Gooyert, Esli Jacobsz, Sanne Oving, Lars Padmos, Yvonne Post, Esther Talsma, Nienke Tebbens, Reimer Vonk, Remco Vonk, Sofie Wiersma, Klaas Wilts Website www.soapgroningen.nl of volg ons
@SoAP_Groningen facebook.com/SoAP-Groningen
Geachte lezer, De samenleving is altijd in ontwikkeling. Technologie wordt een steeds groter deel van ons leven, toenemende globalisering en culturele veranderingen. De één ontvangt de veranderingen met open armen, de ander houdt krampachtig vast aan het vertrouwde. Ook SoAP kan niet achterblijven om hier een editie aan te wijden. Wij van SoAP zijn namelijk onderhevig aan automatisering. Wie is dat tegenwoordig niet? Op deze vraag vindt u in deze editie mogelijk een antwoord. In deze editie van SoAP leest u onder andere over hoe iedereen tegenwoordig een beetje journalist is, of er behoefte is aan een basisinkomen en dat er een nieuw bewustzijn moet komen wat betreft de gezondheidszorg. Daarnaast zijn er interviews gehouden met onder andere Arie Glebbeek, een man met veel kennis over de automatisering en de veranderingen op de arbeidsmarkt, over de vraag wat automatisering nou precies is en wat hij hiervan vindt. Ten slotte is er een nieuwe rubriek aan SoAP toegevoegd waarin terug wordt geblikt op oude edities. Want ook dit blad heeft sinds het ontstaan in 1970 een grote verandering doorgebracht. In deze editie kunt u een stuk lezen van dezelfde Arie Glebbeek, waarin hij reflecteert op het begrip ‘sociologie’. Tijdens het schrijven van deze editie zijn wij zelf gaan nadenken over automatisering en vernieuwing, over hoe dit ons blad beïnvloedt. We zullen u ons hele productieproces besparen, maar wij zijn ons er van bewust dat het maken van dit mooie blad een stuk moeilijker zou zijn zonder automatisering. Met deze editie hopen wij u ook op een dergelijke manier na te laten denken over het leven om u heen, en hoe de technologie om u heen zo geworden is. Want individueel denken is belangrijk, en blijft iets dat (nog) niet geautomatiseerd kan worden. Wij wensen u als altijd veel leesplezier. De SoAPcie
3
Jacob Dijkstra is docent en onderzoekerDijkstra aan onze Jacob is vakgroep. docent en Sinds onkort schrijftaan hij columns voor SoAP. derzoeker onze vakgroep. Sinds kortzich schrijft columns Hij houdt bezighijmet spelthevoor SoAP. Hij houdt zich bezig orie, ruilnetwerken, collectieve met speltheorie, ruilnetwerken, besluitvorming en mathematische collectieve besluitvorming en sociologie. mathematische sociologie.
Automatisering door Jacob Dijkstra •
’s
Ochtends jagen, ’s middags vissen, ’s avonds veeteelt bedrijven en na het eten de kritiek beoefenen, zo spiegelde Karl Marx ons het leven in de klasseloze maatschappij ongeveer voor. Het ging Marx er daarbij niet zozeer om dat we dan min of meer zelfvoorzienend zou-den zijn (omdat we alle productiemiddelen in eigen bezit hadden), maar vooral om het einde aan de ‘vervreemding’ die aan een dergelijk leven gepaard zou gaan. In de klasseloze maatschappij staat iedereen in direct contact met de producten van haar of zijn arbeid en leeft iedereen als het ware van de vruchten van haar of zijn zelfverwezenlijking. Iedereen jaagt, maar niemand is jager; iedereen vist, maar niemand is visser, enz. De mens is heel en af en ontplooit zich ten volle om ten volle te leven. Heerlijk lijkt me dat.
snel op weg overbodig en achterhaald te worden en laat ik nou net enkele maanden geleden (volstrekt onvrijwillig en al met al ook nog tamelijk onverwacht) tot deze groep zijn toegetreden. Maar een niet onbelangrijk deel van de besprekingen is optimistischer getoonzet. Men vraagt zich hardop af wat we met ‘al die vrije tijd die we straks zullen hebben’ aan zullen vangen. Niet veel, voorspel ik u. Dat komt ten eerste omdat ik denk dat u en ik niet heel veel vrije tijd meer zullen hebben. ‘De’ automatisering heeft namelijk de grens tussen vrije tijd en arbeidstijd nagenoeg uitgewist. Met onze laptop en internetverbinding (waarmee we toegang hebben tot alle ‘bestanden en programma’s op ons werk’, een uitdrukking die onze kinderen niet meer zullen gebruiken, want ‘hun werk’ is dan overal en altijd en ‘programma’s en bestanden’ zijn dus altijd ‘op hun werk’, waar ter wereld ze ook zijn) kunnen we overal werken, wanneer we maar willen, of we nou willen of niet. Een beetje werknemer stuurt zijn baas ’s avonds om 10 uur nog een mailtje. Niet omdat dat bericht niet kan wachten tot 8 uur de volgende ochtend, maar om haar [1] te tonen hoe betrokken hij is. Tsja, zijn collega’s doen het ook en achterblijven is carrière-technische [2] zelfmoord. Dit levert een paradoxale uitkomst op: hoe meer geautomatiseerde processen elementaire taken van ons overnemen, hoe meer we een zijn met ons beroep. We zijn nu immers overal en ten allen tijde consultant, jurist, beleidswetenschapper, architect of leerkracht. Er voltrekt zich dus het tegenovergestelde van wat Marx voorzag in de klasseloze maatschappij: de vervreemding neemt toe en we zijn gelijk aan het beroep dat we uitoefenen.
De fase van het volmaakte communisme hebben we nooit betreden en vermoedelijk laat ook de Nieuwe Mens nog lang op zich wachten. Toch zijn er hedendaagse parallellen met de marxistische heilsverwachting. Ja, wellicht is ook de Marxistische voorspelling van de komst van de klasseloze maatschappij niets anders dan een manifestatie van een in de Westerse cultuur voortdurend aanwezig verlangen naar Le Pays de Cocagne, Luilekkerland, al wordt er op het gelijknamige schilderij van Pieter Bruegel de oude gejaagd noch gevist. Hoe het ook zij, de afgelopen jaren is er in de media meer en meer aandacht voor de effecten van automatisering en robotisering op ons arbeidsleven. Toegegeven, een belangrijk deel van de commentaren heeft een zorgelijke toon en maakt zich ongerust over het verlies aan werkgelegenheid of de tweedeling op de arbeidsmarkt die bij voortschrijdende robotisering onvermijdelijk zou ontstaan. Vooral veertigers zijn naar verluidt
Ten tweede denk ik dat we de extra vrije tijd die auto-
4
Column Jacob Dijkstra matisering of robotisering ons opleveren eigener beweging zo snel mogelijk weer zullen vullen met werk, omdat we dat ‘willen’. Helaas is veel waaraan we waarde hechten in het sociale leven positioneel van aard. De waarde van de opleiding die we volgen, hoe groot en mooi onze auto is, hoe hip onze iPhone eruitziet, hoe gezond we zijn, hoe oud we worden, hoe mooi onze partner is, hoe goed onze kinderen op het leven voorbereid zijn, het zijn allemaal zaken die afhangen van hoe anderen (of hun partners, kinderen of auto’s) ervoor staan. We zijn in een voortdurende statuscompetitie verwikkeld met Jan en alleman en bijna alle vrije tijd die ons toevalt offeren we eraan op. Dat is nu zo, dat zal in de toekomst niet anders zijn, robots of geen robots. Dan is er ook nog de Wet van Baumol die maakt dat arbeidsintensieve sectoren bij voortdurende productiviteitsstijgingen (in ons geval veroorzaakt door robotisering) een steeds groter beslag op de economie leggen, maar het moet geen college worden en ook leuk blijven, hoewel het eerste het laatste voorwaar niet hoeft uit te sluiten, u kijkt maar op Wikipedia.
leren ons zelf te zijn. Ja, zelfexpressie is verbonden met uiteenlopende domeinen in het leven. Was het vroeger duidelijk gelieerd aan vrijetijdsbesteding (men schilderde ongezien wat in de avonduren, of streelde de snaren van een tweedehands gitaar, niet met de bedoeling dat iemand het ooit hoorde; en dat was in uw geval ook terecht), tegenwoordig kun je geen goede organisatieleider zijn zonder cursus zelfexpressie. En ook de dingen die we kopen, schaffen we niet in de eerste plaats aan om te consumeren, nee, we drukken onszelf ermee uit. De tijd die we ons kopen door robots en computers ouderwets werk voor ons te laten verrichten souperen we zo op aan een hijgerige jacht naar ‘een eigen identiteit’. Een identiteit die we vervolgens assembleren uit de hapklare brokken die de commercie ons aanlevert. Brokken gemaakt door en voor robots. Voor jagen en vissen is geen tijd. Om van het beoefenen van kritiek maar te zwijgen. ∎
•
[1] Bazen zijn vaak vrouwen. ‘I’m not bossy, I’m just the boss’, zeggen mijn dochters en dan kijken ze er ook echt bij als Beyoncé.
De derde reden die mij doet vermoeden dat we weinig profijt zullen hebben van de nieuwe vrije tijd, zo we die al verwerven, is dat ‘zelfverwezenlijking’ een industrie is geworden. Een industrie die zich op imperialistische wijze stort op iedere seconde onbewaakte vrije tijd. Zelfexpressie is een gat in de markt. Er zijn gespecialiseerde bedrijven die ons (tegen gepaste betaling) helpen of zelfs
Als vrijwilliger luister je naar mensen die het even niet meer zien zitten of simpelweg bij niemand hun verhaal kwijt kunnen of durven. Mensen die behoefte hebben aan een vertrouwelijk gesprek. Aan echte aandacht. Persoonlijk contact. Dag en nacht, anoniem via chat, mail of telefoon.
E CHT E A ANDA C H T
[2] Ik heb een broer die overal het woord ‘technische’ achter zegt; het klinkt meteen een stuk gewichtiger en suggereert expertise.
Ik wil iets betekenen voor een ander
dus ik luister sensoor.nl/vrijwilligerswerk 5
COLUMNS
FOTOGRAFEN ILLUSTRATOREN RUBRIEKEN EINDREDACTIE ACQUISITIE WEBSITE 1979 INTERVIEWEN STUDIEPUNTEN ARTIKELEN ONLINE STRUCTUUR CREATIEVELINGEN
NIEUWE REDACTIELEDEN
ACTUALITEITEN
GEZOCHT SCHRIJVERS VORMGEVING
SOAP.REDACTIE@GMAIL.COM
Uit den Ouden Doosch
Uit den Ouden Doosch door Sofie Wiersma •
SoAP bestaat al sinds 1970. In deze rubriek wordt teruggeblikt op interessante, opmerkelijke en leuke stukken van voorgaande edities. In deze editie: een SoAP uit 1987, jaargang 17. Elke sociologiestudent krijgt de vraag “maar wat is sociologie precies?” wel eens te horen. Tegenwoordig zullen de studenten moeite doen om de definitie van de heer Flache weer voor zich te krijgen. In 1987 werd er bij de studenten nog geen precieze definitie in gestampt, vandaar dat SoAP destijds op pad ging en mensen vroeg wat zowel docenten als studenten verstaan onder sociologie. Een mooie toevoeging werd gegeven door Arie Glebbeek. Wat te doen als je tijdens een verjaardag die beruchte vraag weer krijgt?
Ook vandaag de dag geeft Arie Glebbeek input voor SoAP. In deze editie is namelijk een interessant interview met hem te lezen! 7
De student Joey Tuasela door Lars Padmos •
Ruma is een huis Tikus is een muis Djendjela is een raam En Lars is mijn naam
O
p een schitterende dag met strakblauwe lucht be- Hij komt aanlopen met twee stukken stokbrood gezond. weeg ik mij richting hartje centrum. Ik kom aan bij een Heerlijk! “Ik heb ook nog typische Molukse lekkernijen appartementencomplex, druk op de intercom, waar- gehaald, spekkoek en kue lapis!” Van de twee genoemde op vervolgens open wordt gedaan door de student Joey lekkernijen kende ik alleen de spekkoek. Kue lapis is een soort Tuasela. Joey is een derdejaars student, doet aan American puddingcake met gekleurde laagjes. Het ziet er geniaal uit, Football en is half Moluks. Ik betreed het gebouw en voordat alsof de cake bestaat uit op elkaar gestapelde schuurwe naar zijn appartement gaan, laat hij mij de fitnessruimte, sponsjes. “Spekkoek wordt door iedereen wel gewaarbehorend bij het appartementencomplex, zien. Er staan deerd, maar de kue lapis daarentegen. Of je vindt het enkele stepapparaten, een loopband en een apparaat lekker, of echt ontiegelijk vies.” Ik neem een hapje van voor krachttraining. Wat een luxe. Hij woont de kue lapis. Het heeft een ietwat flauwe smaak en ik sinds kort in dit gebouw. Op de concludeer dat ik kue lapis niet heel Als ik vroeger naar lekker noch heel vies vind. Terwijl we van vraag waarom hij eigenlijk verhuisd is, geeft hij als reden dat hij een ‘erg huis liep met een Neder- de kue lapis overstappen naar de spekgehorige huisgenoot had die hét soms lands vriendje of vrien- koek vertelt Joey mij dat een Molukse wel 9 keer op een dag deed’ en dat man of vrouw spekkoek niet snel zal de gedeelde faciliteiten niet goed dinnetje dan kon ik wel 6 aanbieden aan een blanda (blanke, Nedschoon werden gemaakt. Toen ik dat ooms tegen komen! erlander). “Het maken van spekkoek hoorde, wist ik niet of ik nou jaloers kost erg veel tijd en het is vaak erg moest zijn op dat libido, of blij moest zijn dat ik dat libido duur. De cake moet namelijk laagje voor laaniet heb. gje gemaakt worden. De meeste Nederlanders zien het als een normale, gele cake. Hap, slik weg. Het doet echt pijn in Na het betreden van een gangenstelsel komen we aan bij het hart als de cake al binnen twee happen op is. Daarom zijn appartement. Een grote rechthoekige kamer; ruimte- proberen Molukkers de cake reepje voor reepje te eten.’’ lijk en schoon. Wat gelijk opvalt, is zijn muur die vol hangt Ik probeer me niet als een blanda te gedragen en eet de met een verzameling lp’s met daaronder op een tafel een spekkoek reepje voor reepje. En inderdaad, de spekkoek grammofoon. Zijn sportuitrusting heeft hij gedeponeerd in smaakt beter dan de kue lapis. de vensterbank. In de hoek van de kamer hangt nog meer sportkleding. “Heb je al geluncht?”, vraagt Joey aan mij. We praten verder over Molukse tradities. Joey vertelt
8
De student Joey Tuasela mij dat de Molukkers in Nederland eigenlijk als één grote dorp. Satu kampung brengt allerlei sociale verplichtingen familie zijn. “Als ik een Molukse man of vrouw tegen zou met zich mee, namelijk wanneer het dorp als geheel of het komen op straat, dan spreek ik die persoon aan met oom individu hulp nodig heeft, je zonder aarzeling daaraan of tante of opa of oma, afhankelijk van de leeftijdscat- moet toegeven. egorie. Als ik vroeger naar huis liep met een Nederlands vriendje of vriendinnetje dan kon ik wel 6 ooms tegen Pela-bondgenootschappen ontstonden wanneer dorpen komen!” Hij vertelt me dat pela een belangrijk onderdeel elkaar gesteund hadden of wanneer er bijzondere is binnen de Molukse cultuur. Pela is een sociaal gebeurtenissen plaatsvonden die het sluiten van een pela institutie en het betekent het a a n g a a n tot gevolg hadden. Binnen een pela geldt er een strikte van bondgnootschappen die het hiërarchie met rechten en plichtDe grote beren splijten en, wat Joey zelf ook in lichte vorm dorpsniveau ontstijgen (lees: allianties met andere dorpen). In de Cen- de zee en Mozes loopt er heeft ervaren. “Toen ik nog op de trale Molukken bestaat namelijk elk basisschool zat speelde ik wel eens doorheen. dorp uit een aantal clans (mata rumah). met een andere Molukse jongBinnen een clan mogen de leden niet met elkaar trouwen, en. Toen de schoolbel luidde en wij samen daarbuiten wel. De dorpen zijn redelijk zelfvoorzienend naar onze ouders liepen, zag ik onze ouders samen praaten onafhankelijk van elkaar; er vindt weinig contact plaats ten en lachen. De volgende dag deed de jongen erg nederig. tussen de dorpen. Dit wordt versterkt door satu kampung, Blijkbaar was hij pela van mij en zijn moeder had hem dat wat een sterk loyaliteitsgevoel inhoudt voor iemands eigen goed duidelijk gemaakt. Als ik die jongen nu zie in een
9
discotheek en hij staat aan de ene kant en ik aan de andere, dan zal hij alsnog naar mij toekomen en mij een biertje aanbieden!” Binnen een pela-bondgenootschap mogen de leden ook niet met elkaar trouwen. In Nederland is dat lastiger te realiseren dan in de Centrale Molukken. Waar in de Centrale Molukken leden van de pela ver van elkaar af wonen en elkaar niet zo vaak zien, wonen de leden van een pela in Nederland vaak in dezelfde gemeenschap en zien zij elkaar dus veel vaker. Om ervoor te zorgen dat jonge leden van een pela niet op elkaar verliefd raken, worden zij op bijeenkomsten aan elkaar voorgesteld en wordt hen verteld dat zij elkaar moeten behandelen als hun echte broer of zus. Waarschijnlijk vroeg mijn Molukse schoonfamilie daarom aan mijn vriendin of ik een blanda was – om ‘incest’ uit te sluiten. Spekkoek
Ik werp mijn oog op de muur achter mij, waar een soort van verzameling lp’s van 4 bij 10 hij koopt ongeveer elke maand of twee maanden werkt als een muurschildering. De zon vindt de weer- een nieuwe lp, wat neerkomt op zo’n 6-12 lp’s per kaatsing van haar stralen in de hoorn van de gram- jaar. Zijn eerste lp kocht hij twee jaar geleden. Joey mofoon. Onder zijn bed staan nog een aantal luistert daarnaast ook veel naar deephouse en hiphop. dozen lp’s die tot de nok zijn gevuld. Joey Eigenlijk een hele logische keuze, omdat ook hier vaak gebruik wordt gemaakt van soul- en jazzhoudt veel van oude muziek. Binnen een pela muzieksamples; juist datgene wat Joey “Ik houd van soul, funk, af en toe een beetje jazz. Mijn ouders bondgenootschap mogen zo leuk vindt. hadden thuis nog een verzameling de leden ook niet met In de hoek van zijn kamer hangen lp’s liggen en ik vond maar een jerseys en in de vensterbank select aantal daarvan mooi. Ik wil- elkaar trouwen. ligt een helm en een soort van de ook een radio kopen waarop je lp’s beschermende uitrusting, oftewel kon afspelen. Ik moest alleen nog een mooi plekje vinden r o m p om de lp’s op te bergen en ik heb eigenlijk nooit zoveel shoulderpads. Joey beoefent een niet-doorsnee sport, versieringen. Dus ik dacht van, ik zet de lp’s op de muur!” namelijk American Football. “Het wordt gespeeld met 22 Als Joey zo doorgaat met verzamelen, zal hij moeten spelers op het veld, 11 van elk team. Een team bevat al gauw verkassen naar een nog groter appartement. In 40 tot 50 spelers die vervolgens worden onderverdeeld in eerste instantie lijkt dat ook het geval te zijn, want offense (aanval), defense (verdediging) en special teams. Het is een contactsport met veel tactiek. Je draagt de shoulderpads en helm voornamelijk om de speler die jou pakt te beschermen.’’ Toen ik dit hoorde was ik verbaasd. Alsof je een toque draagt bij het kickboksen om de scheen van de tegenstander te beschermen, hetgeen overigens alleen een legitiem argument is als je stalen ballen hebt, maar goed. Joey legt uit dat er in vergelijking tot rugby weinig regels zijn als het gaat om het stoppen van de tegenstander. “Natuurlijk draag je de uitrusting ook om jezelf te beschermen, maar als een lichaamsdeel van de speler met de bal de grond raakt, dan stopt het spel Het is zaak dat je de persoon met de bal neerhaalt. Je mag daarom vrijwel alles met hem doen. Kue Lapis Maar er gaat zo snel iets mis als je iemand een beuk
10
De student Joey Tuasela geeft, dat het daarom primair gedragen wordt ter bescherming van de gene die de beuk geeft. Het is een sport waarin je snel geblesseerd raakt, dat is het nadeel van de sport.” Joey doet deze sport al drie jaar en is dit jaar gepromoveerd naar de Eredivisie, het hoogste niveau van Nederland. Als ik denk aan American Football, dan denk ik altijd aan bepaalde oorlogskreten die luidkeels geroepen worden voordat het spel op gang komt: one hut, delta seven, clouded nine, five alpha. Hij vertelt dat dit geheime codes zijn, elk woord heeft zijn eigen betekenis. “Stel we gooien de bal, dan zijn er bijvoorbeeld vier mensen die de bal kunnen vangen. Elke speler heeft een bepaalde naam en zij moeten een bepaalde route lopen. Stel er wordt Seagul geroe-pen, dan weet de desbetreffende speler waar hij heen moet lopen. Een getal kan te maken hebben met wanneer het spel wordt gestart. Als er bijvoorbeeld Seagul two wordt geroepen, dan wordt er twee seconden gewacht voordat de strategie wordt uitgevoerd. Als de tegenpartij te snel reageert, krijgen zij een penalty en moeten zij vijf meter achteruit. Het is echt een strategisch spel!” Het
11
strategische element is volgens Joey het mooiste aan de sport, of zoals hij het zelf liever verwoord: “De grote beren splijten de zee en Mozes loopt er doorheen.” Met een buik gevuld met spekkoek, kue lapis en een broodje gezond neem ik afscheid van Joey. Ik krijg nog wat plakjes spekkoek en kue lapis mee waar ik tijdens college van kan genieten. Ik kon het niet laten om Joey nog te vragen naar een recept uit de Molukse keuken. Hij duwt mij een papiertje in de hand. “Wel uitspreken als Gaddo Gaddo, en niet Gaaadooo Gaaadoo.” ∎ Voor het recept van de gado gado kan je naar Lars toe!
Back to basic door Jochem Duinhof •
H
et is zaterdagochtend. Je nieuwe radiowekker gaat af en je favoriete ochtendshow zorgt ervoor dat je vrolijk wakker wordt. Je stapt onder je regendouche, zet een kop verse koffie en roostert wat brood. Je checkt je nieuwe iPhone 6s voor het laatste nieuws, stapt in je auto met achteruitrijdcamera (handig voor de iets minder capabele chauffeurs onder ons) en gaat op weg naar voetbal. Op een halve kilometer afstand hoor je de muziek al uit de kleedkamer komen, je teamgenoten hebben natuurlijk zo’n oversized festival-waardige box gekocht waar ieder mobieltje via bluetooth contact mee kan maken… Je verstuurt in de kleedkamer wat snapchats met de #matchday en gaat het veld op, lekker voetballen!
ontwikkeling zich doorzet. Oplossingen moeten worden gezocht en nieuwe banen zullen moeten worden gecreëerd om de samenleving in de toekomst draaiende te houden. Eén ‘oplossing’ betreffende dit vraagstuk wil ik graag (kort) bespreken met jullie: het basisinkomen.
Het klinkt wellicht allemaal wat overdreven, maar tegenwoordig zijn er ongetwijfeld mensen voor wie de zaterdagochtend er zo uit ziet. Zonder het door te hebben gebruiken we vanaf de slaapkamer tot bijvoorbeeld het voetbalveld constant technologie. Het wakker worden, ontbijten, reizen en dergelijke gaat standaard gepaard met enige vorm van technologie. In de situatie hierboven beschreven is technologie een middel dat het leven wat gemakkelijker maakt, en vooral leuker.
Nog interessanter is de lijst met redenen waarom het basisinkomen een goede idee is. U moet weten, het basisinkomen is niet per se een antwoord op de technologische ontwikkelingen. De Vereniging Basisinkomen denkt o.a. dat het tot meer saamhorigheid zal leiden. Dit lijkt de belangrijkste reden, naast dat men vindt dat ieder mens recht heeft op dit inkomen. In de grote lijst van redenen staat echter wel dit volgende punt: “De productie van goederen en diensten kan door een verdere mechanisering en automatisering efficiënter en kwantitatief beter worden uitgevoerd.”
Vereniging Basisinkomen beschrijft het basisinkomen als volgt [1]: “Een basisinkomen is een vast (maand-)inkomen, dat de overheid aan iedere burger verstrekt of garandeert zonder daar voorwaarden bij te stellen. Het heet basisinkomen omdat het net genoeg is om van rond te komen. Wie een hoger inkomen wil blijft aangewezen op andere bronnen zoals inkomsten uit arbeid.”
De vraag is echter of de technologisering op grote schaal, die van de maatschappij, wel zo positief is als we in eerste instantie kunnen denken. Machine vervangt mens, het idee begint langzaam aan binnen te dringen tot onze samenleving en het roept vragen op. Wat doen we met de mensen die hun baan kwijtraken? Vertrouwen we wel volledig op machines? Deze vragen stel ik gelukkig niet alleen, met mij buigen veel mensen zich over deze vragen. Vooral de arbeidsmarkt zal op de schop moeten als deze
Deze zin is interessant. Hier staat namelijk dat mensen dit inkomen moeten krijgen, zodat de technologisering en automatisering binnen de arbeidsmarkt door kan zetten, omdat dit de efficiëntie ten goede zal komen. Omdat mensen hun banen zullen verliezen moeten ze worden voorzien in een inkomen waarvan ze rond kunnen komen, het basisinkomen.
12
Back to basic De vraag is echter wat zo’n basisinkomen zou doen met de huidige maatschappij. In een artikel voor het CDA prediken Raymond Gradus (hoogleraar bestuur en economie aan de UvA) en Govert Buijs (bijzonder hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing aan de VU) meteen tégen het basisinkomen. Zij stellen dat het prikkels om te participeren in de samenleving wegneemt, waardoor mensen thuis op de bank blijven in plaats van zich in te zetten voor anderen. Daarnaast vinden zij het onrechtvaardig dat iemand die een maand op vakantie is dezelfde bijdrage krijgt als iemand die zich een maand lang in het zweet werkt voor anderen. Het alternatief dat zij aandragen, het participatie-inkomen, is dan ook alleen voor mensen die zich daadwerkelijk inzetten voor de maatschappij. Naast principiële argumenten dragen ze ook praktische argumenten aan tegen het invoeren van het basisinkomen. Zo is het bedrag dat jaarlijks in het basisinkomen zou worden gestoken gelijk aan 30% van het bruto binnenlands product (BBP). Al studeren wij sociologie en geen bedrijfseconomie, we zijn het er vast en zeker over eens dat dit best veel geld is. Berekeningen leiden dan ook tot een belastingverhoging van maar liefst 25% om het basisinkomen te kunnen financieren. Daarnaast gaat een grote groep AOW’ers er met 300 euro per maand op achteruit. Een ander gevolg van dit idee is dat het minimumloon zal moeten stijgen. De prikkel tot het overgaan op werk is namelijk kleiner geworden, waardoor er hogere lonen nodig zijn om mensen weer aan het werk te krijgen. De vraag is hoe de financiële wereld reageert wanneer dit zichtbaar wordt. Voor degenen die twijfelen of ze het Financieel Dagblad lezen of toch echt SoAP: het is nu tijd om te kijken wat wij sociologen hier over kunnen zeggen. Het eerste argument dat Vereniging Basisinkomen geeft is dat het basisinkomen tot meer solidariteit zal leiden, omdat iedereen als volwaardig burger wordt gezien zonder voorwaarden. Je zou je echter kunnen afvragen wat er gebeurt met de solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden. Allebei de groepen kunnen overleven zonder arbeid te verrichten, toch kiest de ene groep ervoor om bij te dragen aan de samenleving en een hogere levensstandaard te bereiken, en de andere groep niet. In die zin zijn de niet-werkenden weinig solidair richting de rest van de samenleving. Ook wordt het basisinkomen geformuleerd als een soort antwoord op het verlies van werk. Qua financiële welvaart hebben ze daar zeker een punt te pakken, rondkomen is namelijk gegarandeerd door het basisinkomen. Wij sociologen kijken echter liever naar een ander soort welvaart, sociale welvaart. Eén theorie betreffende sociale welvaart is de zelfbeschikkingstheorie, die stelt dat mensen behoefte hebben aan gevoelens van competentie, verbondenheid en autonomie. Het mooie aan werk is dat het voorziet in al deze drie de dingen. Geld mag dan vaak een motivatie zijn om werk te zoeken, werk voorziet ook
13
in sociale behoeften. Het basisinkomen levert wel geld op, maar niet de sociale behoeften dat het verrichten met arbeid met zich meebrengt, zoals gevoelens van competentie, verbondenheid met de omgeving en autonomie. Sommige onderzoeken tonen zelfs aan dat het verliezen van het sociale netwerk en dergelijke erger is voor het individu dan het verlies van het inkomen dat ermee gepaard gaat. Ook betreffende sociaal kapitaal kunnen aantekeningen worden geplaatst bij het basisinkomen. Zoals eerder gesteld zijn sommige mensen van mening dat de prikkel om bij te dragen aan de samenleving kleiner wordt, omdat werken minder loont en het basisinkomen in feite genoeg is om rond te komen. Mocht dit daadwerkelijk het geval zijn, heeft dit uiteraard gevolgen voor het sociaal kapitaal van de betreffende persoon. Voor de niet-sociologen onder ons, hier volgt een definitie van sociaal kapitaal: “Sociaal kapitaal kan algemeen omschreven worden als ‘de hulpmiddelen die in een gemeenschap aanwezig zijn om de gezins- en sociale organisatie vorm te geven.’ Deze hulpmiddelen vinden hun voedingsbodem in acties zoals gemeenschapsactiviteiten, sociale steun en participatie. Belangrijke elementen van sociaal kapitaal zijn de kwaliteit van sociale relaties, groepslidmaatschap, formele en informele netwerken, gedeelde normen, vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap.” De mate van sociaal kapitaal hang onder andere af van je eigen netwerk. Hoe meer mensen jij kent die jou kunnen helpen, hoe beter jij in staat bent jouw problemen op te lossen. Wanneer mensen werkloos raken neemt hun netwerk juist af. Dit effect wordt versterkt wanneer mensen weinig prikkels krijgen om hun netwerk weer uit te breiden, bijvoorbeeld door het vinden van nieuw werk. En juist dit lijkt te gebeuren bij het invoeren van het basisinkomen. De prikkels tot werken nemen af en het netwerk van mensen wordt kleiner, waardoor het sociaal kapitaal binnen de samenleving afneemt. Het argument dat het basisinkomen werklozen goed opvangt, is vanuit financieel perspectief gezien juist. Hierbij wordt echter voorbij gegaan aan vele andere behoeften die wij mensen hebben. Het idee om mensen een vast inkomen te geven waarmee ze rond kunnen komen lijkt dus weinig creatief en de gevolgen kunnen zelfs averechts zijn. Gelukkig kijken wij (aanstaande) sociologen verder dan het financiële plaatje alleen, en weten wij wel beter. ∎
• [1] http://basisinkomen.nl/wat-is-een-basisinkomen/
In gesprek met: Arie Glebbeek door Yvonne Post & Reimer Vonk •
Voor de mensen die u niet kennen: wie bent u nou eigenlijk? Ik ben Arie Glebbeek en ik werk hier al vanaf de begin jaren 80. Tegenwoordig ben ik hoofddocent sociologie en houd ik mij met name bezig met arbeidssociologie en beleidssociologie. Ik geef daar colleges over en doe daar onderzoek naar. Daarnaast doe ik veel afstudeerbegeleiding. Het thema van de volgende editie van SoAP is automatisering. Wat verstaat u onder automatisering? Onder automatisering versta ik het vervangen van menselijke arbeid door machines. De echte strikte automatisering is natuurlijk als er geen menselijke arbeid meer over is. Je maakt altijd een onderscheid tussen automatisering en mechanisering. Mechanisering houdt dan in dat je minder arbeid hebt, maar nog wel een deel van de mensen moet de machines bedienen. Op het moment dat zelfs dat niet meer hoeft, dan spreek je van automatisering. Momenteel zijn we in een fase van automatisering, heel veel arbeidshandelingen zijn feitelijk weg geautomatiseerd en worden door machines of robots gedaan.
kortom al heel lang en daarbij komt dat de wereld van de robots en de machines die het werk gaan doen al in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw voorspeld werd door sciencefiction schrijvers en futurologen. Volgens sommigen is het proces zelfs een beetje te langzaam gegaan ten opzichte van de verwachtingen. Toen we in de jaren 80 met een hele grote werkloosheid zaten, de tijd waarin ik afstudeerde, toen was ook niet helemaal duidelijk waardoor die grote werkloosheid nou kwam. Mensen dachten toen ook dat de wereld van volledige werkgelegenheid en betaalde arbeid voor iedereen niet meer terug zou komen en in brede kring maakte men zich daar toen ook zorgen over. Uiteindelijk is dat wel weer bijgedraaid en is de werkgelegenheid wel weer enorm toegenomen, maar het speelde dus altijd wel al.
In hoeverre was automatisering een thema binnen de maatschappij toen u begon met studeren? Het sluimerde toen altijd al, ook omdat we toen al anderhalve eeuw, misschien wel twee eeuwen van mechanisering en het vervangen van menselijke arbeid achter de rug hadden. In die zin is het dus niks nieuws. Honderd jaar geleden, bijvoorbeeld, werkte de helft van de bevolking in de landbouw en dat is nu nog maar een klein deel. Daar zag je ook al een gigantische automatisering en een stijging van de arbeidsproductiviteit door de inzet van machines en andere hulpmiddelen. Die ervaring is er
14
Vroeger woonden de mensen in holen
In gesprek met: Arie Glebbeek dertig à veertig jaar geduurd voordat daar de toepassingen voor consumenten opkwamen die nu ons leven in zo’n grote mate bepalen. En zo gaat het bij wel meer uitvindingen, dat het toch langzamer gaat dan men gedacht had.
Hoe keek men toen naar automatisering binnen de sociologie? Binnen de sociologie wordt er anders naar gekeken dan binnen de economie. De meeste mensen die zich met economische vraagstukken bezighouden zien het als iets goeds, want daardoor kun je met minder mensen veel meer productie maken en hou je tijd over voor andere dingen. In brede lijnen bestaat het idee dan ook dat het de maatschappij alleen maar meer mogelijkheden biedt om er iets moois van te maken. Bovendien is het vanaf de jaren 80 gebruikelijker geworden om te gaan denken in termen van concurrentie tussen landen. Nederland moet kunnen blijven concurreren met andere landen en daarvoor is automatisering ook belangrijk. Daarom is men automatisering ook steeds meer gaan aanmoedigen. Ten opzichte van al dat positieve denken over automatisering zijn sociologen daarentegen een beetje een uitzondering daarop, omdat zij ook altijd een oog hebben gehad voor de schaduwzijde. De eerste schaduwzijde is: Wat doet het met de kwaliteit van de arbeid? Komt het die kwaliteit ten goede of juist niet en blijft werken nog wel leuk op die manier? De tweede schaduwzijde is: Wordt iedereen nog wel in staat gesteld om zijn inkomen te verdienen? Deze kwestie wordt in toenemende mate relevant met het oog op de vernietiging van heel veel banen en een concurrentie van machines en robots die erbij komt. Sociologen zijn hier altijd somberder over geweest dan de meeste economen. Heeft u enig idee hoe het kan dat die ontwikkeling van automatisering langzamer is gegaan dan gedacht? Niet precies. Bij sommige uitvindingen heeft het langer geduurd voor ze het stadium van praktische toepassing konden bereiken. Het heeft bijvoorbeeld voor computers wel
Wat is uw kijk op automatisering? Ik stel me precies de twee vragen van daarnet. Ten eerste: wat doet het met de kwaliteit van de arbeid? Met het wezenlijk menselijke wat in arbeid ligt en waar mensen hun ziel en zaligheid aan ontlenen. Hoeveel mogelijkheden blijven daarvoor over? Worden niet hele belangrijke menselijke functies als het ware weg geautomatiseerd en weg geroutineerd door expertsystemen? Automatisering levert niet automatisch een betere wereld op. Het tweede is dat ik vooral onzeker ben over de vraag of er in de toekomst wel voldoende betaalde arbeid over zal blijven voor iedereen die dat nodig heeft. Wat denkt u dat het antwoord is op die twee kernvragen? Dat is moeilijk omdat er sprake is van een soort paradoxale beweging. In eerste instantie worden mechanisering en automatisering heel vaak ingezet om de kwaliteit van arbeid als het ware te verschralen, om de controle van werkgevers over het proces te vergroten, waardoor mensen een verlengstuk worden van de technologie. Op een gegeven moment gaat dit zo ver dat mensen niet meer nodig zijn en dan heb je dus ook geen lage kwaliteit van arbeid meer. Wat we dus in de afgelopen decennia gezien hebben is dat er een enorme verschuiving is opgetreden van de industriesector naar de dienstensector waar mensen gemiddeld gesproken toch een wat hoger niveau werk deden. Maar dat werk is niet immuun voor het toepassen van automatisering en dan is het niet
Het werk vereiste een grote menskracht
15
zeker wat er gaat gebeuren. Hoe heeft automatisering zich ontwikkeld in de laatste paar decennia? Divers. Je kunt daar moeilijk een algemeen geldende uitspraak over doen. Techniek kun je ook, als je dat wilt, natuurlijk op een hele goeie manier toepassen als je ruimte blijft bieden aan de kwaliteit van de arbeid en aan het belang en de leefbaarheid van de arbeid. Dan hoeft de inzet van machines en robots helemaal niet schadelijk te zijn. Maar dat hangt er dus van af of je oog hebt voor die bredere belangen. Ook denk ik dat sociologen zich er minder mee bezig houden dan dertig jaar geleden, dat heeft te maken met de taakverdeling tussen wetenschapsgebieden. Dertig jaar geleden was de arbeidssociologie nog een veel grotere afdeling, dat is nu meer overgenomen door andere disciplines zoals bedrijfskunde, → en die houden zich er nu meer mee bezig. Sociologen zijn zich met andere vraagstukken gaan bezighouden. Het kritische commentaar van sociologen is minder geworden, dat hoor je minder, automatisering wordt meer gezien als en ontwikkeling die ons overkomt en die niet te stoppen is. Er wordt nog wel onderzoek naar gedaan, maar dat is minder prominent. Ziet u automatisering in de maatschappij en op de arbeidsmarkt als iets goeds of als iets slechts, of heeft dit meerdere kanten? Dit ligt genuanceerd. Het kan iets goeds zijn, maar er zitten ook negatieve kanten aan die in goede banen geleid moeten worden. Er zijn zo veel beroepen verdwenen, en daar zijn zo veel beroepen weer voor in de plaats gekomen. De vraag is of dit altijd zo door zal gaan. Economen zijn meestal optimistisch, er komt altijd nieuwe arbeid terug, maar je moet langzamerhand wel een grote fantasie hebben om je voor te kunnen stellen wat dat is. Een van de dingen die de laatste jaren zichtbaar geworden is dat de zorgsector, waar van verwacht werd dat deze sector de weggeautomatiseerde arbeiders op zou kunnen nemen omdat mensen altijd en steeds meer zorg nodig hebben, steeds groter wordt. Maar de zorgsector wordt grotendeels collectief gefinancierd, dus de collectieve lasten worden hoger. Als je dat niet wilt, dan wordt er een grens bereikt aan het absorptievermogen. Bijvoorbeeld de eenvoudige thuiszorg wordt al niet meer collectief betaald, met als gevolg dat werknemers daar minder snel heen kunnen stromen. Hoe ziet uw ideaalbeeld van automatisering er uit en wat is er voor nodig om dit te bereiken? Ik zou het heel wenselijk vinden als toepassingen van technologie toch op een of andere manier onder een vorm van maatschappelijke controle worden gebracht, dat alle stakeholders mede invloed hebben en kunnen bepalen wat we wel en niet willen en welke kant het op gaat, in plaats van dat dat zoals nu het alleenrecht is van een paar grote bedrijven. Dus het democratisch onder
16
controle brengen van technologische ontwikkelingen zou wel mijn ideaal zijn. Niet per se onder controle van het volk, maar in elk geval onder controle van een bredere groep mensen waar meer belangen een rol spelen dan alleen die van de ontwikkelaars die op winst uit zijn. Het zou dus wenselijk zijn dat er een tegenmacht wordt gecreëerd. Om dit te bereiken kunnen bijvoorbeeld vakbonden een rol spelen, om er voor te zorgen dat alle belangen vertegenwoordigd worden en vanuit alle perspectieven naar de wenselijkheid gekeken wordt. Dat is nu niet het geval. Ik weet niet welke partijen dit dan op zich zouden moeten nemen, het ideaalbeeld staat in realiseerbaarheid wel ver af van wat ik in de huidige tijd mogelijk acht. Ik denk ook dat het wenselijk is dat de sociologie weer meer aandacht geeft aan automatisering, en dan vooral om te kijken naar wat dit alles met de mens en de samenleving doet. De sociologie is hier wel voor toegerust, dat is de kwaliteit van ons vak, het is niet gebonden aan één denkwijze, maar onafhankelijk en open. Ik denk dat sociologen in staat zijn om op een andere manier naar de automatisering te kijken dan hoe er nu naar gekeken wordt door mensen met een wat nauwer blikveld en een meer beperkte agenda. Sociologie zou daarom wel de aangewezen wetenschap zijn om vraagstukken hierover te onderzoeken of te helpen oplossen. ∎
Gelukkig zijn er nu de robots
Column Klaas Wilts
Ik ben Klaas Wilts, 22 jaar en derdejaars sociologiestudent die Jacob Dijkstra is docent en onaltijd actiefaan betrokken is bij Sociëderzoeker onze vakgroep. Sinds kort schrijft hijals columns tas. Daarnaast zit ik student in voor SoAP. Hij houdt van zich GMW bezig en het faculteitsbestuur met speltheorie, ruilnetwerken, schrijf ik sinds dit jaar een column collectieve besluitvorming en voor SoAP. mathematische sociologie.
Regelgeving en gedrag: een korte fietstocht door Klaas Wilts •
L
aatst fietste ik over straat en passeerde aan de kopzijde het nog redelijk nieuwe gebouw van Nijestee, gevestigd op het Damsterplein. Om gemakkelijk van het Damsterdiep naar de Oostersingel te komen is het gebruik van de busbaan ideaal. Echter is dit natuurlijk niet toegestaan. Voor mij is de weg hierlangs een veel gemaakte fietstocht en sinds de gereedkoming van de busbaan heb ik de ontwikkeling in het aantal fietsers dat gebuikt maakt van deze busbaan goed kunnen observeren. In het begin waren er zeldzame fietsers die of per ongeluk of doelbewust, maar stiekem, vlug het stukje busbaan gebruikten om van A naar B te komen. Na verloop van tijd begon de busbaan steeds meer op een bus/fietsbaan te lijken. De lokaal bekende fietser steekt inmiddels zonder aarzeling voor het pand van Nijestee langs. Ik weet nog goed dat ik na enkele malen erlangs gefietst te hebben bij mezelf dacht: ‘hier ga ik de gemeente over mailen’. Het mailen van overheidsinstanties is voor mij niet vreemd. Met een zekere regelmaat mail ik verkeerssuggesties of andere vragen aan de gemeente en mail ik rijksoverheid over regels en wetten. Enfin, ik dacht dus bij mezelf dat het een goed idee zou zijn om de busbaan open te stellen voor fietsers, omdat het in de praktijk nu toch een soort fietspad is geworden. Ik spookte enkele minuten van mijn fietstocht met dit idee door mijn hoofd, maar al vrij snel daarna deed zich een vraag in mij op: ‘wanneer moeten mensen zich aanpassen aan regels en wanneer moeten de regels zich juist aanpassen aan het menselijk gedrag?’ Het is in dit geval natuurlijk voor mijzelf fijn, als iets wat ik altijd al doe, ineens legaal wordt, maar het is wel een gevaarlijk stukje, vanwege de ingang van de parkeergarage. De minder geoefende fiesers kan hier onbezonnen
17
op af fietsen en in botsing komen met een automobilist die slechts uitkijkt naar bussen. Na deze overweging realiseerde ik me dat het niet vanzelfsprekend is om regels aan te passen op het gedrag van mensen. Enerzijds kun je een hoop mensen tevreden stellen (de groep die toch al de huidige regels overtreedt), maar anderzijds kan dit onwenselijk gedrag met zich meebrengen, dat voor de individuen soms onbewust tot schade kan leiden. Zo zou je aan een ander verkeersvoorbeeld kunnen denken: het fietsen zonder licht. Aan de ene kant zijn er veel mensen die toch al zonder licht fietsen, maar dat neemt niet weg dat het nog steeds gevaarlijk is. Een ander voorbeeld, waarin de gemiddelde burger zal zeggen dat gedrag aan regels moet worden aangepast is het stelen van fietsen. Dit gebeurt erg veel, maar moet het daarom toegestaan worden? Dit lijkt niet wenselijk. Na enkele voorbeelden in mijn hoofd te hebben bedacht vroeg ik mij af waar deze scheidslijn ligt (dit heb ik uiteindelijk aan de overheid per mail gevraagd en ik ben in afwachting van hun antwoord). Misschien omdat ik socioloog ben (en automatisch interesse in gedrag en beleid heb), misschien omdat ik een beetje raar ben, maar de vraag hield mij bezig. Hoe moet je als regelgever weten wanneer je regels moet aanpassen en wanneer je moet streven aan ander gedrag dat wel binnen de regels past? Deze vraag ging door mijn gedachten en zou vanaf nu altijd naar voren komen als ik langs het gebouw van Nijstee fiets. Het antwoord ontbreekt nog en is ongetwijfeld veelzijdig, maar voor nu ben ik aangekomen op mijn bestemming en zijn de mijmeringen voorbij. ∎
Gezondheidszorg: een mannending door Esther Talsma •
G
ezondheidszorg is nog teveel een ‘mannending’, vrouwen met hartziektes? Er wordt gesuggereerd en dan heb ik het niet over het gebrek aan sexy wanneer vrouwen meer symptomen vertonen die met mannelijke doktersassistenten. Het gaat erover dat de mannen overeenkomen, dat doktoren eerder de juiste zorg, diagnostiek en behandeling nog te veel uitgaan van diagnose stellen en hetzelfde worden behandeld als de man als maatstaf. Binnen de gezondheidszorg is er te mannen, dit wordt ook wel het ‘Yentl syndroom’ genoemd. weinig kennis over de verschillen tussen mannen en Uit recent onderzoek van het European Heart Journal uit vrouwen. Gevolgen hiervan: verkeerde behandeling, 2011 blijkt dat het Yentl syndroom nog steeds in grote onnodig hoge kosten en als belangrijkste dat het levens mate aanwezig is. Maar vrouwen hebben dus vaak niet kost. Onderzoek naar ziektes en medicijnen is nog voor- dezelfde symptomen als mannen, waardoor er vaak geen namelijk gericht op mannen. Het past wel bij ons beeld behandeling komt voor vrouwen. Het is belangrijk dat er van de typische oude, mannelijke dokter die meer informatie komt over symptomen bij vrouwen, met een koude stethoscoop vastwant wat er nu gebeurt ziet er in de Het verkleinen van realiteit akelig uit. Een man en stelt wat er met je aan de hand is zonder zich ook maar voor te stel- het gat aan kennis is één een vrouw komen met dezelflen (Misschien beter van niet, want ze van de hoogste prioriteit- de symptomen bij de dokter. Bij de hebben ook nog eens altijd koude man wordt er een uitbundig harhanden). Het probleem in de gezond- en om de gezondheid van tonderzoek gedaan om te kijken of heidszorg is dat er onwetendheid heerst 51% van de bevolking, dat daar de verklaring ligt. Tegen de vrouw over de verschillen in ziektesymptomen wordt gezegd dat ze minder moet is vrouw, te verbeteren. tussen mannen en vrouwen. Biostressen.Terwijl er steeds meer logische verschillen tussen mannen en vrouwen zijn de kennis is omtrent het vrouwenpatroon bij oorzaak van de misdiagnoses. Ik wil het specifiek gaan hartziektes, is er nog veel meer onderzoek nodig naar hebben over hartziektes. Hartziektes zijn de nummer 1 opsporing en behandeling van hartziektes bij vrouwen. Het doodsoorzaak voor vrouwen. Met zijn 1 op de 3 doden per verkleinen van het gat aan kennis is één van de hoogste jaar zijn hartziektes een grotere bedreiging voor vrouwen prioriteiten om de gezondheid van 51% van de bevolking, dan borstkanker. Dat is gemiddeld één vrouw per minuut. dat is vrouw, te verbeteren. Het probleem is dat hartziektes niet elke vrouw op dezelfde manier aantasten, en signalen voor hartziektes niet Een vrouw die al langer heeft gevochten voor het hetzelfde zijn als bij mannen. Het patroon bij vrouwen is herkennen en erkennen van verschillen tussen manlastiger te herkennen door het op mannen gerichte onder- nen en vrouw-en in de gezondheidszorg is Bernazoek naar opsporing en behandeling van hartziektes. dine Healy. Als president van de Amerikaanse Hartassociatie van 1998 tot 1999 heeft ze baanbrekend onderWelke relevantie heeft deze ongunstige prognose voor zoek opgezet naar hartziektes bij vrouwen en heeft ze
18
Gezondheidszorg: een mannending laten zien dat medische vooruitgang afhankelijk is van de perceptie van het publiek en de medische gemeenschap. Healy haar missie is om leken en de medische sectoren ervan te overtuigen dat hartziektes ook een vrouwenziekte is, ‘not a man’s disease in disguise’. Kennis is macht en met meer aandacht voor dit probleem kan er meer onderzoek worden gedaan om ook voor vrouwen de juiste opsporing en behandeling te ontwikkelen. Want het mag nooit zo zijn dat vrouwen een minder goede behandeling krijgen, omdat ze hun klachten niet mannelijk genoeg verwoorden. ∎
•
https://www.nlm.nih.gov/changingthefaceofmedicine/physicians/biography_145.html Noel, C., (2011) The Yentl syndrome and gender inequality in ischemis HD, Cardiology Today MD, august 2011 Zuylen, van A. (2008). Feminisme gaat voorbij aan het hart. Geraadpleegd op 26-03-2016 , van https://www.amc.nl/web/ Zorg/Patient/Zoek-op-specialisme/Cardiologie/In-het-AMCmagazine/Feminisme-gaat-voorbij-aan-het-hart.htm
19
Symptomen voor een beroerte: Plotselinge gevoelloosheid of zwakte van het gezicht, arm of been, met name aan één kant van het lichaam. Plotselinge verwarring, problemen met spreken of begrijpen. Plotselingen verwarring, zien of wazig zien in één of beide ogen. Plotselinge moeite met lopen, duizeligheid, verlies van evenwicht of coördinatie. Plotseling ernstige hoofdpijn zonder bekende oorzaak. Symptomen voor een hartaanval: Ongemakkelijke druk, knellen, volheid of pijn in het midden van je borst dat langer duurt dan een paar minuten, of weggaat en weer terugkomt. Pijn of ongemak in één of beide armen, de rug, nek kaak of maag. Kortademigheid, met of zonder pijn op de borst. Andere symptomen zoals: uitbreken van koud zweet, misselijkheid of duizeligheid.
Tegenwoordig is iedereen een beetje journalist door Sanne Oving •
T
egenwoordig lijkt iedereen wel een beetje journalist te willen zijn. Een legio aan media zoals Facebook en Twitter houdt iedereen op de hoogte van wat, met wie en waar iets is gebeurd. Dit delen we vervolgens weer via deze sociale media of een of andere blog. Deze automatisering en de opkomst van alle blogs zorgde voor een verandering in de journalistiek. Op de vraag wat hij zou aanbevelen aan mensen die de journalistiek in wilden, antwoordde Marcel van Roosmalen tijdens collegetour dan ook met: “Begin alsjeblieft geen blog”.
gestudeerd te hebben om nieuws te kunnen brengen.
En daarnaast, wie leest er tegenwoordig nog een papieren krant? Men download vandaag de dag gewoon de app van nu.nl en is vervolgens de hele dag op de hoogte van oppervlakkige nieuwsfeitjes. Ook biedt sociale media een goed platform voor het delen van nieuws. Omstanders twitteren tot in de detail wat er gebeurd is toen de kat uit de boom werd gered door de brandweer, en je tante op Facebook deelt enthousiast het bericht dat prinses Alexia na haar beenbreuk weer uit het ziekenhuis is ontslagen. papieren krant die de volgende ochWaarom hebben we De tend door je brievenbus valt, bevat einog professionele jour- genlijk vooral achterhaald nieuws.
Waar journalisten eerst vooral de taak hadden om het nieuws over te brengen, lijkt het tegenwoordig alsof internet deze rol heeft overgenomen. nalisten en papieren We zijn sneller en beter dan ooit op Maar, het nieuws bestaat niet alleen de hoogte van de gebeurtenissen in de kranten nodig? uit de oppervlakkige nu.nl artikelwereld. Wat er in eerste instantie niet naar buiten wordt tjes. Het zijn juist de diepgaande artikelen die gebracht, verschijnt later op platforms zoals Wikileaks. De krant sterk maken. Hartstikke mooi dat Alexia weer thuis zit, vraag die nu ontstaat is: “Waarom hebben we nog profes- weliswaar op krukken. Maar hoe zit het nou precies met de sionele journalisten en papieren kranten nodig? “. Down- economie van Suriname? De economie van het land lijkt af te load de app van nu.nl, maak een account aan op een of struinen op een crisis, hoe komt dit en wat voor invloed andere sociale media of begin je eigen blog. Journalistiek heeft dit op de wereldeconomie? lijkt tegenwoordig voor iedereen weggelegd te zijn. Gelukkig maakt de technologie het mogelijk dat deze Wat voor invloed heeft deze automatisering gehad op artikelen niet verdwijnen in de hedendaagse automatide hedendaagse journalistiek? Ten eerste zijn we sneller sering. Neem Blendle: alle goede artikelen uit de kranten op de hoogte van nieuws dan ooit tevoren. Is er ergens van vandaag worden gepubliceerd op één platform, waar een bomaanslag, dan twittert een omstander hierover, je het artikel voor enkele centen online kan lezen. Zo plaatst er een foto bij en vervolgens gaat het nieuws vi- blijven we tegenwoordig ook op de hoogte van diepgaande ral. En dat vaak nog voordat er een journalist überhaupt analyses en onderzoeken zonder hiervoor een papieren aanwezig is. Door de automatisering is er massa-amateur- versie van de krant in handen te hebben. De automatiserisatie ontstaan: tegenwoordig hoef je blijkbaar niet meer ing biedt veel mogelijkheden die kranten op het eerste oog
20
Tegenwoordig is iedereen een beetje journalist niet lijken te kunnen bieden. Dus, waarom hebben we eigenlijk nog kranten nodig? Met alle technologieën vinden we het nieuws online, en ons hachje kunnen we kwijt op een blog. Stop de persen maar!
de blogs van tegenwoordig in mindere mate kunnen doen. Ik heb zelf bijvoorbeeld een hekel aan Donald Trump. Ik zou wel een hele blog of SoAP-artikel kunnen schrijven over hoe erg ik Trump minacht. Maar daar heeft de natuurlijk niks aan. We beWat we nu dus zien bevolking Al met al lijkt het onbegonnen werk grijpen zelf ook wel dat er mensen van de hedendaagse kranten om zich is dat de media verand- zijn die Trump niet uit kunnen staan. aan te passen aan de digitalisering. ert door de technolo- Interessant natuurlijk om de redeToch gebeurt dit, en het gaat de goede natie te lezen, maar wat we echt kant op. Het inkomsten verwerven uit gische vooruitgang. nodig hebben, is een diepgaand online advertenties is in opkomst. Daarnaast bieden artikel over hoe het kan dat zo’n rare snuiter steeds meer klanten een online platform waar artikel- zo ongelooflijk populair is geworden. Meningen heeft de en op verschijnen die gelezen kunnen worden door de mens zelf al, we hebben alleen informatie nodig om deze abonnees. Daarnaast spelen de kranten ook in op de mening te kunnen vormen en te onderbouwen. Dit kan de tendens vanuit de bevolking om voor eigen journalistje journalistiek ons geven. te spelen: verscheidene kranten bieden online de ruimte aan deze mensen om hun eigen nieuws te publiceren. Het is niet zo dat blogs totaal nutteloos zijn. Totaal niet CNN biedt bijvoorbeeld iReport, waar gebruikers onder eigenlijk, aangezien sommige blogs ons inzicht geven in andere met de hashtag #iReport hun verhaal kunnen hoe gebeurtenissen echt verlopen. Zonder deze blogs delen met CNN. had de wereld in alle waarschijnlijkheid geen waarheidsgetrouw beeld van deze gebeurtenissen. Blogs kunnen Wat we nu dus zien is dat de media verandert door de goede informatie bieden als aanvulling op het nieuws. technologische vooruitgang. Kranten digitaliseren door het gebruik van online platforms waar inkomsten uit ver- Geen blogs meer beginnen? Niet helemaal. Blogs kunweven worden middels advertenties. De tendens van het nen veel informatie verschaffen waar er vraag naar is. snel en zelf verspreiden van nieuws wordt opgevangen We kunnen prima met z’n allen een blog beginnen om door het bieden van online platforms waar dit op gebeurt. te willen participeren in hedendaags nieuws. Wat we Daarnaast hebben vrijwel alle grote kranten tegenwoordig alleen niet moeten doen, is het nieuws willen overnemen. een eigen facebook- of twitterpagina. Hoe erg kranten hun best ook doen om zich aan te passen aan de automatisering, het zijn toch de lezers die het Daarnaast hebben we gewoon media nodig voor onze voortbestaan van de krant waarborgen. En geef toe: een nieuwsvoorziening. Goed, betrouwbaar en volledig zondagochtend is ook niet helemaal compleet zonder een nieuws krijgen we niet alleen door blogs. Opgeleide jour- grote kop dampende thee en de weekendbijlage van je nalisten zijn brengers van dit nieuws, en kunnen dit op favoriete krant. ∎ een onafhankelijke manier kwijt in de krant. Dit zijn ook de mensen die kunnen bepalen wat het nieuws is, iets wat
21
Schrijven moet blijven door Kevin Gooijert •
E
en brief opstellen, iets in de agenda noteren, een bood- Schrijven zal hoogstwaarschijnlijk blijven bestaan, al dan schappenlijstje maken. De meeste mensen doen dit niet minder aanwezig dan in het huidige tijdperk. Maar, nog steeds met pen en papier. Schrijven is van jongs af net als met de vervanging van het woord voor het schrift, aan aangeleerd en de meesten staan er niet eens meer zal ook deze verandering een negatief effect hebben op bij stil dat ze kunnen schrijven, het is nu eenmaal zo. Maar de ontwikkeling van de mens. Toen het schrift werd uitstel nu dat men niet in staat was om te schrijven. Geen gevonden en in gebruik werd genomen, nam het vermogeschreven brieven meer, geen papieren agenda’s, geen gen van mensen om zaken te herinneren en na te vertellen boodschappenlijstjes. Dat is een onvoorstelbaar beeld. En sterk af. Eenzelfde ontwikkeling zal nu waarschijnlijk ook toch een beeld dat in toekomst misschien niet meer zo plaats gaan vinden. Wanneer het typen van woorden belvreemd is. De Onderwijsraad van Finland heeft namelijk in angrijker wordt dan het schrijven woorden, zal het vermo2014 al besloten dat kinderen op basisscholen vanaf het gen van mensen om te schrijven ook aanzienlijk afnemen. schooljaar 2016-2017 geen schrijfles, maar typeles krijgen. Dit is besloten na aanleiding van de toenemende digita- Een groot voordeel van schrijven, is dat een persoon, lisering van het onderwijs, zoals de vervan- voordat hij begint met schrijven, eerst goed nadenkt ging van schoolboeken door tabhoe hij datgene wat hij op wil schrijven Een paar keer ‘back- moet formuleren. Immers, het verwijderlets voor de kinderen. Hier was toen enige ophef over, maar men was space’ en de woorden zijn en van geschreven tekst is onhandig en het uitzonderlijke besluit snel vergetlijkt slordig, dus kan men het beste toch weer verdwenen en. Maar het schooljaar 2016-2017 is de geschreven tekst direct zo juist niet ver meer en de Finse Onderwijsraad is niet afgeweken mogelijk proberen te formuleren. Bij een tekst van hun besluit. Finse kinderen leren vanaf volgend jaar dus typen op bijvoorbeeld een smartphone is dit anders. Typ niet meer hoe ze moeten schrijven, maar hoe ze kunnen je een woord verkeerd, dan kun je het met grootste gemak typen op hun tablet. Ook veel basisscholen in Nederland weer deleten. Wanneer het schrijven dus minder belangzijn van plan om het Finse voorbeeld te volgen. Een nood- rijk wordt, zal ook het juist formuleren van zinnen een lottige, maar tragische ontwikkeling. vaardigheid zijn die mensen gaan verleren. Men zal argeloos teksten gaan typen, zonder erbij na te denken of het Allereerst moet gezegd worden dat een dergelijke ontwik- wel nuttig is wat ze formuleren. Een paar keer ‘backspace’ keling niet direct zorgt voor een uiteindelijke afschaffing en de woorden zijn toch weer verdwenen, dus wat maakt van het schrift. Immers, toen het schrift werd uitgevonden het uit? is de bevolking het spreken ook niet verleerd. Ook nu het schrift vervangen dreigt te worden voor het toetsenbord, Ook heeft onderzoek aangetoond dat schrijven niet alleen zal dit niet betekenen dat men het schrijven volledig zal ervoor zorgt dat men minder slordig formuleert, het kan verleren, of dat het in zijn geheel afgeschaft gaat worden. ook rust geven aan personen die veel last ondervinden van
22
Schrijven moet blijven argument verdedigd door te beweren dat zij de kinderen meer les willen geven in tekenen en schilderen, maar dit heeft volgens onderzoek niet hetzelfde effect op de motoriek als het schrijven.
stress¹. De vloeiende bewegingen tijdens het schrijven zijn, net als bij bijvoorbeeld tekenen en schilderen, stress verlagend. Dit in tegenstelling tot het typen van tekst, waarbij de vingers actiever zijn en strakker aangespannen worden. Bovendien moet er meer druk op de toetsen gezet worden. De meesten staan hier niet bij stil, maar voor veel mensen is schrijven een vorm van therapie. Verder is aangetoond dat schrijven een positief effect heeft op de coördinatie tussen de linker- en rechterhersenhelft en ook op de menselijke motoriek². In Finland werd dit
Toch zal het met de toenemende digitalisering niet te voorkomen zijn dat men steeds meer taken, waar zij voorheen het schrift voor gebruikten, nu overlaten aan hun smartphones, laptops of tablets. Het schrift zal waarschijnlijk blijven bestaan, maar het is niet te voorkomen dat het typen belangrijker zal gaan worden voor onder andere de communicatie tussen mensen. Uiteindelijk zal men hun smartphone niet meer los kunnen laten. En de tijd zal ons leren of het gemak van het typen onszelf ook gemakzuchtiger zal maken. ∎
•
¹ http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/110470-waarom-schrijven -goed-is.html ² http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/ detail/3799594/2014/11 /28/Toetsenborden-verdringen-de-vulpennen-op-school.dhtml
23
? T I D N A V R E E M S N O G VOL ONLINE l n . n e g n i n soapgro