SOCIOLOGISCH ANTROPOLOGISCH PERIODIEK
SINDS 1970 JAARGANG 46, NUMMER 4, NOVEMBER 2015
(on)gelijkheid
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
2
Inhoud
8
3
Voorwoord
5
Klaas Wilts Jacob Dijkstra
14 6 8
10
12
16 18 12 21
16
19
Columns
Artikelen
You are an Idiot. What are you? An idiot.
Onzichtbare ongelijkheid
“Ik zag 60 blanke mensen, het was angstaanjagend.”
Ongelijkheid op de arbeidsmarkt Verschil moet er zijn
Interviews
Ruta Savickaite
Studentenbezigheden
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015 Sociologisch Antropologisch Periodiek Jaargang 46, nummer 4, november 2015 Contact soap.groningen@rug.nl Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Rozenstraat 31 9712 TG Groningen Drukwerk Drukwerklab.nl Oplage:600
Verzending Rijksuniversiteit Groningen Lay-out & ontwerp Yasmin Portz Cover Folkert de Graaf SoAP-Logo Thomas Bos
Redactie Djamila Boulil, Esli Jacobsz, Sanne Oving, Lars Padmos, Yvonne Post, Esther Talsma, Nienke Tebbens, Reimer Vonk, Remco Vonk, Sofie Wiersma, Klaas Wilts, Jochem Duinhof, Kevin Gooyert Website www.soapgroningen.nl of volg ons
@SoAP_Groningen facebook.com/SoAP-Groningen
Geachte lezer,
Colofon en voorwoord
Het thema van deze editie van SoAP is (on)gelijkheid, een welbekend fenomeen binnen de sociologie en tevens één van de drie grote thema’s van sociologie aan de RUG, naast natuurlijk sociale cohesie en solidariteit. In deze editie van SoAP kunt u onder andere lezen over cultuurverschillen, ongelijkheid op de arbeidsmarkt en de opkomst van ‘hipstercafeetjes’, een nieuw fenomeen dat zich ontwikkeld in de samenleving. Daarnaast is er een student geïnterviewd die erg actief is binnen de politieke sfeer, en een buitenlandse PhD-studente die in Groningen onderzoek doet naar vriendschaps- en liefdesrelaties tussen adolescenten. Onze trouwe redacteur Bram Hogendoorn zal vanaf heden ten dage niet meer in de papieren SoAP verschijnen. Zijn artikelen en columns zijn vanaf nu te vinden op onze website www.soapgroningen.nl.
In deze editie van SoAP zult u een aantal stukken aantreffen die over de mening of ervaring van de schrijver zelf gaan. De scheidslijn tussen artikel en column is dun; hier is dus al sprake van een soort van gelijkheid. Maar deze meningen en ervaringen kunnen natuurlijk per persoon verschillen en illustreren hiermee meteen ook een vorm van ongelijkheid. Wij vragen u als lezer om deze meningen niet meteen te verwerpen als ze niet overeen komen met de uwe, maar om eens na te denken hoe een ander aan zijn mening is gekomen. Heeft de schrijver dit zelf zo ervaren? Ligt het in lijn met populaire meningen, of is deze mening juist controversieel? Ongelijkheid is er vanzelfsprekend niet alleen in de vorm van meningen, maar ook van samenlevingen. Het interview met Ruta Savickaite, die in Groningen haar promotieonderzoek doet, illustreert ongelijkheid tussen Nederland en Litouwen, haar thuisland, op cultureel gebied en op het gebied van sociologie. Het interview met Remco Vonk, die actief is bij het COC en de Jonge Democraten, illustreert ongelijkheid en op het gebied van seksuele geaardheid en reacties daarop. En zo zijn er nog een aantal voorbeelden van (on)gelijkheid te vinden in deze editie. Wij hopen dat u ook deze SoAP met plezier zult lezen. Mocht u de strekking van een column dan wel artikel interessant vinden en zou u hier graag op willen reageren? Of heeft u een vraag voor een van de redactieleden?
Aarzel dan niet en stel uw vraag op onze Facebookpagina, op onze website, of stuur ons een email! Sofie (voorzitter) Reimer (eindredacteur) Lars (secretaris) Yvonne (vormgeving) Esther (penningmeester)
3
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
5
Op het schilderij zie je de troepen van Bommen Berend en op de achtergrond de stad.
Column: Klaas Wilts
{
In dit eerste column wil ik ingaan op mijn liefde voor Groningen. De liefde voor de stad waarin velen van u, als lezer, wonen. Deze liefde betekent voor mij meerdere dingen, enkele kleine praktische dingen: zo ga ik vaak spontaan glimlachen als ik de Martinitoren zie en al helemaal als je net de bocht van een straat omgaat en het plots recht op d’ Olle Grieze afrijdt. Een ander voorbeeld is het enthousiasme dat ik voel wanneer ik terugkom van vakantie. Het gevoel komt meestal boven wanneer ik op het stuk tussen Haren en Groningen in de trein zit. Je herkent steeds meer dingen en wordt er spontaan blij van. Dit enthousiasme valt goed te vergelijking met de energie die ik als kind voelde wanneer ik ‘s ochtends op de dag van mijn verjaardag eindelijk uit bed kwam en de kamer inrende om te kijken of er slingers en ballonnen waren (deze waren er overigens elke keer). Een laatste voorbeeld hierbij is het telkens weer ontdekken van nieuwe dingen die ik nog nooit eerder in de stad had gezien.
“Zo ga ik vaak spontaan glimlachen als ik de Martinitoren zie en al helemaal als je net de bocht van een straat omgaat en het plots recht op d’ Olle Grieze afrijdt”
Liefde voor Groningen Naast de praktische dingen heeft dit ook andere gevolgen. Zo wil ik als het even kan ‘alles’ over de stad weten. Dit behelzen voornamelijk veel kleine feitjes. Zo moet je eigenlijk niet ‘de stad’, maar ‘stad’ zeggen, wanneer je het over Groningen hebt. Daarnaast zou het je al opgevallen kunnen zijn dat veel straten in het centrum recht op de Martinitoren af lijken te gaan. In het zuidelijke deel van het centrum zie je een stuk minder oude gebouwen dan in het noorden. Dit omdat de kanonnen van Bommen Berend (in 1672) die vanaf de Kempkensberg (nu de locatie van het cruiseschip van de DUO) op de stad schoten, slechts een bereik tot het zuidelijk deel van de stad hadden. Overigens werd er vanuit de stad teruggeschoten met een kanon dat inmiddels beter bekend is als een kroeg: de ‘Grote Griet’. Dit kanon is medeverantwoordelijk voor de festiviteiten elke 28 augustus. Dit soort feiten maken voor mij de beleving van de stad veel mooier. Als je door de stad fietst en weet wat je ziet en wat er heeft plaatsgevonden, dan zie je veel meer. Je voelt je verbonden met wat er is gebeurd en hebt daardoor een sterkere band met de plek waar je bent. Vaak hoor ik mensen spreken over de verre reizen die ze willen maken en hoe ze het liefst zo snel mogelijk naar de Randstad vertrekken na hun studie. Dit heb ik nooit echt begrepen. Een stad die precies groot genoeg is om haar helemaal te kunnen kennen, maar toch alle nodige voorzieningen heeft. Vandaag deed ik als rechtgeaard Groninger natuurlijk mee aan de 4 mijl. Dit was voor mij de zevende keer dat ik meedeed aan dit mooie volksvermaak. Elke jaar weer verbaas ik mij over de hoeveelheid mensen die weer meedoet en er anderzijds bij betrokken is. Het is leuk om te zien dat dergelijke activiteiten en evenementen echt leven onder de bevolking. Hetzelfde geldt voor een festival als Noorderzon. Elke Groninger gaat er elke jaar toch wel weer even een kijkje nemen. Wanneer je op zo’n evenement bent zie je toch ook altijd weer bekenden. Dit zorgt ervoor dat ik me zo fijn voel in Groningen.
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
6
Tekst: Djamila Boulil
V
You are an idiot. What are you? An idiot.
ele sociologen volgen in hun derde jaar vakken bij een andere studie. Tijdens een van mijn eerste les-sen viel me meteen op dat ik met een hele andere slag mensen te maken had. Het tweede dat me opviel was dat ze allemaal ongeveer dezelfde soort mensen waren. Je hebt de zweverige wijsbegeerte studenten, die je nooit in de buurt van de universiteit ziet, de nerds op het Zernike terrein, die je nooit buiten de universiteit ziet, en mensen van studies waarvan je niet eens wist dat ze (nog) bestonden, zoals American Studies, Sterrenkunde of Technische Planologie (ik weet niet eens wat dat is). Te beginnen bij KCM, oftewel de studie Kunst, Cultuur en Media, een studie die zich richt op, de naam zegt het al, de kunst, cultuur en media die de mensheid voortbrengt. De gemiddelde student bij een college van deze studie is dus, op zijn zachts gezegd, artistiek. Een tweede observatie was dat ze een groot gevoel van zelfbelang hebben, als een kind wiens moeder iets te vaak zei “jij bent zo bijzonder lieverd, er is niemand zo speciaal als jij”. Dit is ook een noodzaak, want, nu quote ik een KCM student, het zijn allemaal “gedesillusioneerde kunstenaars of gefaalde muzikanten” . Je kan ze helaas weinig kwalijk nemen, immers, als ze niet voor zichzelf juichen, wie doet het dan wel?
Dan heb je bijvoorbeeld ook de geschiedenis student. Deze zachtaardige nerds zijn ontzettend geïnteresseerd in geschiedenis en zijn en niet zo snel op een wild feestje te vinden zijn. Hun gebrek aan party spirit maken ze goed met een enorme spirit voor hun studie en hoe ze ooit hun aandacht de volledige twee uur van een college bij een docent kunnen houden gaat mijn pet te boven. Een ander punt dat hun de Chinezen van de universitaire wereld maakt is dat ze overal zijn. Echt. Ze hebben zoveel vrije ruimte in hun studie dat in elke collegezaal wel een paar geschiedenisstudenten zitten. En dan vindt men sociologie een nutteloze studie.
Een student die men echter amper bij een andere faculteit dan hun eigen ziet is de medisch student. Deze student is altijd moe. Altijd. Moe. Reden hiervoor is een te zware studie, te veel alcohol en te veel sporten om de calorieën van de alcohol eraf te houden. Echter om een of andere reden vinden ze naast hun uitputting altijd tijd om naar je kwalen te luisteren en eindeloze interesse te tonen in een blaar of schaafwond. Of laten we het eens dichter bij huis bekijken, bijvoorbeeld de psychologie student. Is het iemand opgevallen dat het allemaal Duitsers zijn? Deze ‘linkse rakkers’ zouden het vast goed met de KCM hipsters kunnen
{
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
Aangezien je niet zo goed over jezelf kan oordelen, heb ik mijn vrienden en kennissen gevraagd: “Wat is nou een gemiddelde sociologie student?”
vinden. Samen thee drinken en bruine vloei roken. Misschien moet ik ook een goed woord overhebben voor onze buren, want ze zijn wel gezellige praters. Altijd gezellig als iemand over een kopje thee je vraagt wanneer je voor het laatst met je moeder hebt gebeld. Als laatste is er natuurlijk een studie die ik niet kan overslaan, een die mij heel dicht aan het hart ligt, en jullie denk ik allemaal. Ik heb het over sociologie natuurlijk. Aangezien je niet zo goed over jezelf kan oordelen, heb ik mijn vrienden en kennissen gevraagd: “Wat is nou een gemiddelde sociologie student?” Sociologen zijn allereerst gezellige mensen. We houden wel van een feestje en hebben graag mensen om ons heen. Sociologen kijken daarnaast graag, maar kritisch, naar de meningen en denkbeelden van anderen. Deze interesse zorgt ervoor dat we graag generaliseren, iets wat ik met plezier in dit stuk heb gedaan. Ik vermoed dat we dit ook doen, omdat laten we nou toegeven, we verder met onze studie niks kunnen.
Mijn tirade terzijde heb ik ook nog wat intelligents te melden over dit onderwerp. “Wat was er eerder?”. Kom je van de middelbare school af als een be-paald type mens en kies je op basis daar van een studie of vormt je studie je langzaam tot een bepaald mens? Ik merk dat ik steeds meer “socioloog” wordt naarmate ik langer op de faculteit GMW rondloop, maar ligt dit eraan dat ik dagelijks aan urenlange monologen van sociologen wordt blootgesteld die mijn beeld van de wereld langzaam omvormen of is het een geval soort zoekt soort?
7
Laten we beginnen met het eerste, dat je als ‘Tabula Rasa’ op de universiteit aankomt. Je hebt op goed geluk een gok gemaakt en een studie gekozen die hopelijk bij je past. Is dit niet het geval heb je tot februari om te wisselen. Zorgt de dagelijkse blootstelling aan een bepaald type mensen voor een vorm van hersenspoeling, zodat jij je ook als hun gaat gedragen? Denk bijvoorbeeld aan de Bhagwan beweging in Amerika. Mensen hadden weinig slaap, moesten elke dag hard werken en de combinatie hiervan zorgde ervoor dat de indoctrinatie van de sekteleider beter aan kwam. Is niet hetzelfde proces gaande op de universiteit? Zijn de studenten dankzij slaaptekort en hoge studiedruk geestelijk verzwakt en zorgt dit ervoor dat aan het eind van de opleiding die groep diverse middelbare scholieren zijn omgevormd tot een homogene groep filosofen, sterrenkundigen, wiskundigen, sociologen? Is onze opleiding gewoon een vorm van propaganda? Tweede optie is misschien meer op het gebied van de sociologie. Op het gebied van sociale netwerken is veel onderzoek gedaan naar het fenomeen soort zoekt soort. In 1954 spraken Lazarsfeld en Merton al over homofilie, de neiging van vriendschappen om te vormen tussen gelijkgestemden. Is dit ook het geval bij deze groepen studenten? Maakt je eindeloze interesse in alles je een net iets te gedreven geschiedenis student? Zal je als ‘linkse rakker’ automatisch voor een studie als psychologie kiezen, omdat daar de rest van de hipsters al rondlopen? Als eeuwig twijfelende socioloog moet ik natuurlijk tot slot gaan toegeven dat naast deze twee opties er ook een derde en een vierde optie is. De derde zijnde dat beiden waar zijn en de vierde geen van beiden. Hoe het ook zit, of we nu gehersenspoeld worden door de universiteit, alleen omgaan met mensen die op ons lijken of er een compleet ander proces gaande is, ik ben blij dat ik een socioloog ben.
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
8
Onzichtbare ongelijkheid Tekst: Jochem Duinhof
H
et is vrijdagavond 10 oktober. Wat begint als een normale avond eindigt voor de vluchtelingen die worden opgevangen in een sportcentrum in Woerden in een ware nachtmerrie. Twintig mannen tussen de 19 en 30 jaar oud vallen met bivakmutsen het sportcentrum aan waar op dat moment 150 vluchtelingen verblijven. Gewapend met eieren en vuurwerk uiten ze hun onvrede over het opvangen van de vluchtelingen. De aanval zorgt voor een grote schok onder de vluchtelingen. De harde knallen van het vuurwerk roepen trauma’s op die ze Syrië of elders hebben opgelopen, zo melden verschillende media als nu.nl en het AD. Inmiddels zijn 11 van de belagers opgepakt, de rest is tot nu toe onvindbaar.
{
”Wanneer we aan ongelijkheid denken gaan onze gedachten vaak uit naar geld en bezit.”
Syrië dagelijks mee geconfronteerd worden. Kortom, in Syrië is altijd wat te doen.
Wat mij dan ook erg verbaast is dat in de hele vluchtelingendiscussie weinig aandacht is voor de situatie in Syrië. Argumenten tegen het verblijf van vluchtelingen betreffen vaak kosten, ruimtelijke (on)mogelijkheden en in hoeverre de plaatselijke bevolking het accepteert. Natuurlijk zijn dit belangrijke aspecten, maar deze argumenten gaan totaal voorbij aan al het leed dat de vluchtelingen moeten dragen.
Niet materiële zaken als geld en ruimte moeten de rode draad zijn van het debat voor het wel of niet opnemen van vluchtelingen, maar immateriële waarden als naastenliefde en zorg dragen voor elkaar. We hebben hier namelijk te maken met mensen die geen andere mogelijkheid zien dan hun leven en dat van hun kinderen te wagen op zee, of via andere wegen Europa proberen te bereiken. We hebben te maken met mensen die niets liever willen dan thuis blijven, maar wekenlang te voet naar Europa trekken om het laatste greintje toekomstperspectief te behouden. Als het spreekwoord ‘de laatste strohalm pakken’ op één groep mensen van toepassing is, laat het dan de vluchtelingenstroom vanuit Syrië zijn.
{
Helaas komen dit soort taferelen niet alleen in Woerden voor. Ook in Duitsland zijn al rellen geweest tussen voor- en tegenstanders van het opvangen van vluchtelingen. Ik ben echter niet van plan om dit stuk te weiden aan de ins en outs van de vluchtelingenproblematiek. Waar ik het wel graag over wil hebben is de heersende ongelijkheid tussen vluchtelingen en de Europese bevolking. Wanneer we aan ongelijkheid denken gaan onze gedachten vaak uit naar geld en bezit. Dat is niet vreemd aangezien in de materialistische samenleving van tegenwoordig alles om geld, een sterke economie en bezit lijkt te draaien. Toch wil ik het vluchtelingenprobleem relateren aan ongelijkheid die voorbij gaat aan deze materiële waarden.
Dat de vluchtelingen, die voornamelijk uit Syrië komen, slachtoffer zijn van verschrikkingen is een absoluut understatement. Als niet IS dood en verderf zaait, is president Assad wel bezig om zijn eigen bevolking uit te moorden met bombardementen. Hij zegt dit te doen om IS ‘uit te roken’ zoals dat in militaire kringen heet. Dat daar dagelijks burgerslachtoffers bij vallen lijkt van ondergeschikt belang. Mocht je als inwoner van Syrië dan toch het geluk hebben dat je met beiden weinig in aanraking komt, moet je altijd nog uitkijken voor vrijheidsstrijders die tegen het regime van Assad vechten. Tel daar de voortdurende angst voor dood en verderf bij op en je hebt een goed beeld van waar inwoners van
“Wanneer we in gaan zien dat deze mensen alles hebben achtergelaten en nauwelijks nog toekomstperspectief hebben, kunnen we toch niet anders dan deze mensen de hand reiken?”
Toch hoor je delen van de Nederlandse bevolking klagen over de kosten en problemen die het opvangen van de vluchtelingen met zich meebrengt. En begrijp me niet verkeerd, het is niet niks om 700 extra vluchtelingen op te vangen voor een dorp als Oranje. Maar wanneer we in gaan zien dat deze mensen alles hebben achtergelaten en nauwelijks nog toekomstperspectief hebben, kunnen we toch niet anders dan deze mensen de hand reiken?
De grootste ongelijkheid tussen vluchtelingen en Nederlanders zit hem dus niet eens in materieel bezit. Het zit hem in het feit dat wij in een mooi en veilig land leven met familie en vrienden dichtbij ons, en de
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
vluchtelingen als enige doel hebben te overleven in een land ver weg. Ik persoonlijk ben bereid om deze ongelijkheid wat dragelijker te maken door vluchtelingen hartelijk op te vangen in ons prachtige koude kikkerlandje, u ook?
{
“Niet materiële zaken als geld en ruimte moeten de rode draad zijn van het debat voor het wel of niet opnemen van vluchtelingen, maar immateriële waarden als naastenliefde en zorg dragen voor elkaar “
9
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
10
“Ik zag 60 blanke mensen, het was angstaanjagend” Tekst: Sanne Oving
O
nlangs is er in Shoreditch, Londen, een cornflakescafé geopend. Het idee van het “Cereal Killer Café” is het serveren van cornflakes. Niet zomaar cornflakes, men kan kiezen uit 30 verschillende soorten melk, 20 verschillende toppings en verschillende soorten cornflakes. Het enige nadeel? Voor een kom cornflakes betaald men rond de 5 pond.
Deze segregatie is een probleem, en het gentrificatieproces is de boosdoener. Door de gentrificatie worden complete stadsdelen overgenomen door de rijkere middenstand die deze delen opknappen. De rijkere middenstanders verhuizen naar gentrificatiegebieden wat rivalisering tussen de wijken tot gevolg heeft. Gentrificatie kan daarom zorgen voor segregatie binnen de stad.
{
Waarvan schande werd gesproken in een interview met de eigenaars van het Cereal Killer Cafe. Hoe kan het zo zijn dat de welgestelde middenstanders schalen cornflakes van 5 pond naar binnen werken terwijl duizenden andere Londense kinderen in armoede leven? Deze ongelijkheid zorgde voor veel spanning in Shoreditch. Terwijl de gasten van het Cereal Killer Café genoten van hun eten, werden de ramen van het café besmeurd en vernield door een woedende menigte van ongeveer 200 man. Deze menigte, dat zich de “fuck parade Londen” noemt, heeft verantwoording voor het vandalisme afgelegd op de website. Ze zijn tegen de luxe flats die niemand kan betalen, ze willen betaalbare huizen. Ze willen geen pop-up ginbars en briochezaken, ze willen gemeenschap. “Deze stad wordt snel een onherkenbare door de middenstand geïnfecteerd niemandsland met amper ruimte voor de normale mensen zoals ons. Londen is ons thuis en we zijn bereid het te verdedigen. De middenstanders worden uit hun huis verdreven, maar we zullen ons huis niet verlaten zonder ervoor te vechten”.
Niet alleen in Londen voltrekt zich het gentrificatieproces dat voor meer ongelijkheidsgevoel onder de bewoners zorgt. Ook in Amsterdam veranderen achterstandswijken in karakteristieke wijken vol koffietentjes en yogazalen. Steeds meer mensen met steeds meer geld trekken richting de randstad, en dan met name Amsterdam. De vraag naar woningen neemt toe en de huurprijzen stijgen. Daarnaast is het aandeel sociale huurwoningen de afgelopen jaren sterk gedaald. Voor de lagere inkomens wordt het steeds lastiger om een huis te vinden. De eigenlijke bewoners voelen zich bedreigd door deze gentrificatieprocessen en de zogenoemde “verhipstering” van hun buurt.
“Hoe kan het zo zijn dat de welgestelde middenstanders schalen cornflakes van 5 pond naar binnen werken terwijl duizenden andere Londense kinderen in armoede leven?”
In een reeks interviews in een documentaire van Penny Woolcock worden de jonge mensen in Londen ondervraagd over het leven in een gebied waar er steeds sprake is van een toename in ongelijkheid. Sam (23) is één van de ondervraagde mensen. “Ik stond in een gebied net buiten mijn eigen huis bij het voetpad richting Camley Street, wat uitmondt in het gebied rondom King’s Cross. Hier hebben ze onlangs het gebied opgeknapt. Maar de hele weg naar dit gebied toe loopt door een achterstandsgebied. Het was ongeveer 8 uur ‘s avonds, en ik keek opzij en merkte 60 blanke mensen op. Ze zagen er allemaal uit als mensen tussen de 24 en 32, en ze lachten. De helft droeg rode t-shirts met een tekst erop. Er waren twee leiders…. en het was het engste schouwspel dat ik in mijn hele leven heb gezien. Ze zagen er stuk voor stuk uit als mensen die werken in grote, succesvolle bedrijven. Ze waren alleen maar aan het joggen, een georganiseerde loop, maar in het meest slechte gebied van mijn wijk. Het is vreemd, het is een teken. “ Sam spreekt van een “invasie” van rijke middenstanders in zijn buurt. Het is niet de invasie die hem beangstigt, maar de gevolgen van deze invasie. “En de reden dat ik zo bang was voor de hardlopers is omdat ik weet dat ze hogere huurprijzen met zich mee brengen. Ik weet dat ik mij het wonen in deze buurt straks niet meer kan veroorloven, puur en alleen omdat die mensen er doorheen joggen”.
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
Ook Wouter van Gent, stadssocioloog van de UVA, waarschuwt voor de gentrificatie. In het onderzoek naar gentrificatie in Amsterdam vallen termen op als “verwitting” en “middenklassestad”. Het aandeel allochtonen in Amsterdam neemt toe, maar de mensen zijn zich meer gaan clusteren. De aantrekkingskracht van Amsterdam ligt, volgens Wouter van Gent, juist in de diversiteit . Het huidige gentrificatiebeleid is een breuk met het verleden van Amsterdam. Door het gentrificatiebeleid verandert Amsterdam langzaam in een middenklassestad. Het hierboven beschreven proces is een cliché. Ten minste, volgens Jos Gadet, hoofd planologie bij de gemeentelijke dienst ruimte en economie. “Het is simpelweg niet waar”. Gadet noemt de gentrificatie geen probleem, maar juist de motor voor een vitale stad.
Mensen in een gemengde wijk niet komen per se vaker bij elkaar over de vloer, maar de kinderen zitten wel bij elkaar op school en komen op die wijze alsnog met elkaar in contact. In een gemengde wijk maakt men veel sneller contact met elkaar. De stad maakt een economische transitie mee, de bevolking van een stad verandert. Gadet beaamt wel dat gentrificatie de huurprijzen opstuwt en de minderbedeelden uit de markt concurreert. Hij wijst meer op de voordelen voor gentrificatie voor de stad: het creëert banen, er is meer
11
draagvlak voor voorzieningen, en de stad wordt mooier.
Afgezien van het feit dat Gadet zich geen zorgen maakt over de lagere inkomens, houdt hij ook geen rekening met de segregatie die gentrificatie tot gevolg heeft. Door de gentrificatie gaan de huizenprijzen in deze “gemengde wijken” omhoog. Hierdoor worden deze gemengde wijken steeds aantrekkelijker voor de rijkere middenstand en trekken de armere mensen weg. De kinderen in een gemengde wijk zitten dan wel bij elkaar op school, maar door de gentrificatie zullen de armere mensen wegtrekken uit de gemengde wijken, waardoor er uiteindelijk van een gemengde wijk geen sprake meer is. Gadet meent dat gentrificatie meer banen creëert en ervoor zorgt dat de stad mooier wordt, wat inderdaad klopt. Echter, zijn het wel vooral de rijkere middenstanders die hiervan profiteren. Het is daarom te begrijpen dat in gebieden met veel gentrificatie, zoals Shoreditch, veel mensen protesteren tegen het beleid. Gentrificatie is op zichzelf geen slecht proces, het is alleen de taak van de gemeenten om het beleid zo toe te passen dat niet alleen de rijkere middenstand hiervan profiteert. Leuke cornflakescafeetjes willen we allemaal, maar 5 pond per kom betalen is nou eenmaal niet voor iedereen weggelegd.
12
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
Interview met Ruta Savickaite Tekst: Yvonne Post & Reimer Vonk
but Sweden seemed too far away from the rest of Europe. So I was Can you introduce yourself to our looking for something better locareaders? ted, but I didn’t want to go to the I’m Rūta Savickaite. I’m from U.K. I was looking where else I Vilnius, the capital of Lithuania, could go but it was hard to find and I’m now starting my third something good, because, for exyear of PhD in sociology. I also did ample, in Germany they didn’t have the research master here in programs available in English. The Groningen, so I’ve been here for a Netherlands popped up and when I while. Unfortunately, my Dutch is saw that there were a lot of socionot that good. I like the language logy programs in English available I and I really admire people who was very happy. I thought to myself manage to learn it. I find Dutch dif- that the location was good, and not ficult to learn. Also the reason why too far from my home country. So I chose to study in the Netherlands that’s how I ended up here. was because I knew that people are very proficient in English here. What did you do before you came to Groningen? You were born in Lithuania, how I lived in Vilnius. I did my Bachelor’s did you end up here in Gronin- there and I really loved it. I’m really gen? happy I did that, because the proThere were a lot of reasons. One gram differs from here so it gives thing was that during my Bachelor’s me a different background. I lived I went on an Erasmus exchange pro- with my mom, I studied a lot, went gramme to Sweden, which I liked a to parties and other social activities. lot. And then I realized that I wan- And I did an Erasmus exchange proted to study abroad for Master’s, gram during that time. Then I came to Groningen for the research master. I must say I also applied to Amsterdam, because my friends were going to study in Amsterdam, and to Utrecht because the ratings of the university were very high. I found out about Groningen at the very last moment while I was sitting in the car somewhere in the middle of Germany. I was going on
cross-country skiing with my friend, and there was one person from Groningen in that group of people. I told him that I was applying to study in Amsterdam or Utrecht and he was like ‘why not Groningen?’ I hadn’t heard of Groningen before. He started telling me stories about Groningen, that it’s the best town in the Netherlands, and the best university. So the first thing I did when I came back from that trip was researching Groningen. I thought it was a very nice program so I also applied to Groningen.
What do you do now? Now I’m doing my PhD and I’m conducting a study about adolescent romantic relationships, it’s called PEAR, which means ‘Peers & Emergence of Adolescent Romance’. I did a big data collection last year with a lot of students, Chaïm la Roi and Jan Kornelis Dijkstra helping me out a lot. At the moment we’re still cleaning the data and that is just so much work. Also, there are always more urgent things popping up, like teaching tasks and finishing other papers. What do you think about the university and the people in Groningen? I like it very much. At first it seemed a bit small especially because my friends were living in Amsterdam. So I travelled a lot to visit them and coming from the capital, Groningen seemed almost a little bit too small. But I really got used to it and now I enjoy it everything is within a cycling distance. Now when I come back to Groningen it feels like I’m coming home. So it’s my second home now.
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
stay in academia, studying and doing research, but mostly luck. Because if it wasn’t for the NWO proposal that we wrote and Jan Kornelis (Dijkstra) kind of pushing me to submit it, I wouldn’t be here. I was considering doing PhD in Lithuania, but there you don’t get a salary, you’re not an employee, and in the Netherlands the conditions for PhD students are so much better than in other countries.
I must say I don’t identify with University of Groningen per se, but I feel very much connected to the Department of Sociology. People here are very social, they invest a lot of time in bonding. We have a lot of activities together like department lunch on Mondays, or department drinks, ‘borrels’ every month. There are a lot of activities and everyone is supportive. The building is ama-zing even though it’s super cold. So in general I’m very happy I decided to study sociology here in Groningen.
What do you miss most about home? My family and dogs. I think being away from your family is the hardest part. That you can’t just go and have dinner with your mom. After a while you become really homesick. Dutch people are friendly but for a foreigner to become real friends with them takes about two years, and that’s not just my own experience. If you stay in a group for two years, then you eventually are included in the group. And once you have Dutch friends it becomes much better. I also miss Lithuanian bread, which differs a lot from ‘’airy’’ Dutch bread. Why did you become a PhD-student? It was both the fact that I wanted to
Could you tell us something about your thesis? Well, the idea of the thesis came about when I was doing the research master when we read an article called Chains of Affection (Bearman, Moody & Stovel, 2004, red.), it was about the network of romantic and sexual relationships, and they found some interesting results. Then we had an idea that probably something more is happening there that the authors don’t investigate, or don’t have appropriate data. So we came up with the idea how to extend the previous research. Basically what I wanted to do was to study the coevolution of friendship networks (who is friends with whom) and romantic relationship network (who is dating whom). Those have been studied before, to some extent, but there was no research that combined the two. We had an idea to combine those networks, but because there was no data available that described both networks, we had to collect our own data. Most datasets on this subject describe the friendship network and the sexual experience of the respondents, but no information about with whom they gained that experience with. If we had that information, we could map the friendship network together with the romantic relationship network and see if friends start dating, if the friends of your partner become your friends, and more interestingly, when you break up, do you divide the mutual
13
friends? What happens there in the network? The next step was to contact the school, but they wouldn’t let us use their computers, so we had to do a paper questionnaire, which is hard to make. So many things can go wrong, and they usually do. After collecting the data, there’s data entry, then data cleaning, and only then you can start with the analysis and write some papers. So basically, that’s PhD. What would you say to all the students out there who might consider studying abroad? Do it! While you’re a student you are much more flexible. So if you encounter some difficulties it’s easier to get back and do it again. When you get older, you find a partner, you move in together, you buy a dog, and then, how do you move? As a student you’re not dependent on anything, especially not in exchange programs, because they really take care of you. Try to go on an exchange program! I myself knew my boundaries. For example, I knew that I wouldn’t be able to study in an exotic country, because culture shock might be too hard on me. But in Europe there are a lot of opportunities. It broadens your horizon. You start appreciating things more that you usually take for granted, like Dutch bread or ‘hagelslag’. You learn a lot about other cultures, but you also start to appreciate all those things back home, like your parents, who took care of you for all those years, your own language, and all those foreigners who come to your country and try to integrate. It’s a valuable experience. Meer weten over Ruta? Lees het complete interview op de site!
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
14 Jacob Dijkstra
Kan er te veel gelijkheid zijn? Laat ik er maar niet omheen draaien: ja, dat kan. Is er dan misschien in het Nederland van nu sprake van een teveel aan gelijkheid? Zeker, dat is zonder meer het geval. Is dat erg? Ja, dat is heel erg. Voor wie is dat dan erg? Voor mensen die het minder hebben dan iedereen die gelijk is. Voor mensen die anders denken dan iedereen die gelijk is. Voor mensen die durven te twijfelen aan het gelijk van iedereen die gelijk is. Nederland is een land geworden van een allesverzengende gelijkheid, een land waarin de gelijkheidssicherheitsdienst de scepter zwaait. En zoals het een geheime dienst betaamt, weet je niet wie erbij aangesloten zijn. Op een dag kun je tot de ontdekking komen dat je beste vriend je reeds jarenlang bespioneert. Hoe heeft het zover kunnen komen? Laten we twee belangrijke pijlers onder de Machtergreifung van de gelijkheidsdictatuur nader beschouwen. Een ogenschijnlijk tamelijk milde vorm van het gelijksdogma is de ‘met-de-laarzen-in-de-blubber’doctrine. Maar deze mildheid is schijn en komt in de praktijk neer op een Berufsverbot voor genuanceerde mensen. Ieder argument dat niet onmiddellijk intuïtief te begrijpen is, wordt ermee van tafel geveegd door te zeggen dat mensen die ‘met de laarzen in de blubber’ staan wel beter weten. Onwelgevallige feiten zijn met dit ‘argument’ ook gemakkelijk uit te schakelen, want het gaat erom hoe mensen die ‘met de laarzen in de blubber’ staan ‘het’ ervaren. Ik geef een actueel voorbeeld. De teller die bijhoudt hoeveel van onze roomblanke dochters door wellustige, hondsdolle moslimmannen zijn verkracht, staat nog altijd op nul. Ja, de gelijkheidsjunta dacht met Marianne Vaatstra zijn gelijk
Gelijkheid
voor eens en altijd gehaald te hebben (één Horst Wessel-gevalletje volstaat immers), maar helaas, dat bleek die hardwerkende Nederlandse (HWN) buurman Jasper S. op z’n geweten te hebben. Intussen was er wel een 26-jarige Irakees (lees: moslim) tot in Istanbul achtervolgd, maar die bleek het niet gedaan te hebben. Maar niet getreurd, het gaat er immers om hoe ‘gewone mensen’ (als je de gelijkheidsfanatici onder druk zet willen ze wel toegeven dat moslims mensen zijn, maar ‘gewoon’ zijn ze zeker niet), die met de laarzen in de blubber staan (moslims dragen zelden laarzen), ‘het’ ervaren! ‘Gewone mensen’ vinden asielzoekers heel eng. ‘Gewone mensen’ zijn dan bang in hun korte rokje over straat te gaan. ‘Gewone mensen’ vragen zich af of ze hun kinderen nog wel veilig op straat kunnen laten spelen. En genuanceerde mensen die hier tegenin brengen dat het met de bedreiging van de veiligheid toch alleszins meevalt, dat het in en rond asielzoekerscentra toch vooral gevaarlijk is voor de asielzoekers zelf (en dat daar misschien ook eens iets meer oprechte aandacht voor zou kunnen zijn en misschien, heel misschien wel eens iets aan gedaan zou kunnen worden, ook al kost dat misschien een ietsjepietsie klein beetje meer geld, het zou toch een teken van beschaving zijn als mensen die met achterlating van dierbaren en have en goed vluchten voor oorlogsgeweld bij ons niet in een slecht geïsoleerde party tent hoeven te bivakkeren?), die genuanceerde mensen begrijpen het niet, omdat ze niet zelf ‘met de laarzen in de blubber staan’. Ze ‘wonen zelf niet in de wijken waar de vluchtelingen komen’. En als dat dan toevallig wel zo is, als een beschaafde buurtbewoonster zegt dat ze geen been ziet in een azc in haar gemeenschap, dan wordt het de gelijkheidsfundamentalisten rood voor ogen en moet ze onder politiebegeleiding naar huis. Maar we moeten door, door naar de tweede pijler onder de gelijkheidsdictatuur: de vrijheid van meningsuiting.
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015 Hoe, vraagt u zich terecht af, heeft de half geletterde horde gelijkheidsfundamentalisten deze Verlichtingsparel kunnen roven? Wel, door iedere verbale natte wind de status van mening toe te kennen! Ik geef weer een actueel voorbeeld. ‘Nederland kan zich de opvang van zoveel vluchtelingen niet veroorloven en komt zelf net uit de crisis.’ Ten eerste is de bewering dat Nederland ‘zelf net uit de crisis komt’ natuurlijk onzin. Met sommige mensen in Nederland gaat het iets beter dan in pak ‘m beet 2010, met een paar veel beter, met weer anderen slechter en Nederland bestaat niet. Bovendien, de economische crisis van 2008 was het startschot van een lange periode van lage economische groei. Veel sappelen, veel onbetaalde stages en ‘traineeships’ (een eufemisme om de onbetaalde stagepil te vergulden) na je studie, steeds minder vaste contracten. En dat is allemaal helemaal niet erg, we hebben gewoon net een uitzonderlijke periode in de Europese geschiedenis achter de rug, de naoorlogse periode met idioot hoge inhaalgroei. Zo mooi zal het nooit meer zijn en dat is even wennen. Met koud water douchen is dat ook. Maar desondanks kan Nederland het zich heel gemakkelijk veroorloven een veelvoud van het huidige aantal vluchtelingen op te vangen. Gisteravond verliet ik de Martinikerk in een stoet grijsaards, leden van de rijkste generatie bejaarden die ooit op aarde heeft rondgelopen. En dat zal nog lang zo blijven: ze zullen nog lang onder ons blijven, want de levensverwachting is historisch hoog en ze zullen ook nog lang de rijkste blijven, want toekomstige generaties zullen het allemaal minder hebben. Ook dat is helemaal niet erg. Zij hebben geluk gehad, met ons gaat het verder prima. We redden ons wel, dank u. Maar beween dan ook niet het lot van ‘onze ouderen’. Zij hebben ons land niet ‘opgebouwd’ (ook een stokpaardje van het gelijkheidsfundamentalisme, een stokpaardje dat steeds minder makkelijk te berijden valt aangezien de meeste ouderen van nu alleen van hun ouders weten wat de wederopbouw is), zij hebben onder de omstandigheden waaronder dat moest er voor zichzelf het beste van gemaakt, net zoals wij dat tegenwoordig doen. En dat heeft hen voorwaar geen windeieren gelegd. Proficiat, goed gedaan, nothing wrong with looking after number one, zou ik zeggen. En wie geeft niet graag aan z’n eigen kinderen? Dus wij hebben er ook wat aan. Maar nu kloppen er andere behoeftigen aan onze deur. Mensen die onze hulp nodig hebben en verdienen. Dappere mensen die huis en haard verlaten
hebben, jong of oud, ziek, zwanger, met een zuigeling op de arm soms. Waarin ze geloven, wat hun normen zijn, hun waarden, het doet er niet toe. Ze zoeken een menswaardig leven, een leven met een horizon waar je naar kunt staren, waarvan je je af kunt vragen wat erachter verscholen ligt. Een horizon waar je je kinderen op kunt wijzen, hen aansporend ernaar op te trekken. We mogen deze mensen niet afwijzen, we mogen hen de toegang tot Europa niet ontzeggen. Om de boordnodige solidariteit gestalte te geven is snel meer ongelijkheid nodig. Onze tijd vraagt namelijk om moreel leiderschap, nee, beter nog, morele moed, van ons allemaal. En dan gaat het niet om de sympathieke maar zinloze oproep van onze Kamerleden het debat vooral netjes te houden en onder geen beding over te gaan tot (verbaal) geweld. Nee, het gaat om de moed ‘de mensen in het land’, ‘de gewone man’ te zeggen waar het op staat. Zeg hem hoeveel geluk hij heeft en zeg hem vooral hoe bitter weinig hij zelf aan zijn eigen welvaart bijdraagt. Zeg hem hoe fortuinlijk hij is dat hij op het juiste moment in het juiste land ter wereld is gekomen, geholpen door een machtige geallieerde die zeventig jaar geleden wel brood zag in onze ontwikkeling. Het vergt moed om dat publiekelijk te zeggen, je kunt dan niet schuilen in het gelijk van de massa. De gure wind van het gesundes Volksempfinden snijdt je adem af (de kiezer heeft altijd gelijk!, klinkt de hysterische roep van de gelijkheidsfundamentalisten). Maar het moet. Het is nodig ons te verheffen boven de massa, we moeten ongelijk durven zijn. Een van de scherpe observatie van de Tocqueville is dat democratie gemakkelijk ontaardt in tirannie van de meerderheid, met als gevolg dat in het politieke debat niet alle opvattingen meer evenredig aan bod komen. Zwijg daarom niet, maar geef ongehoorde wereldburgers in ons land een stem.
15
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
16
Ongelijkheid op de arbeidsmarkt Tekst: Esli Jacobsz
T
oetreden op de arbeidsmarkt lijkt steeds moeilijker te worden. Zowel ouderen als jongeren ervaren problemen bij het solliciteren op basis van hun leeftijd. Discriminatie is bij wet verboden, maar gebeurt toch. Waarom lijken werkgevers zich niets aan te trekken van de wet?
Controle In Nederland mag leeftijd geen reden zijn om ongelijk behandeld te worden. Dit is vastgelegd in artikel 5 Algemene wet gelijke behandeling. Toch selecteren werkgevers nieuwe werknemers op basis van leeftijd. In veel vacatures is een al dan niet directe leeftijdsaanduiding te vinden. Er zijn verschillende instanties die controleren op leeftijdsdiscriminatie. Petra Elgersma vertelt hoe het UWV vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zo goed mogelijk bij elkaar wil brengen. “Het UWV controleert alle vacatures die worden ingevoerd op werk.nl op leeftijdsdiscriminatie. Dit gebeurt geautomatiseerd en via steekproeven. Het nadeel hiervan is dat we niet alle vacatures kunnen controleren. Neem bijvoorbeeld de papieren vacatureteksten op deuren van supermarkten. Die krijgen wij op kantoor niet te zien. De werkgever blijft er daarom verantwoordelijk voor dat de vacature volgens de wet is opgesteld.”
Voorkomen Het voorkomen van leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt is lastig, daarom vindt het College voor de Rechten van de Mens het belangrijk om hier aandacht aan te besteden, vertelt Lucille van Wijnbergen, juridisch adviseur. “Regelmatig worden er campagnes georganiseerd tegen discriminatie. Ook trekken wij aandacht door te adverteren in kranten en op sociale media.” Petra Elgersma noemt verschillende regelingen om leeftijdsdiscriminatie te voorkomen. “Een werkgever kan bijvoorbeeld in aanmerking komen voor de mobiliteitsbonus door ouderen boven de 56 jaar aan te nemen. De werkgever kan dan een korting krijgen op de premies die hij aan de Belastingdienst moet betalen.”
Soms geoorloofd In sommige gevallen mag er wel onderscheid worden gemaakt op basis van leeftijd. Namelijk als er sprake is van werkgelegenheids- of arbeidsmarktbeleid van de overheid. Er moet dan expliciet worden uitgelegd in de vacaturetekst waarom er leeftijdsonderscheid wordt gemaakt. Er staat dan bijvoorbeeld het volgende in: ‘Deze vacature past in het beleid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat mede is gericht op de bestrijding van werkloosheid onder de doelgroep 50-plus.’.
Ouderen In de meeste gevallen zijn ouderen het slachtoffer van leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt, omdat ze te duur of inflexibel zouden zijn. Lucille van Wijnbergen beaamt dit met een voorbeeld. Een 39-jarige man solliciteerde naar een traineeship bij Delta Lloyd. Delta Lloyd stuurde hem een e-mail dat hij was afgewezen, omdat het bedrijf op zoek was naar pas afgestudeerden met hooguit één jaar werkervaring. De man beschuldigde het bedrijf van discriminatie op basis van zijn leeftijd, maar het bedrijf was het hier niet mee eens en voerde aan dat de man niet over de juiste kwaliteiten beschikte voor de baan. Het College heeft geconcludeerd dat Delta Lloyd zich schuldig heeft gemaakt aan leeftijdsdiscriminatie door hem vanwege zijn leeftijd af te wijzen zonder goede reden. “Ouderen worden vooral gediscrimineerd bij werving en selectie, maar zelden worden ze ontslagen vanwege hun leeftijd.” Jongeren Ook jongeren worden regelmatig afgewezen voor baantjes. Of zelfs ontslagen vanwege hun leeftijd. Volgens Michiel Hietkamp van het CNV moeten jongeren die worden gediscrimineerd op basis van hun leeftijd hier een melding van maken. “Bij ons wordt ongeveer 10 keer per jaar een melding gedaan van leeftijdsdiscriminatie. Hierbij gaat het bijna altijd om jongeren die te oud zijn om in de supermarkt of detailhandel te werken.” Het CNV probeert zoveel mogelijk generatieneutrale afspraken te maken en werkgevers hierop toe te spreken. “Jongeren zijn vrij kwetsbaar. Ze weten vaak ook niet dat ze lid kunnen worden van een vakbond. Daarom hebben werkgevers het idee dat ze meer kunnen maken.”
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
Een melding maken Wie wordt gediscrimineerd op basis van zijn of haar leeftijd kan hier een melding over maken bij het College voor de Rechten van de Mens. Als de klacht te behandelen is, start het College een onderzoek. Hierin stelt het College vragen aan de persoon of organisatie waartegen een klacht is ingediend. De wederpartij moet zich namelijk kunnen verweren. Na het onderzoek zal er een zitting plaatsvinden. Daarbij zijn vaak drie Collegeleden en een secretaris aanwezig. Het is mogelijk om een advocaat mee te nemen naar de zitting. Maximaal een half jaar na de klacht, wordt een oordeel toegestuurd aan de al dan niet gediscrimineerde en de organisatie. Het indienden en behandelen van een klacht is volledig kosteloos. Het College is een adviesorgaan en heeft geen rechterlijke macht. Daarom is een oordeel van het College niet bindend. Dit betekent dat het College een organisatie niet kan dwingen om te veranderen. Ook kan het College geen boetes opleggen.
17
Werkgevers Hoewel werkgevers door verschillende partijen worden aangesproken wanneer zij zich schuldig maken aan leeftijdsdiscriminatie, gebeurt het nog steeds. Dit komt volgens Lucille van Wijnbergen doordat in veel situaties het moeilijk te bewijzen is of iemand wordt gediscrimineerd op basis van zijn of haar leeftijd. “Mensen hebben vaak het gevoel dat ze worden afgewezen omdat ze te oud of te jong zijn, maar kunnen dit niet bewijzen. Wij nemen elke klacht serieus, maar kunnen niet altijd helpen door gebrek aan bewijs.” Ook Petra Elgersma vertelt dat werkgevers niet dom zijn en nooit zwart-op-wit iemand zullen afwijzen op basis van leeftijd. “Ze geven vaak een andere reden door te zeggen dat er andere kandidaten hebben gesolliciteerd met meer relevante werkervaring of dat jouw profiel niet goed genoeg aansluit op de vacature. Daarmee maken ze zich er makkelijk van af.”
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
18
Verschil moet er zijn Tekst: Kevin Gooijert
E
r lijkt tegenwoordig niets meer dan ellende te zijn in de wereld. Dat klinkt heel negatief, maar velen delen deze mening en ik neem het ze niet kwalijk. Sla een willekeurige krant open, kijk eens naar het journaal of scroll een paar minuten door je Facebook-tijdlijn; er zit een hoop nieuws tussen waar je niet vrolijk van wordt. Er zijn veel oorzaken voor deze narigheid die zich de laatste tijd ophoopt, maar een van de belangrijkste oorzaken is, simpel gezegd, cultuur. Of, wat ik eigenlijk moet zeggen: cultuurverschillen. Er zijn ontzettend veel verschillende culturen, verspreid over de hele wereld, en dit zorgt al decennia lang voor conflictsituaties. Niet alle culturen kunnen gemakkelijk naast elkaar bestaan, omdat elke cultuur weer anders is. Sinds een aantal jaren lijkt het alsof deze conflicten een hoogtepunt bereiken; in hoeverre dit zo is, is natuurlijk maar de vraag. Belangrijke voorbeelden zijn de vele oorlogen in het Midden-Oosten, maar ook de nog steeds voortdurende oorlog in Oekraïne en bijvoorbeeld de constante spanning tussen Noord- en Zuid-Korea. Al dit negatieve nieuws zorgt ook voor veel
{
‘’Wacht, snake wine? Dat heb ik nog nooit op het maandmenu van de Chinees op de hoek zien staan?’’
negatieve reacties, die met name op de social media overal verschijnen. Er wordt veel kritiek geleverd op culturen die anders zijn dan wat men gewend is en veel mensen lijken te zijn vergeten dat al deze verschillende culturen ook een interessante en mooie kant hebben. Er zijn veel interessante gebruiken binnen de vele culturen die er zijn. Wat is bijvoorbeeld het favoriete gerecht van de Aboriginals? En waarom spugen Masaï vaders op het hoofd van hun dochter wanneer zij gaat trouwen?
Eetgewoonten Een belangrijk verschil tussen bijna alle culturen is de manier van eten, en vooral: het eten zelf. Natuurlijk weten we dat stamppot andijvie typisch Hollands is, dat pasta thuishoort in de Italiaanse keuken en dat je voor een lekkere ‘bratwurst’ in Duitsland moet zijn. Maar stel dat ik zeg: ‘’Surströmming’’. Ik denk niet dat veel ouders in Nederland dat wel eens voor hun kinderen hebben klaargemaakt. Toch zijn er in Zweden veel liefhebbers van dit gerecht, wat puur en alleen bestaat uit rotte haringen. Jawel, rotte haringen, die, nadat ze zijn ingeblikt, nog eens lekker lang zijn doorgerot voor de smaak. Men eet dit het liefst met een stukje brood en wat aardappelen. Persoonlijk krijg ik er de rillingen van.. In het Westen zijn wij zeker bekend met rijst. En wat natuurlijk bij de rijst niet kan ontbreken: snake wine. ‘’Wacht, snake wine? Dat heb ik nog nooit op het Snake wine, een delicatesse in ZuidOost Azië.
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
19 De mierenhandschoen van de Satere-Mawestam.
{
maandmenu van de Chinees op de hoek zien staan?’’ Dat kan kloppen, want dit drankje is voornamelijk in Zuid-Oost Azië enorm populair. Een dode giftige slang, of schorpioen, wordt in een fles wijn gedeponeerd, waarna de ‘essentie’ van de slang in de drank trekt. Zo schijnt de drank medicinale krachten te krijgen, wat echter nooit bewezen is.
In een aantal regio’s binnen Kenia kent men een gerecht dat nogal zwaar op de maag ligt. Letterlijk, want men eet daar stenen. Niet zomaar alle stenen, maar kleine keitjes, ‘odowa’ genoemd. Men is er nog niet over uit waarom deze steentjes daar zo geliefd zijn, maar er wordt beweerd dat het te maken heeft met een mineralentekort waar de meeste inwoners daar mee kampen.
Huwelijksrituelen Een gebruik dat per cultuur ook enorm verschilt is het huwelijk, en de manier waarop dat gevierd wordt. De klassieke bruiloft waar wij mee bekend zijn bestaat uit een bruid en een bruidegom die elkaar het ja-woord geven en daarmee getrouwd zijn, waarna ze op huwelijksreis gaan en (hopelijk) nog lang en gelukkig leven. Maar in bepaalde culturen zijn er huwelijksrituelen die voor onze begrippen te bizar voor woorden zijn. Of die juist zoveel leuker en origineler zijn dan bij ons. Velen zijn bekend met rituelen van de Masaï, waar veel documentaires over gemaakt zijn. Wat het huwelijk betreft hebben ze ook een bijzonder gebruik. Wanneer een vrouw trouwt, wordt haar hoofd kaalgeschoren en
“Wanneer een vrouw trouwt, wordt haar hoofd kaalgeschoren en ingesmeerd met vet en olie. Hierna moet haar vader tijdens de huwelijksceremonie spugen op haar hoofd en haar borsten”
tijdens de huwelijksceremonie spugen op haar hoofd en haar borsten. Hierdoor zal zij geluk en voorspoed ontvangen in haar leven. Ook mag ze niet omkijken wanneer zij na het ritueel naar huis loopt, omdat de Masaï geloven dat zij anders in steen verandert. Ik zou de neiging om toch snel even om te draaien niet kunnen weerstaan. Bij de Daulin, een volksstam in het Chinese Binnen-Mongolië, hoeven de aanstaande bruiden niet kaalgeschoren te worden. Ze mogen echter hun eigen trouwdatum niet bepalen, de bruidegoms evengoed niet. De trouwdatum wordt namelijk bepaald door het meest wijze wezen dat men kent: de kip. Het aanstaande echtpaar moet een kip slachten en hiervan de lever controleren, waarbij gelet wordt op de kleur van de lever. Is dit een mooie rode kleur, dan mogen ze zo snel mogelijk trouwen. Is de lever echter niet rood genoeg, dan moet er een nieuwe kip geslacht worden. Als kip heb je een naar leven in Binnen-Mongolië.
20
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
Bij de Tidong-stam in Noord-Borneo is het trouwen op zichzelf niet zozeer bizar, de 72 uur na de bruiloft zijn dat wel. Het pas getrouwde stel mag in deze periode namelijk niet naar het toilet. Ze mogen op geen enkele manier hun behoefte doen en worden streng gecontroleerd door familie. Ze krijgen een aangepast dieet in deze 3 dagen, zodat ze minder de noodzaak voelen om een bezoekje te brengen aan het kleinste kamertje. Doorstaan zij dit, dan zien ze een gelukkig huwelijk tegemoet en zullen ze gezonde kinderen krijgen. Ironisch genoeg vinden er veel miskramen plaats binnen deze stam, maar het is nooit aangetoond dat de oorzaak ligt bij dit bijzondere ritueel.
{
“Om van hen echte jagers te maken, wordt er eerst gif in hun ogen gespoten. Hierna krijgen ze zweep- en stokslagen om te laten zien dat ze pijnbestendig zijn, wat een belangrijke eigenschap is tijdens de jacht.”
Volwassenheidsrituelen Een gebruik waar wij minder bekend mee zijn is een volwassenheidsritueel. Een jongere moet in veel culturen een dergelijk ritueel doorstaan voordat hij of zij officieel volwassen is. In het Westen wordt over het algemeen weinig waarde gehecht aan het ‘volwassen’ zijn, maar in veel culturen is dit een belangrijk moment in het leven. Een jongere moet dan ook vaak veel doorstaan voor hij volwassen is.
Waar velen van ons waarschijnlijk niet volwassen zouden willen worden is de Matis-stam uit Brazilië. De jongens moeten daar namelijk een zeer pijnlijk volwassenheidsritueel ondergaan. Om van hen echte jagers te maken, wordt er eerst gif in hun ogen gespoten. Hierna krijgen ze zweep- en stokslagen om te laten zien dat ze pijnbestendig zijn, wat een belangrijke eigenschap is tijdens de jacht. Hierna wordt een bepaalde plek op hun huid verbrand, waarna ze op die plek een injectie krijgen van het gif van een boomkikker. Dit zou hun zintuigen versterken. Gek genoeg zijn de jongens na dit ritueel enkele weken doodziek. In veel culturen lijkt pijn gebruikelijk te zijn bij een volwassenheidsritueel, want ook Satere-Mawestam uit Brazilië kent men een pijnlijke methode om volwassen te worden. De jongens moeten handgemaakte handschoenen aan. Nee, dat klinkt inderdaad niet zo erg, maar het wordt al minder aangenaam als de voorwaarde is dat de handschoenen vol moeten zitten met
een kolonie Paraponera-clavatamieren. Deze mieren veroorzaken naar het schijnt de meest pijnlijke insectenbeet die aan de mens bekend is. De pijn is na 24 uur nog steeds merkbaar. Een snelle greep in de handschoenen is niet voldoende, ze moeten minstens 10 minuten om de handen van de jongens blijven zitten. Ik kan me de pijn niet inbeelden, maar het is ongetwijfeld geen pretje.
Bij de Algonquin-stam, een indianenstam in Canada, is het doorstaan van pijn niet zozeer belangrijk, maar wel dat de jongen die volwassen wordt al zijn jeugdherinneringen moet vergeten. Je eigen jeugd is volgens hen namelijk niet meer belangrijk wanneer je een volwassen man bent geworden. Om deze herinneringen te wissen, moeten de jongens een bepaalde drug innemen. Deze drug heet wysoccan en het schijnt een effect te hebben dat bijna honderd keer zo sterk is als dat van de drug LSD. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de jongens na het innemen van een bepaalde hoeveelheid wysoccan zich weinig meer kunnen herinneren van hun leven als kind.
Natuurlijk zijn er naast de enkele gebruiken die hier genoemd zijn nog zoveel meer over de hele wereld. Velen van hen zijn ontzettend interessant, sommige misschien ietwat bizar. Ik ben niet in staat u te iets te vertellen over elke cultuur ter wereld, hoe graag ik dat ook zou willen. Maar dat is ook niet mijn doel. Wat ik met dit stuk wil vertellen is dat het goed is om er eens bij stil te staan dat cultuur iets positiefs is, iets waarvan we wat kunnen leren. En er zijn natuurlijk veel verschillen, en natuurlijk botsen die verschillen wel eens. Maar verschil is niet negatief, verschil is belangrijk. Als alles gelijk zou zijn, zou het ook maar een saai wereldje zijn.
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
Studentenbezigheden
Tekst: Esther Talsma en Sofie Wiersma
V
oor deze editie van SoAP interviewen we Remco Vonk. Remco is een vierdejaars sociologieen rechtenstudent en is actief bij de vereniging COC en de Jonge Democraten. Als hij wat tijd over heeft helpt hij ook mee als redactielid bij SoAP.
Hoe ben je bij het COC terechtgekomen? Het COC staat van oudsher voor centrum voor ontspanning en cultuur, maar dit zegt nog niet wat het is. Het is een belangenvereniging voor LHBT’s. Zelf ben ik homoseksueel en ik ben op mijn veertiende uit de kast gekomen. Dit ging relatief makkelijk maar nare reacties zijn er helaas altijd wel. Ik heb geleerd dat als je jezelf goed accepteert en er niet moeilijk over doet, doen anderen er ook niet moeilijk over. Vanuit mijn school kwamen wel veel vragen over hoe het nou precies in elkaar zit. Ik dacht hierdoor dat het misschien wel goed zou zijn als er op middelbare scholen meer over wordt gesproken. Toen ik in de vijfde klas zat, kwam er een lesbisch meisje bij ons in de klas en zij was wel eens bij jongerenmeetings van het COC geweest. Ik ben eens met haar mee gegaan en we hebben ons beide ingeschreven om vrijwilliger te worden. Zo zijn we voorlichtingen op middelbare scholen gaan geven. Heel leuk, leerzaam en nuttig. Dit was allemaal in en rond Zwolle, later ben ik in Groningen komen wonen en studeren. Het werd lastig om nog in Zwolle voorlichtingen te geven dus ben ik bij het COC in Groningen gegaan. Hoe ziet zo’n voorlichting er ongeveer uit? We stellen ons heel erg open en willen de voorlichting interactief maken. De voorlichtingen geven we
vaak met een ‘mix’, bijvoorbeeld een homo samen met een lesbienne, of een transgender erbij. Zo zien de leerlingen meteen meerdere kanten van het verhaal. Overal waar je met leerlingen spreekt open je wel hun ogen. Ze realiseren dat LHBT’s niet alleen types zijn als Gordon en Joling, maar dat het ook gewoon doorsnee mensen zijn. Vaak kennen de leerlingen zelf geen homo’s die uit de kast zijn, en wat onbekend is maakt onbemind. Wij willen ze laten zien dat we gewoon leuke, normale mensen zijn.
Hoe ziet het interactieve deel er dan uit? We stellen eerst bijvoorbeeld vragen als: wie is er wel eens verliefd geweest, en hoe dat dan voelde. Ook vragen we altijd waar ze aan denken bij LHBT’s. Vaak noemen ze dingen als de gaypride, regenboogvlag, roze, best wel standaard dingen. Daar gaan we dan op in en we praten erover. We praten ook over BN’ers waarvan ze weten dat ze homo zijn. Ze noemen dan weer de meest excentrieke homo’s die in ons land te vinden zijn. Vrouwen worden vrijwel nooit genoemd en de ‘doorsnee’ mensen, bijvoorbeeld een presentator van het jeugdjour-
naal die homo is, worden ook niet genoemd. Daar praten we ook over omdat we willen laten zien dat er binnen de LHBT wereld ook weer allemaal verschillen zitten. Daarnaast leren we dat het mannelijke of vrouwelijke gedrag losstaat van op wie je verliefd wordt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij transgenders. Ten slotte praten we ook over onze eigen ervaringen en zaken als pesten. Zit er ook een keerzijde aan het verhaal? Ik sprak hier laatst over met een vrijwilliger van ons, een homoseksuele jongen. Hij zei dat hij eigenlijk tegen het voorlichting geven is, om jezelf altijd maar te presenteren als ‘die homo’. Ik ben het wel met hem eens, eigenlijk zou het niet moeten. Hetero’s hoeven ook geen voorlichtingen te geven over hun geaardheid. Maar dit is gewoon een stap die we moeten zetten naar de volledige acceptatie van LHBT’s. Voor het COC ben ik eigenlijk altijd bezig met het feit dat ik homo ben. Dit is niet verkeerd, maar in mijn vrije tijd doe ik dat niet. Om mij heen ziet iedereen homoseksualiteit als iets wat heel normaal is en ben ik gewoon Remco.
21
22
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
Over het algemeen groeit de sociale acceptatie van LHBT’s wel, maar op welke gebieden moet er nog veel gebeuren volgens jou? Die sociale acceptatie lijkt een beetje stabiel te blijven. Heel veel mensen zeggen ‘Ah, homo’s, zo normaal, hoef je geen punt van te maken’. Maar op het moment dat iemand homo is moet dat toch wel weer gemeld worden. Als mensen bijvoorbeeld erachter komen dat ik homo ben, is het soms wel ‘oh wat goed dat je er zo open over bent, en dat je er niet moeilijk over doet’. Dat gaat dan even door en dan denk ik, waar ben je zelf nou mee bezig. Het feit dat ik een vriend zou hebben, is gewoon net zo bijzonder als wanneer een hetero meisje een vriend zou hebben. Je mag er altijd wat van vinden maar niet alles hoeft zo benadrukt te worden. Je moet gewoon niet je homovrienden weer voor de zoveelste keer de vraag laten horen hoe het was om uit de kast te komen. Zo’n big happening hoeft het niet te zijn. De een wordt verliefd op vrouwen de ander op mannen. Daarnaast is het jammer dat als er op een middelbare school eens aandacht wordt geschonken aan homoseksualiteit, het waarschijnlijk een homo docent is die dat doet. Eigenlijk zouden hetero docenten dit onderwerp ook moeten aankaarten. Je gaf eerder aan dat je in Zwolle voorlichtingen gaf en toen je begon te studeren sloot je aan bij
het COC in Groningen. Hoe was deze overgang? In Zwolle was de voorlichtingsgroep heel actief en telde het ongeveer twintig leden. In Groningen was dit wel anders. Er waren maar vijf vrijwilligers en er zat nauwelijks leven in. Het werd een beetje een oubollige vereniging, het overgrote deel was 50+. Dit is natuurlijk niet erg maar om middelbare scholieren te bereiken zijn jonge mensen vaak wel handig. Gelukkig had ik in Zwolle al erg veel ervaring opgedaan en wilde die actieve groep die we daar hadden, ook mogelijk maken in Groningen. Ik werd coördinator van de voorlichtingsgroep en heb het COC Groningen en Drenthe geholpen om van vijf vrijwilligers in het voorlichtingsteam naar vijfentwintig te gaan. Dit laat wel zien dat als je iets graag wilt, dat het je ook zal lukken. Momenteel gaat het zo goed dat we zo groot zijn en eigenlijk geen nieuwe vrijwilligers meer kunnen aannemen. Wat zijn precies jouw taken als coördinator? We geven ongeveer 150 voorlichtingen per jaar op veertig scholen in de regio, dit worden er alleen maar meer. Omdat ik erg veel ervaring heb op het gebied van voorlichtingen, zorg ik ervoor dat alles op rolletjes loop. Zo stuur ik het team aan dat contact met middelbare scholen onderhoud en de plan-
Wat is het COC? Het COC komt op voor de belangen van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s). Deze ver-eniging zet zich in voor gelijke rechten, emancipatie en sociale acceptatie van LHBT’s in Nederland. Het COC geeft onder andere voorlichtingen op middelbare scholen en organiseert praatgroepen. Sinds 2009 wordt in Nederland ook “Coming Out Day” gehouden. Op deze dag wordt er aandacht besteed aan het moment wanneer LHBT’s hun seksuele voorkeur bekend maken. Dit vindt plaats op 11 oktober.
ning doet, en help ik bij het organiseren van evenementen. Elke maand zijn er ook trainingen voor nieuwe vrijwilligers, deze trainingen geef ik deels zelf. Daarnaast zit ik in de landelijke werkgroep. Het COC heeft ongeveer 21 lidverenigingen en deze hebben bijna allemaal een voorlichtingsgroep. De coördinaten van de vier best lopende verenigingen, waaronder ik, komen samen om te praten over hoe we kleinere leden kunnen helpen en dingen landelijk kunnen aanpakken. Je bent ook lid van studentenvereniging Ganymedes, in hoeverre behartigt deze vereniging de belangen van LHBT in de samenleving? Of is het vooral een gezelligheidsvereniging? Ganymedes is met name een gezelligheidsvereniging. Er is wel een maatschappelijke commissie die nadenkt over wat ze kunnen doen aan meer acceptatie in de samenleving en voorlichtingen. Laatst
SoAP / JAARGANG 46 / NUMMER 4 / NOVEMBER 2015
23
hebben we samen met de Jonge Democraten een paarse pubnight georganiseerd. We hebben dus een pubquiz gehouden en vervolgens allemaal kroegen bij langs gegaan om te laten zien dat homo’s het ook in hetero horeca gelegenheden gezellig kunnen hebben. Maar het is vooral een gezelligheidsvereniging gericht op LHBT’s zelf.
Nog bijzonderheden meegemaakt op Coming Out day? Ik heb heel vroeg op station Assen gestaan om roze koeken uit te delen ter ere van Coming Out Day. We hebben wel 400 roze koeken uitgedeeld op het station met een kleine flyer erbij die uitlegde waar dit voor was. Dit was georganiseerd vanuit het COC in samenwerking met gemeente Assen. Deze gemeente is sinds kort één van de ‘regenboog gemeenten’. Groningen was dit al langer. Regenboog gemeenten willen graag actie ondernemen om de sociale acceptatie van LHBT’s te stimuleren. Gemeente Assen neemt hierin zijn rol heel serieus, de wethouder en vijf raadsleden waren ook aanwezig om te helpen met de roze koeken. Nu we alles van het COC weten gaan we over naar je andere bezigheid, de Jonge Democraten. Wat is deze vereniging precies en wat doe je hierbij? Bij de Jonge Democraten zit ik in het bestuur als penningmeester. Jonge Democraten is de politieke jongerenvereniging voor jongeren die zich identificeren met het sociaal liberaal gedachtengoed en is gelinkt aan D66. Ik beheer de financiën, is misschien niet zo inhoudelijk, maar ik vind het leuk om me met actuele vraagstukken bezig te houden. Ik wilde graag politiek actief worden en het is wel prettig om me niet alleen maar met LHBT zaken bezig te houden. Toch merk ik wel dat ik binnen de Jonge Democraten wel neig naar diversiteitsvraagstukken. Dat komt gewoon omdat ik daar heel veel vanaf weet en dankzij het COC ook goed weet wat er speelt.
Ter ere van ‘Coming Out Day’ hing de regenboogvlag aan de Martinitoren.
Wat zijn de idealen van de Jonge Democraten? Jonge democraten staan dus voor sociaal liberaal gedachtegoed. Iedereen de vrijheid geven zichzelf te ontplooien en onderwijs is heel belangrijk. Mensen moet je altijd de kans geven om zichzelf goed te redden, als dit niet meer kan als overheid ingrijpen. Daarnaast zijn we voor weinig invloed van de overheid maar wel op sociaal niveau, in de zin van steun bieden waar nodig. Eigenlijk zijn we progressiever dan D66. Zo staan wij wel voor het legaliseren als iets als orgaanhandel. Puur uit het gedachtegoed dat mensen zo vrij mogelijk kunnen zijn om hun keuzes te maken.
{
Je hebt een blog: remcovonk.nl. vertel ons waarom wij het moeten lezen. h die is echt zo oud, die moet ik nodig updaten! Ik ben van plan om weer wat actiever te worden op de site. Wat er nu opstaat is heel veel over het COC en alles daaromheen, maar ik wil nu ook meer schrijven over andere algemene dingen of persoonlijke gebeurtenissen. Gewoon van die dingen die je in het dagelijks leven opvallen: daar kunnen wel leuke blogposts van komen.
Meer weten over de verenigingen die hier zijn besproken?
{
Ga dan naar: http://www.cocgd.nl/ http://ganymedeslgbt.nl/ http://jongedemocraten.nl/