informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts nr. 1 • eerste trimester 2016
Vervolg op pagina
Obesitas-ingrepen in de lift
6
De laatste jaren is het aantal mensen dat een maagoverbrugging of een maagverkleining heeft laten uitvoeren of een maagband heeft laten plaatsen enorm toegenomen. Sinds de introductie van specifieke nomenclatuur voor de chirurgische ingrepen ter behandeling van obesitas op 1 oktober 2007 kwam de overheid tussen in de kosten van meer dan 65 000 operaties. In 2014 al leen werden meer dan 10 000 ingrepen uitgevoerd.
Vervolg op pagina
GMD
2
GMD blijft groeien
Ziekenfondsen en artsen sluiten tweejarig akkoord
Voor enkele prestaties in ziekenhuizen zullen artsen vanaf volgend jaar geen supplementen meer mogen aanrekenen. De financiële toeganke lijkheid voor chronisch zieken verbetert. Ondanks de beperkte middelen voor nieuwe initiatieven, zijn ziekenfondsen en artsen er op 22 december 2015 in geslaagd een akkoord te bereiken over de tarieven in 2016 en 2017. ‘Met een duidelijke toe komstvisie op onze gezondheidszorg.’
Evolutie van de praktijkvoering baarmoederhalskankeruitstrijkjes Vervolg op pagina
3
6 op de 10 leden van het Socialistisch Ziekenfonds had eind 2014 een globaal medisch dossier (GMD), en dit percen tage gaat in stijgende lijn. In Vlaanderen gaat het om 3 op de 4 leden. Meer men sen met een chronische ziekte of met recht op verhoogde tegemoet koming hebben een GMD. Het GMD+ komt moeilijk van de grond. Dat blijkt uit de jaarlijkse analyse van het GMD door het Socialistisch Ziekenfonds.
Op 1 juli 2009 werd de nomenclatuur voor de prestaties rond baarmoederhalskanker Vervolg uitstrijkjes gewijzigd op basis van literatuur op pagina gegevens en internationaal gevalideerde richtlijnen waarbij het interval tussen uitstrijkjes werd verlengd van 1 naar 3 jaar. Recente lijk krijgt ook de screening via HPV (humaan papillo mavirus) al dan niet met uitstrijkje steeds meer aan dacht en wordt verwacht dat in de nabije toekomst het interval verder zal ver lengen naar 3 jaar.
4
1
Ziekenfondsen en artsen sluiten tweejarig akkoord Voor enkele prestaties in ziekenhuizen zullen artsen vanaf volgend jaar geen supplementen meer mogen aanrekenen. De financiële toegankelijkheid voor chronisch zieken verbetert. Ondanks de beperkte middelen voor nieuwe initiatieven, zijn ziekenfondsen en artsen er op 22 december 2015 in geslaagd een akkoord te bereiken over de tarieven in 2016 en 2017. ‘Met een duidelijke toekomstvisie op onze gezondheidszorg.’ 25 miljoen euro. Zoveel geld was er beschikbaar om nieuwe initiatieven te realiseren binnen het overleg tussen ziekenfondsen en artsen. ‘In deze budgettair moeilijke tijden zijn de midde len beperkt. De artsen leveren al een serieuze inspanning aangezien er in 2016 geen ruimte is voor een indexering van de erelonen. Wij zijn dan ook bijzonder tevreden dat er een akkoord uit de bus gekomen is, waarin we de krijtlijnen schetsen voor onze gezondheidszorg van mor gen’, klinkt het bij de ziekenfondsen. Voor de patiënt is het akkoord een goede zaak. Het biedt tariefzekerheid. De patiënt weet wat hij de komende 2 jaar zal moeten betalen als hij langsgaat bij een geconventioneerde arts.
In het akkoord zijn verschillende patiëntvriendelijke maatregelen opgenomen: • Er komt een verbod op ereloonsupplementen voor enkele specifieke prestaties. Zo zullen
artsen vanaf volgend jaar geen ereloonsupple menten meer mogen vragen in eenpersoons kamers voor prestaties klinische biologie, pa thologische anatomie en genetica. • De artsen engageren zich ook om in de loop van volgend jaar aan hun patiënten een kos tenraming te geven voor een behandeling in een eenpersoonskamer of voor prijzige be handelingen buiten het ziekenhuis. De raming geldt ten aanzien van de patiënt als een ver bintenis. • Er wordt een budget van 2,4 miljoen euro vrijgemaakt voor een betere financiële toe gankelijkheid van de gezondheidszorg voor chronisch zieken. Het is belangrijk dat voor deze groep alle drempels worden afgebouwd voor toegang tot de eerstelijnszorg. • Andere maatregelen die de patiënt ten goe de komen, zijn de verdere uitbreiding van het globaal medisch dossier en extra midde len voor het elektronisch medisch dossier. Zorgactoren zullen voor de behandeling en
begeleiding van chronisch zieken beter sa menwerken en zorgtrajecten uittekenen. Huisartsenwachtposten en spoeddiensten zullen beter op elkaar inspelen. De ziekenfondsen spreken van een gema tigd akkoord in een budgettair zeer moeilij ke context. Voor het eerst spreken artsen en ziekenfondsen zich gezamenlijk uit over de aanrekening van ereloonsupplementen in een persoonskamers. Ze engageren zich om werk te maken van een alternatieve financiering die de patiënt meer tariefzekerheid biedt. ‘Dit is een belangrijke evolutie in het overleg tussen ziekenfondsen en artsen. Een debat over het systeem van ereloonsupplementen in eenpersoonskamers was tot nog toe onmoge lijk. Wij zijn absoluut voorstander van een cor recte financiering van artsen en ziekenhuizen. Maar wij pleiten er tegelijk voor dat het voor de patiënt op een transparante manier gebeurt. Ereloonsupplementen op basis van kamerkeuze zijn een voorbijgestreefd criterium.’ ‘Het akkoord dat we vandaag afsluiten is een eerste stap binnen de visienota die de zieken fondsen enkele maanden geleden opstelden over de gezondheidszorg van morgen. Wij plei ten uitdrukkelijk voor een beleid dat de secto ren overstijgt en waarin de patiënt op de eerste plaats staat. De huisarts krijgt een centrale rol. Andere sleutelwoorden zijn een geïntegreerde zorgaanpak, continuïteit van zorg, doelmatige zorg en toegankelijkheid van zorg. Vandaag kie zen we er duidelijk voor om die richting uit te gaan. In de toekomstige akkoorden hopen we verdere stappen te kunnen zetten.’ Paul Callewaert, algemeen secretaris Socialistische Mutualiteit Luc Van Gorp, voorzitter CM Xavier Brenez, directeur-generaal Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen Geert Messiaen, secretaris-generaal Liberale Mutualiteit Philippe Mayné, secretaris-generaal Neutrale Ziekenfondsen Evelyne Hens
2
GMD blijft groeien 6 op de 10 leden van het Socialistisch Ziekenfonds hadden eind 2014 een globaal medisch dossier (GMD), en dit percentage gaat in stijgende lijn. In Vlaanderen gaat het om 3 op de 4 leden. Meer mensen met een chronische ziekte of met recht op verhoogde tegemoetkoming hebben een GMD. Het GMD+ komt moeilijk van de grond. Dat blijkt uit de jaarlijkse analyse van het GMD door het Socialistisch Ziekenfonds. Wat is het GMD ?
6 op de 10 SocMut-leden hebben GMD
In het GMD staan alle medische gegevens ver zameld. Het dossier wordt beheerd door de huisarts. Maar ook de diagnoses of resultaten van medische onderzoeken uitgevoerd door collega-artsen of specialisten staan er in. De ge gevens worden overgemaakt aan de huisarts en bewaard in het GMD.
Ruim 1,9 miljoen leden van het Socialistisch Zie kenfonds beschikten op 31 december 2014 over een GMD. Het gaat om 61% van het ledenaantal. Dat is een stijging met 7,6% tegenover 2005.
Het GMD biedt heel wat voordelen voor de patiënt: Betere informatie • Medische gegevens worden op één plaats verzameld en bijgehouden. • De patiënt en zijn huisarts krijgen hierdoor een volledig beeld van de gezondheidstoestand. • Nutteloze onderzoeken en dubbele behan delingen worden vermeden. • Uitwisseling van gegevens en doorverwijzing naar andere zorgverleners verloopt vlotter (bijvoorbeeld bij hospitalisatie). Financiële voordelen • Het remgeld ligt 30% lager voor elke raadple ging bij de dossierhoudende huisarts. • Voor avondconsultaties tussen 18 en 21 uur wordt de permanentietoeslag volledig terug betaald. • 75-plussers en chronisch zieken genieten daarenboven ook van een hogere tegemoet koming voor de huisbezoeken van de dossier houdende huisarts. Voorts bestaat ook het GMD+. Dat is een gratis individueel preventieplan voor 45- tot 75-jarigen. De huisarts bekijkt samen met zijn patiënt of een verhoogd risico op bepaal de ziektes bestaat. In het laatste akkoord artsen-ziekenfondsen is wel een herziening van dit GMD+ in het vooruitzicht gesteld.
Het GMD is beter ingeburgerd in Vlaanderen, maar Wallonië zet zijn inhaalbeweging verder. Tussen 2005 en 2014 nam het aantal leden met een GMD toe met 152% in Wallonië, met 125% in Brussel en met 52% in Vlaanderen. In Vlaanderen beschikken vandaag 3 op de 4 le den over een GMD (74%). In Wallonië gaat het om 54% en in Brussel om 47%. Arrondissement Maaseik Ieper Hasselt Turnhout Tongeren Kortrijk Roeselare Diksmuide Tielt Brugge Eeklo Leuven Mechelen Oostende Veurne Oudenaarde Aalst Dendermonde Antwerpen Gent Marche-en-Famenne
Graad 86% 85% 84% 83% 83% 81% 80% 79% 79% 78% 77% 76% 75% 72% 72% 72% 71% 71% 70% 68% 67%
Arrondissement Sint-Niklaas Moeskroen Thuin Verviers Neufchâteau Halle-Vilvoorde Charleroi Soignies Namen Luik Dinant Nijvel Doornik Waremme Philippeville Brussel Ath Huy Bastogne Virton Bergen
Graad 66% 61% 59% 59% 59% 57% 57% 57% 57% 55% 55% 54% 54% 53% 50% 47% 45% 45% 44% 44% 43%
Maaseik kan met de eer weglopen van beste GMD-arrondissement. 86% van onze leden heeft er een GMD. Bergen bengelt met 43% achteraan. Doelgroep 45 – 75 jaar
Gewest
Aantal GMD+ 2013
Aantal GMD+ 2014
Evolutie 2013-2014
Aantal leden
% GMD+
Vlaanderen
62.246
72.156
16%
423.658
17%
Brussel
5.434
6.337
17%
60.248
11%
Wallonië
27.019
35.167
30%
275.343
13%
België
94.881
113.934
20%
762.031
15%
Meer bij mensen met chronische ziekte of in fragiele situatie Positief is dat uit de cijfers blijkt dat het GMD in de 3 gewesten beter verspreid is bij mensen met een chronische ziekte. Voor hen is het ui termate belangrijk dat zij goed worden opge volgd en de informatie goed wordt gedeeld. Niet chronisch ziek
Gewest
Chronisch zieken
Vlaanderen
85%
74%
74%
Brussel
63%
46%
47%
Totaal
Wallonië
72%
53%
54%
België
77%
62%
61%
Het GMD is voorts beter verspreid bij mensen met recht op de verhoogde tegemoetkoming, wat eveneens positief is gezien de financiële voordelen gekoppeld aan het GMD. Gewest
Verhoogde Gewone tegemoet- rechthebkoming bende
Totaal
Vlaanderen
77%
74%
74%
Brussel
55%
41%
47%
Wallonië
62%
51%
54%
België
66%
61%
61%
e-GMD: trage start Sinds 1 augustus 2014 kunnen huisartsen een elektronische versie van het GMD bijhouden. De eGMD’s zijn goed voor 1,15% van het totaal aantal GMD’s. Het gaat om 0,98% in Vlaanderen, 1,39% in Wallonië en 1,24% in Brussel.
Meer informatie over het eGMD? Surf naar www.socmut.be/zorgverleners Evelyne Hens
GMD+ blijft ongekend 15% van de SocMut-leden tussen 45 en 75 jaar heeft een GMD+, wat een laag cijfer blijft. Positief is wel de toename met 20% in een jaar tijd. Sinds 1 januari 2016 werd de inhoud van het GMD+ geïntegreerd in het GMD en bestaat het GMD+ niet meer afzonderlijk. 3
Ondertussen in Nederland ‘Decentrale zorg botst met recht’
Moet het ziekenfonds terug?
De decentralisatie van de zorg (= chronische thuiszorg) naar gemeenten, sinds 1 januari, druist in tegen het in Nederland heersen de gelijkheidsidee. Dat zeggen drie kenners van het staatsrecht, hoogleraren Douwe Jan Elzinga en Paul Bovend’eert en universitair hoofddocent Wytze van der Woude.
Van de Nederlanders wil 56% het ziekenfonds terug. Uit een artikelenreeks in deze krant blijkt dat de afschaffing van het ziekenfonds en het vergroten van de marktwerking 10 jaar geleden het zorgsysteem beter noch slechter hebben gemaakt. Als alle plussen en minnen op een hoop worden gegooid is het lood om oud ijzer. De OESO, toch een vurig pleitbezor ger van marktwerking, concludeert dat er niet één type zorgstelsel is dat er systematisch in slaagt de gezondheid van alle inwoners te ver beteren op een kosteneffectieve manier. Column Peter de Waard, De Volkskrant, 31 december 2016
De lokale vrijheid zelf te beslissen over de zorg voor jongeren en thuiswonende oude ren en zieken leidt tot intergemeentelijke verschillen. De ene gemeente is scheutiger met het toekennen van een traplift of scoot mobiel dan een andere. Volgens de Groningse hoogleraar Elzinga is in Nederland de ‘diepgewortelde’ gedachte ech ter dat het basisniveau van de zorg juist voor iedereen gelijk is – ongeacht inkomen, onge acht woonplaats. Van der Woude, universitair hoofddocent in Utrecht: ‘De communis opi nio is dat bij de zorg gelijkheid belangrijker is dan maatwerk – zeker als iemand onder het mom van maatwerk ineens minder krijgt dan de buurman.’ Nijmeegs hoogleraar staatsrecht Bovend’Eert: ‘Het onderscheid in zorg tussen gemeenten is niet te rechtvaardigen.’ NRC, 30 december 2015
Het aantal mensen dat de premie voor hun zorgverzekering niet betaalt is in de afgelopen 5 jaar met 22% gestegen. Het gaat om mensen die minimaal een half jaar achter lopen met het betalen van hun premie. Eind vorig jaar wa ren dat er 298 000, dat is ongeveer 1 op de 45 volwassenen. Ten opzichte van een jaar eerder kwam de stijging eind 2014 uit op 5,59%. De groei neemt met 0,1 procentpunt licht toe ten opzichte van 2013. Mensen met lage inkomens zijn het vaakst wanbetaler.
Nederlandse Zorgverzekeringen: minder voor meer geld
Onder mensen met lage inkomens zijn jon geren veel vaker wanbetaler dan ouderen. Bij Nederlanders tot 35 jaar heeft 1 op de 29 al minstens een half jaar geen premie betaald. Onder 65-plussers is dat 1 op de 250. Daarbij zijn mannen vaker wanbetaler dan vrouwen. NRC, 16 oktober 2015
De zorgverzekeringen zijn niet meer voor ieder een betaalbaar. Dat constateert zorgvergelijker Independer na een inventarisatie van 10 jaar prijsstijgingen en pakketversmallingen. Vooral chronisch zieken zijn slechter af. Zo werd het eigen risico (= franchise) steeds ver der verhoogd en daar lopen chronisch zieken elk jaar tegenaan. In 2006 was er geen wettelijk eigen risico, voor 2016 staat het al op 385 euro. De Volkskrant, 5 december 2015
Op 1 juli 2009 werd de nomenclatuur voor de prestaties rond baarmoederhalskankeruitstrijkjes gewijzigd op basis van literatuurgegevens en internationaal gevalideerde richtlijnen waarbij het interval tussen uitstrijkjes werd verlengd van 1 naar 3 jaar. Recentelijk krijgt ook de screening via HPV (humaan papillomavirus) al dan niet met uitstrijkje steeds meer aandacht en wordt verwacht dat in de nabije toekomst het interval verder zal verlengen naar 3 jaar. Een IMA-studie die in 2015 werd gepubliceerd toont de evolutie in de praktijkvoering rond uitstrijkjes aan van 2006 tot 2012 met toch enkele opvallende vast stellingen. Deze tabel toont dat ondanks de wijzigingen in nomen clatuur en de publieke sensibilisering de dekkingsgraad stelselmatig blijft achteruitgaan. De wijziging in no menclatuur heeft wel een kentering veroorzaakt in het ‘overtollig gebruik’ van uitstrijkjes (meer uitstrijkjes met kortere intervallen dan aangewezen) zodat vanaf 2009 het overtollig gebruik van 60% geleidelijk naar onder de 20% gedaald is en in de laatste jaren verder blijft dalen. In de ‘Belgische traditie’ om uitstrijkjes voornamelijk bij de gynaecoloog te laten uitvoeren is echter geen wijzi ging te zien. Meer dan 80% van de uitstrijkjes worden door gynaecologen uitgevoerd waarbij dit in Wallonië en Brussel bijna een exclusief voorrecht van de gynae coloog blijkt te zijn. Bart Demyttenaere 4
Bijna een kwart meer wanbetalers zorgverzekering
Rik Thys
Evolutie van de praktijkvoering baarmoederhalskankeruitstrijkjes in het laatste decennium Periode
Aantal gescreende vrouwen
Aantal vrouwen in bevolking
Dekkingsgraad over 3 jaar
Aantal uitstrijkjes (opsporing)
Overtollig gebruik*
2002-2004 2004-2006 2006-2008 2007-2009 2008-2010 2009-2011 2010-2012
1 671 840 1 706 043 1 633 244 1 679 204 1 660 917 1 586 785 1 528 498
2 755 113 2 785 516 2 791 472 2 813 688 2 832 931 2 848 158 2 856 282
60,7% 61,2% 58,7% 60,0% 59,0% 56,0% 53,7%
3 140 748 3 199 984 2 948 414 2 820 191 2 398 430 2 031 431 1 808 008
87,9% 87,6% 80,5% 67,9% 61,8% 28,0% 18,3%
Evolutie uitstrijkjes 2002-2012 * (aantal uitstrijkjes /aantal gescreende vrouwen -1) x 100%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Huisarts Gynaecoloog Huisarts Gynaecoloog Huisarts Gynaecoloog 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
7,7% 7,6% 7,3% 7,9% 8,2% 7,7% 7,7%
92,3% 92,4% 92,7% 92,1% 91,8% 92,3% 92,3%
14,7% 14,8% 13,7% 14,2% 13,8% 12,8% 12,6%
85,3% 85,2% 86,3% 85,8% 86,2% 87,2% 87,4%
2,5% 2,5% 2,4% 2,6% 2,9% 2,5% 2,6%
97,5% 97,5% 97,6% 97,4% 97,1% 97,5% 97,4%
Aandeel gynaecologen-huisartsen bij afname uitstrijkjes tussen 2006-2012
Nieuw statuut chronisch zieken Een eerste evaluatie op basis van IMA-data 1. Context Tot 31 december 2013 konden rechthebbenden het statuut ‘chronisch zieke’ genieten als ze ge durende 2 opeenvolgende kalenderjaren een grensbedrag aan remgelden overschreden en aan bepaalde administratieve voorwaarden vol deden. In de periode 2008-2013 (dus vanaf de integratie van de prestaties kleine risico’s van de regeling zelfstandigen in de verplichte verzeke ring) werd jaarlijks aan zo’n 180 000 à 185 000 rechthebbenden dat statuut toegekend (vol doen aan die dubbele voorwaarde), een statuut dat 2 jaar geldig was. Vanaf 1 januari 2014 kan het statuut ook verkre gen worden op basis van 2 nieuwe voorwaar den, met name: • Het statuut wordt aan de rechthebbende voor een bepaald kalenderjaar toegekend indien gedurende de 2 voorgaande kalender jaren aan de voorwaarde werd voldaan om per kalenderkwartaal gedurende 8 opeenvol gende kwartalen minstens 300 euro uitgaven voor geneeskundige verzorging te hebben gehad. Beantwoorden aan die voorwaarde geeft recht op het statuut chronisch zieke voor 2 jaar. • Het statuut wordt toegekend aan de recht hebbende die aan de 2 volgende voorwaar den voldoet: 1) uitgaven voor geneeskundige verzorging hebben gehad van minimum 300 euro per kalenderkwartaal, gedurende 8 opeenvolgende kwartalen, waarbij de 8 kwartalen 2 opeenvolgende kalenderjaren omvatten. 2) getroffen zijn door een zeldzame ziekte of weesziekte. Een rechthebbende die simultaan aan die twee voorwaarden voldoet, ziet zijn recht op het statuut voor 5 jaar openen.
Die nieuwe categorieën, samen met de oude, zijn vanaf 2014 beschikbaar in de IMA-data. Er werd op basis van die eerste registratie gekeken naar de validiteit ervan.
2. Resultaten Eerste globale vaststelling: het nieuwe statuut veroorzaakt een tsunami aan nieuwe chronisch zieken: van 186 425 rechthebbenden met sta tuut chronisch zieken in 2013, genereert het nieuwe drieledige statuut meer dan 1 miljoen rechthebbenden, of een factor 6 (1 026 515 rechthebbenden op een totale verzekerde be volking van 11 196 598, of 9,2%). In tegenstelling tot wat men zou kunnen ver wachten, lijken weinig rechthebbenden aan de twee voorwaarden te voldoen. Slechts een klei ne 28 000 patiënten voldoen aan de regel van 8 x 300 euro en 2 jaar overschrijding remgeldpla fond, minder dan 100 patiënten hebben zowel 8 x 300 euro ZIV-kosten en krijgen een weesge neesmiddel voorgeschreven. Optimistisch beke ken zou dat kunnen geïnterpreteerd worden als een goed werkend systeem van toegankelijke gezondheidszorg, vermits zware ZIV-kosten/lij dend aan een zeldzame/weesziekte bijna nooit leidt tot hoge remgelden. Een alternatieve, meer realistische verklaring: zo dra men een bepaald statuut heeft verworven, wordt niet meer gekeken/gezocht naar de ande re mogelijkheden. De tabellen hiernaast lijken dit te bevestigen. De rechthebbenden chronisch zieken op basis van de populatiedata kennen een spectaculai re daling in vergelijking met de trend die vanaf 2008 vastgesteld wordt (lichte stijging, waar schijnlijk parallel met de vergrijzing). Joeri Guillaume
Overzicht per type statuut van aantal patiënten met minstens één van de types statuten
Type statuut Regel van de 8 x € 300 Oude definitie Regel 8 x € 300 + weesziekte
Aantal patiënten
%
944 156 109 730
89,6% 10,4%
84
0,0%
Totaal aantal statuten Totaal aantal patiënten Aandeel patiënten met min. 2 statuten
1 053 970 1 026 515 2,7%
Overzicht 2006-2014 patiënten met ff. chronisch zieken
Bron 2006 2007 2008* 2009 2010 2011 2012 2013 2014
DB GZSS DB GZSS DB GZSS DB GZSS DB GZSS DB GZSS DB GZSS DB GZSS DB POPU
Aantal recht- Evolutie hebbenden 166 846 167 977 179 637 181 146 182 661 184 296 185 481 186 425 109 730
0,7% 6,9% 0,8% 0,8% 0,9% 0,6% 0,5% -41,1%
Vgl evolutie oud statuut chronisch zieken 2008-2013: via uitbetaald ff chronisch zieken 2014: via data populatie * Integratie KR
CONCLUSIE: de evolutie van het nieuwe statuut chronisch zieken dient op globaal niveau bekeken te worden, tenzij men een combinatie uitvoert met de uitgaven forfait chronisch zieken (van 2013) om na te gaan wat de netto groei op basis van het financieel criterium is. 5
Obesitas-
ingrepen in de lift De laatste jaren is het aantal mensen dat een maagoverbrugging of een maagverkleining heeft laten uitvoeren of een maagband heeft laten plaatsen enorm toegenomen. Sinds de introductie van specifieke nomenclatuur voor de chirurgische ingrepen ter behandeling van obesitas op 1 oktober 2007 kwam de overheid tussen in de kosten van meer dan 65 000 operaties 1. In 2014 alleen werden meer dan 10 000 ingrepen uitgevoerd. Waar in 2008, het eerste jaar na de invoering van de nieuwe nomenclatuur, in totaal 5 666 vergoedbare ingrepen werden uitgevoerd, verdubbelde dit tot maar liefst 11 843 ingrepen in 2013. Daarmee lijkt voorlopig het plafond bereikt te zijn, want in 2014 zagen we een lichte terugval in het aantal operaties. Sinds 1 januari 2012 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen ingrepen die laparotomisch en laparoscopisch gebeuren, aangezien meer dan 95% van de ingrepen laparoscopisch gebeurden (via kijkoperatie). Dit verklaart de grote knik in de cijfers voor maagoverbruggingen en maagverkleiningen tussen 2011 en 2012.
Jaar
241776-241780 Maagverkleining
241791-241802 Maagverkleining
241813-241824 Maagring
241835-241846 Maagoverbrugging
241850-241861 Maagoverbrugging
Reducerende gastroplastie (Mason, Sleeve) (ter behande ling van obesitas)
Reducerende gastroplastie (Mason, Sleeve) (ter behande ling van obesitas) laparosco pisch
Reducerende gastroplas tie door plaatsen van een aanpasbare maagring (“gastric banding”) (ter behandeling van obesitas)
Reducerende gastroplastie met bileopancreatische of gastro-jejunale diversie (Scopi naro, gastric bypass, duodenal switch) (ter behandeling van obesitas)
Reducerende gastroplastie met bileopancreatische of gastro-jejunale diversie (Scopi naro, gastric bypass, duodenal switch) (ter behandeling van obesitas) laparoscopisch
45 33 47 29 2 021 2 686 2 782
395 730 1 130 1 528 15
1 714 1 692 1 343 1 052 874 614 426
433 473 301 291 8 122 8 543 7 230
3 079 4 519 5 661 7 296 79
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014*
Totaal
5 666 7 447 8 482 10 196 11 111 11 843 10 438
* 2014 = voorlopig cijfer --> factureren kan tot twee jaar na datum ingreep
Dit alles blijkt uit cijfers van het RIZIV voor de periode 2008-2014 (zie figuur en tabel). Met name het aantal maagoverbruggingen is explo sief toegenomen over de periode. Dit is van daag de dag dan ook de standaardingreep ge worden. De voornaamste reden hiervoor is de kleinere kans op bijwerkingen in vergelijking met de andere soorten ingrepen. In 2014 waren 7 op de 10 ingrepen van dit type (zie figuur). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2008 2009 2010 Maagring
6
2011
2012
Maagverkleining
2013 2014 Maagoverbrugging
Patiëntenfactuur Voor de patiënt zijn deze ingrepen niet goed koop ondanks de terugbetalingen door de ziekteverzekering. In 2014 voerden de Socialisti sche Mutualiteiten een studie uit naar obesitas chirurgie bij hun leden2. Daaruit blijkt dat er aan zienlijke variatie is in de kostprijs naargelang de kamerkeuze van de patiënt en het type ingreep. Zo betaalt een gewoon gerechtigde patiënt voor een maagoverbrugging in een eenper soonskamer 3 348 euro uit eigen zak, tegen over 1 367 euro in een meerpersoonskamer. Een maagverkleining is iets goedkoper met gemiddelde prijzen voor de patiënt gaande van 2 832 euro in een individuele kamer tot 1 148 euro in een gemeenschappelijke kamer. De minst ingrijpende en ook goedkoopste in greep, het plaatsen van een maagring, kostte de patiënt in de periode 2010-2012 2 491 euro in een eenpersoonskamer en 1 272 euro in een gemeenschappelijke kamer. Uiteraard is er ook een kostenplaatje voor de ziekteverzekering. Deze komt voor een aanzienlijk deel tussen in de ingreep. Zo bedroeg de gemiddelde kost voor
de ziekteverzekering in het geval van het plaat sen van een maagring 3 316 euro en 3 157 euro in respectievelijk een eenpersoonskamer en een gemeenschappelijke kamer. Bij een maagver kleining kwam de ziekteverzekering voor een gemiddeld bedrag van 4 375 euro tussen in een individuele kamer en 4 516 euro in een meerper soonskamer. De grootste kost was die voor de maagoverbruggingen waar gemiddeld een tus senkomst gebeurde van 5 108 euro in een indivi duele en 5 138 euro in een meerpersoonskamer. Naast de keuze voor een bepaald kamertype en een bepaald ziekenhuis, speelt het statuut van de patiënt een rol. Patiënten met verhoogde tegemoetkoming zullen gemiddeld minder be talen dan een gewoon gerechtigde patiënten. De Socialistische Mutualiteiten ontwikkel den een tool waarmee u zelf de kostprijs kan opzoeken van bariatrische chirurgie en 15 andere veelvoorkomende ingrepen, per ziekenhuis, statuut en kamertype. U vindt de tool op www.socmut.be/kost-ingreep Aaron Van den Heede
1 https://www.riziv.fgov.be/webprd/appl/pnomen/DetailNomen_Authority.aspx?lg=N&id=494 2 http://www.socmut.be/ovl/contact/Pers/onderzoek/Pages/studie-obesitaschirurgie.aspx
Zorg 24 - Thuiszorg een stap verder De theorie
Uit de praktijk gegrepen
Sedert ruim 5 jaar financiert het RIZIV een aan tal zorgvernieuwingsprojecten. Deze projecten laten verschillende zorgaanbieders toe om een vernieuwend en innovatief zorgaanbod te ont wikkelen. De focus is gericht op het uitstellen of vermijden van een opname in een RVT/ROB van zwaar zorgbehoevende 60-plussers. Sinds sep tember 2014 loopt het zorgvernieuwingsproject ‘ZORG24 Oostende-Bredene’, waarbij Bond Moyson West-Vlaanderen en Solidariteit voor het Gezin de handen in elkaar slaan en samen met verschillende zorgpartners een innovatief zorgaanbod aanbieden. Het project loopt tot en met augustus 2018.
Mevrouw L. (83) uit Gent is zwaar zorgbehoe vend. Hoewel ze sinds het overlijden van haar echtgenoot al 7 jaar alleen woont, verkiest ze om thuis te blijven wonen. Dankzij de hulp van ZORG24 lukt dat, al is het niet evident. Dat be seft ook haar zoon William. ‘Moeder is zo goed als volledig verlamd. Ze kan niet zelfstandig eten of naar het toilet. De kinderen komen geregeld langs en in het weekend hebben we een beur trol, maar zonder de thuiszorg zouden we het niet redden. Elke dag komt er een verzorgen de langs om het huishouden te doen, te koken en mijn moeder bij te staan. ’s Avonds komt er iemand om te helpen bij het avondeten en het slapengaan. Drie keer per dag komt er een verpleegkundige langs. En twee keer per nacht springt een zorgkundige binnen om te kijken of alles goed gaat. Het geheel wordt gecoördineerd door de zorgcoach, die ook de contacten met de kinesitherapeut en het wekelijkse ambulance vervoer naar het ziekenhuis regelt. Ik heb drie tot vier keer per week contact met de zorgcoach, soms zelfs dagelijks. Alles samen is er bijna con stant iemand bij mijn moeder. Dat geeft me een gerust gevoel.’ Filip Cruyenaere Deze getuigenis verscheen eerder in Weliswaar
ZORG24 regio Oostende-Bredene Zwaar zorgbehoevenden kunnen een beroep doen op avond- en nachtverzorging, gezinszorg op maat, professionele alarmopvolging, resi dentiële nachtopvang, ergotherapie aan huis en crisisopvang. Het zorgpakket wordt op maat van de cliënt samengesteld door zorgcoaches. Zij begeleiden de patiënten en de mantelzorgers door het hele zorgtraject. Het doel is om in overleg met de cliënt en/of professionele hulpverlener zorg op maat te kunnen bieden. De zorgcoach staat niet alleen de cliënt en de mantelzorger(s) bij, maar fungeert ook als rechterhand van de professio nele zorgverleners. De huisartsen zijn hierin een belangrijke spil figuur. Zij zijn één van de belangrijkste doorver wijzers naar ZORG24. Doorverwijzen is overigens nog steeds mogelijk. De ondersteuning door de zorgcoach en gemo tiveerde zorgkundigen, verzorgenden en vrij willigers stelt een opname in een verzorgings instelling met gemiddeld 7 maanden uit.
Getuigenissen van gebruikers en mantelzorgers ‘Hartelijk bedankt voor het reeds geleverde werk! Iedereen werkt op volle toeren om de thuissituatie bij mijn vader zo aangenaam mo gelijk te maken.’ (Lucienne, dochter van 82-jarige man met valrisico) ‘Als zoon had ik maar 1 doel: meer levenskwali teit bieden aan mama en papa. Dankzij ZORG24 lukt dat aardig! Ik ben heel tevreden over de sa menwerking. Elke middag en avond komt er een lieve dame langs om mijn ouders te helpen met
de maaltijd, zodat ze toch de nodige maaltijden nuttigen.’ (Luc, zoon van 78-jarige vrouw met de mentie en 80-jarige man) ‘Heel veel dank voor de vlotte en toffe samen werking! Mijn moeder is zeer tevreden met de aangeboden zorg. Dankzij de ergotherapie kan ze zich zelfs alleen verplaatsen van haar zetel naar de rolwagen.’ (Philippe, zoon van 86-jarige vrouw die herstelt van bekkenfractuur).
Getuigenissen van professionelen ‘De communicatie over de cliënten verloopt vlot en professioneel. Bij ZORG24 is de doorver wezen cliënt in goede handen.’ (Dylan, Sociale dienst ‘Ons Geluk’ Oostende) ‘Ik ervaar de medewerking met ZORG24 als po sitief. Het is een meerwaarde om een beroep te kunnen doen op een dienst die alle zorg rond een cliënt kan organiseren.’ (Martine, sociale dienst AZ Damiaan) ‘Ik merk duidelijk wanneer de nachtcontrole bij mijn cliënt is langsgekomen, tijdens de och tendverzorging zijn de mensen veel rustiger.’ (Verpleegkundige bij cliënt Zorg24)
Met dank aan… Het organiseren en aanbieden van dit innovatie ve zorgaanbod is enkel mogelijk door de inten se samenwerking van Bond Moyson Thuiszorg West-Vlaanderen, Solidariteit voor het Gezin en de volgende (lokale) partners: SEL/GDT Oos tende, Huisartsenkring Middenkust, Sociaal Huis Oostende, Sociaal Huis Bredene, West-Vlaamse apothekersvereniging, BZIO Oostende, AZ Da miaan, AZ Sint-Jan Brugge-Oostende av/campus Henri Serruys, RDC Liberale Mutualiteit, Bond Moyson RDC en Medishop, Zorghotel Welling ton en Steunpunt Thuiszorg. Julie Ghesquiere
Meer informatie? Indien u meer informatie wenst over dit aan gepast zorgaanbod kan u steeds een kijkje nemen op de website www.zorg24.be Contact ZORG24 Oostende-Bredene: bel onze zorgcoach op 059 24 25 85 of stuur een e-mail naar oostende@zorg24.be Contact ZORG24 Gent: bel onze zorgcoach op 09 264 18 96 of 09 264 00 73 of stuur een e-mail naar gent@zorg24.be Contact ZORG24 Tienen-Hoegaarden: bel onze zorgcoach op 016 807 804 of stuur een e-mail naar tienen@zorg24.be 7
Het Contactpunt Dementie:
een maatschappelijk werker vertelt Ann Janssens*, maatschappelijk werker van de dienst Maatschappelijk Werk van een ziekenfonds, ontving via het Contactpunt Dementie een aanmelding voor contactname met een persoon met (vermoeden van) dementie. We vroegen haar naar haar ervaringen. Hoe krijg je zo’n aanmelding?
Is het bij één gesprek gebleven?
Ann Janssens: ‘Zodra het contactpunt een aan melding ontvangt, bezorgen zij mij een aanmel dingsfiche. Daarop staan de belangrijkste gege vens die ik nodig heb om contact op te nemen met de persoon in kwestie, of de familie. In het geval van meneer Peeters* was de melding gebeurd door zijn huisarts. De huisarts had la ten noteren dat hij graag vooraf gecontacteerd werd, dus voor ik contact opnam met de fa milie Peeters heb ik eerst contact opgenomen met de huisarts.’
‘Nee. Kort na ons eerste contact kreeg Carine zelf gezondheidsproblemen. Onder andere om die reden hebben ikzelf en de huisarts het be lang van verpleegkundige hulp bij meneer Pee ters aangekaart. Dat was niet eenvoudig want meneer Peeters ziet zelf niet in welke proble men er zijn. Uiteindelijk stemde hij toch in met het inschakelen van een verpleegkundige. Dit was een belangrijke eerste stap en voor Cari ne een hele opluchting. Momenteel bereiden we samen een ziekenhuisopname van Carine voor, en hoe deze periode overbrugd zal wor den voor haar vader. Er is contact gelegd met het OCMW dat beschikt over een dagverzor gingscentrum en dicht bij de woonplaats van meneer Peeters gelegen is. Een alternatief is het inschakelen van gezinszorg. Meneer Pee ters beschikt intussen ook over een personen alarmtoestel, waarmee hij kan en wil werken.’
‘Hij legde uit dat hij het contactpunt had ge contacteerd omdat hij zich zorgen maakte over de thuiszorgsituatie van meneer Peeters en de draagkracht van zijn dochter, Carine*. Hij wou haar laten kennismaken met de mogelijkheden binnen de thuiszorg en de alternatieven wan neer thuiszorg niet meer lukt. Zij had de arts namelijk zelf al een tijd geleden laten weten dat de zorg voor haar vader zwaar werd. Maar ze nam daar geen verdere stappen in. Op basis van deze informatie kon ik de verdere stappen en verwachtingen op elkaar afstemmen.’
En wat gebeurde er daarna? ‘Ik nam contact op met Carine, legde uit wie ik was en waarom ik belde, en vroeg of ze inte resse had om een afspraak te maken. Daar ging ze graag op in. Tijdens het eerste gesprek gaf ik uitleg over de dienst Maatschappelijk Werk en vroeg haar hoe ze de situatie van haar vader aanvoelde.’ ‘Het werd al snel duidelijk dat haar vader suk kelde met problemen in een beginnende de mentiefase. De dagelijkse hygiëne en zelfzorg werden echte pijnpunten. Ik heb haar een eer ste overzicht gegeven van thuiszorgdiensten die kunnen ondersteunen en uitgelegd hoe ik als maatschappelijk werker mee kon zoeken naar oplossingen. Ik bezorgde haar een brochu re over dementie en een overzicht van relevan te diensten zodat zij alles thuis nog eens rustig kon nalezen.’
Colofon InterVisie is een informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts, uitgegeven door het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Redactieadres: InterVisie • Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel • T 02 515 04 61 • F 02 515 06 52 • 8
Vond je deze aanmelding bij het contactpunt zinvol? ‘Het is zeker positief dat Carine onze dienst leerde kennen. Anders zou zij alleen gebleven zijn met alle zorgen en vragen. Ze kende de dienst Maatschappelijk Werk niet en wist niets over de mogelijke hulp die ze kan krijgen bij de zorg voor haar vader. Wat we intussen hebben kunnen organiseren, is voor haar zeer gerust stellend. Zeker nu ze zelf gezondheidsproble men kent, is die extra hulp bij de zorg van haar vader heel belangrijk. Intussen ben ik ook een aantal rechten en tegemoetkomingen aan het onderzoeken waarvoor meneer Peeters en zijn dochter Carine mogelijk in aanmerking komen en welke de mogelijke sociale voordelen zijn die daaruit kunnen voortvloeien. Ik ga ervan uit dat we in de toekomst nog verdere stappen zullen kunnen zetten in deze zorgsituatie.’
Heb je nog een tip voor beroepskrachten bij een melding aan het contactpunt?
CONTACTPUNT DEMENTIE: T 078 05 08 19 E contactpuntdementie@dmwvlaanderen.be
Hoe werkt het Contactpunt Dementie?
Hulpverlener ervaart bij cliënt de nood aan begeleiding in het dementieproces.
Hulpverlener neemt contact op met Contactpunt Dementie.
Contactpunt Dementie noteert gegevens van de hulpverlener en de cliënt/mantelzorger en maakt deze over aan het ziekenfonds.
Een dementiekundig maatschappelijk werker van het ziekenfonds neemt binnen de week contact op met de cliënt/mantelzorger en stelt een gratis huisbezoek voor.
Indien de hulpverlener dit wenst, wordt hij op de hoogte gebracht van het huisbezoek.
Tijdens het huisbezoek gaat de maat schappelijk werker na op welke manier het ziekenfonds de cliënt/mantelzorger zo goed mogelijk kan ondersteunen in het dementieproces.
De maatschappelijk werker start een zorgbegeleiding-op-maat op met de cliënt/mantelzorger.
daan vooraleer ik de familie contacteerde. Alle informatie die je vooraf krijgt is zeer waardevol om bij een eerste contact de juiste klemtoon te kunnen leggen. Dat is niet standaard als ie mand een aanmelding doet, maar het blijkt soms wel een meerwaarde te zijn.’ Nicolas De Vos
‘Ik vond het zeer zinvol om eerst contact te hebben met de huisarts die de melding had ge
* Om privacyredenen zijn de namen in deze getuigenis fictief.
E intervisie@socmut.be Hoofdredactie: Dr. Bart Demyttenaere Aan dit nummer werkten mee: Aaron Van den Heede, Gwen Muylaert, Marijke Van Duynslaeger, Rik Thys, Evelyne Hens, Bart Demyttenaere, Kim Isenborghs, Julie Ghesquiere, Nicolas De Vos, Joeri Guillaume
Lay-out: Inge Raemaekers Druk: All-in-Media Verantwoordelijke uitgever: Paul Callewaert, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Brussel X, driemaandelijks tijdschrift, eerste trimester 2016