Intervisie - tweede trimester 2015

Page 1

informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts nr. 2 • tweede trimester 2015

Vervolg op pagina

Mutualiteiten zoals ze 2 nu zijn mogen afgeschaft worden!?

Deze opmerkelijke conclusie van Dr. Cosyns, bijgetreden door twee andere ‘experts’ gezondheidszorg − gezondheidseconoom Lieven Annemans en professor Ignaas Devisch − werd op vrijdag 10 april 2015 de wereld ingestuurd. Ze is het resultaat van een chatsessie over de gezondheidszorg, georganiseerd door weekblad Knack. Paul Callewaert, Algemeen Secretaris van het Socialistisch Ziekenfonds reageert.

Vervolg op pagina

4

Ruim 4 op de 5 artsen respecteert tarieven Ruim vier op de vijf artsen (83,83%) respecteert in 2015 de tarieven. Het gaat om 88,59% van de huisartsen en 80,78% van de specialisten.

Helft Belgen gaat te weinig naar tandarts Eén op de twee gaat op regelmatige basis naar de tandarts. Als we kijken naar de Belgen die hun tanden preventief laten onderzoeken is de situatie nog slechter: slechts één op de vier doet dit.

Vervolg op pagina

5

Vervolg op pagina

7

Onverklaarbare lichamelijke klachten: verklaren niet laten verjaren CVS, fybromyalgie, chronische Lyme,… Deze termen staan garant voor hevige discussies tussen believers en non-believers, getuige ook de reportage van Panorama over patiënten met chronische Lyme. 1


Mutualiteiten zoals ze nu zijn Deze opmerkelijke conclusie van Dr. Cosyns, bijgetreden door twee andere ‘experts’ gezondheidszorg − gezondheidseconoom Lieven Annemans en professor Ignaas Devisch − werd op vrijdag 10 april 2015 de wereld ingestuurd. Ze is het resultaat van een chatsessie over de gezondheidszorg, georganiseerd door weekblad Knack. Paul Callewaert, Algemeen Secretaris van het Socialistisch Ziekenfonds reageert. De ziekenfondsen kunnen gerust een pak slanker en hun loketfunctie kan afgeschaft worden, menen deze experts. ‘Nu gaat het over miljarden, dat kan gerust met enkele honderden miljoenen minder,’ luidt het. Ongeloof (is dit een grap?), ergernis (waarop baseren ze zich?) en woede (betalen we professoren om dergelijke foutieve zaken de wereld in te sturen) maken zich meester over mijn gevoelens. De rede zegt: moeten we het nieuws belangrijker maken en meer aandacht schenken dan het verdient? Neen, het zou koren op de molen zijn van diegenen die de ziekenfondsen rauw lusten. Aan de andere kant is het de zoveelste aanval op het middenveld, in het bijzonder op de ziekenfondsen, die als voornaamste behoeders van een toegankelijke gezondheidszorg voor sommigen als een doorn in het oog worden beschouwd. Het zo maar laten passeren is ook geen goed idee.

Verkeerde cijfers Wat te betreuren valt is dat deze ‘technocraten’ − waarvan we weten dat enkelen van hen de ambitie hebben om een partij te stichten en een regering te vormen - de integriteit van ernstige wetenschappers en economen bezoedelen. Want laat ons een kat een kat noemen, de stellingen worden geponeerd niet gehinderd door enige kennis van zaken en op basis van totaal verkeerde cijfers. Professor Annemans meent te weten dat de ziekenfondsen vandaag ‘enkele miljarden euro’s krijgen.’ Een snelle feitenchecker lijkt ons niet teveel gevraagd voor een professor. Het budget voor alle ziekenfondsen (NMBS inbegrepen) bedraagt 1,1 miljard euro. Vooreerst, is dit bedrag voor het beheer en de uitvoering van de gezondheidszorgen en de uitkeringen samen. Heren professoren en geachte dokter, gelieve er ook nota van te nemen dat van dit miljard, al 500 miljoen onmiddellijk terugvloeit naar de staatskas en sociale zekerheid (meer bepaald via de belastingen en de sociale bijdragen op de personeelskosten en de BTW op de werkingskosten). 2

Ten tweede reduceert men de rol van de ziekenfondsen tot ‘een terugbetalingsmechanisme’. ‘Daarnaast doen we ook nog wat aan preventie en advies’, luidt het. Dat we deelnemen aan het beleidsvoorbereidende werk, aan belangenbehartiging en patiënten­verdediging doen en zowel uitkeringen als gezondheidszorgen combineren − wat men ons in gans de wereld benijdt gezien de doeltreffendheid hiervan − wordt gemakshalve vergeten. Dat we een dienstverlening opgebouwd hebben rond informeren, adviseren, controleren, begeleiden en beschermen, is men nagelaten op te pikken. De proactieve werking van de ziekenfondsen, de rol die we hebben in de modernisering van de ziekteverzekering en de vooraanstaande en unieke plaats die we innemen in Europa en de wereld, op het vlak van informaticanetwerk en gegevensstromen, wordt totaal genegeerd. Heren professoren en geachte dokter, gelieve mij een overheidsdienst op te noemen die eenzelfde bilan kan voorleggen: Financiën? Justitie? De Vlaamse overheid dan? … De ziekenfondsen hebben hun meerwaarde bewezen zowel bij het beheer als bij de uitvoering van de ziekteverzekering. Cruciaal en niet-exhaustief te vernoemen zijn: 1. Continuïteit, inzetbaarheid en expertise. De ziekenfondsen hebben een enorme ervaring zowel in het beheer als de uitvoering van de ziekteverzekering. Ze staan garant voor de continuïteit van het beleid, en zijn − gezien hun bestaande infrastructuur − onmiddellijk inzetbaar. 2. Doelmatige verzekeraar. De administratiekosten van de ziekenfondsen liggen merkelijk lager dan die van de private verzekeraars. De ziekenfondsen krijgen hiervoor administratiekosten ten belope van een kleine 4% van het budget gezondheidszorgen. Hierbovenop komen nog de administratiekosten van het riziv (0,5%). In vergelijking met private verzekeraars en buitenlandse systemen scoren we daarmee goed. De administratiekosten van Belgische private ziekteverzekeraars bedragen gemiddeld 15,9% (commissielonen en algemene kosten, officiële cijfers Assuralia 2013). Bovendien vloeit er van elke

100 euro die een Belgische private ziekteverzekeraar int, slechts 71,9 euro naar zorg (eveneens officiële cijfers van Assuralia). In de verplichte ziekteverzekering gaat het om 95 euro. 3. Sociale verzekeraar. Ziekenfondsen zijn ledenbewegingen die geen winst nastreven, een grote maatschappelijke betrokkenheid hebben en ijveren voor betaalbare, toegankelijke en kwalitatieve zorg, en dit voor iedereen. 4. Representatieve ledenbeweging. De ziekenfondsen zijn representatieve ledenbewegingen. Ook via hun aanbelendende socio-culturele organisaties (ouderen, jongeren, gehandicapten, vrouwen,…) zijn ze actief. De ziekenfondsen genieten een groot draagvlak bij de bevolking. Ze hebben oog voor het algemeen belang, voor alle Vlamingen (ziek en gezond) en niet enkel een pathologiegroep of de georganiseerde patiënten. 5. Brugfunctie. De ziekenfondsen zijn op


mogen afgeschaft worden!? meerdere niveaus actief en vervullen zo een belangrijke brugfunctie 6. Toegankelijk. De ziekenfondsen zijn laagdrempelige organisaties die een één-opéén relatie hebben met alle Vlamingen. Ze staan open voor iedereen. 7. Gegevenscentrale. De ziekenfondsen beschikken - ook via het Intermutualistisch Agentschap - over een schat aan longitudinale en exhaustieve data en analyses die essentieel zijn voor het ondersteunen van beleidsbeslissingen. Ze hebben stevige expertise in het analyseren en situeren van deze data en dit met respect voor de privacy. 8. Bewaker van kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid. De ziekenfondsen spelen een belangrijke rol als bewaker van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van de zorg. 9. Aandacht voor fysiek, psychisch en sociaal welzijn. De ziekenfondsen hebben aandacht voor zowel het fysiek, het psychisch als het sociaal welzijn van hun

leden. Ze investeren heel wat eigen middelen in gezondheidspromotie en ziektepreventie via de aanvullende verzekering 10. Volledige dienstverlening. De ziekenfondsen bieden een volledige dienstverlening, die de verplichte ziekteverzekering, de activiteiten van het zorgbedrijf en de voordelen en diensten van de aanvullende verzekering samenbrengt. Criticasters stellen dat vijf ziekenfondsen, een kas van de spoorwegen en een hulpkas een beetje te veel van het goede is. De vraag is uiteraard wat het oplevert om dit aantal te verminderen. Zou bijvoorbeeld één centrale administratie die van nul moet beginnen het beter doen? De vraag stellen is ze beantwoorden. De concurrentie tussen ziekenfondsen heeft geleid tot vooruitgang en nabije dienstverlening. Ook ideologisch zijn er grote verschillen tussen de verzekeringsinstellingen. De socialistische mutualiteiten trekken resoluut de kaart van een algemene op solidariteit gebouwde

verplichte ziekteverzekering zonder supplementen. Andere ziekenfondsen bereiden zich voor op de privatisering en de basis voor een tweesporengeneeskunde, die ze meehelpen organiseren. Kan het met enkele ziekenfondsen minder? Uit ervaring weten we dat de kost voor de implementatie van een klein ziekenfonds ongeveer 8 miljoen euro bedraagt. Enorme besparingen zijn dus niet te verwachten. Uiteraard moeten de ziekenfondsen zich blijvend aanpassen. De technologische evolutie, de opmars van de derdebetalersregeling, de digitale generatie,… zorgen ervoor dat onze pure uitbetalingsfunctie aan herziening toe is. Ziekenfondsen moeten zich in toenemende mate toeleggen op advies, een makelaarsrol, preventie, een volledige dienstverlening,… Op deze uitnodigende hand van de professoren gaan we zeker in. Maar we hebben deze hand niet nodig om hier al lang mee bezig te zijn. Paul Callewaert

3


Ruim 4 op de 5 artsen

respecteert tarieven Ruim vier op de vijf artsen (83,83%) respecteert in 2015 de tarieven. Het gaat om 88,59% van de huisartsen en 80,78% van de specialisten. De percentages liggen ongeveer even hoog als in 2013. Toch blijft het voor een aantal specialismen moeilijk een geconventioneerde arts te vinden. Bij de tandartsen weigert ruim een op de drie de tarieven te volgen. De (tand)artsen die het tariefakkoord onderschrijven, worden daarvoor beloond. Zij krijgen een bedrag uitgekeerd om hun pensioen te stijven. Voor de artsen gaat het om 4.505,82 euro (2014), de tandartsen die de tarieven respecteren kunnen rekenen op 2.239,31 euro. Eind dit jaar moet opnieuw een tariefakkoord afgesloten worden.

Als je kijkt naar Vlaamse arrondissementen, dan is het in Veurne, Halle-Vilvoorde en Turnhout het moeilijkste om artsen te vinden die de tarieven respecteren. In Maaseik, Oostende en Brugge is het het makkelijkste.

Algemeen

De laatste jaren is de conventiegraad –ondanks de budgettair moeilijke situatie - licht toegenomen. Merk wel op dat partieel geconventioneerde artsen (artsen die gedurende bepaalde tijdsperiodes de tarieven niet respecteren, opgenomen zijn in de cijfers van de geconventioneerde artsen).

Het leeuwendeel van de artsen respecteert in 2015 de tarieven die met de ziekenfondsen zijn afgesproken, blijkt uit de conventiecijfers. 83,83% van de 47.027 actieve artsen onderschrijft het akkoord. Bijna negen op de tien huisartsen respecteert de tarieven (88,59%). Bij de specialisten gaat het om vier op de vijf (80,78%). In Vlaanderen respecteren meer huisartsen de tarieven dan in de andere gewesten. Ruim 9 op de tien Vlaamse huisartsen respecteert de tarieven. Bij de specialisten zijn de regionale verschillen minder groot, en valt zelfs op dat de conventiegraad in Wallonië hoger is. % toetredingen

huisartsen specialisten totaal

Brussels gewest

80,5

80,3

80,4

Vlaams gewest

91,8

79,3

84,2

Waals gewest

86,3

83,5

84,6

België

88,6

80,8

83,8

Merk op dat er ook grote interregionale verschillen zijn. Op provinciaal niveau is de algemene deconventie­graad het hoogst in Waals-Brabant. De goedkoopste provincies zijn Namen, Hene­ gouwen en Limburg. Waals-Brabant Brussel Hoofdstad Luxemburg Antwerpen Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen Luik West-Vlaanderen Limburg Henegouwen Namen 4

22,5 19,6 18,3 17 16,7 16,5 15,9 13,4 12,6 12,6 9,9

Evolutie: geen stijging van deconventie­ graad

% geconven­ tioneerde

2009 -2010

2011

2012

2015

Huisartsen

87

87,9

87,9

88,6

Specialisten

79,8

80

80,1

80,8

Totaal

82,8

83,1

83,2

83,8

België

88,6

80,8

83,8

83,8

Welke specialist respecteert tarieven het minst? In een aantal disciplines wordt het evenwel steeds moeilijker om geconventioneerde zorgverstrekkers te vinden. Steeds meer huidartsen, plastische chirurgen, oogartsen en gynaecolo-

gen verwerpen het akkoord. Het aantal artsen dat de tarieven hier niet respecteert liggen tussen 50 en 68%. Ook bij de stomatologen, de orthopedisten, de artsen in de röntgendiagnose, de urologen en de neus-, keel- en oorartsen worden deconventiegraden van 30 tot 40% opgetekend. Deze disciplines voeren al een aantal jaar de ranglijst aan. TOP TIEN van artsen die tarieven niet volgen Dermato-venereologie Plastische heelkunde Ophtalmologie Gynecologie en verloskunde Stomatologie Orthopedie Urologie Röntgendiagnose O.R.L. Fysische geneeskunde of fysiotherapie

68 59,3 57,9 49,6 41,2 40,5 33,4 31,14 30,6 28,3

Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de urgentieartsen, geriaters, de klinisch biologen, de oncologen, de radiotherapeuten, de internisten, de artsen in nucleaire geneeskunde, de pathologen en de longartsen. Minder dan 1 op de tien specialisten in deze doelgroepen besloot zich te deconventioneren. Evelyne Hens


Ruim 1 op de 3 tand­artsen

respecteert tarieven niet

Helft Belgen gaat te weinig naar tandarts

Ruim één op de drie tandartsen onderschrijft het tariefakkoord tandartsen-ziekenfondsen 2015-2016 niet. 62,64 % respecteert de tarieven wel. De conventiecijfers vertonen grote regionale verschillen. Te vermelden ook dat er nauwelijks nog orthodontisten en paradontologen te vinden zijn die het tariefakkoord onderschrijven.

Eén op de twee gaat op regelmatige basis naar de tandarts. Als we kijken naar de Belgen die hun tanden preventief laten onderzoeken is de situatie nog slechter: slechts één op de vier doet dit. Dat blijkt uit cijfers van het Intermutualistisch Agentschap. Dit is slecht nieuws want vanaf 2016 geldt dat wie niet regelmatig bij de tandarts langsgaat, meer zal moeten betalen. Het Socialistisch Ziekenfonds rolt daarom een actieplan uit dat zijn leden aanmoedigt om geregeld naar de tandarts te gaan.

Ruim één op de drie tandartsen, nl. 37,36%, onderschrijft het tariefakkoord 2015-2016 niet. Dat wil zeggen dat deze tandartsen vrij zijn om hun tarieven te bepalen. Wat zij aanrekenen boven de overeengekomen tarieven − het zogenaamde supplement − valt ten laste van de patiënt. Belangrijk om te vermelden dat niet-geconventioneerde tandartsen in sommige gevallen wel de overeengekomen tarieven handhaven, maar ze behouden de vrijheid om te beslissen wanneer ze dit wel dan niet doen. De deconventiegraad bij tandartsen zit in stijgende lijn. Bij het afsluiten van het tariefakkoord 2013-2014 volgde 31,96% het akkoord niet. Merk wel op dat eind 2014 dit percentage was opgeklommen tot 39,02%. In Wallonië respecteren bijna 70% van de tandartsen de tarieven. In Brussel gaat het om bijna 62%. Vlaanderen doet het met bijna 60% het minst goed inzake tariefzekerheid.

Provincie Antwerpen spant de kroon Ook op provinciaal niveau zijn er grote verschillen. In de provincie Antwerpen weigert al ruim de helft van de tandartsen (51,02%) te werken aan de conventietarieven. Het gaat respectievelijk om 53,39%, 48,95% en 46,51% voor de arrondissementen Antwerpen, Mechelen en Turnhout. De provincie Luik doet het met 22,62% niet-geconventioneerde tandartsen het beste. Langs Vlaamse kant is de provincie Limburg de beste leerling met 31,36% niet-geconventioneerde tandartsen. In slechts zes Vlaamse arrondissementen liggen de deconventiecijfers onder de 30% (Ieper, Tielt, Oostende, Diksmuide, Hasselt en Tongeren). Belangrijk toch om te vermelden, is dat er nauwelijks nog orthodontisten en paradontologen te vinden zijn die de tarieven respecteren.

Vanaf 2016 moeten zij meer betalen

‘Niet naar de tandarts, meer betalen’. Dat is een van de blikvangers van het akkoord tandartsen-ziekenfondsen dat eind vorig jaar gesloten werd. Ga je niet ‘zoals het hoort naar de tandarts’, dan zal je 15% meer uit eigen zak moeten betalen voor conserverende zorgen, zoals vullingen, tanden trekken,… Deze maatregel geldt niet voor jongeren onder de 18 jaar. Een werkgroep bepaalt nu verder wat verstaan moet worden onder ‘zoals het hoort naar de tandarts gaan.’ Een regelmatig (preventief) tandartsbezoek valt hier zeker onder. In 2015 zal het ziekenfonds zwaar inzetten om zijn leden te sensibiliseren om naar de tandarts te gaan. En dat is meer dan nodig, zo blijkt uit de Intermutualistische cijfers. Daar waar onze Noorderburen massaal (80 %) jaarlijks naar de tandarts gaan, liggen de Belgische cijfers een stuk lager: • Meer dan één op de vier Belgen (28,7%) gaat niet naar de tandarts1. • Amper de helft van de Belgen gaat regelmatig naar de tandarts2. • Slechts een kwart van de Belgen laat zijn tanden goed preventief nakijken3. De Vlaamse cijfers zijn iets beter dan de Belgische, maar goed is de toestand sowieso niet. Ook op provinciaal niveau zijn er verschillen, maar niemand kan naar voor geschoven worden als goede leerling. Het enige lichtpuntje is dat er een kleine verbetering waarneembaar is sinds 2006. Geen tand- Preventieve Regelmatig artsbezoek mondzorg tandarts[%] [%] bezoek [%]

% niet geconventioneerd

Algemeen tandarts Stomatoloog Paradontoloog Orthodontist

Antwerpen Brussel-Hoofdstad Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Vlaanderen Gemiddelde

34,7 18,8 76,7 86,1

De tandartsen die het tariefakkoord onderschrijven, worden daarvoor beloond. Zij krijgen 2.239,31 euro uitgekeerd om hun pensioen te spijzen. Evelyne Hens

27,7 31,2 24,6 27,1 24,9 26,5 26,4 28,7

28,5 19,5 29,2 28,2 29,7 29,3 28,9 24,3

51,9 44,7 54,7 52,0 53,8 52,6 52,7 49,2

geen enkel contact met de tandarts in drie opeenvolgende

1

jaren (2010-2011-2012)

minimaal 2 tandartscontacten in 2 verschillende jaren over

2

De IMA-cijfers leren nog dat de peuters en 65-plussers het minst naar de tandarts gaan. De jongeren (<18 jaar) doen het iets beter dan gemiddeld, zeker voor preventieve zorgen en met dank aan het gratis karakter ervan. Minder positief is dat dit percentage opnieuw daalt bij de middengroep. ‘Zij zijn druk in de weer met carrière, huis en kinderen en hebben meestal weinig acute tandproblemen. Een tandartsbezoek wordt dan al snel vergeten. Maar op termijn is dit nefast omdat dit leidt tot grotere problemen en duurdere behandelingen op latere leeftijd,’ legt Paul Callewaert, algemeen secretaris van het Socialistisch Ziekenfonds uit. Hij beklemtoont het belang van een goede finan­ ciële toegankelijkheid van tandzorg. De gratis preventieve tandzorg bij kinderen tot 18 jaar heeft een positieve impact gehad op preventieve mondzorg. 2008 2009 Preventieve mondzorg, 3-4 jaar [%] Preventieve mondzorg, 5-14 jaar [%] Preventieve mondzorg, 15-17 jaar [%]

2010

2011

2012

4,8

5,4

6,1

6,4

6,7

30,4

32,2

34

35

35,5

22

24,4

27,8

30

31

Dreigt de verhoging van het remgeld bij niet-re­ gelmatige tandartsbezoek dan geen averechts effect te hebben? Callewaert: ‘De maatregel is inderdaad niet evident voor ons. Wij konden verkrijgen dat ze niet onmiddellijk in 2015, maar pas in 2016 wordt ingevoerd. Ook zorgde het ziekenfonds ervoor dat personen met recht op de verhoogde tegemoetkoming niet geviseerd worden in eerste instantie. Voorts zullen wij zwaar inzetten op sensibilisering en begeleiding. We zijn nog bezig het actieplan uit te werken, maar u hoort nog van ons.’ Doel is om de leden aan te moedigen om jaarlijks naar de tandarts te gaan en hun tanden te verzorgen zoals het hoort. Om een financiële bestraffing te voorkomen maar vooral omdat een gezond gebit later problemen helpt te voorkomen.” Callewaert betreurt in dit opzicht ook de stijgende tariefonzekerheid bij tandartsen. Steeds meer tandartsen respecteren de overeengekomen tarieven niet langer, en zijn vrij om supplementen te vragen. Het gaat vandaag om ruim één op de drie tandartsen, nl. 37,63%. Het Socialistisch Ziekenfonds raadt zijn leden daarom aan om op voorhand goed na te kijken of hun tandarts de tarieven respecteert. Dat kan via de website of kan nagevraagd worden bij het ziekenfonds.

dezelfde periode van drie jaar

minstens 2 preventieve tandartscontacten in 2 verschillende

3

jaren over dezelfde periode van drie jaar

Zie www.nic-ima.be 5


Een laatste reddingsboei voor Elias? Alexion, het bedrijf van het peperdure geneesmiddel Soliris, weigert in te gaan op de vraag tot prijsonderhandelingen. Is alle hoop nu vervlogen voor Elias en andere dialysepatiënten met een voorgeschiedenis van aHUS die in aanmerking komen voor niertransplantatie? Het Socialistisch Ziekenfonds schuift een laatste alternatief naar voor, met name het terugbetalen van Soliris voor deze patiënten in een experimentele en gecontroleerde context. Paul Callewaert: ‘We vinden het immoreel dat het bedrijf niet wil onderhandelen om meer mensen toegang te geven tot zijn geneesmiddel. Maar we vinden het even immoreel dat onze samenleving om louter budgettaire redenen deze mensen in de kou zou laten staan.’ Het Socialistisch Ziekenfonds riep een jaar geleden bij de toenmalige discussie over de terugbetaling van Soliris (herinner u het zevenjarige jongetje Victor) al op voor een grondige bezinning over de terugbetaling van peperdure geneesmiddelen. Het schoof daarvoor drie krachtlijnen naar voor: 1. De prijszetting van (wees)geneesmiddelen moet transparant en redelijk zijn. 2. De farmasector moet zijn deontologie naleven. 3. Solidariteit is van fundamenteel belang. Een jaar later zijn we terug bij af. Patiënten met actieve aHus hebben vandaag recht op de terugbetaling van Soliris, goed voor een slordige 18.000 euro per maand. Patiënten bij wie de aandoening nog niet actief is, dreigen verstoten te worden van terugbetaling. De firma stelt dat deze doelgroep ook gevat werd door de overeenkomst die ze met Laurette Onkelinx, de toenmalige minister van Sociale Zaken had gesloten. De huidige minister Maggie De Block vindt van niet. En daarmee zijn we in een patstelling beland waar patiënten het slachtoffer van dreigen te worden. De argumentatie die vandaag wordt aangehaald, is dat voor deze patiënten het geneesmiddel niet levensreddend is. Mits deze patiënten driemaal per week naar de nierdialyse gaan, wel te verstaan. Is het dat wat we willen? Willen we deze patiënten een leven ontzeggen waarbij ze nieuwe kansen krijgen, waarbij ze al dan niet gedeeltelijk het werk

6

kunnen hervatten en weer volop aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen. Is dat dan minder kostelijk voor de samenleving? En is dit maatschappelijk aanvaardbaar? Het Socialistisch Ziekenfonds vindt alvast van niet. Een tweede argumentatie die gebruikt wordt, is dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is dat de preventieve toediening van Soliris werkt. Dit is uiteraard een fundamenteel argument. Maar laat ons wel wezen: riskeren we hier niet in een kip en ei verhaal terecht te komen. Uiteraard speelt de firma hier vuil spel. Ze neemt geen enkel initiatief voor het uitvoeren van studies voor nieuwe indicaties, noch voor het vinden van een correct gedoseerde toediening. Maar anderzijds, we spreken over een zeer kleine groep patiënten (een twintigtal in België??): evidentie verzamelen is niet zo evident. Hoewel wij ons bewust zijn van de wetenschappelijke beperkingen en de onzekerheden in verband met deze nieuwe indicatie, zijn wij van mening dat sommigen van deze patiënten gebaat zijn met Soliris. Dat is ook het standpunt van The National Institute for Health and Care Excellence (NICE) en van experten in het domein. Uiteindelijk is de belangrijkste reden om Soliris niet preventief terug te betalen van budgettaire aard. Als Socialistisch Ziekenfonds gaan wij voor een solidair gefinancierde gezondheidszorg voor iedereen. Wij vinden het dan ook niet kunnen

dat deze patiënten zonder meer in de kou zouden blijven staan, levenslang veroordeeld zijn tot nierdialyse én hun levenskansen en verwachtingen drastisch beperkt zien. Het Socialistisch Ziekenfonds roept de mini­ster dan ook op om een laatste alternatief te overwegen. Ons ziekenfonds heeft de minister al per brief constructief gewezen op deze reddingsboei.

Waaruit bestaat ze? We pleiten voor een experimentele financiering (in het jargon: een artikel 56-overeenkomst) die de ontbrekende evidentie zou kunnen genereren over duur, dosering, doeltreffendheid, levenskwaliteit,… bij preventieve toediening. Hiermee zouden we patiënten die profylactisch behandeld worden, helpen en stijgen hun kansen waarschijnlijk voor het behoud van een getransplanteerde nier. De terugbetaling zou beperkt moeten worden tot een aantal expertisecentra, en de doelgroep duidelijk afgebakend. Het spreekt voor zich dat dit experimenteel opzet maar kan slagen mits de medewerking van de firma Alexion. We roepen het bedrijf dan ook op om op onze uitnodiging in te gaan. Ook voor hen zijn er voordelen aan verbonden: genereren van evidentie, genereren van goodwill, grotere omzet indien er een (beperkte) vergoeding is. Evelyne Hens


Onverklaarbare lichamelijke klachten: verklaren niet laten verjaren CVS, fybromyalgie, chronische Lyme,… Deze termen staan garant voor hevige discussies tussen believers en non-believers, getuige ook de reportage van Panorama over patiënten met chronische Lyme. Die discussie zou interessant kunnen zijn, ware het niet dat ze intriest is. Want inmiddels slagen we er niet in een deftig antwoord te bieden op de zorgnoden van deze patiënten. Het Socialistisch Ziekenfonds pleit voor meer onderzoek, een vlugge doorverwijzing, een snellere diagnose, een multidisciplinaire aanpak op maat en gerichte ondersteuning bij professionele re-integratie. We kennen allemaal de verhalen. Patiënten met een pathologische vermoeidheid en talrijke lichamelijke klachten, en zonder duidelijke diagnose. Om te weten wat ze mankeren en wat ze eraan kunnen doen, ondergaan ze talrijke onderzoeken en behandelingen. Van de huisarts naar de specialist, van het kastje naar de muur en terug. Vaak zonder veel succes. Na een lange zoektocht die soms jaren duurt krijgen ze het etiket CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom), ME (myalgische encephalomyelitis) of fibromylagie opgeplakt. Voor sommigen van hen is dit etiket onterecht. Beter behandelbare oorzaken, zoals chronische Lyme of een reumatische aandoening, kunnen hun symptomen verklaren. Dit maakt het voor deze patiënten niet makkelijk. Alvorens aan een echte remediëring of behandeling te kunnen beginnen zijn ze al op en moe getergd. En nog is dit het einde van hun lijdensweg niet. Een gevecht voor erkenning, een zoektocht tussen erkende en niet-erkende therapieën, een kater van hoge medische kosten, en vooral een muur van onbegrip.

Lijdensweg Anno 2015 bestaat er nog steeds geen eensgezindheid, laat staan een krachtdadige aanpak, om deze patiënten de best mogelijke zorg te bieden. In 2002 werd een eerste poging gedaan door de oprichting van 5 CVS referentiecentra. Naast diagnostische onderzoeken, stelden deze centra als behandeling cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapie voor. Tien jaar na oprichting viel het doek over deze centra. Een rapport van de Hoge Gezondheidsraad en een KCE-rapport toonden aan dat de outcome van deze revalidatieovereenkomst niet goed was. De 16 miljoen euro die specifiek en extra voor deze patiënten is uitgetrokken, blijft inmiddels onaangeroerd. De zoektocht naar een nieuwe aanpak verglijdt andermaal in een lijdensweg. Vandaag is er nog steeds geen oplossing, geen nieuw plan van aanpak. Je zou je als patiënt voor minder een speelbal voelen. En dat is erg, dat is zelfs nalatig. Als Socialistisch Ziekenfonds willen we ons niet moeien in de discussie tussen believers en

non-believers. Wij willen dat de patiënt geholpen wordt, en doen een aantal voorstellen tot een effectieve aanpak. 1. Investeer in kennis Het is duidelijk dat we nood hebben aan meer kennis en onderzoek naar onverklaarbare lichamelijke aandoeningen. We moeten investeren in en samenwerken voor voldoende internationaal wetenschappelijk onderzoek. Zowel naar de aandoeningen zelf, als naar de diagnosestelling. 2. Snellere diagnose Voor de patiënt is het bovenal belangrijk dat de eerste lijn gesensibiliseerd wordt en tijdig doorverwijst. Onverklaarde lichamelijke klachten die na 3 maanden niet opgelost zijn of waarvoor geen diagnose gesteld is, moeten doorverwezen worden naar nieuwe diagnostische centra, voldoende regionaal gespreid voor een optimale toegankelijkheid. In deze centra moeten de patiënten terecht kunnen voor een gestandaardiseerde uitgebreide batterij van onderzoeken en testen om alle gekende lichamelijke en psychische aandoeningen uit te sluiten. Ook hier is onderzoek naar betrouwbare en betere testen zeer belangrijk. Testen die nog niet voldoende gevalideerd zijn, zouden in een experimentele context en financiering kunnen uitgevoerd en geoptimaliseerd worden. Op het einde volgt een bilan bestaande uit een diagnostisch verslag en een behandelingsplan waarin ook een re-integratie traject opgenomen is. Dit bilan wordt overgemaakt aan de patiënt en aan de huisarts. Het diagnostisch verslag beschrijft naast de onderzoeken ook in grote lijnen de lichamelijke en psychische aandoeningen die uitgesloten werden, en besluit in desgevallend geval dat het gaat om een aandoening met onverklaarde lichamelijke klachten. 3. Multidisciplinaire behandeling op maat Geef charlatans geen kans, de patiënten des te meer. Dat is voor ons een belangrijke insteek. De patiënten verdienen een multidisciplinair behandelingsplan op maat, en dit met aandacht zowel voor een medische als psychosociale aanpak. Gespecialiseerde centra moeten samenwerken met huisartsen, kinesitherapeuten,

psychologen en andere zorgverstrekkers op de eerste lijn. Er moet ruimte zijn voor meerdere behandelingen naast elkaar. Sommige behandelingen moeten niet à priori uitgesloten worden, maar moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn. De behandelingstechnieken moeten blijvend onderzocht en geëvalueerd worden. Waar nodig moeten ze worden vervolledigd, verfijnd en op maat uitgewerkt. Een cruciale voorwaarde van een goede behandeling is het vertrouwen van de patiënt in het uit te stippelen behandelingstraject met een haalbaar toekomstperspectief. Het moet laagdrempelig zijn maar voldoende intensief. 4. Aandacht voor re-integratie Geef de patiënten alle kansen. Dit betekent ook dat er van in het begin oog moet zijn voor re-integratie. Het is zeker zo dat in de diagnostische en onzekere fase arbeidsongeschiktheid wenselijk kan zijn. Maar daarna moet ingezet worden op een zo vlug mogelijke en aangepaste herinschakeling. Studies tonen aan dat kansen op re-integratie na 6 maanden sterk afnemen en men na twee jaar zo goed als verloren is voor de arbeidsmarkt. Een zeer traag opgebouwde deeltijdse werkhervatting kan bijvoorbeeld de band met het werk behouden en deel uit maken van de behandeling. Onze adviserend geneesheren gaan bij de beoordeling van al onze leden uit van een duidelijke richtlijn: niet wat je hebt, maar wat je kan, is belangrijk. Wij laten ons niet leiden door de discussie tussen believers en niet-believers, maar kijken naar de patiënt en zijn mogelijkheden. Een individuele ondersteuning van de patiënt door een ‘Disability Case Manager’ is aan te raden. Die moet helpen alle nodige stappen te zetten om de patiënt waar mogelijk te re-integreren op de arbeidsmarkt, en dit in nauw overleg met alle betrokken zorgverstrekkers. Het Socialistisch Ziekenfonds roept iedereen op eensgezind en constructief te werken aan een goede zorg voor deze patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten. Deze mensen voelen zich niet goed en hebben zorg nodig. Dat is een feit dat niet ter discussie gesteld wordt. Laat ons daarop concentreren en deze mensen een oplossing bieden. En snel. Paul Callewaert 7


Hoe trouw zijn Belgen aan hun GMD-arts? 88% van de Belgen die een globaal medisch dossier hebben, zijn trouw aan hun huisarts. Bij 12% van de Belgen is dat evenwel niet het geval. Zij zien meer een andere huisarts dan hun GMD-houdende huisarts. Dit aantal ligt hoger bij jongeren, vrouwen en personen met een laag inkomen. Dat blijkt uit een studie van het Socialistisch Ziekenfonds.

6

met GMD

5

zonder GMD

4 3 2 1

Het Socialistisch Ziekenfonds analyseerde het gedrag van meer dan 1,8 miljoen leden die in 2013 een globaal medisch dossier hadden bij hun huisarts. Het GMD verzamelt op één centrale plaats al de medische gegevens. Het wordt beheerd door de huisarts en heeft heel wat voordelen, zoals een remgeldvermindering met 30%. Het Socialistisch Ziekenfonds wilde met de studie nagaan hoe trouw Belgen zijn aan hun GMD-houdende huisarts. Het legde ook de loep over het profiel van deze mensen, en keek na hoeveel Belgen een GMD hebben.

De voornaamste bevindingen van de studie zijn de volgende: • Steeds meer patiënten hebben een GMD: 6 op 10 van onze leden in 2013. Dit percentage ligt hoger in Vlaanderen (73%), dan in Wallonië (49%) en Brussel (46%).

0

Vlaanderen

Wallonië

• Mensen met een GMD hebben meer contact (gemiddeld 2,5 maal meer) met een huisarts dan mensen zonder. De verklaring ligt grotendeels bij het profiel van de patiënten met een GMD (meer chronisch zieken en mensen verhoogde tegemoetkoming). • Mensen zonder GMD zien gemiddeld 1,5 verschillende huisartsen per jaar, mensen met GMD 1,3. • Mensen met een GMD zijn over het algemeen trouw aan hun huisarts (88% ziet meer hun GMD huisarts dan een andere huisarts). 12% van de patiënten met een GMD ziet echter meer een andere huisarts dan hun GMD-huisarts. • Jongeren, vrouwen en personen met ver-

80%

73%

70% 59%

60% 55%

50%

Brussel

49%

België

Grafiek 2: gemiddeld aantal prestaties per patiënt per jaar (huisbezoeken en consultaties)

hoogde tegemoet­ koming zijn iets minder trouw aan hun huisarts. Ook in Brussel en Wallonië zijn de mensen minder trouw aan hun huisarts dan in Vlaanderen. • Fideliseringsgraad ligt hoger bij groepspraktijken (9% ontrouw) dan bij solo (13% ontrouw). 80% groepspraktijken bevindt zich in Vlaanderen. • Bij de 5% artsen met de grootste ontrouw-ratio zijn meer dan de helft van hun patiënten ontrouw, maar anderzijds heeft 75% van hun patiënteel een GMD (dubbel dan bij huisartsen met meest trouwe patiënten).

Jérôme Vrancken

België Wallonië Brussel Vlaanderen

46%

40%

37%

30%

23%

20% 10% 0%

2005

2007

2009

2010

2011

2012

2013

Grafiek 1: percentage leden met GMD

Aanbevelingen Op basis van deze resultaten formuleert het Socialistisch Ziekenfonds een aantal aanbevelingen: • Investeer verder in de beschikbaarheid van de eerste lijn en stimuleer meer samenwerking. • Sensibiliseer en informeer patiënten over de voordelen GMD. • Moedig artsen aan om gebruik te maken van e-GMD.

Colofon InterVisie is een informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts, uitgegeven door het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Redactieadres: InterVisie • Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel • T 02 515 04 61 • F 02 515 06 52 • 8

E intervisie@socmut.be Hoofdredactie: Dr. Ivan Van der Meeren Aan dit nummer werkten mee: Carine Algoet, Alain Bourda, Paul Callewaert, Evelyne Hens, Gwen Muylaert, Jérôme Vrancken Lay-out: Inge Raemaekers

Druk: All-in-Media Verantwoordelijke uitgever: Paul Callewaert, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Brussel X, driemaandelijks tijd­schrift, tweede trimester 2015


Bijlage bij Intervisie - tweede trimester 2015

Kies voor goedkopere niet-vergoed­bare geneesmiddelen 1,4 miljard euro of gemiddeld 127 euro per Belg. Dat is het bedrag dat we jaarlijks ophoesten voor niet-terugbetaalde geneesmiddelen, zoals pijnstillers, neusspray, ontsmettingsmiddel, geneesmiddelen tegen allergie,... Toch kan iedereen makkelijk besparen op deze factuur door te kiezen voor gelijkwaardige maar goedkopere varianten. Het Socialistisch ziekenfonds ontwikkelde een app waarmee nagegaan kan worden wat bespaard kan worden.

Een origineel geneesmiddel wordt gedurende tien jaar beschermd. Na deze periode mogen andere farma-bedrijven een gelijkaardig geneesmiddel met dezelfde werkzame stoffen op de markt brengen. Aan deze geneesmiddelen hangt een lager prijskaartje. De jongste jaren zijn aanzienlijke inspanningen geleverd om bij de terugbetaalde geneesmiddelen zo veel mogelijk de goedkope varianten te kiezen. Dat levert zowel voor de patiënt als voor de ziekteverzekering een mooie winst op. Er is evenwel weinig aandacht voor de niet-vergoedbare geneesmiddelen, die volledig ten laste van de patiënt zijn. Ten onrechte. In België worden ongeveer evenveel verpakkingen van terugbetaalde als van niet-terugbetaalde geneesmiddelen afgeleverd in de apotheken. In 2012 waren het er gemiddeld 21 per inwoner: 10 terugbetaalde en 11 niet-terugbetaalde verpakkingen. Bovendien kunnen ze een aanzienlijke hap uit het gezinsbudget nemen: gemiddeld 127 euro per jaar per Belg.

Ook voor de niet-vergoedbare geneesmiddelen zijn evenwel vaak goedkopere, evenwaardige varianten beschikbaar. ‘Zonder in te boeten op de kwaliteit, kan de patiënt besparen. Tot 30% op een reisapotheek. Tot 40% voor een pijnstiller. Tot 45% voor een brandwondenzalf. Tot 90% voor een erectiepil’, beklemtoont Paul Callewaert, algemeen secretaris van het Socialistisch Ziekenfonds.

Drie sporen Het Socialistisch Ziekenfonds bewandelt drie sporen om het gebruik van goedkope niet-vergoedbare geneesmiddelen te stimuleren. 1. Het ziekenfonds lanceert een sensibiliseringscampagne om mensen ertoe aan te zetten te vragen naar goedkope varianten van hun geneesmiddel. Callewaert: ‘Wij roepen de mensen op om zelf het initiatief in handen te nemen en hun apotheker en arts te vragen naar het goedkoopste geneesmiddel. Wij helpen hen hier ook bij. Wij ontwikkelden 1

een app waarmee je makkelijk kan nagaan of er een goedkoper alternatief is voor een geneesmiddel, en wat de potentiële winst is.’ 1 2. Het ziekenfonds blijft ijveren voor de registratie van niet-vergoedbare geneesmiddelen. Callewaert: ‘Weten is meten, vandaag weten we niet hoeveel en welke niet-vergoedbare geneesmiddelen genomen worden.’ 3. Het ziekenfonds roept ook apothekers en artsen op hun patiënten te wijzen op het bestaan en de gelijkaardige kwaliteit van goedkopere alternatieven. Callewaert: ‘Uiteraard moeten artsen en apothekers in eerste plaats waken over de gezondheid. Maar niets belet hen om ook de portemonnee van hun patiënt mee te helpen verlichten.’

Alain Bourda Evelyne Hens

Surf naar onze website www.goedkoopstegeneesmiddel.be. Download onze app “Goedkoopste Geneesmiddel” in de App Store of Play Store.


Ondertussen in Nederland Steeds meer mensen kiezen voor een vrijwillig eigen risico

Ophef over afwijzen traplift voor 90-jarige

Bij het afsluiten van de zorgverzekering kozen weer meer verzekerden in 2015 voor een vrijwillig eigen risico. Dat is een vorm van zelfgekozen franchise.

De gemeente Alphen aan den Rijn heeft de aanvraag van een 90-jarige inwoner voor een traplift in diens woning afgewezen omdat hij “had kunnen voorzien dat traplopen steeds moeilijker zou gaan worden”.

Dit publiceert Vektis in de Zorgthermometer ‘Verzekerden in beeld 2015’. De groep verzekerden met een vrijwillig eigen risico groeit, maar binnen die groep wordt ook het hoogste vrijwillige eigen risico steeds vaker gekozen. Zo hadden in 2010 ruim 300.000 verzekerden het maximale eigen risico van € 665,-. In 2015 hebben bijna 1,1 miljoen verzekerden het maximale eigen risico, dat inmiddels € 875,- bedraagt. Zie www.zn.nl

De afwijzingsbrief, die door een seniororganisatie werd bekendgemaakt, heeft geleid tot tal van boze en verontwaardigde reacties. Onderzoek leert dat deze casus niet alleen staat: een 78-jarige inwoonster van vernoemde gemeente kreeg een soortgelijke afwijzings­ brief.

De Volkskrant, 2 mei 2015

“Hoe afvinklijstjes de praktijk van de huisarts beheersen” Aldus de titel van een artikel in de Volkskrant, met een getuigenis van een huisarts over zijn ervaringen met het nieuwe Nederlandse zorgstelsel. Wat hij meemaakt is een doorgeslagen bemoeizucht van zorgverzekeraars en de grote macht van de farmaceutische industrie. “We zitten steeds vaker lijstjes af te werken, binair contact met de patiënt noem ik dat”, dixit de huisarts. De Volkskrant, 11 april 2015 Rik Thys

Vacature

Adviserend Geneesheren (m/v)

Vacatures voor verschillende provincies: Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en Brussel, Oost- en West-Vlaanderen. Uw functie: •

• •

Naast de controle op arbeidsongeschiktheid en gezondheidszorgen (bv. terugbetaling van medicijnen) helpt u ook bij de re-integratie van onze verzekerden op de arbeidsmarkt. U bouwt met de zorgverstrekkers een constructieve dialoog op en werkt nauw samen met de andere adviserend geneesheren en de medische directie. U adviseert, informeert en begeleidt onze leden inzake gezondheidszorgen en arbeidsongeschiktheid.

Als adviserend geneesheer werkt u mee aan het efficiënte beheer van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. U komt terecht in een team van adviserend geneesheren, waardoor u regelmatig mogelijkheden tot overleg hebt. U neemt zelfstandig beslissingen en wordt in uw werk ondersteund door een administratieve dienst.

Uw profiel: • • • •

U bent arts. Bijkomende opleidingen zoals verzekeringsgeneeskunde en gezondheidseconomie zijn een pluspunt maar geen vereiste. U combineert een gedegen dossierkennis met een sterke teamgeest, sociale visie en goede communicatieve vaardigheden. U bent bovendien diplomatisch en besluitvaardig.

• • •

Wij kunnen u een functie aanbieden met regelmatige werkuren, waarbij er geen avond-, nacht- of weekendwerk van u wordt verwacht. Zowel een voltijds als een deeltijds contract van onbepaalde duur behoren tot de mogelijkheden. Deze functie kan niet gecombineerd worden met een functie in de curatieve sector. U krijgt naast uw salaris als bediende een aantal aantrekkelijke extralegale voordelen: maaltijdcheques, een 13de maand, een groepsverzekering, een hospitalisatieverzekering, een omniumverzekering voor uw wagen tijdens de werkuren en een terugbetaling van verplaatsingsonkosten vanaf de provinciale hoofdzetel.

Interesse?

Bezorg uw kandidatuur aan Lizzy Konings, verantwoordelijke dienst Vorming & Selectie, Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten, Sint-Jansstraat 32-38, 1000 Brussel of via e-mail vorming.selectie@socmut.be.

Meer info? • •

Voor bijkomende inlichtingen kunt u terecht bij dr. Philiep Berkein (geneesheer-directeur) op tel. 02 515 03 25. Voor een interview met één van onze adviserend geneesheren surft u naar www.socmut.be/adviserendgeneesheer. Algemene informatie over de Socialistische Mutualiteiten en de functiebeschrijving vindt u op www.socmut.be/jobs.

Ons aanbod: • •

U krijgt de kans om u in te werken in een bedrijf met een grote maatschappelijke relevantie. U krijgt een uitgebreide opleiding on the job en u krijgt - met volledige financiële steun van de werkgever - de mogelijkheid een postuniversitaire opleiding verzekeringsgeneeskunde te volgen.

Intervisie-Vacature_v6.indd 1

22/05/2015 09:50:48


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.