Intervisie - vierde trimester 2017

Page 1

informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts nr. 4 • vierde trimester 2017

Supplementen in een­ persoonskamers blijven stijgen De ereloonsupplementen die patiënten bij een opname in een eenpersoonskamer moeten betalen blijven stijgen, en dit ondanks het feit dat patiënten minder lang in het ziekenhuis verblijven. In 2016 betalen de leden van de Socialistische Mutualiteiten 100,4 miljoen euro aan ereloon­supplementen, dat is 3,7 miljoen euro meer dan in 2015 en Vervolg 20 miljoen euro meer dan in 2012.

op pagina

2

Vervolg op pagina

4

Het belang van een gezonde darm Darm- en spijsverteringsproblemen zijn belangrijke chronische aandoeningen. Zo lijden meer dan 2 miljoen Belgen aan het prikkelbare-darmsyndroom (PDS). Bestaat er een relatie tussen voeding en darm? En kunnen we behalve medicatie ook andere middelen inzetten?

Dreigend tekort aan antibiotica

Vervolg op pagina

7

Er worden te weinig nieuwe antibiotica ontwikkeld om de dreiging van resistente infecties het hoofd te bieden. Dat stelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een recent rapport.

Help, een medische fout!

Vervolg op pagina

6

Medische fouten zadelen de patiënt op met een zware bewijslast en de zorgverlener met een belangrijke bekommernis. Een goede communicatie tussen zorgverlener en patiënt, maar ook tussen zorgverlener en intermediaire partij (ziekenfonds, adviserend-arts …) kan veel on­nodige procedures en lange lijdenswegen vermijden. 1


Geraakt de koe ooit uitgemolken?

Supplementen in eenpersoonskamers blijven stijgen Ziekenhuisbarometer – cijfers 2016

De ereloonsupplementen die patiënten bij een opname in een eenpersoonskamer moeten betalen blijven stijgen, en dit ondanks het feit dat patiënten minder lang in het ziekenhuis verblijven. In 2016 betalen de leden van de Socialistische Mutualiteiten 100,4 miljoen euro aan ereloonsupplementen, dat is 3,7 miljoen euro meer dan in 2015 en 20 miljoen euro meer dan in 2012. De gemiddelde ereloonpercentages in ons land nemen dan ook elk jaar toe, van 132 % in 2012 tot 147 % in 2016. Dit blijkt uit de analyse van 551 926 ziekenhuisfacturen uit 2016 bij de leden van de Socialistische Mutualiteiten. Hoge ereloonsupplementen in eenpersoonskamers

in eenpersoonskamers met maar liefst 19 % tussen 2012 en 2016.

patiënt betaalt er dus nog steeds een driedubbel ereloon (zie figuur 1).

Een ziekenhuisopname kan duur uitvallen voor een patiënt. Het zijn vooral kamer- en ereloonsupplementen die de factuur hoog doen oplopen. In twee- en meerpersoonskamers werden deze supplementen in 2013 volledig afgeschaft, met positief gevolg voor de patiënt. Dit verbod probeert men via andere wegen te omzeilen, onder meer door een fors prijskaartje te hangen aan een eenpersoonskamer. Een patiënt betaalt gemiddeld 1690 euro voor een verblijf in een eenpersoonskamer, dat is 7 keer zoveel als in een twee- of meerpersoonskamer. In een eenpersoonskamer bestaat de factuur momenteel voor 66 % uit ereloonsupplementen. In reële termen stijgt het totale 250 % volume aan ereloonsupplementen

In Vlaanderen laten de ziekenhuizen het gehanteerde maximum van 100 % aan ereloonsupplementen steeds vaker los, slechts 9 op de 54 ziekenhuizen houden zich er nog aan in 2016. Dit komt ook tot uiting in de evolutie van het gemiddeld gevraagd ereloonsupplement, dat neemt toe van 105 % in 2012 tot 114 % in 2016. De stijging in Wallonië is nog sterker, van 148 % gaat men daar naar 173 %. De stijging in beide landsdelen wijst erop dat de patiënt in een eenpersoonskamer via zijn factuur het verbod op de kamer- en ereloonsupplementen uit 2013 moet compenseren. In Brussel lijkt men stilaan de limiet bereikt te hebben, men blijft er echter werken met een gemiddeld ereloonsupplement van meer dan 200 %. Een

Niet enkel tussen de regio’s van ons land zijn er verschillen. Ook binnen Vlaanderen stellen we duidelijke verschillen vast. Voor een eenpersoonskamer betaal je in Antwerpen en Vlaams-Brabant rond de 1500 euro, waarvan meer dan 900 euro aan supplementen. In Limburg zit je aan zo’n 1100 euro, waarvan 660 euro aan ereloonsupplementen. Het verschil in aangerekende ereloonpercentages is veelzeggend. In Vlaams-Brabant en Antwerpen liggen deze een stuk hoger dan in de andere provincies. In West-Vlaanderen en Limburg liggen ze in 2016 nog steeds onder de 100 %. Wel is ook daar een stijging merkbaar, al verloopt die vooralsnog trager dan in de overige Vlaamse provincies (zie figuur 2).

250 % 200 % 200 % 150 % 150 % 100 % 100 % 50 % 50 %

205 %

208 %

206 %

205 %

208 % 164 %

173 % 206 %

148 %

147 % 173 %

132 %

140 % 164 %

148 % 105 % 132 %

109 % 140 %

114 % 147 %

109 %

114 %

2012

2014

2016

2012

2014

2016

105 %

Het ereloonsupplement, onuitputtelijke melkkoe van artsen en ziekenhuizen?

Brussel Wallonië België Brussel Vlaanderen Wallonië België Vlaanderen

Figuur 1: Evolutie gemiddeld percentage aan ereloonsupplementen in een eenpersoonskamer in België (2012-2016).

150 % 150 %

123 % 118 % 113 %

100 % 100 %

50 %

118 % 98 % 113 % 92 % 89 % 98 % 92 % 89 %

2012

119 % 123 % 101 % 94 % 119 91 % 101 % 94 % 91 %

2014

130 % 122 % 130 % 110 % 122 % 97 % 110 % 94 %

Antwerpen Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen Antwerpen West-Vlaanderen Vlaams-Brabant Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Limburg

97 % 94 %

2016

Figuur 50 2.%Evolutie gemiddeld percentage aan ereloonsupplementen in Vlaanderen (2012-2016).

2

2012

2014

2016

Terwijl de gemiddelde verblijfsduur in een eenpersoonskamer sinds 2012 in ons land afneemt van 5,5 naar 5 dagen, zien we dat het volume aan supplementen in dezelfde periode toeneemt met 19 %. Deze trend wordt het meest uitgesproken als we kijken naar de provincie Namen. De verblijfsduur in een eenpersoonskamer nam er sinds 2012 af met 10 %, terwijl het gemiddelde gevraagde ereloonsupplement steeg met een duizelingwekkende 75 %, van 101 % naar 176 %. • Vooraf informatie inwinnen wordt steeds belangrijker om een financieel verstandige keuze te kunnen maken. Het Socialistisch Ziekenfonds biedt op zijn website een handige zoekmodule aan, waar patiënten voor 16 veelvoorkomende ingrepen kunnen opzoeken wat de gemiddelde factuur is in verschillende ziekenhuizen, voor verschillende kamertypes. Je vindt deze zoekmodule op www.socmut.be/kost-ingreep. De module werd nu geactualiseerd op basis van de gegevens van 2014, 2015 en 2016. Als ziekenfonds ijveren wij voor tarief­ zekerheid en –transparantie, ongeacht of een ingreep nu uitgevoerd wordt in een een- of tweepersoonskamer, bij een traditionele ziekenhuisopname of in een private praktijk buiten het ziekenhuis.


• Hospitalisatieverzekering Veel patiënten gaan ervan uit dat een hospitalisatieverzekering hen beschermt tegen hoge ereloonsupplementen in een eenpersoonskamer. Hospitalisatieverzekeringen vergoeden echter vaak maar ereloon­ supplementen tot een bepaald percentage. Het kan dus zijn dat het ziekenhuis ereloonsupplementen aan 300 % aanrekent, terwijl de verzekering van de patiënt maar ereloonsupplementen aan 100 % van de officiële tarieven terugbetaalt. De overige 200 % dient de patiënt dan uit eigen zak te betalen. • Comfortsupplement Een gezondheidszorg zonder ereloonsupplementen zou de patiënt een veel betere bescherming geven, ongeacht of deze een hospitalisatieverzekering heeft. Of een patiënt nu in een een- of tweepersoonskamer ligt, de inspanning van de arts is exact dezelfde. Wel moet het mogelijk zijn om een comfortsupplement te vragen voor de luxe van een eenpersoonskamer (los van de ingreep). Het is dan aan artsen en ziekenhuizen om de verdeling van dat bedrag onder elkaar te regelen.

Aanbevelingen voor patiënten

Standpunt van het ziekenfonds

Het Socialistisch Ziekenfonds roept zijn leden op zich goed te informeren om een financieel verstandige keuze te maken bij ziekenhuisopname:

Het Socialistisch Ziekenfonds dringt aan op:

• De keuze voor een twee- of meerpersoonskamer is de veiligste. In deze kamertypes mogen artsen en ziekenhuizen geen ereloonof kamersupplementen aanrekenen. • Win informatie in over de dekking van je hospitalisatieverzekering. Bekijk welke maximumplafonds voor ereloonsupplementen gehanteerd worden. • Vraag een schatting van de kostprijs vóór je opname in het ziekenhuis. Vergelijk indien mogelijk met andere ziekenhuizen in de buurt. • Lees aandachtig het opnameformulier van het ziekenhuis, en aarzel niet om bijkomende vragen te stellen. • Meld je opname vooraf aan het ziekenfonds op www.meldjeopname.be. Zo trek je met een gerust hart naar het ziekenhuis en kan je je volledig focussen op je herstel.

• het recht van de patiënt om voorafgaand aan de opname informatie te krijgen over de kosten verbonden aan het verblijf en de ingreep, een offerte als het ware. • een engagement van het ziekenhuis over het bedrag van de te factureren ereloonsupplementen. • het terugdringen van de variatie aan ereloonsupplementen en de beperking tot 100 % van het conventietarief. • het doorzetten van de noodzakelijke hervorming van de ziekenhuisfinanciering, voor een zorg zonder ereloonsupplementen en een meer eerlijke honorariaverdeling onder alle artsen. • het onderwerpen van ambulante praktijken aan dezelfde voorwaarden als die voor de algemene ziekenhuizen en een herinvestering van eventuele winsten in de gezondheidszorg. Mathias Neelen & Evelyne Hens

Slechts 4 op de 10 vragen vooraf een schatting van de kostprijs Hoe goed is de Vlaming op de hoogte van het prijskaartje van zijn ziekenhuisopname? Om dat te onderzoeken, namen de Socialistische Mutualiteiten een korte online enquête af bij ruim 3800 leden. De belangrijkste resultaten: • Slechts 4 op de 10 respondenten vragen op voorhand aan het ziekenhuis of de arts hoeveel hun opname zal kosten. • 1 op de 4 respondenten durft vooraf niets te vragen en wacht gewoon de factuur af. • Slechts 65 % weet in welke gevallen het ziekenhuis supplementen mag aanrekenen. • Er is ook positief nieuws. Meer dan 8 op de 10 vinden hun weg naar het ziekenfonds wanneer ze vermoeden dat er iets mis is met de ziekenhuisfactuur.

Binnenkort naar het ziekenhuis? Breng ons vandaag al op de hoogte De Socialistische Mutualiteiten willen hun leden (nog meer) bewust maken van de kostprijs van een ziekenhuisopname en van de factoren die die kostprijs beïnvloeden. Daarom lanceert het ziekenfonds een nieuwe campagne, met de slogan ‘Binnenkort naar het ziekenhuis? Breng ons vandaag al op de hoogte’. Leden worden aangespoord om hun geplande opname in het ziekenhuis vooraf te melden aan het ziekenfonds. Zo krijgen ze tijdig de nodige informatie over het prijskaartje van de opname, weten ze welke documenten ze moeten invullen én wordt eventuele nazorg tijdig geregeld. Alle info over de campagne is te vinden op www.meldjeopname.be. 3


Het belang van een gezonde darm Darm- en spijsverteringsproblemen zijn belangrijke chronische aandoeningen. Zo lijden meer dan 2 miljoen Belgen aan het prikkelbare-darmsyndroom (PDS). Bestaat er een relatie tussen voeding en darm? En kunnen we behalve medicatie ook andere middelen inzetten? Op die vragen probeerden we een antwoord te formuleren tijdens een studieavond, georganiseerd door de dienst Gezondheidspromotie van Bond Moyson West-Vlaanderen. De visie van Dr. Remko Kuipers, apotheker en arts, cardioloog in opleiding en gepromoveerd in de evolutionaire geneeskunde, is dat de mens het gezondst is als hij eet wat hij altijd heeft gegeten. Het feit dat we in een korte tijd heel wat hebben veranderd aan onze voeding, heeft ons ongezonder gemaakt. Hij stelt dat onze tractus digestivus 2 functies heeft in het lichaam: enerzijds zorgt hij voor de opname van voedingsstoffen, anderzijds voor het tegenhouden van stoffen en micro-organismen die niet in het lichaam horen.

Opname van voedingsstoffen Het aantal bacteriën neemt toe naarmate we dieper afdalen in de darm. In de maag zijn er weinig door het zure milieu, in de dikke darm is er een grote hoeveelheid bacteriën. In de dunne darm wordt heel wat voeding verteerd door enzymen in de dunne darm. De fractie die niet verteerbaar is, gaat verder naar de dikke darm, waar ze wordt afgebroken door de darmflora via vergisting. Je bent wat je eet. Zo ziet de darmflora van de jager-verzamelaar er totaal anders uit dan die van een Amerikaan of Italiaan. De impact van voeding is dus groot op de diversiteit van

4

de darmflora. En die darmflora bepaalt op haar beurt de grootte van de stoelgang. Hoe armer de darmflora, hoe kleiner de stoelgang. De bacteriën halen alle voedingsstoffen uit de voeding, in geval van een arme flora. En daardoor blijft de stoelgang ook langer in het lichaam. De grootte van de stoelgang vertelt dus veel over je gezondheid.

Barrièrefunctie De barrière van de darm bestaat uit een laag epitheel, een slijmlaag en micro-organismen. Die barrière zorgt ervoor dat virussen, parasieten, bacteriën en schimmels niet in het lichaam komen. Als er sprake is van een leaky gut (tight junctions) of intestinale mucosale dysfunctie (IMD), dan gebeurt dit toch. Dat heeft mogelijk een bacteriële translocatie enerzijds en auto-immuunziekten anderzijds tot gevolg. In het geval van auto-immuunziekten worden antistoffen zo aspecifiek gemaakt dat ze niet alleen bacteriën aanvallen, maar ook eigen weefsel, bijvoorbeeld de hartkleppen (reumatische hartklep). Omdat er dagelijks ook toxines via de voeding binnenkomen, staat het immuunsysteem chronisch in rep en roer, en is er sprake van chronische ontstekingen. Oorzaken van een IMD zijn stress, alcohol, vitamine D- en zinktekort en bepaalde voedingsmiddelen, waaronder granen (lectines, gliadines en gluten). Granen zijn namelijk eenzaadlobbige gewassen, en daar zijn we als mens niet op aangepast. Lectines, gliadines en gluten worden aangemaakt door granen als reactie op insecticiden en pesticiden, met als doel te leiden tot verteringsstoornissen bij insecten die de plant willen opeten. Als wij mensen die granen in grote hoeveelheden eten, dan hebben ook wij daar last van. Daarnaast

kunnen ook FODMAP’s en zuivel irriterend werken (lijken qua structuur sterk op gluten, voornamelijk de caseïne in melk). Boekweit, quinoa, amarant, rabarber, quinoa en spinazie (tweezaadlobbige gewassen) geven minder problemen dan éénzaadlobbige gewassen zoal tarwe, rogge en gerst. Binnen de granen geven rijst, maïs, gierst, haver, spelt en teff de minste problemen. In de aanpak van IMD dienen de bovenvernoemde oorzaken aangepakt te worden. Vitamine D, zink, glutamine levende darmbacteriën zorgen ervoor dat de tight junctions en darmflora hersteld worden. In het geval van PDS, moet je volgende voedingsmiddelen kritisch bekijken: zuivel (lactose), FODMAP’S (suikerketens), eenzaadlobbige gewassen (granen), voornamelijk tarwe, rogge en gerst. Huisartsen doen er goed aan om een diëtist in te schakelen die bekend is met deze inzichten. Gabriel Devriendt, bioloog en expert in nutritionele biochemie en pathofysiologie, stelt dat IMD een realiteit is bij heel wat aandoeningen en dat het een goede stap is om daar op in te werken. Hij bevestigt de aanpak zoals Dr. Remko Kuipers voorstelt. Hij geeft mee dat de Evidence Based Medicine het verband aantoont tussen IMD en atopisch eczeem bij kinderen, astma, bronchitis, allergieën, collitis ulcerosa, coeliakie, PDS, obesitas, MS, CVS en diabetes. Hier is er steeds sprake van een slijmvliesontsteking. Hij geeft ook mee dat een baby altijd wordt geboren met IMD. De darm van de baby wordt gekoloniseerd via een vaginale bevalling en het darmmicrobioom en mucosa wordt geïnstalleerd via borstvoeding. Bij keizersnedes en flesvoeding heeft het inschakelen van levende darmbacteriën een belangrijke positieve im-


pact. Per tablet dienen er een 4-tal stammen aanwezig te zijn en 7 miljard per tablet.

Darmflora: take home messages

Antibioticagebruik

1. Je bent wat je eet

Alle sprekers zijn het erover eens dat antibiotica lange tijd levensreddende medicijnen waren, maar dat antibiotica de darmflora ernstig verstoren. Er ontstaat een dysbiose, een disbalans van de bacteriën die er van nature thuishoren. Daarnaast bestaat de kans dat bepaalde bacteriestammen verloren gaan. Antibiotica vernietigen niet alleen ziekteverwekkende bacteriën, maar ook darmbacteriën die instaan voor de immuniteit. Daarnaast is er het fenomeen dat steeds meer bacteriën resistent worden tegen verschillende soorten antibiotica (multiresistentie).

Je voeding bepaalt de diversiteit van je darmflora, die vervolgens de grootte van je stoelgang bepaalt. In geval van PDS moet je volgende voedingsmiddelen kritisch bekijken: zuivel (lactose), FODMAP’s (suikerketens), eenzaadlobbige gewassen (granen), voornamelijk tarwe, rogge en gerst. Huisartsen doen er goed aan om een diëtist in te schakelen die bekend is met deze inzichten en gepast advies kan geven.

Prof. dr. Danny De Looze, gastro-enteroloog UZ Gent en expert in stoelgangtransplantatie, stelt dat Clostridium difficile een bacterie is, die leeft in de darm en die in normale omstandigheden geen schade aanricht. Maar wanneer de patiënt bepaalde antibiotica gebruikt en zijn weerstand daalt, dan kan deze bacterie zich vermenigvuldigen en toxines aanmaken waar de patiënt ziek van wordt. Dan volgt een antibioticakuur, maar 1 op de 4 patiënten hervalt. Bij dit profiel wordt stoelgangtransplantatie toegepast.

2. Een ongezonde darm beïnvloedt onze gezondheid IMD is een realiteit bij heel wat aandoeningen. De Evidence Based Medicine toont het verband tussen IMD en atopisch eczeem bij

kinderen, astma, bronchitis, allergieën, collitis ulcerosa, coeliakie, PDS, obesitas, MS, CVS en diabetes. Vitamine D, zink en glutamine levende darmbacteriën zorgen ervoor dat de tight junctions en darmflora hersteld worden. Daarnaast moet het voedingspatroon bijgestuurd worden.

3. Antibiotica Er wordt in ons land sinds begin 2000 opgeroepen om minder antibiotica te gebruiken. Toch daalt het gebruik de afgelopen 10 jaar niet meer. De impact van antibiotica op de darmgezondheid is groot. Voorstellen van BAPCOC zijn onder andere minder lang voorschrijven en antibiotica uitstellen. In het geval van antibioticagebruik, is de inzet van levende darmbacteriën zeker een te overwegen piste.

Meer weten? Vraag het uitgebreide verslag van het symposium, met bronnenlijst en presen­taties, op bij onze dienst Gezondheidspromotie via gezondheidspromotie.wvl@bondmoyson.be of 056 528 788.

Stephanie Parmentier & Bart Demyttenaere

Diabetes on the run Digitale opvolging voor patiënten met diabetes type 2 Zorgt een app in de toekomst voor een betere opvolging en begeleiding van patiënten met diabetes type 2? Ons ziekenfonds startte in april 2017 het proefproject ‘Diabetes on the run’ en testte 6 maanden lang een app voor diabetesbegeleiding. Na een half jaar zien we positieve resultaten. Begeleiding op afstand

Positieve resultaten

Ervaren diabeteseducatoren van Thuiszorg Bond Moyson, Thuiszorg De VoorZorg en Solidariteit voor het Gezin volgden via de app Healthlook 100 patiënten op. Tijdens het project staan patiënten zelf aan het roer. Ze voeren op regelmatige tijdstippen metingen uit van hun glucosewaarden, gewicht, bloeddruk en beweging.

• De app creëert bewustwording. De gebruikers én diabeteseducatoren hebben een volledige historiek van de gemeten waarden.

De app leest de resultaten meteen in en interpreteert de waarden. Patiënten ontvangen zo onmiddellijk gestandaardiseerde feedback over de gemeten waarden. Aanvullend kan de diabeteseducator gepersonaliseerd advies verlenen via de chatfunctie of een videogesprek. Ook de (huis)arts kan Healthlook PRO raadplegen en korter op de bal spelen.

• Door een beter inzicht in hun waarden reageren patiënten ook sneller op veranderende waarden. • Patiënten bewegen meer en zijn gemotiveerd om dagelijks 10 000 stappen te zetten. • Via de chatfunctie is snelle communicatie tussen patiënt en educator mogelijk (telecoaching). De functie werd bijvoorbeeld gebruikt om insuline te titreren. • Een aantal patiënten had betere hemoglobine­ waarden A1c.

Proefproject ‘Diabetes on the run’ is een proefproject en kreeg middelen van het mHealth-project om zich een half jaar lang te bewijzen. Gezien de positieve resultaten hopen we het project voort te kunnen zetten. Voorlopig kunnen patiënten zich niet inschrijven. Mieke De Smet 5


ringen in onderzoek en ontwikkeling voor besmettingen bestand tegen antibiotica, met inbegrip van tuberculose. Zo niet, dreigen we terug te worden gekatapulteerd naar een tijd waarin we besmettingen moesten vrezen bij kleine chirurgische ingrepen”. Behalve de resistente tuberculose, bestaan er volgens de WHO nog 12 prioritaire categorieën van ziekteverwekkers die steeds meer resistent zijn tegen bestaande antibiotica en waarvoor dringend nood is aan nieuwe behandelingen. Sommige van deze ziekteverwekkers veroorzaken frequente infecties zoals longontsteking of urineweginfecties.

Dreigend tekort aan antibiotica

“Er is een schrijnend tekort aan therapeutische mogelijkheden voor de behandeling van multiresistente tuberculose en tegen aandoeningen veroorzaakt door Gramnegatieve bacteriën, waaronder Acinetobacter en Enterobacteriaceae (zoals Klebsiella en E. coli). Deze kunnen leiden tot ernstige infecties en vormen vooral een bedreiging in rust- en ziekenhuizen.”

Er worden te weinig nieuwe antibiotica ontwikkeld om de dreiging van resistente infecties het hoofd te bieden. Dat stelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een recent rapport.

Bovendien zijn er momenteel heel weinig orale antibiotica in ontwikkeling, hoewel deze essentieel zijn voor mobiele behandelingsvormen van infecties of in ontwikkelings­ gebieden.

De meeste medicijnen die momenteel ontwikkeld worden zijn eenvoudige aanpassingen van bestaande antibioticafamilies en dienen dus slechts als kortetermijnoplossingen. Het rapport stelt dan ook dat er slechts

weinig therapeutische oplossingen bestaan voor zogenaamde superbacteriën. Deze vormen volgens de WHO momenteel het grootste gevaar voor de volksgezondheid. Een voorbeeld daarvan is een resistente vorm van tuberculose, die elk jaar wereldwijd zo’n 250 000 mensen het leven kost. Volgens dokter Tedros Adhanom Ghebreyesus, directeur-generaal van de WHO, is er een “dringende behoefte aan meer investe-

Meer weten? Lees het volledige rapport op www.who.int. Zoek op ‘Antibacterial agents in clinical development’. Bart Demyttenaere

Professionele tevredenheid en carrièreplannen van artsen in de VS Bijna 1 op de 5 artsen in de VS willen het komende jaar minder uren werken. En ongeveer 1 op de 50 artsen zijn van plan in de komende 2 jaar een andere professionele weg in te slaan, buiten de geneeskunde. Als artsen deze intenties ook daadwerkelijk uitvoeren, dan zou dit het al voorspelde artsentekort in de VS nog verergeren. Tot die conclusies komen enkele Amerikaanse onderzoekers, verbonden aan de Mayo Clinic, in hun recente studie ‘Professional Satisfaction and the Career Plans of US Physicians’. Uit de enquête, afgenomen bij 6880 artsen van verschillende disciplines in de VS, kwamen volgende resultaten naar voren: • Bijna 20 % (1275 respondenten) stelden dat het aannemelijk en waarschijnlijk was dat ze binnen 12 maanden hun werkuren zouden reduceren. • Zo’n 26 % (1726 respondenten) antwoordden dat het bijna zeker was dat ze binnen 2 jaar uit hun huidige praktijk zouden stappen om met pensioen te gaan of een carriereswitch te maken. De voornaamste redenen die worden aangehaald zijn burn-out, een onevenwicht tussen werk en privé en ontevredenheid met het elektronisch dossier en de digitalisering. Kortom, de studie wijst op de nood6

zaak om de workload van artsen te herbekijken en naar een zo groot mogelijke administratieve vereenvoudiging te streven. Bart Demyttenaere


Help, een medische fout! Medische fout of medisch ongeval? De Belgische wetgever heeft meer dan 20 jaar gezocht naar een oplossing voor het probleem van medische fouten. Die zadelen de patiënt op met een zware bewijslast en de zorgverlener met een belangrijke bekommernis. Een rechtszaak is immers een dure en tijdrovende procedure. Ze heeft een zware impact, zowel voor de patiënt als voor de zorgverlener. Bovendien moest de wetgever ook een uitweg vinden voor de medische ongevallen, waarin geen sprake is van ‘aansprakelijkheid’ van een zorgverlener, maar waar het toch billijk zou zijn om de benadeelden te vergoeden. Dat is de zogenoemde ‘NO FAULT’-vergoedingsregeling1. De oprichting van het Fonds voor Medische Ongevallen in 20102 (operationeel vanaf 3 september 2012) heeft in dit verband duidelijk een verandering teweeggebracht. De ziekenfondsen spelen in deze problematiek een belangrijke intermediaire rol tussen patiënt en zorgverlener. Maar ondanks de gewijzigde situatie, blijft het water tussen beide partijen soms heel diep. Vanuit het oogpunt van de zorgverlener Het verhaal klinkt je misschien vertrouwd in de oren. Je hebt een drukke praktijk en komt na een lange en vaak woelige werkdag thuis. Voor je jezelf wat rust gunt, ga je toch nog even aan je bureau zitten. Je begint de stapel post door te nemen, waarbij je oog op een brief van het ziekenfonds valt. In die enveloppe zit een brief van de Juridische dienst van het ziekenfonds, die je met toenemend ongenoegen begint te lezen. Want wat blijkt? Een van je patiënten heeft een klacht tegen jou ingediend. Je pijnigt je geheugen om je de casus te herinneren. Een gevoel van woede en vertwijfeling,

maar ook van angst, bekruipt je. Al snel duikt het doemscenario van publieke schandpalen, astronomische schadevergoedingen en jarenlange procedures voor je op. De brief is sober, maar beleefd. Het ziekenfonds vraagt om de gegevens van je aansprakelijkheidsverzekeraar te bezorgen en eventueel een reactie te formuleren. Maar jij bent er rotsvast van overtuigd dat er jou niets verweten kan worden. De beschuldiging is ongegrond, vind je. Dus je verzekeraar heb je helemaal niet nodig. Of schrijf je beleefd terug, en voeg je daarbij de gegevens van je verzekeraar? Vanuit het oogpunt van het ziekenfonds Een ziekenfonds heeft als taak zijn leden te verdedigen . Het neemt dan ook elke klacht ernstig. Een klacht over een gebeurtenis die mogelijk een medische fout is, wordt op een professionele en vertrouwelijke manier behandeld.

sprakelijkheid van de betrokken zorgverlener. Daartoe stuurt het ziekenfonds eerst een brief naar de zorgverlener, om de gegevens van zijn verzekeraar op te vragen. Die brief is louter een vraag om informatie en houdt geen enkele beschuldiging of grond van fout in. Vaak kan er een regeling getroffen worden met de verzekeraar, zonder dat een juridische procedure noodzakelijk is. Maar soms gaat de zorgverlener meteen in het defensief en wordt het voor het ziekenfonds onmogelijk om nog aan enige informatie te raken, wat na herhaald aandringen dan weer leidt tot een onnodige juridische procedure. Het is belangrijk dat het ziekenfonds contact kan opnemen met de verzekeraar. Bezorg dus de gegevens van uw verzekeraar als die gevraagd worden. Pas als de verzekeraar weigert om tussen te komen, dan kan een volgende stap in de afhandeling van het dossier genomen worden. Communicatie tussen patiënt en zorgverlener

Het dossier wordt zorgvuldig samengesteld en door een of meerdere adviserend-artsen van het ziekenfonds beoordeeld. Binnen het ziekenfonds (meestal op landsbondniveau) zijn er een of meerdere experten, meestal artsen-specialisten die een bijkomende opleiding verzekeringsgeneeskunde en medische expertise hebben gevolgd. Voor heel specialistische materies kunnen zij een beroep doen op ‘sapiteurs’ of domeindeskundigen, die in deze dossiers een professioneel advies geven. Elk dossier wordt op een professionele manier beoordeeld. Er wordt een gedegen en gefundeerd medisch advies gegeven aan de juristen die dit dossier verder behandelen. Een dossier wordt dus zeker niet uitsluitend vanuit het oogpunt van de patiënt bekeken, noch wordt de zorgverlener al bij voorbaat schuldig bevonden. Op basis van een eerste advies kan de Juridische dienst beslissen welke procedure verder gevolgd zal worden (Fonds voor Medische Ongevallen, de rechtbank, een minnelijke schikking …). Het gebeurt ook regelmatig dat het ziekenfonds aan de patiënt laat weten dat er geen enkele grond is voor de klacht en dat het dossier afgesloten (geseponeerd) wordt. Contact met je verzekeraar beroepsaansprakelijkheid In een eerste fase neemt het ziekenfonds contact op met de verzekeraar beroepsaan-

Daarnaast stelt ons ziekenfonds vast dat veel klachten het gevolg zijn van een gebrek aan of een verkeerde communicatie tussen patiënt en zorgverlener. Veel dossiers zouden dus opgelost kunnen worden zonder verdere juridische gevolgen als er, eventueel na bemiddeling, een betere communicatie tussen patiënt en zorgverlener zou zijn. Daarnaast kan de zorgverlener, als hij dat wil, op elk moment contact opnemen met de adviserend-arts van het ziekenfonds die het dossier behandelt. Ook via deze weg kan er vaak een aanvaardbare oplossing gevonden worden, zonder de lange en moeilijke weg van het Fonds voor Medische Ongevallen of de rechtbank. Conclusie De brief die je als zorgverlener van het ziekenfonds krijgt, is louter informatief en houdt geen beschuldiging in. Bezorg de gegevens van je verzekeraar aan het ziekenfonds, in het belang van de patiënt én van jezelf als zorgverlener. Een goede communicatie tussen zorgverlener en patiënt, maar ook tussen zorgverlener en intermediaire partij (ziekenfonds, adviserend-arts …) kan veel onnodige procedures en lange lijdenswegen vermijden. Tot slot kunnen ook de verzekeraars hier een constructieve rol in spelen. Bart Demyttenaere

1. www.vlaamsartsensyndicaat.be/sites/default/files/b1035_coordinatie--vergoedingvan_medische_schade--w-31-03-2010142253. pdf 2. www.riziv.fgov.be/nl/themas/medische-ongevallen/Paginas/default.aspx#.Wgf1gUmWyUk 3. www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1990080635&table_name=wet

7


Evolutie van de Nederlandse ziekteverzekering in een notendop De jaarlijkse marktscan van de Nederlandse Zorgautoriteit biedt steeds een mooi overzicht van de trends in de Nederlandse ziekteverzekering. Wat volgt is een greep uit de meest markante cijfers en ontwikkelingen in 2017. De zorgverzekeringsmarkt is nauwelijks in beweging. In totaal zijn er 24 zorgverzekeraars, dat is er 1 minder dan in 2016. De meeste zorgverzekeraars vallen evenwel onder een overkoepelend concern, waarvan er 9 zijn. Opmerkelijk: sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 zijn er geen nieuwe zorgverzekeraars bijgekomen. De zorgverzekeraars hebben in 2016 verlies gemaakt op hun basisverzekeringen (wettelijke minimale verzekering). Dit verlies hebben ze (voorlopig?) gedragen door te putten uit hun financiële reserves. Dit doen ze al enige jaren. Het ziet er evenwel sterk naar uit dat dit niet langer houdbaar blijft, en dat premiestijgingen onvermijdelijk worden. De gemiddeld betaalde jaarlijkse premie is gestegen van 1201 euro in 2016 naar 1286 euro in 2017. Het verschil in premie tussen de duurste en goedkoopste polis bedraagt 360 euro in 2017 . Nederlandse verzekeraars voeren ook onver-

mijdelijk heel wat reclame, aangezien hun stelsel berust op marktwerking en concurrentie. In totaal is er in 2016 voor bijna 34 miljoen euro aan reclamekosten uitgegeven. Dat is iets minder dan vorig jaar en sluit aan bij een binnen de sector overeengekomen afspraak om vanuit een ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ deze uitgaven te beperken. 2/3 van de Nederlanders zijn collectief verzekerd, wat betekent dat ze hun verzekering in groep hebben afgesloten in plaats van individueel. Dit aantal is vergelijkbaar met 2016. Verzekerden betalen via deze collectieve contracten gemiddeld 3,2 % minder premie dan de individueel verzekerden. Het merendeel van deze collectieve contracten (51 %) verloopt via de werkgever, maar ook andere ‘collectieven’ zijn mogelijk, zoals via patiëntenverenigingen of gemeenten, die dat bijvoorbeeld exclusief doen voor inwoners met lage inkomens. Eigen aan het Nederlandse zorgstelsel is ook het hoge aantal polissen waaruit je kan kiezen. Zo heb je, naast voorgaande keuzes tussen individueel en in groep, ook de keuze tussen een polis in natura, een restitutiepolis of een mix van beide. Voor 2017 is vastgesteld dat het aantal verschillende polissen globaal is afgenomen.

3/4 van de Nederlanders heeft een naturapolis, of een verzekering waarbij de verzekeraar borg staat dat je de zorg krijgt die je nodig hebt. In Nederland bestaat er een wettelijk verplicht ‘eigen risico’ van 385 euro voor de basis­ verzekering. Dit komt erop neer dat patiënten de eerste 385 euro zorgkosten zelf moeten betalen. Dit eigen risico kan je in ruil voor een premieverlaging ook verhogen tot een bedrag van maximaal 500 euro. Dit maximumbedrag wordt door steeds meer verzekerden vrijwillig gekozen. Een herverzekering van dit eigen risico via de aanvullende verzekering is – op vraag van de overheid – niet langer mogelijk. Meer informatie over de Nederlandse ziekteverzekering vind je op www.nza.nl/publicaties. Rik Thys

Ziekenfonds communiceert over gezondheid op maat van leden De ziekenfondsen hebben een opdracht van de overheid om hun leden bij te staan bij gezondheid en ziekte. Meer specifiek kunnen de adviserend-artsen gepersonaliseerde informatie geven over een goede opvolging van gezondheid en ziekte. Enkele acties die wij voeren: Griepvaccin Oktober en november zijn de ideale maanden om je te laten vaccineren tegen de griep. Daarom zijn we dit jaar gestart met een boodschap op maat voor alle 65-plussers. Gaan ze naar het kantoor, dan herinnert de kantoormedewerker hen aan het griepvaccin. Leden die digitaal hun dossier bekijken, krijgen een pop-up te zien over het griepvaccin. Diabetes en ernstige kortademigheid Ons ziekenfonds informeert leden met diabetes of ernstige kortademigheid over de goede opvolging van hun aandoening. Daartoe gaan we na welke leden het voorbije jaar een terugbetaling voor een bepaald geneesmiddel kregen. In de loop van 2018 krijgen deze leden een brief van de adviserendarts met informatie over de ziekte en hoe je er het best mee omgaat. Goed geïnformeerd zijn is immers belangrijk. Door een goede opvolging en verzorging kan de aandoening onder controle gehouden worden. Zo wordt de kans op verwikkelingen kleiner. Naast tips voor een gezonde levensstijl, geven we ook aan welke medische opvolging aangeraden is bij diabetes en ernstige kortademigheid. De informatie in de tabel hiernaast geven we aan patiënten met ernstige kortademigheid. Siska Germonpré

Colofon InterVisie is een informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts, uitgegeven door het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Redactieadres: InterVisie • Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel • T 02 515 04 61 • F 02 515 06 52 •

Leefregel

Waarom

Beweeg regelmatig 3 keer 10 minuten of 1 keer 30 minuten, ten minste 2 tot 3 keer per week. Bouw het langzaam op.

Je uithouding en spierkracht worden beter. Je hebt minder last van kortademigheid.

Laat je vaccineren Vaccineer je elk jaar in oktober of november tegen de griep.

Je hebt veel minder kans op griep en complicaties van griep.

Stop met roken

Dit is de eerste maatregel bij ernstige kortademigheid. Stoppen met roken voorkomt dat de klachten erger worden. Geef niet snel op. Soms duurt het 5 à 7 pogingen voor een roker definitief stopt.

Zet je ramen open en ventileer

Met een open raam krijg je meer frisse en gezonde lucht binnen.

Blijf binnen op momenten van hoge Je beschermt je tegen fijn stof, smog en ozon smogconcentraties, ozon of fijn stof die je longen prikkelen. Houd dan ook de ramen en deuren dicht. Was regelmatig je handen Probeer mensen met verkoudheid en griep te vermijden.

Je verlaagt je kans op verkoudheid, griep en longontsteking.

Eet gevarieerd Variatie is de sleutel tot een gezonde voeding.

Door gezond te eten, behoud je een gezond gewicht, niet te laag en niet te hoog. Dit is voordelig voor je longen.

E intervisie@socmut.be Hoofdredactie: Dr. Bart Demyttenaere Aan dit nummer werkten mee: Mieke De Smet, Bart Demyttenaere, Siska Germonpré, Evelyne Hens, Ines Hulpiau, Kim Isenborghs, Gwen Muylaert, Matthias Neelen, Stephanie Parmentier, Rik Thys

Lay-out: Inge Raemaekers Druk: All-in-Media Verantwoordelijke uitgever: Paul Callewaert, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Brussel X, driemaandelijks tijd­schrift, vierde trimester 2017


Bijlage bij Intervisie - vierde trimester 2017

E-attest: het elektronisch getuigschrift De gezondheidszorg is de laatste jaren volop aan het moderniseren. Na het elektronisch beheer van het GMD (eGMD) en de elektronische facturatie (eFact) is het nu tijd voor het e-attest. Vanaf 1 januari 2018 kan je als huisarts het getuigschrift voor verstrekte hulp via MyCareNet versturen naar de verzekeringsinstelling (VI) waarbij de patiënt aangesloten is.

Welk voordelen heeft het e-attest? • Voor jou als huisarts: - Afschaffing van het papieren getuigschrift. - Modernisering van de procedures door een beveiligde, elektronische uitwisseling van berichten. - Het e-attest is geïntegreerd in je softwarepakket, wat een vereenvoudigde en geïnformatiseerde boekhouding toelaat. - De VI waarbij jouw patiënt aangesloten is, ontvangt de geattesteerde raadpleging onmiddellijk. De automatische versnelde verlenging van het eGMD kan dus ook onmiddellijk uitgevoerd en betaald worden. • Voor je patiënten: - Je patiënt hoeft zich niet meer te verplaatsen naar zijn ziekenfonds om een terug­betaling te krijgen. - Geen risico op verlies van het getuigschrift of overschrijding van de termijn van 2 jaar waarbinnen een terugbetaling mogelijk is.

eFact of e-attest? Als een patiënt op raadpleging komt, dan raadpleeg je als huisarts eerst zijn verzekerbaarheid. Via je softwarepakket krijg je informatie van de VI waarbij de patiënt is aangesloten. Zo zie je of de patiënt al dan niet recht heeft op de derdebetalersregeling. Er zijn 3 mogelijkheden: • Als de derdebetaler verplicht is, dan geeft je softwarepakket aan dat je moet factureren via eFact. • Als de derdebetaler mogelijk is, dan kan je kiezen of je eFact of e-attest toepast. • Als je geen derdebetaler kan toepassen, dan activeert je software­ pakket het e-attest.

Let op voor dubbele facturatie Gebruik je het e-attest, dan mag je geen papieren getuigschrift meer meegeven aan je patiënt. Je verstuurt het getuigschrift immers elektronisch naar het ziekenfonds. Je mag de prestaties ook niet meer via eFact factureren voor patiënten die recht hebben op de derdebetalersregeling. Ook dit zou een dubbele facturatie zijn.


Hoe werkt het e-attest? 1. Je software past het e-attest toe voor de geleverde prestatie(s). 2. De patiënt betaalt jou het volledige honorarium voor de geleverde prestatie(s). 3. Je stelt het elektronisch getuigschrift op en verstuurt het naar de VI van de patiënt. Let op: je moet het elektronisch getuigschrift op de datum van de prestatie naar de VI versturen. Je kan dit niet pas achteraf doen. 4. De VI voert een reeks basiscontroles uit (bijvoorbeeld: ben je als zorgverstrekker gemachtigd om het e-attest te gebruiken, is de nomenclatuurcode geldig …?). De verzending van het elektronisch getuigschrift, de uitvoering van de basiscontroles en de ontvangst van het antwoord is een proces van slechts enkele seconden. - Zijn alle controles in orde? Dan krijg je van de VI een nummer van ontvangstbewijs. Je vermeldt dit unieke nummer, samen met het bedrag dat de patiënt betaalde, op het bewijsstuk dat je aan de patiënt meegeeft. Belangrijk! Geef het ontvangstbewijs altijd mee aan de patiënt. Met het unieke nummer op het ontvangstbewijs kan de patiënt immers de verwerkingsstatus en de betaling van het elektronisch getuigschrift opvolgen

bij zijn ziekenfonds. - Wordt er een fout vastgesteld? Dan krijg je van de VI een antwoordbericht met een foutmelding. Corrigeer het elektronisch getuigschrift en verstuur het opnieuw. 5. Na de verzending van het antwoordbericht, voert de VI nog enkele diepgaandere controles uit op het getuigschrift. - Zijn alle controles in orde? Dan wordt het getuigschrift aanvaard en stort de VI het terugbetalingsbedrag op het rekeningnummer van de patiënt. - Wordt er een probleem vastgesteld? Dan krijgt de patiënt hiervan een bericht. Hierin staat wat de patiënt moet doen. Is hij niet in regel of is zijn rekeningnummer niet bekend, dan moet hij contact opnemen met zijn ziekenfonds. Werd er een regel van de nomenclatuur niet gerespecteerd, dan moet de patiënt contact opnemen met zijn huisarts. Naargelang de situatie wordt het elektronisch getuigschrift ofwel alsnog aanvaard, ofwel volgt een definitieve weigering.

Is het gebruik van het e-attest verplicht? Nee, dit is geen verplichting. Vanaf 1 januari 2018 kan je als huisarts vrijwillig voor dit systeem kiezen. Er wordt wel verwacht dat, zodra je

overstapt naar het e-attest, je deze dienst ook maximaal gebruikt voor al je patiënten. Alleen in uitzonderlijke situaties kan je nog een papieren getuigschrift optellen, bijvoorbeeld als je geen internetverbinding hebt.

Wie kan het e-attest gebruiken? In de 1ste fase, vanaf 1 januari 2018, kunnen huisartsen, groepspraktijken en wachtdiensten elektronische getuigschriften versturen. Ook een huisarts in opleiding kan gebruikmaken van deze dienst, al dan niet in naam van zijn stagemeester. Je kan ook met een mandaat toestemming geven aan een derde om een e-attest te versturen, bijvoorbeeld een secretaresse. In een latere fase zal het e-attest ook opengesteld worden voor andere zorgverstrekkers, zoals tandartsen en specialisten.

Kan het GMD ook via een e-attest aangerekend worden? Via een e-attest kan je enkel een raadpleging of een bezoek attesteren. Het eGMD is de elektronische oplossing voor het beheer van het GMD. Het is dus niet mogelijk om het GMD te attesteren op het elektronisch getuigschrift via een e-attest. Dit vermijdt een dubbel elektronisch systeem voor het beheer van het GMD. Ines Hulpiau

Meer info? Surf naar onze website www.socmut.be/zorgverleners. Klik onder ‘eTools’ door naar ‘e-attest’.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.