Venster 2020_2

Page 1

Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 18, 2020, nummer 2

Een bijzondere Boom van Jesse in Groenlo

Hervormde Kerk van Beekbergen

Unieke ­kraagsteentjes in het kerkje van Persingen


Van de redactie

Colofon

Beste lezer, ‘The times they are a-changin’, zo luidt de beroemde regel van Bob Dylan. Maar dat we zouden meemaken wat tot nu toe (16 april) is gebeurd, en mogelijk nog gaat gebeuren rond het coronavirus, dat had niemand zich kunnen voorstellen. Gelukkig weten onze overheden in het algemeen het hoofd koel te houden en werken ze goed samen met de deskundige instanties die op basis van feitelijkheden hun adviezen afgeven. En op die basis kunnen de genoemde overheden dan de benodigde maatregelen afkondigen. Waarbij ook zeker de zéér grote waardering mag worden uitgesproken voor de werkzaamheden van allen die wer-

ken in de gezondheidszorg. Met een bijna onvoorstelbare inspanning zetten zij zich in om deze geheel nieuwe situatie meester te worden. En dat lijkt op dit moment ook redelijk tot goed te lukken. Memorabel was het, vanaf woensdag 18 maart jongstleden, wekelijks terugkerende landelijk luiden van de kerkklokken – ook die van de SOGK – als stem van hoop en steunbetuiging aan de mensen die strijden tegen de ziekte. Laten we hopen dat wanneer u dit leest, de situatie al wat verbeterd is en er al – heel voorzichtig – verwezen kan worden naar het licht aan het eind van de tunnel.

Ben Verheij

Inhoud

Groenlo

Wageningen

3

4

6 7

Venster, 2020, nummer 2 — 2

Hoog-Keppel

Bronkhorst

Rariteiten

Gietkuil in Lochem Nieuws van Oude Gelderse Kerken

Berichten van het bestuur PC Lochem stelt zich voor Mijn kerk

8

10

17

Lambertikerk in Zelhem

20

24

Zutphen

Aerdt

Venster is het kwartaalblad van de Stichting Oude Gelderse Kerken en wordt toegestuurd aan donateurs, leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, ­colleges van burgemeester en wet­ houders van Gelderse gemeenten, ­externe relaties, openbare bibliotheken, notarissen, gezondheidscentra, wijk­ centra en dorpshuizen in Gelderland. Stichting Oude Gelderse Kerken Postbus 7005, 6801 ha Arnhem Telefoon (026) 355 25 55 (ma. t/m vr. 9.00 – 17.00 uur) info@oudegeldersekerken.nl www.oudegeldersekerken.nl Redactie: Ben Verheij, hoofdredacteur; drs. Karlijn van Onzenoort, ­eindredacteur; drs. Jeroen Krijnen en dr. Herman Wesselink, weten­schappelijk ­redacteuren venster@oudegeldersekerken.nl Vaste medewerkers: dr. Verena Demoed, dr. Ineke Pey Fotografen: Carel van Gestel, Rein de Jong, Ton Rothengatter, tenzij anders vermeld. Zo veel mogelijk is geprobeerd de eventuele rechthebbenden van overige ­gebruikte afbeeldingen te achterhalen. Zij die in dit verband niet konden ­worden achterhaald of benaderd, ­kunnen zich wenden tot de redactie. Grafisch ontwerp: Henk-Jan Panneman, Arnhem Druk: Drukkerij Hendrix, Peer (B) issn 1571 – 5957 Venster wordt gedrukt op fsc-­ gecertificeerd papier en verpakt in composteer­bare folie.

Interview

Restauratie Wageningse glas-in-loodramen Hoofdartikel

Unieke kraagsteentjes in het kerkje van Persingen Groenlo

Een bijzondere Boom van Jesse Hervormde Kerk van Beekbergen

Oplage: 2800 exemplaren. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel­voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens­bestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto­ kopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. © Stichting Oude Gelderse Kerken, 2020 Afbeelding voorzijde: Gewelfschildering van de kooromgang in de Lebuïnuskerk in Deventer. Foto: Paul le Blanc, 2010

Werk aan de kerk

Sint-Lambertuskerk in KerkAvezaath

De Stichting Oude Gelderse Kerken heeft de culturele anbi-status.


Rariteiten in onze kerkgebouwen

Herman Wesselink

Gietkuil in de Gudulakerk

HET VORMEN EN GIETEN VAN EEN KLOK IN DE VROEGERE KLOKKENGIETERIJ Het vormproces bestaat uit het maken van een vuurvaste vorm uit leem waarin een lege ruimte is uitgespaard met precies dezelfde vorm en afmetingen als de klok die gegoten moet worden. Deze gietvorm bestaat uit drie delen: de kern als contramal van de binnenkant van de te gieten klok, de mantel als contramal van de buitenkant van de te gieten klok en de kroonvorm waarin de kroon wordt gegoten. Ze worden afzonderlijk gemaakt om vervolgens kort voor de gieting tot één gietvorm bij elkaar te worden gevoegd. In de hierna te geven tekeningen wordt dit vormproces stap voor stap gevolgd.

boven) bovenaanzicht. Foto’s: Dirk Hulshof, 2020

Het gieten van kerkklokken gebeurde vanaf de middeleeuwen doorgaans in de daarvoor bestemde klokkengieterijplaatsen. Deze bevonden zich meestal ergens buiten de kerk, veelal op of bij de bouwplaats, of op een bescheiden afstand van de plaats van bestemming. Een curieuze uitzondering hierop vinden we in de Gudulakerk in Lochem. Wie dit kerkgebouw via de toren betreedt, vindt meteen in de linker zijbeuk een historische klokkengieterskuil. Op het eerste gezicht is het een klein luik in de kerkvloer, die aan de ingang van een wijnkelder doet denken. Pas als men erin kijkt, wordt duidelijk waarvoor de kuil bestemd was:

een bakstenen ring timeter doorsnede markeert de plaats waar een luidklok gegoten werd. Tekeningen van de gietkuil laten zien dat deze is ontdekt bij opgravingen tijdens de restauratie van de kerk in 1972. Volgens het boekje De Grote Kerk van Lochem door Steven van Campen zou klokkengieter Hendrick Wegewaert hier in 1622 een klok hebben gegoten. Maar in een artikel in de Gelders Overijsselse Courant uit 1972 wordt deze informatie tegengesproken. Daarin wordt uiteengezet dat in de kerk vier historische klokken aanwezig zijn, waarvan drie de naam van klokkengieter Gerhart Schimmel en het

de luidklok die nu nog wordt gebruikt. Deze klok kan vanwege de diameter 1 van 138 centimeter echter niet in de Lochemse oven zijn gegoten. Dit wordt bevestigd door het opschrift op de klok: ‘Hendrick Wegewahrt heft mi geghoten in Enchuisen voor de stadt Lochgum anno 1622.’ Mogelijk is de klok per schip vanuit Enkhuizen via de Zuiderzee, IJssel en Berkel naar Lochem getransporteerd, een in die tijd riskante en tijdrovende onderneming. Waarschijnlijk is dus geen van de vier genoemde klokken in de kuil gegoten. Hierdoor is de reden voor het graven ervan een raadsel.

Venster, 2020, nummer 2 — 3

De gietkuil in de Gudulakerk in Lochem; zijaanzicht en (foto rechts­

In gehele een gietkuil zichspeelt het gehele en gietproces vanOpeen Het vorm- enspeelt gietproces zich af vormin de zogenoemde gietkuil. dezeklok prent uit 1767 ziet men bovendien rechts van de gietkuil de smeltoven. Voortuitlopend op de koaf. Op deze prent uit 1767 is rechts van de gietkuil de smeltoven te zien. mende uiteenzettingen zijn voorts nog opgemerkt dat men links een kern ziet met daarboven hangend deBeiaarden.nl mantel. De vormers zijn bezig met het maken van de valse klok. De linker Afbeelding: figuur draait de sjablone, de rechter hanteert de vormleem (naar Denis Diderot & Jean Le Rond d’Alembert, Encyclopédie ou dictionnare raisonné des arts et des métiers (Paris, 1753 ruim etc.). 120 cenjaartal 1687 dragen. De vierde klok is van


Nieuws van Oude Gelderse Kerken Coronagevolgen voor de SOGK Nederland is in de ban van het corona­ virus. De berichten en besluiten veranderen per dag. De impact, ook op onze vrijwilligers die zich inzetten voor het ‘levend houden’ van hun kerkgebouwen, is groot. Met hart en ziel hebben zij in de wintermaanden plannen gemaakt voor het komende jaar. Een jaar waarin veel activiteiten georganiseerd worden voor de viering van 75 jaar vrijheid. Daarnaast zijn nog andere activiteiten gepland, waaronder het geven van rondleidingen in de kerkgebouwen; hierbij wordt de geschiedenis verteld, maar wordt ook gewezen op de bijzonderheden in bouwstijl en bouwmaterialen en op bijzondere elementen in het kerkinterieur zoals schilderingen, preekstoel, doopvont etc. En nu komen de vragen: wat kan wel door-

gaan en wat moeten we nu al afzeggen? Bijeenkomsten mogen niet doorgaan, en ook sociale contacten moeten beperkt worden. De kerk­gebouwen van de SOGK worden daarom voorlopig niet verhuurd. Ook worden er voorlopig geen activiteiten georganiseerd. Maar hoe lang gaat dit duren? Niemand die het weet. Op onze website wordt u de komende tijd op de hoogte gehouden van de verdere ontwikkelingen in onze kerkgebouwen. Het is ook lastig op dit moment om voor de tweede Walburgislezing een andere datum te plannen. Zelf denkt het bestuur aan een datum in het najaar, maar we kunnen nu nog niet overzien of dit dan kan, of dat het wijzer is om dit jaar deze lezing niet te houden.

Activiteiten en rondleidingen gaan voorlopig niet door in onze kerkgebouwen, ook niet in de Gudulakerk in Lochem. Foto: Adrie Eising, 2020

Haarlo

Vorden

Kranenburg

Hummelo

Etten

Venster, 2020, nummer 2 — 4

Businesspartners Oude Gelderse Kerken • Acel, Doetinchem • B.F. van Tienen Aannemersbedrijf, Nijmegen • Boerman Kreek Architecten, Steenderen • Bouwbedrijf Hoffman, Zutphen • Conserduc-Renofors, Sliedrecht • Dijkman Bouw, Warnsveld • Donatus Verzekeringen, Rosmalen • GlasPro glasstudio, Doetinchem • Van Hoogevest Architecten, Amersfoort • Koninklijke Eijsbouts, Asten • Koninklijke Woudenberg, Ameide • Lakerveld ingenieurs- en architectuurbureau, Noordeloos • Leidekkersbedrijf D. Koenders, Neede • Van Lierop, Boxtel

• • • • • • • • • • • •

MAS Architectuur, Hengelo Orgelmakerij Reil, Heerde Rijkaart Elektrotechniek, Arnhem Schildersbedrijf Albert Verhoeven, Arnhem Smederij Oldenhave, Vorden Takkenkamp Gevelonderhoud, Zelhem Timmer- en Aannemersbedrijf De Vries, Hummelo Van Dinther Bouwbedrijf, Schaijk Van Wely Loodgieters en Leidekkersbedrijf, Groessen Schildersbedrijf Hagen, Arnhem Oostveen meesterschilders, Velp Hampshire Hotel ’s-Gravenhof, Zutphen

Buren

Rijswijk

Ook businesspartner worden? Bedrijven en organisaties kunnen businesspartner worden van Oude Gelderse Kerken. Als tegenprestatie ontvangen ze informatie over onze activiteiten, kunnen ze onze kerk­ gebouwen huren en deelnemen aan onze jaarlijkse netwerkbijeenkomst. Ook interesse om businesspartner te worden voor een jaarlijkse bijdrage van € 200? Neem dan contact op met onze penningmeester Leo Uijl en stuur een mailtje naar info@oudegeldersekerken.nl onder vermelding van ‘businesspartner’.


Zutphen

Leur

Steenderen

Geen excursie, geen Agenda Dit keer treft u in Venster geen artikel aan over de voorjaarsexcursie en geen Agenda met een overzicht van de activiteiten in onze kerkgebouwen. Op het moment dat we deze editie maakten, zaten we immers volop in onzekere (corona)tijden. Daarom besloot de excursiecommissie om de trip op zaterdag 6 juni a.s. naar kerken in Beek-Ubbergen, Donsbrüggen, Bedburg-Hau en Millingen aan de Rijn af te blazen. In plaats daarvan hoopt de commissie op zaterdag 26 september a.s. deze kerken te kunnen bezoeken tijdens de najaarsexcursie. Ook de geplande concerten, exposities en andere activiteiten in onze kerk­ gebouwen zijn afgelast. Daarom mist

te beperken. Mooi is wel dat in het afgelopen jaar het aantal bezoekers van onze monumenten enorm is toegenomen. Graag doet het bestuur nog deze oproep aan iedereen: maak uw vriend, familielid, buurman, dorps- of stads­ genoot attent op het werk van de SOGK. Een gift is meer dan welkom, zeker in deze periode. Weet dat de SOGK de enige instelling in de provincie Gelderland is die zich in de meest brede zin bezighoudt met advies, beheer en exploitatie van rijksmonumentaal religieus erfgoed. En met een toezegging van een periodieke gift (voor vijf jaar) is deze voor 125% aftrekbaar!

Bijbel in Kluntjespot in Haarlo. Foto Hans Hendriksen, 2013

Hengelo

Drempt

Kerk-Avezaath

u in deze editie de Agenda. Als er in de komende maanden weer activiteiten in onze kerkgebouwen worden georganiseerd, vindt u die op Facebook (Oude

Lochem

Batenburg

Gelderse Kerken) en onze website: www.oudegeldersekerken.nl en dan klikken op: Activiteiten en vervolgens op: Agenda.

Bij de St.-Antoniuskerk in Kranenburg werd in maart een monumentale beuk geveld die ernstig was aangetast door schimmel. Foto: Ton Rothengatter

Venster, 2020, nummer 2 — 5

Van de penningmeester Het coronavirus zal helaas ook van grote invloed zijn op de financiën. Een korte inventarisatie bij onze kerk­ gebouwen/musea met betrekking tot de inkomstenkant levert een zeer pessimistisch beeld op. Tijdelijke sluitingen betekenen geen inkomsten – het is niet anders. Daarom vindt u op het inlegvel in dit nummer een oproep voor het schenken van een extra gift. Intussen werken we aan de jaar­ rekening 2019. Zodra deze gereed en goedgekeurd is, wordt deze met accountantsverklaring op onze website geplaatst. Hoewel de Plaatselijke Commissies (PC’s) hun uiterste best doen, is het slechts zeven van de vijftien PC’s gelukt om in 2019 een afdracht aan de SOGK te doen om het verwachte negatieve resultaat enigszins


PC stelt zich voor

Verena Demoed

‘Een stenen gebouw dat je gewoon móet gebruiken’ Begin 2019 werd de Gudulakerk in Lochem overgedragen. ‘De Stichting Oude Gelderse Kerken kwam meteen met voorstellen. Zij dachten: ze zijn nieuw, dus laten wij eens even wat concerten organiseren in die kerk.’ Maar dat was niet nodig, vertelt Martin Lamers, voorzitter van de Plaatselijke Commissie (PC) in Lochem: ‘Moet je onze agenda eens zien, we zitten hartstikke vol.’

Venster, 2020, nummer 2 — 6

Toen huisarts Martin Lamers ging stoppen met werken, kreeg hij vaak de vraag: ‘Weet je al wat je nu gaat doen?’ Voorlopig wilde hij echter niets. ‘Maanden later werd ik gevraagd om me in te zetten voor de Gudulakerk en dat leek me eigenlijk wel heel leuk. Via mijn netwerk heb ik een bestuur samengesteld. Dan zie je dat de mensen die geïnteresseerd zijn, vaak ook al in andere organen zitten’. Zoals Boeije Jansen, die in het bestuur zit van onder

andere de Matthäus Passion Lochem. ‘Merkwaardig genoeg zijn het vaak de mensen die al druk zijn, die nog wel meer willen doen. Het heeft niet zoveel zin om minder actieve mensen te ­vragen. Die hebben de drive niet’. ‘Er gebeurt al zoveel’ Lamers: ‘Wij zijn een bestuurs­ orgaan. In principe organiseren we niets zelf.’ Jansen: ‘En dat is ook niet nodig, want er gebeurt al zoveel.’

De PC van de Gudulakerk in Lochem bestaat uit (van links naar rechts, zittend): Boeije Jansen (contactpersoon technische commissie en spin in het Lochemse culturele web) en Martin Lamers (voorzitter), en daarachter: George Udcoff (penningmeester), Bart van Alten (pr), Sybren Tjepkema (secretaris) en Roelof Heringa (vrijwilligerscoördinator); Jitka Vrijman (contactpersoon middenstand rondom de kerk) ontbreekt op de foto. Foto: Carel van Gestel, 2019

Lamers: ‘Ja, het liep al. Gudula Cultureel organiseert ’s zomers concerten. We hebben de Bachweken met een supermooie uitvoering van de Matthäus Passion. ’s Winters is er het Weihnachtsoratorium en begin november een requiemconcert. Om de twee jaar wordt er een wijnfestival georganiseerd ten bate van een restauratiefonds voor de Gudulakerk. Het Staring College houdt de diploma-uitreiking in de kerk. Koren treden hier graag op vanwege de geweldige akoestiek.’ Jansen: ‘Ik hoop dat we in de toekomst wat meer op het gebied van beeldende kunst krijgen. Niet zozeer aan de wanden of in nissen, want daar is niet veel ruimte. De ruimte zit vooral in de lucht. We hebben al eens banieren opgehangen met afdrukken van iconen uit het Ikonenmuseum Kampen.’ Lamers: ‘Of die hangende objecten van papier-maché.’ ‘Sommige kerkgangers hebben moeite met een aantal activiteiten. Zij zien de kerk als gewijde plaats’, legt Lamers uit. ‘Voor anderen uit diezelfde protestantse gemeente is de kerk een stenen gebouw dat je gewoon moet ­gebruiken. Wij proberen daartussendoor te ­laveren.’

In deze rubriek halen we een Plaatselijke Commissie (PC) voor het voetlicht. Een PC beheert het kerkgebouw, zorgt voor het dagelijks onderhoud en regelt goed gebruik en verhuur. Daarnaast treedt de PC lokaal en regionaal op als vertegenwoordiger van Oude Gelderse Kerken. Deze keer de PC van de Gudulakerk in Lochem.


Mijn kerk: Lambertikerk in Zelhem

Henk Bruring

Ex- en interieur van de Lambertikerk in Zelhem. Foto’s: Archimon, 2012 (links) en Michiel Verbeek, 2006 (rechts)

cijfers 1662 op de torengevel verwijzen naar het jaar dat de gerestaureerde kerk weer in gebruik genomen werd. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kerk niet gespaard. Op 21 maart 1945 bombardeerden geallieerde troepen de kerk, die bijna geheel werd vernield. In 1950 was alle schade hersteld en ging de gerestaureerde kerk weer open. Nog steeds kijk ik met verbazing naar dit zo snelle, lovenswaardige en consequente herstel van destijds! De secularisatie heeft ook in Zelhem toegeslagen. Dat maakt het voor het kerkbestuur niet eenvoudig om de financiële eindjes aan elkaar te knopen. Maar men geeft niet op. Na eerdere aanpassingen en renovaties zijn er nu plannen om de kerkruimte multi­ functioneel in te richten. Een morele steun geven de lokale ondernemers die

het mogelijk maken de kerk ’s avonds te laten aanlichten. Ook is het gebouw dagelijks open en te bezichtigen. Zo vormt het ook een rustpunt, onder andere voor de wandelaars van het Pieterpad, de langeafstandswandeling die door Zelhem loopt. Mijn bijzondere band met de Lamberti­ kerk komt voort uit mijn belang­ stelling voor kerkarchitectuur en voor de geschiedenis van het publieke en kerkelijke leven in Zelhem en de Achterhoek.

Hebt u ook een speciale band met een kerkgebouw, neem dan contact op met hoofdredacteur Ben Verheij via venster@oudegeldersekerken.nl of via (0544) 462032.

Venster, 2020, nummer 2 — 7

Tijdens mijn werkzame leven woonde en werkte ik – in 1929 geboren in Amsterdam – in diverse delen van Nederland. In 1987 kwam ik met vrouw en kinderen in Zelhem terecht, aangetrokken door de mooie Lambertikerk en het rijke verenigingsleven. De kerk is gesticht door missionaris Liudger, die omstreeks 800 de IJssel overstak om de Achterhoek te kerstenen. Later werd het kerkje gewijd aan de heilig­ verklaarde bisschop Lambertus van Maastricht. In de loop van de tijd is het gebouwtje uitgebreid en aangepast tot de huidige gotische kerk, een drie­ beukige pseudobasiliek. De Lambertikerk kent een roerige geschiedenis en werd meerdere keren ten dele vernield. Zoals in 1572, toen muitende en plunderende Staatse troepen door Zelhem trokken. De grote


Interview Restauratie van Wageningse glas-in-loodramen Zo heeft hij het nooit eerder gezien – en dat wil wat zeggen met zijn 52 jaar ervaring. ‘Alle ruitjes die we uit de glas-in-loodramen haalden, bleken verschillend te zijn’, aldus glazenier Stef Hagemeier. ‘Een samenraapsel van allerlei soorten glas.’ In zijn atelier worden op dit moment (januari-februari 2020) de glas-in-loodramen van de Grote Kerk in Wageningen gerestaureerd. En dat levert boeiende ontdekkingen op.

Sinds de zomer van 2019 vindt een grootscheepse restauratie en her­ inrichting plaats van deze kerk, met de bedoeling om het gebouw in de toekomst multifunctioneel te ­gebruiken. Onderdeel daarvan is de restauratie van de vele glas-in-loodramen, met uitzondering van het kleurrijke, gebrandschilderde Herdenkingsraam 1940-1945 in het koor. Eind 2019 zijn de ramen uit hun sponningen gehaald en over­ gebracht naar het glasatelier in Tilburg.

Karlijn van Onzenoort

en omgesmolten tot glas-in-lood­ profielen.’ Niet vreemd als je bedenkt dat de ramen dateren uit de Tweede Wereldoorlog. In mei 1940 lag de stad in de vuurlinie van de Nederlandse artillerie op de Grebbeberg, die de kerk en de omliggende bebouwing vernielde. Tijdens het herstel van de kerk in 19411943 waren bouwmaterialen schaars.

Schaarse bouwmaterialen Ook het lood maakt een bij elkaar geraapte indruk, aldus Hagemeier. ‘Vermoedelijk hebben ze nood­ gedwongen oud lood van regen­ buizen en dakbedekkingen verzameld

Tik-tik, floep, knip Terwijl Hagemeier vertelt, gaat een van zijn medewerksters gestaag verder met haar werk. Tik-tik, floep, knip – vaardig en vakkundig schuift ze steeds een ­ruitje in de loodstrip, tikt die aan en snijdt het overtollige lood eraf. Op tafel ligt een mal van stevig papier die de exacte contouren van het paneel aangeeft. ‘De ruitjes die nog intact waren, hergebruiken we’, vervolgt hij. ‘Die wisselen we af met nieuwe.’ De kruispunten van lood worden gesoldeerd. De grens­vlakken van glas en lood worden met speciale kit wind- en waterdicht gemaakt.

de glas-in-loodramen vóór de restauratie. Foto:

Stef Hagemeier geeft uitleg bij een glas-in-

De kruispunten van lood worden gesoldeerd.

Carel van Gestel, 2016

loodpaneel. Foto: Ton Rothengatter, 2020

Foto: Ton Rothengatter, 2020

Camouflagelood ‘Hier hebben we de ramen uit elkaar gehaald’, vertelt Hagemeier. ‘Daarbij ontdekten we dat de makers ­destijds allerlei glassoorten van diverse

Venster, 2020, nummer 2 — 8

samenstellingen hebben gebruikt. IJzerhoudend glas, ontijzerd glas, helder en minder helder glas, soms met een groenige tint, glas met een structuurtje erin enzovoort. Verder zijn sommige ruitjes iets kleiner dan andere of missen weer andere soms een hoekje. Om dat alles te verdoezelen hebben ze hier en daar lood gebruikt dat breder is dan normaal. Camouflagelood noemen we dat.’

Het koor van de Grote Kerk in Wageningen met


In Glasatelier Hagemeier in Tilburg worden de glas-in-loodramen van de Grote Kerk in Wageningen gerestaureerd. Foto: Ton Rothengatter, 2020

Helder schouwspel Er is gekozen voor voorzetramen om geluiden van buiten te dempen, zeker van belang tijdens concerten. Verder dienen ze ter isolatie, want bij harde wind hingen de kroonluchters in

de kerk nogal eens te schommelen. Daarnaast beschermen de voorzet­ ramen de kwetsbare glas-in-loodpanelen tegen voetballen en andere projectielen. Het Herdenkingsraam, waarvoor niet alleen perspex maar

ook kippengaas gespannen was, krijgt eveneens een voorzetraam. De verwachting is dat, als de zon naar binnen schijnt, er weer een mooi en helder schouwspel ontstaat van licht, lijnen en kleuren.

Restauratie Grote Kerk De restauratie en herinrichting van de Grote Kerk in Wageningen is bedoeld om het kerkgebouw toekomstbestendig te maken. Aan de buitenkant zijn de voegen van de gevels vervangen, de gevels gereinigd, de dakpannen opnieuw gelegd, het glas-in-lood hersteld en de voorzetramen vervangen. Aan de binnenkant is het gebied rondom het orgel gewijzigd. Hier zijn een toilet-

groep en een multifunctionele ruimte gekomen. Ook op de verdieping is een multifunctionele ruimte toegevoegd, zodat de kerk in brede zin gebruikt kan worden. Verder is een catering­keuken geïnstalleerd en zijn de elektrische en overige installaties compleet ver­ vangen en verduurzaamd door middel van ledverlichting en vloerverwarming. Na de zomer gaat de kerk vermoedelijk weer open voor activiteiten.

Venster, 2020, nummer 2 — 9

Voorzetramen Als alle panelen klaar zijn, zullen ze worden teruggeplaatst in de – eveneens gerestaureerde – kerkvensters. ‘Vervolgens komen deze voorzetramen er dan voor’, laat Hagemeier in de opslag zien. ‘Dit is gehard enkellaags glas waarin we putjes en golfjes hebben gemaakt. Voor een oud raam moet je immers geen strakke plaat zetten, dat is geen gezicht.’ De nieuwe voorzetramen vervangen de vergeelde perspex platen die tot voor kort in de sponningen zaten.


Twee unieke kraagsteentjes in het kerkje van Persingen Paul le Blanc

In het dorpje Persingen (gemeente Berg en Dal) staat een mooi in het landschap gelegen gotisch kerkje, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de tweede helft van de dertiende eeuw. Toen stond hier al een kapel die was gewijd aan de heilige Dionysius. In het koor bevinden zich twee kraagsteentjes met bijzondere ­voorstellingen. Een goede duiding van deze twee voorstellingen is nog niet eerder ­gegeven. De interpretatie bleef tot nu toe met de nodige vraagtekens omringd.

Venster, 2020, nummer 2 — 10

Het huidige kerkje is gebouwd in de vijftiende eeuw en bestaat uit een toren, een kort eenbeukig schip en een wat langer en hoger koor. De toren is iets jonger dan het schip en het koor. De kerk werd in 1952-1953 gerestaureerd en in gebruik genomen als kapel voor de R.K. Verkennerbeweging, die de kerk de naam gaf van haar patroonheilige Sint-Joris. Deze functie behield het kerkje tot 1975. Sinds 1998 is het kerkje in eigendom en beheer van de Stichting Het Kerkje van Persingen. Binnen is het schip gedekt met een houten zoldering. Alleen het koor bezit kruisgewelven waarvan de ribben rusten op figuratieve en met bladmotieven (eikenbladeren) geornamenteerde kraagsteentjes. De voorstellingen op de twee figuratieve kraagsteentjes zijn zeer bijzonder en nog niet eerder geduid.

Januskop? Op een van de figuratieve kraagsteentjes in de zuidzijde van het koor zijn twee in elkaar verweven gezichten herkenbaar. Het grote linkeroog van de frontale figuur met de grote vooruitstekende neus is tevens het rechteroog van het gezicht dat zich ‘en profil’ aan de rechterzijde bevindt. Deze voorstelling doet enigszins denken aan een Januskop, zon-

der dat in de zuivere vorm te zijn. Deze mogelijke duiding wordt ook al op de website van het kerkje kerk vermeld.1 De Romeinse god Janus had twee gezichten: één aan de voorzijde en één aan de achterzijde. De inhoudelijke betekenis van de Januskop is mogelijk dat deze zowel naar het verleden als naar de toekomst kan kijken. Een Januskop herinnert zich het verleden, trekt daar lessen uit en bereidt zich voor op de toekomst. Een andere mogelijke betekenis van de twee gezichten op het kapiteel is dat een mens ‘twee gezichten’ kan hebben met vaak tegengestelde eigenschappen. Die tegenstelling betreft dan zowel de goede als de slechte eigenschappen, waarbij men het gezicht kan afwenden van het kwade of het goede. Een soort Januskop waarbij de twee gezichten zich niet bevinden aan de voor- en de achterzijde maar in elkaar verweven zijn, zien we ook bij een van de misericordes van de koorbanken in de Oude Kerk van Amsterdam. Daar zien we niet, zoals in Persingen, een combinatie van een frontaal gezicht en een gezicht ‘en profil’, maar zijn beide gezichten frontaal afgebeeld waarbij, net als in Persingen, sprake is van een gemeenschappelijk oog. Of dit kraagsteentje van Persingen een symbolische inhoud heeft, blijft in


Interieur van het koor, met zes kraagstenen. Tellend van links naar rechts is nummer 2 het kraagsteentje met Strebkatzenziehen en nummer 5 die met Januskop. Foto: Rein de Jong, 2020

Venster, 2020, nummer 2 — 11

Het kerkje van Persingen. Foto: Rein de Jong, 2020


Misericorde in de Oude Kerk in Amsterdam. Foto: Oude Kerk Amsterdam

Kraagsteentje met mogelijke Januskop in de kerk van Persingen. Foto: Rein de Jong, 2020

het ­ongewisse. Er kan natuurlijk ook sprake zijn van een ‘Spielerei’. De tegenstelling van ‘goed en kwaad’ zou echter wel heel goed aansluiten bij de voorstelling op een van de andere kraagsteentjes.

Venster, 2020, nummer 2 — 12

Strebkatzenziehen Op het kraagsteentje in het noordoostelijk gedeelte van het gewelf zien we twee voorovergebogen figuurtjes. Waarschijnlijk betreft het twee mannelijke figuren, ofschoon dit niet helemaal duidelijk is. Het linker figuurtje klemt een touw tussen de kaken. Bij het rechter figuurtje loopt het touw over de nek. Beiden strekken hun arm uit naar een in het midden geplaatste pot. De precieze betekenis van deze voorstelling was tot nu toe niet duidelijk. Op de website van het kerkje wordt wel een poging ondernomen: ‘ Twee vechtende mannen met hun hand in een Pot? Hebzucht?’2 Deze interpretatie is op zich juist, maar moet wel in een bredere iconografische context geplaatst worden en kan daarom ook specifieker geduid worden. Waar het bij

deze voorstelling werkelijk om gaat, is het afbeelden van een met name in de late middeleeuwen zeer populair krachtspelletje dat meestal bekend staat als ‘Strebkatzenziehen’, maar waarvan de naam ook in veel andere varianten voorkomt.3 Een goede, compacte vertaling in het Nederlands is moeilijk te geven, maar kan het beste als volgt omschreven worden: ‘touwtrekken als vechtende katten’. Het is een spel waarbij meestal twee mannen een touw of een doek om de nek binden om elkaar heen en weer te trekken. Het touw wordt ook wel in de mond genomen of verbonden aan twee houten stokjes die elk door een van de personen tussen de tanden wordt geklemd. Ook komt de variant voor waarbij het touw of doek rond de nek is gebonden en men het stokje los tussen de tanden houdt. Wie de sterkste is, wordt als winnaar uitgeroepen en geldt als ‘halsstarrig’ en ‘hardnekkig’. In de satirische en moraliserende literaire bronnen wordt het spel gespeeld tussen mensen die de eigenschap van een deugd of ondeugd bezitten en daarmee de personificatie van die (on)deugd zijn, tussen echtelieden en tussen de Satan en de tegensputterende ziel. Op deze manier heeft het spel (en de voorstelling) een moralistische boodschap meegekregen, namelijk die van de voortdurende strijd tussen het ‘goede’ en het ‘kwade’. De voorstellingen met dit thema tonen daarnaast ook het immoreel gedrag zoals bandeloosheid, zedeloosheid en ongeremdheid (‘domme kracht’).


Kraagsteentje met Strebkatzen­ ziehen in de kerk van Persingen. Foto: Rein de Jong, 2020

Gewelfschildering van de kooromgang in de Lebuïnuskerk in Deventer. Foto: Paul le Blanc, 2010

Strijd

Vijftiende-eeuwse tekening (Basel). Afbeelding overgenomen uit Falk 1979 (zie noot 4)

Rathaus Hannover Buiten Nederland zien we de afbeeldingen van Strebkatzenziehen met name als steensculptuur in de Noord-Duitse Hanzesteden. Er zijn veel voorbeelden bekend. Het thema wordt vier keer afgebeeld aan de voor­ gevel van een raadhuis, bij voorbeeld dat van Lübeck uit 1482, maar is ook veelvuldig op en in woonhuizen aangebracht.6 Op een zestiende-eeuws stenen reliëf van het Rathaus in Hannover zien we, net als op de vijftiende-eeuwse tekening, ook een combinatie van de twee stokjes in de mond en een in het midden samengeknoopte doek rondom beider nek. Waar de strijd om gaat, wordt duidelijk door de toegevoegde figuurtjes achter de beide mannen. De linker man, die duidelijk jonger is dan de rechter, heeft zijn broek laten zakken, waardoor zijn achterwerk en zijn geslachtsdelen duidelijk zichtbaar zijn. Achter hem wordt de draak

Venster, 2020, nummer 2 — 13

Op het kraagsteentje in Persingen gaat de strijd blijkbaar om het in handen krijgen van de in het midden geplaatste pot. De inhoud van de pot kennen we niet, maar we kunnen denken aan drank of voedsel of misschien ook aan een pot met geld. De interpretatie van de voorstelling als een voorstelling van hebzucht ligt daarbij zeer voor de hand. Hoe het er bij Strebkatzenziehen aan toeging, zien we ook duidelijk afgebeeld op een vijftiende-eeuwse pentekening, Zuid-Duits van origine, waarop het thema is uitgebeeld. Naast de twee stokjes in de mond om de ‘verbetenheid’ uit te drukken is er ook een breed doek te zien dat om de nek van de mannen is geknoopt. De kracht moet uitgaan vanuit de nek en uit de mond.4 In Nederland is slechts één andere voorstelling van Strebkatzenziehen bekend. Het betreft een gewelf­ schildering in de kooromgang van de Lebuïnuskerk in Deventer, gebouwd tussen 1486 en 1502. In het derde gewelfvak (gerekend vanaf het westen) van de zuidelijke kooromgang komen uit de ranken twee mannenfiguren te voorschijn, ten halve lijve, met ieder in de mond een houten stokje. De beide stokjes worden door twee touwen met elkaar verbonden. Er wordt niet aangegeven waar de strijd over gaat. De linker figuur lijkt wat ouder te zijn. Mogelijk gaat het om de strijd tussen oud en jong.5


Reliëf Rathaus Hannover. Foto: Wikimedia Commons/DerHexer, 2009

hiermee gestoken. Een narachtig figuur steekt demonstratief zijn tong uit om deze uiting van onkuisheid aan de kaak te stellen. Bij de oudere man rechts wordt de kleding zedig naar beneden getrokken door een vrouw. Zij zorgt ervoor dat de man zich betamelijk gedraagt. Dit alles maakt duidelijk dat het hier gaat om een strijd tussen de kuisheid en de onkuisheid, waarbij ervan uitgegaan wordt dat de oudere man zijn driften meer in bedwang kan en moet houden.

Venster, 2020, nummer 2 — 14

Gewelfschilderingen In Denemarken, Finland en vooral in Zweden zien we het thema van Strebkatzenziehen regelmatig afgebeeld op de laatmiddeleeuwse gewelfschilderingen.7 In Linderöd in Zuid-Zweden zien we, op een gewelfschildering (gedateerd 1498), de twee mannen op eenzelfde manier afgebeeld als in de Lebuïnuskerk in Deventer. De beide stokjes in de mond zijn door twee koorden verbonden. Dat het ook hier gaat om een ‘didactisch-moralistische’ functie in de zin van een gevecht tussen ‘goed’ en ‘kwaad’, wordt duidelijk binnen de context van de hele beschildering. Naast de voorstelling van de vechtende mannen is het Offer van Kaïn en Abel afgebeeld die beiden symbool staan voor het goed en het kwaad.8

Ook in Estuna (Zweden) zien we aan de rand van een muurschildering op een van de gewelfvelden twee geknielde mannen die het machtsspelletje van het Zweedse ‘Dra Gränja’ (nekkentrekken) beoefenen. Ook hier heeft, net als bij het reliëf van het Rathaus in Hannover, het linker figuurtje zijn broek laten zakken als teken van onkuisheid. Het rechter figuurtje is netjes gekleed en staat ongetwijfeld symbool voor de kuisheid. Op een schildering in Hattula (Finland) daarentegen vechten twee mannen terwijl ze beiden de broek hebben laten zakken en hun ontblote achterwerk tonen. Het wild overeind staande rode haar is in de middeleeuwen een algemeen verbreide voorstelling van mensen die symbool staan voor de ondeugd. Hier is dus sprake van twee ‘ondeugden’ die elkaar bevechten en een toonbeeld zijn van ongeremd seksueel gedrag.

Gedrukte voorstellingen Ook op titelpagina’s en binnen de randversiering van gedrukte boeken treft men de voorstelling aan.9 Het voorkomen op de onderrand van de titelpagina van Doctor Murners Narrenbeschwerung (Basel, 1512) geeft aan dat het Strebkatzenziehen gezien moest worden als immoreel


Gewelfschildering in Linderöd (Zweden). Foto overgenomen uit Banning 1985 (zie noot 8)

Titelblad van Doctor Murners Narrenbeschwerung (Basel, 1512), met op de onderrand een voorstelling van Strebkatzenziehen. Foto: Wikimedia

Gewelfschildering in Estuna (Zweden). Foto: Paul le Blanc, jaartal ­onbekend

Muurschildering in Hattula (Finland). Foto: Paul le Blanc, jaartal ­onbekend

gedrag en als symbool van bandeloosheid, ongeremdheid en onkuisheid. Deze ondeugden staan immers centraal in deze tekst. Het thema van Strebkatzenziehen was in de Duitse landen zo algemeen bekend dat het ook gebruikt kon worden in een satirische spotprent die uitdrukking geeft aan de tegenstellingen ten tijde van de Reformatie. In Die Lutherische Strebkatz, een anoniem gedicht uit 1524, wordt een gefantaseerd twistgesprek beschreven tussen Luther en paus Leo X. Op het titelblad van de originele uitgave staan Luther en de paus tegenover elkaar, verbonden door een strik rondom de nek. Zij strijden samen om de macht. Luther houdt de paus een groot kruis voor ogen terwijl de paus het onderspit delft en zijn tiara, de pauselijke kroon, van zijn hoofd valt. Op de grond ligt het geld dat hij door verkoop van aflaten verwierf. Bij deze voorstelling van het Strebkatzenziehen is duidelijk sprake van een winnaar en een verliezer. Normaliter blijft dat voor de beschouwer in het ongewisse.

Venster, 2020, nummer 2 — 15

Commons/Felistoria, 2006


Tot slot Concluderend kan men stellen dat het thema van Strebkatzenziehen vooral populair is geweest in de NoordDuitse Hanzesteden en in Scandinavische plaatsen die historisch gezien een nauwe relatie hadden met het

Hanzeverbond en dat het thema door middel van handelscontacten en ook door boekuitgaven breder bekend moet zijn geraakt. Dat het thema in de Lebuïnuskerk te Deventer staat afgebeeld, valt ook goed te verklaren vanuit de handelscontacten die Deventer had met de noordelijke steden van het Hanzeverbond. Persingen zelf is niet direct in verband te brengen met de Hanzesteden, ofschoon Nijmegen en Arnhem, die ook behoorden tot het Hanzeverbond, niet ver weg liggen. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat het kraagsteentje van Persingen in de directe omgeving van Persingen is vervaardigd. Daar moet het thema, direct of indirect, immers bekend zijn geweest. De combinatie van de uitbeelding van Strebkatzenziehen waarbij gestreden wordt om een waarschijnlijk goed gevulde pot, maakt dit kraagsteentje van Persingen extra bijzonder. Deze combinatie is nog niet elders aangetroffen. Maar ook het kapiteeltje met de veronderstelde Januskop is iconografisch gezien verrassend. Dit alles maakt het kleine kerkje van Persingen nog meer tot een bijzonder boeiend monument.

Over de auteur Paul le Blanc (1948) studeerde Kunstgeschiedenis en Archeologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Van 1974 tot 1994 was hij verbonden aan de opleiding kunst­ geschiedenis als wetenschappelijk medewerker/universitair docent kunstgeschiedenis van de middeleeuwen. Tussen 1989 en 2000 was hij directeur van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland. Daarna was hij werkzaam als zelfstandig adviseur voor musea en monumentenzorg. Zijn kunsthistorisch onderzoeksterrein betreft vooral de middel­ eeuwse monumentale schilderkunst in Nederland. In samenwerking met de Radboud

Titelblad van Die Lutherische Strebkatz, waarop te zien is hoe Luther en

Universiteit Nijmegen werkt hij momenteel aan een database van alle middeleeuwse

de paus tegenover elkaar staan, verbonden door een strik rondom de

muur- en gewelfschilderingen in Nederland.

Venster, 2020, nummer 2 — 16

nek. Foto: www.tympel.de

1 http://kerkjevanpersingen.nl/demuren-spreken/ 2 http://kerkjevanpersingen.nl/demuren-spreken/ 3 Voor de taalkundige achtergrond van ‘Strebkatzenziehen’ zie: Jacob Grimm, Wilhelm Grimm, Deutsches Wörterbuch (bearbeitet von Bruno Crome), Leipzig 1957, k.1081,1082 (lemma ‘Strebkatze’). Varianten voor de naam ‘Strebkatze’ in het Duitstalige gebied zijn o.a. Strewekatt, Strabelkatze, Strevkatt trecken, Stragkotze, Strauchkatze, Streckkatze, Katzenstrebel, Strawkatze. In Zweden wordt het Dra Gränja genoemd en in Denemarken Nakketraeck (nekkentrekken). Voor ‘Strebkatzenziehen’ als volksspel zie: E. Ballerstedt, ‘Das Strebkatzenziehen, ein Kraftspiel des Mittelalters und seine Spuren in deutscher Sprache

und Kunst’ in: Hannoverische Geschichtsblätter, IV, 1901, 97-107, en Curt Habicht, ‘Darstellungen eines mittelalterlichen Volksspiels [= Strebkatzenziehen. Luderziehen] in Schweden und Deutschland’ in: Hannoversche Geschichtsblätter Neue Folge, Band 5, Heft 1 (1938), 49-53. 4 Tilman Falk (bearb.), Katalog der Zeichnungen des 15. und 16. Jahrhunderts im Kupferstichkabinett Basel, Bnd. III (Die Zeichnungen des 15. und 16. Jahrhunderts), Basel/Stuttgart 1979, cat. 359, 114. 5 P.M. le Blanc, ‘Stoere kerels en een stelende vrouw. Merkwaardige schilderingen in Deventer en Neede’, in: W. Denslagen e.a. (red.), Bouwkunst. Studies in vriendschap voor Kees Peeters, Amsterdam 1993, 87-97. 6 Reliëfs aan buitenzijde van andere raadhuizen: Hannover, Rathaus (XVI). Braunschweig, Ratsküche

(1517), Wiedenbrück, Ratskeller (1560). Reliëfs op of in woonhuizen: Braunschweig, Heydenstrasse (1470), Braunschweig, Steinstrasse (1512), Hamburg, Schniedestrasse (1520/30), Quedlingburg, woonhuis, Schloss Goldegg (Oostenrijk) Rittersaal (XVIB), Heidelberg, Schloss (1524), Osterwieck, Eulenspiegelhaus (1534), Lemgo, Mittelstrasse (1556), Stockholm, Kindsugatan (1558), Soest, Petrikirchhof (1574), Wiedenbrück, Haus Aussel (1580), Braunschweig, Fachwerkhaus ehemals Steinstraße 3 (1512). Ook als muurschildering in woonhuizen, o.a. Engelgasse 4 in Biberach. 7 Voorbeelden: Estuna (Uppland, Zweden) 1437, Estuna (Uppland, Zweden) 1460, Harg (Uppland, Zweden) 1514, Alnö (Uppland, Zweden) 1520, Linderöd (Zuid-Zweden) ca. 1500,

Smørum (Denemarken) ca. 1500, Hattula (Finland), ca. 1500. 8 Knud Banning (ed.), A Catalogue of Wall-Paintings in the Churches of Medieval Denmark 1100-1600, Scandia Halland Blekinge, I-IV, Copenhagen 1985, I (Introduction), 142, cat. 5.57, fig. 201; II (Catalogue), 261. 9 Op de titelpagina’s van Thomas Murners, Narrenbeschwörung, 1511 (vermelding bij Grimm, k. 1082); in de randversiering van de eerste uitgave van 1494 van Sebastian Brant, Narrenschiff (vermelding bij T. Falk, cat. 359); in de randversiering van een Basler Kalender van 1512 (vermelding bij T. Falk, cat. 359) en op een kopersnede van Johannes Clein in Johannes Koberger, Hortulus Animae, Nürnberg 1517 (vermelding bij Ballerstedt, 105).


Een bijzondere Boom van Jesse

Jean Gardeniers

Voormalig parochiehuis naast de Nieuwe Calixtuskerk in Groenlo in 1935.

Tegenwoordig is het pand in gebruik als uitgaansgelegenheid. Alle foto’s:

Collectie Beeldbank Stadsmuseum Groenlo

Ruud Kaak, 2014

Glas-in-loodraam In de loop der jaren is het parochiehuis veranderd. In 1968 is het verkocht

Deel van het glas-in-loodraam dat van binnen zichtbaar is.

en in 2005 verbouwd tot de huidige vorm. Op oude foto’s is te zien dat het gebrandschilderd raam vijf lagen heeft, elk met vier kleinere ramen. Deze zijn verdeeld in twaalf ruiten, in totaal dus 240. Ook is goed te zien dat 30 ruiten een afwijkende weerschijn hebben: dat zijn de ruiten met een afbeelding. Door de verbouwingen is tegenwoordig nog

maar een beperkt deel van de ruiten van buitenaf zichtbaar. De onderste laag is verdwenen en de tweede laag zit ­verstopt achter betimmering. Van binnenuit zijn meer ruiten zichtbaar, ofschoon een deel achter verwarming en plaatwerk verborgen zit. Met wat kunst- en vliegwerk is ook van dat deel een aantal afbeeldingen te traceren.

Venster, 2020, nummer 2 — 17

Naast de Nieuwe Calixtuskerk in Groenlo wordt in 1932 een parochiehuis gebouwd. De architect ervan is Willem Maas (1897-1950), in 1924 een van de oprichters van het maandblad De Gemeenschap. Zowel wat vorm­ geving als materiaalgebruik betreft, is het parochiehuis in Groenlo modern: een blokvorm van gewapend beton met stalen ramen. Maas ontwerpt een hoog trappenhuis met een over de verdie­ pingen doorlopend raam. In een artikel in de Geldersche Bode van 23.11.1932 wordt het genoemd: Ter linkerzijde der vestibule [...] een ruim trappenhuis,[...]. Deze trap opgaande zien we allereerst een gebrandschilderd raam, hetwelk voorstelt Jozef uit het Oude testament met zijn nageslacht. Het ontwerp van dit raam is van Charles Eik uit Utrecht. Afgezien van het feit dat hier Charles Eyck bedoeld wordt, roept de verwijzing naar Jozef in Egypte vragen op. Zeker omdat door de toenmalige pastoordeken als patroon van het parochiehuis gekozen is voor St.-Jozef. Dit uit piëteit voor de zusters van het gelijknamige Liefdesgesticht.


Ruit 1 met INRI-Jezus.

Ruit 2 met Jozef.

Venster, 2020, nummer 2 — 18

Het schema geeft de verschillende (on-) mogelijkheden van waarneming weer. Afbeeldingen Uitgaande van de goed zichtbare afbeeldingen is duidelijk wat de aard ervan is. Het zijn allemaal mannenkoppen, waarvan de twee bovenste een nimbus (stralenkrans) hebben. Extra behulpzaam is dat bij elke afbeelding een naam staat. Ruit 1 is een afbeelding van de lijdende Christus met doornenkroon en het bijschrift INRI (= Jezus van Nazareth Koning der Joden). Ruit 2 toont St-Jozef, de man van Maria en (voedster)vader van Jezus. De lagen eronder laten meer mannen­koppen zien: achtereenvolgens van Jacob, Mathan, Eliazar, Eliud, Achim, Sadoc, een ontbrekende ruit, Eliacim, Abiud en Zorobabel. Als deze reeks namen vergeleken wordt met het einde van de geslachtslijst van Jezus volgens Mattheus (Mt 1, 1-17), dan blijkt dat Eyck deze nauwgezet volgt. De ontbrekende ruit 9 was dus een afbeelding van Azor. In eerste aanblik lijken de afbeeldingen willekeurig over het raam verdeeld. Wanneer er lijnen worden getrokken tussen de personen in de volgorde van de geslachtslijst, dan blijkt een patroon aanwezig te zijn. Als het ware langs een zigzaggende boomstam rijgen de afbeeldingen zich aaneen tot een Boom van Jesse. De positie van de afbeeldingen zal mede gekozen zijn naar esthetische criteria, met behoud van de genealogische volgorde. Het speurwerk naar de moeilijk zichtbare ruiten

Ruit 3 met Jacob.

Ruit 4 met Mathan.

Ruit 5 met Eliazar.

Ruit 6 met Eliud.

brengt de bevestiging dat ook deze de geslachtslijst volgen. Het aantal namen tot en met Jesse (Isaï) is 29. Wat er op de veronderstelde ruit 30 heeft gestaan, is de vraag. Mogelijk is het Abraham als oerstamvader. Charles Eyck In de literatuur wordt Charles Eyck genoemd als de ontwerper van het raam. Archiefbronnen die deze toeschrijving bevestigen, zijn nog niet gevonden. Ook op Eycks eigen overzicht van werken komt Groenlo niet voor. Op de nog aanwezige en zichtbare ruiten is geen signatuur aangetroffen. Via een omweg is er toch een direct bewijs. Op een veiling van Veilinghuis Den Haag is in 2011 een stuk aangeboden en verkocht als: Kavel nr. 0340: Charles Eyck (18971983) ‘Amon’, ontwerp glas in lood R.K. Ver. Gebouw te Groenlo l.o. Get. en 1932 houtskool 25x20 cm. Zowel signatuur en onderwerp als bestemming staan op de tekening. De voorstelling is Amon, die op de moeilijk zichtbare ruit 16 is afgebeeld. De opdracht Voor Fietje Hin [...] geeft een aanwijzing voor de groep waarin Eyck verkeert. Jan Hin, een oudere broer van Fietje, heeft een filmstudio in het Utrechtse pand van De Gemeenschap. Maas en Eyck werken bijvoorbeeld ook samen voor de fraters van Utrecht in Zeist en bij de KROstudio in Hilversum.

Boom van Jesse Afbeeldingen van de afstamming van Jezus zijn, soms fantasievol, gebaseerd

Buitenkant van glas-in-loodraam.

op Jesaja 11:1, Jeremia 23:5, Romeinen 15:12, Lucas 3:23-28 (terug tot Adam) en Mattheus: 1-17. Bijbelse gegevens over de afstamming worden vermengd met theologische visies. Zo ontstaat een combinatie van de koninklijke afstamming via Jozef uit het huis van David met de (maagdelijke) geboorte uit Maria. Vaak krijgt Maria (met het kind Jezus) een prominente plaats in de top van de boom. De naam van de stamboom is ontleend aan Jesse (Isaï), de vader van koning David. Uit zijn zij ontspringt letterlijk de (stam)boom. Vanaf de vroege middeleeuwen wordt de profetie van Jesaja zo weergegeven. Bekende afbeeldingen zijn die op de bronzen deur van de kerk van San Zeno in Verona (rond 1000), een glas-in-loodraam in Chartres (XII),


Ruit 7 met Achim.

Ruit 8 met Sadoc.

Ruit 10 met Eliacim.

Ruit 11 met Abiud.

een hoog natuurstenen reliëf aan de Lambertuskerk in Münster (XV) en in de Nicolaikerk in Kalkar (XVI) als houtsnijwerk van een altaar. Het thema is ook te vinden als schildering in verschillende oude Gelderse kerken, zoals in Aalten, Lochem, Zutphen en Harderwijk.

Ruit 12 met Zorobabel.

Vanuit binnenzijde gezien met plekken gezien op oude foto rij A B C D E 1

F G H I

K L M

1

2

2

3

3 4

4

5

9

10

6

7

5

* Met dank aan Ruud Kaak voor de hulp bij de waarnemingen, het ­omzetten van de handmatig ­ingetekende posities van de ruiten in drukklare schema’s en voor de foto’s.

6

8

7

11

8

13

12

9 10

14

11

16 17

12 18 Afbeelding van veiling­stuk Amon door Charles Eyck.

19

13

20

21

14 15

Literatuur P. le Blanc, ‘De muur- en gewelfschilderingen in de oude kerk van Aalten’ in: Bulletin SOGK, Band I (1976), 51-64. C.J. Frank, ‘Kennismaking met een boeiende middeleeuwse stadskerk’ in: Venster, 17, 2019-2, 10-16. J.J.P. Gardeniers, ‘Een boom van Jesse in Groenlo’ in: Grols verleden, 13, 16 (2014), 15-31. L. van de Haterd, De waarheid hoger dan de leus. Over de beeldvorming rondom tijdschrift en uitgeverij De Gemeenschap 1925-1941, Haarlem, 2008. H.P. Hilger, Stadtpfarrkirche St. Nicolai in Kalkar, Kleef, 1990. E. Kirschbaum (Hrsg), Lexikon der christlichen Ikonographie, Freiburg im Breisgau, 1974. J. van Laarhoven, De beeldtaal van de christelijke kunst, Nijmegen, 1992. J. Otter, ‘Monumentale schilderingen in de Grote Kerk te Harderwijk (1561-1562) in: Bulletin SOGK, Band I (1978), 127-138. J. Pouls et al., Charles Eyck 1897-1983 Kunstenaar tussen vernieuwing en traditie, Maastricht, 1997. Meta A. Prins-Schimmel, De Grote of Onze Lieve Vrouwekerk te Harderwijk, Zutphen, 2014. R.P.M. Rhoen, De Zeister wandschilderingen van

15

22 23

24

25

16 17

26

18 19

27 28

29

30

20 foto: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12 niet aanwezig: 9, 13, 14, 26 t/m 30 achter radiator: 15 t/m 19 niet te fotograferen: 20 t/m 25

Totaaloverzicht raam van binnenuit. De afbeeldingen rijgen zich langs een zigzaggende boomstam aaneen tot een Boom van Jesse. Charles Eyck en zijn verblijf in Zeist, Zeist, 1991. M.-Th. van Thoor (red), Willem A. Maas, Leven en werk van een Utrechts architect, Utrecht, 2011. G. de Werd en M. Jeiter, St. Nicolaikirche Kalkar, München, 2002.

Venster, 2020, nummer 2 — 19

Tot slot De keuze voor het thema van een Boom van Jesse voor het parochiehuis in Groenlo is verrassend. Op de keuze van de pastoor-deken voor Jozef als patroon volgt een daarbij passende voorstelling door Charles Eyck. Hij beeldt St.-Jozef af als belangrijke voorlaatste in de rij vóór de belangrijkste, Jezus. Hij wijkt zo af van de gebruike­ lijke prominente positie van Maria. Vaak komt Jozef zelfs helemaal niet in de stamboom voor. Hier ontbreekt juist Maria. Terwijl Jezus vaak als kind (bij Maria op schoot) wordt afgebeeld, is hij hier juist op het eind van zijn leven als lijdende Christus, met de koninklijke toevoeging INRI. Afwijkend van de bekende verbeelding van de Boom van Jesse is die hier alleen virtueel aanwezig. De koppen zijn juist zeer expressief. Ze hebben geen fysieke verbinding met elkaar, maar vormen toch samen een theologisch verhaal.


De Hervormde Kerk van Beekbergen

Venster, 2020, nummer 2 — 20

Huub Ummels

De Oude Kerk van Beekbergen. Alle foto’s: Rein de Jong, 2020

Interieur van de kerk, met de renaissanceschilderingen.

De Oude Kerk van Beekbergen staat midden in de dorpskern en is een van de oudste kerken van de Veluwe, al is de stichtingsdatum helaas onbekend. Vanuit het zuiden is de korte gedrongen torenspits met zijn vier hoektorentjes al van verre zichtbaar. Het kerkgebouw is eigendom van de Hervormde Gemeente Beekbergen (PKN), terwijl de toren sinds het begin van de negentiende eeuw eigendom is van de burgerlijke gemeente Apeldoorn.

stenen kerkje beslaat in de lengte ongeveer de helft van het bestaande kerkgebouw. Het is een rechthoekige zaalkerk met een wat smallere rechtgesloten koorpartij.

Uit een archeologisch en bouwhistorisch onderzoek, dat werd uitgevoerd tussen 1956 en 1965, bleek hoe het kerk­ gebouw zich in de eerste eeuwen na de stichting ontwikkeld heeft. Deze ontwikkeling laat telkens een kleine vergroting en daarmee samenhangende verhoging zien. Tijdens deze vergrotingen verandert de bouwstijl van romaans naar gotisch en uiteindelijk naar laatgotisch. Het eerste romaanse

Van romaans naar gotisch In de veertiende eeuw wordt het romaanse koor, zoals zo vaak ook elders, afgebroken en vervangen door een gotische koorpartij. In de vijftiende eeuw wordt aan weerszijden van het schip een zijbeuk toegevoegd. Daarna vinden nog uitbreidingen plaats in de hoogte en naar het oosten in de lengterichting. Zo krijgt de kerk in 1447 een rechtgesloten koor dat nog gedeeltelijk in de huidige kerk bewaard is gebleven en waarop grote muurschilderingen zijn aangebracht. In de zestiende eeuw wordt, kort voor de Reformatie, de huidige laatgotische koorpartij aan de kerk toegevoegd, waarmee de middeleeuwse kerk zijn huidige omvang kreeg.


Kraagsteen in het schip.

Tekening van de plattegrond van de kerk, naar tekening uit 1897 door A. Mulder.

Een van de twee klokken in de toren.

Sluitsteen in de vorm van een schild met

Muurschildering met de voorstelling van het

­herdershond.

Laatste Oordeel.

Baksteen en tufsteen Het kerkgebouw is grotendeels uit baksteen opgetrokken, waarbij sommige muurdelen een buitenbekleding van hergebruikte tufsteen hebben, vrijwel zeker afkomstig van de romaanse voorganger van de huidige kerk. Plinten en waterlijsten zijn uitgevoerd in Bentheimer zandsteen. De bouwperiode van het oudste bewaarde deel van de kerk – de deels uit tufsteen opgetrokken toren – is helaas onbekend, maar de romanogotische stijl van de onderste geleding duidt op een bouwperiode tussen 1200 en 1300. In de toren hangen twee klokken, waaronder een zeer waardevolle luidklok gegoten in 1616 door de Deventer klokkengieter Hendrik Wegewaert.

Interieur van de kerk De huidige inrichting dateert voornamelijk van na 1970. Naar boven kijkend ziet men in het keurig wit gepleisterde interieur – in tamelijk felle kleuren – enkele natuurstenen kraagstenen: de dragende stenen waarop de aanzetten van de gewelven rusten. Sommige laten menselijke of dierlijke figuren zien. Andere hebben een koolbladmotief. De kraagstenen zijn allemaal omstreeks 1460-1470 te dateren. Op de gewelven bevinden zich rijkgekleurde gewelfschotels uit dezelfde tijd, die als wapenschilden zijn uitgevoerd. Ze laten typisch Veluwse onderwerpen zien, zoals een herdershond, schapen en schaapsscharen. Een sluitsteen bij het koor is voorzien van het gebeeldhouwde hoofd van Christus. Ook hangen aan de gewelven vier fraaie geelkoperen kaarsenkronen; drie daarvan zijn in 1777 aan de kerk geschonken.

Muurschilderingen In het schip bevinden zich aan de linkerzijde, de noordzijde, de oudste muurschilderingen van de kerk. Deze dateren uit de vijftiende eeuw, de tijd van vóór de Reformatie toen

Venster, 2020, nummer 2 — 21

De Beekbergse kerk is een zogenoemde pseudobasiliek, een type kerk waarbij het middenschip wel boven de zijbeuken uitrijst, maar niet zo hoog dat er plaats is voor bovenramen; er is dus geen lichtbeuk. Andere voorbeelden van dit type kerk in de directe omgeving zijn onder andere de kerken van Voorst, Epe en Rheden.


De apostelen Johannes (links) en Jacobus de Meerdere (rechts).

Gezicht op het netgewelf en de ramen in het koor.

Kansel

Venster, 2020, nummer 2 — 22

Gezicht op een raam in een zijbeuk.

de kerk nog een rooms-katholiek bedehuis was. Bovenin bevindt zich een voorstelling die destijds vrijwel nooit ontbrak: die van het Laatste Oordeel. Een voorstelling om de mens voortdurend te herinneren aan het einde der tijden, met als centrale figuur Christus, gezeten op de aardbol met de lelie van barmhartigheid en het zwaard van gerechtigheid. Onder deze schildering zijn twee figuren afgebeeld van wie lange tijd werd aangenomen dat het de middeleeuwse kerkpatronen van de Beekbergse kerk betrof, namelijk Fabianus en Sebastianus. Maar inmiddels is gebleken dat de linker figuur de apostel Johannes voorstelt en de figuur rechts Jacobus de Meerdere. Aangenomen mag worden dat deze twee apostelen deel hebben uitgemaakt van een complete reeks van twaalf. Deze apostelen lijken eveneens te dateren uit het eerste kwart van de vijftiende eeuw.

Ook aan de noordzijde op de grens van schip en koorgedeelte staat de uit 1842 daterende eikenhouten kansel. Deze preekstoel verving een ouder exemplaar. De lezenaar op de kuip is nog van die vorige preekstoel afkomstig en voorzien van het jaartal 1777 en van het wapen van de stad Arnhem. Vooral Arnhemse burgemeestersfamilies en de gasthuizen uit die stad hadden aanzienlijke bezittingen in het kerspel Beekbergen. Een andere bezienswaardigheid is de zerk van een van de bekendste Veluwse papiermakers, de in 1626 overleden Marten Orges. Hij was onder andere de stichter van de twee watermolens die nog in Beekbergen bewaard zijn gebleven. Volgens het opschrift zou hij bij zijn overlijden de oudste papiermaker van Gelderland zijn geweest.

Nieuwe koorpartij In de eerste helft van de zestiende eeuw, nog maar kort voor de Reformatie, kreeg de kerk een nieuw koor, overwelfd met een rijk uitgevoerd netgewelf, waarop fraaie renaissanceschilderingen zijn aangebracht. De bijbelse scènes en figuren op dit gewelf zijn voor ons land vrij zeldzaam. Behalve het gewelf zijn het vooral de ramen in dit gedeelte van de kerk waarin de rijkdom van de late of flamboyante


Het orgel is afkomstig uit de afgebroken Oude Kerk van Apeldoorn.

Het wapen op het orgel is van Oranje (Willem V) en zijn echtgenote Wilhelmina van Pruisen (de Pruisische adelaar).

Orgel, geschenk van de koning In Apeldoorn werd in 1842 besloten de Oude of Mariakerk af te breken, omdat koning Willem I de gemeente een geheel nieuwe kerk had geschonken. Toen echter bleek dat het orgel voor die nieuwe, veel grotere kerk te klein was, verzochten de kerkmeesters van Beekbergen de koning het orgel aan hun gemeente af te staan. Het zestien stemmen tellende instrument is in 1779 vervaardigd door Johann Gustav Schilling, een uit Duitsland afkomstige orgelmaker en organist van de Lutherse kerk te Deventer. Getuige het gedicht dat op het orgel is aangebracht, werd het orgel in dat jaar aan Apeldoorn geschonken door stadhouder Willem V en zijn echtgenote Wilhelmina van Pruisen

Over de auteur Huub Ummels (1945) is oud-beleidsambtenaar cultureel erfgoed (monumentenzorg) van de gemeente Apeldoorn. Hij was o.a. medeauteur van het standaardwerk over de Gelderse kastelen. Ook heeft hij als documentalist deel uitgemaakt van de wetenschap­ pelijke staf van Nationaal Museum Paleis Het Loo. Daarnaast was hij enkele jaren voorzitter van de excursiecommissie van de Stichting Oude Gelderse Kerken.

Middenraam in het koor met als voorstelling het kruis, de Bijbel en afbeeldingen van het dorp Beekbergen.

Literatuur G. Berends, Documentatierapport Hervormde kerk Beekbergen 1971, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, monumentnummer 8177. T. van den Brink, ‘In en om de kerk en de pastorie van Beekbergen 1623-1669’ in: Bulletin Veluwse Geslachten 1979, nr. 4. E. Frings-Huisman, Documentatiemateriaal en foto’s van het archeologisch onderzoek en de restauratie van de Ned. Herv. Kerk te Beekbergen 1968-1970. CODA-archief Apeldoorn. H. Janse, De Lotgevallen der Nederlandse kerkgebouwen, Zaltbommel 1969. H. Kriek, Het Schillingorgel, geschiedenis en restauratie, uitgave Hervormde Gemeente Beekbergen 2005. P.M. Lindhout van Pelt, De Hervormde Kerk te Beekbergen, scriptie Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle, z.j.

W. Mengerink, Bouwhistorische verkenning Ned. Herv. Kerk te Beekbergen, scriptie ROC Kon. Willem I College te ’s-Hertogenbosch, z.j. P. Mens, ‘De muur- en gewelfschilderingen in de Hervormde Kerk te Beekbergen’ in: Publicatieband III, Stichting Oude Gelderse Kerken, 1986, 71-94. ‘Interessante ontdekkingen in NH-Kerk te Beekbergen’ in: Nieuwe Apeldoornse Courant, 23/2-1957. H.W. Schut, ‘Quo Vadis, Liudgere?’ in: De Marke, orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Marke, jaargang 18, 1994. M. Seijbel, Zes Eeuwen Veluwse Orgels, Zaltbommel 1975. H.A.M. Ummels, De orgelhistorie van Apeldoorn, deel I, publicatie Stichting tot behoud van het Nederlandse Orgel, Elburg. nr. 30, z.j. D.J. Veldhuizen, Inventaris en archief van de Ned. Herv. Kerk te Beekbergen, CODA-archief Apeldoorn.

Venster, 2020, nummer 2 — 23

gotiek doorklinkt. Dit vormt een tegenstelling met de oudere ramen in het schip, waar de zijbeuken slechts simpele vork­ traceringen hebben.


Werk aan de kerk

Foto’s: Ton Rothengatter, tekst: Marcel de Kroon

Nieuwe hemelwaterafvoeren in Kerk-Avezaath Vanwege diefstal van enkele koperen hemelwaterafvoeren van de SintLambertuskerk in Kerk-Avezaath hebben we deze begin maart moeten vernieuwen. Om herhaling te voorkomen – mede door andere negatieve ervaringen bij de kerken in Rijswijk, Groenlo, Leur en Zutphen – hebben we gekozen voor uitvoering in staal. Deze stalen hemel-

waterafvoeren zullen nog zwart geschilderd worden. Uitgangspunt is dat alleen de ondereinden worden uitgevoerd in staal, de hoger gelegen gedeelten blijven uitgevoerd in koper. Het is jammer dat we noodgedwongen moeten kiezen voor een alternatief materiaal, maar diefstal van koperen onderdelen is en blijft een groot probleem.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.