Kleur juni 2011 • jaargang 38 • nummer 341
38e jaargang nr. 341, juni 2011 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam
Kamer A.903 Afdeling Psychologie Roetersstraat 15 1018 WB Amsterdam t: 020 - 525 67 58 e: spiegeloog-fmg@uva.nl
903 Kleur als rode draad
Hoofd-/Eindredactie Vera van der Molen & Tessa Velthuis.
Wie deze Spiegeloog doorbladert ziet al gauw dat het onderwerp ‘kleur’ zich aan de rand van de psychologie bevindt. Het onderzoek naar kleur komt maar langzaam op gang en levert bovendien tegenstrijdige resultaten op, zoals te lezen is in het artikel ‘Rood windt je op’. De voor de psychologie interessante toepassingen van kleur (voornamelijk in kleurtherapie en in mindere mate bij aura lezen) zijn vooralsnog niet toegetreden tot de reguliere klinische praktijk. Als het waar is dat kleur ons beïnvloedt, dan vindt dat proces de hele dag door plaats. Kleur is tenslotte bijna voortdurend overal om ons heen. Toch gaat het niet voor iedereen op om kleur een alledaags en gewoon verschijnsel te vinden. In het dubbelinterview ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’ kun je lezen over Jos, die achromatopsie heeft en hierdoor helemaal geen kleuren waarneemt. In ditzelfde artikel wordt Annique geïnterviewd; zij kwam er door een onderzoekje op de UvA achterkwam dat ze synesthesie had. Haar wereld is nog een stuk kleurrijker dan de onze: voor haar hebben alle letters en getallen een kleur. Verder vind je in deze editie artikelen waarvoor het thema kleur wat breder is opgevat; Kirsten schreef over gekleurd nieuws en voor de Psycholoog aan het Werk interviewde Mariska een intercultureel hulpverlener, die therapie geeft aan mensen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond. Uiteraard zochten we ook dit keer weer een film voor je uit, schreef Denny Borsboom een Ivoren Toren (en toevallig óók het antwoord op De Rondvraag) en belaagden we studenten in de Wandelgang (‘Wat is jouw lievelingskleur?’). Dit nummer bevat ook een vreemde eend in de bijt: een interview met Max van der Linden, auteur en coördinator van het honoursprogramma psychologie aan de UvA over zijn kinderboek Een avontuurlijke reis door je hoofd: Zo werken je hersenen. Dit hoorde eigenlijk nog in het vorige nummer over kinderen thuis. Het gaat niet over kleur dus, maar het is net zo interessant. Deze kleurrijke Spiegeloog is alweer de laatste van dit studiejaar. We hopen dat jullie ‘m met veel plezier zullen lezen. Succes met de laatste loodjes en een heel fijne zomervakantie! Tessa en Vera
Redactie Rosanne Anholt, Morgan Cavallo, Mariska Dijkstra, Nina van den Heiligenberg, Bo van Houwelingen, Doutzen Koopmans, Joost Molenaar, Bianca Muurman, Lisanne Peschier, Myrthe van Stralen, Kirsten Vegt, Alicia de Vries. Medewerkers Denny Borsboom, Pier Prins. Fotografie Mariska Dijkstra, Vera van der Molen, Myrthe van Stralen, Tessa Velthuis. Omslagillustratie dreamstime.com. Layout Vera van der Molen & Tessa Velthuis. Druk Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Een abonnement op Spiegeloog kost € 15,- per jaar. Indien geïnteresseerd, stuur een bericht met uw naam en adres naar de redactie. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.
Inhoud
4
9
16
Rood windt je op
Aura lezen
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet
Wat kleur met je doet
In twintig minuten to the point
Synesthesie en achromatopsie
Schaamte als sociale pijn 24 En dan ook nog een rood hoofd
Grenzenloos Annemiek in Melbourne
36
Ramsj Leesvoer voor psychologen
8
Gekleurd nieuws Bias in de media
13 Rondvraag Prins aan Borsboom
26
Mededelingen Activiteiten voor studenten
37
Ivoren toren Winkelwagentje
15 Psycholoog aan het werk Intercultureel hulpverlener
27
Wandelgang Wat is jouw lievelingskleur?
38
Bacchus Sawubona
40
Tabula Rasa 20 Kleurtherapie 30 Raarhoek De genezende kracht van kleuren Een avontuurlijke reis door je hoofd Filmrecensie Water for Elephants
23 Persoonlijk kleuradvies 34 Interview met een Image Professional
Rood windt je op Wat kleur met je doet De kleur lichtgeel wordt door velen geassocieerd met een blijde gemoedstoestand, terwijl een grijze dag ons somber en melancholisch kan maken. De invloed van kleuren op de emoties van mensen is echter niet zo zwart-wit. De laatste decennia wordt dan ook in toenemende mate onderzoek gedaan naar de, volgens sommigen, uitgebreide effecten die kleuren op mensen hebben. Schikken emoties zich inderdaad naar kleur, of zijn emoties slechts een kleurloos geheel? Spiegeloog zoekt uit hoe het staat met de hedendaagse kennis over de invloed van kleuren op de emoties en het gedrag van mensen. Tekst: Morgan Cavallo, Tessa Velthuis en Alicia de Vries
Spiegeloog
4 juni 2011
Hoewel er veel bewijs is dát kleur invloed heeft op emotie, is er geen eenduidigheid over de manier waarop. De resultaten die uit onderzoeken naar voren komen zijn erg verschillend en soms zelfs tegenstrijdig. De relatie tussen kleur en emoties is dan ook een vraagstuk dat hedendaagse onderzoekers nog altijd bezighoudt. Waar de meeste onderzoekers het wel over eens zijn, is dat warme kleuren (rood, geel en oranje) arousing zijn en koele kleuren (blauw en groen) kalmerend. Ook uit fysiologische metingen (bijvoorbeeld de Galvanic Skin Response, waarbij aan de hand van de huidgeleiding wordt gemeten hoe gestrest een persoon is) blijkt dat rood letterlijk ‘opwindender’ is dan andere kleuren (Wilson, 1966). Geel en oranje verwijzen naar positieve, persoonlijke en emotionele begrippen. Zwart daarentegen wordt voornamelijk geassocieerd met het negatieve (Visser, 2009), terwijl groen wordt gezien als een positieve kleur. Mensen associëren groen met ontspanning en comfort. Dit effect is door onderzoekers verklaard door een associatie met de natuur (Jacob & Suess, 1975; Wilson, 1966). Voor veel mensen is het ‘emotioneel sussend’ om zich in de natuur te bevinden. Een bos nodigt uit om een sereen gevoel te ervaren. Moeten we dan niet alle ziekenhuismuren groen verven? Nee, want er is tot op heden nog niet overtuigend aangetoond dat een groene omgeving genezing zou bespoedigen. De zaken liggen gecompliceerder dan je denkt.
Geel: spiritueel of haatdragend? Oberascher en Gallmetzer (2003) stelden aan de hand van de resultaten uit hun onderzoek een classificatie van kleuren en emoties voor: zwart is gelijk aan verdriet, geel aan plezier,
rood aan boosheid en bruin aan walging. Echter, niet alleen de zuivere kleuren, maar ook de verschillende combinaties onderling, met al hun nuances en schaduwen, zouden de complexiteit van emoties weerspiegelen. Zo zou plezier niet alleen vertegenwoordigd worden door de kleur geel, maar ook door de combinatie geel-oranje. Zwart-rood zou op zijn beurt staan voor gevaar, duisternis en dreiging. Kleur an sich kan het geheel van emoties en diens onderlinge verhoudingen echter niet volledig weergeven: emoties zijn niet slechts het gevolg van kleurpercepties. De relatie tussen kleur en emotie is echter wel zodanig dat alle kleuren bepaalde emoties losmaken. Alleen is niet iedereen hier op dezelfde manier gevoelig voor. Emotionele reacties op kleur zouden niet alleen veroorzaakt worden door hoe een individu fysiologisch en psychologisch in elkaar zit, maar ook door geleerde associatie (Tofle, Schwarz, Yoon & MaxRoyale, 2004). Zo is kleurperceptie deels gebonden aan de cultuur waarin we opgroeien. In grote delen van Azië bijvoorbeeld, is geel een heilige kleur; het is de spirituele kleur van het Boeddhisme. Dit staat in sterk contrast met de betekenis van geel gedurende de Middeleeuwen. Toen werd deze kleur namelijk geassocieerd met haat en vijandschap (Rozendael, 2011). Daarnaast wordt in de westerse wereld de kleur zwart in verband gebracht met de dood en rouw, terwijl dit in China en Japan de kleur wit is. Het is dan ook geen goed idee om in deze landen bij overgave met een witte vlag te zwaaien: over het algemeen zal dat worden opgevat als een grove belediging. Op basis van deze gegevens lijkt de symboliek van kleur sterk afhankelijk van de tijd, het land en de cultuur waarin iemand leeft. Je kunt je dus afvragen
Zwart-wit denken De theorieën over de perceptie van kleur zijn te onderscheiden in een tweedeling die wel wat weg heeft van het naturenurture debat. Zo is er een groep wetenschappers die stelt dat de waarneming van kleuren inherent is aan het objectieve perceptuele systeem. Er bestaat ook een andere groep die denkt dat mensen niet in een objectieve wereld leven, maar juist onderworpen zijn aan omgevingsfactoren die onze capaciteiten vormen, zoals de taal die een individu spreekt (Chandler, 1994). Ook de Sapir-Whorf-hypothese gaat in op de rol van taal in (kleur)perceptie. Er is een sterke en een minder sterke interpretatie van deze hypothese. De radicale interpretatie stelt dat (kleur)perceptie en gedrag volledig bepaald worden door de taal die iemand spreekt. Volgens de minder sterke interpretatie beïnvloedt taal in sterke mate het menselijke gedrag (inclusief de waarneming van kleur), maar bepaalt het niet volledig de menselijke cognitie (Da Pos & Albertazzi, 2010). Een voorbeeld van deze theorie is dat Nederlanders lichten donkerblauw tot dezelfde kleurcategorie rekenen, terwijl Russen voor lichtblauw een fundamenteel ander begrip gebruiken dan voor donkerblauw. Hierdoor zou het onderscheid tussen licht- en donkerblauw in Rusland even groot zijn als het verschil tussen rood en roze in Nederland. Het gegeven dat de ene persoon compleet verschillende termen hanteert voor kleuren dan een ander persoon, zou op deze manier bijdragen aan een andere waarneming van de desbetreffende kleur. De resultaten uit het onderzoek van Lucy en Schweder (1979) ondersteunen de linguïstische relativiteitshypothese. Uit hun onderzoek bleek dat mensen taal gebruiken om zich bepaalde kleuren te herinneren. Zo verbonden kinderen een specifieke kleur aan een gekleurd voorwerp (bijvoorbeeld: ‘rood, de kleur van mijn moeders lippenstift’). Door het uitspreken van dit verband wisten ze later beter de desbetreffende kleur te herkennen. Bovendien blijkt uit recent onderzoek dat het leren van
- Voor Russen is lichtblauw iets fundamenteel anders dan donkerblauw-
5 juni 2011
of verschillende bevolkingsgroepen ook ‘denken’ in andere kleurcategorieën. Mocht dat namelijk zo zijn, dan lijkt het aannemelijk dat de door kleur opgewekte gevoelens ook van elkaar verschillen.
een tweede taal invloed heeft op de wijze waarop een kleur ervaren wordt (Athanasopoulos, Damjanovic, Krajciova & Sasaki, 2011). Zo ervaren Japanners die naast hun moedertaal ook Engels spreken de kleur blauw op een andere manier dan degenen die alleen het Japans beheersen. Hierbij zouden mensen die alleen Japans spreken meer onderscheid maken tussen lichtere en donkere blauwnuances dan tweetalige Japanners. Heider (1972) was een fel tegenstander van de positie die Sapir en Whorf innamen. Volgens Heider bepalen niet alleen culturele factoren zoals de taal die individuen spreken de kleuren die men ziet, maar spelen ook onderliggende fysiologische mechanismen van perceptie een belangrijke rol. De waarneming van kleurcategorieën zou dus onafhankelijk zijn van cultuur. Dit zou inhouden dat kleurperceptie een universele capaciteit van mensen is (Brysbaert, 2006). Heider onderbouwde haar hypothese met een onderzoek naar de Dani, een volksstam uit Papoea Nieuw-Guinea. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat leden van deze bevolkingsgroep gevoelig waren voor de herkenning van primaire kleuren, terwijl ze in hun taal enkel twee kleurwoorden kenden. In lijn met de theorie van Heider stelden Berlin en Kay (1991) dat er sprake is van een algemene hiërarchie in de kleurnamen binnen alle talen. Zo zou een taal met slechts twee kleurnamen altijd verwijzen naar de kleuren wit en zwart en een taal met drie kleurnamen, naast wit en zwart, ook altijd naar de kleur rood (Brysbaert, 2006). Veelgehoorde kritiek was echter dat de opdrachten die Heider de Dani voorlegde extreem veeleisend waren, waardoor de resultaten geen goede weerspiegeling zouden zijn van de werkelijke capaciteiten van de Dani (Roberson, Davidoff, Davies & Shapiro, 2004). Dit leidt weer terug naar de vraag: aangeboren of aangeleerd? De waarheid ligt waarschijnlijk in het midden. Het effect dat een bepaalde kleur op mensen heeft, is terug te voeren op een ingeboren systeem maar wordt versterkt door maatschappelijke conditionering. Een voorbeeld: het gepaard gaan van de kleur rood en seks is al heel oud. In oude mythologie en folklore was rood al een teken van vruchtbaarheid. Er zijn rituelen bekend waarbij vrouwen werden ingesmeerd met rode aarde om hun vruchtbaarheid te eren. Er valt te onderhandelen of de koppeling van rood aan liefde en seks niet puur een sociaal construct is. Toch lijkt er wel degelijk een evolutionaire grondslag te zijn. Kleur
Spiegeloog
In westerse landen is zwart de kleur van de dood en de rouw
Sportteams met een rood tenue winnen vaker
Spiegeloog
6
is een vorm van communicatie. De doorbloeding van je huid vertelt anderen iets over hoe gezond je bent en dus over hoe geschikt je bent als partner. Bij dieren is het zo dat ze in hun vruchtbare periode onder invloed van bepaalde hormonen roder kleuren rond de geslachtsorganen. Dit leidt ertoe dat de mannetjes meer hun best gaan doen om seks te hebben met de vrouwtjes. Bij mensen is de periode van de ovulatie niet zo duidelijk af te lezen aan de vrouw, maar ze is wel sneller seksueel geprikkeld, wat zich uit in subtiele rode blosjes op de wangen en in de nek. Als een vrouw aantrekkelijk gevonden wil worden op een date, loont het dus om rouge te gebruiken en iets roods te dragen.
Gekleurde winst
juni 2011
Ook in het bedrijfsleven spelen kleuren een grote rol. Of het nu om het aandachttrekkende rood en geel van het McDonaldslogo gaat of om de blauwe zekerheid die KLM uitstraalt, veel bedrijven tonen zich bewust van de invloed van kleur op het gedrag van mensen. Daarnaast blijken impulsieve aankopen voor een belangrijk deel door kleuren te worden bepaald. Volgens sommige onderzoekers zou dit deel kunnen variëren van zestig tot maar liefst negentig procent (Singh, 2006). Over het algemeen zijn wetenschappelijke theorieën over het gebruik van kleuren om het gedrag van mensen te beïnvloeden echter weinig eenduidig; de invloed wordt vaak pas in de praktijk duidelijk. Soms wordt in wetenschappelijk onderzoek echter de succesvolle toepassing van een aan kleur gerelateerd zakelijk concept bevestigd. Bijvoorbeeld in het geval van de M&M's. Wanneer mensen in de veronderstelling verkeren dat een maaltijd uit veel verschillende producten bestaat, wordt de voedzaamheid ervan hoger ingeschat. Het gevolg is een aanzienlijke toename in de consumptie. Deze veronderstelling van diversiteit wordt voor een belangrijk deel beïnvloed door kleur (Kahn & Wansink, 2004). Deze anticipated consumption utility hypothese lijkt ook voor M&M's te gelden. Zo blijken de kleurrijke chocolaatjes ondanks hun vrijwel identieke smaak, tot meer consumptie te leiden dan wanneer ze allemaal dezelfde kleur hadden gehad. Het komt dan ook niet zelden voor dat een consument er tot zijn schrik achterkomt een hele zak
M&M's leeg te hebben gegeten. Dergelijk onderzoek staat echter vaak op zichzelf. Als gevolg van het uitblijven van een wetenschappelijk onderbouwde verklaring voor de invloed van kleur op het koopgedrag van mensen, doen veel bedrijven hier zelf uitgebreid onderzoek naar (Singh, 2006). Het is hierbij voornamelijk het onderscheid tussen de invloed van warme en koude kleuren die de bedrijfswereld regelmatig in de praktijk toepast. Zo voelen mensen zich, ongeacht hun persoonlijke voorkeur voor een kleur, over het algemeen eerder aangetrokken tot warme kleuren als rood en oranje (Bellizi, Crowely & Hasty, 1983). De emotionele lading die deze kleuren voor consumenten kunnen bezitten lijkt bovendien van invloed te zijn op het succes van een bedrijf. Ook geven kleuren vaak een indicatie van de prijs en kwaliteit van een product: het rood-zwarte logo van Euroshopper verschilt dan ook wezenlijk van het zilveren Albert Heijn Excellent logo.
Rood Het is voornamelijk de invloed van de kleur rood waar bedrijven dankbaar gebruik van maken. Zo zou rood de hersenactiviteit eerder beïnvloeden dan andere kleuren (Bellizi, Crowely & Hasty, 1983). De roodgekleurde inrichting van veel casino's dient bij bezoekers dan ook voor een opgewekte staat te zorgen. Bovendien zouden bezoekers hierdoor niet het idee krijgen al lange tijd binnen te zijn. De wetenschap ondersteunt de bewering dat bij rood licht de tijd langzamer lijkt te gaan (Singh, 2006). Er kleeft echter ook een nadeel aan het gebruik van rood; ondanks de fysieke aantrekkingskracht ervan op het brein, voelen mensen zich vaak minder op hun gemak in een rode omgeving. Ook worden warme, heldere kleuren, zoals rood, vaak in verband gebracht met spanning en negativiteit. Dit heeft tevens invloed op de tijd die in een rood gekleurde omgeving doorgebracht wordt (Singh, 2006). Wat de precieze invloed van kleur is, hangt echter ook af van de situationele context. In de context van voortplanting heeft rood bijvoorbeeld een positief effect. Wanneer plaatjes van vrouwen werden getoond met een rood kader eromheen, waardeerden de mannelijke proefpersonen de vrouwen als aantrekkelijker dan wanneer er een wit, grijs, groen of blauw kader omheen zat. De geteste mannen waren zich niet bewust van dit effect (Elliot & Niesta, 2008). Als mensen voorafgaand aan een prestatietest de kleur rood te zien krijgen, presteren ze echter slechter. Een bekend voorbeeld komt uit een ander onder-
- Door de verschillende kleuren M&M's schat je de voedzaamheid hoog in en eet je meer -
Blauw Naast de effecten van rood, lijkt ook de kleur blauw een niet te onderschatten invloed op het gedrag van mensen te hebben. Blauwe kleuren worden beschouwd als positief en relaxed. Een ideale combinatie voor een winkel zou dus een rode buitenkant met een koeler gekleurd interieur kunnen zijn (Bellizi, Crowely & Hasty, 1983). Ook wordt de kleur blauw veelvuldig toegepast door bedrijven die luxeproducten maken. Vooral wanneer deze producten duurzaamheid dienen uit te stralen krijgt een blauw merklogo en design vaak de voorkeur. Een ander voordeel van blauw schuilt in de veronderstelde
Bronnen - Athanasopoulos, P., Damjanovic, L., Krajciova, A., & Sasaki, M. (2011). Representation of colour concepts in bilingual cognition: The case of Japanese blues. Bilingualism: Language and Cognition, 14, 9-17. - Bellizi, J. A., Crowely, A. E., & Hasty, R. W. (1983). The effects of color in store design. Journal of Retailing, 59, 21-45. - Berlin, B., & Kay, P. (1991). Basic color terms: their universality and evolution (1e druk). Berkeley and Los Angeles: University of California Press. - Brysbaert, M. (2006). Psychologie (1e druk). Gent: Academia Press. - Chandler, D. (1994). The Sapir-Whorf hypothesis. Opgehaald 25/04/11 van http://www.aber.ac.uk/media/Documents/short/ whorf.html - Da Pos, O., & Albertazzi, L. (2010). It Is in the Nature of the Colours. Seeing and Perceiving, 23, 39-73. - Ekman, P. (2003). Darwin, Deception, and Facial Expression. Annals of the New York Academy of Sciences, 1000, 205-221.
Spiegeloog
- Producten die duurzaamheid moeten uitstralen krijgen vaak een blauw merklogo -
7
invloed ervan op de eetlust van mensen: waar blauw door de wetenschap in verband wordt gebracht met kalmte, zou een overwegend blauwe omgeving ook de eetlust kunnen verminderen. Opvallend vaak is het interieur van zogenaamde all-you-can-eat-restaurants dan ook blauw gekleurd (Singh, 2006). Ook de meer formele restaurants kunnen echter baat hebben bij een blauwe inrichting. Zo zou de kalmere staat van de bezoekers tot een langer verblijf kunnen leiden en ziet voedsel er vaak kleiner en lichter uit bij blauw licht, wat meer aankopen zou kunnen stimuleren. Fastfood-restaurants gebruiken daarentegen vaak warmere kleuren. Naast het feit dat de kleur rood voedsel groter kan laten lijken, zou rood ook de spijsvertering stimuleren. Daarbij trekt geel de aandacht van mensen en spoort het ze aan om te eten: een ideale combinatie voor snel, gemakkelijk en vaak niet al te bevredigend fastfood. Het mag duidelijk zijn dat er veel onderzoek is gedaan naar de invloed van kleur op de mens, maar dat dit nog niet tot eenduidige conclusies heeft geleid. De kleur rood is veruit het meest onderzocht, maar zelfs aan die kleur worden zowel vermijdende als uitnodigende eigenschappen toegeschreven. Dát kleuren invloed hebben op de mens valt echter niet te ontkennen. Kleur verlevendigt ons bestaan. En juist doordat het zo ongrijpbaar is, heeft de betekenis van kleur vaak een persoonlijk en intiem karakter. <<
juni 2011
zoek van Elliot et al. (2007). Hierbij kregen proefpersonen een kort IQ-testje voorgelegd. Op het testformulier stond een participantnummer, dat geschreven was in rode of in zwarte inkt. De proefpersonen met de rode nummers scoorden lager op de test dan die met de zwarte nummers. Proefpersonen mochten ook zelf het moeilijkheidsniveau van de vragen kiezen. Van de proefleider kregen ze een gekleurde map waaruit ze zelf de test van het gewenste moeilijkheidsniveau mochten pakken. De proefpersonen met een rode map waren geneigd makkelijkere tests te kiezen. Wanneer er een prestatie geleverd moet worden, lijkt rood dus te leiden tot een slechtere prestatie. Blijkbaar heeft rood de connotatie van ‘stop’ of ‘je doet iets fout’ en wordt de kleur geassocieerd met gevaar en angst. Als sporter heb je er juist voordeel bij als je in een rood tenue speelt. Dit lijkt in strijd te zijn met het hierboven beschreven experiment met de IQ-test. Onderzoeker Elliot verklaart dit door te stellen dat het vermijdingsgedrag bij de kleur rood in gang wordt gezet bij degene die de kleur waarneemt (bij sport is dat dus meestal de tegenpartij). Volgens Elliot is het effect van rood dragen tweeledig: het beïnvloedt de perceptie van anderen, maar het beïnvloedt ook je eigen gevoel. Als je iets roods draagt, neemt je zelfvertrouwen toe en tegelijkertijd is je tegenstander geïntimideerd door het rood dat je draagt. Duitse sportpsychologen toonden video’s van taekwondowedstrijden aan ervaren scheidsrechters. Ze toonden de werkelijke beelden én ze manipuleerden de video’s digitaal zodat de kleuren van de kleding van de deelnemers omgedraaid waren. Het resultaat was dat bij de wedstrijden met een overduidelijke winnaar niks veranderde, maar dat bij de wedstrijden met opponenten van ongeveer gelijke sterkte de persoon die rood droeg door de scheidsrechter altijd als winnaar werd aangewezen (Hagemann, Strauss & Leißing, 2008). In bepaalde situaties kan de kleur rood dus de doorslag geven.
Spiegeloog
8 juni 2011
- Elliot, A.J., Maier, M.A., Moller, A.C., Friedman, R., and Meinhardt, J. (2007). Color and psychological functioning: The effect of red on performance attainment. Journal of Experimental Psychology: General, 136, 154-168. - Elliot, A.J., and Niesta, D. (2008). Romantic red: red enhances men’s attraction to women. Journal of Personality and Social Psychology, 95, 1150-1164. - Jacob, K. W., & Suess, J. F. (1975). Effects of four psychological primary colors on anxiety state. Perceptual and Motor Skills, 41, 207–210. - Hagemann, N., Strauss, B., and Leißing, J. (2008). When the referee sees red. Psychological Science, 19, 769-771. - Heider, E. R. (1972). Universals in color naming and memory. Journal of Experimental Psychology, 93, 10-20. - Kahn, B. A., & Wansink, B. (2004). The influence of assortment structure on perceived variety and consumption quantities. The Journal of Consumer Research, 30, 519-533. - Lucy, A., & Schweder, R. A. (1979). Whorf and His Critics: Linguistic and Nonlinguistic Influences on Color Memory. American Anthropologist, 81, 581-615. - Oberascher, L. & Gallmetzer, M. (2003). Colour and emotion. In AIC Color 2003, Proceedings, ed. by A. Hansuebsai. Bangkok: Chulalongkorn University, 370-375. - Roberson, D., Davidoff, J., Davies, I. R., & Shapiro, L. R. (2005). Color categories: evidence for the cultural relativity hypothesis. Cognitive Psychology, 50, 378-411. - Rozendael, C. M. (2011). Kleuren. Opgehaald 01/05/11 van http://www.omgangsvormen.nl/kleuren.html - Singh, S. 2006. Impact of color on marketing. Journal of Management History, 44, 783-789. - Swoyer, C. (2003). The linguistic relativity hypothesis. Opgehaald 01/05/11 van http://plato.stanford.edu/entries/relativism/supplement2.html - Tofle, R. B., Schwartz, B., Yoon, S., & Max-Royale, A. (2004). Color in healthcare environments: A critical review of the research literature. California: The Coalition for Health Environments Research (CHER). - Visser, W. (2009). Kleurrijke emoties- Psychologie en kleur. Opgehaald 01/05/11 van http://www.kenniscentrumpsychologie.nl/Artikelen/Kleurrijke-emoties-%E2%80%93-Psychologie-en-kleur.html - Wilson, G. D. (1966). Arousal properties of red versus green. Perceptual and Motor Skills, 23, 947–949.
ramsj! leesvoer voor psychologen
Tekst: Joost Molenaar
Welke kleur heeft de tijd?, Marco Wehr (2007) Kinderen stellen vaak vragen die lijken op oervragen vanuit de filosofie en ze hebben een onbevangen kijk op de dingen. Wat kunnen we van hen leren? Wehr is filosoof en fysicus: hij brengt filosofie, natuurwetenschap en levenskunst samen door zich af te vragen wat we van kinderen kunnen leren. Waarom leven kinderen in een eeuwigheid, terwijl de tijd ons lijkt te ontglippen? Wehr laat zien dat niet-weten ons soms toch wijzer kan maken. Wel wat zweverig, maar daarom ideaal voor lome lange zomerse dagen. Gorredijk: Bornmeer: van €19,00 voor €6,90,190 p. SPORT, de 141 beste Nederlandse en Vlaamse sportverhalen van 1945 tot nu, samengesteld door Arthur van den Boogaard (2007) Een bonte mix van interviews, beschouwingen, analyses en verhalen. Van Marije Randewijk tot Wilfried de Jong en van Jules Deelder tot Hugo Borst. Met uitgebreide auteursbiografieën en bronverantwoording. Ideaal en meeslepend vakantieleesvoer. Van den Boogaard is recensent van sportboeken voor het Parool. Amsterdam: Uitgeverij Carrera, van €34,50 voor €9,90, 1185 p. Vakantieaanbieding: drie voor de prijs van één! De baron in de bomen (1957), De gespleten burggraaf (2009) en De ridder die niet bestond (1960), Italo Calvino. Italo Calvino (1923-1985) is een van de grootste naoorlogse Italiaanse schrijvers. In deze vroege romans onderzoekt hij op geestige en groteske wijze de spanning tussen werkelijkheid en verbeelding. Calvino is een geboren verteller met scherpzinnige humor en schitterende vondsten. Drie vakantieboeken voor de prijs van een glas spuitwater: ongezien kopen en lezen! Amsterdam: Uitgeverij Atlas, van €50,50 voor €17,50, totaal: 509 p. Natuurwandelen in Nederland (2008) Even bijkomen van het afgelopen drukke studiejaar? 36 korte wandeltochten, samengesteld door het tijdschrift Grasduinen, brengen de rustzoekende wandelaar op de mooiste plekken in Nederland. Genieten van het buitenleven in mei: zingende Blauwborsten zijn te horen én te zien in de Biesbosch, boomkikkers bij Enschede en de grauwe kiekendief bij Finsterwolde. Handig met losse wandelkaarten in een geplastificeerd hoesje. Baarn: Tirion uitgevers, van €27,95 voor €9,90, 128 p. Bovenstaande boeken zijn gezien bij Selexyz Scheltema, Amsterdam.
Aura lezen
In twintig minuten to the point
Hoe bent u met aura lezen in aanraking gekomen? ‘In eerste instantie heb ik klinische psychologie gestudeerd en ben ik kandidaat-assistent geweest in het onderzoekspracticum. Toen ik afgestudeerd was, wist ik niet zo goed wat ik wilde. Ik vond de onderzoekswereld te technisch, gesprekstherapie te zacht en gedragstherapie te hard. Bovendien was er toen crisis: ik solliciteerde met achthonderd mensen op één baan. Ik ben toen allerlei cursussen gaan volgen; eerst de cursus ‘Zelfhealing en intuïtieve ontwikkeling’, later allerlei healing- en readingcursussen. In eerste instantie volgde ik deze voor mezelf, maar later merkte ik dat ik de combinatie met psychologie erg interessant vond. In 1992 kreeg ik voor het eerst cliënten, in 1993 gaf ik mijn eerste workshop en in 1995 startte ik mijn eigen praktijk.’
De vluchtige energie is je aura en heeft de vorm van een ei; zo’n beetje tot waar je kunt komen als je je armen uitstrekt. Eigenlijk alsof je een Barbapapa bent. Dit is echter niet voor iedereen hetzelfde, er zijn ook mensen met een klein of juist heel groot veld. De aura is een elektromagnetisch veld en kan daarom ook waargenomen worden met behulp van Kirlianfotografie. Hierbij zet een apparaat de straling van het lichaam om in een beeld van kleuren. De kleuren in dat beeld zijn niet per se de kleuren die een auralezer ook ziet. Je kunt ergens een zwart-wit foto van nemen, maar dat betekent nog niet dat alles in die foto ook daadwerkelijk zwart-wit is. Net zo vertaalt Kirlianfotografie een bepaald veld naar verschillende kleuren, zodat het zichtbaar wordt.’
Wat is een aura? ‘Een aura is de uitstraling van energie in en om het lichaam. Je energieveld bestaat uit je lichaam – voor iedereen waarneembaar – en een deel dat alleen voor sommige mensen waarneembaar is. Het lichaam zelf is heel dikke energie, maar er is ook vluchtige energie, zoals emoties. Emoties zijn niet iets wat je kunt aanwijzen en kunt voelen met je handen, maar ze zijn net als een knoop in je maag of een brok in je keel. Geen chirurg heeft de brok ooit kunnen wegsnijden, maar je voelt het wel. Tussen de dikke en zeer vluchtige energie zit wat mij betreft dan ook het hele gebied van de psychologie: denken, voelen, gedrag, alles wat je niet kunt aanwijzen maar er zeker is en invloed heeft op jezelf en de mensen om je heen.
Hoe gebruikt u kleuren bij het aura lezen? ‘Ik heb nooit een foto laten maken van een aura. Ik gebruik kleur alleen om bepaalde informatie over iemand te weten te komen. Het maakt niets uit of je aura nou roze of blauw is, het gaat erom wat het betekent dat hij roze of blauw is. Die kleuren hebben geen standaardbetekenis. Het zou ook gek zijn als het kleine aantal kleuren waar wij een naam voor hebben de hele persoonlijkheid van de mens zou kunnen beschrijven. Er zijn immers wel honderd soorten roze, die allemaal net iets anders betekenen. Er zit wel een beetje een lijn in, maar eigenlijk hebben de kleuren een persoonlijke betekenis voor de auralezer waarmee zij een hulpmiddel vormen om de aura te kunnen lezen. Twee verschillende auralezers kunnen bij het lezen van dezelfde aura dan ook
9 juni 2011
Tekst: Vera van der Molen, Foto: eigen foto
Spiegeloog
Bij aura lezen denken de meesten van ons waarschijnlijk aan zweverige types die wauwelen over aura’s met alle kleuren van de regenboog, en over wat voor mooie of vreselijke dingen die kleuren voor ons betekenen. Toch zijn er veel mensen die baat hebben bij deze techniek en heilig geloven in de werking ervan. Psychologe Margo Kistemaker heeft een eigen praktijk voor healing en reading in Amsterdam, alwaar ze cursussen geeft en cliënten behandelt. In gesprek met haar kwam ik erachter dat aura lezen helemaal niet zoveel met kleur van doen heeft. Ook blijft Kistemaker zelf vrij nuchter onder haar werk: ‘Ik beweer niet dat ik hocus pocus uithaal; ik heb gewoon een kunstje.’
Spiegeloog
10
verschillende kleuren zien, maar tot dezelfde betekenis komen. Als jouw vriendinnen over jou vertellen, vertellen ze ook allemaal net iets anders, maar je kunt je overal wel in herkennen. Mijn leerlingen leren een aura te lezen door zich eerst alleen te richten op het waarnemen van de energie van een ander. Ze vormen zich dan een beeld van hoe de aura eruit ziet, voelen aan wat dat zou kunnen betekenen en toetsen dat bij degene van wie ze de aura lezen. Door de feedback die ze krijgen kunnen ze aura’s steeds beter leren waarnemen. Na een tijdje weten ze bijvoorbeeld wat een bepaald type geel meestal betekent. Dit bevordert het leerproces, maar bij een gewone lezing wordt niet telkens om bevestiging gevraagd. Kleur is overigens niet de enige manier waarop auralezers informatie over iemand ontvangen. Er zijn ook mensen die iets zien – afgespeeld als een film, iets horen, iets voelen of zomaar iets weten. Ik zie vaak direct welke gedachten en gevoelens iemand heeft of in welk proces hij zit.’
juni 2011
Wat voor informatie bevat een aura? ‘Je aura kan vertellen in welk psychologisch proces je zit; hoe je leeft. Het laat zien of je lekker in je vel zit, rustig bent of juist gespannen en of je in contact bent met het doel in je leven. Het kan helpen bij het oplossen van moeilijke problemen, bijvoorbeeld van iemand die financiële problemen heeft en wil weten wat zijn opties en obstakels zijn. Als auralezer kun je helpen dingen in beweging te brengen zodat er meer licht kan schijnen op de oplossingen. Daarna
zal de gelezene er in het echte leven echter wel hard aan moeten werken, soms maandenlang. Het is niet zo dat je één trucje uithaalt en daarna ineens alles weer goed is. Bij het aura lezen maak ik gebruik van chakra’s: knooppunten van energiebanen in je energiesysteem waar zich informatie over een bepaald levensgebied bevindt (zie afbeelding 1).’ Zou u ook bij mensen in de supermarkt hun aura kunnen lezen? ‘In theorie zou ik de hele dag door iedereen zijn aura kunnen lezen, maar wel slechts oppervlakkig. Het zou voor mijzelf ook erg vermoeiend zijn, want wat moet ik met al die informatie? Bovendien zou ik zo geconcentreerd moeten zijn, dat ik niet ook nog boodschappen zou kunnen doen. Dat lijkt me dus niet handig. Er zijn mensen die dit doen en ook aan anderen vertellen wat ze zien, maar ik ben daar fel op tegen. Je geeft toch ook niet zomaar commentaar op iemands kleding? Net zo vind ik het not done om te gluren in iemands energie. Bij het aura lezen sta je in dienst van degene die gelezen wordt, dus je moet het alleen doen als iemand erom gevraagd heeft.’ Hoe gebruikt u aura lezen als u therapie geeft? ‘Als ik als psycholoog cliënten heb, gebruik ik een aantal elementen: een gesprek, een oefening voor thuis, een reading en een healing. Bij zo’n sessie vraag ik eerst hoe het de afgelopen week is gegaan met de cliënt. In deze eerste vijf of tien minuten komt dan al snel een thema naar voren. Daar ga ik dan in energie naar kijken. Intuïtief krijg ik informatie over wat er met dit thema te maken heeft en hoe deze energie in beweging gebracht kan worden. Hier ga ik dan met de cliënt over praten. Vervolgens geef ik ze een oefening mee om energie in beweging te brengen. Dat in beweging brengen doe ik ik tijdens de sessie zelf bij hen door middel van een healing. Meestal voelen ze zich daarna direct rustiger en dit motiveert om de oefeningen ook thuis te doen als de ellende weer terugkomt. Ik vind aura lezen een effectieve manier om to the point te komen. Ik heb in twintig minuten te pakken waar je anders misschien wel drie gesprekken voor nodig hebt. De prietpraat sla je over en mensen voelen vaak meteen: ja, dit klopt! Als ze dat niet voelen, doe ik het niet goed.’ Vindt u dat er meer mensen naar u toe zouden moeten komen? ‘Dat moeten ze zelf weten. Ik denk dat dit voor veel mensen kan werken, maar niet voor iedereen. Het werkt niet als je het bij voorbaat al onzin vindt. Je hoeft er niet in te geloven, maar ik wil wel mensen die zeggen: ik ben bereid
Afbeelding 1: de chakra's en hun betekenis
Kan iedereen aura’s leren lezen? ‘Jazeker, in elk geval iedereen die geïnteresseerd is en bereid is aan zelfonderzoek te doen. Het is belangrijk dat je zo min mogelijk vaste ideeën hebt over jezelf en anderen die je niet kwijt wilt, omdat dat brokken energie zijn die het aura lezen belemmeren. Het duurt wel op z’n minst een paar jaar voordat je het echt kunt. Als je bij mij in opleiding komt, moet je eerst een jaar lang de healingopleiding volgen, waarin je leert om de energie van iemand te voelen en in beweging te zetten. Als je meteen gaat readen, ga je te veel nadenken en heb je te weinig gevoel voor de energie. Hierna kun je de tweejarige opleiding tot reader volgen. Aan het eind van het eerste jaar – ongeveer veertig dagdelen – kun je wel een eenvoudige reading doen, maar dat is nog niet goed genoeg om met mensen van buiten de opleidingsgroep te werken. Je moet namelijk ook een beetje therapeut worden. Daarom wil ik dat de cursisten genoeg begeleiding krijgen; hoe voer je zo’n gesprek, wat kun je wel en niet zeggen? Dat duurt nog een jaar. Daarnaast leren de cursisten in dat tweede jaar nog verdiepende technieken.’
door of er wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan, maar of dat zo is, zegt niet zo veel over de techniek zelf. Dit wordt namelijk bepaald door of er mensen zijn die geld willen besteden aan het onderzoek. Naar mindfulness is bijvoorbeeld wel onderzoek gedaan. Het grote geluk daar is dat de grondlegger van mindfulness, de boeddhist Jon Kabat-Zinn, ook een hoge functie aan de Universiteit van Massachussets had. Hij had dus de macht om een groot onderzoek op te zetten. Ik wil niet iets doen wat grote onzin is, maar je kunt ook niet wachten tot alles wetenschappelijk bewezen is. Het zwakke stuk van de wetenschap zit hem in hoe wetenschappers op ideeën komen en hypotheses formuleren. Dat is de bril waardoor je kijkt en die bepaalt ook wat voor soort antwoorden je kunt krijgen. Als dit een gebied is waar je op een andere manier naar moet kijken, dan krijgt de wetenschap er nooit iets uit. Zo vind ik iemands ervaring net zo belangrijk als resultaten die objectief te meten zijn. Als iemand zich door energiewerk op een positieve manier anders gaat voelen, dan vind ik dat waardevol, ook als niet objectief te verklaren valt wat er precies is gebeurd.’
- Bij aura lezen hebben kleuren geen standaardbetekenis -
Mag je twijfelen aan wat je op dat moment aan het doen bent? ‘Ja, de beste auralezers blijven twijfelen, maar niet te erg; je moet het wel blijven durven. Maar voortdurende openheid om te denken: ik neem het nu zo waar, maar het zou ook anders kunnen zijn, dat is goed. Ook vind ik het prima als anderen twijfelen aan wat ik doe. Zolang ze het mij maar niet verbieden, omdat zij een ander idee hebben. Dan is het het ene idee tegen het andere en dan vraag ik me af waarom hun idee meer waard zou zijn dan dat van mij. En als ze zeggen: maar het is niet wetenschappelijk bewezen, dan zeg ik: prima, gaan we doen. Geef maar een potje geld, dan ga ik een paar jaar onderzoek doen, dat vind ik hartstikke leuk.’ Is er nu nog geen onderzoek naar gedaan? ‘Nee. De waarde van dit soort dingen wordt vaak bepaald
U denkt dus dat aura lezen echt werkt? ‘Ik ken veel mensen die het zinvol vinden en bij wie het echt werkt. Daarbij weet ik dat meer mensen dit kunnen; het is geen persoonlijke gave. Bovendien kan een healing ook werken als je er niet in ‘gelooft’. Ik claim echter niet dat het voor iedereen werkt, maar medische technieken werken ook niet bij iedereen. Ik geloof niet dat wat ik te weten kom in een reading, alleen komt doordat ik iemand een klein beetje leer kennen. Vaak doe ik namelijk readings bij mensen die ik pas vijf minuten voor de reading ontmoet. Wat ik te weten kom, gaat veel dieper dan alleen de kleding die iemand draagt of zijn stemgeluid. Bovendien doe ik ook readings op afstand bij mensen die ik nog nooit heb gezien. Ik heb dan alleen een voor- en een achternaam nodig. Als ik door mijn werkwijze mensen kan helpen om harmonieus te leven en zich prettiger te voelen, dan interesseert het me uiteindelijk niet zo veel wat het precies is dat werkt. Wetenschappelijk gezien vind ik dat wel interessant, maar als ik een effectieve manier heb om te werken in de hulpverlening, so what? Een groot deel van de psychotherapie werkt zo: niemand weet wat er gebeurt als je een gesprek voert, toch voelen mensen zich af en toe beter. Ik beweer niet dat ik hocus pocus uithaal; ik heb gewoon ook een kunstje. Pas als er onderzoek naar aura lezen is gedaan en ik het harde bewijs zou krijgen dat het allemaal flut is, zou ik
11 juni 2011
om dit mee te maken. Gelukkig hebben de meesten dit wel. Soms komt er iemand die verwacht dat ik in een uur zijn hele probleem oplos. Dat kan niet en dat beloof ik ook niet. Met een reguliere therapie kan dat ook niet, maar daar gaan mensen misschien wat langer heen omdat het vergoed wordt door de verzekering. Bij mij moeten ze harder werken.’
Spiegeloog
Margo Kistemaker
misschien iets anders doen. Toch zou ik dan geïnteresseerd zijn in wat het dan is dat wél werkt, want ik merk dat er iets gebeurt. Mijn huidige ideeën kloppen dan misschien niet, maar als wetenschapper ben ik best bereid die los te laten.’
Readings
Spiegeloog
12 juni 2011
Ik besluit de proef op de som te nemen en maak een afspraak voor een reading met Monique, assistent en ex-leerling van Margo Kistemaker. Eenmaal bij haar aangekomen nemen we plaats op twee stoelen die recht tegenover elkaar staan. Ze begint de reading. ‘Ik ga heel vaak jouw voor- en achternaam vragen, zodat ik kan afstemmen op jouw energie. Ik ga me nu even voorbereiden. Bedenk vast of je een gerichte vraag wilt stellen; dat kan helpen om jou en mij te focussen, waardoor ik meer kan zien.’ Monique doet haar ogen dicht om zich voor te bereiden. Later vertelt ze me dat dit is om haarzelf zo neutraal mogelijk te maken en zo goed mogelijk te kunnen kijken. ‘Ik moet bijvoorbeeld niet het gevoel hebben voor jou te moeten zorgen. Het is de bedoeling dat jij zelfstandig blijft werken.’ Ik besluit dat mijn vraag wordt wat ik als beroep wil. Ik schrijf mijn opties op een papiertje en leg dit weg, zodat ik niet vergeet welk nummer bij welk beroep hoort, maar Monique er in energie naar kan kijken zonder te weten wat de opties zijn. We beginnen. ‘Vera van der Molen, optie 1’. Monique heeft haar ogen gesloten en beweegt wat met haar handen. Af en toe vertelt ze me wat ze ziet. ‘Jullie komen langzaam tot elkaar. In het begin ben je nog wat onderzoekend, maar dat gaat steeds sneller. Ik zie een gelige kleur; je staat er voor open.’ Over optie 2 zegt Monique: ‘Ik zie jou linksonder staan, rechts en boven van jou staan nog meer mensen. Dat betekent dat dit een groter project is, je doet het niet alleen. Dit werk kan belangrijk zijn voor veel mensen.’ Optie 1 en 2 lijken dus allebei wel geschikt, maar Monique waarschuwt me. ‘Ik geef geen antwoorden en zeg niet wat je moet doen, dat is jouw verantwoordelijkheid. Ik laat alleen zien hoe de opties eruit zien.’ Optie 3 en 4 zien er in elk geval wat minder rooskleurig uit. Optie 3 is oranje en lijkt tussen mijn vingers door te glippen en bij optie 4 komt zoveel informatie kijken dat Monique mijn hoofd groter en groter ziet worden. In dit alles kan ik me wel redelijk vinden. De vele informatie van optie 4 kan ik niet helemaal goed plaatsen, maar optie 1 en 2 waren bij mij ook absoluut favoriet; dat heeft ze dus goed gezien. Ik had een beetje verwacht dat een auralezer in opperste concentratie zou moeten zijn om iets te kunnen zien. Het tegendeel blijkt haast waar. Als Monique vertelt wat ze heeft gezien, doet ze dit met haar ogen open en op een nuchtere toon. Ook hoef ik niet doodstil te zitten
en mag ik zelfs thee drinken. Aan het eind van de reading volgt nog een uitgebreider gesprek over mijn opties; wat ze inhouden en wat voor gevolgen ze voor mij zouden hebben. Af en toe kijkt Monique dan nog even naar mijn energie, maar het gesprek heeft nog het meest weg van een ‘gewoon’ gesprek met een psycholoog. Om te kijken hoe twee verschillende personen mijn aura waarnemen, heb ik ook een afspraak met Anita, leerling van Kistemaker en wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Amsterdam. De reading die ik van Anita krijg, lijkt erg op die van Monique: we zitten tegenover elkaar, ik moet mijn naam noemen, ze bereidt zich even voor en beweegt met haar handen tijdens het lezen. Wel krijg ik nu een algemene reading, wat betekent dat ik geen vraag hoef te stellen. Allereerst bepaalt ze mijn leeskleur: oranje-bruin. Deze kleur betekent op zichzelf nog niets, maar ze laat hem door zich heen stromen om een beeld van mij te vormen. Anita gaat naar mij kijken als een bloem; dit heet een bloemlezing. Ze bekijkt mijn stengel – fier; ik sta stevig en laat mezelf zien, en mijn bloem zelf – minder zichtbaar. Mijn wortels blijken verspreid: ze zijn om een obstakel heen gegroeid. Wat dit obstakel is, weet Anita niet, en ook ik weet niet meteen wat ze bedoelt. Anita vertelt me dat ik inspiratie kan halen uit de plek onder het obstakel. Ook kan ik mijn bloem meer onder mijn zon laten staan, wat mij meer in balans zal brengen. Maar dit heeft geen haast: ‘Hierin zit jouw groei, maar het mag wel gewoon op jouw tempo. Het is niet voor niets dat de bloembladeren jouw kelk nu nog wat beschermen.' Ik begrijp dat ik met de lezingen op een of andere manier mijn persoonlijke groei zou kunnen bevorderen, maar hoe blijft nog onduidelijk. Allereerst weet ik niet zeker wat mijn obstakel is, laat staan hoe ik daar inspiratie moet zoeken. De specifieke reading van Monique was in dat opzicht minder verwarrend. Hoewel ze geen antwoorden beloofde, ben ik door haar reading toch gesterkt in mijn ideeën over mijn toekomstige beroep. En dat terwijl ik nog niet helemaal overtuigd ben van de goede werking van de readings; Anita en Monique hebben geen dingen gezien die, voor zover ik nu kan zien, zo duidelijk op mij slaan dat ze ze absoluut niet zouden kunnen weten. Bovendien zou ik graag duidelijkheid hebben over hoe het nou precies werkt. Dus heeft iemand wat geld om Margo Kistemaker hier onderzoek naar te laten doen? Ik wil graag weten of ik mijn bloem onder mijn zon moet gaan laten staan. <<
- Optie 3 en 4 zien er wat minder rooskleurig uit -
Meer informatie over Margo Kistemaker en haar praktijk vind je op www.ineen.org
Gekleurd nieuws
De uitstraling van objectiviteit en neutraliteit is iets wat veel kranten, nieuwsprogramma’s en journalisten willen uitdragen. Over en weer worden er dan ook tussen verschillende nieuwsmedia beschuldigingen geuit dat er door de ander ‘te links’, ‘te liberaal’ of ‘te theocratisch’ wordt bericht. Denk bijvoorbeeld aan de krant Spits (onderdeel van de Telegraaf Media Groep) die het actualiteitenprogramma De Wereld Draait Door beschuldigt van het alleen uitnodigen van voornamelijk linkse gasten (Telegraaf.nl, 2010), maar zelf ook het imago van een rechtse krant heeft (Volkskrant.nl, 2008). Of Geert Wilders die programma’s als Buitenhof en Nieuwsuur ‘links gespuis’ noemt (Trouw.nl, 2007). Het lijkt bijna onmogelijk voor een zender of journalist om niet ten prooi te vallen aan een vorm van media bias waardoor de nieuwsberichten worden gekleurd. Zaken als tijdsnood binnen een televisieprogramma en sponsors op het financiële vlak kunnen allemaal van invloed zijn op de uiteindelijke informatievoorziening. Ook de menselijke factor speelt mee: een journalist die nieuws opschrijft en rapporteert moet hard werken om zijn of haar eigen mening er niet in te laten doorklinken. Dit valt echter niet mee, aangezien een opinie op subtiele manieren door intonatie, schrijfstijl en woordkeuze toch zichtbaar kan worden.
nieuwsprogramma moet bekeken worden (kijkcijfers!) en websites moeten worden bezocht. Er moet daarom een product worden gemaakt dat mensen willen kopen en zien. Er is een aantal onderwerpen dat goed verkoopt en een aantal manieren om daar de aandacht op te richten (bijvoorbeeld het bekendmaken van een seksschandaal van een bekend persoon in grote letters op de voorpagina). Ondanks dat dit nieuws niet per definitie belangrijker is dan anders nieuws, kan er omwille van verkoopcijfers voor worden gekozen hierop te focussen. Daarnaast is er de tijdsgebonden bias. Al het nieuws wordt gerapporteerd op een manier die past binnen deze tijdgeest. Datgene wat zeventig jaar geleden geen nieuws was (‘minister president slaat zijn kinderen!’) omdat de publieke opinie over dit onderwerp toen nog heel anders was (‘je mag je kinderen slaan’), zou dat nu wel zijn. In deze tijdgeest is de norm van hoe er met kinderen moet worden omgegaan anders (‘hij slaat zijn kinderen, bel de politie!’). Nog een tijdsgebonden punt wat betreft nieuws is dat er altijd nieuws moet zijn (en dus nieuws moet worden gemaakt). Ook als er niet veel ‘nieuwswaardigs’ gebeurd is en de komkommertijd is aangebroken, moet er iets op de voorpagina staan. Het laat de willekeur zien van wat nieuws is: eind mei 2009 beheerste de breuk tussen Jan Smit en Yolanthe Cabau van Kasbergen een week lang het nieuws, maar dit was waarschijnlijk nooit zo op de voorgrond getreden als in diezelfde week een uitgeprocedeerde asielzoeker zichzelf op de Dam in brand had gestoken, of iemand zeven mensen had doodgeschoten in een
- Alleen koppen lezen in de krant, maakt dat je veel nuances mist -
Vier soorten bias De media kunnen op verschillende manieren gekleurd zijn. Een voorbeeld is commerciële bias. De nieuwsmedia moeten in veel gevallen winst maken. Een krant moet verkopen, een
13 juni 2011
Tekst: Kirsten Vegt
Spiegeloog
Hoe graag de meeste mensen ook objectief willen overkomen, het valt niet te ontkennen dat menselijke communicatie altijd beïnvloed wordt door zaken als context, medium en tijd. Ook de media ontkomen niet aan een zekere vorm van subjectiviteit in hun berichtgeving, ondanks hun taak om nieuwsfeiten op een onbevooroordeelde manier aan het publiek aan te bieden. Op welke wijze kunnen de media gekleurd zijn en zijn wij zelf eigenlijk wel zonder kleur bij het consumeren van nieuws?
Er verschenen zowel objectieve als duidelijk subjectieve krantenkoppen over de dood van Bin Laden
Spiegeloog
14 juni 2011
winkelcentrum. Verder bestaat er nog de visuele bias. Televisie en kranten zijn gekleurd als het gaat om visuele verbeeldingen van nieuws. Nieuws dat moeilijk visueel af te beelden is, krijgt vaak minder aandacht. Veel van wat belangrijk is in politiek en economie kan niet worden gefotografeerd. Want wat maakt nu meer indruk: een foto van oorlogsslachtoffers of een grafiek van een economisch verschijnsel? En zelfs als er wordt gerapporteerd over de economie verkopen foto’s en een verhaal van mensen die hun huis zijn kwijtgeraakt door de crisis beter dan een verhaal en een grafiek die de complexiteit van het probleem uitlegt. Nog een vorm waarop de berichtgeving van media wordt gekleurd is de slecht nieuws bias. Goed nieuws wordt in verhouding tot slecht nieuws maar weinig gerapporteerd. Door deze bias kunnen economische problemen groter lijken dan ze zijn. Ook kunnen politici slechtere bestuurders lijken dan ze daadwerkelijk zijn. Kortom, onze wereld kan een gevaarlijkere plaats lijken dan ze echt is
Gekleurde rapportages voor belangengroepen Bovenstaande vormen van bias zijn niet enige manieren waarop de media gekleurd kunnen zijn, maar het geeft een kijkje in hoezeer nieuwsbronnen (onbewust) beïnvloed worden door verschillende factoren. In bovenstaande gevallen gaat het vaak om zaken waarbij, behalve het medium zelf, andere partijen niet per se baat hebben bij de vooringenomenheid van het nieuwsmedium (bijvoorbeeld voor verkoopcijfers, aandacht en tijd-/krantvulling). Een krant of actualiteitenrubriek kan echter ook bewust een standpunt innemen waar een groep belanghebbenden van profiteert. Een voorbeeld van een nieuwszender in de Verenigde Staten die zich zeer duidelijk positioneert in het politieke spectrum is FOX News. Tijdens verkiezingen schaart deze televisiezender zich altijd achter de republikeinse kandidaat en de presentatoren van FOX-programma’s nemen bij vele onderwerpen vrijwel altijd een conservatief standpunt in (Groseclose & Jeff, 2005). Een ander voorbeeld is de manier waarop in China televisiezenders worden gereguleerd. Een kritische toon ten opzichte van de regering is strafbaar en standpunten die afwijken van die van de machthebbers worden niet of nauwelijks getoond. In dit geval is het duidelijk dat de media gekleurd is, maar wordt dit door de belanghebbende
partij (in dit geval de regering) opgelegd (Qiu, 2000). Een manier waarop bewust informatie ten gunste van een bepaalde groep wordt getoond, is het weglaten van informatie die de groep schade kan toebrengen (bijvoorbeeld FOX News waarin niet gerapporteerd wordt over wetenschappelijke ondersteuning voor de klimaatverandering door menselijk toedoen, maar wel over de controverse eromheen (Guardian.co.uk, 2010)). Ook kan een beperkte selectie van bronnen zorgen voor gekleurde berichtgeving. Bijvoorbeeld het uitnodigen van experts die allen een bepaalde mening delen over een onderwerp, terwijl andere (even goede) experts met een andere mening niet aan het woord worden gelaten. Het selecteren van bepaalde verhalen en daarover publiceren is eveneens een bias. Verhalen over demonstraties in het buitenland tegen het censuurbeleid van China, worden in China niet gepubliceerd. Daarnaast is de plaats waarop het nieuws in een krant of nieuwssegment wordt gezet ook van belang. Veel mensen lezen bijvoorbeeld alleen de koppen in de krant; als deze extreem worden gemaakt en de nuance pas later in het artikel komt, zullen veel mensen alleen de kop zien en slechts het ongenuanceerde bericht onthouden.
Het bloedbad in Beirut Het publiek dat uiteindelijk naar de nieuwszenders kijkt, de kranten leest en de actualiteiten volgt heeft zelf ook regelmatig het idee dat de media niet zonder kleur zijn. Zeker als het gaat om zaken waar de kijker, lezer en volger al een sterke mening over heeft gevormd. Vallone, Ross en Lepper (1985) onderzochten in hoeverre mensen het idee hadden dat de berichtgeving over het Palestijns-Israëlisch conflict waar ze naar keken bias bevatte. Het fragment dat werd bekeken ging over het bloedbad in Beirut, waar tussen de 328 en 3500 (een nogal ruime schatting doordat er nog steeds erg veel onduidelijkheid bestaat over deze gebeurtenis) Palestijnse burgers werden vermoord door Libanese militia in september 1982. In dit tijd was er enorm veel aandacht in de media voor dit onderwerp en werd er daarnaast gespeculeerd dat Israëlische strijdkrachten dit bloedbad lieten gebeuren terwijl ze hadden kunnen ingrijpen. Sommige deelnemers van de studie waren gematigd in hun mening over dit onderwerp, anderen waren specifiek geselecteerd op het feit dat ze pro-Palestijns waren en weer ande-
Uiteindelijk lijkt het onmogelijk media te hebben die geen bias bevatten. Zelfs als doelbewuste bias in het voordeel van bepaalde groeperingen voorkomen wordt, ontkomt een krant, televisiezender of journalist haast niet aan gekleurdheid door verkoopcijfers en tijdsgebonden, visuele en slecht nieuws bias. Het is daarom belangrijk om als consument van nieuws kritisch te blijven naar brengers van nieuws. Vragen als: ‘waar komt dit nieuws vandaan?’, ‘heeft iemand belang bij het brengen van dit nieuws?’ en ‘waarom wordt het nieuws op deze manier gebracht?’ zijn dan ook altijd goed om te stellen. Wees echter ook bewust van een eventuele eigen bias; ook jij interpreteert nieuws op een bepaalde manier en geeft er je eigen spin aan. Wie weet zie je kleuren die er helemaal niet zijn! <<
Bronnen - D’Alessio, D., & Allen, M. (2000). Media bias in presidential elections: A meta-analysis. Journal of Communication, 50(4), 133– 156. - Groseclose, T. & Jeff M. (2005). A Measure of Media Bias. Quarterly Journal of Economics, 120, 1191-1237. - Kuklinski, J., & Sigelman, L. (1992). When objectivity is not objective. Journal of Politics, 54, 810–833. - Watts, M., Domke, D., Shah, D., & Fan, D. (1999). The politics of conservative elites and the liberal media argument. Journal of Communication, 49(2), 35–58. - Qiu, J.L. (2000). Virtual Censorship in China: Keeping the Gate between the Cyberspaces. International Journal of Communications Law and Policy, 4, 1–2. - Vallone, R.P., Ross, L. & Lepper, M. R. (1985). The hostile media phenomenon: Biased Perception and Perceptions of Media Bias in Coverage of the "Beirut Massacre. Journal of Personality and Social Psychology, 49, 577-585. - http://www.telegraaf.nl/binnenland/6181713/___De_Wereld_ Draait_Door_te_links___.html - http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/ detail/897122/2008/07/03/Onderzoek-wijst-uit-pers-is-vooralrechts.dhtml - http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/ detail/1362217/2007/11/24/Publieke-Omroep-Het-blijftkleven-dat-linkse-imago.dhtml - http://www.guardian.co.uk/media/2010/dec/15/fox-news-
Winkelwagentje Als student en als promovendus deed ik altijd heel hard mijn best, omdat ik bang was dat ik anders zou eindigen met een winkelwagentje achter het Centraal Station. Toen ik deze angst eens deelde met een collega, slaakte die een zucht van verlichting. Zij bleek precies dezelfde angst te hebben, hoewel met een iets ander denkbeeldig einde (in haar variant was dat een doos in het Vondelpark). Een andere gelauwerde collega is structureel bang dat de academische gemeenschap binnenkort zal beseffen dat al zijn onderzoek berust op een misverstand, en dat hij ontslagen zal worden wegens oplichting. Daar had ik nog niet aan gedacht. Omdat de kans op een winkelwagentje achter CS niet meer helemaal reëel is, heb ik zijn angst geadopteerd. Dat op een dag iemand een artikel schrijft waaruit glashelder blijkt dat al mijn ideeën gebakken lucht zijn. Daarna word ik ontslagen wegens het onzorgvuldig verzinnen van theorieën. Misschien zul je denken: dat kan toch helemaal niet, als je artikelen met vlag en wimpel de peer review passeren? Dat is naïef. Ik kan me dat artikel levendig voorstellen, omdat ik het zelf gemakkelijk zou kunnen schrijven. Die collega's van mij zijn allebei wetenschappelijke succesverhalen Met mij gaat het ook niet slecht. Je zou zeggen: hou dan toch op met die gekkigheid. Maar onze angsten zijn niet geheel ongegrond. Bij veel academici zit een steekje los. Ik durf voor mijzelf geen uitzondering te maken. Van sommige collega's weet ik wel zeker dat zij het in de buitenwereld niet zouden redden. Soms zijn dat de beste wetenschappers. Ik heb een hoogleraar gekend die zulke rare uitspraken deed dat ik me afvroeg of hij ze wel allemaal op een rijtje had. Hij kwam altijd een tientje lenen, omdat hij van zijn vrouw geen pinpas mocht. Wanneer ik zijn uitspraken verifieerde bleken ze soms onzin, maar vaker bevatten ze briljante inzichten. Dat kan ik aantonen. De universiteit is in bepaalde opzichten te vergelijken met een reservaat. Een plek voor bedreigde menssoorten, die eigenlijk weinig kunnen behalve denken. Waar briljante gekken hoger in de pikorde staan dan oergezonde maar saaie geesten. In de geschiedenis is een paar keer geprobeerd zulke intellectuele vrijplaatsen te hervormen naar de ideeën van religieuzen, bureaucraten, en wereldverbeteraars. Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie zijn bekende voorbeelden. Met zulke experimenten is het slecht afgelopen. Wees maar blij dat je in een land woont waar universitaire reservaten bestaan.
Denny Borsboom
Spiegeloog Spiegeloog
Media zonder bias?
De ivoren toren
15 december 2010 juni 2011
ren op dat ze pro-Israëlisch waren. Alle deelnemers keken vervolgens naar een nieuwssegment van de Amerikaanse netwerken NBC, ABC en CBS. Daarna moesten ze beoordelen in hoeverre de nieuwssegmenten aan bias onderhevig waren. Het opvallende was dat de pro-Israëlische deelnemers dachten dat de nieuwsreportages een bias bevatten die negatief was ten opzichte van Israël. Echter, de pro-Palestijnse deelnemers dachten precies hetzelfde maar dan ten opzichte van de Palestijnen. Uiterst merkwaardig, aangezien iedereen dezelfde fragmenten bekeek!
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet, en de kleur is... Het kinderspelletje ‘ik zie, ik zie’ gaat ervan uit dat iedereen hetzelfde waarneemt. Kleur lijkt namelijk iets vanzelfsprekends, toch? Het geeft dan ook wat verwarring wanneer een meisje zegt: ‘Je hebt het niet geraden. Het was de rode negen!’, wanneer ze wijst naar een zwartgedrukte rekensom in haar schoolboek. Haar vriendinnetje kijkt verbaast naar de ‘gewone’ zwarte negen. Ook wanneer een jongetje herhaaldelijk naar een rode rozenbottel in een struik wijst en zijn vriendje het ding steeds maar niet ziet, zorgt dit voor verwarring onder de kleine mannetjes. Ziet niet iedereen wat ik zie? Spiegeloog
16
Tekst: Lisanne Peschier, Foto: eigen foto
Geen blauwe maandag
juni 2011
Eén van de vele bijzondere psychologische fenomenen rondom kleur is synesthesie. Mensen die dit hebben, zien kleuren bij bijvoorbeeld letters of getallen. Synesthesie kan zich ook op andere manieren uiten. Sommige mensen horen klanken bij woorden, ruiken geuren bij getallen of zien kleuren bij letters. Annique (21) heeft synesthesie. Zij ziet kleuren bij getallen, letters en woorden. ‘Getallen en letters hebben los een kleur, maar combinaties van deze getallen of letters hebben andere kleuren’, vertelt ze. ‘Zo is de één bijvoorbeeld geel, de twee blauw, de drie groen en de vier rood. Telefoonnummers worden op deze manier heel kleurrijk. Dagen en maanden hebben voor mij kleuren die niet afhankelijk zijn van de letters waaruit ze bestaan. 'Maandag' is, ondanks dat de 'a' rood is, bijvoorbeeld groen. Namen hebben daarentegen wel ongeveer de kleuren van de letters, die voornamelijk bepaald worden door de klinkers. De naam 'Anouk' is bijvoorbeeld opgebouwd uit de 'a' en de 'oe' klank waardoor deze rood/paars gekleurd is’, legt ze uit. Al deze kleuren zouden voor niet-synestheten een grote chaos creëren. Annique is eraan gewend: ‘Het is niet vervelend. Vooral bij het normaal lezen van een tekst heb ik er geen last van, omdat ik snel door de tekst heen ga en daardoor geen tijd heb stil te staan bij de kleuren. Het lijkt me zelfs behoorlijk saai om nu alles zwart-wit te zien’. Gek genoeg wist Annique tot voor kort niet dat ze synestheet was. ‘Ik kwam erachter dat ik synesthesie had toen ik een keer een oproep op de UvA las met de vraag: Zie jij kleuren bij letters, dagen, of cijfers?
Meld je dan nu aan voor het onderzoek naar SYNESTHESIE. Ik bedacht me dat ik dat altijd al gehad had, maar me er nooit van bewust geweest was. Ik dacht dat iedereen dit had!’ Romke Rouw is een van de onderzoekers aan de UvA achter deze oproepen, gespecialiseerd in synesthesie. Zij toonde in haar onderzoek verschillen aan in hersenstructuren tussen synestheten en niet-synestheten. Haar studie liet zien dat synestheten toegenomen FA-waarden hebben op vier bepaalde locaties. FA-waarden wijzen op meer of meer samenhangende witte stof. Een van de locaties met verhoogde FA-waarden ligt bij de fusiforme gyrus. Bij grafeem-kleur-synesthesie zien personen kleuren bij een deel van een geschreven woord wat één klank vormt zoals ‘ie’. Onder grafeem-kleursynestheten zijn twee groepen te onderscheiden; synestheten die synesthetische kleuren in de buitenwereld zien (projectors) en synestheten die die kleuren alleen ‘in hun hoofd zien’ (associators). Het hersengebied dat gespecialiseerd is in het herkennen van grafemen vertoont kruisactivatie met het deel van de hersenen waar kleuren herkend worden bij synestheten. Dit effect was het sterkst bij projectors, die de kleuren in de buitenwereld zien. Daarnaast is het niet geheel verrassend dat in eerdere studies werd gevonden dat hersengebieden geactiveerd worden die gerelateerd zijn aan de synesthetische ervaring. Het ervaren van kleur kan bijvoorbeeld de occipitotemporale cortex activeren, waar normaliter voor niet-synestheten ook kleurervaringen worden verwerkt. Uit een van de andere studies van dr. Rouw bleek dat synes-
- 'Maandag' is, ondanks dat de 'a' rood is, groen -
Volgens Annique is een voordeel van synesthesie dat ze bepaalde dingen makkelijk onthoudt, zoals telefoonnummers met een bepaald 'kleurritme' erin. ‘Ook leer ik makkelijk, wat heel handig is voor de studie geneeskunde die ik doe. Ik weet alleen niet of makkelijk leren bij mij te maken heeft met het zien van kleuren. Een nadeel is dat ik meer ethische waarde aan sommige woorden of namen hecht. Ik houd niet van geel en oranje, dus als een naam die kleuren heeft, zal ik het ook niet zo'n mooie naam vinden.’ ‘Er wordt nog gespeculeerd over de vraag of synesthesie aangeboren of aangeleerd is’, zegt dr. Rouw. ‘Ik denk dat het hebben van synesthesie of eigenlijk het hebben van een aanleg voor synesthesie sterk genetisch bepaald is, terwijl specifieke synesthetische ervaringen je aangeleerd zijn. Dus dat je synesthesie gaat krijgen, heb je al bij je geboorte meegekregen. Of dit kleuren bij letters worden, en welke kleuren, wordt door de omgeving bepaald’. Waar ligt de toekomst van het synesthesie-onderzoek? ‘Op het moment loopt er een reeks aan onderzoeken naar synesthesie, onder andere naar de verschillende soorten synesthesie’, vertelt dr. Rouw. ‘Daarbij wordt ook gekeken naar nog onbekende soorten synesthesie zoals mogelijk geuren ruiken bij bewegingen. Alles wat in specifieke categorieën is opgeslagen, zou een synesthetische associatie op kunnen roepen. Daarnaast doen we onderzoek naar andere eigenschappen van grafeem-kleur-synesthesie (kleuren zien bij letters die één klank vormen). We kijken bijvoorbeeld of synestheten een sterker visueel voorstellingsvermogen hebben en of alcohol effect heeft op de synesthetische ervaring. Ook doen we onderzoek naar de genetische basis van synesthesie en onderzoeken we of synesthesie aan te leren is bij niet-synestheten.’
zien juist minder kleur dan gemiddeld. Maar liefst een op de twaalf mannen en een op de tweehonderdvijftig vrouwen in Nederland is kleurenblind. Meinard Noothoven van Goor, oprichter van Blind Color, maakt zich hard voor kleurenblinden. ‘Bijna alle kleurenblinden zijn rood-groen kleurenblind, doordat het rode of het groene pigment in het oog niet of slecht functioneert.. Hierdoor worden bijna alle kleuren anders waargenomen, waaronder rood en groen. Wanneer het rode pigment ontbreekt, worden blauw en paars door deze personen als identiek ervaren. Veel zeldzamer is blauw-geel kleurenblindheid. Een vergelijkbaar verschijnsel is een afdruk gemaakt door een kleurenprinter waarvan één van de drie kleuren inkt niet werkt, waardoor de plaatjes er merkwaardig uitzien’, legt hij uit. ‘Een rode kerstbal ‘verdwijnt’ in een groene kerstboom, edoch de bal komt prachtig rood uit op een wit tafelkleed. Een kleurenblinde huisvader zet de kerstboom met de rode ballen er nog in langs de straat.’ Dit klinkt misschien grappig, maar kleurenblindheid kan een zeer vervelende en gevaarlijke handicap zijn. In opdracht Blind Color is in 2010 het Verwey-Jonker rapport Een Onnodige Handicap verschenen, over maatschappelijke belemmeringen voor kleurenblinden. Met dit rapport wil Noothoven van Goor kleurenblindheid - net als jaren geleden dyslexie - algemeen als handicap geaccepteerd krijgen, om vervolgens een beroep te kunnen doen op ‘De wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte’ teneinde zaken kleurenblind-proof te laten uitvoeren. Veel zeldzamer dan rood-groen kleurenblindheid is de aandoening achromatopsie. Jos (44) heeft al zijn hele leven achromatopsie. Doordat alle drie de soorten kegeltjes (rood, groen en blauw) op zijn netvlies (waarmee het oog kleuren waarneemt) defect zijn, ziet hij totaal geen kleur. Hij ziet alles in wat voor ons zwart-, wit- en grijstinten zijn. Hij heeft de kegeltjes nog wel, maar ze worden niet gebruikt. Op een gegeven moment, zo rond het twintigste à dertigste levensjaar, worden de kegeltjes van een achromaat door het lichaam ‘opgeruimd’ omdat ze niet gebruikt worden. ‘Doordat alleen de staafjes in mijn oog, die gebruikt worden voor het zien van licht en grijstinten, gebruikt worden, zijn mijn ogen extreem lichtgevoelig. Zonder de gekleurde lenzen die ik draag, zou ik binnen met mijn ogen zitten te knijpen en buiten verblind worden. Ook zie ik alles in een lagere
- Een kleurenblinde vader zet de kerstboom gewoon met de ballen erin langs de straat -
Het is een interessante vraag of niet-synestheten kleurervaringen bij woorden zouden kunnen leren, maar zouden synestheten hun ervaring ook af kunnen leren? Op de vraag of Annique een knop in zou drukken om haar synesthesie uit te zetten, schudt ze vastberaden haar hoofd. ‘Nee, ik vind het wel een vrolijke boel,’ zegt ze lachend.
Kleur? Ik zie geen kleur! ‘Extra’ kleuren zien maar weinig mensen, maar veel mensen
17 juni 2011
theten deels van andere, neurale hersenmechanismen gebruik maken. Ze vond onder anderen dat associators ten opzichte van projectors toegenomen grijze stof in de hippocampus hadden, het gebied dat vooral bekend is als geheugenstructuur. ‘Het is interessant te zien welke specifieke hersengebieden gerelateerd zijn aan verschillen in eigenschappen van synesthetische ervaringen’, zegt dr. Rouw.
Spiegeloog
Annique
Spiegeloog
18
scherpte, slechts tien procent van wat een gemiddeld persoon ziet. Ik kan bij wijze van spreken een nummerbord lezen op een afstand van vier meter en een ander op een afstand van veertig meter. Deze afwijking valt niet te corrigeren met een bril. Wanneer ik achter de computer werk, gebruik ik een kijkertje’, vertelt Jos. Hij laat me zijn bril zien, met daarop twee gemonteerde uitstulpingen, die veel op de cilinders van een verrekijker lijken. ‘Het is eigenlijk een toneelkijker die op korte afstand vier keer vergroot. Het lijkt alsof het papier vier keer dichterbij is en dus alsof je de tekst tegen je gezicht aan houdt.’ ‘Mijn ouders kwamen erachter dat ik achromatopsie had’, zegt Jos. ‘Mijn moeder vond dat ik mijn ogen veel te snel heen en weer bewoog; dit heet nystagmus. Wanneer ze met me in een wandelwagen naar buiten reed, kneep ik mijn ogen dicht of begon ik te huilen. De huisarts ontkende het probleem. Hij dacht: ‘dat jongetje ziet een beetje slecht, we geven hem een brilletje.’ Mijn moeder drong bij hem aan en na onderzoek bij een specialist werd direct duidelijk dat ik wel heel slecht zag. Ik kreeg gelijk een goede zonnebril en vanaf mijn dertiende ben ik kleurlenzen gaan dragen. Tegenwoordig krijgen kinderen met achromatopsie ongeveer vanaf hun vierde al contactlenzen.’
ken die mensen hebben in de stad gaan meestal over dingen die ze zien en niet over ‘wat is jou gister overkomen?’ Vanuit de dingen die mensen opmerken uit hun omgeving komen de gesprekken op gang.’ Er zijn wel degelijk sociale aspecten waar een slechtziende tegenaan loopt. ‘In bioscopen wil ik altijd redelijk vooraan zitten. Wanneer we met een groepje zijn, is dat een soort dilemma: gaan we vooraan zitten of gaan mijn partner en ik vooraan en de anderen meer naar achteren? Ik kan de film wel goed volgen, maar ik mis soms toch dingen. Soms herken je bijvoorbeeld personages niet direct, waardoor een verhaal lastig te volgen kan zijn. Ik heb een hekel aan ondertitels; Engels is te doen maar Spaans is niet te volgen. Spaanse en Franse films kijk ik daarom lekker thuis.’
Overal een mouw aan te passen
juni 2011
Voor het niet zien van kleuren weet Jos bijna altijd wel een oplossing te vinden. ‘Wanneer ik kleding ga kopen, zoals een pak, geeft het personeel van de winkel aan wat bij elkaar past en wat absoluut niet. Dat onthoud ik gewoon’, legt hij uit. Ook zijn er situaties waar je als kleurenziende niet meteen aan zou denken dat ze lastig kunnen zijn voor iemand die geen kleur ziet. Zo vertelt Jos: ‘Ik hou niet van koken, want dat is wat lastig. Vlees moet bijvoorbeeld lekker ‘bruin’ gebakken zijn. Dan houd ik de tijd maar in de gaten. Ook als ik bij een buffet ben vraag ik me af: ‘wat is wat?’, omdat je eten en objecten mede aan hun kleur herkent. Dan ga ik even samen met iemand anders eten halen, want voor je het weet schep je iets op je bord wat je helemaal niet lust.’ Naast verschillen in de dagelijkse waarneming in vergelijking met anderen, heeft achromatopsie ook een grote invloed uitgeoefend op de loopbaan van Jos. ‘Mijn vader was installateur, elektricien. Hij had een eigen bedrijf en hoopte natuurlijk dat één van zijn drie kinderen het bedrijf ooit zou overnemen. Maar ja, al die rode draden en groene draden, dat verschil zie ik dus niet. Dat plan was dus snel van de baan. Ik zei tegen hem: ‘laat mij het maar niet doen!’. Ik speelde piano en wilde altijd wel iets met muziek doen, zoals naar het conservatorium gaan. Toen realiseerde ik me dat dat helemaal geen slim idee was, omdat je daarvoor goed moet kunnen zien. Je moet bijvoorbeeld snel kunnen noten lezen. Ook vond ik ICT erg leuk en dus ben ik de opleiding informatica gaan doen. Ik ben aan de slag gegaan bij een bank waar ik inmiddels al dertien jaar werk. Ik speel wel nog steeds piano in mijn vrije tijd.’ Jos mag door zijn oogafwijking geen auto rijden. ‘Ik voel me niet echt beperkt dat ik geen auto rij, ik heb mijn leven erop ingericht. Ik ga overal op de fiets naartoe.’ Toch is het voor kleurenblinden soms lastig verkeersborden en signalen te zien. Rood is voor mij bijvoorbeeld bijna zwart. Elektro-
- In een film herken ik personages niet direct, waardoor hij moeilijk te volgen is -
A(chromatopsie)sociaal Het probleem ligt dus vooral bij het niet scherp kunnen zien en de lichtgevoeligheid. Vooral op sociaal vlak kan het niet scherp zien invaliderend zijn voor Jos. ‘Een persoon die tegenover me zit, zie ik goed. Als die persoon morgen op straat langsloopt, loop ik hem of haar misschien straal voorbij omdat ik diegene dan niet herken. Het nadeel is dat je geen gezichtsuitdrukkingen ziet in grote groepen. Gezichtsuitdrukkingen lezen is eigenlijk een soort van verstaan. Wanneer je binnenkomt en weet dat je een aantal mensen niet kent, zie je niet direct aan wie je je nog moet voorstellen. Je herkent mensen wel, maar vooral aan kleding en postuur. Vrouwen zijn sowieso een groter probleem; zij veranderen van alles aan hun haar en dergelijke.’ Toch ziet Jos dit niet als een echt probleem. ‘Of het echt problemen oplevert, hangt natuurlijk vooral af van hoe assertief je zelf bent. Wanneer je je voorstelt aan iemand die je al kent en diegene zegt ‘ja maar, we kennen elkaar allang’ kun je op verschillende manieren reageren. Alleen wanneer je niet wee hoe je om moet gaan met een situatie, zul je problemen hebben.’ ‘Ik vermijd geen plekken vanwege mijn achromatopsie’, zegt Jos. ‘Ik kom alleen niet graag op het strand. Door de weerkaatsing van het licht op het zand, is het veel te licht voor mij. Hetzelfde geldt voor de sneeuw. Bovendien praten mensen op het strand alleen maar over wat ze zien: ‘oh, kijk die daar’. Je realiseert het je misschien niet meteen, maar de gesprek-
Speciale brillen voor personen met achromatopsie
Een pilletje bij de dokter halen Als Jos kleuren zou kunnen zien, zou hij op wereldreis gaan. Ook zou hij uit praktisch oogpunt rijlessen nemen, ook al redt hij zich prima op de fiets. Als kleurenziende zou je misschien verwachten dat Jos iets zou willen bekijken met veel kleur. ‘Iets als een bloemencorso staat niet on top of my mind, omdat ik die dus niet echt ‘zie’. Schilderijen interesseren me ook niet. Ik denk bij een schilderij: er is zo veel meer in dat schilderij dat ik niet zie. Ik ga wel naar musea, maar dan ga ik voor de architectuur. Ik zou misschien naar een carnavalsoptocht in Rio de Janeiro willen gaan.’
Bronnen - Rouw, R. & Scholte, H. S. (2007). Increased structural connectivity in grapheme-color synesthesia. Nature neuroscience, 10, 792-797. - Rouw, R. & Scholte, H. S. (2010). The Neural Basis of Individual Differences in Synesthetic Experiences. Journal of Neuroscience, 30, 6205– 6213. - Noothoven van Goor, M., & Spittje, H. (2007). Ontwerpers en wegbeheerders moeten kleur bekennen: Met kleurenblinden op pad. CROWetcetera 7, 12-14. Via www.verwey-jonker.nl is het volledige Verwey-Jonker rapport over kleurenblindheid, met als titel Een Onnodige Handicap, Maatschappelijke belemmeringen voor kleurenblinden, te downloaden.
Spiegeloog
Het ziet er naar uit dat er in de toekomst een therapie gevonden zal worden voor achromatopsie. ‘Als ik genezen zou kunnen worden, zou ik het meteen doen. Maar niet omdat ik vind dat ik zo’n groot probleem heb. Je ziet veel niet volgens anderen, alleen heb ik zelf die ervaring niet. Mensen zijn heel erg visueel ingesteld. Wanneer je aan een blinde vraagt: wil je liever zien of horen?, kiest hij voor horen. Wanneer je dit aan een dove vraagt zal hij kiezen voor zien. Dit komt door dat deze mensen volledig ingesteld zijn op wat ze nog wel kunnen. Als ik zeg ‘ik zie tien procent van wat jij ziet’, interpreteer je dat als in wat ik allemaal niet kan zien, terwijl ik uitleg wat ik nog allemaal wel kan zien. Er wordt tegen beperkingen aangekeken als ‘wat iemand allemaal niet kan’, maar mensen voelen zich niet beperkt. Zou ik kiezen voor horen of zien? Ik denk dat horen heel erg belangrijk is en dat je meer geïsoleerd bent wanneer je niet kunt horen dan wanneer je niet kunt zien.’ ‘Misschien komt er echter nooit een therapie,’ oppert Jos. ‘Als er een gentherapie ontwikkeld wordt, kan dit bij mensen toegepast worden op het moment dat ze er zelf over kunnen beslissen, oftewel vanaf achttien jaar of ouder. De kegeltjes verdwijnen langzaamaan bij achromaten, dus hebben ze er baat bij om dit zo vroeg mogelijk te doen. Moet je de verwachtingen bij mensen wekken dat ze genezen zullen worden? Dat is alsof je tegen een dove zegt dat hij straks weer kan horen. Het klinkt nu als een simpel idee: ‘ik ga naar de dokter en krijg een pilletje. Ik denk dat iedereen dat zou willen. Je gaat niet dood aan achromatopsie maar toch… Iedereen zou denk ik zijn zintuigen optimaal willen kunnen gebruiken.’ <<
19
Naast achromaten hebben ook kleurenblinden problemen in het verkeer. Blind Color adviseerde het CROW (het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) in 2007 over een aantal aanpassingen om het verkeer wat kleurenblindenvriendelijker te maken. Belangrijke borden zoals de op slagernummerbordjes lijkende matrixborden boven de snelweg die aangeven dat een rijstrook dicht is, zorgen bijvoorbeeld voor problemen. De rode lichtjes zijn niet zichtbaar, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden. Ook de rode controlelampjes in een auto die aanspringen bij het omdraaien van de contactsleutel, worden niet opgemerkt. Daarnaast valt het rood van een ‘u nadert een voorrangsweg’-bord weg tegen een groene achtergrond. Al deze problemen vallen volgens Blind Color met simpele oplossingen te verhelpen. Zo krijgen ook de rode borden een witte bies en worden rode alarmlichtjes vervangen door oranjerode. Ook wijst Blind Color op het feit dat veel kleurenblinden niet van de daken schreeuwen dat zij problemen hebben met gekleurde informatie, omdat ze niet weten wat ze ‘missen’. Kleine aanpassingen bij het gebruik van functionele kleuren zouden voor minder obstakels voor deze mensen kunnen zorgen. Jos benadrukt dat hij ondanks zijn achromatopsie niet als minder gezien wil worden. ‘Ik ben niet gehandicapt, ik draai vol mee. Ik heb wel een soort natuurlijke drang om mijn handicap te camoufleren of niet toe te geven dat ik sommige dingen niet kan. Ik kan hetzelfde als ieder ander en ik doe het nog goed ook. Het kost me alleen wel allemaal meer inspanning. Een boek lezen kost mij bijvoorbeeld drie keer zoveel tijd als een goed ziend persoon’. Op zijn werk loopt hij tegen weinig problemen aan. Wel wordt er een nieuw gebouw gebouwd voor het bedrijf waar hij werkt, dat voornamelijk uit glas bestaat. Daar is dus extreem veel licht. Gelukkig ziet Jos dit niet als een groot probleem. ‘Mijn contactlenzen zijn heel erg donker, ze laten maar tien procent van het licht door. Ik kan overal inpluggen met mijn laptop, dus zal ik aan de schaduwkant van het gebouw gaan zitten’.
juni 2011
nische displays die vaak gebruikt worden voor bijvoorbeeld je nummertje voor de slager, bestaan uit rode letters op een zwarte achtergrond. Deze lichtjes lijken daardoor ‘niet aan’. Wat voor de meeste mensen een opvallend lichtsignaal is, is voor mij juist heel frustrerend omdat ik het niet kan zien.
Tabula Rasa Raarhoek Miek Smilde
Tekst: Bo van Houwelingen
Spiegeloog
20 juni 2011
‘Raarhoek’, is geen toepasselijk woordgrapje van een schrijfster die een boek schreef over een psychiatrisch ziekenhuis, maar de naam van een streek in Overijssel, omgeving Raalte, waar het Franciscushof stond. Het Franciscushof werd in de jaren vijftig opgericht. Het idee was dat de psychiatrische patiënten moesten genezen in een rustige en afgezonderde omgeving. Vijftig jaar later zijn de ideeën over de geestelijke gezondheidszorg drastisch veranderd en raakt het Franciscushof in verval. In 2008 werd het enorme complex afgebroken. In Raarhoek lees je over de opkomst en de ondergang van het Franciscushof, maar ook over de onthutsende levensverhalen van enkele patiënten en over de veranderingen binnen de geestelijke gezondheidszorg. Schrijfster Miek Smilde heeft een persoonlijk lijntje met het Franciscushof: haar vader was er twaalf jaar lang directeurgeneesheer. Dit zorgt ervoor dat het boek enerzijds leest als persoonlijke memoires en anderzijds als een zakelijke documentatie over de psychiatrie. Die combinatie is in veel gevallen prettig, omdat de ietwat drogere feiten worden afgewisseld met de wat smeuïge interpretatie van Smilde zelf. Door de gedetailleerde wijze waarop Smilde het half afgebroken Franciscushof beschrijft, en ook met de lezer haar gevoelens van fascinatie en verbijstering hierover deelt, voel je je al snel sterk bij de situatie betrokken. Toch stoort het gekleurde beeld dat Smilde schetst soms ook. Bij een zakelijke verhandeling over zelfdoding ben ik bijvoorbeeld niet geïnteresseerd in de melancholische hersenspinsels van de schrijfster. Vooral de poëtische toon die Smilde vaak aanslaat om feiten of observaties een symbolisch en psychologisch tintje te geven werkt op de zenuwen. Zinnen als: ‘Hij kijkt me aan met grote, niet te peilen, diepblauwe ogen’ en ‘Hij is niet alleen dokter, denk ik, hij is ook een zoon’, zijn tenenkrommend. Compleet overbodig zijn de vergezochte sfeerbeschrijvingen zoals: ‘Ik rijd naar het centrum en parkeer mijn auto in een woonwijk’, en ook de beschrijvingen van patiënten zijn net allemaal iets te apart of te mooi om waar te zijn.
Desalniettemin heeft Smilde een mooi en informatief boek geschreven. Het roept urgente vragen op waar men al mee worstelt sinds het begin van de geestelijke hulpverlening: wanneer is iemand ‘normaal’? In hoeverre kun je mensen ‘genezen’? Heeft mensen zwaar verdoven met medicijnen de voorkeur boven afzondering in een separeercel? Is het wenselijk ernstig ziekte patiënten terug te laten keren in de maatschappij? Smilde geeft geen antwoord op deze vragen, maar laat mensen met verschillende zienswijzen - van de psychiater tot de patiënt - hierover aan het woord. De lezer mag uiteindelijk zelf zijn conclusie trekken. Hoe de gezondheidszorg in de laatste vijftig jaar veranderd is, maakt Smilde duidelijk aan de hand van concrete voorbeelden van patiënten. Zo laat ze Janka Venneboer aan het woord, die in 1980 op haar zestiende werd opgenomen in het Franciscushof en er twee jaar tegen haar wil verbleef met de diagnose ‘hysterie’. Vandaag de dag zou ze waarschijnlijk worden bestempeld als een lastige puber met ADHD. Eén aspect is onveranderd gebleven in die vijftig jaar: door gebrek aan tijd en geld kan het personeel de patiënten niet voldoende persoonlijke aandacht geven. En dat terwijl uit alle voorbeelden die Smilde aanhaalt blijkt dat aandacht het enige is dat de meeste mensen nodig hebben.
Een avontuurlijke reis door je hoofd: Zo werken je hersenen Interview met auteur Max van der Linden, tevens coördinator bij het honoursprogramma Psychologie aan de UvA Tekst: Tessa Velthuis
Hoe wist je dan naar welk niveau je het moest gaan versimpelen? ‘Er staat vanaf tien jaar op, maar het is uiteindelijk best een pittig boek geworden. Het belangrijkste aan een boek is, denk ik, dat je het als schrijver zelf leuk vindt om te schrijven. Ik wilde het dus niet verder versimpelen dan het niveau waarop ik het zelf nog leuk en interessant vond. Ik denk wel dat er kinderen zijn die het boek wegleggen omdat ze het niet leuk of te moeilijk vinden.’ Zou het wel mogelijk zijn om een boek over hersenen te schrijven voor nóg jongere kinderen? ‘Verder versimpelen was zeker mogelijk geweest, maar dan moet je heel basale dingen gaan zeggen en kun je bepaalde subtiliteiten over experimentjes er niet in zetten. Het zou zeker wel kunnen, maar het zou niet mijn ding zijn.’ Je bent als schrijver dus heel erg van jezelf uitgegaan. ‘Ja, ik ben uitgegaan van wat ík leuk vind en ik denk dat dat helemaal niet zo verkeerd is. Als ik kijk naar hoe ik vroeger leerde, als kind en als jongvolwassene, dan leerde ik eigenlijk het meest van teksten waar ik me aan op moest trekken. Heel vaak betekende dat dat ik niet alles snapte van een tekst. Maar dat daagde mij juist uit, daar raakte ik door geprikkeld. Dan dacht ik: jeetje, er liggen nog hele gebieden braak waar ik niks vanaf weet. Nou, dan lees je verder en blijf je je daar
Waren er onderwerpen die je nog had willen behandelen maar die je toch te ingewikkeld vond voor kinderen of die je toch niet goed op papier kon krijgen? ‘Bewustzijn vond ik een heel moeilijk onderwerp, maar ik heb het wel in het boek meegenomen. Qualia leg ik uit met rode wijn. Het stukje over bewustzijn gaat wel de hele tijd over concrete ervaringen, terwijl er natuurlijk ook veel abstracts over te zeggen is: denk aan de hele discussie over het lichaam-geest-probleem. Ik heb veel weggelaten.’ Ik vond dat wel een compleet stuk in het boek. Ik had niet de indruk dat je je er makkelijk vanaf gemaakt had. ‘Nee, dat ben ik met je eens. Het bundelingsvraagstuk staat erin, ik heb zelfs neuroanatomische argumenten gegeven voor waar de bundeling plaats zou kunnen vinden. Maar ik doe geen namedropping van allerlei filosofische stromingen. Het probleem van het bewustzijn kun je in drie zinnen uitleggen, maar er zit een hele cultuur omheen van allerlei ingewikkelde termen en dát laat je dan weg. De vraag is of je uiteindelijk zo vreselijk veel verder bent met al die ingewikkelde termen en woorden en definities die door andere filosofen ontwikkeld zijn.’ Ik vond het leuk dat je het probleem een beetje uitkleedt. Dat maakt het voor de lezer uitnodigend om er zelf over na te gaan denken. Juist omdát je niet zoiets hebt van: oh daar hebben al tien miljard mensen over nagedacht zonder het eens te worden, dus laat maar zitten. ‘Als mijn boek dat teweegbrengt, is dat natuurlijk hartstikke leuk. Maar toch denk ik dat het als je ouder bent wel belangrijk is om kennis te nemen van het idioom dat men heeft om na te denken over dit probleem. Dat idioom kan beperkend zijn, omdat het jou in een bepaalde denkrichting zet waar je niet meer uit kan komen. Maar het kan je ook juist handvatten bieden om verder te denken dan waar je zelf zou komen zonder die terminologie. De terminologie die ik in dit boek weggelaten heb is voor kinderen totaal onnodig, maar voor volwassenen erg belangrijk.’
Spiegeloog
verder in verdiepen. En dan merk je soms dat je een tekst die je vijf jaar eerder maar voor vijftig procent snapte, later voor negentig procent begrijpt. Dat gaf, en geeft, mij een gevoel van bevrediging.’
21 juni 2011
Je hebt een kinderboek geschreven dat half fictie en half non-fictie is. Hoe is dat proces verlopen? ‘Eigenlijk ben ik gewoon begonnen, dat doe ik altijd als ik iets moet schrijven. Ik heb expres niet veel andere kinderboeken gelezen ter voorbereiding, want ik wilde me niet teveel laten beïnvloeden. Wel heb ik George’s Secret Key to the Universe gelezen, van Lucy Hawking (de dochter van Stephen Hawking, red.). Dat is ook een fictief verhaal met informatie tussendoor. Fictie schrijven had ik nog nooit eerder gedaan en ik vond het ook echt niet makkelijk. Er moest een plot komen en ik moest me bezighouden met karakters, met psychologische interacties, met dialogen. Ik wist alleen al van het noteren van een dialoog helemaal niet hoe het moest! Haakje openen, zin, haakje sluiten, komma, zegt... Nooit eerder gedaan. Het non-fictie deel ging juist weer razendsnel. Ik heb namelijk in 2006 al een leerboek geschreven over hersenen en gedrag (Hersenen en gedrag: evolutie, biologie en psychologie). Voor een groot gedeelte was het een kwestie van mijn eerste boek versimpelen.’
Spiegeloog
22
Het boek gaat over iemand die in coma ligt. Dat is een vrij heftig gegeven en ook nog eens een situatie waar bijna niemand ervaring mee heeft. ‘Dat gegeven vond ik mooi, omdat het ook een beetje ingaat op het probleem dat je als neurowetenschapper hebt: iemands brein lezen is wat anders dan iemands gedachten lezen. Neurowetenschappers willen een relatie leggen tussen activiteiten in het brein en mentale processen. Dat is hartstikke interessant, maar geweldig moeilijk; je bestudeert het brein, bijvoorbeeld door middel van fMRI, en je bestudeert het denken, bijvoorbeeld door middel van een mentaal taakje. Tussen die twee niveaus moet je een relatie leggen. In het boek wil Bo zijn moeder uit haar coma halen door met een drankje in haar brein te gaan. Nou, dat lukt dus niet want hij kan niet bij haar gedachten komen. Daar zit een boodschap van mij in. Ik vind die hele neurowetenschappelijke onderneming hartstikke leuk, maar er kleven wel veel methodologische problemen aan. Het is niet makkelijk om goed onderzoek te doen naar wat mensen denken of voelen en dat te relateren aan neurale processen.’ Er zit ook een morele boodschap in het boek. Dr Gnostis wil de gedachten en acties van mensen kunnen sturen en er zo voor zorgen dat het Nobelprijscomité hem de Nobelprijs geeft. Dat wordt afgestraft; hij komt het psychiatrisch ziekenhuis niet meer uit... ‘Klopt, dat heeft te maken met het beeld dat ik van weten-
juni 2011
Kijk en vergelijk: het bundelingsvraagstuk beschreven voor kinderen en voor volwassen. Uit: M. van der Linden (2009). Een avontuurlijke reis door je hoofd: Zo werken je hersenen, Amsterdam: Pimento. '...Al deze zintuiglijke informatie komt via verschillende kanalen, zoals je oren, tong en ogen, je brein binnen. Het raadselachtige is dat je ze toch als een geheel waarneemt. Je ervaart ze continu en gezamenlijk. Het is niet zo dat je eerst even de zon voelt, dan even de zoute zee ruikt, om vervolgens de smaak van je ijsje te ervaren. Of dat je ervaring in delen is gehakt met een beetje geur hier, warmte daar en linksonder wat voelen. Nee, we hebben continu een gedeelde ervaring van zien, horen, voelen, ruiken en proeven. In het brein bestaan verschillende routes voor de verwerking van informatie van de verschillende zintuigen. Dus de informatie van je ogen neemt een andere route dan de informatie die je via je neus binnenkrijgt. Maar hoe verwerkt het brein deze aparte routes van zintuiglijke informatie tot een vloeiend geheel? Dit is een van de grootste raadsels waar de wetenschap voor staat. Het heeft zelfs een aparte naam: het bundelingsvraagstuk. Het is nog geen enkele wetenschappers gelukt om hier een goed antwoord op te vinden. Men heeft wel ontdekt dat alle routes naar de voorhoofdskwab lopen. Maar hoe zorgt die dan voor die bewuste ervaring?...'
schap heb. Als wetenschapper wil je kennis vergaren en nieuwe inzichten creëren. Maar het hoogste wat je eigenlijk kunt bereiken, is dat je een wet ontdekt en dat die naar jou vernoemd wordt. Wetenschappers gaan over lijken voor eer en erkenning, zo ook Dr. Gnostis. Daarnaast sta ik in dit boek ook stil bij de vraag wat voor toepassingen mensen uiteindelijk gaan creëren uit die neurowetenschappelijke fundamentele laboratoriumkennis. Ik geef het vak De Neuromaatschappij (onderdeel van het honoursprogramma, red.), waarin we stilstaan bij de vertaling van die fundamentele kennis naar maatschappelijke toepassingen. Wat voor sociaal-maatschappelijke en ethische problemen levert dat op? En hoe vanzelfsprekend en makkelijk is die vertaling eigenlijk te maken? Dit zijn zeker thema’s die mij bezighouden, al hoeven kinderen dit natuurlijk niet uit het boek te halen.’ Wat vond je het leukst aan het schrijven van dit boek? ‘Dit boek ligt in het verlengde van heel veel dingen die ik eerder gedaan heb. Het grootste gedeelte van mijn werkzame leven heb ik onderwijs gegeven en boeken geschreven. Onderwijs geven is mijns inziens altijd een selectie maken van wat je je studenten wilt leren, op een toegankelijke maar toch uitdagende manier. Die mix en het maken van die vertaalslag naar mensen die minder weten, dat vind ik het leukste wat er is. Dat doe ik in dit boek eigenlijk ook, alleen maak ik die vertaalslag nu naar iets jongere mensen.’ <<
Uit: M. van der Linden (2006). Hersenen en gedrag: evolutie, biologie en psychologie, Amsterdam: Boom. '...Het bundelingsvraagstuk beperkt zich niet tot visuele bundeling. Het slaat op de bundeling van alle zintuiglijke informatie. Dus ook geur, tast, geluid, smaak en beweging. Een paar decennia geleden had men de idee dat de zogenaamde associatiegebieden zorgden voor de bundeling van de diverse zintuiglijke informatie. Na de verwerking van zintuiglijke informatie in de primaire en secundaire gebieden zouden de associatiegebieden zorgen voor de bundeling van de verschillende informatiestromen. Later onderzoek liet echter zien dat deze gebieden zorgen voor een complexere vorm van verwerking van slechts een soort zintuiglijke informatie, zoals we gezien hebben met de ventrale en dorsale route van visuele informatie. Bovendien bleken er weinig cellen te zijn die reageerden op meerdere soorten zintuiglijke input. Er zijn nu wetenschappers die een ander gebied als kandidaat zien voor de bundeling van onze waarnemingen. Op basis van neuroanatomisch onderzoek lijkt de prefrontale cortex heel geschikt voor het integreren van informatie uit de verschillende zintuigen (Baddeley, 2000; Fuster, 2002; Fuster et al., 2000). Het is namelijk de enige plek waar alle zintuiglijke hersengebieden anatomische verbindingen mee hebben. Toch kunnen we met dit neuroanatomisch kruispunt van verschillende zintuiglijke informatie nog niets zeggen over hoe bundeling plaatsheeft en of het wel echt op deze plek is....'
Filmrecensie Tekst: Bo van Houwelingen
karakter steeds meer aan het licht. Hij voert Marlena’s lievelingspaard aan de leeuwen en slaat Rosie, de olifant van het circus, tot bloedens aan toe. Het is een kwestie van tijd voor hij zijn onbegrensde woede op Jacob of Marlena zal afreageren. Dat realiseren de twee geliefden zich ook en dus proberen ze aan de huiveringwekkende August te ontsnappen. Ondertussen moeten ze zich ook in het circus nog weten te handhaven: trainen met de olifant die maar niet wil luisteren, op zoek naar vrienden die ’s nachts uit de trein worden gegooid door de knokploeg van August en schone schijn spelen tijdens de voorstellingen voor het publiek. Reese Witherspoon (Walk the Line) is met haar roomblanke huid en hoogblonde krullen een geloofwaardige vertolking van de betoverende Marlena uit het boek. De jarenlange loopbaan van Witherspoon staat in schril contrast met de nog prille carrière van Robbert Pattison (Twilight) die de rol van Jacob speelt. Wat je op het doek ziet, is een ervaren actrice naast een beginnend acteur die nu moet bewijzen dat hij meer kan dan tienermeisjes laten zwijmelen. Dat uitgerekend de wat onzekere Pattison de zelfverzekerde Witherspoon moet redden komt daarom wat ongeloofwaardig over. Er lijkt meer chemie te zijn tussen Witherspoon en de andere ster van de film: Tai, de olifant die Rosie speelt. Hun magnifieke act is zowel het hoogtepunt van het circus als het hoogtepunt van de film. Water for Elephants is een klassieke Hollywoodfilm: spectaculair, voorzien van schitterende effecten, romantisch, spannend en vooral niet te moeilijk. Wie zin heeft in een avondje amusement en zich wil vergapen aan de glorie van het circus uit de vorige eeuw, is bij Water for Elephants aan het goede adres. Water for Elephants is nu te zien in de bioscoop.
Spiegeloog
‘Ga jij maar water halen voor de olifant’, het is de inside joke van circuslui die gebruikt wordt tegen nieuwkomers in het circuswezen. Zo ook tegen de jonge diergeneeskundestudent Jacob die, nadat zijn beide ouders zijn overleden, werk zoekt bij het per trein reizende circus ‘The Benzini Brothers’. Het zijn de jaren dertig in Amerika, tijdens de great depression, dus werk is schaars. Jacob aarzelt dan ook niet het aanbod om Rosie, de olifant en ster van het circus, van water te voorzien aan te nemen. Hij realiseert zich niet dat een olifant ruim honderdvijftig liter per dag drinkt. Sara Gruen schreef het boek Water for Elephants (2006). De onmogelijke liefde tussen Marlena, de vrouw van de circusdirecteur, en de jonge dierenarts Jacob, gecombineerd met de kleurrijke details uit het extravagante circusleven spreken zeer tot de verbeelding. De roman werd dan ook onmiddellijk een bestseller. Gruen schreef beeldend en werkte alle personages diepgaand uit. Het boek schreeuwde haast om een verfilming. Regisseur Fransis Lawrence (I am Legend) volgt het verhaal dan ook nauwgezet. Wanneer je het boek vergelijkt met de film blijkt er niets veranderd aan het verhaal en wordt er nauwelijks iets weggelaten. Gelukkig maar, want van de pracht en praal van het circus, de dieren, het spektakel, de sfeer in de circustrein en de romantiek tussen Jacob en Marlena kun je geen genoeg krijgen. Jacob klimt binnen het circus al snel op tot dierenarts en komt zo in contact met de mooie Marlena, die een prachtig circusnummer met paarden voor haar rekening neemt. Door hun gedeelde liefde voor dieren springt tussen de twee al snel de vonk over. Marlena is echter getrouwd met August, de charismatische, maar gevaarlijke circusdirecteur. In eerste instantie behandelt hij zijn vrouw als een prinsesje en Jacob als zijn beste vriend, maar gaandeweg komt zijn boosaardige
23 juni 2011
Water for Elephants
regie: Fransis Lawrence
Schaamte als sociale pijn En dan ook nog een rood hoofd Schaamte kennen we allemaal, maar toch is het lastig uit te leggen wat voor emotie het nu eigenlijk is. Het is herkenbaar in jezelf en anderen, in verschillende gradaties, maar het is moeilijk meetbaar of in woorden uit te drukken. Wel lijkt het als onderwerp in de eerste plaats tot het domein van de psychologie te behoren. Je schamen is een psychisch verschijnsel met duidelijke fysieke (het blozen alleen al) en sociale kanten.
Tekst: Nina van den Heiligenberg
Spiegeloog
24 juni 2011
Iedereen kent het gevoel van schaamte en daarom zou je kunnen zeggen dat een schaamte-ervaring bepaalde algemene kenmerken heeft. Het belangrijkste punt van overeenstemming in verschillende schaamtebeschrijvingen blijkt te bestaan uit een als negatief ervaren gevoel, dat te maken heeft met het besef van falen. Een ellendig gevoel met daaraan verbonden de angst door anderen niet te worden geaccepteerd en niet bij de groep te horen (Goudsblom, 2006). Hoe manifesteert zich dat gevoel? Een psycholoog die antwoord heeft proberen te geven op deze vraag is Nico Frijda. In zijn boek De Emoties brengt hij schaamte in verband met gedragsuitingen die erop gericht zijn het gedrag van anderen te beïnvloeden. Volgens Frijda zijn gevoelens van schaamte dan ook op te vatten als inactief o n d e r we r p i n g s g e drag: het hoofd gebogen, de blik omlaag gericht. Maar hoewel dit herkenbaar is, is het geen volledige omschrijving. Onderwerpingsgedrag is namelijk geen kenmerk dat specifiek hoort bij schaamte (Frijda, 2005).
schaamte kunnen aanleiding geven tot blozen. Waarom dit zo is, is een vraag waarover al velen zich het hoofd hebben gebroken, onder wie niemand minder dan Charles Darwin. We kunnen constateren dat blozen een weliswaar frequent en opvallend, maar slecht begrepen reactiepatroon is. Immers doet de vraag: ‘bloos je weleens?’ de blozer blozen (Frijda, 2005).
Tien procent van de mensen heeft last van blozen Mensen blozen niet alleen als ze iets onaangenaams overkomt, maar ook als ze worden geprezen of als ze verliefd zijn. Volgens Darwin, die zich ook over dit verschijnsel gebogen heeft, is de overeenkomst tussen deze verschillende situaties dat er een oordeel in het spel is. Dit oordeel is dan ook hetgeen waarvoor de blozer zich schaamt. Mensen die zich schamen, willen niet opgemerkt worden; ze maken zich klein, ze willen zich verbergen, ze zouden bij wijze van spreken door de grond willen zakken. Kortom: ze laten onderwerpingsgedrag zien. Blozen daarentegen valt op. Dit klinkt paradoxaal. Waarom zou je met onderwerpingsgedrag de aandacht willen trekken? Juist door schaamtereacties maken mensen zichzelf soms extra zichtbaar. Dit doet de vraag rijzen: is het vertoon van schaamte eigenlijk iets tegenstrijdigs (Goudsblom, 2006).
- Bloosangstige mensen worden niet sneller rood dan anderen -
Na verder onderzoek blijkt het enige correcte antwoord op de vraag wat hét specifieke kenmerk van schaamte is, ‘blozen’ te zijn. Het voelen van schaamtegevoelens is een exclusief menselijke eigenschap. Als iemand bloost, verwijden de bloedvaten in het gezicht en de naaste omgeving, wat maakt dat de huid rood wordt. Vooral verlegenheid en
Dit lijkt niet het geval. Blozen kan ook wel worden beschreven als een signaal van verontschuldiging (‘Ik doe iets
Vooral een cognitief probleem Dijk, die promoveerde op het onderwerp blozen, trekt aan de hand van haar onderzoek de conclusie dat blozen vooral een cognitief probleem is. Mensen zijn bang om te blozen omdat het negatieve gevolgen heeft, aldus Dijk (2009). Bij analyse van dit ongelukkige gevoel waarbij wordt nagegaan hoe denkpatronen de situatie beïnvloeden, ontdekt Dijk dat het niet zozeer de omgeving is die een oordeel velt maar vooral de blozer zelf. Als de blozer een blunder begaat of denkt een blunder te begaan is dat een (negatief) oordeel over het eigen gedrag. Vervolgens treedt het spotlight effect op: de persoon denkt dat iedereen de onhandigheid gezien heeft. Uit onderzoek blijkt dat in werkelijkheid iemands onhandigheden veel minder worden opgemerkt dan dat die persoon zelf denkt. Ook is de blozer overtuigd dat de omstanders een negatief oordeel zullen vellen over de gebeurtenis. De mensen verplaatsen zich niet meer in de ander en zijn ervan overtuigd dat iedereen ze streng zal beoordelen. Waarschijnlijk zal niemand zo hard zijn in zijn oordeel als de blozer voor zichzelf is. Kortom: de blozer maakt geen onderscheid meer tussen zijn gedrag en zijn persoonlijkheid en oordeelt net zo hard over de gebeurtenis als over zichzelf. En wie wil er nog met belachelijke mensen omgaan… (Van Marwijk, 2010).
Het zal de blozer verbazen, maar onhandigheden kunnen sympathie oproepen. Het toont de kwetsbaarheid van een persoon. Het schept een band wanneer je iemand niet alleen op zijn sterke maar ook op zijn zwakke momenten ziet. Iemand die bloost wordt dan ook aardiger en betrouwbaarder gevonden dan iemand die stoïcijns blijft. Het heeft iets ontwapenends, iets charmants en misschien ook wel iets onschuldigs. Blozen roept geen negatieve gevoelens op bij de omgeving, alleen bij de blozer zelf. In sommige gevallen is het juist gepast om te blozen, stelt Dijk. En dat geldt met name voor sociale overtredingen. Blozen roept dan gevoelens van sympathie op, omdat het blozen laat zien dat de blozer zich schaamt. Blozen helpt op deze manier om het vertrouwen te herstellen na een morele overtreding en mensen zullen je positiever gaan beoordelen (Dijk, 2009).
- Blozen kan sympathie oproepen en helpen het vertrouwen te herstellen -
Bijzonder is dat bloosangstige mensen niet sneller rood worden en ook niet roder worden dan mensen zonder bloosangst. Dat is getest door mensen iet schaamtevols te laten doen. Mensen met bloosangst verwachtten dat ze vrijwel zeker zouden gaan blozen op zo’n moment. Bij mensen die die angst niet voelen, lag die verwachting aanzienlijk lager. Maar meet je de doorbloeding van hun wangen, dan blijkt
Bronnen - Dijk, C. (2009). Blozen helpt om aardig en betrouwbaar gevonden te worden, opgehaald op 27 april 2011 van http://www.rug.nl/ corporate/nieuws/archief/archief2009/persberichten/146_09 - Frijda, N., J. (2005). De emoties, Vrij Nederland - Goudsblom, J. (2006). Het Regime van de tijd, Amsterdam University Press, 11-13 - Studentenpsychologen (2004). Blunders & blozen en andere ongemakken, universiteit Leiden, opgehaald op 18 april 2011 van http://studietips.leidenuniv.nl/persoonlijk/bloosblunder.htm - Van Marwijk, F. (2010). Hoe kom ik over als ik bloos, Psychologie Magazine, opgehaald op 18 april 2011 van http://www. psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/Hoe-kom-ik-over-alsik-bloos.htm
Spiegeloog
Blozen lijkt vooral vervelend te zijn omdat je iets over je innerlijke gedachten verraadt. Door te blozen geef je iets van jezelf bloot wat je eigenlijk niet wilt laten zien. Als je je bijvoorbeeld schaamt omdat je denkt dat je iets verkeerd hebt gedaan en bang bent dat anderen dat merken, trek je met blozen juist ongewenst de aandacht naar je toe. Je kunt er ook van worden verdacht iets verkeerd te hebben gedaan, terwijl dat helemaal niet zo is. De schaamte komt voort uit het idee dat anderen een oordeel over je hebben (Van Marwijk, 2010). Mensen blozen dan ook wel als ze alleen zijn, maar een publiek speelt wel een rol. Hoe meer mensen getuige zijn van het gênante moment, hoe roder de wangen (Dijk, 2009).
er geen verschil te zijn. Mensen met bloosangst overschatten de blooskans, mensen zonder de angst onderschatten het juist’ (Dijk, 2009).
25 juni 2011
stoms en het spijt me’). Maar waarom kan blozen dan zo’n ongelukkig gevoel oproepen? Het is tenslotte menselijk!
De Rondvraag Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen
De vraag van Pier Prins (Ontwikkelingspsychologie) Beste Denny,
Spiegeloog
26
Ik wil je een vraag stellen over het decline-effect in de wetenschap (Lehrer in The New Yorker, dec. 2010). Aanvankelijk gevonden grote effecten – dikwijls met veel media-aandacht gepresenteerd – lijken na verloop van tijd ineen te schrompelen. Een goed voorbeeld uit de psychologie is het verbal overshadowing effect van Schooler (1990): mensen die naar een gezicht kijken en dit vervolgens beschrijven onthouden dit gezicht minder goed dan mensen die alleen maar naar het gezicht kijken. Dit onderzoek was een hit en werd veel geciteerd, maar met elke replicatiepoging nam het effect systematisch af; het verschrompelde. Dit fenomeen kennen we ook in therapie-effectonderzoek. Volgens Robbert Dijkgraaf, KNAW president, laat het decline effect zien dat wetenschap mensenwerk is. Is dit newspeak voor de waarheid verdraaien, overenthousiasme of heeft het te maken met hoe je statistiek toepast? Pier
Het antwoord van Denny Borsboom (Methodenleer)
juni 2011
Jonathan Schooler werd zoals je zegt bekend met experimenten die verbal overshadowing aantoonden. Dat effect bleek, na aanvankelijke successen, steeds lastiger te repliceren. Een geluk bij een ongeluk: Schoolers probleem met het overshadowing effect zit hem in het fonkelnieuwe decline effect. Dit effect zorgt er dus voor dat allerlei effecten die eerst heel sterk zijn vervolgens steeds kleiner worden: de repliceerbaarheid van wetenschappelijke resultaten gaat structureel achteruit naarmate de tijd vordert. Zelf gok ik liever op de biertjesregel, want die is betrouwbaarder dan een Lispeltuut. De biertjesregel is: als een effect zo spannend is dat mensen mij spontaan een biertje aanbieden als ik er op een feestje over vertel, dan is het niet waar. Onbewust nadenken werkt beter? Niet waar. Toch evidentie voor helderziendheid? Niet waar. Met hersenmetingen kun je aan leugendetectie doen? Niet waar. Depressie is een verstoring van het serotonerge systeem? Niet waar. Het placeboeffect is enorm? Niet waar. Mensen gaan vaker wonen in een stad die met dezelfde voorletter begint als hun naam? Nou ja. Het decline effect is goed voor minstens één biertje en dat maakt het sowieso verdacht. De journalist Jonah Lehrer, die als spreekbuis van Jonathan Schooler fungeert, heeft er nog een verhaal over Zyprexa bij gehaald, wat ongerepliceerde ‘genen-voor-X’ die toch geen genen voor X bleken, en enkele commentatoren die getuigen dat het effect bestaat, maar niet in staat blijken ook maar een enkel methodologisch pro-
bleem in hun eigen onderzoek aan te wijzen. Vervolgens zijn die voorbeelden, moedwillig bij elkaar gezocht uit miljoenen gerapporteerde effecten, blijkbaar niet alleen voldoende om een hele theorie te lanceren maar ook om die te bewijzen. (Repliceren heeft in het geval van het decline effect geen zin natuurlijk, want logischerwijs zal dit effect op termijn ook zichzelf doen verdwijnen.) Uiteraard zijn veel ‘wetenschappelijk aangetoonde’ effecten ofwel zwaar overtrokken ofwel gewoon onzin. Zeker als ze in een mediahype terechtkomen is die kans heel groot, want dat gebeurt niet zomaar. Maar het verbal overshadowing effect? Dat was altijd al piepklein, als het al bestond. Schoolers werk is een artefact van een paar gekke proefpersonen, wat datamassage en een heleboel wensdenken. Sinterklaas voor volwassenen. Gelukkig ben ik het met Schoolers oplossing voor zijn probleem heel erg eens: a) alle studies moeten, net als bij medisch-farmacologisch onderzoek, van tevoren worden aangemeld, inclusief experimentele opzet en aantallen proefpersonen, en b) alle data moeten worden meegepubliceerd met de artikelen die erop gebaseerd zijn. Dan is het heel snel afgelopen met heel veel effecten in de wetenschap. Mijn gok is dat het decline effect daar één van zal zijn.
Denny Borsboom (Methodenleer) geeft de Rondvraag door aan Conor Dolan (Methodenleer) Beste Conor, Je bent onlangs aan de Vrije Universiteit aangesteld als bijzonder hoogleraar in de methodologie van de gedragsgenetica, waarin de afgelopen decennia met tweelingstudies is gewerkt. Die suggereren dat individuele verschillen in psychologische variabelen voor een aanzienlijk deel genetisch bepaald zijn. De genetisch gestuurde variantie in depressie wordt zo bijvoorbeeld op 50% geschat. Het is nu ook mogelijk om in een GWAS (Genome Wide Association Study) direct het DNA in kaart te brengen. Toen dit net uitgevonden was, hadden veel onderzoekers de hoop dat we snel de genen-voor-depressie zouden vinden. Dat is niet gebeurd. Ik was recentelijk bij een lezing waar de 150 meest relevante genen bij elkaar ongeveer 1.5% van de variantie bleken te verklaren. Door deze kleine effecten is het logischerwijs ook heel ingewikkeld om de ‘genen-voor-x’ in kaart te brengen (als die er überhaupt al zijn). De discrepantie tussen tweelingstudies en de GWAS-resultaten is bovendien aanzienlijk: (50-1.5)/50=97% van de in tweelingstudies geschatte genetische variantie in depressie is op dit moment niet te traceren met een GWAS. Hoe zit dit nou? Hebben tweelingstudies de genetisch bepaalde variantie al die jaren overschat? En hoe moet het verder met het zoeken naar genen? Denny
Psycholoog aan het werk: Intercultureel hulpverlener
Naima studeerde in 2007 af aan de Universiteit van Amsterdam. Ze ging werken in de jeugdpsychiatrie, bij de Bascule en ‘t Kabouterhuis. Vervolgens maakte ze de overstap naar de volwassenenpsychiatrie en werkt ze sinds twee jaar bij I-Psy. Een van haar kwaliteiten als intercultureel psycholoog is haar kennis over de Marokkaanse cultuur. Naima’s ouders zijn in Marokko geboren, waardoor ze veel weet over de Marokkaanse cultuur en de Arabische cultuur in het algemeen. Naast Nederlands en Engels spreekt ze ook Arabisch. Waarin verschilt I-Psy van de reguliere GGZ? ‘Dat vind ik altijd een beetje lastig. Ik denk namelijk dat er meer overeenkomsten zijn dan verschillen. Maar er is een aantal dingen dat ons onderscheidt. We houden bijvoorbeeld zoveel mogelijk rekening met de taal die mensen spreken. We proberen patiënten te koppelen aan therapeuten die dezelfde taal spreken, zodat mensen tijdens de behandeling hun moedertaal kunnen spreken. We vinden dit heel belangrijk, want juist in de psychiatrie is het van belang dat je verbaal goed met elkaar kunt communiceren. Verder besteden we veel aandacht aan de migratiegeschiede-
nis van mensen. We gaan er vanuit dat de migratiegeschiedenis veel invloed heeft op het functioneren en het psychisch welzijn. Je ziet ook vaak dat de klachten daarmee samenhangen. Ook proberen we de patiënten te koppelen aan een therapeut die hun cultuur kent. We hechten veel waarde aan een goede therapeutische relatie met onze patiënten; je moet een goede basis hebben met de patiënt. Een van de factoren die daarbij belangrijk is, is dat mensen zich begrepen voelen. Als mensen hier binnen komen en ze denken ‘deze mensen begrijpen mij, want ze kennen mijn achtergrond, mijn cultuur en mijn geloof ’ dan geeft dat meteen een goede basis voor een therapeutische relatie. De patiënten hoeven dan veel dingen niet met zoveel woorden uit te leggen. En ze zijn vaak ook opener wanneer ze bepaalde dingen ervaren die door mensen met een andere cultuur vaak als raar worden beschouwd. Bijvoorbeeld het geloof in Djins (geesten) en alternatieve geneeswijzen die mensen daarvoor raadplegen, dat is voor iemand met een andere cultuur heel vreemd en patiënten durven dat dan vaak niet te zeggen. Dat is hier minder een probleem’.
- Als je verwachtingen over de toekomst niet uitkomen, is dat een bittere pil -
27 juni 2011
Tekst en foto: Mariska Dijkstra
Spiegeloog
I-Psy is een instelling voor psychologische interculturele hulpverlening en heeft onder andere in Amsterdam een aantal poliklinische behandelafdelingen. Interculturele hulpverlening is afgestemd op de niet-Nederlandse culturele achtergrond van patiënten. Spiegeloog was benieuwd naar deze kleurrijke vorm van zorg en sprak hierover met psychologe Naima Abali.
Spiegeloog
28
juni 2011
Verschilt I-Psy qua diagnostiek of behandelmethoden van de reguliere GGZ? ‘Wij werken met dezelfde behandelprotocollen als de GGZ. Er is maar één DSM IV, dus die moeten wij ook gebruiken. Dit sluit niet altijd goed aan bij de patiënt, soms moeten we de zaken een beetje aanpassen. Vaak worden bijvoorbeeld vragenlijsten vertaald en soms moet je andere metaforen gebruiken. Stel je behandelt iemand met een paniekstoornis. Als je kijkt naar de ziektebeleving van de patiënt, dan kan het geloof daar een heel belangrijke plek bij innemen. Mensen met een paniekstoornis kunnen tijdens een paniekaanval denken dat ze doodgaan. Ze denken: ‘ik voel me onveilig, ik ben in gevaar, ik ga dood.’ In de behandeling probeer je een tegenthema te bedenken voor deze gedachten. Bijvoorbeeld: ‘ik voel me veilig, ik ben in een prettige omgeving, ik ga niet dood’. Maar wanneer het geloof voor mensen heel belangrijk is, dan is het tegenthema van ‘ik ga dood’ niet ‘ik ga niet dood’, maar: ‘ik ga pas dood als Allah dat bepaalt’. Dat sluit aan bij de patiënt, het geeft houvast en dat moet je gebruiken. Wanneer je geen aandacht hebt voor de cultuur en het geloof van mensen, dan ga je daar al snel aan voorbij. Door middel van een cultureel interview proberen we inzicht te krijgen in de culturele beleving van de patiënt. Dat gaat onder andere over de positie van de patiënt in het land van herkomst, de positie van de patiënt nu in Nederland, familiebanden, ziektebeleving, etcetera. Een vraag is bijvoorbeeld: ‘Hoe denkt u dat uw klachten zijn ontstaan?’ Wanneer de patiënt denkt behekst te zijn, dan ziet hij of zij de oorzaak als extern en stapt op een heel andere manier de behandeling in. Dat soort dingen is erg belangrijk om te weten.’
reguliere GGZ. Zij hoeven niet per definitie bij een interculturele zorginstelling in behandeling. Migratieproblematiek is een breed begrip en omvat een groot aantal zaken die je kunt linken aan het migreren en de problemen die daarbij komen kijken. Je kunt denken aan verliezen die mensen hebben geleden, familie en vrienden die ze achter hebben moeten laten, het ontbreken van een sociaal netwerk in het land waar ze naar migreren, etcetera. Het gaat vaak over verlies en ook over hier naartoe komen met een bepaalde doelstelling of een bepaalde droom. Vaak zijn het hoge verwachtingen die vervolgens niet waargemaakt worden. Dat kan mensen verbitteren. Mensen ervaren acculturalisatieproblematiek wanneer ze veel moeite hebben met het wennen aan de cultuur van het land waar ze zijn gaan wonen. In het land van herkomst zijn de mensen opgegroeid met een bepaalde opvoeding en cultuur en ze hebben dit vaak als prettig ervaren. Wanneer ze migreren merken ze echter dat hun normen en waarden niet helemaal samengaan met de nieuwe cultuur. Ze moeten hun eigen cultuur en opvoeding daardoor loslaten en dat kan lastig zijn. Marokkaanse mensen leven bijvoorbeeld in een hechte gemeenschap. Er is veel sociale controle en iedereen zorgt voor elkaar. De buren zorgen voor jou en jij zorgt voor je buren. De mensen voeden elkaar ook op. Wanneer je buurjongetje iets doet wat jij niet wilt, dan kun je dat gerust tegen hem zeggen en hem straf geven. In Nederland kan dat echt niet. Hier zijn de mensen individualistischer en iedereen bemoeit zich met zijn eigen zaken. Wanneer mensen uit Marokko hier komen wonen, moeten ze dus een grote switch maken.’
- Het geloof kan een belangrijke plek innemen bij de ziektebeleving van de patiënt -
Wat voor klachten ziet u veel terugkomen bij uw patiënten? ‘Eigenlijk van alles: depressies, angsten, PTSS. Kenmerkend voor de doelgroep is dat patiënten naast psychische klachten vaak ook migratie- en acculturalisatieproblemen hebben. Deze zaken zijn heel nauw met elkaar verweven. Patiënten van allochtone afkomst met psychische problemen waar migratieproblematiek en acculturalisatieproblematiek geen grote rol bij spelen, kunnen ook heel goed terecht bij de
De laatste jaren is er veel discussie over vluchtelingen en integratie en het lijkt alsof mensen steeds minder begrip voor elkaar hebben. De multiculturele samenleving lijkt minder steun te ontvangen dan voorheen. Ziet u dit ook terug bij de problematiek van uw patiënten? ‘Jazeker, vooral onder de jongeren. Je hoort vaak dat iemand zich niet begrepen voelt. Dit verergert de migratieproblematiek en acculturalisatieproblematiek alleen maar meer. Juist voor mensen die op zoek zijn naar hun identiteit en naar hun plaats in de wereld is dat heel erg. Ze vragen zich af of
Naima Abali
Vanuit de politiek gaan er soms stemmen op dat de interculturele zorg een dure vorm van zorg is en dat er op bezuinigd zou moeten worden. Hoe denkt u hierover? ‘Ik ben het er niet mee eens dat het een dure vorm van zorg is. Wat ik namelijk zie is dat veel mensen die naar ons worden doorverwezen eerst een ellenlang traject hebben gehad bij de reguliere GGZ, halfbakken met een tolk erbij. Die mensen komen geen stap verder en dát kost juist klauwen met geld! Overigens doen ze in de reguliere GGZ ook veel goede dingen en is er steeds meer aandacht voor de achtergrond van de patiënten, maar het is belangrijk dat de interculturele zorg blijft bestaan, juist voor de mensen die in de reguliere GGZ niet op hun plek zijn.’ Kunnen hier ook Nederlandse hulpverleners werken? ´Het is niet onmogelijk, maar het is wel een voorwaarde dat je naast Nederlands en Engels nog een andere taal spreekt. Er is bij I-Psy een Nederlandse vrouw werkzaam die vloeiend Turks spreekt en ook veel weet van de Turkse cultuur.’
Wat zouden psychologiestudenten kunnen doen om
hun kennis van andere culturen te verbreden? ‘Studenten zouden zich kunnen verdiepen in andere culturen en in interculturele hulpverlening. Hier is tegenwoordig veel literatuur over beschikbaar. Ik vind het heel belangrijk dat studenten hier kennis over opdoen, want ook in reguliere GGZ-instellingen krijg je veel te maken met mensen met een andere culturele achtergrond. In mijn tijd besteedde de studie psychologie hier nog weinig aandacht aan. Misschien is dat inmiddels beter, maar anders is het des te belangrijker dat studenten zelf initiatief nemen.’ Wat vindt u het meest indrukwekkend aan uw werk? ‘Ik hoor veel ingrijpende en bijzondere verhalen, maar wat ik vooral indrukwekkend vind, is dat mensen die alles hebben verloren in hun land van herkomst toch in staat zijn hier weer iets op te bouwen. Je laten niet zomaar alles achter, dat doe je alleen als je denkt dat je ergens anders een betere toekomst zult hebben. Daar creëer je verwachtingen over. Als deze verwachtingen dan niet uitkomen, is dat een bittere pil. Het is moeilijk als je alles achter hebt gelaten en dan blijkt dat je het in het nieuwe land niet beter hebt, of zelfs slechter. Wat moet je dan? Soms hebben mensen gestudeerd en hebben ze diploma’s of grote carrières die ze af hebben moeten breken. Ze hebben soms zoveel verloren, maar hebben dan toch een bepaalde oerkracht om ook hier weer een leven op te bouwen. Daar gaat je mond van open staan.’ <<
Literatuurtips van Naima - De Jong & Colijn (2010), Handboek culturele psychiatrie en psychotherapie. - Van Meekeren, Limburg-Okken & May (2002), Culturen binnen psychiatrie-muren. - Borra, van Dijk & Rohlof (2002), Cultuur, classificatie en diagnose.
29 juni 2011
Denkt u dat de interculturele zorg in de toekomst naast de reguliere GGZ zal blijven bestaan, of er onderdeel van zal worden? ‘Ik zou het heel logisch vinden als de interculturele zorg opgenomen zou worden in de reguliere GGZ. In welke vorm de interculturele zorg wordt verleend maakt me eigenlijk niet uit, als de kennis die we opbouwen maar bewaard blijft en uitgebreid wordt. Ik weet dat er in het verleden binnen de reguliere GGZ vaak migratiegroepen zijn opgezet, maar dat werd dan altijd door één of twee mensen geïnitieerd en gedragen. Als deze mensen vertrekken dan valt zo’n groep weg en gaat de opgebouwde kennis verloren. Hierdoor is het gebied naar mijn idee een beetje onderontwikkeld gebleven en dat is jammer. Wanneer je een stabiele organisatie hebt, dan kun je deze kennis wel waarborgen en ik hoop dat I-Psy daar een bijdrage aan kan leveren.’
Spiegeloog
ze hier wel welkom zijn, of ze hier op hun plek zijn, of ze er wel mogen zijn, etcetera. Hierdoor kan een identiteitscrisis ontstaan. Door gesprekstherapie proberen we patiënten te begeleiden in deze zoektocht, maar het is niet iets wat je even met een therapietje oplost, het is een langdurig proces.’
Kleur: het geneesmiddel van de toekomst? Al duizenden jaren worden kleuren in verband gebracht met uiteenlopende therapeutische effecten. Ook in de praktijk zijn talloze voorbeelden van psychologisch doordacht gebruik van kleuren te herkennen. Toch staat de ontwikkeling van kleur als wetenschappelijk beproefd geneesmiddel nog altijd in de kinderschoenen.
Tekst: Morgan Cavallo, Foto: eigen foto
Spiegeloog
30
Toekomst in het kleurrijke verleden
juni 2011
Het medisch gebruik van kleuren valt terug te voeren tot tweeduizend jaar voor Christus. Zo geloofden de oude Egyptenaren dat gekleurde stenen mensen konden genezen en beschouwden zij de god Thoth zelfs als bedenker van deze eerste vorm van kleurentherapie (Azeemi & Raza, 2005). Pas drieduizend jaar later was het Perzisch medicus Avicenna die voor het eerst het verband tussen verschillende kleuren en de fysieke gesteldheid van het lichaam tot in detail beschreef (Graham, 1998). Zo zou de kleur geel spierpijn en ontstekingen verminderen en de kleur rood het bloed laten stromen. Avicenna ging hier zo ver in dat mensen met een bloedneus niet naar rode objecten mochten kijken. Ook zou elke vorm van therapie volgens hem gedoemd zijn te mislukken als er niet op het gebruik van kleuren gelet werd. Lange tijd stond de ontwikkeling van kleuren als therapeutisch middel vervolgens stil. In de negentiende eeuw was het Edwin Babbitt die stelde dat kleuren direct invloed kunnen uitoefenen op gifstoffen in het bloed (Azeemi & Raza). Hij ontwikkelde verschillende apparaten waarmee, met behulp van het gericht bestralen van lichaamsdelen met kleuren, patiĂŤnten van hun aandoeningen zouden kunnen genezen. Ook ontwikkelde hij een heus kleurenelixer dat, nadat het met zonlicht bestraald was, tegen allerlei kwalen zou helpen. Dit zonlicht viel eerst door een gekleurd glas,
zodat de optimale balans tussen 'natuurlijke' kleuren bereikt werd. Het ontbrak Babbitt echter aan een verklaring voor deze veronderstelde therapeutische werking van kleuren. Met de ontwikkeling van de medische wetenschap kreeg de kleurtherapie in het verloop van de negentiende eeuw dan ook een toenemend pseudowetenschappelijk imago. Het was Albert Einstein die hier onbewust verandering in bracht. Met zijn speciale relativiteitstheorie, waarin hij massa gelijk stelde aan energie, zagen de kleurtherapeuten hun kans om kleurtherapie met een wetenschappelijke theorie te onderbouwen. Zo is kleur in wezen gelijk aan elektromagnetische energie (Azeemi & Raza, 2005). Het eerste boek dat kleurtherapie op deze wijze in verband bracht met natuurkundige theorieĂŤn was de SpectroChrome Enyclopeadia in 1927 (Azeemi & Raza). Volgens dit boek is het menselijk lichaam opgebouwd uit verschillende kleuren. Alle organen en lichaamsdelen zouden bovendien hun eigen kleur hebben die verantwoordelijk is voor de werking en 'energiebalans' van het gehele lichaam. Wanneer deze balans verstoord raakt kunnen fysieke en psychologische aandoeningen ontstaan (Klotsche, 1993; Ghadiali, 1997). Deze stellingen kregen echter de nodige kritiek van de medische wetenschap: kleurtherapeuten zouden hun verklaringen te ver zoeken en bestaande theorieĂŤn dusdanig verdraaien dat ze ook de invloed van kleuren op mensen ondersteunden.
- De kleur geel zou spierpijn en ontstekingen verminderen -
Encyclopedie van de kleur
Dit toenemende gebruik van kleur om het menselijk gedrag te beïnvloeden heeft, gesteund door de praktische toepassing en veronderstelde werking ervan, de laatste decennia weer de aandacht van de medische wetenschap weten te trekken. De eerste wetenschappelijk experimenten die de invloed van kleur op de menselijke psyche onderzochten dateren van het einde van de jaren zeventig van de twintigste eeuw (Azeemi & Raza, 2005). Een van de eersten die wetenschappelijk onderzoek deed naar de psychologische effecten van kleuren was de Duitse bioloog Harry Wohlfarth (Gruson, 1982). Uit zijn onderzoeken bleek dat kleuren wel degelijk van invloed kunnen zijn op onder andere bloeddruk, hartslag en zelfs hersenactiviteit. Zo veranderde hij in een van zijn meest spraakmakende onderzoeken de kleur van de muren van een klaslokaal in een basisschool van oranje en wit naar verschillende tinten blauw
(Wohlfarth, 1984). Ook werd de tl-verlichting vervangen door lampen met verschillende kleuren. De gevolgen waren volgens Wohlfarth zowel biologisch als psychologisch: de gemiddelde bloeddruk van de kinderen nam af en bovendien gedroegen de kinderen zich beter en letten ze beter op. Toen de kamer weer naar de oorspronkelijke staat werd teruggebracht, werden zowel de bloeddruk als de gemoedstoestand van de kinderen weer als voor het experiment. Wohlfarth heeft in overeenstemming met de eerder besproken Spectro-Chrome Encyclopaedia elektromagnetische energie aangegrepen als verklaring voor deze schijnbare invloed van kleur op de gemoedstoestand van mensen. Ook stelde hij dat kleuren neurotransmitters in de pijnappelklier, de hypofyse en de hypothalamus beïnvloeden. Omdat in deze delen van het brein het endocrien systeem geregeld wordt, zou blootstelling aan kleuren volgens Wohlfarth dan ook onder meer agressie kunnen beïnvloeden (Wohlfarth).
- In het klaslokaal met de blauwe muren letten de kinderen veel beter op -
Kleurpunctuur en Kirlianfotografie
Deze en vergelijkbare onderzoeken resulteerden in de eerste medische toepassingen van kleuren, waaronder het aan blauw licht blootstellen van vroeg geboren baby's. Ook toonden steeds meer wetenschappelijke onderzoeken aan dat de kleur blauw pijnstillend en zelfs verdovend zou werken (Hassan, 2000). Bovendien zouden verschillende psychologische aandoeningen, waaronder depressies, verslavingen en eetstoornissen, effectief behandeld kunnen worden met kleur (Azeemi & Raza, 2005). De therapeutische toepassing van kleuren richt zich voornamelijk op het herstellen van een verstoorde 'energiebalans' door middel van kleur. Een voorbeeld van deze kleurentherapie is het in de jaren zeventig ontwikkelde kleurpunctuur. Bij kleurpunctuur worden aan verschillende kleuren verschillende effecten toegeschreven. Hierbij worden basiskleuren onderscheiden die grofweg zijn op te delen in 'warme' en 'koude' kleuren. De warme kleuren (onder meer rood en oranje) zouden energie toevoegen en de koude kleuren (onder meer blauw en violet) zouden juist energie verminderen. Met behulp van een speciaal lampje worden deze kleuren vervolgens, afhankelijk van de
Kirlianapparaat
Bron: www.kleurpunctuur.nl
31 juni 2011
Ondanks het voortbestaan van het pseudowetenschappelijk imago van kleurtherapie, is het psychologisch doordacht gebruik van kleuren echter volop in de praktijk aanwezig. Zo wordt in Amerikaanse inrichtingen kleur veelvuldig toegepast om patiënten te kalmeren, waarbij vooral een lichtroze kleur de patiënt aanzienlijk tot rust zou doen komen (Gruson, 1982). Naast therapeutische toepassingen lijken kleuren ook gebruikt te kunnen worden om gedachten van mensen te beïnvloeden. Zo werd een beruchte brug in Londen blauw geverfd om - met succes - de vele zelfmoorden tegen te gaan (Gruson, 1982). Ook restaurants die hun muren rood verven om zo de eetlust van bezoekers op te wekken en politieke partijen die de kleding van politici op kleur uitkiezen zijn hier voorbeelden van.
Spiegeloog
Praveeta Timmerman
Spiegeloog
32 juni 2011
aandoening van de cliënt, op specifieke plaatsen op de huid gericht. Alvorens dit gebeurt, dient een kleurpuncturist een diagnose te stellen door middel van zogenaamde Kirlianfotografie. Hierbij worden objecten in een sterk elektrisch veld van meer dan duizend volt gefotografeerd. De elektrische en chemische processen die vervolgens optreden tonen elektrische ontladingen rondom een object. Deze ontladingen tonen het grensvlak dat elk object met de omgeving heeft en zouden volgens kleurtherapeuten de fysieke, emotionele en mentale energie van mensen laten zien. De Kirlianfotografie werd bij toeval ontdekt door de Russische uitvinder Semyon Kirlian. Ondanks dat hij reeds stelde dat het op Kirlianfoto's zichtbare energieveld vergeleken kon worden met de menselijk aura, was het fysiotherapeut Peter Mandel, de bedenker van de kleurpunctuur, die in de jaren zestig met het oog op de mogelijke bruikbaarheid voor de kleurtherapie de Kirlianfotografie verder ontwikkelde. Ook hij richtte zich, net als Wohlfarth, op elektromagnetische velden rondom objecten. Hiervoor vergeleek hij honderdduizenden Kirlianfoto's van patiënten met de resultaten uit hun laboratoriumonderzoek. Vervolgens koppelde hij de kleuren die op de foto's zichtbaar waren aan zowel persoonlijke eigenschappen als lichamelijke en geestelijke aandoeningen (Azeemi & Raza, 2005). Aan de hand van Kirlianfoto's zouden kleurtherapeuten in staat zijn om meer dan een half jaar voor de symptomen van een aandoening zich aandienen al een diagnose te stellen. De ziekte zou zich namelijk eerst in het energieveld manifesteren, waarna deze zich pas naar het lichaam verplaatst. Wanneer na diagnose met een Kirlianfoto de juiste kleuren op het lichaam worden gericht, zou kleurtherapie dus zelfs als preventieve behandelmethode kunnen werken (Azeemi & Raza).
kunnen verhelpen. Sinds 1992 heeft ze haar eigen praktijk in Amsterdam, waar ze al vele patiënten met het gebruik van kleuren behandeld heeft. 'Ik heb mij in India verdiept in de effecten van kleuren op mensen. Deze worden in westerse landen als Nederland nog erg onderschat. Kleur is echter overal in het leven en kleuren zijn, ondanks dat we dat vaak niet beseffen, van grote invloed op ons. Kleuren werken namelijk op het instinctieve deel van het brein. We reageren dan ook heel instinctmatig op kleuren.' Hoe we reageren verschilt volgens Praveeta per individu. 'Iedereen heeft een basistoon. Net als een basistoon bij het zingen hebben mensen dat ook met een bepaalde kleur. Dit vertelt veel over de persoonlijkheid.' Wel zijn er algemene effecten van kleur die voor iedereen gelden. Zo bestaat er volgens de wetenschapper Ott zelfs een direct verband tussen de opkomende populariteit van de zonnebril in de jaren dertig en een toenemend aantal aandoeningen als depressies (Ott, 1973). Ook Praveeta is van mening dat een alledaags object als de zonnebril meer invloed op de gemoedstoestand heeft dan veel mensen zich doen beseffen. 'Zonlicht is de belangrijkste kleur die mensen ontvangen. Het is een combinatie van alle zichtbare kleuren met infrarood en ultraviolet. Deze laatste twee kleuren kunnen we niet zien, maar hebben absoluut invloed op ons. Bovendien is op verschillende momenten van de dag de samenstelling van het ogenschijnlijk witte licht van de zon anders. Frequent zonlicht is dan ook erg belangrijk voor ons. Een zonnebril kan dit echter verhinderen.' Een aan kleurpunctuur gerelateerde vorm van kleurtherapie richt zich dan ook op de werking van zonnebrillen met gekleurde glazen. 'Als blijkt dat iemand teveel of te weinig van een bepaalde kleur ontvangt, kan een zonnebril met gekleurde glazen de kleurbalans weer herstellen. Bij een verstoorde kleurbalans krijgen mensen vaak last van onder meer slaapproblemen. Deze kleurbalans speelt binnen de gehele kleurtherapie een belangrijke rol.' Kleuren zouden volgens Praveeta echter niet enkel achteraf als therapeutisch middel gebruikt dienen te worden. De invloed van kleuren gaat volgens haar veel verder. 'Mensen kun je vergelijken met computers: in de loop van de jaren worden ze beïnvloed door vele programma's die continu worden bijgeschreven. Voor mij is het van belang dat mensen deze programma's zelf leren herkennen.' Wanneer Praveeta over het ontstaan van kleurpunctuur als behandelmethode vertelt, lijkt de behandelmethode bij uitstek geschikt te zijn om deze vaak verborgen persoonlijke eigenschappen te leren herkennen. 'Toen de bedenker van
- Kleurtherapie kan als preventieve behandelmethode gebruikt worden -
De opmars van kleurrijke therapie
Ook kleurtherapeute Praveeta Timmerman meent dat kleuren p s y ch o logische, emotionele en fysieke problemen in een vroeg stadium
Een lantaarn die bij kleurpunctuur gebruikt wordt Bron: www.kleurpunctuur.nl
Bronnen
- Azeemi, S. T. Y., & Raza, S. M. (2005). A critical analysis of chromotherapy and its scientific evolution. Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine, 2, 481-488. - Gruson, L. (1982). Color has a powerful effect on behavior, researchers assert. The New York Times. Opgehaald 31 maart, 2011, van http://www.nytimes.com/1982/10/19/science/color-has-a-powerfuleffect-on-behavior-researchers-assert.html?&pagewanted=all - Mann, F. (2000). Reinventing acupuncture: a new concept of ancient medicine. Oxford: Butterworth-Heinemann. - Wohlfarth, H. (1984). The effect of color-psychodynamic environmental modification on disciplinary incidents in elementary schools over one school year: a controlled study. International Journal of Biosocial Research, 6, 44-53. - Ott, J. N. (1973). The Effects of Natural and Artificial Light on Man and Other Living Things. New York, NY: Pocket Books.
Spiegeloog
33
kwestie van tijd tot ook de westerse geneeskunde op grote schaal gebruik gaat maken van de veelzijdige en niet te onderschatten effecten van kleuren. 'In ziekenhuizen wordt reeds in toenemende mate geëxperimenteerd met de samenstelling van het licht van lampen voor mensen die nachtwerk doen. Er zijn daarnaast ook projecten op scholen waarbij geen zichtbare verandering van de kleur van het licht plaatsvindt, maar slechts de kleursamenstelling verandert. Zo werd de concentratie van de kleur blauw succesvol verhoogd om de kinderen rustiger te maken. Als gevolg van het uitblijven van subsidies voor dergelijk onderzoek, is de ontwikkeling in de kleurtherapie voor een groot deel afhankelijk van de innovatie van commerciële bedrijven. Onder meer Philips doet hier al lange tijd veel onderzoek naar en loopt volgens Praveeta met producten als de Ambilight en zogenaamde full spectrum lampen (wit licht dat elke kleur bevat) voor op de westerse wetenschap. De invloed van kleuren in de westerse wereld lijkt nog onderschat te worden. Of kleuren ooit een algemeen geaccepteerd geneesmiddel zullen worden blijft de vraag. Volgens Praveeta is het echter niet de vraag of, maar wanneer onderzoeken naar de effecten van kleur gefinancierd zullen worden.' Als je depressies en slaapproblemen met slechts een lamp zonder lichamelijke bijwerkingen te lijf kunt gaan, biedt dat voor vrijwel iedereen voordelen. De toekomst ziet er voor de kleurtherapeuten dan ook erg rooskleurig uit.' <<
juni 2011
kleurpunctuur Peter Mandel de kleur blauw op de knie van een van zijn patiënten richtte, maakte dit een herinnering aan een gebeurtenis van vroeger los. Deze herinnering had te maken met de knieklachten. Blauw is een ontspannende kleur en werkt dus goed tegen angst. Naar aanleiding van meerdere van deze vaak toevallig tot stand gekomen voorvallen ontwikkelde Mandel zijn gestandaardiseerde kleurbehandeling methode.' Voor Praveeta valt dit verband tussen een kleur, traumatische herinneringen en knieklachten goed te verklaren. 'Als een emotionele storing als angst de overhand neemt, kan dit knieklachten veroorzaken. Kijk maar naar de uitspraak ‘knikkende knieën van angst’. Is er een knieprobleem, dan zit er vaak een zekere vorm van angst achter. De informatie die met het gebruik van kleurpunctuur vrijkomt leert mensen hoe ze met hun angst moeten omgaan en verlost ze hiervan.' In haar praktijk maakt Praveeta gebruik van de technieken die Mandel in dergelijke experimenten toepaste. Zo toont ze een lantaarntje dat een gekleurd lichtpuntje uitstraalt. 'Kleur heeft een bepaalde betekenis. Niet in de zin dat het informatie stuurt, maar het maakt informatie los. Dit licht richten wij twintig tot dertig seconden op de punten die Mandel met behulp van zijn experimenten heeft bedacht.' Praveeta heeft naast haar vele gekleurde lantaarntjes ook haar eigen Kirlianapparaat. Superlatieven schieten haar tekort bij het beschrijven van de werking ervan. 'Zichtbaar maken wat onzichtbaar is, het is fantastisch. Het laat me niet meer los. Het elektrische veld dat op een Kirlianfoto zichtbaar is, vertoont het eerste begin van de aura dat bestaat uit lichaamswarmte en statische energie. Volgens sommigen is de aura echter wel zeven meter wijd.' Wanneer Praveeta een foto van het energieveld van een van haar cliënten toont, zijn slechts de zwarte omranding van de vingers en tenen zichtbaar. Volgens Praveeta toont deze omranding echter enorm veel informatie over de cliënt. Na het gadeslaan van de willekeurige foto van een cliënt doet ze dan ook een gewaagde uitspraak: 'Aan deze foto kan ik aflezen dat zij op haar zesde een ernstig trauma heeft meegemaakt.' Maar ook huidige aandoeningen zijn volgens Praveeta lang van tevoren in de aura af te lezen. 'Als ik vermoed dat er iets aan de hand is, stuur ik Kirlianfoto's ook door naar huisartsen. Ik kan geen kanker op de foto zien, maar we zien wel dat het immuunsysteem achteruit gaat. Ik zie dan ook waar in het lichaam de ziekte zich gaat uiten. Deze preventieve methode wordt tegenwoordig al op grote schaal in Rusland toegepast. Vooral Russische sporters maken hier veel gebruik van.' Ondanks het feit dat de wetenschap kritisch blijft tegenover een therapeutische behandeling van fysieke en mentale aandoeningen (Mann, 2000), weegt dit volgens Praveeta niet op tegen de effecten van kleur die ze bij veel van haar patiënten ziet. Het is volgens haar dan ook slechts een
Persoonlijk kleuradvies Elliard Huizing, oprichtster van Leefstijl Image Consultancy, geeft deskundig advies op het gebied van kleur, stijl, kleding en make-up. Hiervoor heeft zij onder meer een opleiding Integraal Image Consultancy afgerond. Ze heeft training gehad van en samengewerkt met bekende namen op het gebied. Zo noemt ze Carla Mathis, oprichtster van The Body Beautiful Institute, waar stylisten van over de hele wereld worden opgeleid. Kleuren zijn voor Elliard een communicatiemiddel. 'Wanneer je kleding draagt die communiceert wie je bent en waarvoor je staat, dan geeft dat zelfvertrouwen en dit straal je uit!' Tekst: Myrthe van Stralen, Foto: eigen foto
Spiegeloog
34 juni 2011
De kleuren van je kleding vertellen samen met de vorm en de stijl een verhaal over wie je bent en wat je uit wilt stralen. Al denkt iedereen wel enigszins na over zijn voorkomen, toch is niet iedereen zich bewust van de boodschap die hij of zij hiermee uitzendt. Een kleuranalyse of kleuradvies heeft als doel harmonie te creëren tussen het innerlijk, het uiterlijk en de context. Zo is de belofte dat je met een kleuradvies op zak ervoor kan zorgen dat je uiterlijk beter past bij hoe je je voelt en hoe je wenst dat mensen je zien. Bij een kleuradvies wordt gekeken naar de tint van je ogen, je haar en je huid om vervolgens uit te zoeken welke kleuren en contrasten daar het beste bij passen. Pas als de kleuren die je draagt passen bij je persoonlijke kleuren kan harmonie tot stand komen. Elliard Huizing is zo’n kleurstyliste. Het is haar passie de schoonheid van mensen naar boven te halen. ‘Ieder mens is mooi’, aldus Elliard. ‘Het is de kunst dit zichtbaar te maken. Ik kijk als een kunstenaar naar de wereld. Ik let bij het uiterlijk van mensen op contrasten, kleur, vormen en verhoudingen en ik probeer ze mee te geven hoe ze hun kleding hier in harmonie mee kunnen laten samenwerken. Ik blijf dichtbij de persoonlijkheid en eer wat er is. Daar word je als mens toch gelukkig van?’ Met een lachje: ‘Ik zeg wel eens dat je in
sommige gevallen beter naar mij toe kunt gaan dan naar een psycholoog. Voor onzekere mensen kan ik veel betekenen. Het is een heel positieve benadering.’ Elliard zelf straalt iets intens warms uit. Gekleed in mooie aardetinten en pastels, met gemêleerd haar en zachte makeup, is ze een vriendelijke en stijlvolle verschijning. Over de kleuren in haar woning is heel bewust nagedacht. De geeltinten zorgen voor een prettige, huiselijke sfeer. Haar werkruimte is fris en wit om niet te interfereren bij de analyse. Elliard zegt dat ze altijd heel tevreden klanten heeft. ‘Het is als een warm bad voor sommigen, even ontladen. Soms komen er mensen langs die dieperliggende onzekerheden hebben. Ik probeer een sfeer te creëren waarin deze mensen daar open over durven te zijn. Zo heb ik ooit een vrouw geholpen die zich niet sexy of uitgesproken durfde te kleden, omdat ze vroeger misbruikt was. Ik heb haar vaker dan eens gesproken en in kleine stapjes heb ik haar aangezet tot het dragen van opvallendere, vrouwelijkere kleding. Ik ben geen psycholoog, maar soms wel net wat iemand nodig heeft. Zo hebben veel vrouwen in de menopauze ook baat bij mijn adviezen. Zij moeten om leren gaan met een lichaam dat niet
- Je kunt soms beter naar mij toegaan dan naar een psycholoog -
Elliard Huizing
of een gele, warme pigmentbasis. Met diepte wordt op de waarde van een kleur gedoeld. Die kan licht, medium of donker zijn. Helderheid wil zeggen dat een kleur verzadigd, helder, zuiver en daardoor krachtig is of juist het tegenovergestelde; gedempt, milder. De zes kleurkarakteristieken zijn dus helder of gedempt, koel of warm en licht of diep. Tijdens een persoonlijke kleurenanalyse wordt gezocht naar iemands eerste, tweede en derde kleurkarakteristiek. Deze twee of drie kleurkarakteristieken met elkaar gecombineerd bepalen het persoonlijke kleurpalet. Elliard biedt mij een beknopte versie van haar kleuranalyse aan. Bij binnenkomst werd ik direct gevraagd uit een aantal kaarten met duidelijk overheersend kleurenpalet twee te kiezen die mij direct aanspraken. Een uitleg van de betekenis van de kleuren en hun functie volgens Elliard op de werkvloer zou later volgen. ‘Waarom dragen rechters uitsluitend wit en zwart? Wit is koel en ongenaakbaar. Het weerkaatst. Terwijl zwart absorbeert. Beide staan voor een tegengestelde beweging. Zwart is in contrast met wit. De kleuren staan symbool voor het goede versus het kwade. Laat dit nu precies zijn waar de rechterlijke macht zich mee bezig houdt!’ ‘Waarom dragen doktoren in de operatiekamer groen? Groen heeft een rustgevende werking. Het neutraliseert rood. Bloed wordt bruin op een groene jas. Een slager draagt weer een witte jas om hygiëne uit te stralen.’ Na het om en om voorhouden van heldere versus gedempte kleuren, koele versus warme kleuren en lichte versus diepe kleuren blijkt dat ik een helder en koel kleurtype ben. Daarbij passen frisse kleuren met een blauwe ondertoon. Mijn kast hangt vol met aardetinten, maar deze blijken voor mij te saai. Een aantal vergelijkronden verder zie ook ik dat het
- Wennen aan het dragen van meer of andere kleuren kost tijd -
De samenstelling van de kleuren van je huid, haar en ogen worden door drie elementen bepaald. Door hemoglobine, een stof die je bloed en je huid kleurt. Door melanine, een stof die bepalend is voor de kleur van de huid van licht tot donker en door caroteen, een stof die zorgt voor rood of geel pigment. Kleuren hebben drie eigenschappen: ondertoon, diepte en helderheid. Met de ondertoon wordt bedoeld dat iemand een blauwe, koele pigmentbasis kan hebben
35 juni 2011
Elliard zegt dat Nederlanders een veilige manier van kleden hebben. De Nederlander kiest veelal voor de kleur blauw; de kleur van het water en van de lucht, van de onzichtbaarheid. Het zit in onze aard. Het ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’-principe. Er is een foto van prinses Maxima die in haar kennismakingsperiode met Nederland te midden van een zee blauwe pakken opvalt in een knalrood mantelpak. ‘Een slimme keuze, het maakt haar zichtbaar en bij haar Argentijnse, meer temperamentvolle persoonlijkheid past de kleur goed.’ Op eenzelfde manier kijkt Elliard naar alles wat om haar heen gebeurt. Elliard zegt ook te dromen in kleuren. Eens had ze een droom waarin ze zichzelf kon waarnemen. In de droom had ze een intens bewustzijn voor alles om haar heen tot in het kleinste detail. Ze pakt een servetje: ‘Kijk zoals ik hiervan meteen de structuur, de dikte en de kleur waarneem, zo kon ik dat in mijn droom bij alles.’ ‘Blijkbaar bezit ik deze eigenschap’, zo concludeert ze, ‘maar met zo’n bewustzijn in het dagelijks leven zou ik gek worden. Dat zijn echt te veel prikkels.’ Elliard is niet alleen creatief met kleur, ze maakt ook haar eigen kleding en tassen. Op de vraag of haar kleurgevoel en creativiteit in de familie zit, antwoordt ze: ‘Ik kom niet uit een creatief gezin, wat dat betreft ben ik echt het buitenbeentje. Ontwikkelen van het intellect, daar lag de nadruk op. En creativiteit werd niet gezien als een heel intellectuele bezigheid.’ Over het waarom van haar recalcitrante carrièrekeus is Elliard heel open. ‘Ik heb moeilijke tijden gekend en heb ook een depressie gehad. Door me te richten op creativiteit ging het al snel stukken beter. Het houdt me gezond. Mijn partner is ook creatief. Hij is beeldend kunstenaar en heeft dezelfde waardering voor schoonheid. Schoonheid is liefde.’
Spiegeloog
meer dezelfde vormen heeft als voorheen. Een goed kleuren stijladvies kan helpen om de veranderingen te accepteren en er een positieve draai aan te geven.’
heldere kleurenpalet iets in mijn gelaat naar boven haalt wat het gedempte palet verzuimt te doen. Bovendien is de ene diep donkere kleur de andere niet, zo blijkt. Bij een analyse van mijn ‘mooiste donkere contrast’ en mijn ‘mooiste lichte contrast’ zie ik duidelijk dat antraciet verlevendigt en zwartzwart ‘doodslaat’. Waar ik echt van plan ben meer heldere en koele kleuren aan mijn garderobe toe te voegen, heb ik meer moeite met het doorvoeren van de make-up tips. Elliard probeert wat lippenstiften uit en doet een roze blush op mijn wangen, maar hier gaat persoonlijkheid toch echt een rol spelen. Bepaalde kleuren kunnen nog zo goed bij je pigmentatie passen, wanneer je je bij het dragen van de kleuren niet jezelf voelt, missen ze hun effect. Elliard geeft duidelijk aan dat voor hen die zich niet comfortabel voelen bij het dominant doorvoeren van hun persoonlijke kleurenpalet er ook subtielere opties zijn. Je kan de kleuren altijd dragen als klein accent door middel van bijvoorbeeld een sieraad of shawl. 'Zie het als een proces, wennen aan het dragen van meer of
Spiegeloog
Grenzenloos
36
andere kleuren kost tijd.' Een persoonlijk kleuradvies lijkt vooral geschikt voor hen die moeite hebben met het vinden van een eigen stijl. Voor mensen die niet weten welke aspecten van zichzelf ze het beste kunnen benadrukken, zal het een uitermate informatieve middag zijn. De kleurconsulten variëren in prijs van rond de honderd euro voor een basisconsult tot tweehonderd euro voor een uitgebreid kleuradvies van drie uur. Make-upadvies van een half uur is vijfentwintig euro extra. Elliard geeft ook workshops voor maximaal vier personen en stijladvies. Wie zich verder wil inlezen of geen tijd of geld heeft voor een persoonlijk consult raadt Elliard een zelfhulpboek aan. Kleding als Taal van Eva Hollander, geeft duidelijke uitleg en inspirerende oefeningen. Voorbeelden en handvatten worden geboden om je authentieke kledingstijl te ontdekken. <<
met een stereotype Mexicaan genaamd Arturo. Zowel het centrum van Melbourne, de University en de immense Victoria Market zijn op kruipafstand, dus mij hoor je niet klagen. Maar vier keer verhuizen in zeven weken, dat moet toch wel een record zijn.
juni 2011
Na een driedaagse road trip langs de Great Ocean Road, gevuld met old school kamperen, surfen, koala’s en kangoeroes moest ik toch echt eens aan de studie. Inmiddels heb ik dan ook twee papers ingeleverd, die verbazingwekkend genoeg nog interessant waren ook! Nu even afwachten hoe mijn leraren mij gaan beoordelen, maar ik heb gehoord dat ze altijd erg lief zijn voor exchange students. Heb ik weer geluk.
De vorige keer beloofde ik veel sterke backpackers-verhalen, aangezien ik in een 35 people sharehouse zou gaan wonen. Daar woonde ik ook daadwerkelijk even, totdat ik terugkwam van een surfkamp in Lorne en mijn huisbaas mij grappend vertelde dat ik de dag erna om tien uur ’s ochtends het huis uitgetrapt zou worden en dat ik dus maar beter alvast kon beginnen met inpakken. De inspectie was langs geweest en het huis was niet veilig genoeg. Goh, dat had ik je zo ook wel kunnen vertellen. Gelukkig was Lisa, ook een psychologiestudente aan de UvA, zo lief om mij in huis te nemen. En nu, een kleine maand later, wonen we samen in een prachtig appartement met uitzicht op de skyline van Melbourne, samen
Morgen vertrek ik samen met een L.A.-er en een Française voor tien dagen naar de East Coast. Een bizar gevoel om op vakantie te gaan terwijl je het gevoel hebt al op vakantie te zijn. De tijd vliegt hier voorbij. Dit is dan ook alweer mijn laatste stukje voor Spiegeloog. Eind juli sta ik als het goed is weer met beide beentjes op Schipholiaanse grond. Ik kan niet geloven dat ik nog maar drie maanden te gaan heb. Die tijd zit volgepropt met een lang weekend Sydney, een weekendje Apollo Bay, Tasmania en in juli een reis naar Nieuw-Zeeland. Dit laatste onder het motto ‘want ik ben er nu toch!’. Ik kan nu al met zekerheid zeggen dat een half jaar studeren in Melbourne het beste is dat ik ooit heb gedaan. En ik vind dat de meest gehoorde Australische zin ook geïntroduceerd moet worden in ons stressvolle Nederlandje: No worries mate, just throw another shrimp on the barbie.
Annemiek Crouzen volgt dit semester vakken aan The University of Melbourne (Australië).
tember 2011 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te korten. Nummer 342 komt midden september uit.
CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: CREA, Turfdraagsterpad 17, 1012 XT Amsterdam Inlichtingen: 020 5251420. Website: www.crea.uva.nl Tussen 4 juli en 19 augustus biedt CREA verschillende zomercursussen, -workshops en -projecten aan op
het gebied van fotografie, muziek, film/radio/digitale media, dans, theater, beeldende kunst en literatuur.
Kleine Hans is een aan de VU verbonden commissie, die maandelijks lezingen organiseert over onderwerpen uit de kinderpsychiatrie. De lezing is voor iedereen toegankelijk. Voor meer informatie: kijk op www.kleinehans.nl. woensdag 1 juni Auditorium ING House 14.00 - 18.00 Symposium: Nieuwe ontwikkelingen in de kennis en behandeling van psychotrauma, in het bijzonder bij kinderen en adolescenten
Hier wordt onder andere een lezing gegeven door een van de meest toonaangevende experts op het gebied van trauma, Robert Pynoos. Mail naar info@kleinehans. nl voor meer informatie.
dinsdag 14 juni 17.00-19.00 (gratis)
Broodje Kennis met Gerben van Kleef: Emotie is invloed Emoties hebben een slechte naam. Al sinds de oude Grieken is het overheersende sentiment dat emoties nergens goed voor zijn en dat ze rationeel gedrag in de weg staan. Wie zijn emoties de vrije loop laat, wordt gezien als hysterisch en ongeschikt voor een serieuze positie in de maatschappij. Tijdens de voorverkiezingen van de Democraten in Amerika werd er langer gesproken over de tranen van Hillary Clinton dan over de inhoud van haar campagne. Gerben van Kleef zal in deze lezing beargumenteren dat het tonen van emoties juist van groot belang is voor gezonde sociale relaties. Mensen gebruiken andermans emoties, bewust en onbewust, om sociale situaties te interpreteren en hun gedrag te bepalen. Dit betekent ook dat wij invloed op anderen kunnen uitoefenen met onze emoties. Dergelijke emotionele beïnvloeding wordt geïllustreerd aan de hand van voorbeelden uit privéen werksituaties.
Boekpresentatie ‘Ziek of zwak’ van Gemma Blok Zijn verslaafden patiënten, zwakkelingen of gewoon lastpakken? Moet hun behandeling zich richten op afkicken of op het ondersteunen van chronisch, gecontroleerd gebruik? Gemma Blok schetst de historische achtergrond bij deze actuele discussies. Men startte vanuit de overtuiging dat verslaafden geen criminelen zijn, maar patiënten. Toch werkte de sector lange tijd nauw samen met justitie. En hoewel de verslavingszorg zich keerde tegen de aloude idee dat verslaafden slappelingen zijn, kampten hulpverleners zelf ook regelmatig met gevoelens van weerzin en ergernis ten opzichte van hun klanten. Deze kloof tussen ideaal en realiteit loopt als een rode draad door de geschiedenis van de verslavingszorg. Toch heeft het streven naar medicalisering van verslaving ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de inmiddels wijdverbreide opvatting dat onmatige drank- en drugsgebruikers onze solidariteit en mededogen verdienen.
37 juni 2011
Mededelingen voor nummer 342 kunnen tot 5 sep-
dinsdag 31 mei 12.20-12.40 (gratis)
Spiegeloog
SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl.
de Wandelgang Op internet zijn talloze lijstjes met kleurbetekenissen te vinden: rood is de kleur van de passie en wie geel als lievelingskleur heeft, is waarschijnlijk een heldere denker. Maar zegt je lievelingskleur nou echt iets over je persoonlijkheid of is deze voorkeur betekenisloos? Spiegeloog was benieuwd en vroeg: wat is jouw lievelingskleur? Tekst & Foto's: Vera van der Molen en Myrthe van Stralen
Spiegeloog
Jasmin: ‘Mijn lievelingskleur? Ik denk… rood. Ik vind dat een mooie, opvallende kleur. Maar ook blauw en groen vind ik mooi. Ik draag graag felle kleuren. In mijn kamer heb ik juist veel rustige kleuren met een paar kleuraccenten. Ik denk niet dat mijn lievelingskleur veel over me zegt. Bij anderen kan dat wel zo zijn, als het heel uitgesproken is en als ze die kleur bijvoorbeeld altijd dragen. Past rood bij impulsieve mensen? In mijn geval klopt dat: ik doe gewoon wat er op mijn pad komt.’
38 juni 2011
Marleen: ‘Mijn lievelingskleur is blauw, altijd al geweest. Als ik uit meerdere kleuren kan kiezen, kies ik altijd voor blauw. De kleur komt dan ook terug in mijn servies, bestek, schilderijen, schoenen en zelfs de achtergrond van mijn computer is blauw. Jammer dat ik deze jas vandaag aan heb: ik heb ook een blauwe. Ik kan niet echt een verklaring geven voor mijn voorkeur. Ik ben niet zo’n meisjesmeisje, misschien dat ik daarom juist de volgens het stereotype ‘mannelijke’ kleur blauw mooi vind. Of mijn vriendje blauwe ogen moet hebben? Dat zou zeker een leuke bijkomstigheid zijn.' Anna: ‘Groen is mijn lievelingskleur, omdat groene shirtjes mooi bij mijn rode haar passen. Ook vind ik het een vrolijke kleur, vooral appeltjesgroen. Mijn lievelingskleur komt terug in mijn kleding – het is niet zo dat ik blaadjes van planten of bomen ook per se heel mooi vind. Groen past bij zachtaardige en harmonieuze mensen? Ja dat herken ik wel. Ik breng graag evenwicht. Waarom ik vandaag niets groens draag? Ik wilde graag deze hakken aan en dan kies ik toch wat neutralere kleding.’ Nina: ‘Het ligt er aan waar ik de kleur in terugzie. In mijn huis wil ik altijd felle kleuren; lekker exotisch, daar houd ik van. Ik denk dat ik dat van huis uit meegekregen heb. Mijn moeder heeft thuis veel rood, oranje en geel. Zo vind ik ook mijn oranje fiets ontzettend mooi, maar als ik was opgegroeid met veel bruin en grijs om me heen, had ik dat nu waarschijnlijk prachtig gevonden. Mijn echte lievelingskleur is echter paars. Daar word ik ontspannen en creatief van. Als ik bloemen koop, zijn ze ook altijd paars of roze.’
Jorrit: ‘Rood is mijn lievelingskleur denk ik. In die kleur heb ik de meeste spullen: rode kastjes, rode stoelen. Eigenlijk is mijn interieur voornamelijk rood met wit en zwart. Ik moet er niet aan denken oranje stoelen te hebben; ik zou gillend gek worden! Mijn woonkamer moet rustig zijn. Rood is een wilde kleur, maar ook een warme. Ik ben ook wel een warm persoon. Toch is het niet zo dat de kleur rood specifiek bij mij past.’ Marloes: ‘Blauw en paars passen goed bij me. Blauw is niet warm en niet koud, dat vind ik mooi. Het zijn doorsnee kleuren, maar qua kleding probeer ik er juist een andere draai aan te geven. Je kunt er twee kanten mee op: je kunt je heel rustig kleden of juist met meer variatie. Dat tegenstrijdige zit ook in mijn persoonlijkheid. Rood vind ik al van jongs af aan echt heel lelijk. In horoscopen staat altijd dat als je ram bent, zoals ik, rood goed bij je past. Dat is dus niet waar.’
Spiegeloog
Bob: ‘Blauw, absoluut, maar vraag me niet waarom. Ik houd van de kleur blauw waarmee je in de kleuterklas leert wat blauw is, de kleur blauw die uit een standaard blauw potlood komt. Ik heb niet zo veel met ‘blauw’ te maken: niet in mijn kleding, niet in mijn huis, niet bij anderen. Waar die fascinatie dan vandaan komt, snap ik ook niet zo goed. Wel zag ik laatst een blauwe Kronan fiets, die vond ik echt vet. Maar zelf heb ik die dan weer niet. En qua kleding ben ik ook vrij ‘grijs’.’
Tristan: ‘Mijn lievelingskleur is dof, plantachtig groen; een heel natuurlijke kleur. Het heeft een positieve connotatie: groen is iets goeds, bij groen mag je doorrijden. Ik woon wel in de stad, maar ga graag naar het bos of het park. Groen is rustgevend, je wordt er gewoon chill van. Thuis zijn mijn muren gewoon wit. Wel heb ik een groene poster en staat er een boom voor mijn raam. En ik ben al heel lang van plan om weer eens planten te kopen.’ Roos: ‘Toen ik klein was, was ik helemaal into roze. Nu is mijn lievelingskleur rood. Het klinkt misschien cliché, maar de kleur staat voor passie en kracht. Op mijn zestiende las ik in een spirituele winkel een boek over kleuren, waarin de oorsprong van de kleur rood werd besproken. Dat fascineerde me en sindsdien is het mijn lievelingskleur. Rode kleding staat me ook goed. Met mijn bruine haar heeft het al snel een zuidelijk, tangoachtig effect. In mijn huis heb ik veel aardetinten. De maskers die ik heb verzameld bij mijn reizen staan daar mooi bij.’
39
juni 2011
Marc: ‘Ik heb geen lievelingskleur. Nou ja, misschien blauw. Mijn muren zijn een klein beetje blauwgroenig, maar voornamelijk gewoon wit. Witte verf is toch het goedkoopst. Ik heb geen speciale associaties bij de kleur blauw. Als ik moet kiezen tussen rust/medeleven/zorgzaamheid en hoop/vernieuwing/vrede, dan kies ik het laatste. Oh, past dat juist bij groen? Nou, dan is dat bij deze mijn lievelingskleur.’
bacchus Sawubona De vlag van Zuid-Afrika is rood-blauw-wit-groengeel-zwart. Het land wordt ook wel de Rainbow Nation genoemd. Aartsbisschop Desmond Tutu gebruikte deze term om het Zuid-Afrika van na de apartheid te beschrijven: een plek waar iedereen, van welke 'kleur' dan ook, in vrijheid naast elkaar kan leven. Een super-multiculti-land met maar liefst elf nationaal erkende talen: Engels, Afrikaans (een soort Nederlands, ook wel bekend als Cape Dutch) en een regenboog aan inheemse talen: Xhosa, Zulu, Tswana, en ga zo maar door. Ook Nederland is een multicultureel land. En welk land niet tegenwoordig? Van onze zeventien miljoen inwoners is een volle twintig procent op een ander stukje aarde geboren. Hoewel de Nederlandse geschiedenis bol staat van de verre ontdekkingsreizen en handel met mensen uit alle uithoeken van de wereld, roept de term 'multiculturaliteit' tegenwoordig nogal gemengde gevoelens op. Het politieke klimaat verhardt, ongeveer evenredig met de selectieve media aandacht voor 'kutmarokkaantjes' en de hoeveelheid vluchtelingen die hoopvol op de deur van Fort Europa kloppen. Rechts wint aan stemmen, met name in boerengehuchten waar 'de allochtoon' een soort boeman is geworden. Ja, de mens is het meest angstig voor dat wat hij niet kent of begrijpt. Welke weg slaan we in? Aan het ene uiterste van het kleurenspectrum bestaan cultuurverschillen niet meer. Het concept van 'iedereen is hetzelfde' wordt zo rigide aangehangen, dat we allemaal worden vermalen tot een soort eenheidsworst. Een filosofie van kleurenblindheid. Aan het andere uiterste is er de mening dat er zo veel onverenigbare verschillen zijn tussen mensen met verschillende culturele achtergronden, dat er gewoon niet samen te leven valt. Is er ook een gulden middenweg waarin we een balans kunnen vinden tussen de universele overeenkomsten en alle verschillen tussen mensen? Misschien
kunnen we in plaats van cultuurverschillen te ontkennen of negatief te bekijken, hun bestaan wellicht ook erkennen en ja, zelfs aanmoedigen! Andere culturen kunnen een hoop toevoegen aan de Nederlandse cultuur. Want van mensen die een andere kijk hebben op de dingen en het net allemaal even iets anders doen, daar kunnen we van leren. Bijvoorbeeld het flexibel omgaan met de tijd zoals ze in sommige Afrikaanse landen doen. Misschien worden we daar wel superrelaxt van. De gastvrijheid van de Islamitische cultuur. Zoveel eerbied als men voor ouderen heeft in AziĂŤ. Het zijn allemaal schatten uit andere landen, verwelkom ze! Al is het alleen maar voor de rauwe-vis-met-rijst-creaties van sushikunstenaars uit Japan, curries uit India, of het notoire achterwerk van donkere mannen. Wie zwicht er niet voor de sensuele taal van de knappe braziliaan? Of de hips that don't lie van de latino babe? Verder kijken dan je neus lang is en je horizon verbreden, dat is hartstikke leuk. Voorbij onze eigen grenzen in een wereld die toch al steeds kleiner wordt. We maken deel uit van een global village waar je niet alleen overal kunt komen in een relatief kort tijdsbestek, maar ook constant contact houdt met de rest van de wereld via televisie en internet. De verschillen tussen jou en iemand aan de andere kant van de wereld kunnen juist heel interessant en leerzaam zijn. Zijn we echt voor eenheidsworst, waar alleen het verschil wat je in je vrije tijd doet interessant is? Of gaan we voor het concept van een kleurrijk setje mensen met verschillende ervaringen, ideeĂŤn, gebruiken en talen? De Swazi's gebruiken de spirituele begroeting 'sawubona', dat 'ik zie jou, ik erken jou' betekent. Ik zeg: sawubona, met al je kleuren.
Rosanne Anholt