Chemie

Page 1

Chemie

december 2011 • jaargang 39 • nummer 344


39e jaargang nr. 344, december 2011 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam

Kamer 5.02 Diamantbeurs Afdeling Psychologie Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam t: 020 - 525 67 58 e: spiegeloog-fmg@uva.nl

Hoofd-/Eindredactie Mariska Dijkstra & Tessa Velthuis. Redactie Morgan Cavallo, Joël Davidson, Annemiek Hell, Tess Hol, Rezk Mohamed, Vera van der Molen, Bianca Muurman, Myrthe van Stralen, Kirsten Vegt. Medewerkers Denny Borsboom, Jelte Wicherts, Bertjan Doosje. Fotografie Annemiek Hell, Myrthe van Stralen, Kirsten Vegt, Tessa Velthuis.

Bad Chemistry

Omslagillustratie Tessa Velthuis.

Om de één of andere reden doet zich altijd wel een ramp voor wanneer wij keihard aan het werk zijn om de deadline van de lay-out te halen. Is het niet een verhuizing, dan is het wel een computer die het laat afweten. Bad chemistry? Karma? In ieder geval willen wij bij dezen de heren Marco Teunisse en Jaap Pastoor hartelijk bedanken - zonder hun hulp was deze Spiegeloog niet op tijd gedrukt! Ook de redactie heeft zich dit nummer weer heel hard ingezet. Zoals beloofd is de Cliënt Bekent terug van weggeweest; Tess interviewde iemand met SAD. Joël schreef een artikel over chemie in het brein. Bianca verdiepte zich in sociale chemie en Rezk ging zich te buiten aan voedsel met een positieve werking in het brein. Tot slot is er de klapper Onder Invloed; een maar liefst zeventien pagina’s tellend artikel, waar verschillende redactieleden hun tanden op stukgebeten hebben. Een aanvraag voor het Guinness Book of Records is inmiddels ingediend. In Onder Invloed worden neuropsychologische tests (o.a. afkomstig uit de WAIS) afgenomen bij mensen terwijl ze onder invloed zijn... Het was ontzettend veel werk, maar ook heel leuk en leerzaam om te doen! Heb jij zelf ook een grote passie voor schrijven en psychologie, en wil je je inzetten voor Spiegeloog? We hebben plek voor nieuwe redactieleden! Kijk snel op pagina 29. Veel leesplezier toegewenst! Tessa en Mariska

Layout Mariska Dijkstra & Tessa Velthuis. Druk Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Een abonnement op Spiegeloog kost € 15,- per jaar. Indien geïnteresseerd, stuur een bericht met uw naam en adres naar de redactie. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.


Inhoud

4

25

30

Onder invloed

Chemie in het brein

Sociale chemie

Drugs en mentaal presteren

Je ontkomt er niet aan

Wat is charisma

Op Kamers Bastiaan Rutjens

21 Ivoren Toren Chemie in de psychologie

33

Wandelgang Wat doet jou ontploffen

38

CliĂŤnt Bekent Seasonal Affective Disorder

22 Psychologisch voedsel Om beter te presteren

34

Bacchus Foute mannen

40

25 Mededelingen Activiteiten voor studenten

36

29 Rondvraag Doosje aan Wicherts

37

Filmrecensie The Rum Diary Advertentie Redactieleden gezocht!


Onder invloed

Scoor je anders op neuropsychologische tests?

Wat gebeurt er wanneer je neuropsychologische tests afneemt bij mensen onder invloed? Spiegeloog ging op bezoek bij zes recreatief gebruikers, die respectievelijk truffels, cannabis, oxazepam, alcohol, cocaïne en ritalin hadden genomen. Lees hier alles over hun ervaringen en de testresultaten.

Overzicht van de gebruikte tests

Spiegeloog

4

WAIS Woordenschat: Woorden (o.a. tirade, verzamelen) die zowel visueel als mondeling worden aangeboden en waarvan de betekenis door de testpersoon moet worden omschreven. Deze test meet verbaal begrip. Bij de meting onder invloed werden de oneven woorden gevraagd, bij de baselinemeting de even woorden. Helaas kregen de testleiders dit inzicht pas na de onder invloed-metingen bij ritalin en oxazepam, dus die testpersonen hebben onder invloed de volledige test gekregen en bij de baselinemeting de oneven woorden (die dus al eerder gevraagd waren).

‘Tweehonderd werknemers van een scheepswerf in Vlissingen gingen vanochtend in staking. Zij legden het werk neer vanwege onenigheid over een afvloeïngsregeling voor vijftig collega’s. Tegen verslaggevers zei Tom Linders, woordvoerder van de werknemers: ‘Het is schandelijk! Het bedrijf heeft orders voor twee jaar.’ Een directiewoordvoerder zei: ‘We hopen morgen opnieuw onderhandelingen te starten op het hoofdkantoor.’

december 2011

WAIS Symbool Substitutie: De WAIS Symbool Substitutie meet verwerkingssnelheid. De test bestaat uit cijfers en hiërogliefachtige tekens die steeds paren vormen. Aan de hand van een sleutel moet de testpersoon het symbool noteren dat hoort bij het cijfer in kwestie. Er wordt gekeken hoe ver iemand komt binnen twee minuten. Voor de baselinemeting zijn de symbolen gedraaid en gekoppeld aan een ander cijfer.

d2: De d2-test meet selectieve aandacht en concentratie. Het stimulusmateriaal bestaat uit veertien regels met d’s en p’s, waarboven en/of waaronder één of twee streepjes staan. Aan de testpersoon wordt gevraagd om de regels te doorlopen en telkens de d’s door te strepen waar in totaal twee streepjes bij staan, en de andere letters ongemoeid te laten. Zowel de snelheid als de accuratesse is van belang. Voor iedere regel heeft de testpersoon twintig seconden. Bij de baselinemeting werd dezelfde test opnieuw gebruikt.

WAIS Cijfers en Letters Nazeggen: Een aantal mondeling gepresenteerde, ongeordende cijfer- en letterreeksen moeten door de testpersoon volgens respectievelijke oplopende en alfabetische volgorde worden herhaald. Het is een test voor werkgeheugen, aandacht en concentratie. Deze test is niet aangepast voor de baselinemeting omdat we het onwaarschijnlijk achtten dat de testpersoon zich de reeksen nog herinnert.

WMS VR: De testpersoon krijgt een aantal geometrische figuren aangeboden, elk gedurende tien seconden. Na de aanbieding dienen de figuren uit het hoofd te worden getekend, zowel direct als na een tijdsinterval van circa dertig minuten. Het is een test voor visueel geheugen. Bij de baselinemeting werden dezelfde figuren aangeboden, maar dan 180 graden gedraaid.

RBMT Verhaal: Een tekst van 5 à 6 regels wordt mondeling aangeboden. De testpersoon dient zoveel mogelijk elementen uit het verhaal na te vertellen. Deel 1 vindt meteen na het voorlezen plaats en meet dus onmiddellijke reproductie (kortetermijngeheugen). Deel 2 meet het reproduceren na 15 minuten (consolidatie).

BADS Sleutel-zoektest: De sleutel-zoektest meet het probleemoplossend vermogen en doelgerichtheid. De test bestaat uit een vel met een zwart vierkant met daaronder een stip. Aan de testpersoon wordt verteld dat het vierkant een grasveld moet voorstellen waarop de testpersoon zijn sleutels verloren is. De sleutels kunnen overal op het veld liggen. De testpersoon wordt gevraagd om vanaf de stip de route uit te tekenen die hij/zij zou lopen bij de zoektocht naar de sleutels. Deze test werd hetzelfde gelaten voor de baseline om te testen of de testpersoon het probleem in beide condities op dezelfde manier zou oplossen.

Voor de metingen onder invloed is het volgende verhaal gebruikt: ‘Brandweerlieden en vrijwilligers werkten gisteren de hele dag om een heidebrand te blussen in de provincie Gelderland, zes kilometer ten noorden van Rheden. Brandweerauto’s konden het gebied niet bereiken. Daarom moest blusapparatuur met helicopters worden aangevoerd. Vanwege een dichte rookontwikkeling moest het vee van de in de buurt gelegen Boszicht boerderij zelfs geëvacueerd worden.’ Voor de baselinemetingen is een ander verhaal gebruikt, namelijk:

De gebruikte tests zijn afkomstig uit de Nederlandstalige bewerkingen van de Wechsler Adult Intelligence Scale -III , de Wechsler Memory Scale, de Behavioural Assessment of the Dysexecutive, de Rivermead Behavorial Memory Test en de d2 Test of Attention.


Ellen was ontzettend gemotiveerd om mee te werken aan dit artikel. Ze vond de opzet heel interessant en prees de aanpak van Spiegeloog. ‘Getest worden onder invloed van truffels leek me meteen leuk. Het was wel spannend, maar het gebeurde in een zeer veilige en gecontroleerde omgeving. Er was een nuchtere ervaringsdeskundige aanwezig die op mij lette, en ik had alle tijd om alles rustig te ondergaan.’ Ellen at bijna een volledige eenpersoonsportie Psilocybe Atlantis, truffels die bekend staan om hun sterk visuele effecten. Ellen rapporteerde: ‘In het begin merkte ik nog niet veel, maar na een tijdje leek het alsof er van de muren en vloer een soort rook afkwam. Ook leek het alsof ik geluiden en beelden veel sterker waarnam dan voorheen. Toen op een gegeven moment alles leek te ademen en kleuren in elkaar begonnen over te lopen, werd het tijd om de tests te gaan doen.’ Tijdens de uitleg van de tests zegt Ellen vaak op een heel nasale manier ‘jaaa’. Soms zegt ze ook ‘naaa’ terwijl ze ja bedoelde. Ze moest veel lachen en voelde zich zichtbaar goed. Ze maakte spontaan opmerkingen als ‘Er is echt zo veel te zien’ en (over een kunstwerk dat in de kamer hangt) ‘Dat is echt een mooi schilderij trouwens’ en ‘Als ik er niet op let, dan is het er niet ofzo. Het beweegt ook de hele tijd daar naar toe. Dus daar...’ (ze wijst naar een hoek van de kamer) Er werd verwacht dat Ellen onder invloed van truffels bijzondere resultaten zou laten zien op alle tests, en zo ook op de WMS VR, waarbij gedurende tien seconden een geometrisch figuur wordt getoond dat vervolgens moet

worden nagetekend. Truffels veranderen de waarneming en de manier waarop informatieprikkels verwerkt worden. En door de vermindering in het concentratievermogen, verwachtten wij dat Ellen de figuren niet correct kan reproduceren. Inderdaad maakte Ellen er iets speciaals van op deze test (zie afbeeldingen). Achteraf vertelde ze dat haar onthoudstrategie was om in de plaatjes bestaande objecten te zien, maar deze strategie leidde ertoe dat ze vervolgens haar interpretatie van de objecten op papier zette in plaats van het werkelijke figuur. In deel 1 van de test, waarbij de figuren direct moeten worden nagetekend, reproduceerde Ellen alleen het eerste figuur foutloos. Bij de derde afbeelding merkte ze op dat het ‘een heel vriendelijk plaatje’ was. Ze tekende vervolgens iets wat er wel op leek, maar dan versierd met vrolijke krulletjes en smiley-achtige stipjes. Bij het doen van deel 2, waarbij de figuren een half uur later opnieuw moeten worden getekend, ontvouwde zich de volgende dialoog: Testleider: ‘… En teken dan beide figuren zoals jij je ze herinnert. Ben je er klaar voor?’ Ellen: ‘Ja’ (lange stilte, diepe zucht) Ellen: ‘Wat? Wat moest ik doen? Sorry... Ik moest figuren tekenen... Zoals ik me herinner...’ Testleider: ‘Ja, de figuren die je eerder ook al getekend hebt.’ ‘De twee figuren. Oké.’ (Ellen begint te tekenen) Ellen: ‘Oh, het was iets met een piramide ofzo en een soort wolkenkrabber en oh ja, daar waren lampjes, dat was het. En hier was een soort maan. En daar was dus nog iets, maar ik ben het vergeten, wat het was. Iets met een blok ofzo, dat was het.’ Testleider: ‘Kun je je nog andere figuren herinneren die ik je heb laten zien en die je getekend hebt?’ Ellen: ‘Ook iets met een blok ofzo. Het was iets met een blok. Zoiets. Met nog een ander blok. En dan een streep.

5 december 2011

Genomen dosis: 8 gram Psilocybe Atlantis (aangeraden voor ervaren gebruikers) Verwachte invloed: Veranderde waarneming (hallucinaties), verminderd concentratievermogen, veranderde informatieverwerking. Kortom: afgeleid en van de wereld. Werking in het brein: Truffels werken als hallucinogenen, en zijn serotonine-agonisten: ze imiteren de werking van serotonine. Specifiek werken truffels op serotonine-2Areceptoren die naar de nucleus accumbens gaan. De ‘trip’ die gepaard gaat met truffelgebruik komt tot stand door een vergiftiging: de overvloed aan serotonine. Afgenomen tests: WMS VR deel 1 RBMT Verhaal deel 1 WAIS Symbool Substitutie BADS Sleutel-zoektest WAIS Woordenschat RBMT Verhaal deel 2 WMS VR deel 2

Spiegeloog

Truffels


Dat was het volgens mij.’ (wat er getekend werd, leek werkelijk helemaal nergens op) Bij de baselinemeting werd de test bijna helemaal foutloos gemaakt. De gemaakte fouten waren in ieder geval niet van onlogische aard, zoals bij de meting onder invloed.

Spiegeloog

6 december 2011

Het verhaal over brandweerlieden in Gelderland (RBMT Verhaal), werd door Ellen direct na het voorlezen als volgt gereproduceerd: ‘Euhm een brandweer ofzo. En die moest uitrukken. Oh jezus. In Elburg of in Rhenen ofzo. Wooow. Wacht effe. Euhm. Ja, de brandweer en die ging... naar... Echt zo fokking weird. Volgens mij is dat het enige dat ik nog kan verzinnen, iets met de brandweer. Er gebeurt gewoon zoveel dat ik bijna niet kan luisteren.’ De reproductie na ongeveer een kwartier kwam ongeveer op hetzelfde neer. Wel praatte de proefpersoon nu over ‘jullie’ en was ze ervan overtuigd dat de operatie haast had: ‘Het was met een brandweer en jullie gingen in Elburg ofzo wat blussen ofzo. Jullie moesten uitrukken. Ja, de brandweer moest uitrukken. METEEN!! Dat was het volgens mij.’ Bij de baselinemeting werd het verhaal over de stakende werknemers verteld. Ellen reproduceerde: ‘Tweehonderd werknemers uit Vlissingen legden hun werk neer en ze hadden nog orders voor twee jaar. En Tom nogwat, die was verslaggever, en die zei iets. En de baas die vond het ook belachelijk. Meer weet ik niet.’ Na een kwartier wist Ellen dezelfde dingen nog te vertellen en ook bedacht ze er nog wat details bij: ‘In Vlissingen was er een staking, en tweehonderd man legden hun werk neer. En ze hadden nog orders voor twee jaar. En de directeur vond het belachelijk ofzo, en er was een journalist, Kees ofzo, ik weet niet meer, en die had er een stuk over geschreven. Ik weet het verder niet meer. Oh jee, wat ben ik hier slecht in.’

(Ellen staart weer naar de muur) Ellen: ‘Fuuuck. Het is echt niet normaal.’ Wanneer de testleider zegt dat ze mag stoppen, vult Ellen nog snel de vier hokjes in tot het eind van de tweede regel. Bij de baselinemeting kwam zij maar liefst 56 hokjes verder. Het leek alsof Ellen onder invloed een sterk gevoel had over wanneer iets wel of niet ‘af ’ was. Ook bij de WMS VR en de Sleutel-zoektest leek dat zo te zijn; ze tekende door tot ze zelf het gevoel had dat iets goed genoeg was om in te leveren, maar dat had meestal maar weinig met de opdracht te maken. Bij de Sleutel-zoektest onder invloed loopt Ellen vier keer het hele veld over (zie afbeelding). De baselinemeting ging foutloos: Ellen liep het veld systematisch één keer over. Toen de testleider vroeg of deze test haar nog bekend voorkwam van de vorige keer, antwoordde Ellen: ‘Niet echt, en ik weet ook helemaal niet meer hoe ik dat toen heb gedaan. Ik weet wel nog dat ik dacht: oohh lekker tekenen.’ Bij de WAIS Woordenschat moest de testpersoon de betekenis van een aantal woorden uitleggen. Ellen deed dat inhoudelijk heel goed (even goed in beide condities), maar er zijn wel wat opvallende dingen aan te wijzen. Onder invloed leken de woorden bepaalde reacties te triggeren, Ellen leek sommige woorden te ‘beleven’. Bij het uitleggen van het woord piraat, ontsnapte haar bijvoorbeeld een welgemeend ‘Arr!!’, en na het uitspreken van de zin ‘Dat is natuurlijk niet leuk’ zette vrijwel meteen een lachkick in. Op andere momenten nam ze weer overdreven veel afstand van het woord. Dan zei ze dingen als ‘Wel een raar woord zeg, repareren’ of ‘Oohh wat klinkt mijn stem raar!’ Na een paar woorden gaf Ellen de testleider niet meer de gelegenheid om het woord hardop voor te lezen, maar antwoordde ze in één ruk door op alles.

- Overal komt rook vanaf, het is echt heel mooi -

Ellen deed de WAIS Symbool Substitutie zowel onder invloed als nuchter foutloos. Ze was bij de meting met truffels echter heel langzaam en erg afgeleid. De testleider liet Ellen zelf aangeven wanneer ze klaar was om te beginnen. Ellen: ‘Ja, ik ga het doen.’ (Ellen begint aan de test, maar kijkt dan naar de muur) Ellen: ‘Echt gek joh, overal komt rook vanaf. Oh, het is echt heel mooi. Er zit ook een soort van vorm in, alsof er een soort van folie overheen beweegt.’ (lacht) Testleider: ‘Probeer je te concentreren op de test’ (Ellen buigt zich weer over de test) Ellen: ‘Nee, het is echt alleen op de muur en op de vloer. En de bank een beetje. Als je goed oplet.’ (Ellen gaat verder met test. Dan realiseert ze zich dat het makkelijker is om alle symbolen per nummer in te vullen) Testleider: ‘Het is de bedoeling dat je geen hokjes overslaat.’ Ellen: ‘Oh ja. Jezus.’

Na afloop (in nuchtere staat) reflecteerde Ellen zelf als volgt op het avontuur: ‘Het was extreem moeilijk om me te concentreren tijdens de opgaven. Focussen op de instructies en de taakjes voelde soms als een onmogelijke opgave. De kleinste dingen leidden me af en ik bevond me in een constante staat van verbazing. Ook kon ik maar moeilijk onthouden wat ook alweer de bedoeling was van de taakjes en wat de volgorde was van de handelingen die ik moest uitvoeren (bijvoorbeeld dat ik niet zomaar midden in een taakje kon beginnen). Ook leek het allemaal vrij onbelangrijk – er was zoveel moois te zien dat ik mezelf iedere keer moest dwingen me te richten op de test.’ Over de rest van haar trip zegt ze: ‘Na de tests kon ik me eens goed overgeven aan de trip. Om eerlijk te zijn was die niet verkeerd; de mooiste kleuren en beelden verschenen op het witte plafond. Als ik mijn ogen dichtdeed passeerden de meest hilarische en absurde verschijningen de revue (denk


Ellen loopt vier keer het veld over op zoek naar haar sleutel.

Spiegeloog

aan een dansende Borat op een strand met een sombrero op z’n kop – in die staat van zijn was dat echt hilarisch). Ook werden mijn emoties beïnvloed: ik had steeds het gevoel dat er echt iets geweldigs ging gebeuren, vergelijkbaar met hoe je je voelt als kind wanneer je de volgende dag jarig bent. Ook was mijn gevoel ten opzichte van de nuchtere observant heel bijzonder; ik had het idee dat we elkaar al jaren kenden en altijd kattenkwaad uithaalden. Tenslotte was mijn perceptie van tijd compleet van slag; het leek alsof ik al uren aan het trippen was en alsof er geen eind aan kwam. Steeds als ik dacht dat het weg begon te ebben, kwam er weer een golf waarin ik compleet van de wereld was. Dat laatste werd op een gegeven moment ook wel een beetje vervelend. Ik wilde weer normaal zijn en prikkels kunnen filteren, zodat ik tenminste een gesprek kon voeren. Daarom was het ook maar goed dat het na een uur of zes echt helemaal voorbij was. Samengevat was het een heel bijzondere ervaring. Het was erg leuk en interessant om in een totaal andere staat van zijn een intelligentietest te maken. Grappig hoe anders je je voelt en hoe anders je reageert als je de chemische balans een beetje verstoort in je hersenen!’

In de twee minuten die Ellen heeft voor deze taak, komt ze niet verder dan de tweede regel.

december 2011

7


Twee pagina's met figuren van de WMS VR.

Directe reproductie: Ellen ziet een piramide, een wolkenkrabber en twee lampen in de figuren.

Spiegeloog

8 december 2011

Reproductie na een half uur: Deze figuren stonden oorspronkelijk op twee aparte pagina's; Ellen heeft ze gecombineerd. Het rechter figuur heeft ze onthouden als een maan.


Kort voor de test had testpersoon Merel geblowd onder het genot van een kop thee. Ze gaf aan zich goed en ontspannen te voelen. Ze zei hier later over: ‘Ik had 2/3de joint gerookt en was in de veronderstelling dat ik de situatie nog redelijk onder controle had. Ik voelde me wel licht in mijn hoofd, beetje draaierig en afwezig, maar het voelde niet naar. Perfect, dacht ik dus, stoned maar niet te.’ Het bleek al snel dat wiet alleen maar nadelige effecten had op Merel tijdens het testen. Het ontspannen gevoel sloeg om en ze kwam erg gespannen en onzeker over op de testleider. Achteraf beschrijft ze haar ervaring als volgt: ‘Meteen na de eerste test begon mijn onzekerheid op te spelen. Ik moest goed luisteren naar een verhaal dat totaal niet binnenkwam. Ik was zo gefocust op de details die ik wilde onthouden, dat ik steeds met terugwerkende kracht dacht aan wat me net verteld was, waardoor het stuk dat volgde totaal langs me heen ging. Ik was me daar op dat moment ook van bewust, waardoor er een soort selffulfilling prophecy ontstond en het faalangstige proces in stand werd gehouden. Ik kreeg bij sommige tests ook last van mijn ademhaling, omdat mijn hart zo snel ging kloppen. Ik dacht echt: ooh ik moet niet flauwvallen.’ Het verhaal over de brand in Gelderland (RBMT) werd direct na het voorlezen als volgt door Merel gereproduceerd: ‘Er was een brand ergens, zes kilometer van Rheden. En toen kwam een brandweerman met allemaal brandweermannen, en die moesten het blussen en dat is toen gedaan. En ik moet zeggen dat ik de hele tijd dacht: ik moet dit onthouden. En daarom heb ik verder niets onthouden.’ Wanneer de testleider na ongeveer een kwartier vraagt of ze zich het verhaal nog kan herinneren, reageert Merel op een lacherige en sarcastische toon: ‘Haha ja, van A tot Z. Er ontstond een brand ergens, zes kilometer van Rheden vandaan, en er kwamen

brandweerauto’s met brandweerlieden en die gingen de brand blussen.’ Over het doen van deze taak onder invloed rapporteerde de testpersoon later: ‘Door het blowen ging ik me teveel focussen op de details en verloor ik de context uit het oog. Zoals met die brand, dat verhaal. Ik focuste me te veel op Rheden, en dat was daarom het enige dat ik kon onthouden.’ Verwacht werd dat Merel beter zou scoren op deze taak tijdens de baselinemeting, omdat cannabis zowel je concentratie als kortetermijngeheugen aantast. Dit bleek echter niet het geval te zijn. Direct na het voorlezen werd het verhaal als volgt gereproduceerd: ‘Ik ben hier echt bar slecht in weet je dat. Tweehonderd werknemers bij Vlissingen gingen staken en er was een ondernemer. Jezus, ik ben hier echt slecht in.’ Na ongeveer een kwartier kan Merel zich nog het volgende van het verhaal herinneren: ‘Veel werknemers in Vlissingen die gingen staken. En euhm, ja dat. Echt heel slecht.’ Later geeft Merel aan dat ze, net als toen ze onder invloed was, moeite had om zich op de tekst te concentreren en om zich de details te herinneren. Tijdens de instructie van de Sleutel-zoektest tijdens de meting onder invloed, begint Merel een beetje te lachen: ‘Haha heel herkenbaar dit.’ Tijdens deze test kwam ze een beetje nerveus op de testleider over. Ze vertelt hier later over dat ze zich inderdaad niet helemaal zelfverzekerd voelde: ‘De looplijnen die ik bij deze test getekend heb, kwamen eigenlijk al meteen in me op, maar omdat ik ook deze keer weer last had van prestatiedruk ging ik twijfelen aan mezelf. Langzaam voelde ik dat mijn hart steeds sneller begon te kloppen en dacht alleen maar: focus, focus.’ Tijdens de baselinemeting wordt exact dezelfde, correcte looproute getekend. Deze keer is Merel zelfverzekerder, rustiger en denkt ze er wat meer over na. Ze denkt hardop na welke route het grootste gedeelte van het veld dekt en komt vervolgens tot de conclusie dat de route die ze onder invloed ook al getekend had, toch echt gewoon de beste blijkt te zijn. Bij de WAIS Woordenschat komen er geen concrete verschillen in de antwoorden naar voren. Zowel onder invloed

9 december 2011

Genomen dosis: 2/3 joint (wiet) Verwachte invloed: Veranderde waarneming, verstoord kortetermijngeheugen, verminderd concentratievermogen, ontspannende werking. Kortom: zorgeloos en high. Werking in het brein: Het actieve bestanddeel van marihuana is tetrahydrocannabinol (THC) dat cannabinoïde receptoren activeert. Deze activering zorgt ervoor dat er dopamine vrijkomt in de nucleus accumbens, het beloningscentrum van het brein. Afgenomen tests: RBMT Verhaal deel 1 BADS Sleutel-zoektest WAIS woordenschat RBMT Verhaal deel 2 d2

Spiegeloog

Cannabis


als tijdens de baselinemeting geeft Merel korte, concrete definities en als ze een woord niet weet probeert ze het in een context te plaatsen om toch tot een definitie te komen. Merel gaf later aan niet het idee te hebben dat ze anders had gepresteerd op de baselinemeting ten opzichte van de meting onder invloed.

Spiegeloog

10

Zo goed als de WAIS Woordenschat ging, zo slecht ging het met de stonede Merel zelf na deze test... Ze gaf aan dat ze even wilde gaan liggen: ‘Mijn hart gaat heel snel, ik voel me nu echt even heel erg dizzy. Ik moet even op bed liggen. Ik voel me misselijk. Even een minuut liggen, ik ga heel hard draaien anders.’ Nadat Merel een paar minuten op bed had gelegen en een lolly had gegeten om wat suiker binnen te krijgen, gaf ze aan dat het weer goed genoeg met haar ging om de testsessie voort te zetten. De testleider vroeg haar of deze reactie door de combinatie van het blowen en de testafname kwam. Merel gaf aan dat diteen mogelijkheid was, maar niet noodzakelijk de oorzaak, aangezien dat ze wel vaker op deze manier reageerde op wiet. De laatste test, de d2, laat een duidelijk verschil zien in het concentratievermogen van Merel wanneer ze stoned of nuchter is. Onder invloed miste ze 146 items terwijl ze er nuchter maar 60 miste. Dat Merel onder invloed moeite had om zich goed op deze taak te concentreren, kwam niet alleen naar voren uit de testscore maar ook uit haar houding. De

eerste vier regels werden onder invloed nog vrolijk neuriënd gemaakt, maar dat sloeg al snel om naar veel zuchten. Opmerkingen als ‘Aargh… geen zin meer’ en ‘Ooh, dit is echt verschrikkelijk’ werden ook een aantal keer gemaakt. Later rapporteerde Merel het volgende over het maken van de d2 onder invloed: ‘De laatste test vond ik ronduit kut. Hierbij moest ik geloof ik drie d’s onthouden die een of twee streepjes onder, twee boven, of een onder en een boven hadden. Bij het tweede gedeelte van de test kwam ik er eigenlijk pas achter hoe ik moest denken. Ik moest natuurlijk gewoon kijken of er een d stond met totaal twee streepjes, in plaats van steeds te proberen me het driedelige rijtje voor de geest te halen. De moed zonk me diep in de schoenen. Veertien rijen met alleen maar d's en p's - wat een gefocus, alias drama!’ Hoewel ze de test in nuchtere toestand ook totaal niet leuk vond, presteerde ze een stuk beter en legde ze -los van een aantal diepe zuchten- de test in stilte af. Na afloop van de tests onder invloed ging Merel meteen op haar bed liggen en het enige commentaar dat ze nog kon geven was: ‘Ik vind het wel lekker dat het over is, nu kan ik lekker gaan slapen’. Achteraf vertelde ze hier nog het volgende over: ‘Ik ben na afloop meteen op mijn bed geploft en kon niet eens meer de energie vinden om de aardige proefleider uit te laten. Ik was misselijk en had mezelf wat betreft wietbestendigheid aardig overschat. Jammer. Voorlopig pas ik liever even voor marihuana…’

december 2011

146 gemiste items onder invloed

60 gemiste items nuchter


Bij binnenkomst vroeg de testleider aan Joost hoe hij zich op dat moment voelde. ‘Sloom’, was het antwoord. Testleider: ‘Je maakt nog niet een heel slome indruk op mij.’ Joost: ‘Nee.’ Testleider: ‘Moet je daar je best voor doen, om niet sloom te doen?’ Joost: ‘Nou, ik voel me híer wel sloom…’ (wijst naar borststreek) Testleider: ‘Dus het effect is meer lichamelijk?’ (heel lange stilte) Joost: ‘Ik denk het.’ Joost rapporteerde later, in nuchtere staat, over dit moment: ‘Na het slikken van het pilletje duurde het even voordat ik wat merkte. Langzaam maar zeker voelde ik mijn lichaam iets zwaarder worden, en een algehele gloed van rust vulde mij. Wel moet ik zeggen dat er een bitter, industrieel smaakje in mijn mond zat. Er werd een aantal testjes bij me afgenomen, en daarvoor moest ik in een stoel gaan zitten. Toen ik eenmaal zat, dacht ik: ohhh, lekker! En met een lach zag ik de testjes tegemoet.’ Er werd verwacht dat Joost onder invloed van oxazepam relatief lang zou doen over de WMS VR, waarbij gedurende tien seconden een geometrisch figuur wordt getoond dat vervolgens moet worden nagetekend. Ook verwachtten we slordigere tekeningen dan in de baselinemeting, omdat oxazepam de motorische vaardigheden vermindert. Er is geen bewijs dat oxazepam het kortetermijngeheugen verstoort,

dus we verwachtten dat de figuren wel correct werden herinnerd en getekend. Joost tekende niet opvallend slordig, de tekenstijl kwam overeen met de baselinemeting. Wel deed Joost er onder invloed van oxazepam veel langer over, en begreep hij de instructie niet meteen. Joost had ook moeite met het onthouden van de figuren. In deel 1 van de test, waarbij de figuren direct moeten worden nagetekend, maakte Joost een fout bij het laatste figuur. In deel 2, waarbij de figuren een half uur later opnieuw moeten worden getekend, maakte Joost precies dezelfde fout. Een ander figuur deed hij nu ook fout, en nog een ander figuur herinnerde hij zich helemaal niet meer. De testpersoon had zichtbaar plezier in het tekenen. Na de uitleg van de test, zei hij direct: ‘Oh leuk. Maar daar ben ik wel heel slecht in.’ Hij gaf later aan de test ‘ongelooflijk lastig’ gevonden te hebben. Bij de baselinemeting werd de test foutloos gemaakt, en bovendien veel sneller. Het verhaal over brandweerlieden in Gelderland (RBMT Verhaal), werd door Joost als volgt gereproduceerd, direct na het voorlezen: ‘Brandweerlieden moesten een heidebrand blussen in Gelderland, zes kilometer van Rheden vandaan. Zes km ten noorden van Rheden vandaan. En het vee moest geëvacueerd worden. En daartussen zit nog iets, maar dat weet ik niet meer.’ De reproductie na ongeveer een kwartier kwam min of meer op hetzelfde neer: ‘Brandweerlieden waren in Gelderland, zes kilometer ten noorden van Rheden, geloof ik. Want er was brand. En het vee moest ontruimd worden. En ik weet ook nog dat daartussen iets zat, en dat weet ik nog steeds niet.’ De verschilscore tussen deel 1 en deel 2 is klein. Bij de baselinemeting werd het verhaal over de stakende werknemers verteld. ‘Tweehonderd werknemers op een scheepswerf in Vlissingen gaan staken. Tom Linders, oh dit is echt zo moeilijk. Tom Linders die zei iets. Heb ik alle tijd of niet? Oké. (lange stilte) En je zei iets met woordvoerders. Ze hebben een contract voor twee jaar geloof ik, voor iets. En euhm... ik weet het niet meer.’ De reproductie na een kwartier was beduidend slechter: ‘Mag ik starten? Tweehon-

11 december 2011

Genomen dosis: 10 mg (waarvan 3/4 als pil, en ¼ als poeder onder de tong: ‘dat wordt beter opgenomen in het bloed, heb ik ooit ergens gehoord’, aldus testpersoon Joost) Verwachte invloed: Verminderde alertheid, verminderd concentratievermogen, verminderde motorische vaardigheden. Kortom: sufheid en sloomheid. Werking in het brein: Oxazepam is een benzodiazepine, en werkt op bepaalde GABA-receptoren als een PAM. Een PAM is een positive allosteric modulation, dat wil zeggen: het zorgt ervoor dat de activering van GABA-neuronen versterkt wordt. Afgenomen tests: WMS VR deel 1 RBMT Verhaal deel 1 WAIS Symbool Substitutie WAIS Woordenschat RBMT Verhaal deel 2 WMS VR deel 2

Spiegeloog

Oxazepam


derd bouwvakkers in Vlissingen, en daar was iets mee. En toen was er nog een man en die zei iets, van we hebben nog een contract van twee jaar dus dat kan niet. Die naam was iets met een L, misschien was het Leo maar misschien ook wel niet. En dit is echt heel slecht, want ik heb het niet goed onthouden. Het was te lang. En er was nog iets met een woordvoerder. En, en, ook nog iets met een bond-iets, zo’n woord waar bond in zit, weet je wel? Die vorige was makkelijker. Met een brand tweehonderd meter ten noorden van Rheden, in Gelderland. Hahaha. En het vee dat werd geëvacueerd. Die was veel makkelijker.’ De score van Joost op het RMBT Verhaal gaf geen aanleiding te denken dat oxazepam het verbaal kortetermijngeheugen negatief beïnvloedt.

Spiegeloog

12 december 2011

Bij de WAIS Woordenschat moest Joost de betekenis van een aantal woorden uitleggen. Hij schreef hierover na afloop: ‘De woordenschat-test ging op sommige heel gemakkelijke woorden na, echt slecht. Ik kon me niet zo heel goed concentreren en praatte voor m’n gevoel niet zo heel systematisch; als het antwoord maar wat weg had van de betekenis vond ik het wel oké.’ De testleider viel het op dat de testpersoon veel opmerkingen maakte over dat hij het slecht deed. Onder invloed zei hij onder andere ‘Oh als ik ‘m nu fout doe, dat is wel heel erg’ en ‘Ik ben echt slecht’. Bij de baselinemeting zei hij wel af en toe dingen als ‘Wat een rotwoord’, maar hij leek het minder op zichzelf te betrekken. Na afloop van de baselinemeting bracht de testleider bij Joost in herinnering dat hij onder invloed zo vaak gezegd had dat het slecht ging. ‘Oh ja?’ reageerde hij, ‘maar nu ging het ook slecht. Het komt gewoon doordat ik sommige woorden niet ken.’ Qua inhoudelijke beschrijving van de woorden zat er weinig verschil tussen de twee metingen, maar bij de baselinemeting was de testpersoon veel sneller met zijn antwoord en waren zijn antwoorden meer to the point. Als hij het antwoord wist, gaf hij het meteen en zei hij daarna vrolijk ‘Volgende’. Als hij het antwoord niet wist, zei hij ‘Geen idee. Volgende’. Hier zei Joost zelf over: ‘Of ik

weet het antwoord of ik weet het niet, klaar. Als ik het niet weet dan ga ik er ook niet opkomen, want dan ken ik het woord gewoon niet.’ Testleider: ‘Hoe was dat vorige keer dan?’ Joost: ‘Toen zat ik meer na te denken, of duurde het ook langer om na te denken. Ik dacht vaker: misschien ga ik er nog opkomen.’ Het woord schoorvoetend wist Joost beide keren niet. Onder invloed van oxazepam zei hij op zachte toon: ‘Ik heb echt geen idee wat dat betekent. Ik kan je zeggen wat voeten zijn en wat een schoorsteen is, maar schoorvoetend ken ik echt niet. Ik heb echt geen idee.’ Nuchter zei hij krachtig: ‘Geen idee, en daar ga ik ook niet opkomen. Volgende.’ Ook bij de woorden die hij wel wist, was hij bij de baselinemeting concreter. Bijvoorbeeld bij het geven van de betekenis van het woord weigeren: ‘Iets niet aannemen. Of nee zeggen. Op bepaalde dingen. Ja.’ En bij de baseline: ‘Niet accepteren. Volgende.’ Joost deed zowel onder invloed als nuchter de WAIS Symbool Substitutie foutloos. Bij de baselinemeting kwam hij 27 hokjes verder. Dit was verwacht, want oxazepam maakt je slomer en dus langzamer. Bij de baselinemeting gaf de testpersoon aan te zijn vergeten dat deze test er vorige keer ook inzat.

- Het duurde langer om na te denken -

Score onder invloed op de WAIS Symbool Substitutie

Na afloop van de test onder invloed van oxazepam gaf Joost aan zich ontspannen te voelen. ‘Ik voel me wel normaal in m’n hoofd. Relaxed. Chill. En ik lach makkelijk, maar dat doe ik volgens mij altijd wel.’ Wel zei Joost een beetje duizelig te zijn, en ‘uitgezakt’. Testleider: ‘Ben je slaperig?’ Joost: ‘Nee, ik zou nu niet kunnen slapen. Ik voel me gewoon lekker.’ Testleider: ‘Wat ga je hierna doen?’ Joost: ‘Naar de computers toe, lekker typen.’

Baselinescore: beduidend beter


Ongeveer anderhalf uur voor het testen was Julia begonnen met drinken. Ze had niet zoveel geld, dus ze besloot die avond eerst thuis wat te drinken en daarna uit te gaan met vrienden. Ze voelde zich niet heel erg dronken, hoewel de blaastest aangaf dat na de halve fles rum het alcoholpromillage in haar bloed hoger was dan 0,8 promille (met de gebruikte blaastest was dat het hoogst mogelijk te meten promillage, maar het zou dus ook hoger geweest kunnen zijn!). ‘Oeps. Haha, ik wist helemaal niet dat dat zo snel gaat,’ reageert Julia. Op de proefleider kwam Julia ook niet helemaal nuchter meer over; ze lachte veel, was een beetje opstandig en het leek alsof ze zo snel mogelijk met de test klaar wilde zijn zodat ze lekker kon feesten. Achteraf beschreef ze dat ze tijdens de test goed merkte dat ze gedronken had: ‘Ik was onrustig, had er niet zoveel zin in, en was vooral tijdens de verbale taken bang dat ik domme antwoorden zou geven en dat de testleider zou merken dat ik dronken was. Ik denk dus niet dat ik heel goed gepresteerd heb.’ Het verhaal over de brandweerlieden in Gelderland (RMBT Verhaal) werd door Julia als volgt gereproduceerd: ‘Brandweerlieden in Gelderland moesten… uh... wow... uhm... Er moesten koeien geëvacueerd worden, want het bereikte een groot gebied.’ Wanneer de testleider na ongeveer een kwartier aan Julia vraagt of ze zich het verhaal nog kan herinneren, reageert ze erg zelfverzekerd: ‘Ja hoor. Er was een brand in Gelderland. En er moesten koeien geëvacueerd worden, want de rook ervan was verspreid over een groot gebied.’ Verwacht werd dat Julia het beter zou doen op de baseline-

meting, omdat alcohol je geheugen en reactievermogen aantast. Die verwachting kwam echter niet uit. Het verhaal over de stakende werknemers werd als volgt herhaald: ‘Scheepvaartbedrijf in Vlissingen is stilgelegd. Uhmm.. Tom Linders vond dit een schande. Dat heeft hij tegen de verslaggevers gezegd.’ De reproductie na een kwartier kwam ongeveer op hetzelfde neer. ‘Er was iets gebeurd in Vlissingen waardoor een scheepvaartbedrijf plat lag. Tom was hier ontzettend boos over tegen de media, ik weet alleen niet meer zeker of het de media was.’ Julia rapporteert hier later over dat ze tijdens de baseline last had van prestatiedruk en daardoor juist minder goed ging presteren. ‘Toen ik tijdens de baselinemeting hoorde dat ik weer een verhaal moest vertellen, dacht ik bij mezelf: dit moet ik zéker beter gaan doen dan toen ik getest werd onder invloed van alcohol, want toen ging het verhaal echt totaal langs me heen. Dit leidde ertoe dat ik, terwijl ik naar het verhaal luisterde, alleen maar focuste op het feit dat ik het moest onthouden, waardoor ik er juist vrij weinig van onthield.’ Bij de BADS Sleutel-zoektest tekende Julia bij beide metingen dezelfde, correcte route. De manier waarop deze route getekend werd, verschilde echter wel. Onder invloed van alcohol had ze vooral erg veel commentaar op de test: ‘Is wel erg dom als je je sleutel daar verliest. Is dit trouwens een intelligentietest? Haha, iemand moet ook wel dom zijn als je niet weet hoe je moet lopen, je hoeft hier niet echt intelligent voor te zijn.’ Deze reactie klopt met de verwachtingen die de testleiders hadden; door alcohol word je overmoedig en daarom zou deze test als ontzettend makkelijk beschouwd kunnen worden. Ze was tijdens de testmeting niet zodanig dronken dat ze zich daarna niets meer kon herinneren, want tijdens de baselinemeting werd de test herkend: ‘Oh deze, die ken ik nog’. Vervolgens dacht ze even na en tekende de route. Bij de WAIS Woordenschat viel het de testleider op dat Julia onder invloed totaal geen zin had om over de betekenis van de woorden na te denken. Als ze een woord niet wist, dacht

13 december 2011

Genomen dosis: Halve fles rum (blaastest geeft aan dat het alcoholpromillage in testpersoon Julia’s bloed hoger dan 0,8 promille is - bij 0,5 promille mag je niet meer autorijden) Verwachte invloed: Veranderde gemoedstoestand, verminderd spraak- en reactievermogen, impulsief gedrag, verminderde geheugenprestaties en overmoed. Kortom: verdovend middel. Werking in het brein: Alcohol zorgt voor toename van GABA-inhibitie, en voor een afname van glutamaat-excitatie in de hersenen, met als netto effect: een inhibitie. Daarnaast werkt alcohol als opiaat met als stimulerend effect een toename van dopamine in de nucleus accumbens, en als endocannabinoïde. Afgenomen tests: RBMT Verhaal deel 1 BADS Sleutel-zoektest WAIS Woordenschat RBMT Verhaal deel 2 d2

Spiegeloog

Alcohol


Slordigheid, redelijk veel gemiste items, en een onlogische streeprichting op de d2 onder invloed ze er geen seconde over na, maar ging ze meteen door naar het volgende woord. Wanneer Julia wel antwoord gaf, waren de antwoorden meestal erg kort en onvolledig. Deze inschatting werd later door Julia beaamt: ‘Toen ik gedronken had vond ik de WAIS Woordenschat echt niet leuk om te doen. Mijn woordenschat is sowieso niet heel goed, dus ik vond de test niet leuk en wilde er zo snel mogelijk klaar mee zijn. Doordat ik verbaal moest reageren, was ik ook bang dat de testleider kon merken dat ik gedronken had en dat ik daardoor niet serieus overkwam. Toen ik nuchter was, ging deze test voor mijn gevoel een stuk beter; ik dacht meer na over de woorden en als ik een woord niet wist, dacht ik er even over na waardoor ik vaak toch nog op een betekenis kwam.’ Julia was tijdens de baselinemeting een stuk rustiger, haar antwoorden waren vollediger en op één woord na geeft ze van alle woorden de juiste betekenis.

Spiegeloog

14 december 2011

De d2 werd bij de baselinemeting veel beter gemaakt dan onder invloed. Onder invloed van alcohol miste Julia 92 items, nuchter miste ze er 52. Daarnaast was het verschil in aanpak tussen de twee metingen ook erg opvallend. Onder invloed ging Julia na de instructie onmiddellijk in discussie over de test: ‘Huh? Dus je moet strepen wat klopt? Dat klopt toch niet. Vind ik wel heel verwarrend.’ Hierop reageerde de testleider met het herhalen van de instructies, en de tip dat Julia ook kan denken dat de d’s met twee streepjes juist niet kloppen en ze ze daarom moet doorstrepen. Julia snapte de test nu wel, maar was het er nog steeds niet mee eens: ‘Ja dat is waar, dat kan ook, maar dan klopt het nog steeds niet hoor.’ Tijdens de baselinemeting reageerde ze na de instructie alleen bevestigend dat ze de test begrijpt. Niet alleen de score en de reactie op de instructie was tussen de metingen verschillend. Onder invloed was Julia een stuk onrustiger dan tijdens de baselinemeting. Iedere keer dat de testleider aangaf dat ze moest stoppen en naar de volgende regel moest gaan, reageerde Julia met ‘Ah menn..’ en de ene keer dat ze de regel wel helemaal af had, reageerde ze euforisch: ‘Yes! Ik heb hem gehaald!’ Tijdens de baselinemeting werd de test volledig in stilte gemaakt. Julia zei later dat ze zich niet kan herinneren hoe ze de d2 onder invloed had gemaakt, alleen dat ze het een rottest vond. Ze vond de test tijdens de baselinemeting gelukkig meevallen. Een zeer opvallend verschil tussen beide metingen was dat Julia onder invloed de afstrepingen andersom deed, op een manier die onlogisch is voor rechtshandigen (zie afbeeldingen). Na afloop van de tests onder invloed reageerde Julia erg opgetogen: ‘Dat ging wel supergoed, hè? Ik denk dat ik hier wel goed in ben, in die testen. Het is dat ik er geen zin meer in had anders had ik het denk ik allemaal nog wel wat beter gedaan. Hoe kwam ik eigenlijk over? We zijn nu klaar, toch? Nu moet je natuurlijk wel een drankje met me doen!’

Een veel nettere d2-baseline


Het snuiven van de cocaïne gebeurde kort voor aanvang van de tests, want het middel werkt snel. Testpersoon Thomas merkte op dat hij verdoofde lippen, verdoofd tandvlees en een verdoofde keel heeft, want hij had het poeder dat na het snuiven achterbleef, op zijn lippen gesmeerd. Op de vraag hoe hij zich voelt, antwoordde hij: ‘Ik voel me alerter, wakkerder, sneller.’ Bij het inleidende praatje van de proefleider zei Thomas direct: ‘Ik snap het, ik snap het.’ Ook bij de baselinemeting, toen Thomas nuchter was, maakte hij regelmatig opmerkingen als ‘Ja, ik snap ‘m al’ of ‘Ik weet nog hoe de test werkt, hoor’. Zijn ‘bijdehante’ gedrag kwam dus niet puur en alleen door de cocaïne… Het verhaal over brandweerlieden in Gelderland (RBMT Verhaal), werd door Thomas als volgt gereproduceerd, direct na het voorlezen: ‘Brandweerlieden en heideblussers, of blussers moesten een heidebrand blussen. Zes kilometer in de buurt van Gelderland, van Rhenen, in Gelderland. Iets met vee, dichte rookontwikkeling, waardoor de blushelikopters niet konden komen. En… dat is het eigenlijk wel.’ De reproductie na ongeveer een kwartier kwam min of meer op hetzelfde neer: ‘Oké, nou, er was een brand, in de hei. De brandweer en nog een stel mensen ging ernaartoe. Ik weet niet meer wat voor stel mensen dat waren. Ergens in Gelderland, zes kilometer in de buurt van Rhenen. Er was veel rook, waardoor het vee problemen had en er kon geen helikopter komen om te blussen. Ja, dat wist ik de eerste keer ook en dat weet ik nog steeds.’ Vooral de laatste opmer-

king van Thomas was typerend voor de sfeer tijdens het testen. Na afloop van de tests (nog steeds onder invloed), zei Thomas: ‘Een heidebrand in Gelderland, weet ik veel, daar ligt Apeldoorn, fok it, fok it *** (noemt naam van ex-vriendin). Ja, zo zit ik dus te denken, nee, maar dat is dus wel zo, zo zit je te denken. Ik plaats het meteen in mijn situatie, en ik denk: fok it.’ Later omschrijft Thomas: ‘Het verhaaltje, daar zat ik heel erg in. Ik luisterde goed, maar meteen daarna was ik het weer helemaal vergeten en zat ik aan andere dingen te denken. Aan heel erg nutteloze dingen, maar mijn gedachten wilden gewoon doorgaan. Ik was meer met mezelf bezig dan met de tests en de testleider, eigenlijk.’ Bij de baselinemeting werd het verhaal over de stakende werknemers verteld. ‘Tweehonderd werknemers van een scheepswerf in Vlissingen, die gaan staken. Ze zijn ontevreden vanwege het afvloeien van vijftig werknemers. Ontslag. Terwijl er nog orders zijn voor twee jaar. En Tom van der Linden, woordvoerder van de actiegroep, die was het er niet mee eens. En de woordvoerder van het bedrijf zei dat ze er nog naar gaan kijken.’ De reproductie na een kwartier kwam ongeveer op hetzelfde neer: ‘Tweehonderd werknemers van een scheepswerf in Vlissingen zijn ontevreden omdat er vijftig werknemers ontslagen worden. En ze hebben een woordvoerder, Tom van der Linden, die is het er niet mee eens. Die zegt dat ze toch orders hebben voor de komende twee jaar, dus dat het niet nodig is. Het bedrijf reageert daarop, namens een woordvoerder, en zegt dat ze er naar gaan kijken. Volgende week maandag. Punt.’ (Thomas lacht ontspannen) Er is meer interactie tussen Thomas en de testleider, Thomas praat rustiger en maakt een ontspannen indruk. Thomas presteerde goed op de WAIS Woordenschat. Onder invloed waren zijn antwoorden uitgebreider dan bij de baselinemeting. In de meeste gevallen kwam het er echter gewoon op neer dat hij een paar keer hetzelfde zei, maar dan in andere bewoordingen. Een typisch antwoord onder invloed was bijvoorbeeld Thomas’ omschrijving van

15 december 2011

Genomen dosis: 1 flinke lijn gesnoven (precieze gewicht onbekend, maar geschat op 150 mg) en het poeder dat achterbleef op de lippen gesmeerd. Verwachte invloed: Verhoogde alertheid, toegenomen zelfverzekerdheid, stimulerende werking. Kortom: pepmiddel. Werking in het brein: Cocaïne heeft een inhibitie van dopamineheropname-transporters tot gevolg. Dat houdt in dat de dopamine die vrij is gekomen (in bijvoorbeeld de nucleus accumbens) niet heropgenomen wordt door de neuronen, maar haar effecten vrij kan blijven uitoefenen. Daarnaast is een belangrijk bestanddeel van cocaïne (de caïne) een anestheticum, dat er dus voor zorgt dat pijn niet meer gevoeld wordt. Afgenomen tests: RBMT Verhaal deel 1 WAIS Woordenschat WAIS Symbool Substitutie WAIS Cijfers en Letters Nazeggen RBMT Verhaal deel 2 d2

Spiegeloog

Cocaïne


Spiegeloog

16

het woord vertrouwelijk: ‘Dat iets niet aan anderen verteld mag worden, dat iets dus wordt verteld in vertrouwen, het is alleen voor jou bestemd, voor een bepaald aantal personen bestemd.’ In bijna al zijn omschrijvingen herhaalde hij ook het uit te leggen woord. Thomas praatte extreem snel. Achteraf gaf hij toe dat het prettig voelde om zichzelf te horen praten. Ook haalde hij vaak zijn neus op, wat een snuivend geluid maakte. Bij de baselinemeting waren zijn antwoorden bondig en lette Thomas op de reactie van de testleider om te zien of zijn antwoord volledig was. Na de WAIS Woordenschat onder invloed, zei Thomas: ‘Mijn gedachten bleven op één punt hangen en verder wilden ze niet komen, leek het wel.’ De testleider kreeg door Thomas’ houding het gevoel steeds naar de bekende weg te vragen en Thomas te irriteren met de vragen. Ook kwamen de antwoorden van Thomas soms wat gemakzuchtig over. Tussen de tests door maakt Thomas opmerkingen als ‘Ik zit alleen maar van, yeah, ik voel me goed’ en ‘Ik voel trouwens de hele tijd mijn hartslag, echt doem doem doem doem. Maar niet zorgelijk hoor.’

december 2011

Thomas deed zowel onder invloed als nuchter de WAIS Symbool Substitutie foutloos. Hij kwam ook bijna precies even ver; bij de baselinemeting drie hokjes verder. Cocaïne lijkt dus niet te leiden tot een opvallend betere of opvallend slechtere prestatie. Er zat wel veel verschil in de manier waarop Thomas de test invulde. Onder invloed zweette zijn hand ontzettend, waardoor het testpapier kreukelig werd van natheid. De testleider schoot bijna in de lach om hoe verwoed Thomas zich stortte op de opgave. ‘Als een bezétene. Ja, ik weet het. Maar zo voelde ik me ook,’ reageerde Thomas (nog steeds onder invloed) na afloop op de observatie van de testleider. Hij gaf ook aan dat hij eigenlijk het liefst verder had willen gaan met de test toen de testleider na twee minuten zei dat hij moest stoppen. ‘Het deed me denken aan de basisschool,’ zei Thomas. ‘Daar moest ik tijdens het maken van de test ook aan denken. Mijn gedachten gingen alleen nog maar over de basisschool, terwijl ik die figuurtjes aan het doen was. Ik was een soort van machine, die ook nog eens aan het denken was.’ Bij de baselinemeting rea-

geerde Thomas verheugd toen de WAIS Symbool Substitutie weer op tafel kwam: ‘Ooh leuk!’ Bij het eerste voorbeelditem van de WAIS Cijfers en Letters Nazeggen deed Thomas het onder invloed meteen verkeerd. 6-F blijft volgens de regels hetzelfde, maar hij keerde het om naar F-6. De testleider herhaalde de uitleg, maar het was duidelijk dat de test Thomas niet veel kon schelen. Hij zei de hele tijd vlakjes ‘ja.’ Bij de testitems praatte Thomas wederom heel snel. Hij maakte veel foutjes (ook in de relatief simpele reeksen van vier tekens doken al foutjes op) die hij direct zelf verbeterde. Soms corrigeerde hij zichzelf verkeerd. Thomas leek niet de tijd te nemen om na te denken en stil te staan bij zijn antwoord. Bij de baselinemeting maakte Thomas minder fouten in de simpele reeksen, en evenveel fouten in de moeilijkere reeksen. De cocaïne leek hem dus vooral slordiger te maken. Thomas: ‘Ik merk dat mijn gedachten er gewoon niet bij kunnen blijven in die korte tijd dat je dat zegt. Dan is het al gewoon ergens anders.’ De d2 is de laatste test die door Thomas werd gemaakt. Hij zei ‘oh jee’ toen de proefleider aankondigde dat deze test bedoeld was om concentratie te meten. Op de vraag van de proefleider of de instructie begrepen is, antwoordde Thomas: ‘Ja, dat had ik allemaal al gelezen net.’ Na afloop van de d2 zei hij hartgrondig: ‘Kuttest.’ De d2 werd in beide condities even goed gemaakt. Onder invloed van cocaïne miste Thomas 41 items en maakte hij geen fouten, nuchter miste hij 37 items en maakte hij wederom geen fouten. De gemiste items kwamen in beide condities bijna allemaal door tijdgebrek, want ze zaten steeds aan het eind van de regel. Cocaïne lijkt ook hier niet te leiden tot een opvallend betere of opvallend slechtere prestatie. Net als bij de testpersoon die alcohol had gebruikt, deed ook Thomas onder invloed van cocaïne de afstrepingen andersom, op een manier die onlogisch is voor rechtshandigen (zie afbeeldingen). We hebben geen idee waardoor dit effect veroorzaakt zou kunnen zijn.

- Heeft dit enige interesse voor mij? Nee? Dan fok it. -

Na afloop van alle tests vroeg de testleider aan Thomas of hij zijn best gedaan had. Thomas, nog steeds onder invloed, antwoordde: ‘Ja, nee, ik deed wel mijn best, natuurlijk deed ik


Thomas legt tijdens het praten overdreven veel nadruk op sommige woorden. Hij vertelde ook aan de lopende band allerlei feitjes, zoals: ‘Ik las vanochtend dat als je rookt, dat je dan meer voelt van cocaïne, wel interessant.’

Hoewel Thomas tijdens het doen van de tests zei dat hij zich goed voelde, zei hij achteraf (toen het effect van de cocaïne bijna weg was): ‘Ik voelde me niet per se heel goed. Het was meer een gevoel van activiteit. En lichamelijk was het soms zelfs vervelend: ik hoorde de hele tijd m’n hart zo toenk toenk toenk toek toek toek.’

17

december 2011

Thomas vertelde later: ‘Het maakte me toen niet zoveel uit wat ik deed. Ik had het gevoel dat ik veel beter had kunnen presteren als het me wat had kunnen schelen. Het was een raar gevoel. Ik kon me wel focussen, maar ik wilde me steeds op iets nieuws focussen. Ik was zoekende naar iets dat interessant was voor MIJ.’

Thomas vond dat er een groot verschil zat tussen de tests waarbij hij zelf dingen moest noteren en de mondelinge tests. Wanneer de testleider iets vertelde, had Thomas moeite zijn aandacht erbij te houden. Maar als hij iets opschreef, kon hij zich er wel op focussen en zat hij er, volgens eigen zeggen, ‘hélemaal in’. Thomas: ‘Nou ja, ik zat er dan wel in, maar ik zat óók nog steeds wel te denken aan wat ik overmorgen zou gaan doen. Ik was als een soort van machine bezig, en voor mijn gevoel ging het heel lekker. Als ik zelf mocht schrijven, had ik het gevoel dat ik echt iets aan het doen was. Wanneer de testleider praatte, luisterde ik wel, maar als de zin afgelopen was dan was de informatie ook weg.’

Spiegeloog

mijn best. Maar het voelde alsof ík belangrijker was dan die tests. Jij zei je ding wel en ik volgde ook ieder woord, maar ik kon er met mijn aandacht niet bij blijven. Als jij iets zei, dan dacht ik meteen: oké, heeft dit enige interesse voor mij? Nee? Oké, dan fok it. Maar ja, dan zag ik jouw afwachtende blik en dacht ik: oh wacht, ik moet natuurlijk iets terugzeggen, 3-f-ja-k-w ja boeiend.’ Testleider: ‘Bij welke test was ik niet boeiend, dan?’ Thomas: ‘Elke.’

Cijfers en Letters Nazeggen in de WAIS-handleiding


Een goede score op de d2, maar een omgekeerde streeprichting onder invloed

Spiegeloog

18 Een vergelijkbare score op de d2-baseline december 2011


Een uur voor de tests had Maud het pilletje ritalin genomen. Ze gaf aan zich niet heel anders te voelen dan normaal. ‘Het is moeilijk om te zeggen wat je er precies van merkt. Ik heb het één keer eerder gebruikt, toen verdween alles om me heen en was ik heel gefocust op één ding. Maar je merkt eigenlijk pas of het werkt als je iets gaat doen wat echt je aandacht vereist.’ Op de proefleider kwam Maud wat nerveus over, ze was heel praterig en lacherig. Tijdens het testen bleek al snel dat de ritalin vooral vervelende lichamelijke effecten had op Maud. Achteraf beschrijft ze de waargenomen sensaties als volgt: ‘Ik had onrust in mijn lijf. Net als de vorige keer dat ik ritalin gebruikte had ik hartkloppingen en een opgefokt gevoel. Ik denk dat dat opgefokte gevoel deels kwam door de wens om de testen goed te maken en me goed te concentreren.’ Het verhaal over brandweerlieden in Gelderland (RBMT Verhaal), werd door Maud als volgt gereproduceerd: ‘Het ging om brandweerlieden en vrijwilligers die een brand gingen blussen in de buurt van Rheden, zes kilometer afstand. Er was iets met blusapparatuur haha. En ik moet zeggen dat ik de laatste zin niet helemaal verstond. Ik weet er nog heel weinig van, moet ik zeggen. Ik ben nog niet helemaal wakker. Gelderland werd genoemd. Ik denk iets met bossen. En dat was het, meer weet ik niet.’ Wanneer de testleider na ongeveer een kwartier vraagt wat ze zich nu nog herinnert van het verhaal, reageert ze lacherig: ‘Haha, dat verhaal haha, toen was ik nog niet wakker. Dat was dus met brandweerlieden en vrijwilligers in Rheden of de buurt van Rheden, zes kilometer afstand. Iets met brandblusmateriaalspul wat ze gingen halen ofzo, in de buurt van Gelderland. Gelderland is een provincie. Volgens mij wist ik toen ook al niet meer.

Iets met bossen. Dat was het.’ Over het doen van deze taak onder invloed, rapporteerde Maud later: ‘Ik had het moeilijk met het kiezen van een strategie (zinnetjes herhalen in je hoofd versus focussen op wat er globaal wordt gezegd) en daardoor bleef ik vastzitten op de eerste zin. Het was lastig om vanaf dat moment de aandacht te verbreden (uit te zoomen) en verder te luisteren naar het verhaal. Ik was teveel met mijn concentratie bezig, ik dacht ook de hele tijd: ik heb ritalin op, dus ik móet geconcentreerder zijn.’ Om het ‘nog niet wakker zijn’ geen al te grote rol te laten spelen, vond de baselinemeting precies een week later op hetzelfde, vroege tijdstip plaats. Ditmaal werd het verhaal over de stakende werknemers verteld. ‘Ze hopen dat ze weer onderhandelingen kunnen starten. Het ging over tweehonderd werknemers bij een scheepswerf in Vlissingen die in staking gingen vanwege een afvloeiingsmaatregeling van vijftig werknemers. De woordvoerder zei daar nog iets over.’ De reproductie na een kwartier kwam ongeveer op hetzelfde neer: ‘Tweehonderd medewerkers van een fabriek in Vlissingen gingen in staking omdat ze ontevreden waren over een afvloeiingsding van vijftig medewerkers. Dat was een beslissing van hogere mensen. Vervolgens kwam een woordvoerder en die zei daar iets over en toen werd er gezegd dat ze waarschijnlijk morgen verder gingen met de besprekingen.’ De testpersoon scoorde beter op de test RBMT Verhaal zonder ritalin dan met ritalin. We hadden de verwachting dat de ritalin haar zou helpen zich beter te concentreren en dus ook meer te onthouden en meer te kunnen reproduceren – die verwachting is niet uitgekomen. Maud zei hier zelf over, na afloop van de baselinemeting: ‘Met de ritalin was ik drukker, meer als een kip zonder kop. En ik was afgeleid door mijn fysieke toestand, ik had namelijk last van hartkloppingen en voelde me aroused. Zonder ritalin dacht ik rustiger na over de methodiek achter de testen.’ Uit de antwoorden op de WAIS Woordenschat kwamen geen opvallende verschillen naar voren. Maud had hier zelf echter een heel ander gevoel over: ‘Ik denk dat het grootste verschil tussen de twee metingen zat in de manier waarop

19 december 2011

Genomen dosis: 5 mg (‘dat is een normale dosis en ook de tijd van inname was normaal’, aldus testpersoon Maud) Verwachte invloed: Verhoogde alertheid, verhoogd concentratievermogen, stimulerende werking lijkend op amfetaminen. Kortom: pepmiddel. Werking in het brein: Ritalin is een methylfenidaat, een stimulant dat dezelfde effecten in het brein heeft als cocaïne: het inhibeert de dopamineheropname-transporters. Het verschil zit hem in het feit dat methylfenidaat dit minder snel, minder volledig en minder langdurig doet Afgenomen tests: RBMT Verhaal deel 1 WAIS Woordenschat WAIS Cijfers en Letters Nazeggen RBMT Verhaal deel 2 d2

Spiegeloog

Ritalin


ik antwoorden gaf op de woordentest. Zonder ritalin was ik bondiger, meer to the point en minder bezorgd om de volledigheid van het gegeven antwoord. Daarbij was ik minder bezig met random associëren. Onder invloed van ritalin was ik chaotischer, zo kwamen er bijvoorbeeld veel Engelse synoniemen in mijn hoofd op, wat nuchter niet gebeurde.’ Het enige dat de moeite waard is om te noemen, is dat Maud onder invloed tegen het einde van deze test steeds uitgebreidere antwoorden ging geven, en nuchter juist steeds beknopter ging antwoorden. De inschatting van de testleider was dat Maud onder invloed heel sterk het gevoel had dat het niet goed ging, en dat ze door meer te praten haar onzekerheid probeerde te bedwingen. Maud beaamt dat ze dacht dat het niet goed ging en dat die gedachte tijdens het testen redelijk wat arousal veroorzaakt had. Door de ritalin was ze reeds fysiek aroused, dus al met al was ze eigenlijk té aroused om zich nog goed te kunnen concentreren. Toen de testleider na afloop van de meting met ritalin aan Maud vroeg hoe ze zich voelde, zei ze: ‘Een beetje opgehitst. Maar misschien moet ik hier aan wennen voordat het lekker gaat worden.’

onder invloed beter gepresteerd had en dit was inderdaad het geval, hoewel het verschil heel subtiel was. Ze zei over de metingen: ‘De cijfers/letters-taak ging redelijk, ik had moeite met het vinden van een juiste strategie. Ik maakte gebruik van klanken die ik snel probeerde te reproduceren vanuit mijn korte termijngeheugen om ze vervolgens op orde te brengen. Op een gegeven moment gingen alle letters/cijfers van de voorgaande reeksen door elkaar heenlopen. Het lukte mij niet mijn systeem binnen deze opdracht om te gooien naar een geschiktere aanpak. Bij de baselinemeting gebruikte ik dezelfde strategie, maar leek het of ik te weinig energie had om de klanken lang genoeg vast te houden.’ Bij de d2 miste Maud onder invloed van ritalin 29 items en maakte ze één fout. De gemiste items zaten in alle regels en verspreid over de gehele regel. Dit profiel laat zien dat de missers niet voortkwamen uit tijdgebrek (want dan hadden alle gemiste items aan het eind van een regel moeten zitten), maar dat het een kwestie was van aandacht. Maud werkte heel snel en 29 gemiste items is een uitzonderlijk goede score. De d2-baselinemeting was helaas niet bruikbaar, dus er is niet te zeggen of ze nuchter beter of slechter had gepresteerd.

- Met de ritalin was ik meer als een kip zonder kop -

Spiegeloog

20 december 2011

Bij de WAIS Cijfers en Letters Nazeggen viel het de testleider op dat Maud onder invloed van ritalin steeds met dezelfde snelheid antwoordde, ook bij de langere reeksen. Bij de baselinemeting gaf ze de antwoorden die meer dan vijf tekens lang waren een stuk slomer. Vijf tekens was bij beide metingen het punt waar Maud haar eerste fout maakte. Nuchter lukte het haar niet om een van de drie reeksen van zes tekens goed te beantwoorden, onder invloed lukte dat één van de drie keer wel. Wat opvallend was, was dat Maud bij de baselinemeting tot twee keer toe hetzelfde foute antwoord gaf als bij de meting onder invloed. 5q3x9 werd 359kq en 6g9a2s werd 269ksw. We kunnen uiteraard geen conclusies trekken, maar wellicht is het zo dat ze haar eigen antwoorden van de vorige meting onbewust had onthouden. Achteraf gezien was het misschien niet zo handig dat bij de baselinemeting dezelfde reeksen werden gebruikt. Maud dacht zelf dat ze

Over het geheel van alle testen zegt Maud terugblikkend: ‘Nuchter was ik overall meer ontspannen, en rustiger. En ik had geen hartkloppingen, zoals toen ik onder invloed was. Opmerkelijk is dat ik vaak dénk dat ik productiever ben als ik wat chaotischer en energieker problemen oplos of taken volbreng, maar nu zie ik in dat je met meer rust in je lijf waarschijnlijk minder losse flodders genereert en je met meer rake oplossingen komt. Ik heb eerder ervaren dat ritalin goed kan werken bij het focussen op een afzonderlijke aandachtstaak, zoals het tot je nemen van grote hoeveelheden geschreven tekst. Deze keer had ik juist niet bijster veel aandacht voor één ding specifiek, wel had ik de hele rest van de dag nog alle energie om te studeren, sociale dingen te doen, te schaatsen en daarna nog uit te gaan.’ <<

Alle persoonsnamen zijn gefingeerd. Alle personen hebben hun deelname zelf aangeboden. Spiegeloog heeft geen van de beschreven middelen verstrekt, betaald of toegediend. De veiligheid van de deelnemers stond te allen tijde voorop.

Bronnen: -Farmacotherapeutisch kompas via www.fk.cvz.nl -Stahl, S. M. (2008). Essential psychopharmacology (3rd ed.). Cambridge: Cambridge University Press.


Op Kamers Tekst & Foto's: Kirsten Vegt

Kamer: D 4.18 Bewoner: Drs. Bastiaan Rutjens Bastiaan Rutjens doet promotieonderzoek bij de afdeling Sociale Psychologie. Zijn onderzoek richt zich op de affectieve, motivationele en cognitieve gevolgen van een gebrek aan controle. Ook kijkt hij naar 'geloof in vooruitgang' - hoe is dit gerelateerd aan psychische bedreigingen zoals existentiële problemen en een ongewenst gebrek aan controle? Hij deelt zijn kamer met Lucas Koning, Marc Heerdink, Hannah Nohlen en Effie Stamkou.

'Tafeltennis is een fundamenteel onderdeel van het werk voor aio's en post doc's. Het werkt erg goed tegen rsi en het is af en toe wel prettig om even achter die computer vandaan te komen voor wat beweging. In het oude gebouw stond de tafeltennistafel op onze eigen verdieping, maar omdat daar in de Diamantbeurs geen plaats voor is staat hij nu in de hal op de eerste verdieping. Het was een cadeau van Ap Dijksterhuis die in 2006 terugkeerde naar de Universiteit van Nijmegen. Zijn bedoeling was natuurlijk om ons van het werk te houden, omdat we zijn concurrenten werden. Maar hij vergat daar toch even zijn eigen ‘onbewust nadenken is beter dan bewust nadenken’-theorie. Tijdens het tafeltennissen denken wij namelijk keihard onbewust na en komen we daardoor met de beste onderzoeksmodellen.'

Artikel 'Dit artikel uit de Volkskrant hangt aan de muur omdat het gebaseerd is op een paper van mij, Joop van der Pligt en Frenk van Harreveld. Het gaat over ons onderzoek waarin wij hebben gekeken of geloof in vooruitgang door middel van wetenschap en techniek, als compensatie voor controlegebrek, van hetzelfde soort psychologische mechanisme uitgaat als geloof in een religie. We hebben met het thema van dit onderzoek een vrij nieuw construct in de sociale psychologie geïntroduceerd. Naar aanleiding van dit artikel is er ook veel media aandacht voor dit onderwerp geweest. Erg leuk!'

21 december 2011

Tafeltennisbatje

'Deze vissenkom met haar bewoners is heel bijzonder, want alle vissen hebben de verhuizing van Roeterseiland naar de Diamantbeurs overleefd. Dat scheelde niet veel, omdat we ze eerst allemaal vergeten waren mee te verhuizen. Men ging ervan uit dat de professionele verhuizers de vissen wel mee zouden nemen, maar niemand had door dat de vissenkom in de 'persoonlijke spullenkamer' stond. Dat was de enige kamer die de verhuizers met rust lieten en die door de medewerkers van de afdeling Sociale Psychologie zelf zou worden verhuisd. Na een week werden de vissen ontdekt, bijgevoerd en eindelijk verhuisd naar het nieuwe gebouw. Dat is maar goed ook, want deze vissen gaan al enkele kamergeneraties mee. Het worden er ook steeds meer... zeker een vruchtbare omgeving!'

Spiegeloog

Vissenkom


..

Client bekent Ieder jaar ziet Kate (24) erg op tegen de wintermaanden. Of de blaadjes mooi kleuren maakt voor haar niet uit. Als de donkere maanden naderen, is het voor Kate moeilijk om een lichtpuntje te vinden. Ze heeft namelijk de diagnose Seasonal Affective Disorder (SAD) gekregen; ook wel winterdepressie genoemd. Dit belemmert haar leven in de herfst en winter.

Spiegeloog

22

Tekst: Tess Hol

december 2011

Wanneer kwam je erachter dat er iets met je aan de hand was? 'Toen ik in de pubertijd kwam, rond mijn vijftiende, merkte ik voor het eerst dat ik weinig energie had en hele dagen moe was. Ook had ik helemaal nergens zin in. In eerste instantie dacht iedereen dat ik gewoon rare puberale klachten had, want pubers zijn nou eenmaal lastig en opvliegend en hebben hun emoties niet onder controle. Zo zijn pubers vaak moe omdat ze ‘s nachts niet slapen, maar bijvoorbeeld achter hun pc zitten. Dat was bij mij alleen niet het geval. Ik lag namelijk elke dag om half tien op bed en toch bleef ik moe. Er heerste in die tijd een soort epidemie van kinderen met de ziekte van Pfeiffer. Vermoeidheid is een kenmerk van Pfeiffer, en aangezien ik wel eens een glas drinken met vriendinnen deelde, was ik bang dat ik misschien Pfeiffer opgelopen had. Toen heb ik uiteindelijk zelf een afspraak gemaakt met de huisarts.'

Ik ben dan niet vooruit te branden. Ik ben moe en heb nergens zin in. Ik heb minder behoefte om dingen te ondernemen of mensen te zien. Het vervelendste vind ik de grote spelingen in mijn emoties. Het ene moment voel ik me normaal en ben ik opgewekt, maar het andere moment pieker ik over alles en zijn alle opmerkingen van mensen om mij heen een reden om verdrietig of boos te worden. In het verleden at ik in de wintermaanden ook veel minder. Dat is nu niet meer zo, ik eet vooral andere dingen.'

- Ik lag elke dag om half tien in bed en toch bleef ik moe -

Daar kwam uit dat je in plaats van Pfeiffer SAD had. Hoe omschrijf je SAD zelf ? 'Ik zou SAD omschrijven als een seizoensafhankelijke depressie. Als de winter nadert beginnen mijn klachten.

Wat voor soort behandelingen krijg je? 'Ik krijg lichttherapie waarbij ik daglichtlampen gebruik en lichttherapie met verschillende kleuren licht. De lampen thuis, gewoon plafondlicht, zijn vervangen door daglichtlampen. Dat zijn lampen die helderder licht geven dan normale peertjes. Zo wordt het natuurlijke licht beter nagebootst. Er is me aangeraden dat ik dagelijks twee keer dertig minuten voor de lamp ga zitten. Maar ik merk dat dit op mij niet veel effect heeft. Als het bijvoorbeeld dit jaar een mooiere herfst is, waarbij het vaker licht is, zorgt dat ook niet voor verbetering. Ik heb thuis ook nog een lamp met groen-blauw kleur-


Merk je verschil tijdens of na een behandeling? 'Erg veel effect van de lichttherapie merk ik niet. Ik merk alleen dat ik tijdens de behandeling iets rustiger ben in mijn hoofd. Sinds een jaar heb ik een wake-up light. Dat is wel een stuk prettiger wakker worden dan midden in het donker. Ik denk dat het voor veel meer mensen een stuk prettiger wakker worden is met zo’n licht. Ook bij de vitaminepillen merk ik wel een effect, want ik heb iets meer energie dan als ik ze niet slik. Ik heb ongeveer drie gesprekken gehad met een psycholoog, toen de diagnose net gesteld was. Zij heeft mij aangeraden om volgens een vast schema te leven, om zo stemmingswisselingen te voorkomen. Het helpt bij mij erg goed om volgens een schema en bioritme te leven in de winter. Op die manier heb ik een bepaalde structuur, en dit zorgt voor minder emotionele schommelingen. Door wat meer structuur te hebben, slaap ik beter en hierdoor rust ik dus ook beter uit. Wel opvallend is dat ik in de winter sowieso al meer slaap dan in de zomer, en toch minder energie heb.' Zijn alle seizoenen verschillend voor jou? Of is het vooral in de wintermaanden? 'De seizoenen verschillen wel een beetje, maar ik heb er in de herfst het meest last van. Dat komt omdat het dan veel regent en mensen over het algemeen depressiever worden en beginnen te klagen. In de winter hebben de meeste

Wat vind je het meest vervelend aan SAD? 'Ik vind vooral de vermoeidheid en de emotionele schommelingen lastig om mee om te gaan vooral omdat veel buitenstaanders, bijvoorbeeld mijn collega’s, niet begrijpen hoe het werkt. Ze vinden me dan een aansteller en dat ik me nukkig of irritant gedraag. Het is moeilijk als ze geen begrip kunnen tonen.' Weet je omgeving ervan en hoe reageren zij hierop? 'Niet heel veel mensen weten van mijn winterdepressie af. De mensen met wie ik veel contact heb over mijn werk en school weten het natuurlijk wel. Ook mijn familie, vriend en wat goede vrienden weten er van af. Maar de rest van mijn omgeving eigenlijk niet, omdat ik niet het idee heb dat ze daar iets aan hebben. Mijn vriend vindt het vervelender voor mij dan voor hemzelf. Hij heeft er niet zoveel last van en kan gelukkig goed omgaan met mijn stemmingswisselingen. Omdat ik vaak moe ben en weinig zin heb om dingen te doen, vindt hij het wel eens jammer als ik bijvoorbeeld niet mee ga naar een verjaardag. Ook is de intimiteit tussen ons wat minder dan in de zomermaanden, maar dan kruipen we wel gewoon samen op de bank met een kleedje om samen film te kijken. Dus uiteindelijk beïnvloedt het mijn relatie gelukkig niet heel erg.' Heb je tips voor mensen die hier ook last van hebben? 'Ga langs je huisarts als je merkt dat je veel last hebt van klachten in de herfst en de winter. De huisarts kan je doorverwijzen naar een specialist die je wellicht kan helpen met de symptomen. Ritme aanhouden en een winterdieet volgen zijn dingen die al grote invloed kunnen hebben op je algehele welzijn.'

23

- De lampen voor de lichttherapie draai ik er meestal begin oktober in -

Spiegeloog

mensen geaccepteerd dat het slechter weer is. Ik merk aan mezelf ook dat ik in de winter meer gewend ben aan het weer. Ik kleed me dan warm aan en de feestdagen beuren me ook op. Meestal heb ik in november en eind januari tot begin maart het meest last van negativiteit en stemmingswisselingen. Mijn vermoeidheid begint vaak in oktober en duurt tot februari. De lampen voor de lichttherapie draai ik er begin oktober meestal in, omdat ik merk dat ik dan slechter begin te slapen. Maar daarmee kun je het niet voorkomen eigenlijk.'

december 2011

licht. Hiermee wordt ultraviolet licht, wat in zonlicht zit, nagebootst. Ook dit licht vind ik persoonlijk niet voor verbetering zorgen. Ik slik ook extra vitaminepillen en pilletjes met sint-janskruid. Daarnaast volg ik een speciaal dieet met veel koolhydraten. Dit doe ik omdat ik weinig eetlust heb. Omdat ik daarnaast ook nog vermoeid ben, is het belangrijk dat mijn lichaam wel bouwstoffen heeft om zich te bewegen. Volgens mijn diëtiste helpen koolhydraten daarbij, omdat deze omgezet worden in suikers en energie. Ik eet nu dus veel pasta’s, aardappelen en granen. Ook ontbijt ik met muesli in plaats van fruit. Naast een speciaal dieet krijg ik ook de prikpil, om mijn hormoonpeil een beetje gelijk te houden. Als ik die niet krijg, ben ik één week per maand nog minder aanspreekbaar en voel ik me echt een emotioneel wrak.'


Filmrecensie Tekst: Mariska Dijkstra

The Rum Diary Spiegeloog

24 december 2011

Journalist Paul Kemp (Johnny Depp) verhuist naar Puerto Rico om daar voor de lokale krant The San Juan Star te gaan werken. Bij de kennismaking met zijn chef merkt hij al snel dat de krant niet zo goed loopt. Collega Bob Sala (Michael Rispoli) maakt hem wegwijs bij de krant. Ze kunnen het goed met elkaar vinden en wanneer de hotelkamer van Paul niet langer betaald wordt door de krant, omdat hij de minibar steeds leeg zuipt, trekt hij bij Sala in. The Rum Diary is gebaseerd op het gelijknamige boek van Hunter S. Thompson, een Amerikaanse journalist. Hij schreef het boek toen hij in de twintig was en zelf bij een lokale krant in Puerto Rico werkte, maar hij publiceerde het niet. Totdat vriend Johnny Depp het boek per toeval tegenkwam. Hij was meteen enthousiast; het boek werd alsnog uitgebracht en verfilmd. In eerste instantie schrijft Paul de horoscopen. Wanneer hij kennis maakt met Sanderson (Aaron Eckhart) komt aan dit saaie bestaan al snel een eind. Sanderson is van plan een megahotel te gaan bouwen en wil dat Paul hier artikelen over gaat schrijven om goodwill te kweken. Het staat Paul niet aan, maar wanneer hij na een potje vechten met locals in de gevangenis dreigt te belanden en Sanderson zijn borgtocht betaalt, staat hij bij hem in het krijt. De film laat duidelijk de verschillen tussen arm en rijk zien. Het ene moment zit Paul in de villa van Sanderson en kruipt schildpad Harry voorbij, zijn schild beplakt met diamanten. Het volgende shot zie je Paul in de bouwval van Sala, waar geen water is, en de hanen in de slaapkamer wonen. Voor deze hanen is later in de film nog een belangrijke rol weggelegd.

regie: Bruce Robinson

Paul besluit alsnog voor Sanderson te gaan werken, maar hij krijgt hier al gauw spijt van. Wanneer hij op een avond samen met Sala aan de drugs gaat, realiseert hij zich al trippend hoe erg hij het vindt dat een stuk ongerepte natuur vernietigd zal worden. Dat Sanderson een bloedmooie vriendin heeft (Amber Heard) op wie Paul – natuurlijk – verliefd wordt, maakt het er ook niet makkelijker op. Ondertussen gaat de krant failliet. Paul besluit samen met zijn ietwat bizarre collega’s The San Juan Star nog één keer te drukken, om daarin de misstanden van Sanderson aan de kaak te stellen. Maar om dat te realiseren moeten ze tweeduizend dollar verdienen. Dit is het moment waarop de hanen hun intrede doen. Het centrale thema van de film is: rijke blanken die ongerepte natuur plunderen en de locals verdrijven. Het thema van deze film is daarmee niet heel erg vernieuwend en doet denken aan films als Avatar en Pocahontas. Door de trailer en het verhaal dat vooraf ging aan het ontstaan van de film, had ik hoge verwachtingen. Die werden helaas niet waargemaakt. De film komt traag op gang, het duurt te lang voordat het verhaal wat meer body krijgt. Het sleept je nergens echt mee en blijft oppervlakkig. Toch vond ik het leuk om de film te zien. Niet omdat hij nou zo spectaculair is, maar omdat het heerlijk is even uit de Nederlandse kou te stappen en je in de warme, dromerige sfeer van Puerto Rico onder te dompelen. De (sarcastische) humor kon ik ook erg waarderen. Het is geen topfilm, maar goed vermaak. The Rum Diary draait vanaf 22 december in de bioscoop.


De chemie van het brein

Tekst: Joël H. W. Davidson

Spiegeloog

Neem chemie en psychologie samen, en je denkt al snel aan emoties en gevoelens. Al onze emoties en gevoelens, van liefde tot angst, komen tot stand door chemische reacties. Maar wat zijn al deze chemische reacties, en waar vinden ze plaats? En wat hebben die processen voor invloed op ons dagelijks leven en ons ‘overleven’?

Chemie en elektriciteit Het menselijk brein bestaat uit meer dan honderd miljard neuronen en minstens evenveel gliacellen (hulpcellen die onder andere de bloed-hersenbarrière vormen en dode cellen opruimen). Deze zijn verdeeld over verschillende hersengebieden: de cortex, waar zich maar ongeveer negentien procent van de neuronen bevindt; het cerebellum waar zich ongeveer de helft bevindt; en de subcorticale gebieden, waar de overige neuronen zich bevinden (Herculano-Houzel, 2009). Al deze neuronen staan in verbinding met andere neuronen, en communiceren met elkaar door middel van elektrische en chemische signalen. De elektrische signalen zijn de actiepotentialen die door de axonen van een neuron gaan, met als uiteindelijke doel het afgeven van neurotransmitters (zie afbeelding 1). De chemische signalen ontstaan door de acties van neurotransmitters. Er komen veel verschillende neurotransmitters in onze hersenen voor, die elk betrokken zijn bij verschillende psychologische functies zoals werkgeheugen en aandacht (Stahl, 2008). Hierdoor is het mogelijk om bij verschillende psychologische verschijnselen de meest belangrijke neurotransmitters te vermelden, en wat

het effect op onze gemoedstoestand is als er te veel, of juist te weinig van zijn. Effecten van neurotransmitters Door omgevingsfactoren zoals stress, het verliezen van een geliefde, of het winnen van de jackpot, kunnen de neurotransmitters uit balans raken en zo een breed scala aan gevolgen tot stand brengen. De onaangename stemming van depressie kan het gevolg zijn van de relatieve afwezigheid van een paar van de bekendste neurotransmitters: dopamine, serotonine en noradrenaline – in de voorste gebieden van de hersenen (Nutt, 2006), uitgelokt door omgevingsfactoren en een genetische predispositie. Er zijn tal van therapieën tegen depressie, maar voor het herstellen van de balans van de neurotransmitters wordt er regelmatig medicatie voorgeschreven. Het bekende antidepressivum Prozac zorgt ervoor dat de vrijgekomen serotonine langer in de synaptische spleet blijft en het serotoninegehalte dus toeneemt. Tegenovergesteld aan depressie staat het euforische gevoel wanneer er overweldigend veel dopamine vrijkomt in de nucleus accumbens, bijvoorbeeld na het toedienen van

- Reuk en smaak zijn chemische zintuigen -

december 2011

25


cocaïne. Een gevoel van dysforie is het gevolg wanneer er hier te weinig dopamine aanwezig is (Dackis & Gold, 1984). Dysforie kan paradoxaal genoeg ook een effect zijn van chronisch cocaïnegebruik: door de enorme aanwezigheid van dopamine ontstaat er in de loop der tijd gewenning, waardoor er meer dopamine nodig is om hetzelfde effect te bereiken als voorheen. In normale staat is deze extra dopamine er echter niet, met als gevolg het gevoel van dysforie en het zoeken naar meer cocaïne. Bij langdurige verslaving kunnen de neuronen afsterven waardoor de verslaafde – ook als hij of zij inmiddels niet meer gebruikt – in een chronische toestand van depressie komt, en op cognitief niveau achteruitgaat (Stahl, 2008). De chemische reacties in onze hersenen zijn, naast de regulering van onze gemoedstoestand, voor nog veel meer processen belangrijk. Zo zijn adrenaline en noradrenaline belangrijk voor arousal (Dodt, Breckling, Derad, Fehm & Born, 1997), met alertheid tot gevolg. Het tegenovergestelde van alertheid kan door de neurotransmitter GABA verwezenlijkt worden. GABA is een inhiberende neurotransmitter, die onder andere in alcohol aanwezig is. Het drinken van alcohol tast door de GABA naast de alertheid ook de motoriek aan, door de werking op het cerebellum. Hierdoor is wankelend lopen een bekend fenomeen na alcoholconsumptie (Kelm, Criswell & Breese, 2008). En als je je nog weinig kunt herinneren van dat ene feestje, komt dat doordat een grote alcoholinname een slechtere opslag van het geheugen en een slechtere herinnering tot gevolg heeft (Söderlund, Parker, Schwartz & Tulving, 2005). Voor het werkgeheugen waar vooral de laterale prefrontale cortex een belangrijke rol in speelt, is dopamine weer een onmisbare neurotransmitter (Goldman-Rakic, 1997). Het moge duidelijk zijn dat zonder deze chemische reacties het leven zoals wij dat kennen onmogelijk is. Onze gehele staat van bewustzijn, alertheid, en gevoelsleven wordt mede mogelijk gemaakt door de activiteit van neurotransmitters. Naast ons innerlijk leven,

zijn de effecten ook zichtbaar in ons dagelijks functioneren. Interactie met de wereld Beweging is onmisbaar om met de wereld te interacteren: lopen, boodschappen doen, eten, praten, overal is beweging voor nodig. Beweging wordt gerealiseerd door het aanspannen van onze spieren. Deze worden aangestuurd door neuronen die onderaan in het brein vanuit de hersenstam, of zelfs al midden bovenaan in het brein vanuit de primaire motorcortex geactiveerd worden door de neurotransmitter acetylcholine (Beg, Ernstrom, Nix, Davis & Jorgensen, 2008). Vanwege het grote belang van beweging in ons dagelijks leven, en het feit dat goed ontwikkelde bewegingsprocessen van belang zijn voor het overleven van mens of dier (het snel kunnen wegrennen wanneer de vijand je achterna zit om je op te eten), is het dan ook niet gek dat een groot deel van ons brein hieraan gewijd is. Maar niet alleen beweging en motoriek zijn belangrijk voor onze overlevingsprocessen; zintuiglijke informatie is minstens zo belangrijk. Het ruiken van bedorven voedsel weerhoudt ons er van dat we het opeten en ziek worden. Naast beweging bestaan ook zintuiglijke ervaringen bij de gratie van gecompliceerde chemische hersenprocessen. Bij zintuiglijke processen is er echter een dubbele rol voor de chemie weggelegd. Van de vijf zintuigen die ons leven veraangenamen, zitten er twee zogenoemde chemische bij: de reuk en de smaak. Deze twee sturen de zintuiglijke informatie namelijk pas naar de hersenen na een chemische reactie op de tong of in de neus. Met betrekking tot proeven gaan tastanten (bijvoorbeeld zout) chemische reacties aan op de tong met de betreffende receptoren. Hierbij zijn er vijf basissmaken te onderscheiden: zoet, zout, zuur, bitter en umami. Dit laatste is de smaak van glutamaat (een neurotransmitter!), en wordt ook wel aangeduid als het proeven van proteïnen: niet op smaak gebracht vlees/kip (de Araujo, Kringelbach, Rolls & Hobden, 2003). Bitter en zuur zijn belangrijk om respectievelijk giftig en bedorven voedsel te kunnen identificeren. Er bestaat echter onderling verschil tussen hoe goed mensen zijn in het proeven van bepaalde smaken. Genen coderen de werking van receptoren voor de smaken op de tong, en bepalen zo of je bijvoorbeeld bepaalde bittere componenten wel of niet kan proeven, of dat je een zogenoemde supertaster bent en een verhoogde sensatie bij bepaalde

- De receptoren voor feromonen zijn in mensen onderontwikkeld -

Spiegeloog

26 december 2011

Afbeelding 1: Neurotransmissie Bron: Psyche en Brein Nr. 6 (2010)


Hormonen ruiken Hormonen zijn stoffen die, net als neurotransmitters,

27 december 2011

smaken ervaart in vergelijking met niet-supertasters (Hayes, Bartoshuk, Kidd & Duffy, 2008). Misschien lust je bepaalde groentes wel niet omdat je ze als veel bitterder ervaart dan andere mensen! Voor het ruiken zijn we afhankelijk van odoranten. Doordat elke odorant een andere combinatie van receptoren achter in de neus stimuleert, is het mogelijk om zo’n rijke geurperceptie te hebben, en te genieten van de variëteit aan geuren die het leven veraangenamen, of juist niet. Deze twee chemische zintuigen gaan ook een interactie met elkaar aan. In een experiment waarbij deelnemers de zoetheid van slagroom moesten beoordelen, bleek dat de slagroom als zoeter werd beoordeeld wanneer de deelnemers een aardbeiengeur aangeboden kregen, dan wanneer ze de geur van pindakaas aangeboden kregen of dan wanneer er geen geur aangeboden werd (Frank & Byram, 1988). Het is dus zelfs zo dat de ervaring van smaak door de hersenactiviteit die bij een bepaalde geur hoort, veranderd kan worden. Al deze processen zijn zonder meer belangrijk voor het voortleven van het individu, maar als het op voortplanting, en dus het voortleven van de soort aankomt, is de reuk ook een actief orgaan.

onderdeel uitmaken van de chemische processen in ons brein en lichaam. Anders dan bij neurotransmitters worden hormonen niet altijd in de hersenen aangemaakt en is de werking van hormonen niet altijd direct op de plaats waar ze uitgescheiden worden, maar worden ze via de bloedbaan vervoerd naar de gebieden of organen waar ze voor bedoeld zijn. Daarnaast hebben ze effecten die van langere duur zijn, zoals de regulering van onze stofwisseling, de groei of seksuele gedragingen (Mens en Gezondheid, 2010). Het hormoon feromoon is belangrijk voor het overbrengen van informatie tussen dieren van dezelfde soort, en wordt doorgegeven via het chemische zintuig de reuk. Feromonen werken als het ware als odoranten en activeren de receptoren in de neus die hier gevoelig voor zijn. In zoogdieren worden de feromonen daarnaast ook opgenomen door het vomeronasaal orgaan (een ander gebied in de neus dan waar de odoranten actief zijn, Wyatt, 2009). Ze komen vrij in vruchtbare vrouwtjes om vervolgens via de reuk opgepikt te kunnen worden door mannetjes van dezelfde diersoort, en zorgen er zo voor dat de mannetjes paringsgedrag gaan vertonen (Kurtovic, Widmer & Dickson, 2007). Niet alleen bij veel diersoorten, zoals kreeften, mieren, konijnen en zelfs bacteriën, maar ook bij planten en bloemen worden er feromonen aangemaakt. Zo geven orchideeën bijvoorbeeld feromonen af zodat bijen aangetrokken worden en het stuifmeel opnemen om te verspreiden (Wyatt, 2009). Feromonen zijn dus een onderdeel van de cirkel van het leven: het ondersteunt de voortzetting van de soort. De receptoren voor feromonen zijn in mensen echter onderontwikkeld: het vomeronasaal orgaan is afwezig in de mens en een verdere rol voor feromonen is in de mens tot dusver niet uitgebreid en systematisch gevonden (Wyatt, 2009), waardoor het paringsgedrag, en de voortzetting van de mensheid op een andere manier lijkt te geschieden: de chemie van de liefde. Een andere bekend hormoon dat actief is in het brein, is cortisol: het ‘stresshormoon’ dat naast zijn rol in voedselvertering, ervoor zorgt dat we op korte termijn adaptief kunnen handelen in stressvolle situaties, door bijvoorbeeld het verminderen van angst en het behouden van een positieve stemming (Putman & Roelofs, 2011). Daarnaast is oxytocine een bekend hormoon. Het helpt in niet-menselijke zoogdieren de moederlijke zorg voor een pasgeboren kind te bevorderen, evenals een goede en veilige binding tussen ouder en kind, prosociaal gedrag en binding tussen individuen. In mensen is dit hormoon in verband gebracht met de ontwikkeling van vertrouwen en prosociaal gedrag. Dit zogenoemde ‘knuffelhormoon’ brengt dieren (waaronder mensen) van dezelfde soort dus nader tot elkaar (Kos-

Spiegeloog

Afbeelding 2: Neurotransmissie Bron: Science Photo Library


feld, Heinrichs, Zak, Fischbacher & Fehr, 2005). Chemie, neurotransmitters, hormonen; allemaal onderdeel van biologische processen die een belangrijke rol spelen in ons leven. Zonder de chemische reacties die ze tot gevolg hebben zou er geen beweging, gevoel, smaak, spraak, liefde, verdriet, etcetera mogelijk zijn. Ook kunnen we (onbewust) dankbaar gebruik maken van de adaptieve functies die zonder deze processen onmogelijk zouden zijn, zoals het voortbestaan van het individu en het voortbestaan van de soort. <<

Spiegeloog

28

Bronnen

december 2011

-Beg, A. A., Ernstrom, G. G., Nix, Paola., Davis, M. W., & Jorgensen, E. M. (2008). Protons Act as a Transmitter for Muscle Contraction in C. elegans. Cell, 132, 21-22. -Dackis, C. A., & Gold, M. S. (1984). New Concepts in Cocaine Addiction: The Dopamine Depletion Hypothesis. Neuroscience & Biobehavioral reviews, 9, 469-477. -De Araujo, I. E. T., Kringelbach, M. L., Rolls, E. T., & Hobden, P. (2003). Representation of Umami Taste in the Human Brain. Journal of Neurophysiology, 90, 313-319. -Dodt, C., Breckling, U., Derad, I., Fehm, H. L., & Born, J. (1997). Plasma Epinephrine and Norepinephrine Concentrations of Healthy Humans Associated With Nighttime Sleep and Morning Arousal . Hypertension, 30, 71-76. -Frank, R. A., & Byram, J. (1988). Taste-smell interactions are tastant and odorant dependent. Chemical Senses, Oxford University Press, 13, 445-455. -Goldman-Rakic, P. S. (1997). The Cortical Dopamine System: Role in Memory and Cognition. Advances in Pharmacology, 42, 707-711. -Hayes, J. E., Bartoshuk, L. M., Kidd, J. R., & Duffy, V. B. (2008). Supertasting and PROP Bitterness Depends on More Than the TAS2R38 Gene. Chemical Senses, Oxford University Press, 33, 255-265. -Herculano-Houzen, S. (2009). The human brain in numbers: a linearly scaled-up primate brain. Frontiers in Human Neuroscience, 3, 1-11. -Kelm, M. K., Criswell, H. E., & Breese, G. R. (2008). The Role of Protein Kinase A in the Ethanol-Induced Increase in Spontaneous GABA Release Onto Cerebellar Purkinje Neurons. Journal of Neurophysiology, 100, 3417-3428.

-Kosfeld, M., Heinrichs, M., Zak, P. J., Fischbacher, U., & Fehr, E. (2005). Oxytocin increases trust in humans. Nature, 435, 673676. -Kurtovic, A., Widmer, A., & Dickson, B. J. (2007). A single class of olfactory neurons mediates behavioral responses to a drosophila sex pheromone. Nature, 446, 542-546. -Mens en Gezondheid, Hormonen en hun onschatbare invloed. (2010). Opgehaald op 11 november 2011, van http://mens-en-gezondheid. infonu.nl/diversen/51646-hormonen-en-hun-onschatbare-invloed. html -Nutt, D. J. (2006). The Role of Dopamine and Norepinephrine in Depression and Antidepressant Treatment. Journal of Clinical Psychiatry, 67, 3-8. -Putman, P., & Roelofs, K. (2011). Effects of single cortisol administrations on human affect reviewed: Coping with stress through adaptive regulation of automatic cognitive processing. Psychoneuroendocrinology, 36, 439-448. -Sรถderlund, H., Parker, E. S., Schwartz, B. L., & Tulving, E. (2005). Memory encoding and retrieval on the ascending and descending limbs of the blood alcohol concentration curve. Psychopharmacology, 182, 305-317. -Stahl, S. M. (2008). Essential psychopharmacology (3rd ed.). Cambridge: Cambridge University Press. -Wyatt, T. D. (2009). Fifty years of pheromones. Nature, 457, 262263.


Spiegeloog

Spiegeloog zoekt redactieleden!

Ben jij psychologiestudent en wil jij je ook nuttig maken in de leven? Kom dan schrijven voor Spiegeloog! Als redactielid schrijf je onder andere artikelen, recensies, doe je interviews en redigeer je de stukken van je collega's. Ervaring met schrijven is geen vereiste, enthousiasme en inzet zijn veel belangrijker! We horen graag van je. Stuur een mail met je motivatie naar: spiegeloog-fmg@uva.nl

december 2011

29


Sociale chemie Wat leiders charismatisch maakt Barack Obama, Oprah Winfrey, Nelson Mandela, Martin Luther King, Stalin, Hitler en Jim Jones; wat hebben al deze mensen gemeen? Charisma. Maar wat is dat nou eigenlijk, charisma? Waarom vinden we charismatische leiders zo aantrekkelijk? Waarom doen veel mensen wat charismatische leiders willen? Spiegeloog onderzocht de mysterieuze sociale chemie die bij charisma komt kijken.

Tekst: Bianca Muurman

Spiegeloog

30 december 2011

Een politicus die met een inspirerende zin alle mensen achter zich krijgt, een charismatisch leider in een bedrijf die iedereen op één lijn krijgt en een vriendin waar je automatisch met je problemen naartoe gaat. In de politiek, een bedrijf en onze vriendenkring kunnen we precies aanwijzen wie we wel en wie we niet charismatisch vinden. Maar benoemen wat iemand charismatisch maakt blijft lastig. Charisma (of eigenlijk khárisma) is een woord dat zijn oorsprong vindt in de Griekse oudheid. Het betekent ‘goddelijk geïnspireerde gift’, en duidt dus op goddelijke bemiddeling (Yukl, 2010). Pas veel later is charisma in verband gebracht met persoonlijkheidskenmerken. Een heel bekende maar oude sociale theorie over charisma is dat charisma een vorm van invloed is, gebaseerd op de percepties van volgelingen dat de leider beschikt over uitzonderlijke kwaliteiten (Weber, 1974). Maar welke eigenschappen hebben charismatische leiders nu eigenlijk?

van Martin Luther King, die voor gelijkheid tussen blanken en zwarten pleitte. Deze visie moet men wel kunnen accepteren; wanneer de visie te radicaal is, kan dat tegen de charismatische persoon gaan werken. Niet-charismatische leiders hebben vaak meer tot doel om de status quo te behouden en maar kleine veranderingen aan te brengen, terwijl charismatische leiders een grote verandering teweeg willen brengen (Conger & Kanungo, 1998). Ook gebruiken charismatische leiders sterke en expressieve vormen van communicatie in het uitdragen van hun visie (House, 1977). Zo gebruiken ze metaforen, terugkerende thema’s en aanstekelijke zinnen (zoals ‘I have a dream’ van Martin Luther King). Er is bijvoorbeeld gebleken dat charismatische presidenten in de VS (gemeten met een vragenlijst waarin respondenten moesten aangeven of de president bepaalde eigenschappen bezat) twee keer zoveel gebruik maken van metaforen als niet-charismatische presidenten (Mio, Riggio, Levin & Reese, 2005). Daarnaast behalen charismatische leiders op niet-vanzelfsprekende, onconventionele manieren hun doel, om zo de indruk te wekken dat ze uitzonderlijk zijn. Doordat ze innovatieve strategieën gebruiken die succesvol lijken, wordt er expertise aan hen toegeschreven.

- Charismatische leiders streven naar grote veranderingen -

Eigenschappen charismatisch leider Charisma wordt vaak toegeschreven aan iemand die een visie uitdraagt die erg verschillend is van de bestaande en heersende visie. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan de visie


Beïnvloedingsprocessen Er zijn een aantal theorieën over waarom een charismatisch leider zijn volgelingen kan beïnvloeden. Eén van de belangrijkste mechanismen waardoor mensen charismatische leiders volgen is persoonlijke identificatie (Attribution Theory of Charismatic Leadership, Conger, 1989). Omdat een charismatisch leider zoveel bewonderenswaardige eigenschappen bezit, aanbidt de volger hem en wil hij net zoals deze leider worden. De volger identificeert zichzelf met de leider waardoor goedkeuring van en prijzen door de leider een maatstaf worden voor de eigenwaarde van de volger. De volger wordt in zijn acties gedreven door de motivatie de leider tevreden te stellen en de angst om de leider teleur te stellen en te worden verstoten. Een tweede mechanisme dat van invloed is op het volgen van een charismatisch leider, is het internaliseren van de waarden van deze leider. Een volger doet niet alleen een charismatisch leider na, maar drukt ook diens waarden uit als zijn eigen waarden (Conger, 1989). Een andere theorie stelt dat het niet zozeer de persoonlijke identificatie is die de volgeling met zijn charismatisch leider heeft maar dat sociale identificatie belangrijker is (Self-concept Theory of Charismatic Leadership, Shamir, House & Arthur, 1993). Soci-

ale identificatie treedt op wanneer mensen lidmaatschap van een bepaalde groep zien als één van hun belangrijkste sociale identiteiten. Ze plaatsen de behoeften van de groep boven hun persoonlijke behoeften. Charismatische leiders verhogen sociale identificatie door een visie uit te spreken die het zelfconcept van de volgers relateert aan de gedeelde waarden en rolidentiteiten van de groep (Yukl, 2010). Daardoor zijn ze extra gemotiveerd om zich in te zetten voor het behalen van de visie en het doel van de charismatische leider. Deze sociale identificatie wordt verhoogd door het gebruik van symbolen en slogans (‘At your service’, van Pim Fortuyn bijvoorbeeld). Een andere belangrijke variabele is de context waarin het charismatische leiderschap optreedt. Charismatische leiders hebben meer invloed wanneer de volgelingen verkeren in een staat van angst en onthechting. Een charismatisch leider heeft het meeste effect op het moment dat er een crisis heerst. Dit kan een echte crisis zijn, of een door de leider gecreëerde crisis. Bijvoorbeeld wanneer de leider ontevredenheid met de huidige situatie en een visie voor een veelbelovende toekomst uitdraagt (Weber, 1947). Hierbij kan je denken aan Adolf Hitler, die door veel mensen te inspireren de macht greep tijdens de crisis van 1929. Andersom kan een crisis er ook voor zorgen dat een minder charismatisch leider zich meer charismatisch gaat gedragen. Zo blijkt uit onderzoek dat George Bush na de aanslagen op 9/11 in Amerika meer charismatische spraak (zoals het uitdragen van een visie) is gaan gebruiken en men hem als meer charismatisch waarnam (Bligh, Kohles & Meindl, 2004).

- In de context van angst en crisis hebben charismatische leiders meer invloed -

Gevolgen van charisma Charisma kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt, en dus zowel positief als negatief worden ingezet. Nelson Mandela heeft bijvoorbeeld jarenlang voor de afschaffing van de Apartheid gestreden en zo miljoenen mensen moed en hoop gegeven om te strijden voor gelijkheid. Jim Jones echter, was een sekteleider die er met zijn

31 december 2011

Ze moeten daarvoor wel zelfverzekerdheid uitstralen en de ideeën op een zelfverzekerde manier presenteren. Verder neemt een charismatisch leider persoonlijke risico’s en offert hij zich op om de visie te behalen. Hiermee creëert hij vertrouwen bij zijn volgelingen. Daarnaast inspireert een charismatisch leider de volgers met emotionele appèls in plaats van met autoriteit en ziet hij mogelijkheden die anderen niet zien (Conger & Kanungo, 1998). Charismatische mensen zijn expressief. Doordat ze sterke positieve emoties over hun idee uitdragen kunnen ze volgelingen motiveren (Sy, Cote & Saavedra, 2005). Ook positieve non-verbale expressies door de charismatische leiders worden door de volgers gemakkelijk overgenomen (Cherulnik, Donley, Weiwel & Miller, 2001). Een laatste zeer belangrijke eigenschap van charismatische leiders is dat ze optimisme en vertrouwen in hun volgelingen uitspreken (zoals de bekende uitspraak ‘Yes we can!’ van Obama). Hierdoor wordt het zelfvertrouwen van de volgelingen vergroot en doen ze eerder wat de leider wil. Maar wat maakt nou eigenlijk dat zoveel mensen charismatische leiders volgen?

Spiegeloog

'Yes we can!'


Spiegeloog

32 december 2011

charismatische invloed voor heeft gezorgd dat meer dan 900 van zijn volgelingen collectief zelfmoord hebben gepleegd. Beiden waren zeer charismatische leiders en charisma kan dus ook een negatieve kant hebben. In de literatuur wordt er onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve charismatische leiders (House & Howell, 1992). Dit wordt gedaan aan de hand van de waarden en de persoonlijkheid van de leider. Een positief charismatisch leider hecht waarde aan het feit dat zijn volgelingen zijn normen en waarden bewonderen. Hij deelt informatie openlijk en neemt beslissingen gezamenlijk. Een negatief charismatisch leider vindt het belangrijker dat men hem als persoon bewondert, dan dat men zijn normen en waarden bewondert. Hij is dominant en wil zijn volgelingen zwak en afhankelijk houden. Hij gebruikt daarbij straffen en beloningen om controle over zijn volgelingen te houden, en maakt belangrijke beslissingen zelf. Deze beslissingen neemt hij vaak in zijn eigen voordeel (Yukl, 2010). Naast het feit dat leiders hun charisma in hun eigenbelang kunnen gebruiken, kan charismatisch leiderschap ook een aantal andere negatieve consequenties hebben. Het overweldigende optimisme en vertrouwen in zijn visie kan ervoor zorgen dat de charismatische leider moeilijker de fouten in zijn visie ziet. Ook volgelingen kunnen, doordat ze blind vertrouwen op de leider, zijn fouten niet zien of niet willen aanwijzen, wat kan leiden tot verkeerde beslissingen. Hierdoor nemen charismatische leiders vaker risicovolle beslissingen (Yukl, 2010). Natuurlijk kleven er ook veel voordelen aan charismatisch leiderschap, bijvoorbeeld het hebben van een effectief werkklimaat, vertrouwen van en in de volgers en een goede motivatie (Yukl, 2010). Charismatische leiders hebben dus eigenschappen die ‘normale’ leiders niet bezitten. Maar is het zo dat de één charismatisch is en de ander niet? Uit een studie van Towler (2003) is gebleken dat een aantal gedragingen van charismatische leiders (communicatiestijl en het uitdragen van een visie) getraind kunnen worden. Dus wie weet kun ook jij met een beetje training deze mysterieuze sociale chemie onder de knie krijgen! <<

Bronnen - Bligh, M. C., Kohles, J. C., & Meindl, J. R. (2004). Charisma Under Crisis: Presidential Leadership, Rhetoric, and Media Responses Before and After the September 11th Terrorist Attacks. The Leadership Quarterly, 15(2), 211-239 - Cherulnik, P. D., Donley, K. A., Wiewel, T. S. R., & Miller, S. R. (2001). Charisma is contagious: The effect of leaders’ charisma on observers’ affect. Journal of Applied Social Psychology, 31, 2149–2159. - Conger, J. A. (1989). The charismatic leader: Behind the mystique of exceptional leadership. San Francisco, CA: Jossey-Bass. - Conger, J. A., & Kanungo, R. (1998). Charismatic leadership in organizations. Thousand Oaks, CA: Sage Publications. - House, R. J. (1977) A 1976 theory of charismatic leadership. In J. G. Hunt & L.L. Larson (Eds.) Leadership: The cutting edge. Carbondale: Southern Illinois University Press, pp., 189-207. - House, R.J., & Howell, J.M. (1992). Personality and charismatic leadership. Leadership Quarterly, 3 (2) (1992), 81–108. - Mio, J. S., Riggio, R. E., Levin, S., & Reese, R. (2005). Presidential leadership and charisma: The effects of metaphor. Leadership Quarterly, 16, 287–294. - Shamir, B., House, R. J., & Arthur, M. B. (1993). The motivational effects of charismatic leadership: A self-concept theory. Organization Science, 4, 1–17. - Sy, T., Cote S., & Saavedra, R. (2005). The contagious leader: Impact of the leader’s mood on the mood of group members, group affective climate, and group processes. Journal of Applied Psychology, 90, 295- 305. - Towler, A.J. (2003). Effects of charismatic influence training on attitudes, behavior, and performance. Personnel Psychology, 56, 363-381. - Weber, M. (1947) The theory of social and economic organizations. Translated by T. Parsons. New York: Free Press. - Yukl, G. (2010). Leadership in Organizations (7th ed) Upper Saddle River, NJ: Pearson/Prentice Hall.

- Een negatief charismatisch leider houdt zijn volgelingen zwak en afhankelijk -


De ivoren toren

Ingezonden lezersreactie op 'De ivoren toren' van het vorige nummer van Spiegeloog: Chemie in de psychologie

Ik denk dat religie en wetenschap juist een mooie aanvulling op elkaar zouden kunnen zijn. De wetenschap beantwoordt vragen over biologie, de psyche, natuurwetten, en nog veel meer voor mij enorm interessante zaken. Maar wat te doen met vragen als: wat is belangrijk in het leven? Hoe ga ik om met de dood van mijn ouders? Ik ben verliefd, hoe komt het dat ik me zo voel? De antwoorden die wetenschap geeft (respectievelijk: voortplanting, je ouders worden nu opgegeten door maden, dat zijn endorfinen in je brein) vind ik helemaal niet bevredigend. Bij dit soort vragen wissel ik liefst van paradigma. Wisselen van paradigma kan alleen als je genoeg kan relativeren, als je genoeg kan beseffen dat een paradigma nou eenmaal is gebaseerd op axioma’s en dat niemand zeker kan weten dat hij of zij gelijk heeft. Misschien dat ik nu volgens Borsboom in het hokje inhoudsloze grachtengordelpredikanten pas. Maar de redenering dat een religie alleen dogmatisch of inhoudsloos kan zijn, is wel heel onfalsifieerbaar en vind ik daarom juist weer een heel onwetenschappelijke uitspraak. Charlotte Gaasterland

Zulk onderzoek mist met ontzagwekkende precisie het leukste aspect van de klik. Namelijk: waarom is het een klik en niet een langzaam aanzwellende trompet? Waarom is de overgang van ‘wel aardig’ naar ‘klik’ zo plotseling? Hoe kan dat? Hoe vertaalt de enorm complexe constellatie van oorzakelijke factoren zich in een plotseling besef van vriendschap? Hoe wordt zo'n overgang geregeld in het menselijk systeem? Er bestaat een aantal leuke wiskundige modellen voor het verklaren van dit soort overgangen. Zulke modellen zijn van hetzelfde soort als gebruikt wordt om faseovergangen, zoals bevriezen en ontdooien, te beschrijven. In bepaalde gevallen kan de interactie tussen op zichzelf continue factoren leiden tot plotselinge, discontinue overgangen. In allerlei wetenschapsgebieden buitelen onderzoekers over elkaar heen met dynamische modellen die dit soort overgangen verklaren, van klimaatwetenschappers (woestijnvorming) tot economen (crises). Er zijn op dit moment zelfs bestsellers die over dit soort modellen gaan (The Tipping Point). Zulke modellen, zou je zeggen, zouden een rage moeten worden in de psychologie. Want in de psychologie bestaan er ontzettend veel raadselachtige plotselinge overgangen. Verliefdheid, inzicht, woede-uitbarstingen, huilbuien: allemaal kunnen ze zich plotseling voordoen. Daar kun je dus ook dynamische modellen van maken. Misschien een leuke afwisseling van het hersenkijken, dat inmiddels toch een klein beetje saai begint te worden. Zou je zeggen. Maar vooralsnog lopen de psychologische hazen niet zo. Deze hype gaat aan de doorgaans zeer modegevoelige psychologie grotendeels voorbij. Misschien komt het doordat je voor het begrijpen van deze modellen toch een bepaalde wiskundige achtergrond nodig hebt. Of omdat je ze niet kan aanklikken in SPSS. Ik weet het niet. Soms zijn de wegen van de psychologie ondoorgrondelijk Denny Borsboom

Spiegeloog

Borsboom gaat er kennelijk vanuit dat wetenschappers twijfelen en gelovigen niet twijfelen. Maar geloven heet niet voor niets geloven, en niet ‘zeker weten’, lang niet alle religieuze mensen claimen de waarheid in pacht te hebben. Natuurlijk bestaan er mensen die de Bijbel voor waar aannemen en verder niet kijken naar de context. Maar zo bestaan er ook wetenschappers die het empirisme voor waar aannemen en verder niet stilstaan bij de mogelijkheid dat ze er wel eens naast zouden kunnen zitten. Ik zie in mijn omgeving meer dogmatische wetenschappers dan dogmatische religieuzen.

Je kunt aan de klik natuurlijk van alles onderzoeken, en dat hebben psychologen ook gedaan. Mensen hebben eerder een klik met andere mensen, als die op hen lijken. Zelfde leeftijd, zelfde achtergrond, zelfde religie, zelfde politieke voorkeur, enzovoorts. Je kunt ook kijken welke hersengebieden erbij betrokken zijn en het zou mij niets verbazen als er gezocht wordt naar genetische antecedenten van de klik. Je kent dat wel.

33

In ‘De ivoren toren’ van Spiegeloog 343 schreef Denny Borsboom dat hij zich moeilijk voor kan stellen dat er zoiets bestaat als een gelovige wetenschapper. Nou zie ik mezelf als een religieus wetenschapper en ik vind het juist moeilijk voor te stellen dat je met wetenschap alleen uit de voeten kunt. Borsboom schreef dat gelovige wetenschappers dan toch op z’n minst een wekelijkse identiteitscrisis moeten doormaken: doordeweeks moeten ze twijfelen, als een goede wetenschapper, maar in het weekend gaan ze dogmatisch met de Bijbel aan de slag. Gelukkig heb ik daar weinig last van.

Chemistry noemen de Amerikanen dat, als het ‘klikt’ met iemand. De wetenschappelijke associatie van dat woord is misplaatst, want als we ergens niets van begrijpen dan is het wel die plotselinge klik die je met iemand hebben kunt. Zo zit je wat te keuvelen, en plotseling is hij daar: de klik. Ineens weet je: wij zouden vrienden kunnen worden.

december 2011

Rare jongens, die gelovigen


Psychologisch voedsel Met z'n allen Sonja-Bakkeren en er goed uitzien voor de zomer heeft ons lange tijd bij de keel gegrepen. Al die lekkere snoepjes, ijsjes en vettige hamburgers moesten aan de kant om een smallere taille te krijgen. Maar wat als dit soort eten in bepaalde mate wel mag voor een ander doeleinde? Wat is goed voedsel voor de student om beter te kunnen studeren?

Tekst: Rezk Mohamed

Spiegeloog

34 december 2011

Voedsel om je gedachtes te ondersteunen: een wens die te mooi lijkt om uit te komen. De biologie en psychologie zijn echter hechter met elkaar verweven dan je denkt. Je lichamelijke staat bepaalt (in zekere zin) hoe goed je mentale activiteiten kunt uitvoeren. Iets simpels zoals slaaptekort zou zomaar het verschil kunnen maken tussen een voldoende en een onvoldoende op een tentamen, terwijl je weet dat je intelligent genoeg bent om het te halen. We beginnen met graan. Uit onderzoek blijkt dat bepaalde granen het brein stimuleren. Granen als volkoren, tarwekiemen en zemelen (bruin brood) zorgen ervoor dat je de informatie die je zo hard nodig hebt voor het tentamen, beter vasthoudt (Kutas & Hillyard, 1980). Dit is waar het befaamde Engelse gezegde 'Gain from grains' vandaan komt. De bakker om de hoek zou dus meer bezocht moeten worden door studenten. Calcium is iets wat in yoghurt, kaas en melk zit en is in praktisch elke keuken te vinden. En als het niet te vinden is, dan is het een goed idee om te zorgen dat dat wel zo is. Calcium zorgt namelijk voor verbetering van de functie van de

zenuwen. Al die feitjes en formules die je in je hoofd moet opslaan, worden geleid door de zenuwen die bij leren horen. Tyrosine – een aminozuur in yoghurt – zorgt voor de productie van de neurotransmitters dopamine en noradrenaline (Fong, Rossant, Gertsenstein & Breitman, 2002). Mocht je niet goed hebben opgelet bij biologische psychologie: deze elementen zorgen er in het kort voor dat je alertheid en geheugen omhoogschieten. Laten we het over kleuren hebben. Het liefst over alle kleuren van de regenboog, en misschien nog wel meer. Want deze verschillende kleuren zorgen samen voor meer breinkracht. Wanneer je je bord vult met zoveel mogelijk soorten fruit en groente, zul je gegarandeerd de positieve effecten daarvan ondervinden. Kersen, tomaten, ananassen, sinaasappels, druiven en kiwi's hebben gemeen dat ze de bloedtoevoer naar de hersenen vergroten (Lau, Shukit-Hale & Joseph, 2005). Dit heeft als effect dat er meer zuurstof naar het brein wordt vervoerd wat voor het beter kunnen herinneren van informatie zorgt. Na al dit gezonds willen we ons natuurlijk ook eens lekker

- De bakker zou door studenten meer bezocht moeten worden -


Bronnen - Arts, I. C. W., Hollman., P. C. H., & Kromhout, D. (1999). Chocolate as a source of tea flavonoids. The Lancet, 354, 488-494 - Fong, G. H., Rossant, J., Gertsenstein, M., & Breitman, M. L. (2002). Role of the Flt-1 receptor tyrosine kinase in regulating the assembly of vascular endothelium. Nature, 376, 66-70. - Kitajka, K., Sinclair, A. J., Weisinger, R. S., Weisinger, H. S., Mathai, M., Jayasooriya, A. P., Halver, J. H., & PuskĂĄs, L. G. (2004). Effects of dietary omega-3 polyunsaturated fatty acids on brain gene expression. Proceedings of the National Academy of Sciences 101, 10931-10936 - Kutas, M., Hillyard, S. A. (1980). Reading senseless sentences: brain potentials reflect semantic incongruity. Science, 207, 203-205 - Lau, F. C., Shukit-Hale, B., & Joseph, J. A. (2006). The beneficial effects of fruit polyphenols on brain aging. Neurobiology of Aging, 26, 128-132. - Small, D. M., Zatorre, R. J., Dagher, A., Evans, A. C., & JonesGotman, M. (2001). Changes in brain activity related to eating chocolate. Brain, 124, 1720-1733.

Spiegeloog

35

Eet vaak kleine maaltijden. Dit zorgt ervoor dat je suikerniveau in je bloed stabiel blijft en je daardoor je energie beter kunt spenderen gedurende de dag. Doe dit echter niet door snoep en andere lekkernijen te eten. Dit zorgt er namelijk voor dat je energie niet gelijk gedistribueerd wordt over de hele dag. Probeer snacks zoveel mogelijk te vermijden. Vervang deze bijvoorbeeld door een magnetronmaaltijd. Dit is okĂŠ zolang je het enkel eet tijdens de examenstress, maak er geen gewoonte van. En natuurlijk, de standaardtips. Geen eten in de studeerkamer zelf, dorst kan soms verward worden met honger en alleen eten wanneer je honger hebt. Dus even opstaan en een studeerpauze nemen hoeft niet gelijk te staan aan hongerig de koelkast leegroven, enkel omdat er even tijd is. Dit waren de tips van Spiegeloog. Probeer ze eens, je weet maar nooit! <<

december 2011

niet aan de regels van een verantwoord dieet houden. En wat voor soort eten haalt het beste je dieet compleet overhoop? Het bruine goud genaamd chocolade. Al die avonden waarbij je je schuldig voelde achter de TV door de hopen chocolade achter je kiezen, zijn nu verleden tijd (behalve voor het lichaamsgewicht). Chocolade bevat natuurlijke stimulanten die de productie van endorfines verhogen. Dit zorgt ervoor dat je focus en concentratie verbeteren, en als leuke bonus ook je stemming (Small, Zatorre, Dagher, Evans, JonesGotman, 2001). Er is bewijs dat melkchocolade het verbale en visuele geheugen verbetert. Ook kun je beter je impulsen controleren en verbetert je reactietijd. Pure chocolade bevat flavanolen, deze vergroten de bloedtoevoer naar de hersens en verbeteren cognitieve vaardigheden (Arts, Hollman & Kromhout, 1999). Uiteraard is het niet de bedoeling om de chocolade-afdeling van de supermarkt leeg te kopen. Als laatste zullen we het over vis hebben. Niet iedereen is fan van deze zwemmende beesten. Voor deze mensen is er slecht nieuws aangezien vis ook bijdraagt aan beter studeren. Haring, zalm, tonijn, makreel, ansjovis, sardines en alle andere vis zitten vol met de welbekende omega-3 vetzuren. Deze vetzuren zijn basiscomponenten van het brein, retina en ander zenuwweefsel. Onderzoek heeft aangetoond dat het eten hiervan je energie kan verhogen, leervermogen stimuleert, probleemoplossend-vermogen verbetert en het geheugen versterkt door communicatie tussen hersencellen te verbeteren (Kitajka, et. al, 2004). Je tentamen halen of absoluut geen vis eten? Die keuze zou zomaar kunnen bestaan. Concluderend hebben we hier een aantal tips om het 'nieuwe studeren' te ondersteunen. EetstrategieĂŤn voor examenstress. Het grootste probleem in deze periode is dat je door de stress compleet lak krijgt aan een gezonde voedingsstijl. Waarom zoveel moeten leren en dan ook nog eens moeite doen om goed te eten terwijl er toch een zak chips naast je ligt? Het is echter wel zo dat je op lange termijn door goed te eten beter kunt studeren, en dus minder tijd nodig hebt om te leren. Het geheim zit hem in op het juiste moment de controle over je voedingspatroon te nemen.


Mededelingen voor nummer 345 kunnen tot 13 januari 2012 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te

SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl. lende varianten van de woensdag 14 december opvatting dat religieuze 17.00 - 18.00 uur concepten illusoir van aard (Gratis entree) zijn. Denkers en schrijvers die de revue zullen passeren Religie als noodzakelijke zijn onder anderen Karl illusie? Marx, Sigmund Freud, en In het kader van het thema Richard Dawkins. ‘illusies’ spreekt prof. Rudi Vooraf inschrijven. te Velde over de verschil-

korten. Nummer 345 komt eind januari uit. Spiegeloog

36

maandag 12 december Rode Hoed Keizersgracht 102 Amsterdam 20.00 uur (Studenten €7,00 entree)

december 2011

Filosofie in de Rode Hoed: Leefritme Een avond die in het teken staat van leefritme. Met o.a. Marli Huijer en Joke Hermsen. Gespreksleiding: Daan Roovers, hoofdredacteur Filosofie Magazine. Voor meer informatie: www.rodehoed.nl woensdag 14 december AMC Locatie: Rode Hoed Keizersgracht 102 Amsterdam 20.00 uur (Studenten €12,00 entree) Symposium Psychiatrie en filosofie Dagelijks wordt de psychiater met vragen overvallen die de filosoof al eeuwen

wil beantwoorden: Wie ben ik, wat wil ik, waarom ben ik hier, ben ik wel echt vrij, wat is een deugdzaam leven, is er een realiteit? Filosofie en psychiatrie delen een gemeenschappelijke interesse in de mens, zijn essentie en fundamenteel tekort. Om de psychiatrie en filosofie onder de aandacht te brengen worden u twee debatten aangeboden. Debat 1: Classificatie (DSM) in psychiatrie is onwetenschappelijk, Trudy Dehue versus Stijn Vanheule. Debat 2: Psychiatrische ziekten zijn hersenaandoeningen, Dick Swaab versus Bert Keizer Dit symposium wordt georganiseerd ter gelegenheid van het verschijnen van het Handboek psychiatrie en filosofie (red. Damiaan Denys en Gerben Meynen). Voor meer informatie: www.amcpsychiatrie.nl

De VSPA is de Vereniging van Studenten in de Psychologie te Amsterdam. Zij behartigt de sociale, studiegerelateerde, maatschappelijke, culturele en politieke belangen van de psychologiestudenten. De VSPA is gevestigd in de Diamantbeurs kamer 2.02. Meer informatie op www.vspa.nl. woensdag 14 december Café de Heffer Oudebrugsteeg 7 Amsterdam 18.00 uur

Taartenbakwedstrijd en borrel Gratis deelname aan de wedstrijd. Heb je geen taart gebakken? Kom dan voor €1,00 euro taart eten.

CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: CREA, Turfdraagsterpad 17, 1012 XT Amsterdam Inlichtingen: 020 5251420. Website: www.crea.uva.nl afschaffen. Moet de stuwoensdag 7 december diefinanciering plaatsCREA Muziekzaal maken voor een (sociaal) 20.00 uur leenstelsel? Wordt studeren (studenten gratis entree) weer voor de elite? Over o.a. deze vraagstukken zal Studiefinanciering vs. Leenstelworden gedebatteerd door sel Paul Doop (voorzitter CvB, Bezuinigingen in het hoger UvA en HvA), Jesse Klaver onderwijs volgen elkaar in (Tweede Kamerlid Groenrap tempo op. De nieuwLinks), Anne-Will Lucas ste plannen richten zich (Tweede Kamerlid VVD) op de studiefinancieren Pascal ten Have (vooring. Staatssecretaris Halbe zitter LSVb). Zijlstra wil de basisbeurs tijdens de masterfase


De Rondvraag Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen

Er is veel ophef ontstaan toen duidelijk werd dat Professor Stapel uit Tilburg onderzoeksgegevens had verzonnen (de ‘affaire Stapel’). Natuurlijk is iedereen het er over eens dat dat niet mag – dat is duidelijk. Interessanter is de vraag hoe dit nu zo is gekomen. Is dit het werk van een eenzame gek? Of is dit het resultaat van een publish or perish systeem, waarbij er in de wetenschap als geheel (te) veel waarde wordt gehecht aan veel publiceren? Hoe zie jij dit? Bertjan

Het antwoord van Jelte Wicherts (Methodenleer) Valsspelerij komt voor in alle takken van de sport, het bedrijfsleven en vrijwel elk wetenschapsgebied. Het ligt voor de hand dat dit wordt versterkt door competitie. Nu leidt publish or perish vrijwel zeker tot meer kennis dan de oude situatie, waarin hoogleraren dagenlang intellectueel zaten te keuvelen en met hun gloednieuwe computers vooral patience speelden. Maar competitie in de wetenschap leidt vooral tot een ratrace als regels onduidelijk zijn. Zo kon je in de jaren negentig best zonder epo de Tour de France rijden, maar dan werd je links en rechts ingehaald door renners die net een verse injectie van de ploegarts hadden gekregen. Dat hield pas op toen wielrenners dood van hun fiets vielen, en de wielerautoriteiten dopingregels aanscherpten en de naleving daarvan gingen controleren. Het probleem in de psychologie is dat er nauwelijks regels bestaan over welke ‘prestatieverhogende middelen’ wel en niet zijn toegestaan. Je zou bijvoorbeeld bij elk experiment alleen de geplande analyse kunnen uitvoeren en als die niet uitkomt ‘Hè, jammer!’ kunnen roepen en een nieuw experiment kunnen opzetten. Maar je kunt ook nog wat proefpersonen ‘bijdraaien’ of de analyse nog eens even ‘goed bekijken’. Met dat bijdraaien ben je overigens gegarandeerd van een significant resultaat (ook als je onzin onderzoekt), dus erg veel evidentie voor de onderzoekshypothese levert het niet op. Over het gebruik van veel alternatieve analyses bestaan in

Nu stel ik niet voor dat we bij elke stap van het onderzoeksproces de psycholoog op de vingers gaan kijken. Wel moeten we af van de waas van geheimzinnigheid die over de (analyse van) onderzoeksgegevens hangt. Momenteel vinden we het blijkbaar normaal dat onderzoekers zich na de dataverzameling in een donker hoekje terugtrekken met hun computer en dat ze dan na drie weken naar buiten komen met een p-waarde van .04999. Die analyse kan natuurlijk helemaal prima zijn, maar daarvoor moeten we toch echt de data kunnen inzien. Het leeuwendeel van de psychologische onderzoekers (73%) weigert hun data te delen voor heranalyse, en het probleem is zelfs nog groter bij onderzoekers die statistische fouten maken en veel p-waardes in de buurt van die heilige grens rapporteren. Geheimzinnigheid hoort bij goochelaarsshows, maar niet bij wetenschap. We moeten dus allemaal met de billen bloot en onze data gaan openbaren na publicatie. De kleine foutjes die dan naar voren komen zijn gênant, maar vaak ook triviaal en zeker niet publicabel. De grote fouten en flagrante verdraaiingen zijn dan wel corrigeerbaar. En over de regels van ons wetenschapsspel kunnen we het daarna wel hebben.

Jelte Wicherts (Methodenleer) geeft de Rondvraag door aan Eric-Jan Wagenmakers (Methodenleer) Best Eric-Jan,

In de pers heb je je recentelijk nogal kritisch uitgelaten over hoe wetenschappers in de psychologie nu met (vinden van) statistische evidentie omgaan. Zo stelde je dat ongeveer de helft van alle publicaties in de maatschappij- en gedragswetenschappen zó de prullenbak in kan. Je wijdt dit aan verkeerd begrip en het gebruik van de klassieke statistische methoden. Ook gaf je aan dat onderzoekers vaak de data behoorlijk door de mangel halen om er een mooie p-waarde uit te persen. Je hebt zojuist een indrukwekkende Europese onderzoeksubsidie binnengehaald voor het toegankelijk maken van Bayesiaanse statistiek voor maatschappij- en gedragswetenschappers. Denk je niet dat Bayesiaanse statistiek nog gevoeliger is voor dit soort misverstanden en gedrag? Jelte

Spiegeloog

Beste Jelte,

37 december 2011

De vraag van Bertjan Doosje (Sociale Psychologie)

ons vakgebied nauwelijks regels. In het medisch onderzoek word je ontslagen als blijkt dat de analyses zijn aangepast nadat de onderzoeksresultaten binnen zijn; in psychologie kun je er een indrukkende publicatielijst mee opbouwen.


de Wandelgang Explosies vinden niet alleen plaats in laboratoria; ook in het verkeer of in de rij bij de supermarkt zien we regelmatig hoe mensen uiteenspatten van woede of irritatie. Spiegeloog was benieuwd waarvan het bloed van de medestudent nou echt gaat koken en vroeg: 'Wat doet jou ontploffen?' Tekst & Foto's: Annemiek Hell & Myrthe van Stralen

Spiegeloog

Bob: 'Van die mensen die niet uitkijken als ze het fietspad oversteken. Laatst heb ik zo iemand aangereden. Niet opzettelijk! Ik fietste dwars door ‘m heen en in eerste instantie ontplofte ik. Schelden, alles. Maar de man was nogal geschrokken en viel flauw. Politie en ambulance erbij‌ Gelukkig was er niet veel aan de hand en leefde mijn fiets nog. De man bleek opmerkelijk genoeg gewoon een local. Ik moet wel zeggen dat ik mensen die erom vragen vaak wel even een elleboogje probeer mee te geven in het verkeer.'

38 december 2011

Carlijn: 'Voordat ik op krukken liep ontplofte ik eigenlijk nooit. Nu gebeurt het vaker. Wanneer ik een tram instap en niemand staat voor me op bijvoorbeeld- dat vind ik asociaal. Of wanneer er allemaal blaadjes buiten liggen, ik kom dan moeilijk vooruit. De metro nemen is er ook niet makkelijker op geworden, ik moet met mijn krukken een trap omlaag lopen, omdat er alleen een roltrap omhoog gaat. Over twee weken ben ik van mijn krukken af, dan is het ontploffen hopelijk weer voorbij.' Freek: 'Het nieuwe vakkensysteem van Economie. De vakken die ik dit jaar moet volgen, hebben opeens nieuwe ingangseisen. Deze vakken bestonden eerst niet eens, ik had het dus niet kunnen weten, maar hierdoor kan ik dit jaar misschien niet afstuderen. Ik heb al studievertraging en als ik de vakken dit jaar niet kan volgen dan moet ik de langstudeerboete gaan betalen. Het valt allemaal misschien wel te regelen, maar ik erger me zo aan de bureaucratische rompslomp.'

Etan: 'Ik ontplof eigenlijk niet zo snel, maar als ik dan toch iets moet noemen: een bom, dit soort interviews, verraden worden en dingen in huis, zoals de afwas. Verder is er alleen maar liefde, zelfs wanneer ik ontplof. Bijvoorbeeld met de afwas. Ik word niet boos op mijn huisgenoten, maar attendeer ze erop door het woord afwas met een hartje op het whiteboard in het huis te schrijven. Ik zet mijn woede om in liefde, dan krijgen ze misschien zin om de afwas te doen.'


Irene: 'Als ik heel hard ren om de tram te halen en die dan net wegrijdt. Vooral als de conducteur me ziet rennen. Dat overkomt me nogal eens. Toch blijf ik er veel gebruik van maken. Ik woon in Amsterdam-Noord en ben te lui om alles te gaan fietsen. Bovendien heb ik ooit een heel positieve ervaring gehad met een buschauffeur die zelfs terugreed naar de halte om mij alsnog op te pikken. Mijn vertrouwen in de goedheid van conducteurs en chauffeurs in het openbaar vervoer werd hierdoor enigszins hersteld.' Janneke: 'Regen! Als ik wakker word wanneer het regent en ik kijk naar buiten, dan ziet het er zo triest uit dat ik gelijk chagrijnig ben. Ook is het irritant dat ik iedere keer als ik op de fiets stap nat word. Laatst had ik een afspraak in een café en toen was ik doorweekt door een hoosbui. Gelukkig bracht de serveerster toen handdoeken, dat maakte me wel vrolijker. Sneeuw is trouwens nóg vervelender, want dan glijd ik ook nog eens snel uit op de fiets.'

Spiegeloog

Laura: 'Mensen die, als ze in hun eentje op straat fietsen, links aanhouden. Als ik op de fiets zit dan heb ik vaak haast en daarbij heb ik ook nog eens geen fietsbel. Mensen houden gewoon geen rekening met mij en ik houd wel veel rekening met anderen in het verkeer. Ooit ben ik aangereden door een auto; de bestuurder nam een bocht veel te krap, ik heb hem toen flink de grond ingeboord. Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik in het verkeer ongetwijfeld ook wel eens iemand heb laten ontploffen.'

Thijs: 'Ik heb altijd ruzie met bouncers. Daar word ik helemaal gek van. In alle landen en bij alle clubs moeten ze telkens mij hebben. Helemaal begrijpen doe ik dat niet: ik ben best aardig vind ik zelf. Misschien word ik als ik wat op heb wel íets irritanter. In Australië ging ik een week lang naar dezelfde club en elke avond was het raak.' Marcin: 'Mensen in het openbaar vervoer. En dan vooral degenen die bij het opengaan van de treindeuren de mensen die naar buiten moeten niet voorlaten. Ik baan mezelf in dat soort gevallen hardhandig een weg naar buiten, met hier en daar een elleboog. De mensen mogen best merken dat ik op ontploffen sta. Ik ga er ook niet minder met het openbaar vervoer door. Ik ben overigens nog nooit echt ontploft. Dat mag in de toekomst best een keer gebeuren. Maar tot nu toe houd ik mezelf nog aardig in de hand.'

39

december 2011

Lieke: 'Wanneer dingen niet gaan zoals ik wil. Het gaat dan vooral om kleine dingen. Zo had ik laatst met mijn vriend afgesproken en dan belt hij een uur van tevoren af ! Dan ontplof ik wel ja. Ik kan dan een een tijdje niets aardigs meer zeggen. Dit is soms erg vervelend voor de mensen waarmee ik ben, omdat ik dan niet echt te genieten ben. Nadat ik het een uurtje heb laten bezinken, kom ik er toch altijd weer achter dat het niet het einde van de wereld is.'


bacchus

Foute mannen Niets is zo vermoeiend als vrouwen die zeggen dat ze op foute mannen vallen. Je kent het vast wel, van die vrouwen die de hele avond snotteren over de zoveelste op de klippen gelopen relatie, waarmee je traditiegetrouw een bak Ben & Jerry’s weg eet en die vervolgens hun verhaal afsluiten met: ‘Ik val gewoon op foute mannen’. Oftewel: Ik kan er niks aan doen. Tja, denk ik dan, vind je het gek dat je relatie stuk loopt als je gaat daten met een man die in de eerste plaats vreemd ging met jou, trots zijn strafblad opdreunt of zo vaag en onverantwoordelijk is dat je je af kunt vragen of hij zijn leven überhaupt ooit op de rails zal krijgen. Zoals het een echte anti-'ik val op foute mannen' betaamt heb ik ook regelmatig gezeurd op foute mannen te vallen. En geloof me, dat deed ik ook echt. Zat ik te picknicken in het park met een filosofiestudent, wijntje erbij, kan niet beter, dacht ik. Tot hij vertelde de dag daarvoor naar een Sjamaan te zijn geweest in de hoop een visioen te krijgen. Zijn scriptie wou hij schrijven over zijn psychotische vriend, want volgens mijn date had deze helemaal geen schizofrenie. Je begrijpt, het heeft niet lang geduurd. Ze hadden ook allemaal wel wat, die dates van mij: moeder alcoholist, vader manisch depressief, mishandeld in hun jeugd, etc. Op een gegeven moment ga je je afvragen: is dit nou een doorsnee van de mannelijke bevolking? Of doe ík iets verkeerd? Achteraf was ik een psycholoog in de dop zullen we maar zeggen. Dus dames, maak van je hobby je werk en ga klinische psychologie studeren! Is de liefde een kwestie van chemie, of van keuzes? Een vriend van me vertelde wel eens feromonen op te hebben gespoten tijdens het uitgaan, in de hoop

een mooie vrouw aan de haak te slaan. Inmiddels heb ik van een collega-redacteur begrepen dat feromonen waarschijnlijk helemaal geen effect hebben bij mensen (Zie artikel van Joël, blz. 26). Dat maakt mij dan weer heel benieuwd naar welke dieren die avond spontaan een paringsdans gingen opvoeren in zijn bijzijn. Op chemie heb je misschien weinig invloed. Hoe zit het dan met keuzes? Is die Hells Angel inderdaad de prins op de witte motor, of word je juist aangetrokken tot datgene wat niet goed voor je is? En maak je dus in feite een keuze, al is het misschien niet bewust. Ik zei altijd: mijn man moet groot, breed en harig zijn. Mijn vriend is net zo groot als ik, niet breed (maar wel heel gespierd hoor lieverd) en hij is een wielrenner. Hij zit dus nogal krap in de haren. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er aan moest wennen, zo’n man die totaal niet in mijn plaatje paste. Misschien moest ik zelfs wennen aan het feit dat hij geen foute man was. Totdat een goede vriend tegen me zei: ‘Wat heb je aan een houthakker, als je niet in het bos woont?’ Je had er bij moeten zijn waarschijnlijk, maar voor mij was het een openbaring. Ik liet de foute mannen voor wat ze waren en hopelijk leef ik nog lang en gelukkig. Serveer ik alle mannen met een strafblad of een moeilijke jeugd nou af ? Zijn dit per definitie foute mannen? Natuurlijk niet. ‘De foute man’ bestaat namelijk helemaal niet! ‘De foute keuze’ wel. Ik brandde mijn vingers aan complexe relaties waar ik alleen maar ongelukkig van werd en maakte een keuze die voor mij, op dat moment, fout was. Een beslisboom naar de juiste man is niet voorhanden. Maar met zelfreflectie kom je een heel eind. Dus de vraag is: Welke keuze maak jij?

Mariska Dijkstra


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.