TEKEN
februari 2013 • jaargang 40 • nummer 352
40e jaargang nr. 352, februari 2013 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam
Kamer 5.02 Diamantbeurs Afdeling Psychologie Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam t: 020 - 525 67 58 e: spiegeloog-fmg@uva.nl
Hoofd-/Eindredactie Joël Davidson & Tessa Velthuis. Redactie Lisa Baart, Jihane Chaara, Gea-marit Dekker, Bart Lichtenveldt, Bianca Muurman, Emma Laura Schouten, Kirsten Vegt. Medewerkers Denny Borsboom, Agneta Fischer, Jan Henk Kamphuis. Met bijdragen van Marijke Engels-Freeke, Irini Sorial, Femke van der Valk.
Maya's en azteken Dit nummer had eigenlijk deels in het teken moeten staan van de apocalyptische Mayavoorspellingen aangaande 21 december 2012. We hoopten een follow-up-interview te doen met Jos ten Brink, die al in november 2008 zijn visie over dit onderwerp met ons deelde (lees het oude interview met Jos terug op spiegeloog.tumblr.com). Onze wereld is op die bewuste datum eerlijk gezegd niet noemenswaardig veranderd (de jouwe wel? - laat het ons weten!), maar Jos heeft helaas een persoonlijke apocalyps ervaren waardoor hij niet meer kon meewerken aan het tweede interview. Desondanks is dit nummer weer goed gevuld en vol betekenis. Bart sprak met Maartje over hoe het voor haar is om zichtbaar anders te zijn dan de meeste mensen. Hij had de smaak van het interviewen te pakken; in de Wandelgang lees je wat voor tatoeages bij psychologiestudenten in de smaak vallen. Lisa ontdekte waarom mensen gezichten zien in voorwerpen en Emma boog zich over de psychologie van het handschrift. Gea-marit wijst je de weg met haar artikel over verkeerstekens en Denny trekt dit onderwerp zelfs nog een rijstrook breder. Joël waarschuwt voor de gevolgen van tekenbeten. Ook buiten het thema is er nog veel te lezen. Bianca recenseerde de roman Het Lab en Emma de film Io e Te. Femke richt zich in de Bacchus tot haar buurman en werpt interessante vragen op over hoe stoornisvriendelijk onze wereld eigenlijk is. Er is ook aandacht voor het SPS-NIP en twee recent uitgereikte onderwijsprijzen. Wij tekenen ervoor.
Tessa en Joël
Fotografie Bart Lichtenveldt, Tessa Velthuis. Cover Gilbert Cohen. Lay-out Joël Davidson & Tessa Velthuis. Druk Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Een abonnement op Spiegeloog kost € 15,- per jaar. Indien geïnteresseerd, stuur een bericht met uw naam en adres naar de redactie. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.
Inhoud
4
18
23
Interview
Overal gezichten
Op Kamers
Maartje heeft een glazen oog
Waarom voorwerpen ons aankijken
Maartje Prevosth
7
Tabula Rasa
14
Het SPS-NIP stelt zich voor
24
Mededelingen
8
Verkeersborden
15
Grafologie
25
Filmrecensie
10
Onderwijsprijzen
17
Rondvraag
Klaas boppe
26
Wandelgang
12
Lyme
21
Kirsten zoekt een baan
28
Bacchus
13
Ivoren Toren
22
@ internet
Het Lab
Tekens op straat
Tekenbeten en de gevolgen ervan
Betekenis
De voordelen van lid zijn
De psychologie van het handschrift
Fischer aan Kamphuis
Deel 4 van haar zoektocht
Verder dan het blad
Activiteiten voor studenten
Io e Te
Wat voor tattoo zou jij nemen?
Aan mijn buurman
Een andere kijk op de wereld Al haar hele bewuste leven lang heeft Maartje (27) een oogprothese, een glazen oog. In dit interview vertelt zij wat het voor haar betekent om met een spiegeloog naar de wereld te kijken.
Tekst: Bart Lichtenveldt
Spiegeloog
4 februari 2013
Hoe komt het dat je een glazen oog hebt? ‘Toen ik nog maar vijf weken oud was, werd er bij mij een retinoblastoom geconstateerd, dat is kanker aan het netvlies. Het is erfelijk, maar ik ben de eerste in de familie die het heeft. Waarschijnlijk is het ontstaan door een foutje tijdens de celdeling. Bij mij zat het in beide ogen en in het rechteroog was het zelfs zo erg dat mijn oog eruit moest. Dat was twee weken na de constatering, dus toen ik zeven weken oud was. Gelijk hebben ze het gebied bestraald, waardoor ik mijn linkeroog gelukkig nog heb en er gewoon mee kan zien. Ik heb wel een bril voor veraf, maar die had ik ook gehad als ik geen retinoblastoom gehad zou hebben.’
hadden al heel snel door: hier is iets niet pluis. Ik heb op de lagere school ook altijd docenten gehad die er heel normaal mee omgingen. Door leeftijdsgenootjes ben ik er nooit mee gepest of uitgescholden, in ieder geval niet heel ernstig.’ Hoe reageren mensen op je glazen oog? ‘Een opmerking die veel mensen maken is dat ze niet zien dat ik een glazen oog heb, maar dat vooral het diepliggende van mijn ogen ze opvalt. Dat is ook een gevolg van de bestraling. De doktoren bestraalden mijn ogen van links naar rechts en omdat ze dat vroeger nog niet zo precies konden doen, kreeg je wat last van strooistraling. Hierdoor groeit het bot niet meer volwaardig. Mijn bovenkaak is ook ietwat smaller dan normaal gesproken, maar dat is met een beugel allemaal netjes opgelost. Mensen kijken me soms erg lang aan of gaan me zelfs nastaren. Dan zeggen ze: 'Ja, ik zie iets aan je, maar ik kan het niet thuisbrengen.' In plaats van dat mensen het gewoon even vragen blijven ze je onderzoeken, dat vind ik eigenlijk veel vervelender dan wanneer mensen op de man af vragen hoe het zit.’
- Niet op waarde geschat worden gaf mij een drive -
Heb je als kind last gehad van 'anders' zijn? ‘Zelf weet ik eigenlijk niet beter dan dat ik met één oog zie. Ik heb er nooit echt bij stilgestaan dat andere mensen het niet hebben, ik heb me ook nooit bijzonder gevoeld. Vooral omdat mijn ouders er heel relaxed mee omgingen. Mijn geluk was dat ze allebei verpleegkundige zijn, dus die
- Mensen vragen soms of ik mijn oog eruit wil halen -
Zou je zeggen dat je last hebt van je glazen oog? ‘Ik heb er geen last van, het enige dat ik niet doe is autorijden. Ik zou het wel mogen. Je moet in Nederland minstens tachtig procent zien met één oog, dan mag je je rijbewijs halen. Maar doordat ik slecht diepte kan inschatten, nog steeds, durf ik vanuit mezelf niet echt. Vooral omdat alles in de auto razendsnel gaat en je vlug beslissingen moet nemen. Met spiegels zou ik wel m'n gezichtsveld kunnen vergroten, maar dat verandert niets aan de snelheid waarmee je moet reageren. Ik doe heel veel op de fiets, daarmee heb je toch wat meer tijd om bijvoorbeeld even te wachten tot een auto voorbijgereden is. De andere verkeersgebruikers hebben geen last van je als je nog een halfuur langer wacht. In de auto moet je met veel meer rekening houden.’ Ben je er tegenwoordig meer mee bezig dan vroeger? ‘Ik heb nu samen met mijn man een dochtertje van twee. Zij heeft dezelfde ziekte en is ook bestraald. Zij was alleen al één jaar toen dat gebeurde, ze bestralen tegenwoordig niet meer
Was het moeilijk een partner te vinden? ‘Nee, ik heb nooit echt problemen gehad met vriendjes. Het ging eigenlijk best wel gemakkelijk, bij niemand gaat het vanzelf natuurlijk. Wat van mezelf heel opvallend is, is dat ik altijd relaties kreeg met jongens waar ik al mee bevriend was, die mij al kenden. Dan heb je al een band met iemand, dan is het al vertrouwd. Dat groeide vanuit de vriendschap die er al was. Mijn man ken ik al vanaf mijn zestiende, maar we vonden elkaar toen nog niet leuk. Pas toen hij na een anderhalf jaar durende stage in het buitenland terugkwam, sprong de vonk over. Nu zijn we bijna zes jaar bij elkaar.’ Vragen mensen vaak of je je oog eruit wilt halen? ‘Ja, in groep zes veranderde ik van basisschool en op de nieuwe school wist helemaal niemand dat ik een glazen oog had. Om het ijs te breken heb ik toen een spreekbeurt gehouden over ogen en oogprotheses. Ik had speciaal ook wat oogprotheses meegenomen, want ik had er nogal wat van afgelopen jaren. Ze vroegen dan van 'haal 'm er eens uit, laat eens zien!' Maar dat doe ik eigenlijk nooit, mensen laten
Spiegeloog
zo super jong, juist om die botvervorming tegen te gaan. Dat hele gebeuren met haar stelt alles heel erg in perspectief; het brengt voor mij alles erg terug. Omdat ik toen nog maar een baby was, ben ik er nooit echt mee bezig geweest, maar als je eigen kind het krijgt voelt het wel dubbel. Dan maak je het mee voor haar, en op de een of andere manier ook een beetje voor jezelf. En het is natuurlijk afwachten wat het voor cosmetisch effect op haar zal hebben. Of het er bij haar hetzelfde uit zal gaan zien als bij mij of juist minder erg. De doktoren gaan ervan uit dat het bij haar minder erg is. Ze heeft allebei haar ogen nog, geen glazen oog. Het gaat de goede kant op. Op 2 maart heeft ze haar laatste bestraling gehad. Ze blijft op controle om te kijken of de kanker niet terugkomt. Het zet je wel aan het denken; hoe was mijn jeugd en hoe is het straks voor haar? Ik denk dat het misschien in haar voordeel is dat haar moeder het al heeft meegemaakt.’
5 februari 2013
Ben je daar wel eens boos om geworden? ‘Ik ben wel assertiever geworden. Als ik bijvoorbeeld merk dat mensen heel erg aan het staren zijn, dan vraag ik: 'Is er iets?' of 'Wil je iets vragen?' Ik leg dan zelf het eerste contact. Ik heb al meerdere keren in mijn leven meegemaakt dat mensen me niet op waarde schatten. Ze gaan er vanuit dat je geestelijk ook niet helemaal in orde bent, alleen omdat je er anders uitziet. Toen ik zestien jaar was heb ik gesolliciteerd bij de Albert Heijn om vakken te vullen. De man waarmee ik het gesprek had bleek nogal een probleem te hebben met dat ik er anders uitzag; 'Kun je dat allemaal wel? Durf je wel alleen naar huis te fietsen?' Hij vulde zelf al in wat ik wel en niet zou kunnen. Na de basisschool heb ik VWO gedaan en daarna heb ik vijf jaar in Groningen gestudeerd. Ik heb een goed stel hersens en algemene kennis! Heel vaak maak ik mee dat mensen me vertellen dat ze pas zodra ik mijn mond opendeed doorhadden dat ik helemaal niet dom ben.’
Spiegeloog
6
zien hoe dat er van binnen uit ziet. Dat komt voor mij té dichtbij, het is toch privé. Mijn man heeft ook helemáál geen behoefte om dat te zien. Hij heeft het wel eens gezien hoor, niet dat hij er bang van is, maar zoals hij het zelf zo leuk zegt: 'Ik ga toch ook niet de hele tijd kijken als je je tanden staat te poetsen of als je op de wc zit.’
februari 2013
Waarom heb je meerdere verschillende protheses? ‘Eén keer in de twee jaar moet er een nieuwe prothese gemaakt worden. Door bijvoorbeeld wind en het in hebben van de prothese slijt deze een beetje en wordt hij vies. Er blijft dan wat - ja - snot op zitten wat normaal door knipperen weggaat. Door mijn prothese kan mijn rechteroog niet helemaal dicht en viezigheid die je dan normaal weg knippert blijft bij mij midden op het oog zitten. Dat hoopt zich een beetje op, maar niet heel opvallend. Ik kan mijn prothese eruit halen om hem schoon te maken, dat is echt een fluitje van een seconde. Even onder de kraan en dan is het weer gebeurd. Bij de geboorte hebben alle kinderen blauwe ogen, dus mijn eerste protheses waren twee grijsblauwe kunststoffen en één blauwe glazen. Uiteindelijk heb ik donkerbruine ogen, dat zie je ook aan de protheses; in de loop der jaren worden ze steeds donkerder. Ik ga altijd naar een Duitse firma: F. Ad. Müller Söhne. Die maakt die glazen ogen. Als je daar naartoe gaat dan hebben ze hele grote dozen met glazen ogen, helemaal rond, echt als knikkers. Dan pakken ze de kleuren die het beste met je eigen oogkleur matchen, die houden ze er dan naast, om te vergelijken. Pas als ze echt de goede kleur gevonden hebben gaan ze de protheses op maat maken. Uiteindelijk blijft er een soort schelpvorm van over, die kan dan zo erin. De holte waar normaal een oog had gezeten ziet er net uit als de binnenkant van je wang. De prothese, dat schelpje, ligt met de bolle kant naar buiten en blijft door het verschil in druk liggen. Je kunt hem er heel makkelijk met je vingers uit halen om schoon te maken. Ik ben nu trouwens echt weer toe aan een nieuwe omdat deze te klein begint te worden. Als hij vies is, probeer ik hem met m'n vinger een beetje schoon te maken. Maar ik denk dan
Maartje met haar dochter, twee jaar geleden
wel: 'Ho, even opletten, dadelijk wip ik 'm er zo uit.' Als ik vroeger een balsport deed, dacht ik wel eens: 'Ik moet die bal echt niet op m'n achterhoofd krijgen.' Ik denk niet dat het iets uitgemaakt zou hebben, dat het dan losraakt of zo, maar het was meer het idee.’ Zou je iets willen meegeven aan mensen die niet het geluk hebben van relaxte ouders en een begripvolle omgeving? ‘In deze maatschappij geldt de volgende opvatting: 'óf je bent mooi, óf je bent slim.' Ik denk dat het belangrijk is voor mensen die er anders uit zien dan normaal dat ze iets hebben waar ze heel goed in zijn, iets waar ze in uitblinken of door opvallen. Al kan je maar heel goed sporten, of heel goed leren, iets wat je helemaal onder de knie hebt. Zodat je duidelijk kunt maken aan mensen van joh, ook al zie ik er anders uit, ik kan net zoveel als jij en misschien sommige dingen nog wel beter. Je moet vrede hebben met jezelf, niet zielig in een hoekje gaan zitten huilen. Het niet op waarde geschat worden heeft mij altijd een soort drive gegeven, om te bewijzen dat ik wel veel kan en weet.’ <<
Tabula Rasa Het Lab
Spiegeloog
Bas Kok
Tekst: Bianca Muurman
Het Lab is de debuutroman van schrijver en psycholoog Bas Kok. Het is een vlotgeschreven, makkelijk leesbare roman, waar de geschiedenis van het psychologisch adviesbureau waar Kok nu werkt model voor staat. We volgen het fictieve personage Lodewijk Peeters, die op tachtigjarige leeftijd besluit zijn memoires te schrijven. Hij kijkt terug op zijn loopbaan bij het psychologisch laboratorium waar hij als klein jongetje al over de vloer kwam. We lezen hoe hij in het lab gaat werken, en er onderduikt tijdens de Tweede Wereldoorlog omdat hij anders het leger in moet. In deze periode ontmoet hij zijn ware liefde Edith, een Joods meisje dat ook ondergedoken is in het lab. Grappige dialogen en anekdotes van ontmoetingen in donkere kamers volgen. Edith besluit zich te melden bij de Duitsers en geeft Lodewijk een afscheidsbrief die hij moet beloven pas te lezen als hij haar terugziet. Dit zorgt ervoor dat je als lezer door wilt blijven lezen tot je weet hoe het afloopt. Het is knap hoe de schrijver, zelf relatief jong, in de huid kan kruipen van een tachtigjarig persoon en het gevoel kan geven echt op een
leven terug te kijken. Grappige bijkomstigheid is dat de lezer ook een goede sfeerimpressie krijgt van het door de jaren heen veranderende Amsterdam. Naast de loopbaan van Lodewijk neemt het verhaal de lezer ook mee langs de geschiedenis van het psychologisch testen. Jonge psychologen zullen plezier beleven aan de beschrijvingen van oude tests als het 'boeboe-apparaat' (de zogenaamde noĂŤmatachograaf). Deze meet door middel van het boe roepen van de proefleider gevolgd door een boe van de kandidaat de reactietijd van de kandidaat. Veel meer curieuze testen komen voorbij, zoals de kooi van Ribokov, handschriftkunde, de bomentest en de welbekende Rorschach inktvlekkentest. Het is leuk om naast de levensgeschiedenis van de hoofdpersoon ook de geschiedenis van het psychologisch testen te lezen. De lezer moet echter geen diepgaande uitleg van de instrumenten verwachten. Het Lab is een vermakelijk boek dat iedereen die geĂŻnteresseerd is in psychologisch testen zou moeten lezen.
februari 2013
7
Wegwijs op straat Overal om ons heen zijn ze te vinden. Een rood licht vertelt ons te stoppen. Een simpele witte P op een blauw bord zegt ons waar te parkeren. Een rond bord met een rode rand houdt ons tegen. Op werkelijk iedere straathoek is wel een teken te vinden. Tekens op straat zijn bedoeld om duidelijkheid te scheppen en de weg te wijzen. Maar hoe lezen wij deze borden? En zijn alle borden wel zo duidelijk als ze in eerste instantie lijken?
Tekst: Gea-marit Dekker
Spiegeloog
8 februari 2013
Navigatie Veel tekens op straat zijn bedoeld om mensen de weg te wijzen. Voor het succesvol bereiken van de bestemming, moet je weten waar je heen moet en hoe je hier moet komen. Het heeft dus zowel een cognitief als een fysiek aspect. Samengenomen houdt dit in dat men moet kunnen navigeren: het doelbewust door een omgeving kunnen bewegen. Navigeren kan worden opgesplitst in twee componenten, namelijk wayfinding en locomotion (Montello & Sas, 2003). Wayfinding staat voor het weten waar we heen moeten en hoe dit doel te bereiken. Hier is dus een bestemming voor nodig. Voor effectieve wayfinding is het noodzakelijk om problemen op te lossen wat betreft de route. De route moet worden gekozen en gepland. Dit kan aan de hand van informatie die opgeslagen is in het geheugen of aan de hand van externe informatie, zoals een kaart of een routeplanner. Het daadwerkelijk navigeren en bewegen langs de geplande route zonder te struikelen over het stoeprandje en onszelf te verwonden valt onder locomotion. Niet alleen lopen of rennen valt onder locomotion, ook op de juiste momenten schakelen in de auto heeft te maken met jezelf naar de plek van bestemming brengen. Om een bestemming te bereiken zijn wayfinding en locomotion altijd samen nodig en onlosmakelijk met elkaar verbonden (Montello & Sas, 2003). Echter, er zijn gevallen waar slechts ĂŠĂŠn van beide voorkomt. Veel nerveuze mensen gaan doelloos door een ruimte ijsberen of tijdens een telefoongesprek
heen en weer lopen. In dit geval is er sprake van locomotion (navigeren door de omgeving), zonder dat er sprake is van een beweging naar een geplande bestemming. Daarnaast worden reizen soms wel gepland, maar niet uitgevoerd. In dit geval is er sprake van wayfinding zonder dat er locomotion aan te pas komt. Voor iedereen Naast externe bronnen als kaarten, kunnen ook verkeersborden helpen met het vinden van de weg. Niet alleen op straat zijn deze borden te vinden, ook kantoren, ziekenhuizen en vliegvelden staan er vol mee. Op Schiphol alleen al hangen meer dan 2500 borden. Veel van deze borden zijn bedoeld om de weg te wijzen op een manier die voor iedereen te begrijpen is. Het ontwerpen van borden ontleent veel aan de cognitieve psychologie. Er is gebleken dat wanneer mensen de weg zoeken, ze een smal blikveld hebben. Mensen zijn geconcentreerd op de route en kijken niet constant om zich heen. Grote informatieborden hoog boven de hoofden van mensen worden hierdoor gemakkelijk gemist. Informatie over de route moet op de plek hangen waar de mensen een keuze moeten maken. Een bord driehonderd meter voordat iemand af moet slaan zorgt alleen maar voor verwarring (Witman, 2012). Borden kunnen naast duidelijkheid ook voor verwarring zorgen. Betekent een pijl omhoog dat je rechtdoor moet lopen of juist dat je naar boven moet?
- Met een omhoogwijzende pijl lost een file sneller op -
Het linker bord is een waarschuwing voor een afdaling, terwijl het bord rechts juist een helling aangeeft. Hoewel dit een duidelijk verschil lijkt, zouden deze borden toch net zo goed andersom kunnen worden geïnterpreteerd? Hoe wordt het onderscheid tussen een afdaling links en een klim rechts gemaakt? Wanneer we de borden met de leesrichting mee ‘lezen’, lijkt op het linker bord de tien naar beneden te glijden, terwijl op het rechter bord de tien juist omhoog lijkt te gaan. Wellicht dat het bekijken van een afbeelding dus te maken te heeft met de leesrichting (Visser, 2010). Rudolf Arnheim (Art and visual perception, A psychology of the creative eye; 1954, aangehaald in Visser, 2010) gaat zelfs nog een stuk verder. 'Since a picture is "read" from left to right, pictorial movement toward the right is perceived as being easier, requiring less effort'. In andere woorden houdt dit in dat wanneer een afbeelding tegen de leesrichting in gaat, van rechts naar links, een afbeelding wordt geïnterpreteerd alsof er moeite moet worden gedaan. Terwijl een afbeelding met de leesrichting mee wordt ervaren als makkelijker. Bekijk bijvoorbeeld de afbeeldingen met de fietsers. Beide afbeeldingen zijn precies hetzelfde, ze zijn alleen gespiegeld. Hoewel de fietsers boven gemakkelijk het beeld uit lijken te rijden, lijken de fietser onder zware tegenwind te hebben. Hier gaan de fietsers tegen de leesrichting in, waardoor lijkt het alsof deze fietsers meer moeite hebben vooruit komen.
Spiegeloog
Naast de leesrichting heeft ook de richting van een pijl invloed op de interpretatie van borden. Zo beïnvloedt de richting van de pijlen op borden boven de snelweg het rijgedrag. Stonden vroeger alle pijlen die de juiste rijbaan aangeven naar beneden, tegenwoordig zijn ze vervangen door omhoog wijzende pijlen. ‘Een pijl naar beneden zegt iets over de bestemming op dat moment, terwijl een pijl naar boven iets vertelt over wat er aankomt’. Een aantal jaar geleden is uit een proef met de nieuwe pijlen gebleken dat files een half uur eerder oplossen, automobilisten zich beter geïnformeerd voelen en de gemiddelde snelheid op de snelweg met tien kilometer per uur toeneemt. (Van Lieshout, 2008). En dit alleen door de richting van een simpele pijl… <<
9 februari 2013
Leesrichting Het interpreteren van de meeste verkeerstekens lijkt bijna automatisch te gaan. Maar, hoe gaat het interpreteren van verkeersborden eigenlijk en waar wordt dit door beïnvloed? Want neem nou de volgende twee borden:
In de prijzen gevallen Christiaan Hamaker Docentenprijs en de Nico Frijda Bokaal Op 10 januari 2013 werden de Christiaan Hamaker Docentenprijs en de Nico Frijda Bokaal uitgereikt. Spiegeloog zet de prijswinnaars nog eens in het zonnetje voor het ontvangen van deze betekenisvolle eerbewijzen.
Spiegeloog
Tekst: Marijke Engels-Freeke
10 februari 2013
Juryleden: Marijke Engels-Freeke (Methodenleer, voorzitter), Lucia Talamini (Brein en Cognitie), Edwin van Hooft (Arbeids- en Organisatiepsychologie), Helle Larsen (Ontwikkelingspsychologie), Barbera Rosenhart (Sociale Psychologie), Corine Dijk (Klinische Psychologie), Annemiek Dekker (Ombudsstudent) & Cok Koeleman (OnderwijscoĂśrdinator)
Iedereen die een nominatie heeft ingediend heel hartelijk dank. Daar moeten wij als jury het van hebben. Het blijkt echter nog steeds te complex om bij de nominatie de juiste keuze tussen de twee onderwijsprijzen te maken. Dus weer is een discussie gevoerd over de onderscheidbaarheid van de prijzen. Het resultaat is weldadig eenvoudig: de Nico Frijda Bokaal is te beschouwen als een oeuvreprijs. Deze zal dan ook zeker niet elk jaar worden uitgereikt. De Christiaan Hamaker Onderwijsprijs betreft voornamelijk het afgelopen jaar en heeft betrekking op een prestatie die nog uitstijgt boven een goede prestatie en grote inzet. Voor deze prijs geldt ook dat het niet vanzelfsprekend is dat deze elk jaar wordt uitgereikt. We hebben echter zo veel kwaliteit in huis dat dit jaar beide prijzen werden uitgereikt. De beslissing was dit jaar moeilijker dan andere jaren. De ingezonden nominaties waren over het algemeen goed verzorgd en gaven een compleet beeld van de genomineerden.
De Christiaan Hamaker Onderwijsprijs De Christiaan Hamaker Onderwijsprijs ontstijgt zoals gezegd de goede prestatie door bijvoorbeeld zeer goede, inspirerende colleges of andere nieuwe, effectieve of aantrekkelijke manieren van kennisoverdracht, buitengewone inzet. De winnaar werd genomineerd door drie aparte nominaties/ aanbevelingsbrieven, dat is op zich al heel bijzonder. In deze brieven komt de winnaar naar voren als een echte allrounder met een enorme passie, gedrevenheid en tomeloze inzet en energie voor zijn/haar vakgebied. Ik geef enkele citaten uit de brieven: 'Het onderwijs van de winnaar is een goed voorbeeld van onderwijs waarin een hele duidelijke relatie is tussen wetenschap en praktijk.' 'Altijd toegankelijk, altijd integer, weet zij een sfeer te creĂŤren waarin ruimte ontstaat om te reflecteren op je eigen kunnen. Feedback weet ze altijd zo te brengen dat je achteraf denkt
De Nico Frijda Bokaal De Nico Frijda Bokaal wordt toegekend aan een persoon die gedurende lange tijd een belangrijke bijdrage met grote impact heeft geleverd aan het onderwijs. De winnaar van deze Bokaal wordt in de nominatie op vele manieren bijkans bejubeld. Ik citeer: 'Is buitengewoon competent, zichtbaar, toegankelijk en
Spiegeloog
charismatisch.' 'Is op de hoogte van alles wat er speelt op elk niveau van de opleiding.' 'Creëert een positieve werkomgeving, waarin alternatieve ideeën nooit geschuwd worden.' 'Zorgt voor draagvlak onder zijn medewerkers.' 'Is een bijzonder goede en inspirerende bestuurder.' 'Bij de succesvolle visitatie het afgelopen jaar, een succes, dat voor een belangrijk deel aan hem te danken is, was zijn eerste reactie de medewerkers aan onze opleiding te bedanken.' 'Is een vooruitstrevend beleidsmaker, die veel invloed heeft op het UvA-brede beleid en zelfs daarbuiten.' De volgende uitspraak van een docent is ook nog de moeite waard: 'Hij had wel de beste Minister van Onderwijs uit de geschiedenis kunnen worden, als hij dat had nagestreefd. Jammer voor Nederland in het algemeen, gelukkig voor ons in het bijzonder, is hij hier gebleven.' En dan komen we op de voorwaarde, die wij als jury hebben geformuleerd: Er mag voor de winnaar geen sprake zijn van een of andere vorm van pensionering de komende tien jaar. Onder die voorwaarde is de winnaar van de Nico Frijda Bokaal: Klaas Visser. <<
11 februari 2013
dat je de antwoorden zelf hebt bedacht.' 'Maar ook moeilijke feedback gaat zij niet uit de weg. Bijzonder is de manier waarop zij dit doet: altijd constructief, respectvol en oprecht. Ze biedt de student alle kansen om te kunnen leren en groeien.' 'Het is een inspiratie om haar aan het werk te zien: dankzij haar schat aan ervaring en theoretische kennis weet zij de ingewikkeldheden van de werkrelatie tussen behandelaar en cliënt en de bijbehorende technieken en handvatten aan beginnende studenten en aan ervaren GZ-opleidingen over te brengen.' 'Haar vak staat als een huis, wat ook blijkt uit de evaluaties.' U heeft het al begrepen, de winnaar van de Christiaan Hamaker Onderwijsprijs is Riëtta Oberink.
Tekenbeten Old Lyme, het klinkt als een goede, op eikenhout gerijpte whisky of een kleurrijke cocktail. Maar de ziekte die naar deze kleine stad aan de oostkust van de Verenigde Staten is genoemd, is alles behalve een feest. Hoe manifesteert de ziekte van Lyme zich? En wat kun je verwachten als je ermee besmet bent geraakt?
Spiegeloog
Tekst: JoĂŤl H. W. Davidson
12 februari 2013
In de zo vredig ogende groene struiken en grassen schuilen kwaadaardige beestjes, behorend tot de spinachtigen: teken. Een tekenbeet kan nare gevolgen hebben, variĂŤrend van lichamelijke tot psychologische klachten. Klachten die allemaal veroorzaakt worden door de Borrelia burgdorferi-bacterie die de mens met de ziekte van Lyme kan besmetten. Het is niet zo dat de teek van nature besmet is met de bacterie. De meeste teken zullen deze ziekte zelfs nooit met zich meedragen. Het leven van een teek kent drie fasen, beginnend met het zijn van een larve. De larve kan besmet raken met de bacterie doordat deze op hen overgebracht wordt door voornamelijk knaagdieren, wanneer ze zich hieraan hechten en hun bloed opzuigen. De teek groeit en wordt een nimf. Doordat de nimf erg klein is, ĂŠn mogelijk besmet is met de bacterie, vormt deze het grootste gevaar voor een mens: je ziet en voelt hem niet. Hij groeit verder en wordt een mannetje of vrouwtje. In deze derde en laatste fase zoekt de teek voor de derde
en laatste maal een mens of dier om zich aan te hechten. Vrouwtjes kunnen de ziekte van Lyme bij de mens veroorzaken, maar vallen op de huid sneller op omdat ze vier keer zo groot zijn als de nimf. Mannetjes zuigen geen bloed, en brengen de ziekte dus niet over. Doordat een teek niet met de ziekte van Lyme geboren wordt, verschilt het aantal besmette teken jaarlijks. Gemiddeld ligt het percentage besmette teken zo rond de vijfentwintig procent. Zeker duizenden mensen raken per jaar besmet met de ziekte van Lyme. Het aantal mensen met een teek in het vlees vastgebeten, ligt aanzienlijk hoger en dit aantal neemt elk jaar toe. Zoals te verwachten komt Lyme vooral in de meer oostelijke (immers landelijke) provincies voor, maar ook Zeeland en de Waddeneilanden behoren tot de hooggetroffen gebieden. Na een tekenbeet kun je besmet raken met de bacterie en de ziekte van Lyme krijgen. Soms krijg je de Lymeziekte pas na maanden of jaren en sommige mensen krijgen
- De ziekte van Lyme kan lijken op multiple sclerose -
De ivoren toren Betekenis
hem helemaal niet. Net als de drie stadia die het leven van een teek kenmerken, verloopt het ziekteproces normaliter ook volgens drie stadia. Eerst ontstaat er vaak een rode plek op de plaats van infectie, toenemend in omvang. Vervolgens kan het zenuwstelsel aangedaan worden waarbij klachten als een hersenvliesontsteking, dubbel zien, pijn en krachtsverlies in de ledematen niet ondenkbaar zijn. Minder vaak komen gewrichtsproblemen voor. Het laatste stadium is de chronische fase: een eventueel langdurig patroon van de hiervoor beschreven problematiek, met de bijkomstigheid van psychologische klachten. De psychologische klachten kunnen blijven voortbestaan, ook wanneer er een behandeling is gestart tegen de lichamelijke problemen in de acute fase van de ziekte. Voornamelijk stemmings-, slaap- en concentratieproblematiek staan op de voorgrond. Samen met de niet-psychische problemen, die elkaar kunnen afwisselen, kan dit er toe leiden dat de ziekte van Lyme lijkt op neurodegeneratieve stoornissen zoals multiple sclerose. De lente komt er weer aan, en daarmee de groeiende dreiging van deze kleine monsters. Meer dan de helft van de besmette mensen heeft problemen met het verrichten van hun dagelijkse bezigheden! Wees dus voorbereid: hoe sneller de teek verwijderd is, hoe minder groot de kans op besmetting. <<
Bronnen
- Ziekte van Lyme en de gevolgen: een door teken overgedragen infectie, 2008. Nederlandse Vereniging van Lymepatiënten. - De ziekte van Lyme, een onderschat probleem. Onderzoek naar de gevolgen voor patiënten en de maatschappij, 2011. Stichting De Ombudsman & Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten.
De betekenis van het verkeersbord (wat het aangeeft) is dus onafhankelijk van de fysieke constitutie van het bord (wat het is). Dat is voor zover ik weet ook het geval voor alle andere betekenisdragers: kranten, radioprogramma’s, internetpagina’s, noem maar op. Wat zij zeggen (de inhoud van de boodschap) is volstrekt onafhankelijk van hoe zij het zeggen (het fysieke proces dat de boodschap instantieert). Dat idee van betekenis is, als je er even over nadenkt, buitengewoon geheimzinnig. Natuurkundigen hebben allerlei bizarre concepten verzonnen om de natuur te beschrijven: krachten, velden, onzichtbare deeltjes, supersnaren – noem maar op. Maar betekenis, dat hebben zij niet en zij hebben het ook niet nodig. De relatie ‘X betekent Y’ komt in geen enkele natuurwet voor. Zwaartekracht is zwaartekracht, en alle materie is eraan onderhevig, maar daar bedoelt de zwaartekracht niets mee. De betekenisrelatie (dus dat één fysiek ding, zoals een bord, verwijst naar een ander fysiek ding, zoals een weg, of zelfs naar iets wat helemaal niet fysiek bestaat, zoals een wiskundige structuur) komt in de dode natuur niet voor. In tegenstelling tot natuurkundigen kunnen psychologen niet zonder betekenis. Je kunt menselijk gedrag niet verklaren of zelfs maar beschrijven zonder beroep te doen op de betekenisrelaties waarmee mensen hun omgeving continu bezwangeren. Het zou daarom fijn zijn als iemand eens uitdacht hoe mensen dat klaarspelen. Maar helaas: het betekenisprobleem staat in dezelfde kast als bewustzijn en vrije wil. Niet alleen hebben we geen idee van hoe we het op zouden moeten lossen; we hebben niet eens een idee van hoe zo’n oplossing er uit zou kunnen zien. Denny Borsboom
13 februari 2013
Cyclus van het leven van een teek
Een van de grote inzichten die je in een mensenleven kan opdoen is dat de fysieke constitutie van zo’n bord er niet toe doet bij de analyse van zijn functie. Mijn verkeersbord is gemaakt van staal, maar had net zo goed van hout kunnen zijn of van papier. Bijgevolg heb je, om een verkeersbord te begrijpen, niets aan natuurkunde. Je kunt het bord analyseren met alle pipetjes en röntgenstralen die je kunt vinden, maar door de fysieke analyse van het materiaal achterhaal je toch niet of het de weg wijst naar de A10 of naar Tietjerksteradeel.
Spiegeloog
De belangrijkste vraag over tekens en symbolen is ongetwijfeld hoe ze kunnen bestaan. Neem het verkeersbord bij mij om de hoek, dat de weg naar de Ring A10 aangeeft. Het lukt dit bord al jaren wonderwel om mij op weg te helpen. Hoe speelt het bord dat klaar?
Platform UvA SPS-NIP Het SPS-NIP Platform UvA; de afkorting alleen al is een hele mond vol. Het staat voor Sectie Psychologie Studenten, Platform Universiteit van Amsterdam. Misschien komt de naam je bekend voor van een e-mail of heb je al eens een van onze activiteiten bijgewoond. Maar wie zijn wij eigenlijk, wat doen wij en wat betekent ons bestaan voor de psychologiestudenten aan de UvA? Tekst: Irini Sorial
Spiegeloog
14 februari 2013
Het SPS-NIP is het studentenorgaan van het NIP, het Nederlands Instituut van Psychologen, de beroepsvereniging van en voor alle psychologen in Nederland. Het behartigt de belangen van de psychologen die bij het NIP ingeschreven staan. Samen sta je immers sterk, en deze kracht is nodig omdat ‘psycholoog’ geen beschermde titel is. De Sectie Psychologie Studenten bestaat uit alleen maar studenten en is verdeeld in het Landelijk Bestuur, de Landelijke Excursie Commissie en de Platforms. Elke universiteit heeft haar eigen Platform, zo ook de UvA. Het doel van deze Platforms is het gat tussen de studenten en het werkveld te verkleinen. Dit doen wij door voorlichtingen te geven en lezingen en workshops te organiseren, zodat studenten in aanraking komen met de deelgebieden van de psychologie. Op deze manier wordt op de universiteit al duidelijk hoe het beroep er in de praktijk uitziet, of uit kan zien. Je kan als student ook zelf lid worden van het SPSNIP, net als de 124 andere UvA-studenten die het al zijn. Het lidmaatschap kost €78,- per jaar, maar dit bedrag is het dan ook dubbel en dwars waard. Je wordt namelijk op de hoogte gehouden van alles wat zich in het werkveld afspeelt. Dit gebeurt onder andere door de congressen en excursies die je met grote korting bij kunt wonen en waar je kunt netwerken, en door het tijdschrift De Psycholoog maandelijks te ontvangen. Verder krijg je persoonlijk en professioneel
advies over je cv en studietraject door een Senior Adviseur als je daar behoefte aan hebt: iets dat veel mensen een houvast kan bieden bij de alsmaar toenemende concurrentie. Deze mensen hebben ruimschoots ervaring en kunnen je daarom extra van dienst zijn. Daarnaast kun je gratis naar de activiteiten die wij als UvA-Platform organiseren – dat is makkelijk en leuk colloquiumpunten verdienen! Dit studiejaar hebben we al vier activiteiten gehad: een filmmiddag, een lezing over Foute Leiders, een lezing met discussie over Seksuele Revolutie en Dick Swaab die kwam vertellen over zijn huidige onderzoek naar Alzheimer. Heb je deze gemist? Jammer, maar gelukkig hebben we nog veel meer leuke dingen in de planning staan! Onze eerstvolgende activiteit staat gepland op 5 februari, namelijk de Therapieëndag in samenwerking met het SPS-NIP Platform VU. Het belooft een gezellige middag te worden, dus kom vooral even een kijkje nemen. Wil je meer over ons en onze activiteiten weten, hou dan onze Facebook-pagina in de gaten (zoek op SPSNIP Platform UvA) of neem een kijkje op Blackboard. Ben je geïnteresseerd geraakt en wil je lid worden? Kijk dan ook even op de landelijke websites www.psynip.nl en www. spsnip.nl. We hopen zo veel mogelijk van jullie zo gauw mogelijk te zien! Groetjes, Xavier, Minke, Laura, Irini, Maya en Simon.
Het graf van de grafologie Over de psychologie van het handschrift
Spiegeloog
Sierlijke handschriften, slordige handschriften, schoolse handschriften of onleesbare handschriften; iedereen heeft een eigen, uniek handschrift. Maar zegt je handschrift ook iets over wie je bent? Kan je handschrift ook andere dingen over je onthullen dan alleen de manier waarop je de pen vasthoudt, hoe hard je drukt en hoeveel ruimte je inneemt tussen de lijntjes? Grafologen geloven van wel. Volgens grafologen kan je handschrift iets over je persoonlijkheid onthullen, over wat voor soort persoon je het beste als partner kan hebben en over je toekomstig succes in het bedrijfsleven.
Tekst: Emma Laura Schouten
Grafologie is de studie en analyse van het handschrift. Volgens de grafologie kan een handschrift gezien worden als een directe reflectie van de persoon zelf en om die reden zou je bijvoorbeeld karaktereigenschappen aan een handschrift kunnen aflezen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar de grootte van het handschrift, hoe schuin of juist rechtop de letters staan, maar ook naar de manier waarop individuele letters zijn geschreven. Zo zou de letter ‘b’ bijvoorbeeld iets kunnen vertellen over hoe de schrijver met geld omgaat. In dit geval gaat het om de hoogte van de stok ten opzichte van de buik; hoe langer de stok, zoals bij 2, des te meer de schrijver verlangt naar rijkdom. Een open, onafgemaakte buik, zoals bij 4 het geval is, wijst vaak op geldproblemen. Grafologie is een tijd erg populair geweest, omdat er aanvankelijk uit een aantal studies bleek dat er een verband bestond tussen handschriften en persoonlijkheden. Eén van de bekendste van deze studies is die van Crumbaugh en Stockholm (1977). In deze studie moesten vijf mensen een stukje van een boek overschrijven. De vijf verschillende handschriften werden vervolgens door verschillende grafologen geanalyseerd en er werd voor elk
van de handschriften kort de persoonlijkheid van de schrijver beschreven. Vervolgens kregen vijf andere mensen deze persoonlijkheidsbeschrijvingen te zien. Aan hen werd gevraagd welke beschrijving volgens hen bij welke persoon hoorde. Zij kenden alle vijf de proefpersonen persoonlijk, dus zouden zij in staat moeten zijn voor elke persoon de juiste persoonlijkheidsbeschrijving te kiezen. Ook de proefpersonen zelf, die elkaar weer kenden, werden gevraagd de juiste beschrijving met de juiste persoon te matchen. Het bleek dat deze tien mensen goed in staat waren de juiste persoonlijkheidsbeschrijving, gebaseerd op een handschriftanalyse, met de juiste persoon te matchen. In sommige landen, vooral Frankrijk en Zwitserland, wordt grafologie nog steeds veel gebruikt voor personeelsselectie door bedrijven (Handwriting Research Corporation, 2012). Een van de redenen dat er vroeger veel meer dan nu om een handgeschreven sollicitatiebrief werd gevraagd was dat grafologen vervolgens aan de hand van de handschriften een uitspraak konden doen over of het zinnig was voor de werkgever een persoon wel of niet uit te nodigen voor een gesprek. De grafologen zouden namelijk
- De letter 'b' verklapt hoe je met geld omgaat -
februari 2013
15
Spiegeloog
16 februari 2013
aan de hand van de handschriften onder andere kunnen zien welke personen succesvol in het bedrijfsleven zouden kunnen worden. In de loop van de twintigste eeuw begon de populariteit van grafologie echter sterk af te nemen vanwege het toenemende aantal studies dat geen sterke correlatie vond tussen handschriften en persoonlijkheidskenmerken. Neem bijvoorbeeld het onderzoek van Edwards en Armitage (1992), waarin vier bekende Engelse grafologen werden gevraagd om handschriften te matchen met de juiste persoonlijkheid en het juiste beroep, waarbij extremen tegenover elkaar werden gezet: goede of slechte secretaressen, zeer succesvolle mensen tegenover weinig succesvolle mensen uit het bedrijfsleven en acteurs en actrices tegenover nonnen en monniken. De onderzoekers kozen expres voor zowel succesvolle als minder succesvolle mensen binnen hetzelfde beroep omdat zoveel grafologen beweerden dat ze uitstekend in staat waren de beste mensen voor een bepaalde baan te selecteren aan de hand van handschriften. Het onderzoek liet zien dat de grafologen beter presteerden dan alleen op kansniveau te verwachten was: 65 procent van de handschriften werden namelijk correct toegewezen. Bovendien presteerden ze beter dan de eerste controlegroep, die getypte versies van de teksten bij de juiste persoonlijkheid of het juiste beroep indeelde en op kansniveau (54 procent) scoorde, en ook beter dan de tweede controlegroep, die de handgeschreven teksten 59 procent van de keren goed indeelde. Toch was de conclusie van het onderzoek dat de grafologen niet voldoende gepresteerd hadden om te rechtvaardigen dat ze op basis van handschriften goede kandidaten voor een baan konden selecteren. Het bewijs tegen handschriftanalyses bleef zich opstapelen en heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat grafologie tegenwoordig niet meer als een serieuze, wetenschappelijke studie wordt gezien. In de jonge jaren van de grafologie waren er natuurlijk ook al mensen die deze studie als pseudowetenschap bestempelden. Waar de meningen toen nog flink verdeeld waren, hebben over de jaren heen steeds meer mensen zich aan de kant geschaard die de grafologie niet serieus neemt. Nog steeds staat het internet vol met grafologische sites, waarop grafologen hun diensten aanbieden aan bedrijven en individuen. Er zijn dus nog steeds mensen die geloven dat je handschrift meer over je zegt dan je denkt.
Dus wie weet; de volgende keer dat je mogelijke toekomstige werkgever om een handgeschreven sollicitatiebrief vraagt, houd dan in gedachten dat je handschrift, misschien een reflectie van jezelf, de doorslaggevende factor kan zijn voor het krijgen van die droombaan. <<
Bronnen - Armitage, P., & Edwards, A.G.P. (1992). An Experiment to Test the Discriminating Ability of Graphologists. Personality and Individual Differences, 13, 69-74. - Ben-Shakhar, G., Bar-Hillel, M., Bilu, Y., Ben-Abba, E. & Flug, A. (1986). Can Graphology Predict Occupational Success? Two Empirical Studies and Some Methodological Ruminations. Journal of Applied Psychology, 71, 645-653. - Crumbaugh, J.C., & Stockholm, E. (1977). Validation of Graphoanalysis by ‘Global’ or ‘Holistic’ Method. Perceptual and Motor Skills, 44, 403-410. - Peters, C. (1999). Instant Insight: Secrets of Life, Love, and Destiny Revealed in Your Handwriting. Opgehaald van http://kunsten-cultuur.infonu.nl/taal/29403-handschrift-analyseren-a-b-c-d-e-f. html op 12 januari 2012.
De Rondvraag Beste Jan Henk, Eén van mijn onderwerpen van onderzoek betreft het science leren: de psychologische processen die van belang zijn voor het leren over natuurlijke verschijnselen. Als kind krijg je daar voor het eerst op de basisschool formeel onderwijs over. Pas in het voortgezet onderwijs wordt dit een serieus vak waar veel tijd in gestoken wordt. Op de basisschool zien we nog geen uitgesproken verschillen tussen jongens en meisjes in hun kennis of interesse voor wetenschap en techniek. In de vroege pubertijd gaan de interesses echter sterk uiteen lopen. In 2010 koos in 4 vwo 25 procent van de jongens een Natuur en Techniekprofiel, terwijl slechts negen procent van de meisjes daarvoor koos. Jij hebt voor verschillende onderwerpen gekeken naar het effect van gender, onder andere voor emoties en carrière. Welke sekseverschillen zouden vanuit jouw perspectief verband kunnen houden met de interesseverschillen tussen jongens en meisjes voor natuur en techniek? Agneta
Het antwoord van Jan Henk Kamphuis (Klinische Psychologie) ‘Geen idee’, was mijn eerste reactie op de vraag van Agneta. Ik heb niet veel actieve kennis van onderzoek naar nonverbaal gedrag, en de NEO operationaliseert niet mijn favoriete model van persoonlijkheid (dat doet namelijk de MPQ van Auke Tellegen; onderzoeksdomein van Annemarie Eigenhuis). Bovendien zou de NEO niet bij uitstek geschikt moeten zijn voor het ontwikkelen van persoonlijkheidstypen, want de vijf trekken worden verondersteld tamelijk onafhankelijk te zijn. Ik ben niet de literatuur ingedoken op zoek naar een intelligent antwoord; het leek me uitdagender om de vraag als gedachtenexperiment aan te gaan. Ik denk dat er weinig habitueel gedrag is, buiten capaciteiten en vaardigheden, dat niet gerelateerd zal blijken te zijn aan de samenvatting van hoe wij mensen met behulp van bijvoeglijke naamwoorden omschrijven en typeren (in essentie de origine van het Five Factor Model (FFM)). Met andere woorden, als je nonverbaal gedrag voldoende aggregeert over de tijd en situaties, zal het vast samenhangen met dergelijke persoonlijkheid. A priori verwacht je bijvoorbeeld wat meer amplitude en een hogere frequentie van allerlei expressief gedrag bij de extravert dan bij de introvert, meer angstige en gespannen expressie bij de neuroot, en een meer
gecontroleerde expressie bij de hoog conscientieuze persoon. Een andere associatie is het opmerkelijk onderzoek van Gosling, vanuit de University of Texas in Austin (waar ik promoveerde). Gosling onderzoekt de persoonlijkheid van dieren. Bepaling ervan blijkt niet alleen mogelijk bij de aap: ook het paard, de hond, de gevlekte hyena et cetera lijken betrouwbaar te kunnen worden beoordeeld aan de hand van – uiteraard – non-verbaal gedrag. Zo zelfs, dat er vervolgens gedrag mee kan worden voorspeld; denk bijvoorbeeld aan de selectie van politiehonden. En nota bene op trekken die sterk overeenkomen met de FFM-indeling. Je kan je iets voorstellen bij de gelijkmatige hond (lage neuroticisme), die nieuwsgierig op nieuwe stimuli afkomt (hoge openheid voor ervaringen), contact actief opzoekt (hoge extraversie/goedaardigheid), et cetera. Trouwens, voor een vogel hoog op openheid voor ervaringen, zie de link hieronder. Hoe dan ook, voor wie geneigd is er schamper over te doen, Gosling heeft in ieder geval zijn peers overtuigd, want de resultaten van deze onderzoekslijn vinden grif hun plek in The Journal of Personality and Social Psychology. Ik geloof niet dat dit een sluitend antwoord is, maar mogelijk heb ik me toch van geen idee, naar wel een flauw idee bewogen. Ik ben inmiddels wel benieuwd naar de bevindingen van de genoemde buitenpromovendus – hou me op de hoogte, Agneta. Bekijk het filmpje waar Jan Henk Kamphuis naar verwijst op onze website: spiegeloog.tumblr.com
Jan Henk Kamphuis (Klinische Psychologie) geeft de Rondvraag door aan Carsten de Dreu (Arbeids- en Organisatiepsychologie) Beste Carsten, Verwacht van een clinicus een wat klinisch getinte klinische vraag, zijdelings over idealisatie. Ik ben benieuwd wie jou heeft geïnspireerd, of mogelijk zelfs een soort voorbeeld was in het onderzoek. Dat kan nog steeds gelden, of alleen toen je nog student was; het kan een docent zijn, maar ook bijvoorbeeld iemand die je uitsluitend uit de literatuur kent en wiens/wier werk je bewondert/bewonderde. Ik herinner me dat Walter Everaerd het vaak over William James had, en zelf heb ik het te pas en te onpas over Auke Tellegen. Wie is/was het bij jou, en waarom? Jan Henk
17 februari 2013
De vraag van Agneta Fischer (Sociale Psychologie)
Spiegeloog
Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen
Jezus in een tosti In stopcontacten, wolken, huizen, kaasschaven en horloges - mensen kunnen in veel voorwerpen gezichten herkennen. Hoe komt het dat wij in een wolk een schildpad kunnen zien en onze kop koffie ons â&#x20AC;&#x2122;s ochtends blij tegemoet lacht?
Tekst: Lisa Baart
Spiegeloog
18 februari 2013
November 2004. Op eBay wordt een tosti verkocht voor ruim $21.000. De reden? De afbeelding van de maagd Maria is te zien op het ruim tien jaar oude stuk brood. De nieuwe tosti-eigenaar is het Amerikaanse online casino Golden Palace. Een ware verschijningsrage lijkt geboren. Het jaar daarop wordt Maria nog een keer gespot in een ruit en haar zoon Jezus als vetlaag in een koekenpan en als schimmel op
de badkamermuur. Ook deze keren wordt er grof geld voor betaald. Hoe kan het dat mensen in een aantal verbrande randjes meteen een gezicht herkennen? Deze vaardigheid is niet alleen voorbehouden aan zwaar gelovigen. Ook jij hebt vast wel eens een gezicht gezien in een stopcontact, een auto of een boom. Dit verschijnsel heet pareidolie: een vorm van illusie waarbij iemand een waarneming zo interpreteert dat hierin (onterecht) herkenbare dingen in worden waargenomen. De naam is afkomstig van het griekse para (naast) en eidolon (beeld). Dit vermogen is waarschijnlijk een evolutionair verschijnsel. In de oertijd leidde het snel herkennen van gevaar, bijvoorbeeld een silhouet aanzien voor een roofdier, tot overlevingsvoordeel. Om iets als een gezicht te herkennen hebben mensen slechts minimale details nodig. Denk bijvoorbeeld aan een smiley die uit niets meer bestaat dan twee rondjes en een kromme streep en die mensen toch herkennen als een gezicht. Door dit vermogen konden onze voorouders razendsnel vriend van vijand onderscheiden. Inmiddels hoeven we voor roofdieren niet meer bang te zijn, maar nog steeds leggen onze hersenen verbanden tussen gegevens. Bewijs hiervoor komt uit een studie uit 2009 waarin gebruik werd gemaakt van Magnetoencephalography (MEG), een techniek om hersenactiviteit in kaart te brengen. Hadjikhani, Kveraga, Naik and Ahlfors ontdekten dat objecten die op gezichten lijken een vroege activatie (165 milliseconden) in de ventrale fusiforme cortex veroorzaken.
Bronnen - Hadjikhani, N., Kveraga, K., Naik, P., & Ahlfors, S.P. (2009). Early (M170) activation of face-specific cortex by face-like objects. Neuroreport, 403–407, 5. - Keane, M., Gabrieli, J.D.E., Mapstone, C.M., Johnson, K.A., & Corkin, S. (1995). Double dissociation of memory capacities after bilateral occipital-lobe or medial temporal-lobe lesions. Brain, a Journal of Neurology, 1129-1148, 5. - Rossion, B., Caldara, R., Seghier, M., Schuller, A.M., Lazeyras, F., & Mayer, E. (2003). A network of occipito-temporal face-sensitive areas besides the right middle fusiform gyrus is necessary for normal face processing. Brain, 2381-2395, 126.
Zes bekende pareidolia:
Spiegeloog
1. Maria in een tosti Tien jaar lang bewaarde Diane Duyser haar kaastosti met een afbeelding die op een vrouw leek. Uiteindelijk verkocht ze de tosti op een veiling voor €21.000. Naar eigen zeggen heeft de tosti haar tien jaar lang geluk gebracht, zoals het winnen van €70.000 in een casino.
19 februari 2013
Deze piek staat gelijk aan de iets eerdere piek (130 milliseconden) veroorzaakt door het zien van echte gezichten. Hieruit concludeerden de onderzoekers dat gezichtsperceptie een relatief snel proces is, niet gehinderd door latere cognitieve reïnterpretatie. Het hersengebied dat hierbij de grootste rol heeft is de occupitale kwab (Keane, Gabrieli, Mapstone, Johnson & Corkin, 1995). Dit hersengebied is verantwoordelijk voor het toepassingsgeheugen en het herkennen van bekende voorwerpen, beelden en geluiden. Waar bij de meeste mensen dit hersengebied overdrijft en aan allerlei betekenisloze zaken betekenis toekent, leidt schade aan dit hersengebied juist tot het tegenovergestelde. Agnosie, van het Griekse agnosia (zonder kennis), is het verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, geuren, et cetera te herkennen. De meest voorkomende vorm is visuele agnosie, waarbij de patiënt objecten als zodanig niet meer kan beschrijven en herkennen en het bijvoorbeeld voor kan komen dat een man zijn vrouw voor een hoed aanziet (voor meer informatie, zie het boek van Oliver Sacks of Spiegeloog 350). Een hele specifieke vorm van agnosie is proposagnosie oftewel gezichtsblindheid. Deze aandoending wordt veroorzaakt door een beschadiging in de gyrus fusiformis in de hersenen (Rossion, Caldara, Seghier, Schuller, Lazeyras & Mayer, 2003) en leidt tot een onvermogen gezichten van bekenden te herkennen. Patiënten die aan deze aandoening lijden kunnen vaak zelfs zichzelf niet in de spiegel herkennen. Mensen hebben dus een apart hersengebied voor het herkennen van gezichten en het is dan ook niet vreemd dat juist gezichtsherkenning af en toe een beetje doorslaat en het gezicht van Maria ziet in een tosti. <<
2. Duivelsteksten in een liedje van K3 In 2007 kreeg de Bond tegen het Vloeken klachten binnen over het liedje ‘Oma’s aan de Top’ van meidengroep K3. Als je het liedje achterstevoren afspeelde, kreeg je vreemde teksten te horen. ‘Grote massamoord, just against a life, godverdomme leuk’. Alain van de Putte, schrijver van het lied, heeft de aantijgingen altijd ontkend. 3. Gezicht van de duivel in het WTC Deze foto's werden gemaakt nadat in 2001 het tweede vliegtuig het World Trade Center binnen vloog. Veel mensen rapporteerden het gezicht van de duivel in een wolk te hebben
gezien en concludeerden daaruit dat de aanslag het werk van de duivel was.
5. Monkey tree phenomenon In 2007 werd in Singapore een boomuitstulping ontdekt in de vorm van een aap. Sommige mensen interpreteerden dit als een teken van de Aapgod. Sindsdien is de boom een heilige plek waaraan mensen regelmatig offers brengen, zoals
Spiegeloog
20 februari 2013
4. Gezicht op mars Deze geĂŤrodeerde tafelberg werd in 1976 gefotografeerd op Mars tijdens een Vikingprogramma. Het gezicht leidde tot een ware hype, veel mensen meenden dat dit een aanwijzing was dat er ooit een intelligente beschaving heeft geleefd op Mars. Bij latere inspecties kon het gezicht echter niet meer duidelijk worden waargenomen.
bananen. 6. Canadese Dollar Het portret van koningin Elizabeth verscheen in 1954 op een Canadees dollarbiljet. Nadat meerdere mensen een klacht hadden ingediend over dat de duivel te zien is in het haar
van Hare Majesteit werd de dollar uit de omloop gehaald.
Kirsten zoekt een baan
gesprek een wending in de richting van mijn voorkeuren wat betreft een baan. Ik vertelde dat ik het liefste iets zou doen op het vlak van onderzoek, kwaliteitsverbetering en beleid in de sectoren zorg of onderwijs (en dan graag nog met een journalistiek sausje eroverheen). Maar voordat ik de kans kreeg al te negatief te worden door mijn gebrek aan ervaring in die sectoren en de moordende concurrentie bij elke vacature te noemen, onderbrak mijn gastheer mij: ‘Weet je dat mijn moeder gigantisch veel mensen kent en aanstuurt in de sector zorg? Wil je haar nummer? Ik weet zeker dat ze graag eens met je zou praten.’ Voor ik het wist had ik de brakke maandag erna (ja, dat kan dan weer wel als je werkloos bent) een afspraak gemaakt met een mevrouw uit Nieuwegein. Niet veel later drukte ik toch enigszins zenuwachtig op haar deurbel. De deur werd geopend door een kleine en kordate vrouw die me vriendelijk uitnodigde om binnen te komen. Na een bijzonder gezellige avond bleken mijn zenuwen voor niets te zijn geweest en stond ik weer buiten met een lijstje interessante organisaties, een e-mailadres van iemand waar ik ‘écht eens mee moet praten’ en haar belofte een goed woordje voor me te doen bij een kennis die toevallig manager is bij een interessant bedrijf. Ik had de neiging me om te draaien, nog een keer aan te bellen en de vrouw waar ik net een avond lang mee had zitten kletsen een dikke zoen te geven. In plaats daarvan liep ik naar de bushalte, maar het fijne gevoel door iemands hulp een opening te vinden in een anders gesloten organisatie bleef nog lang hangen. En het uiteindelijke resultaat? Over twee weken heb ik, via mijn netwerkheldin, een kennismakingsgesprek met een programmamedewerker Kwaliteit en Innovatie Zorg. Ondanks dat het nog slechts gaat om een gesprek en niet om een baan, kan ik nu al zeggen dat 2013 hoopvoller begint dan 2012 eindigde!
Kirsten Vegt
21 februari 2013
Als je een tijd werkloos bent, kun je je op een gegeven moment een behoorlijke zeikerd gaan voelen. Zodra iemand je vraagt of alles goed is, heb je al een dilemma: begin je weer over het gebrek aan werk, geld, structuur en betekenis in je leven, of roep je stralend ‘toppiejoppiekanniebeter!’? Het maken van de juiste keuze bij zo’n dilemma is belangrijk. Niemand wil namelijk als een pessimistische zeiksnor te boek staan, maar helemaal zwijgen over je toestand is ook geen goed idee. Want de mensen die je spreekt en al dan niet vertelt over je baanzoektocht, maken in meer of mindere mate onderdeel uit van je netwerk. En dat netwerk is de beste troef die je in handen hebt, wanneer het met sollicitatiebrieven niet lukt. De meeste vacatures worden namelijk viavia ingevuld. Recruiters geven vaak de voorkeur aan een kandidaat die wordt aangeraden door iemand die ze kennen en vertrouwen. Hoe geweldig mooi je cv ook is, hoe het enthousiasme ook van je motivatiebrief afspat, eigenlijk heb je het al verloren als jij ‘koud’ solliciteert terwijl een andere kandidaat toevallig de tante van de broer van de vriend van de buurvrouw kent die op de HR-afdeling werkt van de organisatie waar jij wilt werken. Oneerlijk? Misschien. Maar het is hoe dan ook verstandig om tijdens je baanzoektocht het spel mee te spelen en je eigen netwerk net zo hard in te zetten. Want iedereen heeft een netwerk. En nee, een nuttig netwerk bestaat niet altijd alleen maar uit snelle jongens en meiden die strooien met visitekaartjes alsof het pepernoten zijn. In mijn geval bleek de moeder van een vriend van mijn vriend de sleutel te zijn tot een organisatie waarin ik graag terecht zou komen. De bewuste vriend vroeg mij namelijk tijdens een bezoek op ’n luie zondagmiddag: ‘Kirsten, hoe gaat het nu met je baanzoektocht?’ Aha. Daar was het dilemma. Eigenlijk had ik niet zo’n zin om voor de zoveelste keer te vertellen dat het nog steeds niet gelukt was, de afwijzingen talrijk waren en ik mezelf een behoorlijke faalhaas begon te voelen. Maar vooruit, ik nam een slok wijn en vertelde over de huidige stand van zaken, terwijl ik mijn best deed niet te zwartgallig te klinken. Na een tijdje nam het
Spiegeloog
Aantal weken officieel werkloos: 20 Brieven verstuurd: 22 Uitgenodigd voor gesprek: 3
@ internet Verder dan het blad In het eerste nummer van 2013 is een nieuwe rubriek geboren: @ internet. Hierin zal dat wat er niet op papier te drukken is de revue passeren. Docent Denny Borsboom en redacteur Bart Lichtenveldt trappen af met filmpjes die zij de moeite waard vinden.
Docent kiest: Overval Spiegeloog
22
Tekst: Denny Borsboom Menselijk gedrag is soms buitengewoon onvoorspelbaar. Dat is een groot methodologisch probleem voor de psychologie, die er maar moeilijk vat op krijgt, maar het is ook precies wat menselijk gedrag zo open en boeiend maakt. Dit filmpje is een van mijn favoriete voorbeelden van onverwacht gedrag: de reactie van de stamgasten op de overvaller tart voor zover ik weet iedere psychologische theorie - en het werkt nog ook!
februari 2013
Bekijk het filmpje op: www.nrc.nl/nieuws/2012/01/13/een-overval-prima-maarniet-in-rotterdam of op de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com
Redactie kiest: The Alienist Tekst: Bart Lichtenveldt By its very definition an insane person doesn't know that he's insane. But by that definition, wouldn't that make everyone insane? Een doordacht kort filmpje van Chester See, waarmee hij mensen aan het denken zet over het bepalen of iemand toerekeningsvatbaar is of niet. Er is eigenlijk niemand die het ĂŠcht weet... Bekijk het filmpje op de website van Spiegeloog: spiegeloog.tumblr.com
Op Kamers Tekst & Foto's: Joël Davidson en Tessa Velthuis
Kamer: Diamantbeurs 1.15 Bewoner: Maartje Prevosth Maartje Prevosth is studieadviseur en medewerker Onderwijsontwikkeling. De onderwijsontwikkelingen zijn gericht op het expliciet onderwijzen van wetenschappelijk denken in de eerste jaren van de Bacheloropleiding, en het inzetten van digitale oefeningen en toetsen in het onderwijs.
‘Dit zakje is gevuld met hennepzaadjes. Een collega van me had twee van deze zakjes gekocht. Ze zei: ‘Je kunt ze eten. De zaadjes zijn zo voedzaam dat je de rest van de dag geen honger meer hebt.' Omdat het hennepzaadjes zijn, durfde ze het niet alleen te doen. 'Dan proberen we het toch samen!' zei ik. Ze heeft de twee zakjes op mijn kamer achtergelaten, maar is nooit meer langsgekomen om het uit te proberen. Ik heb op een dag dus zelf maar een zakje geopend en de zaadjes over mijn fruitsalade uitgestrooid. Het smaakte een beetje als sesamzaadjes of nootjes, best wel een aanrader. Toen ik het aan het eten was dacht ik: straks zit ik hier helemaal stoned… Maar dat was niet het geval. Het werkte ook helemaal niet: ik had later die dag gewoon weer honger.’
Koffiepot ‘Deze koffiepot heb ik anderhalf jaar geleden voor mijn verjaardag gekregen van een vriendin. Hij komt uit een tweedehandswinkel. Het idee was dat hij mooi zou staan in het atelier dat ik toen had. Maar ik had al zo'n pot op mijn atelier staan, dus nam ik hem mee naar mijn kantoor. Vroeger werkte ik nog niet fulltime en spendeerde ik veel tijd in mijn atelier, in een antikraakpand. Hoewel het een koffiepot is, gebruik ik hem als theepot. Als ik ermee op de gang loop zeggen mijn collega's er altijd wel wat over. Dat ze hem mooi vinden en zo.’
23 februari 2013
Hennepzaadjes
‘Dit is een pantograaf, in het Nederlands wordt het een tekenaap genoemd. Vroeger werd een pantograaf gebruikt om plaatjes te vergroten of te verkleinen. Je plaatst de afbeelding die je wilt dupliceren op een tekenbord en tekent hem over. Tegelijkertijd wordt hij dan ofwel groter ofwel kleiner nagetekend. De pantograaf werd bijvoorbeeld gebruikt om anatomieplaatjes uit biologieboeken te kopiëren. Een jaar geleden kreeg ik hem van Jan Snel, van de afdeling Brein en Cognitie. Ik zag Jan met deze koffer in de lift en vroeg: 'Heb je je biljartkeu bij je?' Hij wilde de pantograaf naar een museum brengen, maar het museum had geen interesse. Toen mocht ik hem hebben! Ik teken en schilder namelijk graag. Helaas heb ik hem nog niet aan de praat gekregen. Er ontbreekt één dingetje om hem volledig in elkaar te zetten. Ik heb hem dus nog niet gebruikt. Wat ik ermee wilde maken? Een tekening van een aap die aan het tekenen is, om aan Jan te geven als bedankje.’
Spiegeloog
Duitse tekenaap
SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl (vooraf aanmelden) woensdag 27 februari 16.00 - 17.00 (toegang gratis)
Mededelingen voor nummer 353 kunnen tot 19 februari 2013 worden ingeleverd, liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te Spiegeloog
korten. Nummer 353 komt begin maart uit.
24
februari 2013 CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl
vrijdag 15 februari vanaf 15.00 (toegang gratis) Als ik later groot ben Wat word je met een academische studie ‘als je later groot bent'? Uit ASVAonderzoek blijkt dat zestig procent van de studenten zich zorgen maakt of ze straks wel een baan kunnen
vinden. Wie is verantwoordelijk voor het arbeidsperspectief van de 95 procent studenten die niet in de academische wereld terecht komen? De universiteit, de student zelf of de arbeidsmarkt? Spreker o.a.: Louise Gunning-Schepers (voorzitter College van Bestuur UvA en HvA).
De Akademie spreekt. Wim Brands in gesprek met Pim Levelt. De Akademie spreekt: Wim Brands in gesprek met leden van de KNAW. Wie zijn hun inspiratiebronnen? Waar komt hun passie voor hun onderzoek vandaan? Wat is de stand van zaken in hun tak van wetenschap? Wat zijn de belangrijke vragen die beantwoord moeten worden? Een gesprek met de mens achter de wetenschapper: filosoferend over het vakgebied, de wetenschap in het algemeen, de huidige maatschappij en de toekomst. In de eerste aflevering: Pim Levelt, emeritus directeur MaxPlanck-Institut für Psycholinguïstik. donderdag 14 maart 13.15 - 13.50 (toegang gratis) Geesteswetenschappen presenteert: Flora Lysen. Lunchlezingen waarin jonge wetenschappers aan het begin van hun academische loopbaan hun onderzoek presenteren. In deze aflevering Flora Lysen met
'Het brein als kunstwerk'. Omdat onze hersenen ingewikkeld in elkaar zitten, maken we gebruik van metaforen en modellen om ons voor te stellen hoe ons brein werkt. Tijdens deze lezing kijkt onderzoeker Flora Lysen naar momenten waarop kunstenaars en wetenschappers elkaar beïnvloeden bij het maken van nieuwe voorstellingen van onze hersenen. Hoe kwam een metershoog ijzeren brein uit Amerika in 1962 terecht in het Stedelijk Museum in Amsterdam? Sinds enkele jaren wordt het woord ‘neurocultuur’ gebruikt voor onderzoek naar de manier waarop neurowetenschappelijke studies worden ontvangen door een breed publiek, hoe deze kennis wordt vertaald en uitgedrukt in kranten, boeken, films en wordt opgepikt in het taalgebruik. Maar naast deze invloed van de neurowetenschap op populaire cultuur is er ook een beweging de andere kant op: kunst en literatuur beïnvloeden de manier waarop er in de wetenschap tegen de hersens wordt aangekeken. Aan de hand van modellen en metaforen voor het brein in de 20e eeuw gaat deze lezing in op de wisselwerking tussen kunst en wetenschap.
Filmrecensie Tekst: Emma Laura Schouten
Io e Te draait vanaf 7 februari in de bioscoop
Spiegeloog
Olivia vindt Lorenzo maar een rare vogel. Lachend zegt ze tegen hem: ‘Je zit liever in je eentje in een kelder mieren te bekijken dan dat je gaat skiën.’ Maar tijdens hun weekje ‘in de sneeuw’ komen Lorenzo en Olivia erachter dat ze eigenlijk niet zo veel van elkaar verschillen als ze dachten. ‘Want jij en ik,’ meent Olivia, ‘zonder een eigen standpunt zouden wij hetzelfde zijn.’ In de kleine bedompte kelder zorgen ze een week voor elkaar en delen ze voor een week hun leven. Op hun eigen manier proberen ze elkaar te helpen zodat ze na deze week skiën verder kunnen met het echte leven. Io e Te is een Italiaanse film die iedereen zou kunnen aanspreken. Het is een film die gaat over mensen die anders zijn en daarmee moeten leren omgaan. Onder andere de muziek die Lorenzo regelmatig heel hard opzet om zich van de wereld af te zonderen, met als hoogtepunt een Italiaanse bewerking van David Bowies Space Oddity, maakt deze op een boek gebaseerde film helemaal af en zorgt ervoor dat je deze twee jonge mensen en hun sterke dialogen niet snel zal vergeten. Het is alleen jammer dat er de hele film lang toegewerkt wordt naar het moment dat ze uit de bedompte kelder terugkeren naar de gewone wereld, maar dat je vervolgens niet ziet hoe die week samen hun leven blijvend beïnvloed heeft. Blijkbaar is het aan de kijker zelf om in te vullen of ze hun beloftes over de toekomst nakomen of niet.
25
Lorenzo is geen typische Italiaan: hij heeft wel de donkere krullen, maar felblauwe ogen in plaats van bruine. Hij is ook geen gewone veertienjarige jongen: bij zijn leeftijdsgenootjes vindt hij geen aansluiting, hij test in de volgelopen wasbak hoe lang hij zijn adem in kan houden (38 seconden) en aan zijn moeder vraagt hij onder het eten in een restaurant of ze samen met hem een kind zou krijgen om de wereld te redden, als ze de laatste twee mensen op aarde zouden zijn. Zijn moeder walgt van zijn vraag en is blij als hij belooft erover op te houden. Maar Lorenzo wil nog één ding weten: ‘Als het een jongen was, hoe zou je hem dan noemen?’ Omdat Lorenzo zich normaal liever afzondert en sociale omgevingen omzeilt is zijn moeder blij dat hij heeft besloten mee te gaan met de skireis van school. Dat is immers iets wat ‘normale’ kinderen ook zouden doen. Lorenzo pakt zijn wintersportkleren en vertrekt. Wat zijn moeder echter niet weet is dat hij niet richting de besneeuwde bergen vertrekt om te skiën; hij vertrekt – met snowboard en al – naar de kelder van het appartementencomplex van hem en zijn moeder om daar een week te schuilen. Die skireis zag hij nooit zitten, maar hij wil niet dat zijn moeder zich zorgen om hem maakt. En dus zit Lorenzo regelmatig naast een lekkende kraan en een oude boiler met zijn moeder te bellen over het sneeuwballengevecht van net. Alles lijkt volgens plan te gaan totdat Lorenzo’s drugsverslaafde en door de familie verstoten stiefzus Olivia opduikt. Ze heeft een slaapplek nodig en om te voorkomen dat ze hem verraadt laat Lorenzo haar binnen in zijn wereld. Lorenzo vindt Olivia een junkie en
februari 2013
Io e Te
regie: Bernardo Bertolucci
de Wandelgang Iets permanents, iets moois, iets met betekenis. Iets wat je zelf uitgekozen hebt en voor de rest van je leven mee zal dragen. Veel mensen die een tattoo nemen, laten deze zetten in hun jonge jaren. In het teken van die kennis vroeg Spiegeloog in de wandelgang: wat voor tattoo zou jij laten zetten en waar? Tekst & Foto's: Bart Lichtenveldt
Spiegeloog
Jill: ‘Een hele kleine, onopvallende, zwart-witte op een verstopte plek. Het zou dan een naam kunnen zijn van een dierbare, als blijvende herinnering aan iemand die is overleden bijvoorbeeld. Ik zou geen namen van nog levende mensen op mijn armpje plakken; mam, pap, Henkie of kat Pim. Een spreuk of quote zou misschien ook kunnen. Wat dat betreft is de Dalai Lama wel echt een baas, een groot aantal van zijn uitspraken zouden in aanmerking kunnen komen. The mind is like a parachute, it works best when it's open. Prachtig, niet? Maar in principe zou ik niet zo snel een tattoo nemen.’
26 februari 2013
Sofia: ‘Nare vraag, daar moet je heel goed over nadenken natuurlijk. Ik denk een naam van iemand, een familienaam bijvoorbeeld. I love mama? Nee. Ik heb wel een vriendinnetje dat haar familienaam in het Iraans op haar enkel heeft. Ik zou de tattoo zelf ook op m’n enkel zetten. Dan valt het niet zo op, maar kun je het wel zien. Ik hou niet van heel opvallend.’
Eva: ‘Ik zou een batmanmasker op m’n gezicht laten tatoeëren, dat lijkt me wel cool! Als je dan een tattoo neemt, moet je het gelijk goed doen. In ieder geval zou ik niet zo’n dingetje op m’n enkel nemen. Waarom Batman? Omdat ik heel erg fan van hem ben!’
Anne: ‘Ik weet niet precies wat, in ieder geval niet opvallend. Ik vind een tatoeage over het algemeen niet zo mooi, maar een vriendin van mij heeft een veertje op haar voet. Die tattoo zie je alleen als ze op slippers loopt. Het veertje staat voor freedom, dat vind ik wel mooi. Maar nee, niet voor mezelf eigenlijk. Zo'n tattoo zou wel een betekenis moeten hebben. Een andere vriendin heeft er een op haar buik. Zelf… ik wil het eigenlijk helemaal niet! Nou ja, dan maar op m’n voet.’
Joris: ‘Poeh, dat vind ik een heel moeilijke vraag, want ik zou het totaal niet willen. Laat ik het zo zeggen, ik zou geen bekend teken nemen en al helemaal geen tribal. Het moet geen symbool ergens voor zijn. Het moet geen concrete tattoo zijn; geen gezicht, niet de naam van m’n moeder, vriendin of weet ik veel. Ik zou het wel vet vinden om een toffe vorm te hebben. Dan zou ik hem op m’n romp nemen, op de zijkant. Dat lijkt me wel een mooie plek.’ Laura: ‘Ik heb al een tattoo. Het is een persoonlijke tattoo. Mensen hebben er snel een negatief oordeel over, maar zelf hecht ik er wel waarde aan. Het is een lang verhaal. Mijn tante is als een moeder voor me. Ze is een beetje gestoord, ze tekent overal allemaal dingetjes, vaak zwaluwtjes. Ze heeft ook altijd heel veel rare spreekwoorden met vogels. Toen ik ooit op reis was bedacht ik me dat ik het warme, fijne gevoel dat zij me geeft vast wil zetten. Zij heeft me geleerd van Fuck it, schijt aan wat hoort en wat moet. Dat is deze tattoo voor mij.’
Spiegeloog
Sam: ‘Ik weet het nog niet. Ik wil in de toekomst wel een tattoo. Maar ik zit dus eigenlijk te wachten totdat ik een goed ontwerp heb gevonden. Het hoeft voor mij niet zo zeer een speciale gebeurtenis te zijn of zo’n emotionele betekenis te hebben. Het liefst neem ik iets kleins, iets minimalistisch. Dan zou ik hem wel op een plek laten zetten die makkelijk te verbergen is. Voor m’n werk moet ik bijvoorbeeld een pak aan. Dus ik denk op m’n onderarm.’
Sanne: ‘Ik zou echt nóóit een tattoo nemen, daar heb ik ook nog nooit over nagedacht! Als het dan moet, dan zou het op m’n enkel zijn, en dan héél klein, drie puntjes, of een roosje of zo. Dat vind ik nog wel redelijk mooi. Maar ik zou het echt nooit doen.’ Chris: ‘Als ik een tattoo zou laten zetten, dan zou het in ieder geval iets met een betekenis zijn, geen random plaatje. Iets met een diepere gedachte. Waar ik hem neer zou zetten? Poeh, lastig, ik denk op een niet heel opvallende plek. Sowieso niet op m’n voorhoofd. Als ik iets zou doen, dan misschien aan de binnenkant van m’n pols. Iets wat niet constant opvalt, maar wat je wel kan zien.’
Elena: ‘Uhm, ik wil totaal geen tattoo. Maar als ik er een zou moeten hebben, dan zou het chaim zijn. Dat is Hebreeuws, het betekent achttien, of het leven. Achttien is het symbool voor het leven. Ik zou het ergens plaatsen waar je het niet kan zien. Op m’n enkel of op m’n pols. Dat is ook wel een mooie plek. De pols staat ook voor het leven, dus daar zou het goed passen.’
februari 2013
27
bacchus Aan mijn buurman Ik ben bang voor je. Die keer dat ik je iemand van de trap zag duwen, dat ik een schreeuw om hulp hoorde en met trillende stem de politie belde. Toen werd ik bang voor je. Maar nu ben je weg. Meegenomen. Ik vermoed dat je ergens zit, waar ze zorgen dat je altijd je medicijnen neemt. Dat is fijn, denk ik. Er zit aan jou een steekje los, net als aan kunstenaars en aan wetenschappers. Er zijn genoeg voorbeelden te noemen van creatieve gekken: Vincent van Gogh, Kurt Cobain, Herman Brood, de wiskundige John Nash. Recent is ook wetenschappelijk bewezen dat er aan creatievelingen een steekje los zit. Simon Kyaga van het Karolinska Instituut in Zweden toonde aan dat vooral schizofrenie en bipolaire stoornissen vaker voorkomen bij mensen in artistieke en wetenschappelijke beroepen dan bij mensen in niet-creatieve beroepen. Daar hoor jij als wetenschapper dus ook bij: creatievelingen met een stoornis. Nog niet zo lang geleden werd ik zelf verdacht van een vorm van autisme. Na diverse onderzoeken bleek ik het gelukkig niet te hebben. Gelukkig zeg ik, want ik schaamde mij. Allerlei vragen kwamen bij mij op. Heeft mijn omgeving al die tijd een vriendin, een dochter, een zus gehad die ‘niet helemaal lekker’ was? Heb ik soms net gedaan alsof ik normaal was? Is de wereld zoals ik die dacht te kennen niet zoals anderen hem zien, hoe ik hem hoor te zien? Misschien heb jij dat ook wel gevoeld, toen je de diagnose schizofrenie kreeg. Die schaamte en verwarring over de werkelijkheid. Over autisme kom ik steeds vaker informatie tegen die de voordelen van deze stoornis benadrukt. Zo zouden mensen met autisme heel gedetailleerd en zorgvuldig zijn, kunnen ze zich heel lang op iets concentreren en zijn ze creatief vanwege onverwachte associaties. Gôh. Creatieve mensen zijn dus niet gek; gekke mensen zijn creatief. Door hun bijzondere kijk op de wereld. Zonder gekken geen genialiteit. Zonder Vincent van Gogh geen Sterrennacht. Zonder John Nash geen baanbre-
kende wiskundige werken. En zonder jou? Het is dus maar net hoe je een ‘stoornis’ benadert. Dat zie je ook aan de manier waarop mensen in andere landen ermee omgaan. Volgens antropoloog Roy Richard Grinker is de westerse samenleving een van de weinige die voor mensen met psychische stoornissen instituten creëert waar zij uit de maatschappij worden gehaald. Zo een waar jij nu ook zit. Maar een stoornis kan ook juist een reden voor iemand zijn om binnen een samenleving hogerop te komen. Dat is wat er gebeurt bij sjamanen. Deze ‘medicijnmannen’ zouden overal ter wereld vaak symptomen van stoornissen vertonen, zegt Grinker. Voor hen zijn deze symptomen geen reden om zich terug te trekken – wat wij in onze samenleving misschien zouden denken – maar juist de reden dat zij sjamaan zijn. Misschien dat we in Nederland ooit ook mensen met psychische aandoeningen gaan prijzen voor hun bijzondere kwaliteiten. Laatst zag ik de documentaire De regels van Matthijs, over een man met een vorm van autisme die zelfmoord pleegt omdat hij geen andere uitweg meer ziet. Geen uitweg uit een voor hem onbegrijpelijke en chaotische wereld. Iemand vertelde mij dat jij ook wel aan zelfmoord dacht. Soms hoorde ik je dwars door de muren heen heel hard schreeuwen. Was dat, net als bij Matthijs, uit onmacht doordat je leeft in een wereld die voor jou niet altijd logisch is? In een wereld die niet stoornisvriendelijk is, vol regels en ideeën gecreëerd door zogenaamd ‘normale’ mensen? Ik was bang. Die keer dat ik jou een andere man van je af zag duwen, dat ik jouw schreeuw om hulp hoorde en met trillende stem de politie belde. Ik ben bang, maar ook nieuwsgierig. Nu is het te laat: je bent weg, meegenomen. Ik vermoed dat je ergens zit, waar ze zorgen dat je altijd je medicijnen neemt. Dat is jammer, denk ik.
Femke van der Valk