Ik

Page 1

Spiegeloog Tijdschrift voor de Afdeling Psychologie

Oktober 2017 - Jaargang 45 - Nummer 384


45e Jaargang nr. 384, oktober 2017 ISSN 0166-1930 Spiegeloog is een blad voor de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam w: spiegeloog.tumblr.com

REC-G Kamer -1.10 Nieuwe Achtergracht 129B 1018 WT Amsterdam t: 020 - 525 67 58 Postbus 15934 1001 NK Amsterdam e: spiegeloog-fmg@uva.nl

Hoofd-/Eindredactie Wolter de Boer & Maaike Posthuma. Redactie Wolter de Boer, Maxime Muller, Maaike Posthuma, Floris Roelofs, Vincent Siderius, April te Spenke.

Het Dikke Ik

W

e leven in het tijdperk van het ik. Een individualist zijn: sommigen zien het als een daad van vrijheid waarmee je je losweekt van het collectieve ideaal, anderen beschouwen individualisme vooral als een slecht excuus voor narcistisch gedrag. Hoe je het ik ook wendt of keert, het komende collegejaar mag de psychologiestudent er weer flink mee aan de slag. Dit is voor Spiegeloog dus het perfecte moment om de grenzen van dat ik te verkennen. In dit nummer vraagt Floris zich af of de eigenschap narcisme wel de negatieve connotatie verdient die het vandaag de dag heeft. Maxime neemt de nieuwste invullingen en uitingen van het ik onder de loep in een stuk over genderidentiteit. Voor de rubriek Op Kamers gingen we langs bij studieadviseur Bart Rossmark, die vastgelopen en twijfelende ikken weer op weg helpt. Over twijfelen gesproken: Denny Borsboom raadt in zijn column iedereen aan een cursus satisficing te doen. Daar wordt een ik gewoon een heel stuk tevredener van. Het meest onder de indruk van het eigen ik was misschien wel een van de studenten op Roeterseiland, die door April voor de rubriek De Wandelgang werd gevraagd naar haar meest egoïstische daad ooit. Ze kon daarbij niets anders bedenken dan het egoïstische gedrag dat mensen uit haar omgeving vertoonden. Een ik zonder een vleugje egoïsme, dat vinden we moeilijk te geloven. Sophia Schnelzer won de Christiaan Hamakertrofee 2017 met haar propedeusethese over het ontsporende ik. De Bacchus werd verzorgd door Vincent, die sinds dit nummer officieel hoofdredacteur-af is. Hij schreef over hoe het is om als je eigen ik een wereld in te stappen die niet de jouwe is. Hij en Emma Laura zullen vanaf nu hun ikken buiten Spiegeloog gaan verrijken, en wij nemen officieel het stokje over. Maaike en Wolter

Aan dit nummer werkten mee Denny Borsboom, Gilles de Hollander, Bart Rossmark, Anne Urai. Cover Wolter de Boer, Maaike Posthuma, Annabel Simjouw. Fotografie Wolter de Boer, Maaike Posthuma, April te Spenke. Illustraties Chitra Mohanlal. Opmaak en vormgeving Wolter de Boer & Maaike Posthuma. Met dank aan Carlijn Oomen. Drukkerij Drukkerij de Raddraaier Van Ostadestraat 233 b 1073 TN Amsterdam 020 - 673 05 78 Reacties, commentaren en ingezonden brieven zijn van harte welkom. Voor lange artikelen die ter publicatie worden aangeboden, is het verstandig eerst contact op te nemen met de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te wijzigen. Spiegeloog verschijnt zeven keer per jaar. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie.


Inhoud

8

5 Gezond narcisme

De positieve zijde belicht

4

De Redactie Wie zijn wij?

14

Tabula Rasa

Christiaan Hamakertrofee

Weet je wel wie ik ben? - Ari Turunen Borderline en mishandeling

12 Wandelgang Wat is het meest egoĂŻstische

24 Mededelingen Activiteiten voor studenten

dat je ooit hebt gedaan?

5

Narcisme Is soms zo slecht nog niet

Hamakertrofee Ivoren Toren 14 Christiaan 25 Propedeusethese van Sophie Wat wil ik eigenlijk? Schnelzer

8

Tabula Rasa

9

De Rondvraag

Weet je wel wie ik ben?

Urai aan De Hollander

10 Genderidentiteit (Hokjes)vorming en verzet

Kamers 20 Op Bart Rossmark

je dat...? 26 Wist Feitjes over 'ik'

21 VSPA Agenda van oktober

28 Bacchus Indringer

om te Leven 22 Schrijven Dagboekschrijven voor beginners

Like ons op Facebook

Lees ons op tumblr

Universiteit van Amsterdam


De Redactie

Wolter de Boer 23 jaar Bachelor, Tweede Jaar

Maxime Muller 25 jaar Master, Training & Development en Klinische Psychologie

Spiegeloog

4

Floris Roelofs 25 jaar Research Master

Vincent Siderius 25 jaar MSc, Sport- & Prestatiepsychologie en Arbeids- & Organisatiepsychologie

April te Spenke 23 jaar Bachelor, Sociale Psychologie

Oktober 2017

Maaike Posthuma 26 jaar Master, Wijsbegeerte en Antropologie

Jouw naam hier... Hou je van schrijven? Mail naar spiegeloog-fmg@uva.nl en word redactielid!

...of hier? Hou je van schrijven? Mail naar spiegeloog-fmg@uva.nl en word redactielid!


Gezond Narcisme De positieve zijde belicht

De term narcisme heeft altijd al een negatieve connotatie met zich meegedragen. Desalniettemin wordt er vanuit verschillende hoeken gepleit voor het onmisbaar nut dat narcisme heeft, indien het in matige vorm aanwezig is. In een extreem snel oprukkende individualiserende samenleving lijkt eigendunk steeds meer te worden gewaardeerd.

e herleiding van het woord narcisme zal niemand binnen deze term. Niet iedere narcist is dezelfde. In 2013 onbekend zijn. De Griekse mythe vertelt het ververscheen het boek van Martin Appelo, getiteld Een spiegel haal over Narcissus, voor narcisme, waarin deze verzonken in zijn eigen verscheidene vormen spiegelbeeld, doof en van narcisme ontleed blind geworden voor werden. Aan de basis zijn minnares Echo. van narcisme liggen de - Niet iedere narcist is dezelfde Dankzij de fascinatie behoeftes aan symbiose voor zijn eigen spiegel(wederkerige betrokbeeld vergeet Narciskenheid) en de behoefte sus te eten, waardoor aan autonomie die een hij uiteindelijk verdrinkt in het stille water waarboven hij kind ondervindt tijdens de hechting met zijn ouders. Een hing. De mythe presenteert het idee van eigenliefde met instabiele balans tussen deze twee ingrediĂŤnten resulteert een desastreuze afloop. volgens Appelo in een systematische frustratie. Het kind krijgt Ăłf het gevoel dat het niet de moeite waard is om verDe negatieve gevolgen van een dergelijke eigenliefde zijn zorgd te worden door gebrek aan symbiose Ăłf dat het zelf binnen de psychologie ook niet onbekend. Sinds de lanniets kan door een gebrek aan autonomie. Hieruit ontstaat cering van de DSM-IV (Frances, 1994) staat narcisme een fundamenteel verschil in hoe narcisme zich kan manibeschreven als een persoonlijkheidsstoornis met een vastfesteren en op welke manier het zich kan uiten. Hoewel geroest patroon van grootsheidswaan in zowel gedrag als Appelo theoretisch redeneert vanuit de verhoudingen van fantasie, behoefte aan bewondering en een gebrek aan symbiose en autonomie tussen het kind en zijn ouders, lijkt inlevingsvermogen. Het neemt pathologische vormen aan het onderliggende mechanisme van hechting tussen kind doordat mensen met een narcistische persoonlijkheidsen ouder een breder draagvlak te hebben onder meerdere stoornis moeilijk in de wetenschappers. Daaromgang zijn en een gebrek naast lijkt ook een rol aan empathie hebben. Ze weggelegd voor de omgehebben het onvermogen ving die eisen stelt aan een om zich afhankelijk op te kind. Dit kunnen natuurstellen binnen een intieme lijk enerzijds de eisen van relatie en de verantwoordede ouders aan het kind lijkheid te nemen voor het zijn, maar anderzijds ook eigen narcistische gedrag. de tendens van een huidige tijdsgeest. Hoewel narcisme aanzienlijk ingebed is in ons alleHet lijkt er namelijk op daagse taalgebruik, bestaan dat we momenteel in er verschillende nuances een klimaat leven waarin

5 Oktober 2017

D

Spiegeloog

Tekst: Floris Roelofs


Illustratie: Chitra Mohanlal

Spiegeloog

6 Oktober 2017

narcistische karaktereigenschappen makkelijker tot bloei zoeken naar een eigen identiteit wordt bij jongeren terug in kunnen komen. Psycholoog Jan Derksen geeft hiervoor de schoot geworpen en ze moeten meer dan ooit varen op in zijn boek Het narcistische ideaal (2009) drie verklarinhet eigen kompas. Het beroep op autonomie is sterk toegegen, met als eerste de nomen. Dit alles brengt ‘steriele’ opvoeding een enorme druk met waarvoor vele ouders zich mee en geeft een tegenwoordig kiezen. verstoord zelfgevoel Hiermee wordt bedoeld wat voortkomt uit een - Gematigd narcisme is de sleutel dat kinderen van nu lage eigenwaarde. Somin een veiligere omgemige mensen proberen ving opgroeien, waarin dat te overschreeuwen. obstakels sneller voor Toch, zonder een beetje hen uit de weg worden geholpen. Volgens Derksen neemt eigenliefde kunnen we nooit een gezond soort zelfgevoel hierdoor het aantal ‘narcistische ervaringen’ toe. Ten ontwikkelen. Er bestaat een gezond narcisme, waarmee tweede beargumenteert Derksen dat de hechting tussen mensen een gevoel van eigenwaarde behouden als dat van ouder en kind beïnvloed wordt door gebrekkige verlofbuitenaf of binnenuit wordt bedreigd. regelingen. Zorg wordt hierdoor verspreid over meerdere personen, waardoor de hechting kan verwateren en wat Het gezonde narcisme lijkt meerdere voordelen met zich vervolgens leidt tot een zwakker psychisch fundament. mee te brengen. Je kunt je voorstellen dat iemand die alleen Dit brengt meer onzekere mensen voort met een sterkere voor zichzelf kiest, zijn ambitie najaagt en zich niet laat behoefte aan aandacht en bevestiging. Tot slot draagt het afleiden door gevoelens van mededogen, makkelijk de top wegvallen van ideologische structuren een schuld. Het bereikt in onze o zo bekende ik-cultuur. Het streven naar


als positief narcisme zijn: het besef dat je jezelf liefhebt, met als voorwaarde dat je weet hoe je anderen moet liefhebben: adaptief narcisme. Zo nu en dan verzinken in ons eigen spiegelbeeld is zo erg nog niet, zolang we op dezelfde manier ook naar een ander kunnen kijken. <<

- Akehurst, S., & Thatcher, J. (2010). Narcissism, social anxiety and self-presentation in exercise. Personality and Individual Differences, 49(2), 130-135. - Appelo, M. (2013). Een spiegel voor narcisten. (1e ed.). Amsterdam, Nederland: Boom. - Derksen, J. (2009). Het narcistisch ideaal. (1e ed.). Amsterdam, Enkele onderzoekers hebben zelfs onderzocht dat adapNederland: Bert Bakker. tief narcisme gezonde gewoontes in stand kan houden. - Frances, A. (1994). Diagnostic and statistical manual of mental Studenten met een gemiddelde narcistische score lijken disorders: DSM-IV. American Psychiatric Association. zich namelijk minder - Hepper, E. G., Hart, druk te maken over C. M., & Sedikides, C. hun lichaam vergeleken (2014). Moving Narcissus: - Zonder een beetje eigenliefde met studenten met een Can narcissists be empalagere narcistische score thic?. Personality and Social kunnen we nooit een gezond tijdens sportactiviteiten Psychology Bulletin, 40(9), zelfgevoel ontwikkelen in een groep (Akehurst 1079-1091. & Thatcher, 2010). - Higgs, M. (2009). The Daarnaast bleek dat de good, the bad and the ugly: kans dat personen tussen de 18 en 78 jaar aan lichamelijke Leadership and narcissism. Journal of Change Management, 9(2), activiteit deden groter was bij hogere narcistische scores 165-178. (Spano, 2011). Ook op de werkvloer hebben mensen die - Okano, K. I. (1994). Shame and social phobia: A transcultural hoog scoren in adaptief narcisme een voordeel. Ze zijn viewpoint. Bulletin of the Menninger Clinic, 58(3), 323. actiever op zoek naar banen of promoties vanwege hun - Spano, L. (2001). The relationship between exercise and anxiety, zelfvertrouwen, waardoor ze ambitieuzer kunnen zijn obsessive-compulsiveness, and narcissism. Personality and Individual (Twenge & Campbell, 2008). In teamverband kan een perDifferences, 30(1), 87-93. soon die adaptief narcistisch is eveneens een grote boost - Twenge, J. M., & Campbell, S. M. (2008). Generational differences geven. Door een leidinggevende taak op zich te willen in psychological traits and their impact on the workplace. Journal of nemen zal de persoon een sterke drang hebben om het Managerial Psychology, 23(8), 862-877. project zo goed mogelijk te voltooien. In een onderzoek deden personen met een leidinggevende positie de Narcissistic Personality Inventory en werden vervolgens door hun werknemers beoordeeld op hun leiderschapskwaliteiten (Higgs, 2009). De leidinggevenden met een lage en hoge narcistische score hadden achteraf de slechtste beoordelingen ontvangen. Leidinggevenden met matig narcisme werden echter gezien als mensen met moed, overtuiging en compassie. Als slotsom lijkt het dus zo dat gematigd narcisme de sleutel is. Bij overvloed kan het als pathologie veel schade met zich meebrengen voor zowel het individu als de mensen eromheen. Pathologische narcisten presteren en pronken ter compensatie, omdat ze geen manier kunnen vinden om voldoende tevredenheid te vinden met wie ze echt zijn. Ze worden achtervolgd door een manische terreur van hun eigen onzichtbaarheid en middelmatigheid. Het gedrag dat we associëren met narcisme, de ijdelheid, de hebzucht en de leugens zijn geen symptomen van zelfliefde, ze zijn het bewijs van haar tragische afwezigheid. Maar er kan zoiets

Spiegeloog

Bronnen

7 Oktober 2017

materiële en psychologische onafhankelijkheid, het belang dat wordt gehecht aan assertiviteit en de nadruk op individuele vrijheid lijken allen te staan op het cv van een narcistisch persoon. Sterker nog, dit gezonde narcisme hebben onderzoekers ‘adaptief narcisme’ genoemd, waarbij een gematigde hoeveelheid een gunstige bijdrage kan leveren (Hepper, Hart & Sedikides, 2014). Mensen met een goede dosis adaptief narcisme blijken meer zelfvoorzienend en zelfverzekerd te zijn en hebben een hogere kans op een leidinggevende positie. Ze blijken ook beter in staat te zijn om met angst om te gaan, vooral in sociale situaties (Okano, 1994).


Tabula Rasa Tekst: Maaike Posthuma

Weet je wel wie ik ben? van Ari Turunen

V Spiegeloog

8

oor de meeste mensen is een arrogante gesprekspartner hooguit irritant, maar de Finse socioloog Ari Turunen is ervan overtuigd dat ‘de grootste catastrofes die de mensheid heeft voortgebracht’ te danken zijn aan arrogant gedrag. In Weet je wel wie ik ben wordt de lezer meegenomen in de geschiedenis van de arrogantie.

Oktober 2017

Het boek inleiden doet Turunen met de opmerking dat elke mythe, ongeacht welke cultuur, waarschuwt voor arrogantie. Direct wordt duidelijk gemaakt dat de lijn tussen gezond zelfvertrouwen en ziekelijke arrogantie flinterdun is. De beschrijving van de grootste zonde in de antieke oudheid, genaamd hybris, zal menig millennial doen opschrikken, daar deze kenmerken verdacht veel weg hebben van de huidige generatie. Een schaamteloos geloof in zichzelf, zich niets aantrekken van eigen beperkingen en denken dat hij of zij alles kan zijn kenmerkend voor iemand die lijdt aan hybris. Het eerste hoofdstuk begint vervolgens met anekdotes van zelfverklaarde goden die zichzelf of de omgeving naar de verdoemenis hielpen door hun lastige eigenschap. Niet de minste personen werden slachtoffer van arrogantie: veroveraar Alexander de Grote, muzikant John Lennon en filosoof Ludwig Wittgenstein duldden in hun hoogtijdagen weinig tegenspraak en schroomden nooit om eigen grootsheid te benadrukken. Wat deze mensen met elkaar gemeen hadden, waren hun succes en beroemdheid. Het hoge zelfvertrouwen voelde gelegitimeerd — waarom stonden ze anders aan de top van de wereld? Aan het eind van het eerste hoofdstuk mag de lezer dan ook gerust concluderen dat de scheidslijn tussen zelfkennis en zelfoverschatting bij succeshebbers, uitblinkers en genieën uiterst vaag is. In een anekdote verderop in het boek wordt ‘de gewone sterveling’ getest op zijn vaardigheid om met succes en geld om te gaan. Virgin-eigenaar Richard Branson wilde via reality-

tv een nieuwe directeur vinden voor zijn imperium — de motivatie hierachter is overigens misschien ook wat narcistisch. Vermomd als taxichauffeur reed hij de deelnemers een voor een naar de opnamebestemming, waarna hij besloot twee kandidaten direct te elimineren wegens hun arrogante gedrag in de taxi. Arrogante mensen zouden volgens hem niet geschikt zijn om Virgin te leiden. Vele directeurs en bedrijfseigenaren zouden van deze ontnuchterende instelling nog wat kunnen leren. Gedurende het lezen wordt de lezer zijn kennis van de geschiedenis van de moderne geopolitieke verhoudingen flink bijgespijkerd. Hoe graag de Fransen bijvoorbeeld ook hadden gewild dat Frans de voertaal van de wereld was geworden, Turunen voorspelt dat het Engels op den duur plaats zal moeten maken voor het Mandarijn. Het overgrote deel van de verhalen zijn relativerend en luchtig geschreven, en tonen aan dat het vrijwel nooit een slecht idee is om, ongeacht hoe groot het succes, met beide benen op de grond te blijven staan. Slechts weinig mensen vinden precies de juiste balans tussen bescheidenheid en een gezonde dosis zelfvertrouwen. Dit boek is daarom ook een vereiste voor iedereen die de dunne lijn tussen arrogantie en zelfvertrouwen wil ontdekken. Een echte opbouw in het boek ontbreekt echter wel, waardoor de lezer wordt overspoeld door voorbeelden, verhalen en anekdotes die soms wat te ver afdwalen van het daadwerkelijke onderwerp. Van die voorbeelden hadden er dus best wat minder in gemogen. De geniale lezer heeft natuurlijk op de helft van het boek al wel door dat arrogantie kan doorslaan en dat ‘persoonlijkheid verandert met de komst van succes’. Weet je wel wie ik ben? De geschiedenis van de arrogantie. Nijgh & Van Ditmar. Voor €18,50 te verkrijgen bij boekhandel of site.


De R ndvraag

Beste Gilles, Cognitieve wetenschap maakt vaak gebruik van wiskundige modellen, waarbij mentale processen worden afgeleid uit gedrags- en fysiologische maten. Waarom hebben we zulke modellen nodig om cognitie te begrijpen? Anne

Het antwoord van Gilles de Hollander (Ontwikkelingspsychologie) Beste Anne, De MOS 6502 is een klassieke 8-bit microprocessor en een belangrijk onderdeel in de eerste homecomputers uit de jaren '80, zoals de Commodore 64, de Nintendo NES en de Apple II. Moderne microprocessors kunnen inmiddels de ‘fysiologie’ van de MOS 6502 moeiteloos simuleren. In zo’n simulatie kun je, terwijl de MOS 6502 bijvoorbeeld het spel Donkey Kong opstart, elk stroompje in elke transistor precies bijhouden. Als de MOS 6502 hersenen was geweest, was dit de natte droom van elke hersenwetenschapper: alle activiteit in het systeem werd, zonder enige ruis, op elk moment gemeten! Jonas en Kording (2017) hebben allerlei analyses, die veel gebruikt worden in de hersenwetenschappen, dan ook toegepast op deze gesimuleerde microprocessor-data. En wat bleek? Ze werden er niet veel wijzer uit! Als ze bijvoorbeeld bepaalde transistors uitschakelden startte Donkey Kong niet meer op, maar Space Invaders wel. Was dit nou de ‘Donkey Kong-transistor’, oftewel neuron? Als ze met behulp van ‘big data’-analyses op zoek gingen naar clusters van transistors die vaak samen ‘vuurden’, bleken deze clusters weinig tot niks te maken te hebben met het ontwerp van de microprocessor. Dit experiment leert ons dat we zonder een theoretisch raamwerk hopeloos verloren zijn in een oeverloze zee aan big

data. Formele, mathematische modellen zijn essentieel voor de cognitieve hersenwetenschap, denk ik. Ten eerste dwingen ze ons na te denken over welk probleem een organisme (of microprocessor) eigenlijk op moet lossen. Bijvoorbeeld: het moet informatie uit zijn omgeving zo optimaal mogelijk integreren – of een instructieset die op een floppydisk staat nauwgezet uitvoeren (Cooper & Peebles, 2015). Ten tweede dwingt het ons heel precies te zijn in onze theorieën: als we zeggen dat geheugensporen ‘langzaam uitvagen’ zullen we hier een testbare formule of algoritme op moeten plakken. Ten derde maakt het kwantitatieve aspect van deze modellen ze erg geschikt om ze op een mathematische manier aan neurale data te koppelen, wat een elegante manier is om een brug te bouwen tussen gedragsdata en neurale data (De Hollander et al., 2015).

Bronnen

- Cooper, R. P., & Peebles, D. (2015). Beyond Single-Level Accounts: The Role of Cognitive Architectures in - Cognitive Scientific Explanation. Topics in Cognitive Science, 7(2), 243–258. - De Hollander, G., Forstmann, B. U., & Brown, S. D. (2016). Different Ways of Linking Behavioral and Neural data via Computational Cognitive Models. Biological Psychiatry: CNN. - Jonas, E., & Kording, K. P. (2017). Could a Neuroscientist Understand a Microprocessor? PLoS Computational Biology, 13(1): e1005268–24.

De Rondvraag wordt doorgegeven aan Sacha Epskamp (Psychologische Methodenleer) Beste Sacha, In jouw onderzoek gebruik je geavanceerde statistische technieken om uit de covariantie van verschillende variabelen en netwerken variabelen te destilleren die je kan interpreteren als latente, psychologische factoren. In de psychologie (en de hersenwetenschappen) kijken we zowel naar verschillen tussen personen (bijvoorbeeld persoonlijkheidsleer), als verschillen binnen één en dezelfde persoon (bijvoorbeeld de afname van reactietijd na het leren van een taak). Heb jij een voorkeur voor een van deze twee vormen van variantie als input voor jouw netwerkanalyses en waarom? Gilles

9 Oktober 2017

De vraag van Anne Urai (Brein & Cognitie)

Spiegeloog

Wetenschappelijk medewerkers stellen elkaar vragen


Genderidentiteit (Hokjes)vorming en verzet

Ben ik wie ik word, of word ik wie ik ben? Een existentiële vraag die lastig te beantwoorden is. Daar is ‘ie weer: het eeuwenoude nature-nurture-debat. Een fenomeen meer van deze tijd, is dit debat toegespitst op genderidentiteit en seksuele voorkeur, zeker in en om de randstad is het een hot topic. Waar komt genderidentiteit nu werkelijk vandaan? Staat deze al vast bij de geboorte of is deze veranderlijk?

Tekst: Maxime Muller

Spiegeloog

10

E

Oktober 2017

r wordt razendsnel meer over bekend: de fluïditeit van betoogt in zijn boek Wij zijn ons brein dat de basis voor onze gender en seksualiteit die voorbij alle hokjes stroomt. persoonlijkheid, en dus ook voor onze genderidenteit, in Er is voor elke mogelijke onze hersenen ligt. Onze gender en seksuele voorgenderidentiteit zou keur wel een benaming. zelfs al gevormd worden - Het is lastig om je los te weken Eigenlijk is het juist deze in de baarmoeder. Ook grote hoeveelheid benazijn er hormonen die van iets dat al zo lang bestaat mingen voor mensen in verschillende mate die zich niet in de hokjes in mannelijke en vrouman, vrouw, homo of welijke lichamen voorhetero voelen passen, die het idee geeft dat er voor alles wel komen die gerelateerd zijn aan bepaald gedrag, die dan een hokje moet bestaan. weer geassocieerd worden met een bepaald gender. Bijvoorbeeld androgenen, die samenhangen met agressie en Om nog even kort de definitie van genderidentiteit uit te die meer voorkomen in mannenlichamen (Siegler, Deloleggen, genderidenteit is in hoeverre iemand zichzelf psyache & Eisenberg, 2006). Ook zijn bepaalde hersengechisch gezien als man of als vrouw voelt. Hiernaast heb je bieden beter ontwikkeld bij mannen, zoals gebieden die ook genderexpressie: de mate waarin iemand zich uit als te maken hebben met ruimtelijk inzicht, waar het verbale man of als vrouw. Binnen deze definities bestaat dus simpel intelligentie-gebied juist bij vrouwen meer zenuwen bevat. gezien de keuze tussen man of vrouw: twee grote, basale hokjes. Als je bij enige andere variabele, complex als gender, De sociaal-culturele betekenis die we geven aan deze seksede keuze zo zou simplificeren, zou je waarschijnlijk niet seriverschillen en seksualiteit, sluit die wel aan bij biologie? Of eus genomen worden. Maar bij deze ‘keuze’ hebben we ons zijn die puur opgelegd door cultuur en sociale maatschapschijnbaar neergelegd. pij? Volgens de Franse feministe en filosofe Maar, wat heeft de menSimone de Beauvoir selijke natuur hiermee word je niet als vrouw te maken? Het geslacht geboren, maar als vrouw van een mens wordt gevormd (Rijksuniverbepaald door genen, de siteit Groningen, 2017). seksualiteit van mensen De eigenschappen die grotendeels door biowij als mannelijk of logische factoren en vrouwelijk bestempelen verschillen in seksualiworden cultureel aanteit zijn terug te vinden geleerd. Om deze reden in de hersenstructuren vind je in verschillende (Chernin & Holden, culturen ook verschil1995). Dick Swaab lende visies van gender.


Pas sinds kort wordt het verzet groter bij een bredere groep. Of misschien wordt er gewoon meer bekend over alle mogelijke genderidentiteiten tussen man en vrouw in. Waar voorheen een transgender gezien werd als een persoon die in het lichaam van het ene geslacht werd geboren maar zich het andere geslacht voelde, wordt het nu als een opzichzelfstaande identiteit gezien (Kuyper, 2012). In die zin is transgender eigenlijk een extra hokje om uit te kiezen. Sowieso is de afkorting LHBT al uitgebreid naar LHBTQIASPZ of vaak ook LHBTQIA+, waarin het plusteken zich misschien wel het meeste afzet omdat het aantoont dat er nog zoveel meer mogelijkheden zijn die niet binnen de bestaande hokjes vallen. Maar kun je genderidentiteit wel buiten deze door de maatschappij gevormde hokjes zien? Volgens een transman die geïnterviewd werd voor een artikel van De Correspondent is gender loskoppelen van de buitenwereld ondenkbaar (Peters, 2016). Het staat namelijk onder grote invloed van de buitenwereld. Het is lastig te bepalen wat voor genderidentiteit je zou hebben als hier geen sociale regels voor bestonden. Het is nu eenmaal niet zo makkelijk om je een situatie voor te stellen die anders is dan de jouwe. Genderstereotypes zitten zo in onze maatschappij gebakken, zelfs discussiëren is al lastig zonder deze stereotypes per ongeluk te noemen. Daar duiken dus toch weer de hokjes op.

Er komt steeds meer tegengas. Een begrip dat de laatste tijd meer bekendheid krijgt is genderfluïditeit. Genderfluïde mensen laten zich niet inperken door de bestaande stereotypes en genderhokjes. Zij hebben een dynamische en fluctuerende gender dat varieert van dag tot dag: de ene dag meer man, de andere dag meer vrouw, de andere dagen alles wat daartussenin zit. Gezien het feit dat ze niet kiezen met welk gender ze zich het meest identificeren, en sommige mensen zich tegenwoordig genderfluïde noemen en voelen, moet ook fluïditeit al altijd bestaan hebben. Maar dat deze vorm iets is waarover de laatste jaren pas gesproken wordt, doet toch denken dat de maatschappij misschien iets meer richting vrijheid dobbert op de oceaan van gender. Of dit nou komt door verzet of meer ruimte; het is te hopen dat er op een dag buiten de hokjes kan worden gedacht en we ons hier niet meer zo bewust mee bezig hoeven te houden. <<

Bronnen

- [Afbeelding]. Intersex Flag. Opgehaald op 15 september 2017 van https://en.wikipedia.org/wiki/File:Intersex_flag.svg/. - [Afbeelding]. Transgender Pride Flag. Opgehaald op 15 september 2017 van https://en.wikipedia.org/wiki/File:Transgender_Pride_ flag.svg/. - Chernin, J., & Holden, J. (1995). Toward an understanding of homosexuality: Origins, status, and relationship to individual. Individual Psychology: The Journal Of Adlerian Theory, Research & Practice, 51(2), 90. - Kuyper, L. (2012). Transgenders in Nederland: prevalentie en attitudes. Tijdschrift voor Seksuologie, 36(2), 129-135. - Petersen, J. L., & Hyde, J. (2010). A meta-analytic review of research on gender differences in sexuality, 1993–2007. Psychological Bulletin, 136(1), 21-38. - Peters, L., 2016. Gender. Zo bak je er wel iets van. Geraadpleegd op 2 september 2017 van: https://decorrespondent.nl/4895/gender-zobak-je-er-wel-iets-van/764784603715-d01b8241/. - Rijksuniversiteit Groningen (2017). Gender. Geraadpleegd 4 september 2017 van: http://www.rug.nl/education/scholierenacademie/ studieondersteuning/profielwerkstuk/alfasteunpunt/subjects/onderwerpen/filosofie/gender/. - Siegler, Deloache & Eisenberg (2006). How Children Develop. Basingstoke, Verenigd Koninkrijk: Worth Publishers.

Spiegeloog

Kortom, de boodschap is duidelijk: genderidentiteit wordt hoe dan ook beïnvloed door de maatschappij, als je het hebt over terminologie.

11 Oktober 2017

Meteen na hun geboorte worden jongens en meisjes behandeld volgens de gendernorm. Meisjes krijgen poppen en jongens krijgen auto’s om mee te spelen tijdens hun kleutertijd. Of nog eerder: meisjes krijgen roze babykamers en jongetjes blauwe. Op deze en vele andere manieren worden kinderen van jongs af aan al een richting opgeduwd. Er wordt hen een label opgeplakt dat al vanaf het begin van hun leven hun ontwikkeling beïnvloedt. Dit komt overeen met de cognitieve sociale leertheorie (Petersen & Hyde, 2013). Deze stelt dat gender door verschillende sociale leerfactoren wordt bepaald. Genderidentiteit wordt volgens deze theorie sterk beïnvloed door dingen als sociale acceptatie en populariteit in de media (Peterson & Hyde, 2013). Dit geeft minder ruimte voor open ontwikkeling en meer ruimte voor stereotypering. De scheiding tussen mannen en vrouwen is een gegeven dat afstamt uit het begin der evolutie, waar de verschillen bij hebben gedragen aan overleving en voortplanting. Vrouwen kregen vrouwentaken, zoals verzamelen, en mannen kregen mannentaken, zoals jagen. Echter is dat nu, in tijden waar voortplanting door overbevolking misschien wel helemaal geen kansen op overleving vergroot, helemaal geen nuttige tweedeling meer. Maar het is lastig om je los te weken van iets dat al zo lang bestaat.


De Wandelgang Tekst & Foto’s: April te Spenke

Ieder mens probeert zijn eigen doelen na te streven, maar soms gaat dat ten koste van de belangen van anderen. Om erachter te komen welke eigenbelangen de voorbijkomende student zelfzuchtig maakten vroeg Spiegeloog: ‘Wat is het meest egoïstische dat je ooit gedaan hebt?’

Spiegeloog

Willemijn: ‘Op de dag van het verjaardagsfeest van mijn beste vriendin heb ik verzonnen dat ik me niet lekker voelde. Ze heeft me toen boos opgebeld en ik vertelde haar dat ik echt niet kon komen. Ik had namelijk geen zin om met haar andere vrienden te zijn. Toen ben ik wel naar een ander feestje gegaan en daar kon ik toen ook niet echt meer van genieten. Ik heb mijn lesje wel geleerd en zal nooit meer haar verjaardag afzeggen.’

12 Oktober 2017

Marc: ‘Ik heb weleens een afspraak of een feest waarin ik geen zin heb. Ik wil dat dan niet afzeggen, omdat dat zo stom overkomt en ik weet dat ik er gezeik mee krijg. Meestal zet ik dan mijn telefoon helemaal uit, dus niet op vliegtuigstand, maar echt helemaal uit zodat niemand me kan bereiken. De volgende ochtend vertel ik dan de smoes dat ik het was vergeten.’

Thijs: ‘Ik kwam er een tijdje geleden achter dat de toenmalige vriendin van mijn beste vriend aan het daten was met een ander. Ik heb dat toen voor me gehouden, omdat ik niet degene wilde zijn die dit nieuws aan hem bracht. Even later is mijn beste vriend er zelf achter gekomen en toen hij het aan me vertelde merkte hij dat ik het al wist. Dit vond hij niet heel leuk, ik had natuurlijk aan zijn belangen moeten denken en het hem meteen moeten vertellen.’ Roos: ‘Een vriendin van mij wilde met mij en mijn vriendinnengroep mee op vakantie. Ik had hier eigenlijk niet zo’n zin in en toen we aan de telefoon waren om dit te bespreken deed ik alsof de verbinding slecht was. Ik heb haar toen gezegd dat we het er later over zouden hebben. Uiteindelijk hebben we er nooit meer over gesproken en ben ik zonder haar op vakantie gegaan.’


Lianne: ‘Ik heb wel te maken met egoïsme in mijn omgeving. Iemand in mijn omgeving kan heel erg veel kritiek op mij geven waardoor diegene geen rekening houdt met mijn gevoelens. En dat terwijl diegene weet wat het met mij als persoon doet. Als ik er dan wat van zeg, dan zie ik alsnog niet dat het minder wordt of effect heeft.’

Alexandra: ‘I’ve been studying abroad for four years now. First I studied in Prague during my bachelor and now I’m doing my masters here in Amsterdam. That means I have been away from home for over four years now. For my family in Slovakia it’s very hard that I’m not home for such a long time and I don’t know if it’s selfish of me or not, because I just want a better education and eventually a better job.’

Spiegeloog

Felice: ‘Ik had vorig jaar mijn studie, twee bijbanen en twee commissies waarvan ik bij een de voorzitter was. Ik heb toen de keuze gemaakt om mijn commissies te houden en mijn banen op te zeggen. Doordat ik geen geld had ben ik begonnen met lenen en gezien de toekomst met een eventuele partner is dat misschien wel egoïstisch, omdat je dan toch een schuld hebt opgebouwd.’

Nicole: ‘Een vriend van mij kookt echt enorm lekker. Als hij wat meeneemt en mij laat proeven dan eet ik het meestal allemaal zelf op zonder het met hem of anderen te delen. Dan zeg ik: “O, was er niet genoeg voor ons beide?” Als het om eten gaat dan ben ik gewoon heel erg egoïstisch.’

Tina: ‘I spend more time with myself, working my different jobs and doing hobbies then I do with my family. I prefer to do my own things instead of family stuff. I must say that it depends on the day. For example, sometimes I’m just too busy with myself and I don’t want to do something with my mother. I think everyone has those days.’

Matisse: ‘Ik heb ooit eens een portemonnee gevonden op straat. Er zat geen identiteitskaart in, maar wel een bankpas en contant geld. Ik heb toen, ook al wist ik dat ik diegene kon vinden met de naam op de bankpas, het geld eruit gehaald en de portemonnee op dezelfde plek teruggelegd als waar ik hem gevonden had. Ik heb daar destijds een fiets van dertig euro van gekocht.’

Oktober 2017

13


Christiaan Hamakertrofee Mishandeling en borderline

Sophia Schnelzer won de Christiaan Hamakertrofee 2017: de prijs voor de beste propedeusethese. Ze schreef over de relatie tussen mishandeling en de ernst van een borderline persoonlijkheidsstoornis, waarbij ze een onderscheid maakte tussen de ernst van de mishandeling en de rol van persoonlijkheidskenmerken.

Tekst: Sophia Schnelzer

Spiegeloog

14

E

Oktober 2017

specifieke parameters van kindermishandeling, zoals begin en van de meest onderzochte stoornissen is de borderen duur. Deze parameters zouden echter voor een gedetailline persoonlijkheidsstoornis (BPS). BPS is een ernstige leerder begrip van de impact van mishandeling op indivivorm van psychopathologie gekenmerkt door een complexe duele BPS-symptomen kunnen zorgen (Cicchetti, Rogosch, constellatie van sociale, cognitieve, emotionele en gedragsGunnar, & Toth, 2010; Manly, Cicchetti & Barnett, 1994; matige disregulatie (Hecht, Cicchetti, Rogosch, & Crick, Marshall & English, 1999). Onderzoek van Jonson-Reid, 2014) met een prevalentie van 1-6%. Vaak voorkomende Kohl en Drake (2012) liet symptomen bij mensen immers zien dat de duur met BPS zijn een aanvan mishandeling een houdend instabiel zelfsterke voorspeller was beeld, een chronisch - Onder patiënten is het zelfmoordvoor diverse problemen gevoel van leegte, een percentage bijna vijftig keer hoger en moeilijkheden, zoals patroon van instabiele drugsmisbruik en ziekenen intense intermensehuisopnames vanwege lijke relaties en suïcidale mentale gezondheidsprogedragingen, gestes of blemen, zaken die sterk geassocieerd zijn met BPS. dreigingen (American Psychiatric Association, 2013). Door deze symptomen wordt BPS bij de high-risk stoornissen Recenter onderzoek liet verder zien dat de etiologie van geteld en onder patiënten is het zelfmoordpercentage bijna BPS niet alleen door externe risicofactoren verklaard kan vijftig keer hoger dan in de normale populatie (Hecht et al., worden. Uit een onderzoek van Laporte, Paris, Guttman, 2014). Ondanks dat BPS inmiddels als een aparte persoonen Russell (2011) bleek dat zussen van BPS-patiënten, die lijkheidsstoornis wordt gezien en de validiteit van BPS algevroeger dezelfde mishandelingen hadden meegemaakt toen meen geaccepteerd is, wordt nu in onderzoek vooral op de ze kinderen waren, geen BPS ontwikkelden. Een belangetiologie van BPS gefocust (Carlson, Egeland, Sroufe, 2009). rijke bevinding was dat verschillen in persoonlijkheid de verschillende uitkomsten tussen en BPS-patiënten en hun Battle et al. (2004) vonden een associatie tussen BPS en verzussen zouden kunnen verklaren. Onderzoeksters uit de schillende soorten kindermishandeling. Het bleek dat van alle persoonlijkheidsleer suggereerden dat de psychopatholopersoonlijkheidsstoornissen BPS het sterkst geassocieerd gie van BPS vooral hoog neuroticisme reflecteert (Depue was met mishandeling tijdens de kinderjaren. Deze bevin& Lenzenweger, 2001). Uit een onderzoek van Links et al. dingen werden inmiddels vaker gerepliceerd, onder andere (1988) en White et al. (2003) bleek verder dat impulsieve door Widom, Czaja en Paris (2009). Uit hun onderzoek en affectieve stoornissen in eerstegraads familieleden van bleek dat kinderen die mishandeld waren meer BPS-sympBPS-patiënten herhaaldelijk voorkwamen. Jang et al. (1996) tomen vertoonden dan kinderen die niet waren mishandeld, conceptualiseerden deze persoonlijkheidskarakteristieken maar verder dezelfde omgevingsfactoren hadden. Het is als op temperament gebaseerde disposities, wat ertoe leidt inmiddels dus onomstreden dat kindermishandeling over dat er uitgegaan wordt van een hoge erfelijkheidscomponent het algemeen een belangrijke risicofactor is, die geassocieerd van deze kenmerken. Dit leidt er wederom toe dat impulsiis met het ontwikkelen van BPS. Toch werd er tot nu toe viteit en affectieve instabiliteit samen met neuroticisme als in eerdere onderzoeken niet genoeg aandacht besteed aan


literatuuroverzicht aan de hand van twee deelvragen onderzocht. Op basis van de stresscomponent van het diathesestress model wordt in de eerste deelparagraaf gekeken naar de relatie tussen de ernst van kindermishandeling en de ernst Zowel externe als interne factoren blijken dus een rol te van een BPS. Op basis van eerder onderzoek van Jonsonspelen als het om de etiologie van BPS gaat. Al in 1993 Reid et al. (2012) waaruit bleek dat verschillende parameters beschreef Linehan aan de hand van zijn diathese-stress model van kindermishandeling, zoals begin en duur, positief geashet complexe samenspel van externe en interne factoren in socieerd zijn met mentale gezondheidsproblemen, wordt de de ontwikkeling van BPS (Linehan, 1993). Zoals de naam hypothese opgesteld dat er een positieve relatie is tussen de van het model al laat zien, wordt de etiologie van BPS beïnernst van mishandeling vloed door twee hoofden de ernst van een BPS. componenten, namelijk Op basis van de diathestress en diathese. Vol- Zowel externe als interne factoren secomponent van het gens Linehan maken diathese-stress model vooral trauma’s tijdens blijken een rol te spelen bij wordt in de tweede deelde kinderjaren onderdeel de etiologie van BPS paragraaf gekeken naar uit van de stresscompode rol van persoonlijknent. Uit al genoemde heidskenmerken bij de eerdere onderzoeken relatie tussen kindermishandeling en de ernst van een BPS. van Battle et al. (2004) en Widom et al. (2009) blijken dat Op basis van de bevindingen van Depue en Lenzenweger trauma’s tijdens de kinderjaren vooral veroorzaakt worden (2001), Links et al. (1988) en White et al. (2003) waaruit door kindermishandeling. Op temperament gebaseerde bleek dat de focus vooral op neuroticisme, impulsiviteit en kwetsbaarheden worden voornamelijk als onderdeel van de affectieve instabiliteit ligt bij de etiologie van BPS, wordt de diathesecomponent gezien. Hierbij gaat het vooral om de hypothese opgesteld dat er een positieve relatie is tussen persoonlijkheidskenmerken neuroticisme, impulsiviteit en neurotische, impulsieve en affectieve persoonlijkheidskenaffectieve instabiliteit (Depue & Lenzenweger, 2001; Links merken bij mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. et al., 1988 en White et al., 2003).

Om erachter te komen wat de relatie is tussen kindermishandeling en de ernst van een BPS wordt deze relatie in dit

De Relatie tussen de Ernst van Mishandeling en de Ernst van een Borderline Persoonlijkheidsstoornis Uit de onderzoeken van Battle et al. (2004) en Widom et al. (2009) kan geconcludeerd worden dat er een associatie bestaat tussen kindermishandeling en het ontwikkelen van BPS. Deze associatie werd ook al in Linehan’s diathese-stress model aangetoond (Linehan, 1993). Het is echter nog onduidelijk welke verschillende vormen van kindermishandeling voor verschillende uitkomsten in BPS zorgen. Specifieke parameters van kindermishandeling, zoals begin en duur, zouden kunnen bijdragen om verschillende symptomen van BPS te verklaren (Cicchetti et al., 2010; Manly et al., 1994; Marshall & English, 1999). De duur van mishandeling correleert al positief met de aanwezigheid van mentale gezondheidsproblemen volgens Jonson-Reid et al. (2012) en zou dus ook direct met BPS kunnen correleren. Langere als ook ernstigere mishandelingen zouden immers een serieuzere impact op het individu kunnen hebben en daardoor zouden meer BPS-symptomen kunnen ontstaan. De hypothese is daarom dat langere en ernstigere mishandeling positief met de ernst van een BPS correleren. Hecht, Cicchetti, Rogosch en Crick (2014) onderzochten de relatie tussen de duur van mishandeling en de ernst van een BPS. Voor het onderzoek werden 314 mishandelde kinderen onderzocht met een leeftijd van tussen de 10 en 12 jaar, die allemaal BPS-symptomen vertoonden. Ten eerste werd het aantal symptomen en daardoor de ernst van BPS bepaald door de scores op de Borderline Personality Features Scale for

15 Oktober 2017

Het is op basis van de eerdere onderzoeken dus duidelijk dat kindermishandeling met BPS geassocieerd is en dat de persoonlijkheid van mishandelde kinderen een rol blijkt te spelen bij het ontwikkelen van BPS. Onduidelijk is echter in wat voor mate verschillen in kindermishandeling bepaalde persoonlijkheidskenmerken voor verschillen in BPS-symptomen zorgen en zo met de ernst van een BPS geassocieerd zouden kunnen zijn. Op basis van de theorie spelen externe factoren, voornamelijk kindermishandeling, een belangrijke rol. Verder zou een specifieke parameter van mishandeling een rol kunnen spelen, zoals uit eerder onderzoek van Jonson-Reid, Kohl en Drake (2012) duidelijk wordt. Zij vonden in hun onderzoek namelijk dat bijvoorbeeld de duur van mishandeling met verschillende mentale problemen geassocieerd was, en daarom ook met verschillen in BPS-symptomen geassocieerd zou kunnen zijn. Verder spelen volgens de theorie ook interne factoren een rol. Hierbij gaat het vooral om verschillen binnen bepaalde persoonlijkheidsfactoren. Daarom wordt de hypothese opgesteld dat ernstigere mishandeling geassocieerd is met een ernstigere vorm van BPS en dat de aanwezigheid van bepaalde persoonlijkheidskenmerken bij mishandelde kinderen bovendien extra variatie binnen de ernst van BPS verklaart en daardoor positief geassocieerd is met de ernst van een BPS. Dit is echter nog niet bewezen en daarom wordt in dit literatuuroverzicht gekeken naar de relatie tussen kindermishandeling en de ernst van een BPS.

Spiegeloog

de belangrijkste persoonlijkheidskenmerken die horen bij de ontwikkeling van BPS worden gezien.


Spiegeloog

16 OKtober 2017

patiënten op de BPS-symptoommetingen was, hoe hoger de Children (BPFS-C) bij elkaar op te tellen, waarbij een hogere scores op de semigestructureerde interviews die mishandescore duidt op meer BPS-symptomen. In totaal waren er 24 ling vaststelden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er items die op een schaal van een (niet waar) tot vijf (heleeen positieve relatie bestaat tussen de ernst van mishandemaal waar) konden worden beantwoord. Daarna werd er ling en de ernst van BPS. data over de mishandeling van de deelnemers gehaald uit de Department of Human Services (DHS). Vervolgens werd de Tot nu toe werd alleen maar naar verschillen in duur en ernst duur van mishandeling geïdentificeerd en gecategoriseerd van mishandeling gekeken, maar er werd nog geen onderdoor het Maltreatment Classification System, waarbij een hogere scheid gemaakt tussen categorie langere misverschillende soorten handeling aanduidt. Uit mishandeling. Mishandede resultaten bleek dat - Hoe langer de mishandeling, ling kan worden opgehoe hoger de scores op deeld in vier onderdelen, de BPFS-C, hoe hoger de hoe ernstiger de BPS namelijk fysieke miscategorie van het Maltrehandeling, seksuele misatment Classification System. handeling, emotionele Hieruit kan geconclumishandeling en emotionele verwaarlozing. Het verschil deerd worden dat er een positieve relatie bestaat tussen de tussen de laatste twee vormen is dat emotionele mishandeduur van mishandeling en de ernst van een BPS. ling negatieve en schadelijke feedback of gedragingen tegenover het kind omvat en emotionele verwaarlozing juist geen Net als dat mishandeling in duur kan verschillen, kan misfeedback of interactie tussen verzorgster en kind bevat. Eerhandeling ook in ernst verschillen. De ernst van mishandedere onderzoeken legden de nadruk vooral op seksuele misling wordt bepaald aan de hand van verschillende factoren, handeling en zagen deze als de meest belangrijke risicofactor waaronder onder andere de leeftijd toen de mishandeling (Ogata et al., 1990; Paris, Zweig-Frank, & Guzder, 1994). In begon, de verschillende soorten mishandeling, of het een of recent onderzoek naar dit onderwerp werd seksuele mishanmeerdere mishandelaars waren en wat voor een relatie zij tot deling echter als minder dominante omgevingsfactor gezien het kind hadden (Abuse History Interview, Zanarini et al. 1999). (Bornovalova et al. 2006). Om een actueel beeld te krijgen Linehan (1993) beargumenteert dat het samenspel van verover de aparte invloeden van verschillende soorten mishanschillende externe mishandelfactoren, zoals bijvoorbeeld deling wordt in het volgende onderzoek de relatie tussen de net genoemde factoren, voor verschillende uitkomsten een bepaald soort mishandeling en BPS onderzocht, waarbij in BPS zouden kunnen zorgen. Daarom lijkt het verstandig op basis van meerdere onderzoeken (Carlson, Egeland, & om naar de verschillen tussen de ernst van mishandeling te Sroufe, 2009) alsnog verwacht wordt dat seksuele mishandekijken. In het volgende onderzoek wordt de relatie tussen de ling positief met BPS zal correleren. ernst van mishandeling en de ernst van een BPS onderzocht. Zanarini et al. (2002) onderzochten de relatie tussen de ernst van mishandeling en de ernst van een BPS. Op basis van de DSM-III criteria werden 290 BPS-patiënten gediagnosticeerd. Daarna werd de ernst van BPS-symptomen vastgesteld aan de hand van de scores op tien metingen over de vermindering van de symptomen en het psychosociaal functioneren. Dit werd gemeten door middel van drie semigestructureerde interviews, namelijk het Structured Clinical Interview for DSMIII-R axis I Disorders (SCID I), het Revised Diagnostic Interview for Borderlines (DIB-R) en het Diagnostic Interview for DSM-IIIR Personality Disorders (DIPD-R). Een hogere score op deze interviews duidt op ernstigere BPS-symptomen. Vervolgens werd mishandeling bepaald aan de hand van twee semigestructureerde interviews, namelijk de Revised Childhood Experiences Questionnaire (CEQ-R) en het Abuse History Interview (AHI), welke allebei vragen over kindertrauma’s bevatten. Hierbij werd de ernst van mishandeling gemeten door de scores op de drie continue metingen van seksuele mishandeling, van verbale, emotionele of fysieke mishandeling en van emotionele verwaarlozing bij elkaar op te tellen, waarbij weer geldt dat een hogere score meer mishandeling betekent. De resultaten lieten zien dat hoe hoger de score van de

Bornovalova, Gratz, Delany-Brumsey, Paulson, en Lejuez (2006) onderzochten de relatie tussen de soort mishandeling en de ernst van een BPS. Aan het onderzoek namen 93 patiënten van tussen de 21 en 63 jaar oud deel. Bij deze 93 mensen werd het Structured Clinical Interview for DSMIV, Axis II (SCID-II) afgenomen om de aanwezigheid van BPS te beoordelen. Om vervolgens kindermishandeling te kunnen meten werden de patiënten verzocht om de Childhood Trauma Questionnaire – Short Form (CTQ-SF) in te vullen. Deze vragenlijst bevat 28 items met een Likertschaal van een (nooit) tot vijf (soms) om vijf intern consistente subschalen van mishandeling te meten, namelijk emotionele, fysieke en seksuele mishandeling en emotionele en fysieke verwaarlozing. Uit de resultaten bleek dat alleen de subschaal van emotionele mishandeling met BPS correleerde. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er alleen een relatie bestaat tussen emotionele mishandeling en het ontwikkelen van een BPS, als de soorten mishandeling apart van elkaar onderzocht worden. Gezien het feit dat alleen emotionele mishandeling correleert met een diagnosticeerde BPS kan geconcludeerd worden dat emotionele mishandeling met een ernstiger BPS geassocieerd is dan andere soorten mishandeling.


De Rol van Persoonlijkheidskenmerken bij de Relatie tussen Mishandeling en de Ernst van een Borderline Persoonlijkheidsstoornis Persoonlijkheidskenmerken nemen een steeds dominantere rol in, als het gaat om de etiologie van BPS (Paris, 2005). Er zijn een paar persoonlijkheidskenmerken die als kerncomponenten van BPD worden gezien. Deze kerncomponenten zijn affectieve instabiliteit, impulsief gedrag en neuroticisme (Siever & Davis, 1991; Siever, Torgersen, Gunder- son, Livesley, & Kendler, 2002; Skodol et al., 2002; Siever & Davis, 1991; Skodol et al., 2002; Depue, & Lenzenweger, 2001). Een hoge score op een of meerdere van deze drie persoonlijkheidskenmerken wordt door theoretici als kwetsbare factor gezien voor het ontwikkelen van een BPS bij mishandelde kinderen. Echter, dit werd verondersteld zonder dat er onderzoek naar is gedaan. Deze drie persoonlijkheidskenmerken zouden dus ook met de ernst van een BPS kunnen correleren en bovenop verschillen in mishandeling nog extra variatie binnen de ernst van BPS kunnen verklaren. Kinderen met deze kenmerken zouden bijvoorbeeld minder goede copingstrategieën voor het verwerken van kindertrauma’s kunnen ontwikkelen waardoor zij kwetsbaarder zouden kunnen zijn voor het ontwikkelen van latere mentale stoornissen, zoals BPS. De hypothese is

Gratz et al. (2011) onderzochten de relatie tussen affectieve instabiliteit bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. Aan het onderzoek namen 255 kinderen van tussen de 11 en 14 jaar oud deel. Om eerdere mishandeling van de kinderen te bevestigen werden de kinderen verzocht om de vijf item zelfrapportage-meting van de Emotional Abuse Subscale of the Childhood Trauma Questionnaire–Short Form (CTQ) in te vullen, waarbij zij tussen een en vijf punten per item konden scoren. Vervolgens werd door het invullen van de Coolidge Personality and Neuropsychological Inventory for Children (CPNI) door de verzorgsters ten eerste de ernst van BPS bepaald, door de scores op negen items van de BPS symptom subscale bij elkaar op te tellen. Ten tweede werd affectieve instabiliteit gemeten door de scores van negen items uit de affective dysfunction subscale bij elkaar op te tellen. Op elk item van beide subschalen konden scores tussen de een en vijf bereikt worden. Hoge scores op deze twee subschalen duiden op respectievelijk ernstiger BPS en ernstigere affectieve instabiliteit. Uit de resultaten bleek dat hogere scores op de CTQ samengingen met hogere scores op de BPS symptom subscale als gecontroleerd werd voor persoonlijkheidskenmerken. Als de scores op de affective dysfunction subscale erbij betrokken werden en dus naar de interactie tussen emotionele mishandeling, affectieve instabiliteit en BPS-symptomen werd gekeken, werd uit de resultaten duidelijk dat hogere scores op de affective dysfunction subscale geassocieerd zijn met nog hogere scores op de BPS symptom subscale. Hieruit kan geconcludeerd worden dat affectieve instabiliteit extra variatie binnen BPS-symptomen van emotioneel mishandelde kinderen kan verklaren en dat er dus een positieve relatie bestaat tussen affectieve instabiliteit bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS.

Naast affectieve instabiliteit wordt ook impulsief gedrag gezien als kerncomponent van BPS. Impulsief gedrag is bovendien een criterium voor het diagnosticeren van BPS (American Psychiatric Association, 2013). Omdat impulsief gedrag onder het higher order trait van emotieregulatie valt wordt in het volgende onderzoek de relatie tussen moeilijkheden met emotieregulatie bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS onderzocht. BPS zou onder andere kunnen ontstaan door weinig sociale nabijheid en een gebrek aan responsiviteit van de verzorger wat wederom voor een verstoorde ontwikkeling van emotieregulatiestrategieën zou kunnen zorgen (Hughes, Crowell, Uyeji & Coan, 2012). Verschillen in strategieën voor emotieregulatie en daardoor verschillen in het kunnen reguleren van emoties zou variatie binnen de ernst van een BPS bij mishandelde kinderen kunnen verklaren. Kuo, Khoury, Metcalfe, Fitzpatrick en Goodwill (2014) onderzochten de relatie tussen moeilijkheden met emotiere-

Spiegeloog

Er is nu duidelijk dat langere en ernstigere mishandeling met ernstiger BPS geassocieerd is en er lijkt een relatie te bestaan tussen emotionele mishandeling en BPS, als verschillende soorten mishandeling apart van elkaar worden onderzocht. Door eerdere onderzoeken wordt echter duidelijk dat de aard van de mishandeling alleen niet voldoende is om verschillen in de ernst van BPS te verklaren. Laporte et al. (2011) vonden dat zussen van BPS-patiënten, die dezelfde soorten mishandeling ervaren hadden maar geen BPS hadden ontwikkeld, minder of helemaal geen symptomen van BPS vertoonden dan de BPS-patiënten. Echter, de zussen verschilden in hun persoonlijkheidsprofielen. Dit komt overeen met de theorie van Linehan (1993), welke naast externe factoren ook nog het belang van interne persoonlijkheidskenmerken benadrukt. Daarom wordt in de volgende paragraaf ingegaan op de rol van persoonlijkheidskenmerken bij de relatie tussen mishandeling en de ernst van een BPS.

dat hogere affectieve instabiliteit, hoger impulsief gedrag en hogere vormen van neuroticisme bij mishandelde kinderen positief met de ernst van BPS correleren.

17 Oktober 2017

Uit deze paragraaf komt naar voren dat er een positieve relatie bestaat tussen de ernst van mishandeling en de ernst van een BPS. Uit het eerste onderzoek bleek dat er een positieve relatie bestaat tussen de duur van mishandeling en de ernst van BPS, waarbij gezegd kan worden dat hoe langer de mishandeling, hoe ernstiger BPS. Uit het tweede onderzoek bleek verder dat er ook een positieve relatie bestaat tussen de ernst van mishandeling en de ernst van BPS, waarbij geldt dat hoe ernstiger de mishandeling hoe ernstiger de BPS. Uit het derde onderzoek kwam naar voren dat enkel emotionele mishandeling correleert met BPS, als de soorten mishandeling apart van elkaar onderzocht worden. De hypothese dat ernstigere mishandeling met ernstiger BPS geassocieerd is, kan hiermee worden bevestigd.


gulatie bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. Aan het onderzoek deden 243 studenten mee die in het verleden mishandeling hadden ervaren. Emotionele mishandeling werd bij hen vastgesteld met de Childhood Trauma Questionnaiqre – Short Form (CTQ-SF). De ernst van BPS werd beoordeeld door de scores op de Borderline Symptom List-23 (BSL-23) bij elkaar op te tellen. De BSL-23 bevat 23 items met een Likertschaal van een (helemaal niet mee eens) tot vijf (helemaal mee eens) waarbij hogere scores op ernstiger BPS duiden. De mate van emotieregulatie werd gemeten door de scores op de Difficulties in Emotion Regulation Scale (DERS), bestaand uit 36 items met een vijf punten Likertschaal, bij elkaar op te tellen, waarbij geldt dat een hogere score meer moeilijkheden met emotieregulatie betekent. Uit de resultaten bleek dat hoge scores op de DERS met hoge scores op de BSL-23 geassocieerd waren. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er een positieve relatie bestaat tussen moeilijkheden met emotieregulatie bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS.

Spiegeloog

18 Oktober 2017

Naast affectieve instabiliteit en moeilijkheden met emotieregulatie wordt de rol van neuroticisme benadrukt als het om interne etiologische factoren van BPS gaat. Hoog neuroticisme wordt als sterkste voorspeller van een laag subjectief welbevinden aangezien (De Neve, & Cooper, 1998). Mensen met een laag subjectief welbevinden, uitgedrukt in het hebben van een instabiel zelfbeeld en een gevoel van waardeloosheid (American Psychiatric Association, 2013), zijn vaak mensen die aan criteria voor BPS voldoen. Hierdoor zou hoog neuroticisme dus met ernstiger BPS geassocieerd kunnen zijn. In het volgende onderzoek wordt daarom de relatie tussen neurotisicme bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS onderzocht. Martin-Blanco et al. (2014) onderzochten de relatie tussen angstig neuroticisme bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. Aan het onderzoek deden 130 BPS-patiënten mee van tussen de 18 en 45 jaar oud, die in het verleden emotioneel mishandeld waren. Emotionele kindermishandeling werd vastgesteld door gebruik van de Childhood Trauma Questionnaire – Short Form (CTQ-SF). BPS werd bij hen vastgesteld aan de hand van de Structured Clinical Interview for Diagnostic and Statistical Manual of Mental DisordersIV (DSM-IV) Axis II Disorders (SCID-II) en de Revised Diagnostic Interview for Borderlines (DIB-R). De ernst van BPS werd beoordeeld door de scores op de Borderline Symptom List-23 (BSL-23) bij elkaar op te tellen en de mate van neuroticisme werd gemeten door scores op de Zuckerman–Kuhlman Personality Questionnaire (ZKPQ), bestaand uit 99 juist-onjuist items, bij elkaar op te tellen. Hoge scores op respectievelijk de BSL-23 en de ZKPQ duiden op een ernstiger BPS. Uit de resultaten bleek dat hoe hoger de scores op de ZKPQ bij emotioneel mishandelde patiënten, hoe hoger de scores op de BSL-23. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er een positieve relatie bestaat tussen neurotisicme-angst bij emotioneel mishandelde kinderen en de ernst van een BPS.

Uit deze paragraaf kwam naar voren dat er een positieve relatie bestaat tussen persoonlijkheidskenmerken bij mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. Uit het eerste onderzoek bleek dat er een positieve relatie bestaat tussen affectieve instabiliteit bij mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. Uit het tweede onderzoek bleek dat er ook een positieve relatie bestaat tussen moeilijkheden met emotieregulatie bij mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. Uit het derde onderzoek bleek verder dat er een positieve relatie bestaat tussen neuroticisme-angst bij mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. De hypothese dat er een positieve relatie bestaat tussen impulsieve, affectieve en neurotische persoonlijkheidskenmerken bij mishandelde kinderen en de ernst van BPS kan hiermee worden bevestigd. Conclusie en Discussie Uit dit literatuuroverzicht kan geconcludeerd worden dat er een positieve relatie bestaat tussen kindermishandeling en de ernst van een BPS. Uit de eerste deelparagraaf is gebleken dat er een relatie bestaat tussen de ernst van mishandeling en de ernst van BPS. De tweede deelparagraaf heeft een positieve relatie aangetoond tussen bepaalde persoonlijkheidskenmerken bij mishandelde kinderen en de ernst van een BPS. Op basis van de theorie van Linehan (1993, aangehaald in Bornovalova, et al., 2006), waaruit bleek dat zowel externe als interne risicofactoren bijdragen aan het ontwikkelen van BPS, werden de hypotheses opgesteld dat ten eerste langere en ernstigere mishandeling geassocieerd is met een ernstigere vorm van BPS en ten tweede dat de aanwezigheid van bepaalde persoonlijkheidskenmerken, namelijk neuroticisme, impulsiviteit en affectieve instabiliteit bij mishandelde kinderen positief correleren met de ernst van een BPS. Deze hypotheses kunnen op basis van de onderzoeksconclusies worden bevestigd. Deze bevindingen wijzen erop dat persoonlijkheid een mediërende rol speelt bij de relatie tussen mishandeling en de ernst van een ernstig BPS. Kinderen met bepaalde persoonlijkheidskenmerken, zoals hoog neuroticisme of emotionele instabiliteit, zijn dus kwetsbaarder voor het ontwikkelen van ernstigere BPS, gegeven dat zij mishandeld werden. De meeste onderzoeken die in dit literatuuroverzicht aan bod kwamen gebruiken zelfrapportagevragenlijsten of interviews om kindermishandeling en persoonlijkheidskenmerken te meten. Dit kan ertoe leiden dat er een vertekend beeld ontstaat. In het geval van persoonlijkheidskenmerken zou dit vooral door sociale wenselijkheid kunnen komen en als het gaat om mishandeling zou een vertekend beeld kunnen ontstaan door een gebrek aan herinneringen of mogelijk ook door verdringing of schaamte. Dit zou eventueel tot onterechte conclusies en correlaties kunnen leiden. Om betrouwbare data te verzamelen is het van belang om deze problemen zo goed mogelijk te controleren. Dit kan ten eerste door heteroanamneses uit te laten voeren bij familie, verwanten of vrienden. Als het om kindermishandeling gaat is een tweede mogelijkheid om naar officieel geregis-


meta-analysis of 137 personality traits and subjective well-being. Psychological Bulletin, 124(2), 197-229. - Frias, A., Palma, C., Farriols, N., Gonzalez, L., & Horta, A., (2016). Anxious adult attachment may mediate the relationship between childhood emotional abuse and borderline personality disorder. Een tweede discussiepunt gaat over de onderzochte factoren Personality and Mental Health, 10, 274-284. in dit literatuuroverzicht die variatie binnen de ernst van een - Gratz, K. L., Latzman, R. D., Tull, M. T., Elizabeth K., BPS zouden kunnen verklaren. Er werd ingegaan op kinReynolds, E. K., & Lejuez, C. W. (2011). Exploring the association dermishandeling en bovendien ingegaan op de rol van perbetween emotional abuse and childhood borderline personality features: soonlijkheidskenmerken bij mishandelde kinderen. Dat zijn The moderating role of personality traits. Behavior Therapy, 42(3), echter niet de enige factoren die invloed hebben op het ont493-503. wikkelen van verschillende BPS-symptomen. Frias, Palma, - Hecht, K. F., Cicchetti, D., Rogosch, F. A., & Crick, N., (2014). Farriols, Gonzalez en Horta (2016) vonden in hun recente Borderline personality features in childhood: The role of subtype, deveonderzoek dat de hechtingsstijl van volwassenen ook een lopmental timing and chronicity of child maltreatment. Development belangrijke rol zou kunnen spelen. Angstig-gepreoccupeerde and Psychopathology, 26(3), 805-815. hechtingsstijlen in volwassenen met BPS zouden een bemid- Kuo, J.R., Khoury, J.E., delende factor kunnen Metcalfe, R., Fitzpatrick, zijn tussen de relatie S., & Goodwill, A., tussen kindermishande- Verschillen in emotieregulatie (2014). An examination ling en BPS. Hierbij zou of the relationship between het dus kunnen dat de zouden variatie binnen childhood emotional abuse hechtingsstijl een gevolg de ernst van BPS verklaren and borderline personality van de kindermishandisorder features: The role of deling is. Om het comdifficulties with emotion reguplexe samenspel tussen lation. Child Abuse & Neglect, 39, 147-155. verschillende interne en externe factoren te begrijpen is het - Laporte, L., Paris, J., Guttman, H., & Russell, J., (2011). Psybelangrijk om in de toekomst niet alleen maar naar de reeds chopathology, childhood trauma, and personality traits in patients with bekende factoren te kijken, maar ook om naar factoren te borderline personality disorder and their sisters. Journal of Personality kijken die tot nu toe nog niet veel onderzocht zijn. Disorders, 25(4), 448-462. - Martin-Blanco, A., Soler, J., Villalta, L., Feliu-Soler, A., Elices, Het is belangrijk om te weten wat voor externe en interne M., Perez, V., et al. (2014). Exploring the interaction between childfactoren de variatie binnen de ernst van een BPS kunnen hood maltreatment and temperamental traits on the severity of borverklaren. Op basis van deze bevindingen is het mogelijk derline personality disorder. Comprehensive Psychiatry, 55, 311-318. om therapievormen aan te passen door vooral op eerdere - Paris, J., (2005). The development of impulsivity and suicidality in trauma’s tijdens de kinderjaren in te gaan. Ook zijn deze borderline personality disorder. Development and Psychopathology, 17, bevindingen belangrijk om op tijd risicogroepen voor het 1091-1104. mogelijke ontwikkelen van een BPS te herkennen en preventieve maatregelen te kunnen treffen. << - Widom, C. S., Czaja, S. J., & Paris, J., (2009). A prospective investigation of borderline personality disorder in abused and neglected children followed up into adulthood. Journal of Personality Disorders, Bronnen 23(5), 433-446. - American Psychiatric Association. (2013). Cautionary statement for - Zanarini, M. C., Yong, L., Frankenburg, F. R., Hennen, J., Reich, forensic use of DSM-5. Diagnostic and statistical manual of mental D., Marino, M. F., et al. (2002). Severity of reported childhood disorders (5e ed.). Washington, DC. sexual abuse and its relationship to severity of borderline psychopa- Battle, C. L., Shea, T., Johnson, D. M., Yen, S., Zlotnick, C., thology and psychosocial impairment among borderline inpatients. The Zanarini, M. C., et al. (2004). Childhood maltreatment associated Journal of Nervous and Mental Disease, 190(6), 381-187. with adult personality disorders: Findings from the collaborative longitudinal personality disorders study. Journal of Personality Disorders, 18(2), 193-211. - Bornovalova, M. A., Gratz, K. L., Delany-Brumsey, A., Paulson, A., & Lejuez, C. W., (2006). Temperamental and environmental risk factors for borderline personality disorder among inner-city substance users in residential treatment. Journal of Personaltiy Disorders, 20(3), 218-231. - Carlson, E. A., Egeland, B., & Sroufe, L. A., (2009). A prospective investigation of the development of borderline personality symptoms. Development of Psychopathology, 21, 1311-1334. - De Neve, K., & Cooper, H., (1998). The happy personality: A

Spiegeloog

treerde data van de overheid te kijken, zoals in het onderzoek van Hecht et al. (2014) de data werd gehaald uit de Department of Human Services (DHS).

Oktober 2017

19


Op Kamers

Bart Rossmark - Gebouw G 0.23 Tekst & Foto’s: Wolter de Boer & Maaike Posthuma

Bart Rossmark werkt sinds 2010 bij de Universiteit van Amsterdam en sinds 2015 als studieadviseur en roosteraar voor het instituut Psychologie. Dagelijks is er tussen 10:00 en 14:00 een spreekuur waar je bij hem of zijn collega Rosemarijn Franses terecht kan. Studenten zijn zonder afspraak welkom!

Theepot

Spiegeloog

‘Deze theepot heb ik van thuis meegenomen. Ik heb een tijdje samengewoond en op een gegeven moment heb je heel veel spullen in huis. Die relatie ging op een gegeven moment over en toen had ik twee theepotten thuis. Deze stond helemaal achter in de kast en ik herinnerde me vaag dat ik hem ooit een keer gekregen had. Voor op het werk was het dus prima. Je drinkt dan gelijk voldoende op een dag en ik vind het een mooi ding. Ik drink altijd jasmijn met oranjebloesem-thee, die is heel lekker. Hier in de UvA-keuken liggen wel vijf miljoen theezakjes, maar iedereen drinkt altijd de groene thee en die is dus ook altijd op.’

20 Oktober 2017

Lampion

‘Deze Nepalese lampion heb ik een paar maanden geleden gekregen van een vriendin van mij. Zij had deze, samen met Nepalese vlaggetjes, meegenomen uit Kathmandu. De lampion herinnert me een beetje aan haar en het geeft het kantoor een persoonlijke tint aan de kamer. Ik twijfelde eerst of ik hem aan de hendel van het raam zou hangen, maar dat wordt zo lastig met het raam openen en sluiten. Ik vind het een leuke souvenir, zeker omdat mijn kantoorplek zo’n typische, witte kantoorruimte is. Het is sowieso al een luxe dat ik een eigen kantoor heb en dat ik hem zelf kan inrichten. Dit soort dingen vind ik erg leuk om neer te zetten.’

Pindakaas

‘Tot slot deze pot Calvé-pindakaas. Ik werk nu al zo’n zeven jaar hier op de UvA, in het begin als werkgroepbegeleider en -coördinator. Ik haalde toen altijd broodjes in de buurt. Maar het liep me op een gegeven moment te veel in de papieren, want voordat je het weet ben je vijftig euro per week kwijt aan broodjes. Toen heb ik een bewuste keuze gemaakt om zelf mijn brood te smeren en alleen maar koffie uit de automaat te halen. Pindakaas is echt gemaksvoedsel, het hoeft niet in de ijskast en ik kan het gewoon hier op m’n kamer bewaren. Veel oud-studenten associëren mij ook met een pot pindakaas, omdat ik die vaak bij me had in de werkgroep.’



Schrijven om te Leven Dagboekschrijven, in de populaire opinie vooral bekend als favoriete activiteit van jonge meisjes op de middelbare school, is ook na dit jeugdige tijdperk een heilzame activiteit. Voor zowel man als vrouw. Een korte introductie van het dagboekschrijven als instrument om jezelf en de wereld beter te begrijpen.

Tekst: Wolter de Boer

Spiegeloog

22

E

Oktober 2017

schrijver wordt en zijn eigen binnenwereld probeert op te mma Watson, van Harry Potter-ster uitgegroeid tot maken met behulp van pen en papier kan hij of zij echter eigentijds feministisch icoon, sleept vier dagboeken nog veel meer over zichzelf te weten komen. Een paar mee. Overal waar ze gaat. Vier stuks, die haar allemaal voordelen op een rijtje, geponeerd door de meesters zelve. helpen om meer begrip te kweken. Meer begrip voor zichzelf. Een voor haar dromen, een om in te schetsen, een om Een dagboek om jezelf beter te begrijpen ’s avonds vol te pennen met alles wat er in haar opkomt Wie schrijft, leert zichzelf beter begrijpen. Wanneer je een en een om werkgerelateerde notities in te maken. Al dat lange tijd op regelmaschrijven, dat doet ze om tige basis schrijft over uit haar hoofd te kunnen dat wat er in je hoofd komen en beter te begrijWanneer de lezer schrijver wordt, kan rondspookt, dwing je pen wie ze is (McGurk, jezelf om die alledaagse 2013; Gevinson, 2013). hij of zij echter nog veel meer over ervaringen in woorden Daarmee treedt ze in zichzelf te weten komen te gieten. In de hectiek de voetsporen van vele van alledag kun je overbekende historische weldigd worden door figuren als Anne Frank, gebeurtenissen en de bijbehorende emoties, gedachten en Sylvia Plath, Virginia Woolf en Ernest Hemingway. reflecties. Door woorden te vinden voor die mentale warboel zet je je gedachten op een rij en creëer je ruimte om We hebben veel geleerd van de complexe binnenwereld na te denken over hoe je je écht voelt over het gebeurde. van schrijvers, artiesten, wetenschappers en andere grote visionairs dankzij de dagboeken die ze nalieten. Door het Schrijfster en essayiste Susan Sontag trok dit zelfs nog lezen van deze boeken, die de makers schreven om een verder door, en stelde niet alleen dat ze zichzelf beter leerde groter inzicht in zichzelf te krijgen, kan ook de lezer meer te begrijpen, maar weten komen over dat ze zichzelf ook zichzelf. Met het creëerde in haar herkennen van dagboek: ‘In the gevoelens en journal I do not just gedachtepatronen express myself more in deze dagboeken, openly than I could en het lezen over do to any person; I hoe men daarmee create myself. The omging, kunnen journal is a vehicle for een hoop hanmy sense of selfhood.’ dige lessen voor (Popova, 2014) het eigen leven worden opgedaan. Wanneer de lezer


Een dagboek om een evenwichtiger mens te worden Als logisch vervolg op het beter begrijpen van jezelf, helpt een dagboek ook om meer gebalanceerd van geest te Al bekend was dat het lezen van literaire fictie je kan helpen worden. Dankzij het schrijven raakt je mentale gezondheid om je beter in een ander te verplaatsen (Kidd & Castano, beter bestand tegen externe invloeden die proberen om hem 2013). En hoewel niet expliciet onderzocht, is het goed voor uit zijn balans te werpen. Niet voor niets wordt dagboekte stellen dat het lezen schrijven veel ingezet van dagboeken ook helpt als onderdeel van theom meer empathie te rapieën in de geestelijke - Wie zijn eigen stem gevonden heeft en kweken. In ieder geval gezondheidzorg. Binnen kunnen ze je inspireren de cognitieve gedragsdeze weet vorm te geven, heeft meer te tot het zelf oppakken therapie zijn pen en zeggen tegen én over de wereld van pen en Moleskine (of papier al geliefde middeHEMA-notitieblok, mag len om pijnlijke en negaook natuurlijk). Lees de tieve gedachten in het dagboeken van Virginia Woolf, Susan Sontag of Ernest dagelijks leven op te snorren, ze met gebruik van het woord Hemingway en laat je inspireren. Over een jaartje of tachte ontleden en ze positief te herformuleren (Lopez, 2011). tig kunnen we daar waarschijnlijk de dagboeken van Emma Ook buiten de therapeutische setting is een dagboek een prima Watson aan toevoegen, of misschien wel die van jou. Want middel om te identificeren met welke aspecten van je leven je wie zijn eigen stem gevonden heeft en deze weet vorm te tevreden bent, en met welke aspecten ontevreden. Zo kun je geven, heeft meer te zeggen tegen én over de wereld. zien waar ontevredenheden hun oorsprong vinden, en wordt het ook makkelijker om nieuwe doelen voor de toekomst te formuleren. Het mag dan ook geen verrassing heten dat Bronnen regelmatig schrijven in een dagboek ervoor kan zorgen dat je - [Afbeelding]. Dagboek Anne Frank. Opgehaald op 15 september mentaal meer gebalanceerd blijft (Suhr, Risch & Wilz, 2017). 2017 van http://cdn.thinglink.me/api/image/720307524514873 345/1024/10/scaletowidth/. Een dagboek om de wereld beter te begrijpen - Ehrlich, B. (2015). Read the Lost Dream Journal of the Man Who Veel grote denkers kwamen tot belangrijke inzichten Discovered Neurons. Opgehaald op 2 september 2017 van http:// door dagelijks te schrijven. Het ontdekken van patronautil.us/issue/27/dark-matter/read-the-lost-dream-journal-of-thenen in het dagelijkse leven kan leiden tot een nieuwe man-who-discovered-neurons/. theorie, en dat kan vervolgens weer leiden tot een - Gevinson, T. (2013). I Want It to Be Worth It: An Interview With nieuwe wetenschappelijke doorbraak. Zou kunnen. Emma Watson. Opgehaald op 5 september 2017 van http://www. rookiemag.com/2013/05/emma-watson-interview/3/. Santiago Ramón y Cajal (Nobelprijswinnaar, ontdekker - Kidd, D. C., & Castano, E. (2013). Reading Literary Fiction van de neuron en de grondlegger van moderne neuroweImproves Theory of Mind. Science 342, 377-380. tenschap in zijn algemeen) kwam tot een nieuwe theorie - Lopez, M. (2011). Schrijf het van je af! Opgehaald op 5 september over de betekenis van dromen met behulp van een dag2017 van http://www.psychologisch.nu/content/schrijf-het-van-jeboek. Als tegenreactie op Freuds theorie dat dromen beteaf/. kenisvolle openbaringen vanuit het onderbewuste waren, - McGurk, S. (2013). How Emma Watson is taking control. Opgehield Ramón y Cajal jarenlang een dromendagboek bij haald op 5 september 2017 van http://www.gq-magazine.co.uk/artiwaarin hij gedetailleerd opschreef wat hij droomde, en cle/emma-watson-feminism/. wat deze dromen zouden kunnen betekenen. Dit leidde - Popova, M. (2014). Celebrated Writers on the Creative Benefits tot een nieuwe theorie over dromen. Namelijk dat in of Keeping a Diary. Opgehaald op 5 september 2017 van https:// dromen willekeurige reeksen beelden opkomen, die niet www.brainpickings.org/2014/09/04/famous-writers-on-keeping-agefilterd worden door de prefrontale cortex. Onze hersediary/. nen proberen vervolgens iets zinnigs te maken van deze - Suhr, M., Risch, A., & Wilz, G. (2017). Maintaining Mental willekeur, en op die manier ontdekken we alsnog een verHealth Through Positive Writing: Effects of a Resource Diary on haallijn in onze nachtelijke escapades (Ehrlich, 2015). Depression and Emotion Regulation. Journal of Clinical Psychology 0, 1–13.

Spiegeloog

Hoewel Ramón y Cajals theorie nooit echt bevestigd is, hebben zijn dagboeken hem wel geholpen in de ontwikkeling van een nieuwe theorie over dromen – een theorie die bevestigd had kunnen worden. Op die manier kan het dagboek helpen bij het bedrijven van wetenschap. Befaamd Amerikaans schrijver en essayist Ralph Waldo Emerson wist het een stuk poëtischer te stellen: ‘The good writer seems to be writing about himself, but has his eye always on that thread of the Universe which runs through himself and all things.’ (Popova, 2014)

23 Oktober 2017

Behalve de heilzaamheid van het schrijven alleen, levert het houden van een dagboek natuurlijk ook mooie lectuur op. Zoals Oscar Wilde ooit zei: ‘I never travel without my diary. One should always have something sensational to read in the train’ (Popova, 2014). Het dagboek kan fungeren als schepper en interessante kroniek ineen.


Mededelingen Mededelingen voor nummer 385 kunnen tot 19 oktober 2017 worden ingeleverd, het liefst via e-mail. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te korten. Nummer 385 komt begin november uit.

Spiegeloog

24

De Rode Hoed is een cultureel centrum waar debatten, lezingen, concerten, congressen en workshops plaatsvinden, gevestigd in een historische schuilkerk. Adres: Keizersgracht 102, 1015 CV, Amsterdam Inlichtingen: 020 6385606. Website: www. rodehoed.nl Maandag 2 oktober vanaf 19:15 uur

€7,50 voor studenten

Oktober 2017

Bloeiklas over het Leven: Waarom willen we steeds iets nieuws? Een persoonlijke en ontregelende broedplaats voor twintigers in Rode Hoed. Veel van de belangrijke keuzes die we maken komen voort uit zaken die we onbewust geloven. De hoogste tijd om dit eens te onderzoeken. Door welke ideeën of mensen word jij uitgedaagd?

CREA is het cultureel studentencentrum van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam. CREA organiseert onder andere cursussen, workshops, voorstellingen en lezingen. Adres: Nieuwe Achtergracht 170, 1018 WV Amsterdam Inlichtingen: 020 5251400. Website: www.crea.uva.nl Donderdag 12 oktober vanaf 19:45 uur

toegang gratis

De Zee door Kairos Dit jaar wordt afgetrapt met een avond over... de zee! Want wat weten we eigenlijk van de blauwe longen van de aarde? En wat is de relatie tussen de mens en de zee? Deze en andere vragen zullen deze avond aan bod komen middels lezingen van experts en verhalen en gedichten van studenten en zeevaarders. Mis het niet!

SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam. Het is een levendig podium dat een verbinding vormt tussen de Universiteit van Amsterdam en de wereld van de culturele praktijk in de breedste zin. De volledige agenda staat op www.spui25.nl (vooraf aanmelden). Vrijdag 6 oktober vanaf 20:00 uur

gratis, aanmelden verplicht

Blikopener: perspectieven van geëngageerde twintigers Soms doet een verhaal, feit of kunstobject net anders kijken naar de werkelijkheid: het opent de blik. Tijdens de feestelijke boekpresentatie van hun essaybundel Blikopener nodigt jongerenredactie SPUI25 in Spe het publiek uit om de zeer uiteenlopende onderwerpen uit hun bundel te bekijken met een frisse blik, voorbij de heersende mythes en dogma’s.

SPIEGELOOG is op zoek naar nieuwe redactieleden! Ben je psychologiestudent en zou je wel eens op een andere manier tegen de psychologie en de faculteit aan willen kijken? Dan ben je in de Spiegeloog-redactie op de juiste plek! Als redacteur van Spiegeloog houd je je onder andere bezig met het schrijven van artikelen, het houden van interviews en het redigeren van door collega's geschreven stukken. Ervaring is geen vereiste, enthousiasme en nieuwsgierigheid zijn belangrijker. Ben je geïnteresseerd of wil je meer informatie? Mail ons op: spiegeloog-fmg@uva.nl.


Ivoren Toren Wat wil ik eigenlijk?

De uitgangspositie lijkt te zijn dat de student in kwestie wel iets wil, maar om een of andere reden geen goed zicht heeft op de betreffende wens. Hoe dat precies kan, blijft onduidelijk. Misschien is het mistig of donker in het innerlijke, misschien is het iets Freudiaans. Je weet het niet. Hoe het ook zij: blijkbaar valt er iets te ontdekken, en bij de zoektocht naar dat iets zouden anderen dan moeten helpen. Ik moet eerlijk bekennen dat dit type redeneringen mij vreemd voorkomt. Ik ken natuurlijk wel het gevoel van niet weten wat je wilt, maar volgens mij valt er verder niets te ontdekken. Als je niet weet wat je wilt, dan weet je niet wat je wilt. Er is niet ergens diep van binnen een verborgen kistje waarin je ‘echte’ wil te vinden is. Tenminste, bij mij niet, voor zover ik weet. Het idee dat je uit moet zoeken wat je eigenlijk wilt kan ook heel kwalijk uitpakken. Ik heb eens een studente gekend die er niet uitkwam en maar bleef wachten en wachten tot haar wil zich openbaren zou. Al die tijd deed zij niets. Aan het einde van het liedje was haar wil nog in geen velden of wegen te bekennen, maar was ze wel gesjeesd. Soms kun je maar beter gewoon wat kiezen. Zelf keer ik de zaak eigenlijk liever om. Al jaren geleden heb ik besloten geen dingen meer te doen die ik niet wil. Dingen waaraan ik echt een hekel heb doe ik dus gewoon niet, en mensen van wie ik jeuk krijg mijd ik. Verder laat ik de zaak op zijn beloop. Het grote voordeel van deze strategie is dat het veel makkelijker is om aan te geven waaraan je een hekel hebt, dan te identificeren wat je eigenlijk wil. In de besliskunde staat mijn strategie bekend als satisficing. Dat betekent dat je niet de optimale keuze nastreeft, maar in plaats daarvan tevreden bent met een keuze die niet al te slecht is. In de economie gaat men er doorgaans van uit dat mensen met de juiste informatie altijd de optimale keuze maken om hun winst te maximaliseren — psychologisch gezien een buitengewoon suf idee. Daaruit volgt de aanname dat mensen die deze strategie volgen tot een zodanige complicatie van de wiskundige theorie komen, dat zelfs de eenvoudigste modellen niet meer door te reke-

nen zijn. Alleen dat al is een goede reden om de strategie van satisficing te volgen. Ik kan het in ieder geval iedereen aanraden. Als je maar geen al te nare dingen doet is er aan de meeste onderwerpen, activiteiten en mensen wel wat aardigs te ontdekken. Bovendien scheelt het een hoop stress om niet steeds te hoeven bedenken wat je eigenlijk wilt en hoe je dat kunt bereiken. Ook kun je niet echt de ‘verkeerde’ keuze maken, omdat de ‘juiste’ keuze toch niet gedefinieerd is. Heerlijk vind ik dat. Misschien kan de universiteit aan studenten die niet weten wat ze willen beter een cursus satisficing aanbieden. Denny Borsboom

Spiegeloog

aatst zei een bekende dat de universiteit studenten zou moeten helpen om uit te zoeken wat zij eigenlijk willen met hun leven. Als ik zoiets hoor, kan ik het niet laten om mij af te vragen wat daarmee wordt bedoeld.

25 Oktober 2017

L


Wist je dat... Tekst: Wolter de Boer … de Ik een rivier is in Rusland? De rivier stroomt door de republieken Basjkirostan en Tatarije. Tussen de twee republieken zit een tijdsverschil van twee uur. Ergens worden ze over de rivier met elkaar verbonden door een brug, en vanwege het tijdsverschil wordt deze brug door de Russen ook wel ‘de langste brug van de wereld’ genoemd.

Spiegeloog

26 Oktober 2017

… er een psychische stoornis bestaat waarin je het gevoel hebt dat je ‘ik’ er niet meer is? Het syndroom van Cotard, voor het eerst beschreven door de Franse neuroloog Jules Cotard, is een zeldzame waanstoornis waarbij de patiënt denkt dood te zijn, niet te bestaan of geen bloed of organen meer te hebben. De stoornis is erg zeldzaam en gaat vaak gepaard met depressies, depersonalisatie en derealisatie. Het syndroom is wel een dankbare inspirator voor fictie; zo komt de waan voor in de Britse politieserie Luther (2015) en komt er in het eerste seizoen van de serie Hannibal (2014) een aflevering langs waarin een meisje met dit syndroom centraal staat. In de vorig jaar verschenen roman De Waan van Cotard staat Jean centraal, een jonge man die ook kampt met het ziektebeeld.

… er een gen is dat IK heet? Een eiwit dat de naam Protein Red draagt wordt in mensen gedecodeerd als het IK-gen. Je zou misschien verwachten dat het gen invloed heeft op je persoonlijkheid of gevoel van zelf, maar dat is niet waar. Onderzoekers hebben nog geen enkel idee waarvoor het gen dient.

… Ik een taal is? Hij wordt gesproken door een stam afkomstig uit noordoost Uganda: de Ik-stam. De Kuliaktalen, waar Ik onderdeel van is, vormen samen een vertakking van de Nilo-Saharaanse talen en worden in hun geheel met uitsterven bedreigd. Ik is de laatste Kuliak-taal die nog helemaal actief is. Omdat de taal bijna verdwijnt is hij door UNESCO aangemerkt als ‘ernstig bedreigd’.

… het boek Ik Jan Cremer inmiddels aan zijn 52e druk toe is? Het boek, geschreven door Jan Cremer, kwam in 1963 voor het eerst uit. Met het verschijnen van Ik Jan Cremer, Tweede Boek in 1966 werd het een tweeluik. Door critici werd het eerste boek als vulgair, immoreel en sadistisch weggezet. Het hielp ook niet mee dat de schrijver zijn gezicht groot op de cover had laten zetten, wat de critici maar narcistisch vonden. Gelukkig kwamen er uit andere hoeken wel positieve feedback, bijvoorbeeld van schrijver W.F. Hermans. De boeken werden onder andere in het Engels en in het Duits vertaald en werden in Nederland talloze keren herdrukt. In 2008, 44 jaar nadat zijn eerste boek was verschenen, werd Ik Jan Cremer, Derde Boek gepubliceerd. Hierin beschrijft de schrijver de keerzijde van het succes dat de eerste twee delen hem opleverde.



Bacchus Indringer

E

en bruinleren riem houdt de donkerblauwe broek omhoog. Het lichtblauwe overhemd zit als gegoten. Het staat hem goed. Mijn blik dwaalt af naar beneden en ik zie afgetrapte sneakers die het geheel breken. De spiegel waar ik in kijk levert het onmiskenbare bewijs: dit kan echt niet. Misschien moet ik gewoon zo snel mogelijk aan tafel gaan zitten en hopen dat niemand naar beneden kijkt. Het feit dat ik geen nette schoenen heb, weerspiegelt de mate waarin ik klaar ben voor deze stap. Ik heb zo een afspraak op de Zuidas bij een recruitment bureau, het bedrijf waar een vriend van me werkt. Hij heeft mij aangedragen voor een baan omdat hij denkt dat deze goed bij mij past. Ik kijk nogmaals in de spiegel en voel een paar druppels zweet ontstaan bij mijn haarlijn. Fuck. Snel krab ik de paarse nagellak van mijn ringvinger die me als overblijfsel van de Pride Week aanstaart. ‘Maat, jij gaat zeker niet met mijn manager praten met dát op je vinger! Wat denk je wel niet?’ beet die vriend mij de dag daarvoor nog toe. Paars schaafsel bekleedt het laminaat terwijl ik bedenk dat het het beste voor alle partijen is als ik nette schoenen zou dragen. Met nog een uur voor het gesprek google ik waar ik die kan kopen en besluit dat de Van Haren mij kan helpen. Ik stap de deur uit en zoek mijn fiets. Twintig minuten later loop ik de Van Haren binnen en pak het eerste paar leren schoenen dat ik zie. Ze zitten voor geen meter maar passen goed bij de riem. Bij het afrekenen laat ik de doos achter, want ik trek de nieuwe schoenen meteen aan. Terwijl ik door de Kalverstraat loop voel ik me te chic voor het leven.

Tussen de twee WTC-torens in kom ik een jongen tegen bij wie ik vroeger in een voetbalteam zat. Hij kijkt me zeker vijf seconden glazig aan voordat hij me herkent: ‘Jezus Vin, ik moest echt even kijken of jij het was in deze outfit.’ Ik ben dus blijkbaar niet de enige die dit raar vindt. Het gevoel van overdressed zijn is overigens net zo snel vertrokken als het was ontstaan. Mijn kleding is nu niet meer hetgeen dat mij anders maakt dan mijn sociale omgeving. Ik ben een infiltrant. De voormalige nagellak en huidige armbandjes zijn tekenen van het naar buiten breken van de linkse semi-hippie die in mij schuilt, en ik sta in het hart van het Nederlandse kapitalisme. Normaal draag ik nooit een shirt in mijn broek, waardoor ik nu het idee heb dat de rand van de pantalon mijn oksels benadert, zoals je dat weleens bij oude mannetjes ziet. Als ik uit de lift stap kom ik direct die vriend van me tegen, strak in pak. Ik schiet er bijna van in de lach. Hij scant mijn kostuum en complimenteert me. We praten als normale mensen met elkaar en hij introduceert me aan zijn manager. Samen met de manager stap ik een vergaderruimte in, waar we anderhalf uur praten. Ik weet zeker dat ik me op mijn gemak zal voelen als ik hier een paar maanden rond zal zwerven, maar zover zijn we nog niet. Tot die tijd zal ik me als een mopshond in een roedel terriërs voelen. Over twee weken mag ik beginnen. Vincent Siderius


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.