Intro n°41 2014 jan def lr

Page 1

i­ ntro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 41

- januari - februari - maart 2014

Afzendadres: Sint-Franciskusziekenhuis, t.a.v. Dr. Geboers, Pastoor Paquaylaan 129, 3550 Heusden-Zolder.

Driemaandelijks tijdschrift Hasselt mail P509331

Kindvriendelijk ĂŠn modern ziekenhuis


intro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 41

Januari - februari - maart 2014 Driemaandelijks

Colofon Algemeen Sint-Franciskusziekenhuis Pastoor Paquaylaan 129 3550 Heusden-Zolder Medisch Centrum Beringen Hospitaalstraat 27 3582 Beringen Telefoon: 011 71 50 00 (algemeen) 011 71 55 55 (polikliniek) 011 71 56 00 (MCBeringen) Fax: 011 71 50 01 Website: www.sfz.be Algemeen directeur: Dr. Marc Geboers Medisch directeur: Dr. Luc Geutjens Redactieraad Hoofdredactie: Dr. Stijn Loonbeek Redactie: Dr. Luc Geutjens Dr. Nele Guion Dr. Marc Geboers Mevr. Diane Mombers V.U.: Dr. Luc Geutjens Hebben meegewerkt

De derde week van november 2013 stond weer in het teken van de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid. Hoewel het van belang is om het hele jaar door kwaliteitsvolle en veilige zorg te bieden, is het gebruikelijk om deze inspan­ ningen op dat moment eens extra te belichten. Daarbij voerden we een aantal audits en metingen uit met betrekking tot de toepassing van handhygiëne­ maatregelen, de correcte identificatie van patiënten, de kennis en het gebruik van de early warning score (EWS), de medicatievalidatie door de artsen, de toepassing van de kledingvoorschriften, de volledigheid van het verpleeg­ dossier, de juiste toepassing van transfusierichtlijnen en het juiste gebruik van de checklist voor veilige heelkunde.

Dr. Stijn Loonbeek Dhr. Eduard Coddé Dr. Bettina Horlebein Marie-Claire Bosmans Dr. Guy Hoes Dr. Carlo Oud Dr. Erik Devue Dr. Christine Smellenbergh

De resultaten waren voor de meeste van deze indicatoren bijzonder bemoedigend, maar zetten ons toch aan om steeds te focussen op verbetering met volgehouden aandacht en inspanning. Alleszins kregen wij op de voordeur van alle ziekenhuisafdelingen een aantal sterren die duidelijk maken voor welke indicatoren we de vooropgestelde normen haalden.

Foto’s

Als het over kwaliteit en veiligheid van de zorg voor kinderen in het ziekenhuis gaat, is iedereen geneigd om nóg beter zijn best te doen. Daarom richten wij in deze INTRO nogmaals de schijnwerpers op het project ‘kindvriendelijk ziekenhuis’. In het editienummer 32 van 2011 schonken we al aandacht aan onze dienst kinder- en jeugdgeneeskunde. In het interview met dr. Fons

Dhr. Kris Dexters Mevr. Diane Mombers

2

Kwaliteitsvolle zorg en patiëntveiligheid

intro januari 2014

Kindvriendelijk ziekenhuis


“De resultaten waren voor de meeste van deze indicatoren bijzonder bemoedigend, maar zetten ons toch aan om steeds te focussen op verbetering met volgehouden aandacht en inspanning”

Ons ziekenhuis? Kwaliteitsvol, veilig, kindvriendelijk én modern! Dr. Luc Geutjens, medisch directeur

Henckens (medisch diensthoofd) en Marijke Claes (hoofd­ verpleegkundige) gingen we toen uitgebreid in op de veranderingen die zich het voorbije decennium voordeden in de zorg voor pasgeborenen, kinderen en adolescenten. De ziekte en gezondheid van onze kinderen kan niet los gezien worden van psychologische en sociale factoren. Hierdoor evolueren we steeds meer naar een integrale of holistische benadering in de beste zorg voor het kind of de jongere. Die kan enkel geboden worden door een multidisciplinair team van zorgverleners in goede onderlinge afstemming. Een aantal jaar geleden renoveerden we de kraamafdeling en de hospitalisatieafdeling voor kinder- en jeugdgeneeskunde volledig. Daarbij integreerden we ook de daghospitalisatiebedden in de afdeling zodat een team van kinderartsen, pediatrisch verpleeg­ kundigen en paramedici kan instaan voor een integrale zorg op maat. In 2013 brachten we ook de volledige renovatie van het operatiekwartier tot een goed einde. Hierdoor is het nu mogelijk dat ouders hun kind begeleiden tot in de operatiezaal en aanwezig mogen blijven tot de inductie door de anesthesist. In de recovery is er een afgesloten pediatrische box voorzien, met naastliggend wachtzaaltje zodat de ouders opnieuw meteen bij hun kind kunnen wanneer het ontwaakt. Het zal niemand verbazen dat de organisatie van deze dienstverlening heel wat inspanningen vraagt van zowel artsen en verpleegkundigen, maar ook van de logistieke medewerkers en vrijwilligers die mee instaan voor de begeleiding.

Oplossing voor het beddentekort Door de steeds toenemende activiteiten heeft het Sint-Francis­ kusziekenhuis de laatste jaren regelmatig gekampt met een beddentekort. Wij hopen dat de ingebruikname van een afdeling voor kortverblijf vanaf het voorjaar van 2014 op dit vlak enig soelaas zal brengen. Het is de bedoeling om op deze afdeling (open van maandag tot vrijdag) heelkundige patiënten op te nemen die een ingreep ondergingen die een verblijf van slechts enkele dagen vereist. Na de renovatie van de afdeling intensieve zorgen die we afronden vóór het jaareinde en bij de ingebruikname van de afdeling voor kort verblijf zal er ook een voorlopig einde komen aan het (ver) bouwprogramma. We kunnen gerust stellen dat ons ziekenhuis hiermee voortaan opnieuw voldoet aan de architectonische vereisten van deze moderne tijd. Op zondag 16 maart 2014 zetten wij ter gelegenheid van de Dag van de Zorg onze deuren wagenwijd open. Zo kan iedereen een kijkje komen nemen - soms ook achter de schermen en dit zonder een gezondheidsprobleem als aanleiding voor een ziekenhuisbezoek! Rest ons nog iedereen het allerbeste te wensen voor het nieuwe jaar... Laten we er samen een succesvol 2014 van maken!

intro januari 2014

3


Het kind staat centraal in ons kindvriendelijk operatiekwartier Dr. Stijn Loonbeek, anesthesist, medisch diensthoofd operatiekwartier

Sinds kort mogen we in het Sint-Franciscusziekenhuis uitpakken met de titel van ‘Kindvriendelijk operatiekwartier’. In een ver verle­ den moesten ouders afscheid nemen van hun kind bij de ingang van het operatiekwartier en zagen ze het pas terug wanneer het ontsla­ gen werd uit de ontwaakruimte en terug op de kamer terechtkwam. Deze praktijk was echter in strijd met artikel 2 van het Charter van het gehospitaliseerde kind van de European Association for Children in Hospital en het Kinderrechtenverdrag van Unicef (VN). Dat artikel 2 luidt namelijk “Kinderen hebben het recht hun ouders of vertrouwenspersoon altijd bij zich te hebben.” Deze eis werd dan ook opgenomen in het ‘Eisenkader voor de chirurgische patiënt’ van de Zorginspectie van het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid. Geleidelijk aan hebben we ons operatiekwartier aangepast aan deze voorwaarden.

Pediatrische boxen Enkele jaren geleden zorgden we er al voor dat ouders bij hun ontwakende kind konden blijven. Daarvoor richtten we 2 pediatrische boxen in bij de ontwaakruimte om de kinderen in alle rust en in aanwezigheid van hun papa of mama te laten ontwaken na de narcose. We zorgden er ook voor dat de aanwezigheid van de ouders in de ontwaakruimte niet ten koste ging van de privacy van andere patiënten. Dit deden we door een rechtstreekse toegang te voorzien vanuit de wachtzaal van de ouders naar de pediatrische boxen. Ook op vlak van ombedding voorzagen we de mogelijkheid om ouders in alle privacy en rust bij hun kind te laten. 4

intro januari 2014

In het operatiekwartier Sinds november 2013 mogen de ouders ook mee in de operatiezaal om aanwezig te zijn bij de inleiding van de narcose. Eens het kind slaapt, worden ze onder begeleiding van een zorgkundige naar de wachtzaal gebracht. Met deze realisatie is de cirkel rond en kunnen we terecht spreken van een ‘Kindvriendelijk operatiekwartier’. De aanwezigheid van de ouders wordt algemeen als zeer positief ervaren. De meeste - vooral jonge - kinderen zijn immers rustiger wanneer één van de ouders tijdens de inleiding van de narcose bij hen is. Kinderen voelen zich dan veiliger en gesteund. Het is echter belangrijk om ouders hiertoe niet te verplichten, want soms zijn ze zelf zo zenuwachtig en gestresseerd dat ze hun stress overdragen op het kind. In zulke gevallen is er altijd deskundig personeel aanwezig om het kind gerust te stellen en te troosten, zowel bij de inleiding van de narcose als bij het ontwaken na de operatie. In sommige omstandigheden kan de anesthesist of behandelende chirurg de aanwezigheid van de ouders bij de inleiding van de narcose ook weigeren om medische redenen. Hiervan wordt dan nota gemaakt in het medisch dossier. Ouders toelaten in het operatiekwartier past trouwens perfect in het kader van meer openheid en grotere mondigheid van de patiënt of zijn vertrouwenspersoon. Met deze aanpak willen we zowel de ouders als het kind een zo prettig mogelijk verblijf bieden.


“De aanwezigheid van de ouders in het operatiekwartier wordt als zeer positief ervaren, want kinderen voelen zich dan rustiger, veiliger en gesteund.�

intro januari 2014

5


Ultieme bekroning van jarenlange verbouwing, ‘Beste Bouwteam 2013’ Eduard Coddé, wordcommunicator Cosipress

Bewuste keuze voor kleinere, regionale bouwpartners... Dat was een belangrijk element in de aanpak van het Sint-Franciskusziekenhuis voor een grondige vernieuwbouw van het bestaande kloostergebouw op de site tot administratief centrum met vijf verblijfkamers voor de artsen van wacht. Een succesvolle keuze zo blijkt, want de aanpak werd op 24 september bekroond met de titel ‘Beste Bouwteam 2013’.

‘Beste Bouwteam 2013’ Deze prijs voor de opmerkelijke renovatie van het administratief centrum is het mooie resultaat van een intensieve samenwerking tussen de bouwheer, ontwerpers, uitvoerders en toeleveranciers. Het begrip ‘samenwerking’ omvat daarbij vele aspecten. Het slaat eerst en vooral op duidelijke communicatie en teamgeest, maar ook met oog voor gemeenschappelijke kostencalculatie en milieuvriendelijkheid. De wedstrijd ‘Het Beste Bouwteam’ is een initiatief van BOUWUNIE Limburg, de Orde van Architecten Raad Limburg, de Koninklijke Beroepsvereniging van Limburgse Landmeters, de Nationale Architectenvereniging Limburg, de Koninklijke Vlaamse Ingenieurs Vereniging, de Beroepsvereniging voor Veiligheidscoördinatoren in de Bouwsector, De Vlaamse Ingenieurskamer, Xios Hogeschool Limburg, PHL-departement Arts & Architecture, Bouwinnovatie, Bouwkroniek, Fema en Concentra (Het Belang van Limburg). “We zijn erg blij dat het Sint-Franciskusziekenhuis als winnaar werd gekozen uit 13 deelnemende projecten”, zo vertelt Peter Brouwers, directeur facilitaire diensten SFZ. “Het is voor ons een bijzondere beloning voor het vele werk dat we de laatste jaren in alle bouw- en verbouwwerken staken. Sinds 2010 zijn er onafgebroken bouw­ activiteiten aan de gang op de site van het Sint-Francis­ kus­ ziekenhuis voor de renovatie en vernieuwbouw van de bestaande 6

intro januari 2014

complexen. De voorlopig laatste fase van dit ingrijpende renovatieproject betrof het administratief centrum. Die realisatie werd nu bekroond met de prijs van ‘Het Beste Bouwteam’. Daarbij kozen we er bewust voor om zonder hoofdaannemer te werken. Tijdens het hele bouwtraject was er een continue communicatie tussen zowel de architect, de bouwheer als de aannemers. We hebben het begrip ‘bouwteam’ erg letterlijk opgevat en we verschenen dan ook met 26 mensen voor de jury. Deze overwinning is dus zeker een gezamenlijke prestatie!”. Het gloednieuwe administratief centrum (ook wel ‘I-blok’ genoemd) is in vele opzichten bijzonder. Het was het laatst overblijvende gebouw van de Grauwzusters-kloosterorde op de site (het eerste gebouw dateerde van 1925 en het derde en laatste gebouw werd voltooid in 1982). De administratie was al uit de andere ziekenhuisgebouwen ‘verdreven’ om voorrang te geven aan de corebusiness, nl. de medische zorgverstrekking. De administratieve medewerkers moesten het stellen met een tijdelijk onderkomen in kantoorcontainers. Peter Brouwers, directeur facilitaire diensten vertelt: “Die tijdelijke situatie dreigde permanent te worden, maar een spreekwoordelijke samenloop van omstandigheden besliste er anders over. Toen de laatste inwonende zusters het gebouw verlieten, konden we onverwacht snel werk maken van de beoogde vernieuwbouwaanpak”.


Architecturale en duurzame vernieuwbouw “Van meet af aan stonden maximale energieprestaties voorop”, benadrukt Wim Pluymers, bouwcoördinator en hoofd interne bewaking. “Het resultaat dat we bereikten, is uiteindelijk zelfs nog veel beter dan verhoopt.” Nicole Lipkens, medewerker bouwcoördinatie, vult aan: “We stelden het bouwprogramma intern op door te luisteren naar de toekomstige gebruikers. Vanuit die inspraak groeide het plan dat vandaag kan rekenen op algemene tevredenheid”. Elke mede­werker heeft daarbij zijn eigen werkplek. Het bestaande kantoormeubilair recupereerden we grotendeels en vulden we aan met nieuw vast meubilair. Het algemene kleurenpallet namen we over uit de ziekenhuisgebouwen op de site. De originele gevel pakten we helemaal in met isolatiemateriaal, om koudebruggen - die eigen zijn aan oudere gebouwen - te elimineren. Boven de geïsoleerde originele gevel kwam een gecombineerde afwerking met nieuwe gevelstenen en decoratieve staalplaten. In de zijgevel is het vlak doorbroken door de gevelstenen deels horizontaal en deels verticaal te verwerken. De ramen in de zijgevel zijn voorzien van opliggende zonnescreens. De nieuw toegevoegde hoogste verdieping voor de boekhouding geeft het gebouw een opmerkelijk architecturaal karakter, onder meer dankzij de spits toelopende luifel die het terras overdekt. Voor de bouw van deze verdieping kozen we voor een staalskeletstructuur, gedicht met decoratieve stalen gevelbeplating. Het administratieve gebouw is voor verwarming en koeling gekoppeld aan de koude-warmteopslag-installatie (KWO) van het ziekenhuis, een vooruitstrevende en duurzame keuze die we eerder ook al maakten. Peter Brouwers: “De ondergrond op de site leende zich

hiertoe. De koeling van de technische installaties van het ziekenhuis is ook opgenomen in de installatie”. In het administratief gebouw wordt gebruik gemaakt van 3 verschillende types conditioneringsbalken - ingewerkt in plafonds, onderbouw en opgehangen - die op de KWO-installatie zijn aangesloten. “We stellen vast dat het energieverbruik nog slechts 1/6e bedraagt t.o.v. het oude gebouw en dat terwijl de oppervlakte werd vergroot met 1/3e!” klinkt het tevreden. De aandacht voor duurzaamheid kan je ook afleiden uit de keuze voor LED-verlichting in het gebouw. “Er is geen enkele schakelaar te vinden”, meldt Wim Pluymers met terechte trots. “In alle lokalen zijn de lichtpunten gekoppeld aan bewegings- en aanwezigheidssensoren”.

Kleinschalig met een groots resultaat “Voor de realisatie van dit project hebben we heel bewust gekozen voor kleinere, regionale aannemersbedrijven”, licht Peter Brouwers toe. “Dat zorgde weliswaar voor meer coördinatiewerk, maar het eindresultaat loont absoluut de moeite”. Wim Pluymers voegt hieraan toe: “Uiteraard volgden we de Wet op de openbare aanbestedingen, maar voor elke opdracht stuurden we een offerte-aanvraag uit. Zo konden we oordelen op basis van kwaliteit en niet louter op prijs. Tijdens het project hebben we zelfs enkele heraanbestedingen gedaan. De keuze voor vele kleinere aannemers gaf ons maximaal de mogelijkheid om de planning op te volgen en bij te sturen in samenwerking met de verschillende partners. Ook de onderlinge coördinatie tussen de aannemers verliep vlot”. “Iedereen heeft zijn uiterste best gedaan om ook tijdens de strenge winter het project optimaal vooruit te helpen, zodat we nog voor Kerstmis 2012 winddicht zaten”, vult Peter Brouwers aan. “Met minder dan 1 maand vertraging mogen we stellen dat de vooropgestelde timing maximaal gerespecteerd werd.

“Het energieverbruik bedraagt nog slechts 1/6e van die van het oude gebouw en dat terwijl de oppervlakte 1/3e groter werd!”

intro januari 2014

7


Endocrinologische functietesten, cruciaal voor diagnosestelling bij kinderen Dr. Bettina Horlebein, kinderarts

De kinderendocrinologie is de afgelopen jaren voortdurend in ontwikkeling geweest. Vooral in de genetische diagnostiek kwamen er nieuwe mogelijkheden bij. De diverse endocrinologische functietesten blijven echter nog steeds een erg belangrijke rol spelen in het dage­ lijkse leven van de kinderendocrinoloog. De vele vragen waarmee kinderendocrinologen worden gecon­ fronteerd, maken duidelijk hoe gedifferentieerd de aanpak bij kinderen en jongeren moet zijn. Vaak voldoen de anamnese, het klinisch onderzoek, de basale bloedafname (inclusieve genetische diagnostiek) en de bepaling van de botleeftijd niet om complexe vraagstellingen te beantwoorden, verschijnselen te verklaren en een diagnose te stellen. De endocrinologische functietesten nemen op dat vlak een centrale, belangrijke plaats in. Het algemene principe van deze testen is een basale bloedafname gevolgd door de inspuiting van een hormoon - afhankelijk van de vraagstelling - en verschillende aansluitende bloedafnames op bepaalde tijdstippen. Afhankelijk van het hormoonantwoord op deze stimulatie (voldoende, onvoldoende of overtollig) kan de arts een conclusie trekken en een diagnose stellen. De testen kunnen na een vastgelegd protocol tijdens een dagopname op onze kinderafdeling uitgevoerd worden. De hormoonanalyses worden gedeeltelijk in ons labo uitgevoerd, maar soms sturen we de stalen ook door naar meer gespecialiseerde laboratoria. Binnen de 2 à 3 weken bespreken we de resultaten met de patiënten en hun ouders en starten we - indien nodig - met een therapie.

8

intro januari 2014

In wat volgt, zetten we de meest uitgevoerde tests even op een rijtje…

ACTH-test Indicatie • Opsporen van primaire of secundaire bijnierschorsinsufficiëntie • Bewijs van een homozygote of heterozygote bijnierschors­ biosynthesedefect Principe ACTH bindt aan specifieke receptoren in de bijnierschors. Als gevolg wordt primair de zona fasciculata (glucocorticoïde), maar secundair ook de zona glomerulosa (mineralocorticoïde) en zona reticularis (androgene) gestimuleerd. ACTH induceert het StARproteïne en daardoor de instroming van cholesterol in de mitochondriën. Interpretatie De stijging van de cortisolspiegel met > 200 nmol/l is normaal, bij onvoldoende stijging is er sprake van een bijnierschorsinsufficiëntie. Een abnormale stijging van 17-hydroxyprogesteron past bij een adrenogenitaal syndroom.


Kleine lengte Grote lengte Late puberteit

Pubertas praecox

Gynaecomastie Premature pubarche Hirsutisme Polycysteusovarium syndroom H y p o th yreoïdie Hyperthyreoïdie

Schildkliervergroting Bijnierinsufficiëntie

Syndroom van Cushing Adrenogenitaal syndroom Panhypopituitarisme Cryptorchisme Gestoorde geslachtsontwikkeling

Obesitas intro januari 2014

9


VERVOLG Endocrinologische functietesten LHRH-test Indicatie • Vervroegde puberteit (pubertas praecox) • Vertraagde puberteit (pubertas tarda) • Multiple hypothalamische uitvallen

Interpretatie Onvoldoende piekexcretie van groeihormoon (GH) wijst op een groeihormoontekort.

Principe Luteinizing-Hormone-Releasing-Hormone (LHRH = gonado­ reline) veroorzaakt de hypofysaire afscheiding van LH en FSH.

Indicatie • Bewijs van goed functionerend Leydig-cel-weefsel bij vermoeden van anorchie of cryptorchisme (retentio testis abdominalis) • Bewijs van testiculair weefsel bij interseksualiteit • Differentieeldiagnose bij uitgesproken hypospadie • Differentieeldiagnose van primair en secundair mannelijk hypogonadisme • Differentieeldiagnose van vertraagde puberteitsontwikkeling en permanent hypogonadotrope hypogonadisme

Interpretatie De maximale stijging LH > 6U/L en LH > FSH wijst op pubertas praecox. De maximale stijging LH < 6U/L en FSH > LH wijst op premature thelarche.

L-arginine-test Indicatie Diagnose van het tekort aan groeihormoon Principe Het aminozuur arginine stimuleert de groeihormoonafscheiding door alfa-adrenerge en serotoninerge stimuli zoals door Somatostatinsuppressie.

10

intro januari 2014

HCG-test

Principe Gezien de met LH vergelijkbare impact stimuleert HCG na binding aan de testiculaire LH-receptor van de Leydig-cellen de testosteronproductie en -afscheiding. Interpretatie Een voldoende stijging van testosteron toont een normale functie van de Leydig-cellen aan. Afhankelijk van de piekwaarden qua testosteron is er een verschil tussen vertraagde puberteits­ ontwikkeling en hypogonadotrope hypogonadisme.


Marie-Claire vertelt over haar ervaring...

Column

Een ouderlijke blik op de kinderafdeling van het ziekenhuis

Toen het ziekenhuis mij vroeg om een stukje te schrijven over de kinderafdeling, was mijn nieuwsgierigheid onmiddellijk gewekt. In een behoorlijk ver verleden herinner ik mij nog wel dat wij - mijn man en ik - met één van onze kinderen terechtkwamen op de kinderafdeling. Maar hoe gaat het er nu aan toe? Ik zie nog altijd de bezorgde gezichten van ouders. Want hoe klein de ingrepen ook zijn, als ouder heb je de waanzinnigste doemscenario’s in je hoofd. Daar heeft de tijd nog altijd niets aan veranderd. Maar als je met je kind op de afdeling komt en je ziet het een beetje opfleuren en met zijn vingertje alle kanten opwijzen om de bonte tekeningen aan te wijzen, valt er toch al een hele last van je schouders. Het mag gezegd: je wordt onmiddellijk goedgezind als je hier binnenkomt. Frisse kleuren in harmonie geven je een gevoel van ruimte en toch ook van rust. Elke ouder - zonder enige uitzondering - wil natuurlijk dat er niet voor 100%, maar voor 200% voor zijn kleine wereldwonder gezorgd wordt. Het is ook bijzonder om te zien hoe elke ouder vol liefde naar zijn kind kijkt. Heb ik ook zo gekeken? Het lijkt mij ontzettend moeilijk voor het personeel om tegemoet te komen aan deze zware ouderlijke eisen. Toch lukt het hen om iedereen, zonder uitzondering, direct gerust te stellen. Het is moeilijk uit te leggen hoe ze dat klaarspelen. Ze zijn efficiënt, rustig en bijzonder professioneel. Toch is er nog die extra niet te omschrijven factor die ervoor zorgt dat elke ouder weet dat er alles aan gedaan wordt om het verblijf voor het kind zo aangenaam mogelijk te maken. Het kind en de ouders worden naar de kamer begeleid en alles wordt netjes uitgelegd. Als er iets nog niet duidelijk is, kan het kind het hele verhaal ook in stripvorm uitpluizen en daar maken de meesten dan ook graag overvloedig gebruik van. Op elke kamer vind je een tv die je zonder problemen kan afstellen op een kinderzender. Dit helpt de tijd een beetje te overbruggen in afwachting van de ingreep. Als de kinderen een kalmeringsmiddeltje toegediend krijgen, dan gebeurt dat op een bijzonder ludieke manier. Met een beetje geluk komt er zelfs een cliniclown binnenwippen. Bij een ingreep mag één van de ouders mee in de operatiezaal totdat het kind onder narcose gebracht wordt. En dan is het afwachten… Hoe goed de opvang ook is, dit duurt altijd véél te lang. Het verzorgende personeel is aanwezig indien nodig, maar houdt zich bewust op de achtergrond. Het merendeel van de ouders wil immers graag gewoon met rust gelaten worden. Zodra het kind ontwaakt, mag er weer een ouder bij, dat is een geweldige positieve verandering ten opzichte van vroeger. Je kan als ouder ook zonder problemen blijven slapen bij je kind op de kamer wanneer het een ingreep onderging. Als het kind terug beter wordt, is het net alsof ook de ouders ontwaken en losbreken uit hun cocon. Ze beginnen terug aandacht te krijgen voor hun omgeving. Elke ouder is daarbij erg lovend over de omgeving en de

“Als het kind terug beter wordt, is het net alsof ook de ouders ontwaken en losbreken uit hun cocon, meer aandacht hebben voor de omgeving en vol lof zijn over de sublieme verzorging.” sublieme verzorging. Als het kind extra verzorging nodig heeft, zullen de verpleegsters of dokter - indien mogelijk - die altijd toedienen in de verzorgkamer. Ook deze ruimte is weer erg kleurig. Verzorging kan inderdaad even vervelend zijn voor het kind en helaas is het iets waar het niet onderuit kan, maar het weet verrassend snel dat de kamer een veilige haven is. Gelukkig is er de grabbelton: als de kinderen flink zijn - en gelukkig is iedereen altijd flink - en mogen ze hier een cadeautje uit grabbelen. Op de gang kan en mag er naar harte lust gespeeld worden. Overal is erop gelet dat de kinderen zich niet kunnen bezeren. Zo staan er bv. nergens gevaarlijke en overvolle verzorgingskarren. Nu besef ik ook dat daar het gevoel van ruimte voor een stuk vandaan komt. Verder komt er geregeld een knutseljuf langs. Zelfs bij haar zijn de kinderen volledig veilig, want deze dame heeft een meer dan behoorlijke opleiding genoten. Kortom, het is overduidelijk dat de afdeling met een professionele en liefdevolle hand geleid wordt. We zullen het zeker niet graag (willen) toegeven als ouders, maar we zouden zelf nooit dit soort verzorging aan ons kind kunnen geven. Dit uit zich vaak in het feit dat onze oogappel niet per se graag naar huis wil en gerust nog wat in het leuke ziekenhuis wil blijven. Toch een hele geruststelling dat er zo’n afdeling bestaat! Marie-Claire Bosmans intro januari 2014

11


Welkom in de toverwereld van de kinderanesthesie! Dr. Guy Hoes, anesthesist

In de medische wereld worden we dagelijks geconfronteerd met ziekte en trauma van patiënten. Wanneer het echter gaat om zieke en getraumatiseerde kinderen, raakt dit bij elke arts als mens rechtstreeks een gevoelige snaar van medeleven. Voor interne pathologie bij kinderen is de kinderarts het eerste aanspreekpunt, terwijl bij de meer ‘operatieve’ disciplines (tandheelkunde, urolo­ gie, algemene en abdominale chirurgie, traumatologie, ORL, …) de pathologie bij kinderen slechts een minderheid vormt van het totale spectrum van aandoeningen waarmee de arts-specialist wordt geconfronteerd. In de anesthesie hebben we dan ook vanuit het contact met de operatieve disciplines dagelijks te maken met narcose bij kinderen. Het samenspel tussen de verschillende pathologieën (van oorbuisjes tot een circumcisio, van een polsfractuur tot acute appendicitis) en de grote verscheidenheid in leeftijd (van 0 tot 16 jaar) zorgt ervoor dat anesthesie bij kinderen toch steeds bijzonder is. Wat zijn de overeenkomsten met en verschillen tussen anesthesie bij volwassenen en kinderen? Bestaat kinderanesthesie als eigen subdiscipline in de anesthesie? Zijn er bijzondere vereisten om kinderen onder narcose te brengen? Is narcose voor kinderen veilig of gevaarlijk? Welke medicatie wordt bij kinderanesthesie voornamelijk gebruikt? Met de volgende 10 stelregels proberen we de ‘toverwereld’ van de kinderanesthesie wat te verduidelijken.

12

intro januari 2014


1. Kinderen worden onder narcose gebracht met een mengsel van zuurstof en lucht, verrijkt met een inhalatie-anestheticum (Sevofluraan). Hoe groter het ademvolume per minuut, hoe sneller het kind onder narcose is. Iets oudere kinderen worden dan ook gestimuleerd om flink te ademen of te blazen in het maskertje, maar huilende kinderen vallen eigenlijk net zo snel in slaap. Sevofluraan wordt nauwelijks opgenomen in het lichaam waardoor het effect snel is uitgewerkt wanneer het niet meer wordt toegediend. Zo ontwaakt het kind ook snel na de operatie. 2. De mythe van het gebruik van lachgas is al meer dan 150 jaar oud. Lachgas als inhalatie-anestheticum is onvoldoende om een volledige narcose mogelijk te maken. Toch werd het tot het einde van de vorige eeuw frequent gebruikt als additief bij algemene narcose (snellere inductie en bijkomende analgesie). Het gebruik van sevofluraan zorgde voor een reductie van het gebruik van lachgas en sinds 2005 is het niet meer beschikbaar in het operatiekwartier van ons ziekenhuis. 3. Kinderanesthesie is veilig. Kinderen volgen we, net zoals volwassenen, nauwgezet en volledig op tijdens de anesthesie op haemodynamisch en respiratoir vlak (ECG, bloeddrukmeting om de 3-5 min., saturatie). De moderne anesthesieapparatuur en beademingsmachines zijn perfect uitgerust om ook kleine kinderen onder narcose te brengen, rekening houdend met specifieke pediatrische alarmgrenzen. 4. De anatomie en fysiologie bij kinderen is verschillend t.o.v. die van volwassenen. Bij kinderen jonger dan 2 jaar - en in het bijzonder neonaten - zijn de fysiologische systemen nog in volle ontwikkeling en is er minder ruimte voor compensatie­ mechanismen. Risico’s op nevenwerkingen en complicaties tijdens de narcose (en chirurgie) liggen dan ook hoger bij deze leeftijdscategorie. Voor neonatale chirurgie en congenitale pathologie verwijzen we dan ook bij voorkeur door naar een universitair centrum. 5. Bij elke operatie bij kinderen bespreken we de nevenwerkingen, risico’s en complicaties. Gelukkig verkeren de meeste kinderen in goede algemene gezondheid (lage comorbiditeit) en vormen ze een laag risico om een narcose te ondergaan. Een recent doorgemaakte luchtwegeninfectie (< 2 weken voor de operatie/ risico op ademhalingsproblemen), instabiele astma (actieve wheezing) of actieve kinderziekte verhogen de risico’s bij anesthesie aanzienlijk. Bij electieve ingrepen wordt de operatie dan ook uitgesteld naar een latere datum. 6. Obesitas bij kinderen is een nieuwe uitdaging in de kinderanesthesie, want het verhoogt de risico’s aanzienlijk (moeilijkere intraveneuze toegangsweg, meerdere episodes van desaturatie en moeilijkere intubatie). Daarnaast brengt het een verhoogd risico mee op trauma’s (meer fracturen). De

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft obesitas bij kinderen recentelijk dan ook terecht uitgeroepen tot een wereldwijde gezondheidsproblematiek (epidemie) die dringend aangepakt moet worden. Het is trouwens erg verwonderlijk dat de overheid en maatschappij zo tolerant zijn ten opzichte van ouders die toelaten dat hun kinderen dit soort ziekte ontwikkelen. 7. Voor geplande ingrepen moeten kinderen, net zoals volwassenen, zich tot 6 uur voor de operatie onthouden van vast voedsel (ook flessenmelk). Borstvoeding wordt volgens de richtlijnen toegelaten tot 4 uur voor de ingreep. Een algemene narcose bij kinderen wordt dan ook als eerste ingreep gepland in het operatieschema. 8. Schoolgaande kinderen kunnen kiezen voor een ‘klassieke’ intraveneuze anesthesietechniek. De plaats van het infuus wordt dan preoperatief verdoofd met een ‘toverzalf’ (EMLAcrème) waardoor de punctie door de infusienaald niet gevoeld wordt. Peuters en kleuters krijgen benzodiazepine (dormicum) in de preoperatieve voorbereiding waardoor ze minder scheidingsangst van hun ouders ervaren en geen al te traumatiserende ervaringen oplopen tijdens de inhalatie-inductie (geen inprenting in het geheugen). 9. Kinderen voelen pijn en hebben recht op voldoende pijnstilling. Waar mogelijk wordt de operatiewonde tijdens de operatie geïnfiltreerd met een lokaal langwerkend anestheticum om de pijn te reduceren. Ook bij tandextracties wordt tijdens de algemene narcose (meestal) lokale verdoving bijgegeven om de postoperatieve pijn te minimaliseren. 10.Na de narcose wordt één van de ouders in de ontwaakzaal toegelaten om het kind bij te staan en te troosten. Ook bij mentaal gehandicapte personen mag de (vaste) begeleider binnen in de ontwaakzaal om troost en comfort te bieden.

Omgaan met en zorgen voor kinderen is een verrijkende, leerrijke en intense ervaring die veel voldoening en tevredenheid schenkt aan het hele team. Anderzijds zorgen operaties bij kinderen voor bijkomende druk, concentratie en stress. Hiermee gepast omgaan, vergt een jarenlange doorgedreven opleiding en ervaring. Hopelijk hebben we met deze 10 stelregels wat kunnen verduidelijken wat er zoal leeft binnen de wereld van de kinderanesthesie. Voor bijkomende informatie staan wij altijd ter beschikking!

intro januari 2014

13


Sportgeneeskunde bij kinderen, oog voor de toekomst! Dr. Carlo Oud, kinderarts

Sporten of actief bewegen in het algemeen wordt steeds meer gezien als preventief medicijn tegen welvaartsziekten zoals bv. diabetes mellitus, osteoporose en adipositas. Deze ziekten manifesteren zich meestal op volwassen leeftijd. Het preventieve effect van sporten is echter nog groter wanneer dit op jonge leeftijd al gebeurt. Sinds enkele jaren zit sporten weer met succes in de lift: jong en oud beginnen met sporten of gaan méér en intensiever sporten. Kijk bijvoorbeeld naar alle initiatieven rond ‘Start to Run’, tennis en andere projecten. Nu mensen steeds meer en intensiever beginnen te sporten, is er ook meer behoefte aan begeleiding en advies om sportprestaties te verbeteren, sportblessures te voorkomen en te behandelen en te sporten bij een chronische ziekte. Bij volwassenen bestaan er al diverse mogelijkheden voor een goede begeleiding vanuit de sportgeneeskunde. Voor jongeren en kinderen is dit echter moeilijker. Bij de (talentvolle) jeugd is er wel al een erg intensieve begeleiding voorhanden, maar de wetenschappelijke basis ontbreekt nog wat, die er wél meer is bij volwassenen. Bij chronisch zieke kinderen met bv. astma en diabetes is er daardoor nog steeds een grote drempel om te sporten.

14

intro januari 2014

Concreet kunnen we een aantal specifieke jongerengroepen aanwijzen die aanvullende expertise nodig hebben: • Sporten met een chronische ziekte zoals astma, diabetes of een doorgemaakte infectie • Cardiovasculaire screening ter preventie van plotse dood tijdens het sporten • Medisch advies bij chronische overbelastingsblessures Binnen het Sint-Franciskusziekenhuis hopen we stappen te kunnen zetten om bovenvermelde jongeren te helpen. Op dit ogenblik volgt Dr. Oud een master-na-masteropleiding sportgeneeskunde in Leuven om de nodige kennis op te doen om dit soort begeleiding te kunnen bieden. Het is de bedoeling om de kennis van groei en ontwikkeling uit de kindergeneeskunde te combineren met de sportspecifieke kennis binnen de sportgeneeskunde. Jongeren kunnen hiervoor terecht via de polikliniek algemene kindergeneeskunde, waarbij afhankelijk van de vraag een direct advies of verwijzing plaatsvindt. Natuurlijk krijgt de verwijzer altijd bericht over de conclusies en eventuele verdere verwijzing.


“Binnen het ziekenhuis zetten we de nodige stappen om jongeren een goede begeleiding te bieden vanuit de sportgeneeskunde.�

intro januari 2014

15


Heelkundige behandeling van NKO-pathologie bij kinderen in dagverblijf Dr. Erik Devue, neus-keel-oorarts NKO-pathologie leent zich erg goed voor heelkundige behandeling in dagverblijf. Het merendeel van de ingrepen gebeurt bij jonge kinderen. In wat volgt, bespreken we 3 veelvoorkomende ingrepen, nl. de plaatsing van trommelvliesbuisjes (shepard drains), adenoïdectomie en tonsillectomie.

TROMMELVLIESBUISJES Heelkundige indicaties • recidiverende acute middenoorinfecties (AOM): meer dan 4 infecties per jaar • chronische sereuse otitis media (SOM): langere duur dan 3 maanden of bij ernstig gehoorverlies Symptomatologie • AOM: recidiverende oorpijn die gepaard gaat met koorts (‘slapeloze nachten zowel voor kind als ouders’) en meestal voorkomt bij baby’s en peuters • SOM: gehoordaling gedurende meerdere maanden, komt meer voor bij kleuters (3 tot 5 jaar). Het gehoorverlies begint meestal silentieus waardoor de ouders zich dikwijls pas na weken tot zelfs maanden realiseren dat hun kind een gehoorprobleem heeft (‘het luistert niet goed’, vraagt voortdurend om iets te herhalen, dikwijls komen er opmerkingen vanuit de school) Diagnosestelling • Otoscopie: - AOM: rood, congestief en bomberend TV (trommelvlies) - SOM: retractiel TV (met geel-bruine verkleuring) • Tympanogram: sterk negatieve intratympanale druk • Audiogram (indien mogelijk vanaf 5-jarige leeftijd): geleidings­ verlies Heelkundige behandeling Plaatsing van shepard drains onder maskernarcose (zonder intubatie) na paracentese van het TV en aspiratie van het intratympanale vocht (gaande van sereus, waterig vocht tot dik, taai slijm of glue). Bij kinderen ouder dan 18 maanden wordt peroperatief 16

intro januari 2014

een palpatie van de nasofarynx uitgevoerd. Bij hypertrofie van de adenoïde vegetaties wordt onmiddellijk een adenoïdectomie uitgevoerd. Postoperatieve zorgen • Terracortril oorsuspensie gedurende enkele dagen • Bij besmette, acuut ontstoken middenoren komt er soms oorloop gedurende enkele dagen voor, maar deze stopt meestal spontaan • Watercontact moet gedurende 1 week vermeden worden. Nadien is zwemmen toegestaan. Duiken is verboden. Oordopjes zijn meestal niet nodig tenzij het kind oorpijn heeft na watercontact • De buisjes vallen na gemiddeld 1 jaar spontaan uit het trommelvlies in de gehoorgang

ADENOIDECTOMIE Heelkundige indicaties • hypertrofie van de adenoïde vegetaties met openmondademhaling en nachtelijk snurken • chronische adenoïditis met chronische rhinitis, postnasale drip, hoesten en recidiverende onderste luchtweginfecties Diagnosestelling • klinisch onderzoek: adenoïd facies; postnasale drip en etterige rhinorhee • radiologisch onderzoek van de nasofarynx (RX cavum) Heelkundige behandeling • intubatienarcose • adenoïdectomie (adenotomie): curettage van de vergrote vege­ taties via orale weg


Postoperatieve zorgen • Het kind moet enkele dagen binnen blijven en volle zon moet gedurende 1 week vermeden worden. • Lichte, halfvaste voeding gedurende een 2-tal dagen • Eventueel pijnstillende medicatie in de vorm van siroop of suppo’s (paracetamol) • Complicaties (nabloedingen) komen zeer zelden voor

TONSILLECTOMIE Heelkundige indicaties • recidiverende acute angina pultacea (meer dan 3 tot 4 infecties per jaar): hevige keelpijn, soms uitstralend naar de oren en dysfagie gepaard met koorts en algemeen onwelzijn • sterk hypertrofische tonsillen (‘kissing tonsils’): openmond­ ademhaling, nachtelijk snurken met soms apnees. • chronische besmette tonsillen: foetor ex ore, slecht ruikende en slecht smakende etterpropjes in de mond Diagnosestelling • Klinisch onderzoek: etterige tonsillitis (wit beslag), ‘kissing tonsils’, sterk cryptische tonsillen met etterpropjes in de crypten, vergrote halsklieren • Keelwisser: als diagnostisch middel meestal overbodig • Labo (bloedname) is zelden nodig. Enkel bij de differentiaal diagnose met een acute mononucleosis infectiosa is dit interessant (positieve IGM EBV antistoffen, lymfocytose, eventueel gestoorde levertesten) Heelkundige behandeling Tonsillectomie d.m.v. dissectie: ofwel met koude dissectie­instru­ menten, ofwel met elektrocoagulatie (sneller, minder peroperatieve bloeding) Postoperatieve zorgen • Eerste dag: in bed blijven. Indien er geen bloeding of braakneiging is na enkele uren zeer fris water laten drinken. Als de temperatuur niet te hoog is en de algemene toestand het toelaat, mag het kind het ziekenhuis verlaten op het einde van de namiddag. ’s Avonds ijs of een ander dessert geven als voeding • Volgende dagen: het kind moet zeker 1 week binnenblijven. Het is af te raden gedurende de eerste 8 tot 10 dagen in volle zon te vertoeven. De pijn zal gedurende de volgende dagen toenemen en tussen de 5de en de 10de dag maximaal zijn en uitstralen naar de oren. Systematische pijnstilling is noodzakelijk in de vorm van siroop of suppo’s (ibuprofen en/of paracetamol). Licht, lauw en halfvast voedsel innemen • Vanaf de 4de of de 5de dag spijzen eten die een zekere vastheid hebben (dus niet enkel vloeistoffen) om slikbewegingen op te wekken (nodig om de bloedsomloop in het operatiegebied te bevorderen en de genezing te bespoedigen) • Broodkorsten, frieten, harde koekjes en appels worden best niet gegeven gedurende 3 tot 4 weken • De meest voorkomende complicatie (ongeveer in 5% van de gevallen) is een nabloeding. Deze treedt meestal op tussen dag 4 en dag 7 postoperatief. Een ijsblokje in de mond van het kind stoppen wanneer het een beperkte bloeding is. Stopt de bloeding niet spontaan, dan komen de ouders het best met hun kind naar de spoedafdeling van het ziekenhuis

intro januari 2014

17


Nieuwe polsbandjes voor patiëntidentificatie Christine Smellenbergh, arts & medewerker dienst IT

CyberTrack

“Met CyberTrack wordt het aantal fouten bij bloedtransfusies sterk verminderd.”

18

intro januari 2014

In oktober 2013 introduceerden we nieuwe polsbandjes voor de opgenomen patiënten en ambulante patiënten op spoed en in dag­ ziekenhuis. De bandjes bevatten naast de naam, het patiënt­ nummer, het geslacht en de geboortedatum van de patiënt ook 2 barcodes (een kleine verticale en een grote horizontale).


De kleine verticale barcode is dezelfde als de barcodes op de patiëntenklevers. De grote horizontale barcode is uniek en niet reproduceerbaar. Deze vind je m.a.w. nergens anders terug. Hierdoor kan deze barcode gebruikt worden voor toepassingen waarbij een juiste patiëntidentificatie van erg groot belang is (bv. voor glucosemetingen en de toediening van bloedtransfusies). De toepassing voor glucosemetingen (POCT - Cobas IT) is al langer in gebruik. Sinds kort zijn we ook gestart met een toepassing voor bloed­ transfusieregistratie (CyberTrack) in het inwendig dagziekenhuis. Na het inscannen van de unieke, niet-reproduceerbare barcode op het polsbandje van de patiënt en het inscannen van 2 barcodes op de bloedzak wordt in CyberTrack gecheckt of de bloedeenheid wel degelijk bestemd is voor de patiënt. Als dit niet het geval is, wordt dit aangegeven en kan de bloedtransfusie niet gestart worden. Hierdoor wordt het aantal fouten bij bloedtransfusies sterk verminderd. Naast de registratie van de bloedtransfusies kunnen we in CyberTrack parameters zoals bloeddruk, pols en temperatuur registreren, net zoals eventuele reacties op de bloedtransfusie. Dankzij CyberTrack is het volledige transfusieproces dus traceerbaar, van de bestelling van het bloed tot de eigenlijke toediening. Ook kunnen we de transfusiehistoriek raadplegen.

POTC intro januari 2014

19


Nieuwkomers in het Sint-Franciskusziekenhuis < Bert Jennes Dr. Bert Jennes werd geboren in Leuven op 20.05.1983. Hij volgde middelbaar onderwijs aan het Montfortcollege in Rotselaar. In 2001 startte hij zijn medische opleiding aan de KU Leuven. Van 2008 tot 2013 specialiseerde hij zich aan de KULeuven in de fysische geneeskunde en revalidatie. Bert Jennes behaalde zijn master in de sportgeneeskunde in 2010. Hij verdiepte zich nadien in de manuele geneeskunde in UZ Pellenberg. Hij deed ervaring op in diverse ziekenhuizen zoals het Imeldaziekenhuis in Bonheiden, het Sint-Maartenziekenhuis in Mechelen en het Jessa Ziekenhuis in Hasselt. Hij werkte mee aan diverse wetenschappelijke publicaties.

Dries Coenen

>

Apr. Dries Coenen werd geboren op 21.05.1979 in Maaseik. Na zijn middelbaar onderwijs aan het Instituut Heilig Graf in Kinrooi startte hij in 1997 met zijn studies van apotheker aan de KULeuven. Hij behaalde in 2002 zijn diploma en begon nadien met een opleiding klinische biologie. Tijdens de basisjaren van deze opleiding was hij actief in het OLV-ziekenhuis in Aalst (microbiologie) en het H. Hartziekenhuis in Lier (klinische chemie/hematologie). Zijn polyvalente hogere opleiding genoot hij in het ZOL in Genk (microbiologie) en in het UZ Leuven (klinische chemie en hematologie). Tijdens zijn assistentjaren behaalde hij het diploma mycologie aan het Tropisch Instituut in Antwerpen. Daarnaast is hij houder van het getuigschrift antibioticabeleidsdeskundige. Vanaf 2007 werkte hij als klinisch bioloog in het BELAC geaccrediteerde klinisch laboratorium van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) waar hij zich verdiepte in klinische chemie en laboautomatisatie. Sinds 1 oktober 2013 werkt hij in het SintFranciskusziekenhuis binnen de associatie klinische biologie samen met apr. F. Paulussen en dr. G. Van Goethem.

Agenda

Voorjaarsthema Het Sint-Franciskusziekenhuis neemt deel aan de Dag van de Zorg op zondag 16 maart 2014. 10u00 - 12u00: interactieve workshops voor geneesheren en huisartsen 13u00 - 17u00:

wandelroute met diverse doe-activiteiten voor het grote publiek

Zondag 16 maart 2014 Dag van de Zorg


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.