8 minute read

Dossier Energieloze nachten

Moet er nog licht zijn? Energieloze nachten in Aalst

Sinds 4 december is het ’s nachts wat donkerder in 31 gemeenten, van Dendermonde tot diep in het Pajottenland. Aalst is de grootste stad in dat gebied. Tussen 23 uur ’s avonds en 5 uur ’s ochtends gaat op weekdagen ook hier de straatverlichting op nul. Het levert de stad een besparing op van 300 000 EUR op de energiefactuur en een iets heldere sterrenhemel. Maar niet iedereen is daar even blij mee. Gefrons in het donker, gemor op sociale media. CHIPKA stak zijn licht op bij netbeheerder Fluvius.

Kris Paternoster is als lokale relatiebeheerder bij Fluvius de contactpersoon met Stad Aalst. Sven Linthout volgt het dossier op vanuit de dienst Gebouwen en technieken van de stad. We ontmoeten mekaar in de moderne kantoren van Fluvius, in het Erembodegemse industriepark.

Kris, van waar kwam het initiatief om de lichten te doven in Aalst en omstreken? Kris: “De directe aanleiding is natuurlijk de energiecrisis met de forse prijsstijgingen. Half oktober schreef Fluvius alle lokale besturen aan met drie mogelijke scenario’s om de energiefactuur lager te houden: ofwel de lichten doven (energieloze nachten), ofwel dieper dimmen en doven (het lichtniveau van alle interactieve verlichtingstoestellen nog lager instellen dan nu al het geval is), ofwel werken op maat per gemeente. Die laatste keuze was de minst realistische optie, omdat die heel veel werk en tijd vergt. Dat is iets voor op langere termijn.”

De 31 steden en gemeenten binnen de driehoek Dendermonde-Brakel-Beersel kozen voor de eerste optie: ‘Energieloze nachten’. Kris: “Dat klopt. Dat houdt in dat we de lichten tijdens de week doven tussen 23 uur ’s avonds en 5 uur ’s ochtends. We doven per stuurzone. De stuurzone waarin Aalst

"De gedoofde straatverlichting levert de stad jaarlijks een besparing van 307 622 EUR op" | Sven

valt, regelt ook de openbare verlichting van Erpe-Mere, een deel van Lebbeke en een deel van Affligem. Die gemeenten gingen al eerder in op het voorstel van Fluvius om te doven. Maar dat kon dus niet zonder medewerking van Aalst. En Aalst volgde. We beseffen wel dat zo’n maatregel in een grote stad niet zo evident is als in een kleine gemeente. Daarom gaan we maandelijks evalueren. Het staat nog niet vast hoe lang Energieloze nachten zal lopen. Steden en gemeenten moeten zelf beslissen of ze er in de lente en zomer mee doorgaan.”

Waarom stapte Aalst mee in Energieloze nachten? Sven: “Aalst heeft op haar grondgebied ongeveer 13 000 openbare verlichtingstoestellen. Die zorgen voor een jaarlijkse energiekost van ongeveer 1 950 000 EUR aan de

Kris (links): "Tegen 2028 moet de straatverlichting volledig door leds gebeuren."

huidige elektriciteitstarieven. Vóór de energiecrisis was dat nog 800 à 900 000. Dat is dus een immens verschil. De besparing door de Energieloze nachten bedraagt 21,5% op het totale energieverbruik voor openbare verlichting, wat neerkomt op een jaarlijkse besparing van ongeveer 307 622 EUR.”

Op sommige plaatsen wordt het licht niet gedoofd. Sven: “De gewestwegen blijven inderdaad verlicht. Dat gebeurde op vraag van het Vlaams gewest zelf, omdat daar ’s nachts meer verkeer is. Ook voor grote evenementen zoals oudejaarsnacht en Aalst Carnaval maken we een uitzondering. Die nachten blijft de straatverlichting branden. Het gevolg is dus dat ze dan pakweg in Erpe-Mere ook gaan weten dat het Aalst Carnaval is (lacht).”

Kris: “De bedoeling is dat we dit nog gaan verfijnen. Nu worden zijstraten van sommige gewestwegen nog mee verlicht. Wanneer we die kunnen afkoppelen, of enkel de cruciale punten gaan verlichten, kan dit nog een extra besparing opleveren.”

Op sociale media wordt het aspect veiligheid aangehaald als grootste bezwaar tegen de Energieloze nachten. Sven: “Dat snappen we. Het is een moeilijk gegeven, maar toch draait het vooral om het gevoel. Het onveiligheidsgevoel is gestegen, dat kunnen we niet ontkennen. Maar toch bewijzen cijfers dat geen verlichting niet noodzakelijk leidt tot meer criminaliteit. In West-Vlaanderen deed de federale politie hierover een onderzoek. Daaruit bleek dat het doven van de straatverlichting geen invloed had op het aantal inbraken, diefstal of verkeersongevallen met lichamelijk letsel. Integendeel, op het vlak van diefstallen in woningen was er een verschuiving van het pleegtijdstip. In het

donker moet de dief immers zelf zorgen voor verlichting…”

Komen er extra veiligheidsmaatregelen? Sven: “De lokale politie zet extra capaciteit in tijdens de nachtelijke uren. Maar jezelf zichtbaar maken met de fiets of als voetganger als het donker is, is altijd belangrijk. Hopelijk beseffen nog meer mensen dit nu. En wie met de auto rijdt in het donker, rijdt sowieso trager. Nergens in Europa wordt meer verlicht dan in België. Op dat vlak zijn we verwend. We moeten weer leren wennen aan het donker. Op plaatsen waar nooit straatverlichting heeft gestaan, zijn we dat ook gewoon. Trouwens, thuis laat je het licht toch ook niet aan als je gaat slapen?”

Lichten doven heeft ook een positieve impact op het milieu. Kan ook het type verlichting daarbij helpen? Kris: “Fluvius is al veel langer bezig om de openbare verlichting in Vlaanderen energiezuiniger en efficiënter te maken door ze te vervangen door ledverlichting. Tegen 2028 moet de volledige omschakeling naar led in orde zijn. De meeste gemeenten kiezen voor een standaard neutraal-witte kleur. Andere kleuren zijn ook mogelijk, maar die zorgen dan weer voor een hoger energieverbruik, want daarvoor moeten we het vermogen optrekken.”

Sven: “Sinds 2015 kwamen er in Aalst maar liefst 1 000 lichtpunten bij, onder andere door nieuwe verkavelingen. Maar door de omschakeling naar leds is het opgesteld vermogen wél gedaald met 7%. We kunnen dus alles efficiënter en energiezuiniger verlichten. Nu is al 55% van ons grondgebied verlicht met leds. Op dat vlak zijn we koploper in Vlaanderen. Leds zorgen ook voor minder strooilicht. Dat is bijvoorbeeld heel belangrijk in sportcentrum Osbroek, naast het natuurgebied. Daar moeten de sportterreinen heel gericht verlicht worden, met een minimum aan strooilicht. Maar in het algemeen is de eerste vraag die we ons altijd moeten blijven stellen: moet er wel verlicht worden?”

“Elke lamp die niet brandt, levert winst op”

In onze dichtbevolkte regio is het een hele opgave om een plekje te vinden waar je nog een heldere sterrenhemel kunt bewonderen. Voor ons is dat jammer, maar voor fauna en flora is het vaak een ramp. Het effect van kunstlicht op de natuur wordt nog maar sinds enkele jaren onderzocht, maar alle resultaten wijzen in dezelfde richting: er is té veel kunstlicht. Marjoke Lanckriet, coördinator Klimaat en duurzaamheid aan de stad, legt uit. We spreken af met Marjoke in de Langestraat, vlakbij de Leirekensroute. Hier wijst Marjoke ons op een typisch natuurverschijnsel. Of beter: onnatuurlijk verschijnsel. Tussen alle kale boompjes in de Langestraat, is er nog één die nog meer dan de helft van zijn bladeren draagt (foto pagina 20). Dat boompje bevindt zich pal onder de spot van een straatlantaarn. Op termijn kan dit het einde betekenen van dit boompje, het wordt veel vatbaarder voor vorstschade.

“Hier kun je het effect van kunstlicht op bomen duidelijk zien”, legt Marjoke uit. “Door

de belichting behoudt de boom zijn bladeren, en dan vooral langs de kant waar de lamp hangt, maar dat kost de boom enorm veel energie. Het wordt nooit écht meer donker voor de boom. De natuur raakt in de war want de timing van bladval heeft ook verder in de voedselketen een invloed. Dit is maar een klein, simpel voorbeeld, maar als je er op let, valt het wel op. Lichtpollutie is nu ook opgenomen in het klimaatplan van de stad.”

Het is dus voor het milieu geen slechte zaak dat de straatverlichting tussen 23 en 5 uur gedoofd wordt? Marjoke: “Zeker niet. Fluvius haalt het energieverbruik als de voornaamste reden aan, maar ook voor de natuur is dit geen slechte zaak. Een Zwitsers onderzoek toonde aan dat nachtelijk verlichte weiden bijna twee derde minder nachtinsecten aantrekken dan onverlichte. De bestuiving overdag kon die drastische afname niet compenseren. De planten in het onderzoek brachten 13 procent minder vruchten voort. En een schatting van het effect van straatverlichting in Duitsland geeft aan dat het licht niet minder dan 60 miljard insecten kan doden in een enkele zomer. Vooral opwaarts licht is nefast. Boven een stad als Aalst hangt ‘s nachts een constante hemelgloed. Die verdoezelt het licht van de sterren en de maan, dat door sommige trekvogels en insecten gebruikt wordt als navigatie.”

Dat zijn forse cijfers. Maar was er vroeger dan zoveel minder kunstlicht? Marjoke: “Er wordt algemeen inderdaad veel meer verlicht dan vroeger. Er zijn meer wegen en huizen en verlichte tuinen. Het landschap raakt versnipperd en dus zijn er steeds minder donkere stiltegebieden. Nachtdieren zoals uilen of vleermuizen slagen er niet meer in hun prooien te vangen doordat ze als jager te zichtbaar zijn, raken

“Verlicht enkel waar, wanneer en indien het nodig is en met de aangepaste apparatuur” | Marjoke

gedesoriënteerd en hebben steeds meer moeite om een donker plekje te vinden als leefgebied. Omgekeerd trekt kunstlicht bijvoorbeeld nachtvlinders extreem aan, ze verspillen hierdoor veel energie en putten zichzelf uit. Ze namen de laatste jaren enorm af in aantal.”

Ook op onze eigen gezondheid zou kunstlicht invloed hebben. Marjoke: “Bij ons, mensen, zorgt een teveel aan kunstmatig licht voor een verminderde productie van melatonine, het hormoon dat onze slaap regelt. Zo kun je slaapproblemen krijgen, maar ook een verhoogde kans op stress, obesitas, depressie, diabetes en bepaalde kankers. Melatonine stuurt ons bioritme aan, boost ons immuunsysteem en werkt als antioxidant.”

Hoe kunnen we dit anders gaan doen? Marjoke: “Bond Beter Leefmilieu stelt: elke lamp die niet brandt, levert winst op. Gebruik dus enkel licht waar en wanneer nodig (bv. met timer), richt lichten naar beneden (nooit naar boven), gezien dit ook wettelijk verboden is (bv. spots op bomen), probeer te dimmen en gebruik een zo warm mogelijke lichtkleur.”

This article is from: