3 minute read

Hier ging ik, hier kom ik graag vandaan

Miel Vanstreels (1951) groeide op in Godsheide, maar vertrok op zijn negentiende naar Maastricht. Hoe kijkt hij terug? Een monoloog.

uit Godsheide, heeft de familie Vanstreels eigenlijk maar één generatie in Godsheide gewoond.

’Mijn Godsheide’ bestaat alleen nog in mijn hoofd, het is het Godsheide van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Ik denk er op twee manieren aan terug.

Mijn vader (1922-2005) kwam uit Stevoort, mijn moeder (1925-2003) uit Achel. Ze trouwden in 1949 en na even in Hasselt gewoond te hebben, konden ze een huis huren in Wolske, aan de Nieuwe Steenweg (nu nr. 45). Het vakwerkhuis staat er nog steeds. Daar ben ik in 1951 geboren. In 1954 bouwde mijn vader een winkelwoonhuis in het centrum, aan de Kiezelstraat, naast slagerij Vantienen. De fietsenwinkel werd midden jaren zestig omgebouwd tot een kruidenierszaak. Het huis is inmiddels afgebroken. Omdat ook mijn drie broers en mijn zus vertrokken

’Enerzijds’ is het de plaats waar ik de liefde voor de fiets heb meegekregen. Er is een foto die mijn kinderjaren heel mooi samenvat. Ze is in 1955 genomen voor mijn ouderlijk huis ter gelegenheid van een koers voor ambachten. Een typische jaren vijftig koersfoto. Je ziet in het midden mijn vader (in de sterretjestrui). De renners rechts zijn de broers Werner en Jos Vanvoorden (uit Godsheide), de renner uiterst links ken ik niet, maar de tweede van links is Jean Heleven (ook uit Godsheide). Ik zit bij hem op de fiets, likkend aan een ijsje, de verte in dromend. Dat zijn mijn kinderjaren! Mijn

Artikel en foto’s ingestuurd door Miel Vanstreels vader was ijzervlechter van beroep, maar na zijn uren repareerde hij fietsen. In zijn werkhuis verzamelden zich iedere avond renners uit de buurt en hun supporters. Ik vond het heerlijk om naar hun verhalen te luisteren (voor zover ik dat mocht): koers, koers, koers!

Het ’anderzijds’, het andere verhaal begint eigenlijk op mijn elfde. Ik moest na het vijfde studiejaar, zeer tegen mijn zin op internaat bij de Paters van de H. Geest in Lier. Mijn moeder vond dat beter voor mijn oudere broer en mij. Wat mijn vader, die de opvoeding van de kinderen aan mijn moeder overliet, ervan vond heeft hij nooit gezegd. In de zomer voor ik op internaat moest, zette hij wel mijn eerste koersfiets in elkaar!

Wat ik op internaat deed om mezelf te beschermen, was afscheid nemen van ’thuis’. De eerste jaren mochten we maar om de paar maanden naar huis. Mijn broer hoefde na twee jaar niet terug, ik bleef er tot 1969. Een trauma heb ik er niet aan overgehouden, ieder jaar spreek ik nog af met zeven ’lotgenoten’. Gaan we wat eten en bijkletsen in … Lier!

Tijdens de vakanties en de weekenden

“creëerde” ik in Godsheide herinneringen die ik nog altijd koester: de atletiekclub die we oprichtten; de vele fietstochten met mijn vader, mijn broer en de vrienden (die gebruik konden maken van de Groene Leeuw die Harie Daniëls na zijn wielercarrière bij ons in het werkhuis liet staan); de eerste fuiven en discotheekbezoeken, de eerste grote verliefdheid.

Maar het waren ook de jaren zestig, de tijd van de studentenopstanden, Provo, het verzet tegen ouders en autoriteiten. Ik begon het leven in het gezin Vanstreels en het dorp Godsheide steeds meer als beklemmend te ervaren en was dan ook blij dat ik in 1970 letterlijk en figuurlijk de grens kon oversteken. Maastricht (waar ik een opleiding in de verpleging begon) was niet ver, maar zeker in die tijd zo anders, zo vrij, zo vooruitstrevend en ruimdenkend in vergelijking met Vlaanderen. Ik ben nooit meer weggegaan uit

Maastricht. Ik ben er getrouwd, kreeg twee zonen (die nu allebei in Utrecht wonen), werkte 44 jaar in de (ouderen)zorg en begon gedichten te schrijven.

Toch is het niet de stad waar ik het meest aan gehecht ben, maar de omgeving, het Mergelland met zijn vele heuvels, de streek van de Amstel Gold Race. In 1967 fietste ik vanuit Godsheide met Everard Goris en Richard Steegmans via Maastricht en Aken naar Duren, waar een broer van Everard vakantiewerk deed. Ik was danig onder de indruk van het landschap tussen Maastricht en Aken. Toen kon ik nog niet vermoeden dat het ooit mijn thuislandschap zou worden.

Mijn vader kwam hier geruime tijd één keer per jaar fietsen met een fietsmaat van hem. Midden jaren negentig fietsen zelfs twee kleinzonen van hem mee! Ik peddel nog geregeld naar en door Godsheide, even naar het graf van mijn ouders, even kijken wat er allemaal veranderd is in het dorp. Ik blijf een beetje op de hoogte door de nieuwsbrieven van de Unie, en ik ga nog ieder jaar een keer fietsen met Godsheidenaar Ivo Daniëls. Als iemand mij vraagt naar mijn geboorteplaats zeg ik nooit Hasselt maar Godsheide. Zo wordt het ook overal vermeld. En de bundel over mijn kinderjaren en de rol van de koers daarin heet eenvoudigweg ’Godsheide’. De herinneringen die ik koester komen ook regelmatig aan bod in de verhaaltjes op mijn blog ’Fietsvarianten’. Misschien vatte ik mijn verhouding met Godsheide het best samen in een versje uit 1986: ’hier ging ik / hier kom ik / graag vandaan’.

This article is from: