Francis Vansina
De heilige Jan Berchmans wordt gedragen door de scouts in de Borstelstraat: Fernand Goyens, Roger Stuyven, Jef Smeyers.
Begin van de jaren ’70 ijveren de scouts en de Chiro om de abdij autovrij te krijgen. Er komt een verbodsbord, dat geregeld verdwijnt en prompt door de scouts of Chiro wordt teruggeplaatst. De scouting is er eerst alleen voor jongens, al zijn er wel leidsters voor de welpen die akela worden genoemd. Pas in 1973 komen er ook meisjesgidsen. De eerste lichting kabouters telt een twintigtal leden. Het Nationaal Verbond van de Katholieke Scouts stribbelt eerst tegen, want men kan toch niet zo maar een gemengde groep stichten? Maar het Verbond gaat overstag en fier prijkt dan op de vlag VVKS/M Vlierbeek (Vlaams Verbond van Katholieke Scouts/Meisjesgidsen) met aan de ene kant het scoutsteken en aan de andere kant het teken van de gidsen.
Eind jaren ‘70 zijn er 200 leden en wordt het tekort aan lokalen weer nijpend. De stad stelt een grond ter beschikking tussen de Holsbeeksesteenweg en de Sneppenstraat en een groepscomité van ouders realiseert de nieuwe lokalen, die op 8 mei 1983 worden ingehuldigd. Later wordt er nog bijgebouwd. Er blijft nog een tijdje een leidingslokaal in een bouwvallig deel van de paviljoenen van de expo; maar ook die ontsiert de inmiddels gerestaureerde en autovrij gemaakte abdijsite niet meer. Al sinds 1995 ondervinden de scouts sterk de druk op de ruimte en alle belangenconflicten daarover. Meer en meer worden bossen en speelpleinen ingenomen door nieuwe wijken. Ook de toenemende drukte op de wegen maken een verantwoorde organisatie van droppings, dagtochten en stadsspelen steeds moeilijker. Maar scouting is en blijft nog steeds populair. De Vlierbeekse groep telt vandaag meer dan 300 leden.
9.5. Chiro Vlierbeek blijft in de abdij Eind 1944 zijn er wel katholieke verenigingen in Vlierbeek, maar is er geen jeugdbeweging zoals we die nu kennen. In de vooroorlogse periode kent Vlierbeek wel een jeugdwerking voor jongens die verricht wordt door het ‘patronaat’ dat godsvrucht koppelt aan ontmoeting en ontspanning. Het groeit uit tot een bloeiende werking met meer dan 100 leden. Rond 1934 kent het patronaat zijn hoogtepunt. Ze gaan zelfs op kamp. Bij de meisjes verloopt de jeugdwerking anders. Voor de Tweede Wereldoorlog is er de congregatie die vooral de nadruk legt op religieuze vorming van meisjes. “De kinderen moesten om de veertien dagen naar het patronaat van de kerk. Elke zondag verplicht naar het lof – dat is een korte mis - en dan naar de congregatie, een gebedsgroep. Het patronaat had een plaats naast de Vlierbeekzaal, dat noemden we het ‘kot’. De oudere jongens speelden daar kaart. Het was alleen
59