jaargang 10 nummer 24 september 2013
Business School De leerling in beeld Datateam ontmaskert fabels Gemak dient de school
1
In dit nummer
business school Een jong initiatief om leerlingen beter inzicht te geven in de reikwijdte van het vak economie.
4
DE LEERLING nog beter in beeld Draagt digitalisering van het leerlingdossier bij aan beter leerwegondersteunend onderwijs?
8
mel r a c @stg atu res c e lVa m r ons @ Ca g l o V te r! t i w op T
datateam ontmaskert fabels
16
Hoe ICT-tools het leven eenvoudiger kunnen maken
andere rubrieken Standpunt van een schoolleider . . . . . . . . . . 3 belpanel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 mijn passie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 column romain rijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 metaaltechniek in beeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 kort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 hoe ging het verder met . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 column jos baack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 opmerkelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
2
Stichting Carmelcollege omvat 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen we een breed onderwijsaanbod in een kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw. Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan Carmel verbonden: ◗ Almelo, Pius X College, Canisius ◗ Deventer, Etty Hillesum Lyceum ◗ Eindhoven, Sg. Augustinianum ◗ Emmen, Carmelcollege Emmen ◗ Enschede, Bonhoeffer College ◗ Gouda, Carmelcollege Gouda ◗ Groenlo, KSG Marianum ◗ Haren, Maartenscollege, International School Groningen ◗ Hengelo, Scholengroep Carmel Hengelo ◗ Oldenzaal, Twents Carmel College ◗ Oss, Het Hooghuis ◗ Raalte, Carmel College Salland
18
september 2013
Standpunt van een schoolleider Het schooljaar is een paar weken aan de gang. Het wordt weer een bijzonder jaar. Hoe vaak is dat al gezegd of geschreven? Als elk jaar een bijzonder jaar is, dan is bijzonder klaarblijkelijk de norm en dan is het dus eigenlijk een normaal schooljaar. Als we door school lopen, zien we dat de meeste leerlingen en collega’s hun dagelijks ritme weer te pakken hebben. In de klassen wordt volop gewerkt, docenten zetten zich in om al die leerlingen voor te bereiden op een mooie toekomst.
En de leerlingen doen hun best om zich kennis en vaardigheden eigen te maken. Uiteindelijk gebeurt het vooral daar, in de klas, in de interactie tussen docent en leerlingen. Daar wordt de basis gelegd voor de onderwijsresultaten. En dat gaat eigenlijk best goed; op het centraal examen in 2012 haalde 91%van alle eindexamenkandidaten hoger dan een 5,5 gemiddeld voor alle vakken. Toch vindt de overheid dat het beter kan of zelfs beter moet, want de Nederlandse onderwijsprestaties dalen op de internationale ranglijsten. We scoren weliswaar nog steeds hoog op die ranglijsten, maar minder hoog. In het belang van een goede toekomst voor onze leerlingen, onze school en in het algemeen belang van ons land, moeten we werken aan betere resultaten en meer aandacht hebben voor de opbrengsten van ons werk. ‘Opbrengstgericht werken’ gaat over zicht hebben op de resultaten van onze leerlingen en die gegevens gebruiken om planmatig en resultaatgericht te werken. Dat is essentieel voor het bereiken van zo hoog mogelijke opbrengsten voor alle leerlingen. Hierin is een cruciale rol weggelegd voor de docent. De docent is degene die de leerling stimuleert en motiveert om maximale prestaties te leveren. Dit bereiken docenten en leerlingen alleen met een goed doordachte en doelgerichte werkwijze. Die docent, als lid van zijn team, staat er niet alleen voor. Het team, OP en OOP, onder leiding van onze teamleiders, schept het kader dat nodig is om optimaal te presteren. De cijfers zijn erg belangrijk, maar het gaat ook om de vorming van de leerling. Het onderwijs levert een forse bijdrage aan de transformatie van kinderen via het puberstadium tot volwassene en burger. Door de focus op de cijfers blijft die kant van ons beroep soms wat onderbelicht. Juist die vorming maakt ons beroep zo mooi. Harde resultaten, cijfers zijn belangrijk, maar voor de toekomst van onze leerlingen en ons land is die vorming minstens zo belangrijk. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid in dat proces. Het is een mooie uitdaging, een geweldig beroep, om te mogen bijdragen aan de groei van kinderen. Daar groeien we zelf ook van. Geef, groei en geniet ervan! ◗
‘Geef, groei en geniet ervan!’ Jan van Schilt Rector Bonhoeffer College
standpunt
3
‘Business School geeft leerlingen een voorsprong’ De Business School is een jong initiatief om leerlingen beter inzicht te geven in de reikwijdte van het vak economie. Het stimuleert hen ondernemende vaardigheden te ontwikkelen en beter hun vervolgopleiding te kiezen. ‘Ze krijgen een voorsprong’, vindt Jan van den Bos, gedreven pleitbezorger en docent economie aan Scholen-
voorsprong
gemeenschap Het Twickel College in Hengelo. Hij hoopt op een Carmelbrede variant.
Van den Bos begint met een ervaring van enkele jaren terug. Achter de supermarktkassa trof hij leerlingen die pas waren geslaagd. ‘Gestopt, verkeerde keuze. Dat heeft me aan het denken gezet. Wat kunnen wij doen om die keuze gemakkelijker te maken én leerlingen een voorsprong te geven? Zo is de Business School in beeld gekomen.’ Het concept was al ontwikkeld door Vecon, de organisatie van economiedocenten. Het Twickel College (‘We werken met een groot team, met o.a. mijn collega’s Haarhuis en Eijssink’) heeft het verbreed door contact te leggen met verschillende gerenommeerde instellingen. ‘We zijn voortrekkers geworden’, weet Van den Bos. Leerlingen
4
in de bovenbouw kunnen keuzemodules invullen door NIMA-opleidingen communicatie en marketing te volgen of het EBC*L (‘Een soort Europese vervanger van het middenstandsdiploma’) te behalen. Ook kunnen ze leren boekhouden of zich inschrijven voor het Model European Parliament. Verdere uitbreiding staat op stapel. ‘Twee dingen zijn belangrijk’, betoogt Van den Bos. ‘De pedagogische invalshoek: we willen onze leerlingen sterker maken. Daarnaast de loopbaanontwikkeling. ‘Eénderde van de studierichtingen van hbo en wo heeft een economische component. Economie is meer dan alleen het vak. De leerlingen kunnen hier uitvinden wat hen ligt.’
september 2013
Brugklas De locatie Bruggertstraat van het Enschedese Bonhoeffer College heeft ook al enkele jaren een Business School. ‘Onze collega Jan Gort, helaas plotseling overleden, heeft zich daar sterk voor gemaakt. Na geleidelijke opbouw zijn we na de zomervakantie al in de brugklas begonnen met de Business School’, vertelt locatiedirecteur Helena Verwer-Toledo. En dat heeft waarde, vindt ze: ‘De kinderen leren ondernemend te zijn en ontwikkelen de daarbij passende vaardigheden. Ons Technasium is een echte trekker geworden. De Business School begint het te worden. Je biedt leerlingen én docenten meer uitdagingen.’ Voor het Twents Carmel College in Oldenzaal is dat de belangrijkste drijfveer om eveneens een Business School te starten, als onderdeel van het Excellentieprogramma. ‘We hebben het EBC*L-traject vorig jaar gespreid over 4 vwo en 5 vwo en kijken hoe we zoiets voor de havo kunnen aanbieden’, legt economiedocent Ans de HeijWelman uit. ‘Dit is een manier om leerlingen meer te bieden en economie een duidelijker profiel te geven. Maar niet alles kan in één keer.’
Opbrengsten Van den Bos en Verwer zijn overtuigd van de opbrengsten. Ze wijzen op de spontane betrokkenheid van ondernemers. ‘We gaven een voorlichtingsbijeenkomst. Een ondernemer kwam kijken en bood spontaan medewerking aan’, vertelt Verwer. Van den Bos heeft soortgelijke ervaringen: ‘We kunnen steeds vaker een beroep doen op ondernemers, zoals Wendy Kolste (zie kader). En op de leerlingen zelf.’
‘Haal de wereld maar in de school’ Ondernemer Wendy Kolste (communicatie en strategie) heeft meegewerkt aan het communicatieplan voor de Twickel Business School. ‘De leerlingen zijn enthousiast, ze willen medeleerlingen, ouders en bedrijven laten weten wat ze doen. Dankzij stevige inbreng van leerlingen David en Emiel ligt dat plan er nu. Het speelt in op de wijze waarop jongeren van nu communiceren. En het wordt uitgevoerd door leerlingen die daarvoor gesolliciteerd hebben. Dat spreekt me aan. Je kunt in de klas veel doen, maar het blijft theorie. Het werkt aanstekelijk om de praktijk binnen te halen en leerlingen meer zelf te laten doen. Dan zie je ondernemersvaardigheden: creativiteit, plannen, aansturen, samenwerken. Geen schoolvakken, maar minstens zo belangrijk voor hun verdere ontwikkeling. Zo help je leerlingen hun talenten te ontdekken. Ze krijgen beter inzicht in eigen mogelijkheden en voorkeuren. Haal de wereld de school maar in, betrek er ondernemers bij. Ik maak mijn dochter al warm voor de Business School. Zo’n actieve school gun ik mijn kinderen. “Ontdek maar waar je goed in bent.” Het moedigt jongeren aan initiatieven te nemen en mogelijkheden en kansen te zien. Dat is óók een taak van de school.’ ◗
Hij houdt intussen het oog gericht op de pedagogische dimensie. Omdat de leerlingen in de door hun gekozen richting examen (kunnen) afleggen, ondergaan ze daarin een soort training. ‘De Business School biedt zoveel mogelijkheden en leeraspecten.’ Hij zou dan ook graag zien dat Carmelscholen hierin meer samen optrekken. ‘Dit gaat over talentontwikkeling en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Een prachtig middel om het kwaliteitsmerk Carmel verder te laden. En het drukt de kosten.’ Verwer is het daarmee eens. ‘Je hebt bovendien een platform om mensen van buiten naar binnen te halen.’ Dat vindt ook Ans de Heij: ‘Maar het is wel kostbaar, mede vanwege de tijdsinvestering. Dat dwingt tot een afweging van baten en lasten. Meer samenwerking helpt.’ ◗ Meer informatie: j.vandenbos@sgtwickel.nl
5
Belpanel Daar zijn ze weer, de kersverse brugklassers. Met ernstige gezichten, passend bij het gewicht van hun schooltas. Daarin de boeken, waarvan de inhoud tussen de oren van de jongens en meisjes moet belanden. Ze zullen leren leren en onvermijdelijk geregeld domweg moeten stampen. Net als hun ouders en de generaties daarvoor. Want hoewel véél in het onderwijs is veranderd, staat de structuur uit de 19e eeuw nog stevig overeind. Maar dit is Generatie Z of zelfs de Pop-Up Generation. Opgegroeid met smartphones en internet, in staat om kennis razendsnel op het scherm te halen. Dit brengt ons tot de eerste stelling van het nieuwe schooljaar, voor een vernieuwd belpanel:
Het onderwijs moet (meer) aansluiting zoeken bij Generatie Z Noura Fawzy, leerling 5 havo Scholengemeenschap Canisius, Almelo
Daan van Os, leerling 5 gymnasium Augustinianum Eindhoven
‘Ik vind het veel beter om terug te keren naar het oude systeem. Dat betekent minder werken met iPad of laptop, want dat blijft niet in je geheugen hangen. Stampwerk wel, dan wéét je het en kun je de kennis toepassen. Zoek maar eens iets op Google: je onthoudt het misschien een uurtje op een dag. Je ziet het aan de rekentoetsen in 4 havo. Die haalt niemand, terwijl oudere mensen die sommen vaak uit het hoofd maken. En dan werken computers vaak nog traag ook. Ze kunnen de schoolboeken echt niet vervangen. Kortom, ik ben het oneens met de stelling. Rijtjes leren en stampen lijkt me beter. Dan blijft het je bij.’ ◗
‘Helemaal mee eens. Straks, in het beroepsleven, moeten we in staat zijn langs digitale weg snel informatie te vinden en te verwerken. We zouden veel meer getraind moeten worden hoe we dat het best kunnen doen en hoe we met die informatie kunnen omgaan. Ik zie bovendien nog een ander voordeel. Als het lesmateriaal op iPad of laptop wordt aangeboden, zijn er veel meer mogelijkheden voor verdieping en interactiviteit. Denk aan een afbeelding van het menselijk lichaam waarop je kunt doorklikken. Of aan een filmpje over de Russische Revolutie. Het gaat leven, wordt dynamischer en uitdagender, en is altijd actueler dan een schoolboek. Je wilt vanzelf meer weten, je wordt enthousiaster.’ ◗
Michel Hagmoole of ten Have, ouder Carmelcollege Emmen
Marianne van Dijk, docent klassieke talen Het Hooghuis, locatie Titus Brandsmalyceum, Oss
‘Eens! Bij ons in het bedrijf werken we met e-learning. Iedereen moet zijn vak bijhouden en nieuwe kennis opdoen. Daarvoor zijn er digitale cursussen die je, binnen een bepaalde tijd, in je eigen tempo kunt volgen. Het onderwijs blijft daarbij achter. Terwijl deze kinderen anders dan wij zijn opgegroeid met iPad en smartphone. Natuurlijk moeten er kaders zijn en blijft de rol van de docent belangrijk. Toch valt hier echt een stap te maken, stilstand is achteruitgang. Leer de kinderen te denken in mogelijkheden en betrek de moderne technieken daarbij. De samenleving verandert in hoog tempo, de economie eveneens. Daar moet je als school op anticiperen, zodat die kinderen zich straks ook in hun beroepsleven kunnen ontplooien.’ ◗
‘Eens, met kanttekeningen. Ik ben een enthousiast gebruiker van elektronica en ik zie grote mogelijkheden. Bijvoorbeeld om meer te differentiëren en te monitoren. Of beelden mee te geven: een filmpje over Cicero kan leerlingen in één keer veel leren. Maar dan moeten we onze leerlingen begeleiden in het gebruik van digitale hulpmiddelen. Ze moeten weten hoe te zoeken en kritisch te zijn, en hoe zich te concentreren, want de verleiding om te gamen is groot. En ze moeten zich kunnen ontspannen in een wereld waar de informatie van alle kanten op je afkomt. Ik zie kansen én opdrachten. Digitalisering is een hulpmiddel, geen doel. Met een cruciale rol voor de docent die sturing moet geven.’ ◗
6
MIJN PASSIE
september 2013
Angenita Steijn (41), Staffunctionaris P&O, Carmel College Salland, Raalte ‘Wat past bij jou? Dat vraag ik vaak aan docenten die bij me komen met vragen over arbeidsvoorwaarden en rechtspositie. Je bent er nog niet als je weet waar je recht op hebt of welke financiële stappen je kunt maken. Belangrijker dan die kaders is persoonlijke groei. Waar wil jij naartoe in je loopbaan? Spiegelen, mensen helpen met keuzes maken, dat doe ik graag. Pas kwam iemand me bedanken die naar aanleiding van zo’n gesprek een knoop had doorgehakt. Dat vind ik belangrijk, ik wil een toegevoegde waarde hebben. Soms zit er spanning tussen het primaire proces en het persoonlijk belang. In principe heeft het primaire proces dan voorrang. Natuurlijk: zonder docent geen onderwijs. Maar de school mag ook van jou verlangen dat je flexibel meewerkt aan oplossingen. Mijn vorige werkgever was een grote bank. Daar werkten we op een afdeling met vijf collega’s P&O voor 270 medewerkers. Hier bén ik de afdeling P&O en werk ik - met steun van het bestuursbureau - voor 330 medewerkers. Ik moet dus wel prioriteiten stellen. Bovenaan mijn lijstje staat de professionalisering van het personeelsbeleid. Mij valt op dat medewerkers gewend zijn vrij veel informatie aangereikt te krijgen, terwijl alles op het intranet van de stichting staat. Over drie jaar wil ik dat alle HR-processen op papier staan. Ik wil dat we een beeld hebben van de bekwaamheden van medewerkers, liefst in een digitaal bekwaamheidsdossier. En ik zou graag structureel ervaringen uitwisselen en expertise delen met andere Carmelscholen. Zelf heb ik geen moment spijt gehad van mijn overstap. Mijn filosofie is: spijt krijg je alleen van dingen die je niet doet. Zet een stap, het levert altijd iets op. Want gegroeid ben ik zeker!’ ◗
‘Het gaat om persoonlijke groei’
7
De leerling nog beter in beeld Draagt digitalisering van het leerlingdossier bij aan beter leerwegondersteunend onderwijs (LWOO)? Dat is één van de vragen in een zojuist afgesloten onderzoeksproject waaraan acht locaties van Carmelscholen hebben deelgenomen. Gaandeweg zijn andere scholen en locaties aangehaakt. ‘We hebben de leerlingen beter in beeld, we kunnen nog meer voor hen doen’, zegt Nico van Luik, teamleider vmbo van het Carmelcollege Emmen.
zorgvierkant 8
september 2013
Officieel is het een door de VO-raad via de SLOA-regeling (naar de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten) gesubsidieerd project. Het heeft Carmel en KPC Groep in Den Bosch in staat gesteld de centrale onderzoeksvraag van alle kanten te belichten. Eerst ging de aandacht uit naar het leerlingvolgsysteem in SOM. Dat kent een ‘Zorgvierkant’, dat alle zorggerelateerde aspecten meteen op het beeldscherm roept. ‘Het laat de samenhangen zien’, weet Franciska Soepboer, projectleider
Onderzoeksvraag voluit ‘Draagt het werken met het Zorgvierkant binnen SOM op de participerende acht Carmelscholen bij aan het versterken van het handelingsgericht werken van de LWOO-docenten?’ De acht participerende scholen zijn: • Twents Carmel College, locatie Potskampstraat • KSG Marianum, locatie Lichtenvoorde • Het Hooghuis, locatie Den Bongerd • Scholengroep Carmel Hengelo, locatie Het Twickel College in Borne • Carmelcollege Salland • Carmel College Emmen • Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Stormink • Pius X College, locatie Van Renneslaan Gaandeweg zijn andere locaties en scholen aangehaakt (zie hoofdtekst). ◗
‘Zorgvierkant geeft in één overzicht informatie’
vanuit het bestuursbureau van Carmel. ‘Het Zorgvierkant geeft in één overzicht informatie over schoolprestaties, gedrag, capaciteiten, begeleiding en ontwikkeling. Dan zie je gelijktijdig verbanden die in een papieren dossier niet opvallen. Je vraagt je af waarom die leerling minder presteert en je ziet meteen dat hij meer spijbelt.’ Die papieren dossiers, benadrukken alle geïnterviewden, hebben nog andere nadelen. ‘De afstemming ontbrak weleens, waardoor iedere mentor zijn eigen ‘boekhouding’ had’, zegt Diana Sijbom, zorgcoördinator van het Carmelcollege Emmen. Dat is ook de ervaring van Soepboer: ‘Niet iedereen hield het dossier op dezelfde manier bij en ze waren lang niet altijd actueel. Soms ontbrak de tijd. Nu gaat het gemakkelijker.’ Of, zoals Ester van Eggelen, teamleider van locatie Den Bongerd van Het Hooghuis in Oss het uitdrukt: ‘Het werd soms als administratieve rompslomp ervaren, terwijl we het al druk genoeg hebben.’
Gezamenlijkheid Het project heeft de digitalisering van de dossiers flink aangejaagd. ‘Dat wil niet zeggen dat er nog niets was gebeurd’, benadrukt Detje de Kinderen, extern projectleider vanuit KPC Groep. ‘Sommige scholen waren al bezig, anderen waren net begonnen. Eén van de mooie kanten was dat we gezamenlijk hebben gekeken wat digitalisering nu eigenlijk inhoudt. Wat zet je erin en hoe? Dat moet professioneel en eenduidig gebeuren. Je moet bovendien weten wat je met het project wilt bereiken en dat SMART benoemen. Bijvoorbeeld: “De kast met papieren dossiers gaat op slot en mag nooit meer open.” Of: “Met één druk op de knop heeft iedereen de leerling in beeld.” Dát hebben we bereikt.’
9
Digitalisering schept professionaliteit en uniformiteit Het inrichten van een digitaal leerlingendossier roept zomaar nieuwe vragen op. Onder meer over de manier waarop je waarnemingen omschrijft. Ouders kunnen immers inzage krijgen. ‘De verwoording vraagt dan bijzondere aandacht’, vertelt Franciska Soepboer. ‘Je kunt niet schrijven: “Hij zal wel ADHD hebben”, want dat kan tot problemen met ouders leiden en geeft onvoldoende aan welk gedrag de leerling vertoont. Het wordt dan “Hij is snel afgeleid en kan zich onvoldoende op zijn taken concentreren” of zoiets. De meeste ouders zijn wel ontvankelijk, maar het is de manier waarop je het zegt.’ Daarover heeft mr. Lydia Janssen, juridisch adviseur en opleider in (jeugd)zorg en welzijn, in de loop van het project een workshop verzorgd. Onder de noemer ‘Dossiervorming in het onderwijs’ heeft ze een groot aantal aandachtspunten toegelicht. Trefwoorden daarbij zijn zorgvuldigheid, professionaliteit, accuratesse, openheid en respect. Ze heeft bovendien
De Kinderen legt een verband met het tweede doel van het project: de versterking van het handelingsgericht werken van LWOO-docenten. ‘Met een goed digitaal dossier heb je meteen alle relevante gegevens voor je’, legt ze uit. ‘Dan kun je concrete handelingsplannen maken, waarin je de leerling volgt en je handelen daarop bijstelt. Dat cyclische element, van “Plan, Do, Check, Act”, krijgt meer vaste vormen. Zo wordt het digitale dossier een instrument waarmee je beter en gemakkelijker handelingsgericht kunt werken. En daardoor wordt de zorg aan de leerling geoptimaliseerd.’
Katalysator Pieter van Schilt, directeur van locatie Van Renneslaan van het Almelose Pius X College, zet het nog wat scherper aan. Hij beschouwt het digitale dossier als de basis onder verschillende ‘grote onderwijskundige slagen.’ Toelichtend: ‘Het project heeft als katalysator gewerkt. De kwaliteit van de leerlingenzorg is enorm toegenomen, door de omslag die we hebben gemaakt naar handelingsgericht werken. Voorheen keken we vooral naar wat een leerling niet kan. Nu bepalen we wat hij of zij wél kan. Dat is de insteek voor het verbeterplan, dat we met hem of haar en met de ouders bespreken. Na een halfjaar vindt zo nodig bijstelling plaats en ook die bespreken we. De handelingsplannen hebben we op orde, de vertaling in groepsplannen loopt.’ Op locatie Den Bongerd van Het Hooghuis is het enthousiasme niet minder groot. ‘We waren ook al een eind op weg’, weet Ester van Eggelen. ‘Dat heeft te maken
10
geattendeerd op de rechten van ouders en leerlingen. Digitalisering creëert zo een zekere uniformiteit en objectiviteit. ‘Je wordt gedwongen scherp te observeren en zorgvuldig te formuleren’, vat Soepboer samen. Zorgcoördinator Diana Sijbom: ‘Aannames en meningen mogen er niet in. Die zijn niet altijd te vermijden, maar in het dossier horen ze niet thuis. Het voordeel is dat iedereen dezelfde taal gaat spreken, want je collega moet iets kunnen met wat jij aan het dossier hebt toegevoegd. Dat vraagt om heldere en professionele taal.’ ‘Daardoor kun je de leerling beter volgen’, stelt Detje de Kinderen vast. ‘Al heb ik me soms verbaasd over de terughoudendheid. In dat opzicht heeft de workshop van Lydia Janssen geholpen, omdat ze inging op de vraag wat je wel en niet vastlegt en hoe. En, wat ze vooral ook zei: “Het dossier mag geen verrassing zijn!” Goed vastleggen is altijd beter dan niet vastleggen.’. ◗
met onze veranderde werkwijze. Nog niet zo lang geleden bleef een leerling hier vier jaar, nu streven we ernaar hem of haar zo snel mogelijk te laten instromen in het reguliere onderwijs. Dat verlangt een adequaat en actueel dossier, zodat de reguliere locatie verantwoord invulling kan geven aan het Passend Onderwijs. Deelname aan dit project
september 2013
Olievlek Door de positieve resultaten en het enthousiasme van de deelnemers heeft het project gewerkt als een olievlek. Franciska Soepboer noemt het Maartenscollege in Haren: ‘Dat heeft geen LWOO-leerlingen, maar is tijdens de dossieranalyse aangeschoven bij het Carmelcollege in Emmen. Binnen de deelnemende scholen zijn andere locaties gaan meedoen en Lyceum de Grundel heeft aangehaakt bij Het Twickel College. Het Bonhoeffer College is in januari 2013 ingestapt en heeft het hele traject gevolgd. Het effect is heel groot geweest.’ De sfeer heeft daaraan bijgedragen. Deelnemers hebben kennis en ervaringen ruimhartig gedeeld. Zorgprotocollen gingen rond, Carmel College Salland zette formats voor handelingsgericht werken op het net, Den Bongerd deed het ‘Rode Boekje’ in de aanbieding. ‘Daarin hebben we vastgelegd hoe docenten de leerlingbegeleiding moeten aanpakken’, legt Ester van Eggelen uit. ‘Ik vind het één van de sterke kanten van het project: je leert van en met elkaar, je gaat bij elkaar langs en je geeft elkaar dingen mee.’ En dan is er nog de doorwerking in de eigen school. ‘De digitalisering krijgt nu in de hele school vorm, niet alleen hier.’ In Almelo gaat het net zo, vult Pieter van Schilt aan: ‘Voor ons is een papieren dossier geen dossier meer. We doen alles digitaal, de dossierkasten zijn weg. Pas als je het zo vastlegt, kun je stappen zetten. Dat heeft bij ons veel enthousiasme losgemaakt.’ Zo wordt het bovendien overdraagbaar. Alle deelnemers zijn graag bereid andere scholen verder te helpen. ‘Dat is de meerwaarde van Carmel’, meent Van Schilt, ‘we kunnen elkaar ondersteunen door good practices te delen.’ Nico van Luik denkt er ook zo over: ‘Het wordt ook steeds gemakkelijker, omdat een project als dit weer nieuwe ingangen bij andere scholen geeft. Je weet steeds beter bij wie je moet zijn.’ Detje de Kinderen kijkt eveneens voldaan terug. Dit najaar werkt ze mee aan een ‘Kennisparade’ van o.a. de VO-raad, waar alle SLOA-projecten aan de orde komen. ‘We hebben scherp inzicht gekregen in de kritische succesfactoren rond de digitalisering van dossiers en de relatie met handelingsgericht werken. Uit de afsluitende gesprekken weet ik dat de ambitie is geland. Het staat nu op de agenda. En: het blijft op de agenda.’ ◗
COLUMN
heeft ons leren focussen op de stappen die we nog moesten zetten. Nu staat alles erin, inclusief de plannen.’ ‘Je kunt bovendien gemakkelijker met elkaar afstemmen, omdat iedereen dezelfde informatie heeft en die meteen kan oproepen’, voegt Nico van Luik toe. ‘Wij zijn een lerende organisatie, morgen willen we het beter doen dan vandaag. Nu kunnen we daar meer werk van maken, door de cyclische aanpak in onze manier van werken. Het dossier is daarnaast belangrijk voor een warme overdracht. De leerlingenzorg wordt hier echt beter van, net als het overleg met kind en ouders.’
koers 2018 Het schooljaar 2013-2014 is nog maar een paar weken oud, maar de tijd dringt. Dit schooljaar is het laatste in de reeks dat moet leiden tot resultaten zoals omschreven in Koers 2014. Het voorbereidend denken over de grote lijnen tot 2018 staat in de steigers. Half oktober gaan we met onze schoolleiders nadenken over idealen en realistische doelstellingen voor de komende periode tot 2018 of 2020. Ik constateer dat verschillende thema’s nadrukkelijker op de gemeenschappelijke Carmel agenda zijn komen te staan: opbrengstgericht werken, (normatieve) professionalisering, onderlinge visitatietrajecten tussen groepen Carmelscholen, talentontwikkeling, digitalisering van leermiddelen, financiële sturing en de Carmel ICT-infrastructuur. De basis op orde en de lat omhoog was en is het adagium. Puur kijkend naar inspectieoordelen is op veel locaties en afdelingen de basis redelijk tot goed op orde, hier en daar is nog veel werk aan de winkel. Tevreden mogen we nog niet zijn. Reden genoeg om met elkaar nog scherper te focussen op die aspecten die in de komende jaren het verschil kunnen en moeten maken. De onderscheidende rol die de goede leraar maakt is daarbij evident. De goede leraar die verschil maakt, die motiveert, die het vuur ontsteekt bij leerlingen. De goede leraar met uitstekende vakkennis, maar bovenal en op de eerste plaats een leraar, pedagoog en didacticus. En die goede leraar wordt op zijn beurt weer gemotiveerd door de goede teamleider die in een professionele dialoog het vuur brandend houdt. Het klinkt eenvoudig, maar ik weet dat het niet altijd eenvoudig is. Aandacht voor de kern van het beroep van leraar zal ook in alle toekomstige beleidsplannen cruciaal blijken om onderwijskundige doelstellingen te realiseren. Het lijkt me de moeite waard dit thema nadrukkelijk op onze agenda te krijgen. ◗ ROMAIN RIJK Voorzitter College van Bestuur, Stichting Carmelcollege
11
Praktijkles metaaltechniek In de bovenbouw vmbo van Marianum draait het intersectorale programma Technologie & Commercie. Elke drie weken wisselen de leerlingen van beroepsrichting: metaaltechniek, elektrotechniek, motorvoertuigentechniek, installatietechniek en bouwtechniek. Na anderhalf jaar kennen ze alle richtingen goed genoeg om er bewust één te kunnen kiezen. Vandaag werken Daan Ikink en Jarno Orriëns (15 jaar, 3e leerjaar kader) aan een opdracht voor metaaltechniek: de getrapte as.
Zo’n as zit bijvoorbeeld in een motorfiets, vertelt docent Walter Toebes aan Daan (links) en Jarno. Het is wat de naam al zegt: een as met trappetjes. Op de computer zoeken de jongens de bijbehorende instructie- en uitvoerkaart op en bedenken een aanpak. Als meneer Toebes tevreden is over hun werkvoorbereiding, kunnen ze aan de slag.
Zo moet-ie worden! Jarno past zijn 3D-tekening nog een beetje aan. Daan werkt aan een computer verderop. Overleggen mag, maar tekenen moeten ze allebei. Tekeningen goed kunnen lezen en maken, is belangrijk in de techniek.
Zie hier: een getrapte as! Een 8,5 is het wel waard, constateren Daan en Jarno als ze samen met meneer Toebes de beoordelingslijst invullen. De volgende opdracht ligt klaar: een wandlampje van plaat- en constructiemateriaal ‘niet verspanen’.
getrapte as 12
september 2013
Met de lintzaagmachine zagen ze een ronde aluminium staaf op de gewenste lengte. Er moet 40 mm extra bij, om de staaf te kunnen inspannen in de draaibank. Op het scherm, de digitale uitlezing, legt Jarno de vertrekpunten vast waarvandaan de draaibank kan gaan meten.
Nu nog een boorgat, anders kan de as later nergens worden gemonteerd. En dan staat niets het echte werk meer in de weg: tijd om te gaan ‘verspanen’.
Daan heeft de trapjes nagemeten: alles klopt. Met de zwarte sleutel draait hij de machinekop los, zodat de as eruit kan.
Nog één eindcontrole. Lengte? Check. Diepte? Check. Diameter? Check.
Met het grote handwiel bepaalt Jarno waar de trappetjes moeten komen. Met een kleiner handwiel aan de rechterkant regelt hij de diameter. Al het overtollige materiaal wordt eraf gedraaid.
13
Kort Management Development 2013-2014
Management Development 2013-2014
Wat? Startbekwaamheidstraject: Dit traject (aangeboden door Interstudie NDO) biedt Carmeldocenten de mogelijkheid zich te oriënteren op het teamleiderschap en zich vervolgens te scholen tot het niveau van een startbekwaam teamleider.
Wat? Master in Educational Leadership voor leidinggevenden: Deze master biedt collega’s met minimaal drie jaar ervaring als leidinggevende verdieping om leerprocessen op alle niveaus van de schoolorganisatie duurzaam te verbeteren. Bij voldoende belangstelling (minimaal 12 deelnemers) start er een aparte Carmelgroep via Centrum voor Nascholing (Amsterdam).
Wanneer? Bij voldoende belangstelling start waarschijnlijk in januari 2014 de oriëntatiefase. Exacte data volgen. De opleidingsfase (inclusief project) start vervolgens in september (schooljaar 2014-2015). Aanmelden Carmeldocenten met belangstelling voor dit traject kunnen zich aanmelden bij het secretariaat van de afdeling Advies & Support, via Christel Brouwer (brouwer@carmel.nl). Plaatsing gebeurt op volgorde van aanmelding. ◗
Wanneer? Bij voldoende aanmeldingen start de opleiding rond januari 2014. *E r zijn uiteraard meerdere aanbieders van de master op het gebied van Educational Leadership, zoals TSE (Hengelo), NSO (Amsterdam) en het reguliere traject bij Centrum voor Nascholing. Deze trajecten starten veelal in september. AANMELDEN Leidinggevenden met belangstelling voor deze master in Carmelverband kunnen zich aanmelden bij het secretariaat van de afdeling Advies & Support, via Christel Brouwer (brouwer@carmel.nl). ◗
Management Development 2013-2014
Jaarverslag Stichting Carmelcollege Het jaarverslag van Stichting Carmelcollege is verschenen. In dit jaarverslag legt Carmel verantwoording af over het kalenderjaar 2012. Wilt u het jaarverslag lezen? Ga dan naar www.carmel.nl. ◗
14
Wat? Master of Management in Education: Collega’s die van plan zijn een master op wetenschappelijk niveau te gaan volgen, zoals bijvoorbeeld de Master of Management in Education bij TiasNimbas, worden geadviseerd om niet te lang te wachten met aanmelden. De belangstelling voor dit traject bij aanbieder TiasNimbas is groot. Informatie en aanmelden Ga naar www.tiasnimbas.edu voor meer informatie en aanmelden. ◗
september 2013
Hoe ging het verder met…
Leermiddelen Op het gebied van leermiddelen volgen de veranderingen elkaar snel op. De tweede aanbesteding is nog maar net achter de rug en nu moeten er alweer scenario’s worden bedacht voor als de Wet gratis schoolboeken wordt afgeschaft.
Sinds Carmel zes jaar geleden een werkgroep leermiddelen in het leven riep, is er veel gebeurd. De plannen die er destijds waren om in Carmelverband zelf leermiddelen te ontwikkelen, zijn al geruime tijd van tafel. De scholen voelen daar weinig voor: zij willen de verantwoordelijkheid voor de leermiddelenontwikkeling bij de uitgevers laten en die voor de leermiddelenkeuze bij henzelf. Tijd om stil te zitten was er echter niet, want toen in 2008 de Wet op de gratis schoolboeken werd ingevoerd, werd Carmel verplicht de leermiddelen Europees aan te besteden. Een van de bedoelingen van de Wet gratis schoolboeken was het openbreken van de leermiddelenmarkt, vertelt adviseur Ellen Brinkman van het bestuursbureau, maar de praktijk pakte anders uit. Wel rolden er voor Carmel scherpe prijsafspraken uit.
voorzitter van de werkgroep leermiddelen. ‘Scholen vreesden kostenstijgingen vanwege onze eisen en het feit dat de markt minder is opengebroken dan we dachten. Binnenkort zullen we het weten.’ Intussen dient zich de vraag aan wat de afschaffing van de Wet gratis schoolboeken voor de aanbestedingsplicht betekent. Jan Put: ‘Veel is onduidelijk. Daar gaan we de komende tijd scenario’s voor ontwikkelen.’ Ellen Brinkman vindt het intussen verheugend te zien dat uitgevers vaart zetten achter de flexibilisering van leermiddelen. ‘Het is nog altijd een markt in ontwikkeling, er zit beweging in.’ ◗
Beleidsinhoudelijke eisen stelde Carmel bij de eerste aanbesteding nog niet. Maar de werkgroep had zich wel gerealiseerd hoe belangrijk leermiddelen zijn voor onderwijsinnovatie. Daarom gaf zij gehoor aan een oproep van de VO-raad om de ontwikkeling van leermiddelenbeleidsplannen op scholen te stimuleren. Dat is een proces dat binnen Carmel nog altijd loopt en waarin de ene school aanzienlijk verder is dan de andere.
Duurder of niet Intussen was het moment voor de tweede ‘Scholen vreesden aanbesteding aangebroken. Vanwege het genoemde innovatie-effect besloot de kostenstijgingen. werkgroep tot een ‘beleidsrijke’ aanbeBinnenkort zullen steding. Uitgangspunten waren dat scholen altijd over het meest actuele we het weten’ materiaal moesten kunnen beschikken, en wel in de vorm van een volledige licentie: boeken plus digitaal werk- en lesmateriaal. Bovendien moesten docenten het materiaal makkelijk kunnen combineren met materiaal van henzelf of uit online leermiddelenbanken. Kiezen voor een soberder pakket moest eveneens mogelijk zijn. Verder moest er keuze blijven tussen levering in containers op school of bij de leerling thuis. Leveranciers Van Dijk en Iddink wonnen. ‘Dit najaar gaan we de tweede aanbestedingsronde evalueren’, zegt Jan Put, rector van KSG Marianum en
15
Uitkomsten eerste tien onderzoeken gepresenteerd
Datateam ontmaskert fabels Hardnekkige onderwijsproblemen hebben dikwijls andere oorzaken dan gedacht. Datateams helpen fabels de wereld uit en gaan op zoek naar oplossingen die wél werken. Op 20 juni 2013 presenteerden tien Carmelteams hun resultaten aan elkaar. Dit najaar gaan nog eens tien teams van start.
‘Je ziet al snel dat onderbuikgevoelens niet kloppen’ Op Het Vlier, een bovenbouwlocatie van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer, blijven verontrustend veel leerlingen steken op de grens van 5 en 6 vwo. Sommigen stromen af naar 5 havo, anderen doubleren. En hun aantal stijgt: in 2012 ging het ongeveer om 10 procent van alle vijfdeklassers. Ligt het aan hun motivatie? Of speelt er iets anders? Een negen man sterk datateam besloot zich in de materie vast te bijten.
Cultuuromslag Een datateam is een kleinschalig onderzoeksteam van docenten en schoolleiders die met behulp van data (gegevens dus) vraagstukken oplossen waar hun school mee worstelt. Daarmee slaan ze twee vliegen in één klap: ze verbeteren het onderwijs én werken aan hun eigen professionele ontwikkeling. Stichting Carmelcollege vond dit zo’n interessant concept dat zij eind 2011 een samenwerking aanging met de Universiteit Twente (UT) voor de begeleiding van twintig
16
datateams. Een eerdere pilot was al een succes gebleken. De Carmelteams draaien tevens mee in een grootschaliger onderzoek naar het functioneren en de effecten van datateams, dat de universiteit tussen 2011 en 2015 uitvoert. Werken met datateams is een vorm van opbrengstgericht werken: elk datateam formuleert een hypothese, maakt die meetbaar en gaat die met behulp van gegevens onderzoeken. Veel onbewezen veronderstellingen worden zo voorgoed naar het rijk der fabelen verwezen. Een willekeurige greep: jongens blijven niet vaker zitten dan meisjes, slechte onderbouwresultaten hebben hun oorsprong niet in de basisschool en ‘talige’ wiskunde is niet de oorzaak van dalende rapportcijfers in de brugklas.
Aanscherpen De eerste tien datateams kwamen op 20 juni 2013 in Deventer bijeen om de opbrengsten van anderhalf jaar onderzoek te delen. Dit najaar gaat de tweede groep teams van start. UT-projectleider Kim Schildkamp is positief over de tussentijdse resultaten: ‘Op verschillende scholen heeft een cultuuromslag plaatsgevonden.
september 2013
Docenten blijven bij problemen niet meer hangen in koffietafelpraat, ze gaan op zoek naar data om oorzaken en oplossingen op het spoor te komen. Het effect op de professionele ontwikkeling zien we dus daadwerkelijk optreden. Sommige teams hebben ook echt al oplossingen gevonden: daar is het onderwijs aantoonbaar verbeterd.’ Het gaat dan om oplossingen in de trant van extra mentoruren voor zittenblijvers, meer investeren in een doorlopende leerlijn, strenger absentiebeleid of meer maatwerk in de klas. Ook op Het Vlier zijn de datateamleden enthousiast. Kwaliteitszorgmedewerker Anne-Marie Ophoff: ‘De combinatie van “zachte” meningen en “harde” gegevens, bijvoorbeeld uit een leerlinginformatiesysteem, is heel interessant. Je ziet al snel dat onderbuikgevoelens niet kloppen. Het probleem met onze doorstroom bleek bijvoorbeeld niet te liggen bij jongens of leerlingen in maatschappijprofielen. Ook het verschil jongens/meisjes speelde geen rol.’ Docente Nederlands Grietje van der Goot: ‘Met een goede hypothese ben je er niet, je moet de onderzoeksvraag steeds aanscherpen, en dan weer opnieuw gaan kijken of je het antwoord met gegevens kunt staven. Dat leidt tot heel kritische discussies en dat is heel inspirerend. Je kijkt vanuit een breder perspectief dan alleen dat van je eigen vakgebied.’
Vwo-mentaliteit
Meer informatie vindt u via www.carmel.nl > Onze expertise > Project datateams.
succes
Het voortdurende herformuleren maakt het voor beginnende datateams wel lastig om grip te houden op hun onderzoek. Schildkamp en haar collega’s hebben daarom een achtstappenplan gemaakt, gebaseerd op een
succesvolle Canadese werkwijze. Ook zijn er werkbladen ontwikkeld waarmee datateams hun werkproces in de gaten kunnen houden. Verder verschijnt er in het voorjaar van 2014 een boek. ‘Geen zelfhulpboek’, benadrukt Schildkamp: ‘De ervaring leert dat begeleiding de eerste tijd wel nodig is om het onderzoeken in de vingers te krijgen. Maar na een jaar of twee kan een datateam zelfstandig verder.’ Voor Het Vlier breekt die tijd binnenkort aan. De begeleiding stopt, maar het datateam gaat door. ‘Voorlopig zijn we nog niet klaar’, zegt Van der Goot. ‘Uit enquêtes weten we inmiddels dat het bij de afstromers naar 5 havo vooral een kwestie van capaciteitsproblemen is. Bij de doublanten dachten we in eerste instantie aan motivatieproblemen. De vraag die we willen onderzoeken, is in hoeverre de school invloed kan hebben op de motivatie van leerlingen. Van vwo-leerlingen verwacht je een “vwo-mentaliteit”, een aantal specifieke vwo-kenmerken. Onze hypothese is nu dat wij leerlingen onvoldoende op die kenmerken aanspreken. Om dat te onderzoeken, hebben we eerst een lijst van vwo-kenmerken gemaakt en die ter beoordeling aan alle docenten voorgelegd. Nu gaan we bij leerlingen checken of zij de kenmerken onderschrijven en of zij vinden dat zij in de lessen daadwerkelijk op die kenmerken worden aangesproken. Zo hopen we te ontdekken wat wij in onze lespraktijk kunnen veranderen om de doorstroom te verbeteren. Want daar gaat het ons om: wat kunnen wij als docenten aan dit probleem doen.’
Annemarie Ophoff en Grietje van der Goot
17
ICT-tools in de praktijk
Gemak dient de school Ze dragen fantasierijke namen zoals UltimView, Som2day en Decos. En allemaal beloven ze de gebruiker inzicht en gemak. Wat is de toegevoegde waarde van de ICT-tools binnen Carmel? Vier tweetallen vertellen.
ICT-TOOLS 18
september 2013
niet per ongeluk met je vingers aan de data komen: het is alleen een kijkvenster. Voor mij persoonlijk is het voordeel dat ik de informatie niet meer naar de locaties hoef te brengen; ik vertel alleen waar het financiële overzicht te vinden is. Kortom, een handig stuk gereedschap.’
UltimView (Reportal): ‘Huishoudboekje op de iPad’ Tim Meinders, adviseur planning & control, bestuursbureau: ‘Sturen in de mist: dat was op veel scholen het gevoel als het gedurende het jaar ging over financiën en personeel. Nu we UltimView hebben, kunnen budgethouders op elk gewenst moment zien of hun school nog in de pas loopt met de begroting. Eerst heeft een denktank met diverse soorten eindgebruikers een wensenlijst opgesteld. Bestaande producten sloten onvoldoende aan op onze wensen en daarom hebben we zelf een applicatie laten ontwikkelen. Dat werd Reportal, inmiddels omgedoopt tot UltimView. Het is een soort kijkvenster waarin gegevens uit twee “bakken” met informatie bij elkaar komen: de personeelsgegevens uit Raet en de financiële gegevens uit Exact. De financiële gegevens worden elke week ververst, de personele elke maand. Ze worden gecombineerd tot heldere grafieken en staafdiagrammen die je tot op het niveau van de individuele medewerker kunt weergeven, exporteren en printen. Ook kun je kant-en-klare rapportages uitdraaien. Inmiddels is de definitieve versie opgeleverd en wordt UltimView de standaard binnen Carmel. Komend schooljaar rapporteren alle budgethouders dus met UltimView. Het voordeel is dat alles vergelijkbaar wordt: geen ruis meer door het gebruik van verschillende rapportagetools.’ Corné Luijkx, portefeuillehouder financiën, Twents Carmelcollege, Oldenzaal: ‘Zonder kennis van moeilijke programma’s zoals Exact en Citrix kan nu iedere directeur of financiële medewerker op de tablet of pc meekijken in het huishoudboekje van de school. Er is dus geen excuus meer om dat niet te doen! De kracht is dat UltimView de data op drie manieren weergeeft en dat je vanaf het hoofdniveau steeds verder naar detailniveau kunt afdalen. Ook kun je
SOM: ‘Absoluut onmisbaar’ Eric Sommer, stafcoördinator ICT, bestuursbureau: ‘Het leerlinginformatiesysteem SOM is in 2006 voor Carmel ontwikkeld onder de naam Vocus. In 2010 is het met @VO, een vergelijkbaar pakket, geïntegreerd tot SOM. Bij een leerlinginformatiesysteem hoef je de vraag naar het nut niet te stellen: scholen kunnen echt niet zonder! De leerlingtellingen worden erop gebaseerd en de bekostiging dus ook. En in de dagelijkse schoolpraktijk is het absoluut onmisbaar. Leerlinggegevens, cijfers, absentie: alles zit erin. Sinds 1 januari is het pakket uitgebreid met een eenvoudige elektronische leeromgeving (ELO) en ouderportal, SOM2day. Ook is een analysetool voor managers beschikbaar, MagnaView, en een rapportagetool, Business Objects. Scholen zijn vrij in hun keuze voor die tools. Heb je een uitvoerige ELO, dan zul je niet snel overstappen op SOM2day. Maar SOM zelf gebruiken de scholen allemaal. Een groot pluspunt vind ik dat het pakket helemaal webbased is. Je hebt op school geen servers nodig: het draait in the cloud. Daardoor is het tijd- en werkplekonafhankelijk en kunnen docenten hun cijfers bijvoorbeeld ook thuis invoeren.’ Jaco Spitsbaard, applicatiebeheerder SOM op Carmelcollege Gouda: ‘Ik verzorg de inrichting van SOM voor de gebruikers hier op school. Alles wat om de leerling draait, zit erin. Nieuwe gebruikers moet ik even op weg helpen,
19
maar daarna wijst het zichzelf. SOM2day komt voor ons mooi op tijd, want onze elektronische leeromgeving TeleTop gaat verdwijnen. We hebben net besloten dat we op SOM2day overgaan. MagnaView en Business Objects gebruikten wij al langer; het is mooi dat ze nu in het standaardpakket voor Carmelscholen zitten.’
het meer werk. Je kunt een document niet zomaar in een map gooien. Bij elk document vul je een formulier met metagegevens in. Afzender, trefwoorden… voor reeds bekende gegevens gaat dat met uitklapmenuutjes, om de kans op typefouten te verkleinen. Aan de achterkant gaat het zoeken vervolgens veel sneller. Je hoeft niet van map naar map door te klikken; met de zoekfunctie ben je er zo. Je kunt bijvoorbeeld ook zoeken op “alle brieven van OCW in de week van 2 tot 6 september 2013”. Dan rolt er een kant-en-klaar lijstje uit. Een groot pluspunt is dat een document één keer wordt geregistreerd en opgeslagen en vervolgens gelinkt kan worden aan diverse dossiers. Het document in het dossier is een link naar de registratie. Als deze wordt aangepast, staat ook in de overige dossiers waaraan het document gekoppeld is, de meest recente versie.’
Decos: ‘Altijd de laatste versie’ Claudia van Zoest-Huisman, stafcoördinator bestuurssecretariaat: ‘Dit voorjaar zijn we op het bestuursbureau begonnen met de invoering van Decos: een documentmanagementsysteem dat het invoeren, indexeren, beheren en archiveren van documenten ondersteunt. Een eerste aanleiding was dat het College van Bestuur het historisch archief van Carmel wilde digitaliseren. Dat was letterlijk van ouderdom aan het vergaan. Maar dat was niet de enige reden. Carmel wil de dienstverlening binnen de organisatie optimaliseren door werkprocessen efficiënter te laten verlopen. Zo ontstaat er meer grip op de steeds toenemende informatiebehoefte. Ook willen we binnen het bestuursbureau slimmer omgaan met middelen en ruimte, de papierstroom terugdringen en beter en sneller toegang bieden tot archieven. Een digitaal archief opbouwen is veel werk. Daarom gebruiken we Decos op dit moment voor de bestuursorganisatie en de in- en uitgaande post. Het is de bedoeling Decos binnen het bestuursbureau gefaseerd verder uit te rollen. De afdelingen moeten er wel klaar voor zijn: het vraagt een omschakeling naar “digitaal denken” en afstemming van de administratieve werkzaamheden.’ Eva Nijhuis, functioneel applicatiebeheerder Decos: ‘Digitaal archiveren is even wennen: het denken in Windows-mappen moet je loslaten. Aan de voorkant is
20
Raet Selfservice en Verzuimmanager: ‘Niets vergeten? Zeker weten!’ Arjan Dorrepaal, consultant: ‘Voor de personeelsadministratie werkt Carmel met Raet. Verzuimmanager en Selfservice zijn twee modules uit de Raet-omgeving. De Verzuimmanager wordt inmiddels op alle scholen gebruikt. Het is een module die teamleiders helpt bij de begeleiding van medewerkers die ziek zijn. Die begeleiding is de eerste twee jaar namelijk in handen van de school. In de wet is vastgelegd wat de school minimaal moet doen: na acht weken een plan van aanpak maken, contact opnemen met de arbo-dienst, enzovoort. De Verzuimmanager herinnert de teamleider aan die stappen en registreert alle acties. En mocht de zieke onverhoopt niet meer terugkeren naar school, dan is na twee jaar duidelijk dat de school al het nodige heeft gedaan. Vergeleken met de Verzuimmanager is de module Selfservice heel anders van karakter: hier kunnen alle medewerkers hun persoonsgegevens inzien en actualiseren.
COLUMN
september 2013
Selfservice wordt momenteel op Het Hooghuis uitgeprobeerd; is die proef succesvol, dan volgt dit najaar uitrol naar alle Carmelscholen. Verzuimmanager en Selfservice maken de administratieve processen op school gemakkelijker. Wel moeten gegevens soms ook nog in andere systemen worden ingevoerd: denk aan persoonsgegevens van docenten in SOM en in het roostersysteem. Bij de leveranciers van die systemen dringen wij aan op koppelingen, om dubbel werk te voorkomen.’ Mirella Grootherder, teamleider onderbouw vmbo, Pius X College: ‘Verzuimmanager laat weten wanneer je iets moet doen. Dat is voor beginnende teamleiders erg handig: je weet zeker dat je niets vergeet. Zelf weet ik dat inmiddels wel zo’n beetje. Voor mij is met name prettig dat Verzuimmanager overzichten bijhoudt waarmee ik het onderwerp verzuim bespreekbaar kan maken. O, en dat ik een vervanger kan doorgeven als ik op vakantie ben. Dan gaan alle seintjes door naar mijn collega.’ ◗
Cultuurverschillen Als je een taal onderwijst moet je af en toe ook over cultuurverschillen praten. De Franse hiërarchie tegenover het eindeloos overleggen in Nederland, het belang van een uitgebreide maaltijd tegenover gedachteloos een boterham naar binnen schuiven achter je computer. Het is 22 juni en de secretaresse van de notaris leidt ons tussen stoffige en torenhoge archiefkasten naar het kantoor van de notaris. Op een kast, keurig in het gelid, een uitgebreide verzameling miniatuurautootjes, op het bureau indrukwekkende stapels papieren die we moeten ondertekenen. Maar eerst wordt natuurlijk met de kopers en de makelaar het Fête de la Musique nabesproken. Al meer dan dertig jaar wordt overal in Frankrijk op de langste dag van het jaar muziek gemaakt, op straat en in de cafés. En lekker gegeten en gedronken natuurlijk. Daarna komt het gesprek als vanzelf op goede en minder goede restaurants. Bij Les Copains kun je weliswaar heerlijk eten, de bediening is uitstekend, maar echt gezellig, nee. Ondertussen zijn we begonnen met handtekeningen zetten, heel veel handtekeningen. Geduldig draait de notaris het ene blaadje na het andere om. Hier een handtekening alstublieft, daar een paraaf. De kopers blijken bij Les Myrtilles gegeten te hebben. Echt de moeite waard, lang niet zo lekker gegeten. De notaris is stomverbaasd: hij heeft er nog nooit van gehoord. Tussen Ambert en Saint-Amant-Roche-Savine, zei u, aan de D996? Het ondertekenen wordt stilgelegd, deze kwestie moet tot de bodem worden uitgezocht. Weet u de naam nog? Hij denkt diep na. Non, connais pas. Onbegrijpelijk. Hij rommelt wat in zijn bureaula en pakt een geel memoblokje. Hoe zei u dat het heet? Weet u misschien ook het telefoonnummer? Mevrouw haalt haar mobieltje tevoorschijn en zoekt. Tevreden wordt het nummer genoteerd. Les choses importantes méritent d’être notées, zegt hij opgewekt tegen ons, belangrijke zaken moet je vastleggen. Hij kijkt naar de stapels papieren. Waar waren we gebleven. O ja. Op de laatste pagina uw handtekening, op de rest alleen een paraaf, op de voorkant en de achterkant. ◗ Jos Baack Docent Frans en CKV, Twents Carmel College, locatie De Thij
21
22
opmerkelijk
september 2013
Opmerkelijk: leerlingen zetten zich in voor weeshuis Kamunyak in Kenia
‘Mijn eerste indruk was: Wauw!’ Seliza Koers (16) is één van de vier leerlingen van verschillende locaties van het Bonhoeffer College in Enschede die eind april 2013 naar Kenia is geweest. Niet voor een lekkere vakantie, maar om het weeshuis Kamunyak in Malindi te bezoeken.
‘We hebben in Nederland maar een luxe leven’
‘Toen ik las dat vier leerlingen mee mochten naar Kenia, werd ik meteen enthousiast. Een reis naar Kenia, kinderen helpen: dit leek me wel wat! We hebben in Nederland maar een luxe leven en daar ben ik me na deze reis nog meer bewust van geworden. Het was wel even slikken toen we daar aankwamen. Een compleet andere wereld: huizen van klei, onderhandelen voor je etenswaren op de markt. En je bent als blanke een bezienswaardigheid, wat natuurlijk wel even wennen was.
We werden warm ontvangen door de weeskinderen. Ze voerden meteen een toneelstuk voor ons op en er werd voor ons gezongen. Ontzettend leuk, maar ook een beetje ongemakkelijk. Het ijs brak al snel toen we onze (extra) koffers uitpakten met spullen voor de kinderen en cadeaus. Daarna gingen we met de meiden armbandjes knutselen en de jongens gingen met elkaar voetballen. Zo makkelijk kan dat gaan, ook al ken je elkaar niet. We hebben een topweek gehad, veel gelachen en mooie dingen gezien en gedaan. Natuurlijk zijn er mindere kanten. Zo hebben we bijvoorbeeld in het lokale ziekenhuis gekeken bij een opvang voor tienermoeders onder de 14. Moeilijk voor te stellen, maar in Kenia toch echt dagelijkse kost. Toch zijn de mensen daar gelukkig, blij en dankbaar voor wat ze hebben. Iets dat ik niet geloofde toen ik dit hoorde van mensen die er al waren geweest.’ Het initiatief kwam van Karel van der Velden, controller op het bestuursbureau. Hij zet zich sinds 2011 in voor het weeshuis en was dolenthousiast om leerlingen van het Bonhoeffer College met het weeshuis in aanraking te brengen. ‘Het is geweldig om aan deze leerlingen te kunnen laten zien hoe groot de verschillen in de wereld eigenlijk zijn. Het heeft hen tot nadenken gestemd. En hun tegenprestatie, inzamelingsacties voor het weeshuis opzetten, zorgt ervoor dat ook de kinderen van Kamunyak profiteren van de unieke vriendschappen die in april zijn gesloten.’ Alle belevenissen leest u op www.bc-kamunyak.nl. De website van het weeshuis is www.kamunyak-orphans.nl. ◗
Colofon Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar. Redactie Fijke Hoogendijk Daphne Razi (Stichting Carmelcollege) Hans Morssinkhof (Hans Morssinkhof Publicity, Arnhem) Suzanne Visser (Perspect, Baarn) Fotografie Marty van Dijken (Van Dijken, Enschede) Druk Gildeprint, Enschede Oplage 4.850
23
LAAT EEN KIND EEN KIND ZIJN Groter contrast is niet denkbaar. Hier nog steeds de overvloed. Zie de brugklassers met hun nieuwe tassen, telefoons, tablets en andere gadgets. Ze groeien op in een wereld die vanzelfsprekend lijkt. Waar een kind, gelukkig, lang kind mag zijn. Zo veilig mogelijk, in een wereld die het recht op onderwijs, begeleiding en zorg in de wet heeft verankerd.
Daar, hemelsbreed zo’n 6.000 km verderop, is alles anders. Vanuit ons perspectief de omgekeerde wereld. Wat hier recht is, geldt daar als privilege. En wat hier vanzelfsprekend is, is ginds ongekende luxe. Een ver en zelden bereikbaar ideaal.
Het zet aan tot nadenken. En spoort aan tot actie. Onderwijs gaat over ontwikkeling en ontplooiing. In een klimaat om het beste uit leerlingen ĂŠn leraren naar boven te halen. En soms om het schijnbaar onmogelijke mogelijk te maken. Voor heel de mens en alle mensen. En dus overal.
Stichting Carmelcollege Drienerparkweg 16 Postbus 864 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 info@carmel.nl www.carmel.nl @stgcarmel 24 @CarmelVacatures