‘ Ook aan de voorkant willen we de stem van de leerling horen ’
(pagina 24)
6
Rekenen hoger op de kaart
Niet voor het eerst hebben de Onderwijsinspectie en andere instellingen alarmerende geluiden over de rekenvaardigheid van middelbare scholieren laten horen.
Over moedig leiderschap
Leiderschap is zorgen dat de goede dingen gebeuren. Een leider kan overtuigen en weet mensen mee te nemen.
14
Samen Slimmer = samen besparen
Carmel krijgt minder te besteden. Ook om die reden is het slim om de krachten te bundelen.
Rubrieken
4 Standpunt
5 #stelling
13 Passie!
17 College van Bestuur: Karin
18 Vertel!
24 Hoe ging het verder met...
25 What's up?
26 Opmerkelijk
Oefenplaats School
Is elkaar vrijlaten wel échte vrijheid?
In gesprek met leerlingen en docenten op het Pius X College, locatie Almelo. 10
Wij zijn Carmel
Stichting Carmelcollege omvat 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 45 locaties verzorgen we een breed onderwijsaanbod in een kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw. Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan Carmel verbonden:
Almelo » Pius X College, Canisius Deventer » Etty Hillesum Lyceum Eindhoven » Augustinianum Emmen » Carmelcollege Emmen
Enschede » Bonhoeffer College Gouda » Carmelcollege Gouda Groenlo » Marianum Haren » Maartenscollege, International School Groningen Hengelo » Scholengroep Carmel Hengelo
Oldenzaal » Twents Carmel College Oss » Het Hooghuis
Raalte » Carmel College Salland
» Standpunt
HET BESTE VOOR ONS ALLEN?
Het laatste schoolplan waar ik aan heb gewerkt, kreeg de titel: “Het beste voor jezelf én elkaar”. Over wat we met die titel wilden zeggen en met welke woorden, hoefden we niet zo lang na te denken. We waren ervan overtuigd dat het onderwijs al een flink aantal jaren vooral de nadruk legde op de leerling als individu, met slogans zoals “Haal het beste uit jezelf”. We vonden het hoog tijd dat er weer aandacht kwam voor de jonge mens als lid van de samenleving.
We stonden uitgebreid stil bij de woordvolgorde. Aanvankelijk wilden we “elkaar” voor laten gaan op “jezelf”. Communicatiedeskundigen waarschuwden ervoor dat er geen aantrekkingskracht van uit zou gaan en dat het wel eens ongewenst uit zou kunnen pakken voor de belangstelling voor ons onderwijs. Dat zou natuurlijk jammer zijn en dus zagen we daarvan af. Uiteindelijk beoogden we met een accent aigu op de “e” van “en” conceptueel “elkaar” ondanks de woordvolgorde toch vooraan te krijgen. Achteraf beschouw ik dat als een wat laffe kunstgreep.
Collectief versus individu
Kom er gerust voor uit dat je van mening bent dat als we samenleven, het belang van de samenleving voorop gesteld moet worden. Collectieve vruchten zijn immers zoeter dan individuele winst. Het lijkt er in de huidige samenleving regelmatig op dat we ons vooral richten op het persoonlijk belang. Met de beste bedoelingen zijn we in de fuik van de individualisering gezwommen, waardoor we steeds meer last van elkaar ervaren dan gemak en plezier. Dit omkeren is gruwelijk lastig, maar biedt de enige uitweg. Het vraagt wel kracht en moed die weg te kiezen. Je moet namelijk even tegen de stroom in. Even maar, want als je dat doet, krijg je al snel steeds meer ruimte en wordt het makkelijker.
Richt je op dat wat goed gaat
Er is wat omkeren betreft een mooie parallel te trekken met klagen, mopperen en zwartkijken. Iets waar we in Nederland en - vergeef me - regelmatig ook in onze onderwijssector, goed in zijn. Maak je los van de roedel huilende wolven in het bos, ook al wordt dat dier in onze natuur steeds talrijker. Stop met gemopper en gezeur over wat er allemaal niet deugt. Richt je op dat wat goed gaat en ontdek dat die wereld rijker en veelbelovender is. Het geeft zoveel meer ruimte voor elkaar én voor jezelf. Het is mijn overtuiging dat deze tijd indringend smeekt om deze houding.
Paul Metzemaekers, Rector a.i. Scholengroep Carmel Hengelo
Paul Metzemaekers » Rector a.i. Scholengroep Carmel Hengelo
Werkzaam bij Carmel sinds » Augustus 2023. Houdt van » Zwemmen, fietsen en wandelen in de vrije natuur. Bijzonder » De ontmoeting met anderen.
‘Maak je los van de roedel huilende wolven in het bos. Stop met gemopper en gezeur, richt je op dat wat goed gaat.’
#stelling
Bange uren in Deventer op 1 oktober. Een onbekende kondigt via social media een schietpartij aan op locaties van het Etty Hillesum Lyceum. De scholen blijven die dag dicht. Gelukkig is het loos alarm. Maar zijn we hierop wel goed voorbereid? Voor het Carmelpanel de stelling:
‘Onze scholen zijn veilig genoeg’
Zoë van Haren » leerling
3 vwo, Canisius, Almelo
“Ik heb gemengde gevoelens. School is veilig, ja, maar soms ook niet. Als je als leerling problemen hebt, durf je dat niet altijd te zeggen. Dat kan heel moeilijk zijn. Daarom is het goed dat mentoren vragen hoe het thuis gaat en of je problemen hebt. We hebben hier een klankgroep van docenten en leerlingen uit verschillende klassen. Docenten krijgen daar meer mee wat er tussen leerlingen speelt. Via social media, bijvoorbeeld, of buiten school. Iedereen mag zijn wie zij of hij wil zijn, maar er wordt wel geroddeld. School zou meer kunnen letten op wat er in leerlingen omgaat. Ze zou leerlingen meer moeten vragen of ze worden gepest en hoe ze zich voelen. Dat verdient meer aandacht.”
Symen van der Zee » lid ouderraad, Etty Hillesum
Lyceum locatie De Boerhaave, Deventer
“Na het alarm hier heb ik mijn dochter en haar vriendin gevraagd of de school veilig is. ‘Nee, je kan de hele school overhoop schieten.’ Maar onveilig voelen ze zich niet. Wordt het beter met camera’s of poortjes? Die kunnen het gevoel van onveiligheid verder aanjagen. Wie écht kwaad wil doen, vindt altijd een manier. Na corona is er veel meer aandacht voor de psychologische veiligheid van leerlingen, maar voor fysieke veiligheid is niet zoveel aandacht. Ook omdat zich in Nederland niet vaak incidenten voordoen. We moeten oppassen dat we zaken niet uitvergroten. De context is van belang. Misschien moet je op sommige scholen extra maatregelen nemen, maar niet op elke school. Doe het daar dan niet.”
Zoë van den Bosch » leerling
2 vmbo-t, Het Hooghuis locatie Stadion, Oss
“Ik voel me veilig op school. Het hek om het schoolgebouw staat overdag gewoon open. Je gaat met een trap naar het bordes, je opent de deur en je bent in de aula. Daar houden de conciërges toezicht. Als die niet zeker weten of iemand wel een leerling is, vragen ze naar het leerlingpasje. En als we zitten te vervelen, grijpen de conciërges wel in. Er is dus controle. Onderling hebben we het er nooit over. Onlangs hebben we er wel met onze mentor over gesproken. Maar dat ging meer over het verschil tussen ‘normaal’ en ‘niet normaal.’ Wat wij ‘normaal’ vinden, hoeft voor de ander helemaal niet ‘normaal’ te zijn. Pesten komt soms wel voor, maar dan wordt er ingegrepen. Het is hier veilig genoeg.”
Elâ Aykaç » docent aardrijkskunde en coach klas 4, Bonhoeffer College Geessinkweg, Enschede
“Nee, we zijn niet veilig genoeg. Ik beperk me tot fysieke veiligheid. Hier op school doen we er alles aan. We zijn alert op signalen zoals verandering van gedrag of berichten online. We oefenen regelmatig en als kleine locatie hebben we korte lijntjes met de ouders, de politie en andere instanties. Toch kan iemand met verkeerde bedoelingen zó binnenlopen. Daar hebben we protocollen voor, maar als er écht iets gebeurt en er paniek uitbreekt, ga je die stukken niet eerst nog even lezen. We moeten ons beter voorbereiden, bijvoorbeeld door meer camera’s te plaatsen. Ik weet het: je kan niet elke dag leven met het gevoel ‘wat als’, maar we moeten wel meer doen.”
» Onderwijsinspectie slaat opnieuw alarm
REKENEN HOGER OP DE KAART
Niet voor het eerst hebben de Onderwijsinspectie en andere instellingen alarmerende geluiden over de rekenvaardigheid van middelbare scholieren laten horen. En meer nog over de mogelijke gevolgen daarvan. Over leesvaardigheid, en mogelijkheden en acties om het getij te keren, schreven we in het Carmel Magazine van april dit jaar. Nu is het de beurt aan de rekenvaardigheid.
‘We krijgen beter zicht op wat onze leerlingen nodig hebben’
In het voorjaar van 2024 trekt de Onderwijsinspectie aan de bel. Ria Westendorp, waarnemend inspecteur-generaal van het Onderwijs, schrijft in De Staat van het Onderwijs: “Steeds meer leerlingen en studenten beheersen de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap niet goed.” Ze verbindt er de constatering aan dat “de tijd van vrijblijvendheid ruimschoots verstreken” is. De rekening komt immers terecht bij de leerlingen: “Zij krijgen niet wat ze nodig hebben. (…) Het zicht op de individuele leerling of student en op diens hulpvraag ontbreekt en dat is niet effectief.”
In het hoofdstuk over het voortgezet onderwijs komt de afnemende rekenvaardigheid aan bod. Op basis van steekproeven concludeert de Inspectie dat vooral vmboleerlingen achterblijven. Halverwege de vierjarige opleiding
heeft slechts 2,0% van de basis-/kaderleerlingen het referentie-niveau 2F bereikt, voor leerlingen van de gemengde- en theoretische leerweg is dat 20,4%.
Terwijl ze worden geacht dat niveau te beheersen als ze na het eindexamen de school verlaten.
Havisten en vwo’ers laten doorgaans betere resultaten zien, maar ook daar doen zich achterstanden voor. En voor alle leerlingen, ongeacht het schooltype, kunnen onvoldoende rekenvaardigheden serieuze gevolgen hebben voor vervolgopleiding, beroep en maatschappelijk functioneren. “Het is toch jammer als leerlingen die kunnen vliegen, worden gehinderd door een gebrek aan basisvaardigheden”, zegt Samuël Young, docent natuurkunde op de locaties Lyceumstraat en De Thij van het Twents Carmel College in Oldenzaal. >>
‘Zo vakoverstijgend kijken hoe we rekenen, deden we niet eerder’
Alle scholen
Samuëls opmerking leidt ons de scholen in. Vooropgesteld: alle Carmelscholen zijn druk bezig met programma’s om de basisvaardigheden voor lezen, taal, rekenen en burgerschap op peil te brengen. Elke school maakt daarbij eigen keuzes. We spreken daarover met vijf Carmelcollega’s van twee scholen. Van het Twents Carmel College zijn dat, naast Samuël, Rita Grunder, docent wiskunde en projectleider rekenen op de locatie Lyceumstraat, en Eline Roeloffzen, bovenschools adviseur kwaliteit en onderwijs. In Deventer, op de locatie De Boerhaave van het Etty Hillesum Lyceum, zitten we aan tafel met Ans Boots, docent natuur- en scheikunde, ß-coördinator en rekencoördinator, en Renske Wassink, projectleider basisvaardigheden.
De eerste vraag ligt voor de hand: hoe zorgelijk is het allemaal? Die toch wat ongenuanceerde vraag krijgt genuanceerde antwoorden, generalisaties gaan al snel mank. Renske kijkt op haar laptop. “Hier op De Boerhaave (locatie voor havo en vwo), zaten alle brugklassers bij instroom in 2023 op niveau 1F of hoger.” 1F is het niveau dat aan het einde van de basisschool moet zijn bereikt. “En hier, locatie Het Stormink, aan het eind van het derde leerjaar: van de vwo-leerlingen zit 100% op 2F, van de havoleerlingen 70%.” Voor de goede orde: 2F is het streefniveau voor die fase van de opleiding.
In Oldenzaal moet uiteraard ook aan de referentieniveaus worden voldaan. “Maar die zijn nogal globaal”, zegt Eline. “Wij kijken meer naar het functioneringsniveau, om de individuele groei binnen de referentiewaarden te registreren. Dat geeft meer genuanceerde informatie over wat de leerling al wel of nog niet kan.” Samuël geeft een verdere toelichting: “Hoe erg het is, valt niet gemakkelijk te zeggen. Belangrijker is dat we bij veel leerlingen winst kunnen behalen, dáár moeten we voor gaan.”
Achtergronden
“We zien het al vroeg gebeuren”, merkt Renske op. “Als wij in het najaar de rekentoets afnemen, scoren de brugklassers lager dan op de basisschool. In het voortgezet onderwijs hanteren we andere rekenstrategieën dan het basisonderwijs. Dat kan ook deels verklaren waarom
leerlingen bij ons in het najaar lager scoren dan op de basisschool. Daarom is het nodig dat we meer afstemmen met het basisonderwijs.”
Die laatste uitspraak is geen waardeoordeel, benadrukt ze: “De basisscholen geven goed rekenonderwijs.” In Oldenzaal valt Rita haar bij: “De kinderen krijgen daar goed les, maar we moeten wel tot meer onderlinge samenwerking komen. Onderhouden van de rekenvaardigheid hoort daarbij.”
Andere factoren zijn eveneens van invloed. Zoals snel klaar willen zijn. Rekenangst kan daarin meespelen. Als ouders vertellen dat zij indertijd moeite hadden met rekenen of wiskunde, werkt dat door in hun kind. Een opmerking als “Jij kunt dat toch niet” verhoogt de drempel nog meer. Ans: “Daarom wil ik altijd zien hóé mijn leerlingen een opgave maken. Welke stappen hebben ze daarvoor gezet? Daaraan kan ik zien waar het eventueel verkeerd ging, en zegt mij meer dan de uitkomst van de som.”
Nog een probleem ligt op een ander vlak. Vakken als wiskunde, natuur- en scheikunde en economie rekenen op verschillende manieren. Uiteraard zijn de onderliggende principes gelijk, maar dat is voor leerlingen niet altijd meteen zichtbaar. Kees Hooyman, natuurkundedocent in Utrecht, hamert daarom op meer afstemming tussen die vakken, en op een diepere inbedding van het rekenen in alle vakken. Hij heeft met overheidssteun de website vakoverstijgendrekenen.nl ontwikkeld. Alle hier gepubliceerde materialen zijn vrij beschikbaar voor andere docenten.
Handvatten
Voor de leerlingen van de onderbouwlocatie De Boerhaave maakte het Etty Hillesum Lyceum een Rekenkaart, die op 5 november is uitgereikt. Overzichtelijk ingedeeld, met rubrieken als ‘Vergelijkingen en formules’, ‘Oppervlakte’ en ‘Omrekenen van eenheden.’ De kaart, een bewerking van de door Hooyman aangereikte adviezen, is de vrucht van een bijzondere samenwerking. Docenten wiskunde, natuurkunde, scheikunde, economie en aardrijkskunde hebben er enige vrijdagmiddagen voor bij elkaar gezeten. “Dat was bijzonder”, constateert Ans, “zo vakoverstijgend kijken en vergelijken hoe we rekenen, hebben we nog nooit gedaan.”
De Rekenkaart biedt volgens Renske bovendien meer mogelijkheden om van elkaar te leren. “Onze locatie Arkelstein voor praktijkonderwijs heeft een mooie manier gevonden om rekenen leuk te maken. Met rijke rekenopgaven leren ze spelend en puzzelend verschillende vaardigheden te verbinden.” Eén van die opgaven begint met een foto van een flatgebouw. De vraag is hoeveel mensen daar wonen. Leerlingen moeten zelf bedenken welke gegevens ze daarvoor nodig hebben. Bijvoorbeeld door het aantal appartementen tellen en te schatten wat het het gemiddelde aantal bewoners per appartement is. “Mooi om te zien en inspirerend voor andere locaties.”
Schoolbreed wordt gewerkt aan een programma dat inzet op versterking van de rekendidactiek. Goed zicht op het niveau van de individuele leerling helpt om ze adequaat te begeleiden. “Voor het vmbo ontwikkelen we een doorlopend programma. In het eerste jaar ligt het accent op de reken-vaardigheden, in het tweede jaar volgt de integratie in vakken als natuur- en scheikunde, aardrijkskunde en biologie, vanaf het derde leerjaar de inbedding in de praktijk. Op de havo en het vwo zijn de problemen minder groot. Als daar leerlingen achterblijven, communiceren we dat met de bovenbouw. Daar worden dan extra rekenlessen aangeboden”, verduidelijkt Renske.
En daarbij blijft het niet. “In januari hebben we al een eerste evaluatiemoment”, vertelt Ans. “Verwijzen docenten geregeld naar de Rekenkaart? Wat zijn dan de ervaringen, wat ontbreekt misschien nog, wat kan eventueel nog worden verbeterd?” En Renske: “Het is uitvinden wat werkt en wat niet. Om daarna de resultaten te borgen, om rekenvaardigheid blijvend aandacht te kunnen geven.”
Datagestuurd
In Oldenzaal heeft het Twents Carmel College gekozen voor een meer datagestuurde aanpak. Daartoe heeft de school bij het Cito de ruwe data van de toetsen opgevraagd. “Dan kun je dieper kijken”, weet Eline, “je krijgt per leerling scherper in beeld waar diegene moeite mee heeft. En daarmee wat de leerling nodig heeft.” Ook in een ander opzicht bleek die benadering al waardevol: “We vonden een onderbelichte groep: leerlingen uit havo 3 en vwo 3, die voor rekenen nog niet op het gewenste niveau zitten. Zij krijgen nu extra ondersteuning in de vorm van rekenen op maat. Daarom kijken we niet zo zeer naar de referentieniveaus, maar naar het functioneringsniveau. Waar sta jij nu, wat heb jij nu nodig? Meer zicht helpt ons beter te sturen.”
En dat in combinatie met het pedagogische klimaat, vult Samuël aan. “Vorig schooljaar hebben we veel aandacht besteed aan de motivatie van de leerlingen. Belangrijk is dat ze vertrouwen hebben en krijgen, zodat ze niet meteen opgeven en leren doorzetten. Als je op je telefoon scrolt, maak je in een halve seconde dopamine aan. Een opgave goed lezen en informatie schiften vraagt wel wat meer.”
Rita valt hem bij: “We geven onze leerlingen de tijd en kansen.” En Eline: “Als je alleen de referentiewaarden hanteert, doe je de leerling tekort. Het digitale programma Smart Rekenen laat ons zien waar het misgaat. We kijken goed naar die data en wat ze ons vertellen over onze leerlingen, om die nog beter te kunnen bedienen.”
“Zo kunnen we per leerling de ontwikkeling volgen en beter vaststellen waar het misgaat”, neemt Rita het gesprek weer over. Daardoor komen problemen aan het licht die anders verborgen zouden zijn gebleven. En wellicht bij anderen. Samuël wijst op de leerlingen die hebben gekozen voor
‘Bij veel leerlingen valt winst te behalen’
de route vwo-extra. “Dat zijn slimme leerlingen, voor wie alles soms heel gemakkelijk lijkt te gaan. Maar later, in de bovenbouw, kunnen zich toch nog moeilijkheden voordoen omdat de rekenvaardigheid te wensen overlaat. Dat kunnen we nu ook ontdekken. We hadden natuurlijk extra lessen kunnen geven, maar op deze manier kunnen we veel beter scherp krijgen wat onze leerlingen nodig hebben.”
OVER MOEDIG LEIDERSCHAP » Zorgen voor de goede dingen
De briefing voor dit artikel is duidelijk: het moet niet gaan over de Carmel Leiderschapsdag van 2 oktober, maar over moedig leiderschap. Maar dat is, net als het begrip leiderschap, een ingewikkeld begrip. En niet altijd lijkt iedereen het dan over hetzelfde te hebben. Tijd voor een verkenning.
‘Het is vertrouwen geven en krijgen’
Wie ‘leiderschap’ intikt bij Google krijgt een regen aan mogelijkheden op het scherm. ‘Innovatief leiderschap’, ‘wijsheid in leiderschap’, ‘dienend leiderschap’ en nog veel meer. Zodat even de bomen het zicht op het bos dreigen te ontnemen. En gemakkelijk wordt vergeten dat leiderschap zoals hieronder bedoeld, niet hiërarchisch is. “Misschien zouden we beter spreken over bege-leiderschap”, oppert Kim Neef, teacher-leader en docent biologie en gezondheid op de locatie De Thij van het Twents Carmel College in Oldenzaal. Dat sluit aan bij de opmerking van Marc van Dongen, rector van het Augustinianum in Eindhoven: “Leiderschap is zorgen dat de goede dingen gebeuren. Een leider kan overtuigen en weet mensen mee te nemen. Deze persoon is niet de baas die alles weet en bepaalt, juist niet.” Als eindverantwoordelijk schoolleider ziet
hij zichzelf evenmin als baas: “De schoolleiding geeft richting en kaders aan, daarbinnen is er veel ruimte.”
Richting of sturing?
Niel van Beek, teamleider brugklassen en havo op het Augustinianum en op 2 oktober dagvoorzitter, vertelt over de voordracht van oud-legerleider Mart de Kruif.
De militair verklaarde de successen van het Duitse leger in het voorjaar van 1940 uit de specifieke commandostructuur. Iedereen kende de doelen en wist daarnaar te handelen.
Marc: “Anders gezegd: de kaders waren bekend en juist dat gaf handelingsvrijheid.”
In Oldenzaal zegt Julisca Prins, adjunct-directeur van het Twents Carmel College, het zo: “Geef je richting of geef je sturing? Ik ben niet zo van sturing, hoewel je er niet altijd aan ontkomt.” Ze knikt naar Bert Schutten, eveneens adjunct-directeur, die ook aan het gesprek deelneemt.
“Bert vraagt altijd: ‘Wat is goed voor onze leerlingen?’
Daarin ligt de richting besloten.”
Beter voor de kinderen
Enkele jaren terug heeft het Twents Carmel College zijn onderwijs ingrijpend gereorganiseerd. “Moedig leiderschap”, vindt Julisca. Locatie De Thij is nu de plaats waar alle leerlingen de eerste twee schooljaren doorbrengen. Daarna stromen ze uit naar andere locaties.
Niet iedereen was het indertijd met de veranderingen eens, weten Julisca en Bert, die op het moment van besluitvorming overigens nog aan andere Carmelscholen waren verbonden. “Het is uiteindelijk doorgegaan, in de overtuiging dat dit beter is voor de kinderen”, legt Julisca uit. Die worden nu niet meer meteen al uit elkaar gehaald. “We zijn nu drie jaar een onderbouwschool.” Er zijn negen teams, elk verantwoordelijk voor omstreeks honderd leerlingen. “We zijn in opbouw”, weet Bert, “we zoeken samen naar wat we ‘de nieuwe Thij’ noemen.”
“Ik heb die vroegere situatie nog meegemaakt, ik vind ‘de nieuwe Thij’ prettiger”, vult Kim aan, “er is meer ruimte, voor de leerlingen en voor ons docenten.” Julisca noemt de leerlingen met een rugzakje, die voorheen een aparte afdeling vormden aan de Potskampstraat. “Dan hoorde je zo’n leerling wel eens zeggen: ‘Ik moet daarnaartoe, maar mijn vriendin mag naar De Thij.’ Die leerlingen komen nu ook naar De Thij. Wij willen inclusief zijn. Iedereen hoort erbij.” >>
Iedereen kan een leider zijn, ook deze moedige collega's die model wilden zijn voor dit artikel.
'Wat is goed voor onze leerlingen?
Daar ligt de richting besloten'
‘In het snot’
Het gesprek in de locatie De Thij vindt plaats in de huiskamer, de plek waar leerlingen elkaar kunnen ontmoeten, om bijvoorbeeld samen of met een docent te gamen of een spel te spelen. “Zo bouw je aan relatie en wederzijds begrip”, zegt Julisca. De aanstelling van twee jongerenwerkers draagt daaraan eveneens bij. “Als wij het goed doen voor onze leerlingen, bloeien ze op. Dat verlaagt onze werkdruk”, weet Bert. “Leiderschap is ook: teweegbrengen”, gaat hij verder. “Je collega’s meenemen door oprechte interesse.
We hebben allemaal hetzelfde belang: de toekomst van onze leerlingen.” Kim: “In zo’n omgeving kunnen mensen bovendrijven.” Bert knikt: “Het is vertrouwen geven en vertrouwen krijgen. En loslaten, je geeft een deel van de regie uit handen.”
“Daaraan werken we verder, we zitten nog in het snot”, rondt Julisca af. Tijdens een van de vorige Leiderschapsdagen vertelde een bioloog over de transformatie van rups naar vlinder. Tijdens dat proces gaat het insect ‘door het snot’ en verandert van DNA. “Je geeft de rups op, maar de vlinder is er nog niet. Ik vind het een mooi beeld voor de weg die wij hier zijn ingeslagen”, verduidelijkt ze.
Wat merken leerlingen?
In Eindhoven verloopt het gesprek anders, maar overwegend volgens dezelfde lijnen. Gevraagd naar wat de leerlingen merken van leiderschap of, voor wie wil: moedig leiderschap, antwoordt Marc genuanceerd. “Strikt genomen, merken ze er niets van. Belangrijker is onze leerlingen ervaren dat ze ruimte krijgen en gezien worden.”
Niel scherpt het nog wat aan: “Als er sprake is van slecht
leiderschap merken de leerlingen het meteen. Dan zijn de goede dingen niet goed geregeld, dan zit het niet goed met de sfeer en het vertrouwen.”
“Moedig leiderschap is durven doen wat goed is en nodig. Het heeft te maken met gedeeld leiderschap”, vervolgt Marc. Niel herkent het: “Voorheen ging een docent met problemen naar de leidinggevende, nu naar de teacher-leader. Of een collega die leiderschap laat zien. Mijn rol verandert: ik ben steeds meer degene die anderen faciliteert om hun leiderschap te ontplooien.” Marc denk even na, zegt dan: “Nieuw leiderschap is dan een rol geven aan een ander. Dat kan een docent zijn, maar niet noodzakelijk.” Of, zoals Bert het in Oldenzaal zegt: “Iedereen kan een leider zijn. Docenten, ondersteuners en leerlingen.”
Onderling vertrouwen
Leiderschap komt dan aan op ruimte geven, luisteren en het werken aan relatie en verbinding. “Niet iedereen wil hetzelfde”, weet Marc. “Dan is onderling vertrouwen van belang. De ander moet weten dat jij betrouwbaar bent. Volgen gaat niet vanzelf, je moet mensen meenemen. En in staat zijn om zo nodig even in te houden.”
“Dat moet je leren in de praktijk”, gaat Niel verder.
“Een beetje theorie komt erbij kijken, natuurlijk, maar je leert het vooral door te dóén. En door met anderen ervaringen te delen. Dat is ook de waarde van die Leiderschapsdag, waar je vogels van allerlei pluimage ontmoet.” Die, benadrukt Marc, wel allemaal dezelfde Carmelwaarden delen.
“Het inspireert om te zien hoe ieder die op eigen wijze invult. Zoals een kok van heel veel ingrediënten een mooi gerecht weet te maken.”
‘Ruimte geven, luisteren, werken aan relatie en verbinding’
Bert, Kim en Julisca
Roald de Vries » ‘ Ik vind dit heerlijk om te doen ’
Als elfjarige werd hij gescout door clubs in het betaald voetbal. Nu werkt Roald de Vries (36) de helft van de week als docent en stagedocent in het praktijkonderwijs op Carmel College Salland en de andere helft van de week als adviseur van voetballers en trainers.
“Ik wil iets betekenen voor jongeren die moeite hebben om hun weg te vinden. Met die gedachte koos ik na mijn opleiding in het betaald voetbal voor een onderwijsloopbaan. Ik was al vroeg gescout en ben bij Vitesse gaan voetballen. Topsportstatus, zes keer per week trainen, daarnaast de mavo doen. Na acht jaar bleek dat de stap naar het betaald voetbal er nét niet in zat. Dan sta je voor de keus: wat ga ik doen? Wie wil ik worden, wie ben ik binnen de maatschappij?
Over diezelfde vragen heb ik het nu met de jongeren in mijn mentorklas. Er zijn er veel die weinig meekrijgen van thuis. Die hun leven lang hebben gehoord: ‘dit doe je niet goed, dat moet anders’. Die denken: ben ik wel goed genoeg?
Dat lage zelfbeeld wil ik ombuigen naar een gezonde ambitie. Los van dat je dingen moeilijk vindt: wat kan je wél heel goed, wat kan jou waardevol maken voor andere mensen?
Als voetbaladviseur doe ik eigenlijk hetzelfde. Ik begeleid jongens en meiden die voor keuzes in hun maatschappelijksportieve carrière staan, maar ook spelers op hoog niveau voor wie ik mijn ervaring in het betaald voetbal kan inzetten. Ook adviseer ik trainers met vragen in het contact met een bestuur, voorzitter of technische commissie. Ze hebben allemaal behoefte aan een sparringpartner, een luisterend oor, en mijn pedagogische kant komt dan goed van pas. Dit is gewoon heerlijk om te doen!”
Roald de Vries » (stage)docent praktijkonderwijs Carmel College Salland
Leeftijd » 36 jaar.
Werkzaam bij Carmel sinds » 2020.
Houdt van » Telefoon wegleggen en bij zijn gezin zijn.
Bijzonder » Hij is naast docent voetbaladviseur.
Check zijn website: roalddevriesvoetbaladviseur.nl
Karel van der Velden (links) en Tim Meinders
» Samen Slimmer? SAMEN BESPAREN!
De kennis, kunde en ervaring van alle scholen op het gebied van bedrijfsvoering slimmer benutten: dat is Samen Slimmer. Een programma dat leidt tot professionalisering van de bedrijfsvoering, zinvol werk, ruimte voor goed onderwijs en meer gebruiksgemak. Maar óók tot een aanzienlijke kostenbesparing. Teamleider Formatie & Financiën Tim Meinders en controller Karel van der Velden nemen een duik in de Carmelportemonnee.
Carmel krijgt de komende jaren minder te besteden doordat op veel scholen het leerlingaantal afneemt. Hoeveel moeten we besparen?
Karel: “Wij krijgen van de overheid een bedrag per leerling. Dat is onze bekostiging. Op 1 oktober 2023 hadden we ongeveer 33.500 leerlingen en volgens de prognoses van DUO zakken we naar 29.000 leerlingen in 2038. Dat is 13 procent minder leerlingen en dus ook 13 procent minder geld. In euro’s uitgedrukt betekent dit dat we ruim 50 miljoen aan inkomsten kwijtraken. Dat moeten we op een of andere manier opvangen. We geven ongeveer 20 procent van ons geld uit aan bedrijfsvoering: HR, ICT, Formatie & Financiën en Huisvesting & Facilities. Dat maakt het wenselijk dat we ten minste 20 procent van die ruim 50 miljoen op de kosten van bedrijfsvoering besparen. Dan hebben we het over ruim 10 miljoen tussen nu en 2038.”
Oef. Hebben we dat zien aankomen?
Tim: “Natuurlijk. De daling van het leerlingaantal is in 2016 ingezet en sindsdien hebben we in de bedrijfsvoering al heel wat optimalisaties doorgevoerd. We zijn bijvoorbeeld overgestapt op één softwarepakket voor HRM én financiën.
We zijn op alle scholen gaan werken met strategische huisvestingsplannen en hebben kritisch gekeken naar hoe we onze gebouwen slim(mer) kunnen gebruiken.”
Karel: “De grootste slag hebben we tot nu toe gemaakt met de overstap naar een gezamenlijke ICT-infrastructuur.
De kwaliteit daarvan is sterk verbeterd, terwijl de kosten per leerling amper zijn gestegen.”
Tim: “Maar op de lange termijn is het niet genoeg. We moeten de bedrijfsvoering nog slimmer aanpakken.”
Waarom focussen we eigenlijk op bedrijfsvoering?
Tim: “Goede vraag. Je zou ook een ‘Samen Slimmer’ voor het onderwijs kunnen bedenken. Maar je wilt éérst kijken wat je aan de bedrijfsvoeringskant kunt doen. Want daar dalen de kosten van bedrijfsvoering minder makkelijk met de leerlingaantallen mee dan de kosten van onderwijs. Voor onderwijs geldt min of meer: als je volgend jaar minder leerlingen hebt, maak je minder klassen en rooster je voor minder uren docenten in.
Bedrijfsvoeringskosten zijn minder flexibel.”
Karel: "Als er in elke klas een paar leerlingen minder zitten, heb je nog steeds evenveel lokalen nodig. Gebouwen héb je,
die moeten worden schoongemaakt en onderhouden. De kosten blijven hetzelfde, tenzij je actief maatregelen neemt.”
Tim: “Besparen op bedrijfsvoering vraagt dus extra inspanning, vandaar Samen Slimmer.”
Waar gaat het geld voor bedrijfsvoering momenteel naartoe?
Karel: “Dat kun je zien in de taartdiagrammen. Die geven een beeld van de kosten per leerling. In het eerste diagram zie je dat we veruit het meeste uitgeven aan onderwijs.
Logisch: dat staat centraal.
Maar voor goed onderwijs heb je óók bedrijfsvoering nodig.
In 2023 gaven we daar 2.771 euro per leerling aan uit.
In het tweede diagram zie je dat veel van dit geld gaat naar personeelskosten voor medewerkers bedrijfsvoering: 1.058 euro. Nog eens 1.034 euro gaat naar huisvesting.
Dan volgen nog ICT (271 euro), meubilair en machines (136 euro), en een restcategorie.” >>
Totale kosten 2023 > per leerling
Onderwijs € 9.277
Bedrijfsvoering € 2.771
Totaal € 12.048
Onderwijs Bedrijfsvoering
‘Bedrijfsvoeringskosten dalen minder makkelijk met de leerlingaantallen mee dan onderwijskosten’
Ligt er een concreet plan in de zin van: in 2026 willen we zóveel op bedrijfsvoering besparen en in 2027 zoveel?
Tim: “Nee, dat is niet hoe we Samen Slimmer willen zijn. Om te beginnen gaat het ons niet alleen om besparen. Ja, de kosten moeten omlaag, maar we willen óók aan alle leerlingen en medewerkers hetzelfde hoge kwaliteitsniveau bieden, en sneller leren inspelen op ontwikkelingen van buitenaf. Carmel lijkt soms wel op een olietanker, als ik een beeldspraak van Karel mag lenen: als wij volgende maand rechtsaf willen, moeten we nu al gaan sturen. We willen dus wendbaarder worden en dat bereik je niet als je puur besparingsdoelen stelt. Bovendien is Samen Slimmer écht samen slimmer: we werken hierin nauw samen met de bedrijfsvoeringscollega’s in de scholen. Zij komen via de vakgroepen met verandervoorstellen op hun eigen vakgebied, bijvoorbeeld om laptops samen met andere schoolbesturen in te kopen zodat je meer korting kunt krijgen. Dat soort ideeën en verbeteringen komen dus vanuit de dagelijkse praktijk.”
Hoe weet je of verbetervoorstellen bijdragen aan besparing?
Tim: “We rekenen ze zoveel mogelijk door. Stel dat we met dezelfde specificaties bij een andere aanbieder telefonie willen inkopen, dan is heel goed uit te rekenen of dat een besparing oplevert. Maar vaak zijn de specificaties van de huidige en de nieuwe oplossing niet hetzelfde, bijvoorbeeld omdat we ook de kwaliteit willen verbeteren. Dan zouden we appels met peren vergelijken. Het gaat dus om de beste mix van kwaliteit en prijs, waarbij we niet op zoek zijn naar ‘Rolls Royce’-oplossingen; goed is goed genoeg.”
Karel: “Wel zijn we heel goed in staat te analyseren wat iets zou moeten kosten. Dat doen we bijvoorbeeld door te ‘benchmarken’, te kijken hoe onze scholen dat afzonderlijk doen. En daaruit komt dan een beeld naar voren. We weten bijvoorbeeld dat wij scholen hebben die 160 euro per
Kosten bedrijfsvoering 2023
> per leerling Personeel
* inclusief afschrijving gebouwen
Personeel bedrijfsvoering Huisvesting ICT Meubilair, machines en installaties Overig
leerling uitgeven aan schoonmaak, maar ook scholen die daar 260 euro per leerling aan kwijt zijn. Misschien hebben die laatste scholen een ouder gebouw dat lastiger schoon te maken is, misschien is het schoonmaakprogramma anders, noem maar op. Allerlei verklaringen zijn denkbaar. Maar als we een groot aantal locaties naast elkaar zetten, ontstaat wel een beeld van waar mogelijk verspilling zit. En dus besparing mogelijk is.”
Vanaf 1 januari gaan scholen samenwerken in clusters voor bedrijfsvoering. Leidt dat ook tot besparingen?
Karel: “Dat verwacht ik zeker, alleen al doordat de scholen in de clusters hun bedrijfsvoeringsprocessen onderling afstemmen. Om een voorbeeld te geven: als scholen hetzelfde begrotingsproces doorlopen en er wordt ergens een collega op financiën ziek, dan is het vrij makkelijk om vanuit een andere school wat hulpkrachten in te vliegen. Dat scheelt weer een dure vervanger.”
Hoe weten we of we uit de rode cijfers te blijven?
Karel: “We houden continu de peilstok erin. Als het goed is, zien we als gevolg van Samen Slimmer de komende jaren de totale kosten van bedrijfsvoering meedalen met het aantal leerlingen, of zelfs iets harder. Minstens één keer per jaar kijken we: liggen we op schema? Dat doen we met overzichten die we vrij makkelijk uit onze administratie kunnen halen. Aanvullend daarop maken we verdiepende analyses, gewoon met een spreadsheet.”
Tim: “We zijn op tijd begonnen, het is haalbaar. Maar onder de streep geldt wel: als we nú onvoldoende sturen op de kosten van bedrijfsvoering, leidt dat ertoe dat er straks minder geld voor het onderwijs beschikbaar is.
En dat willen we niet. Die urgentie moeten we voelen.”
Karel: “En dat is ook waarom we altijd vijf jaar vooruit begroten, dan heb je veel tijd om knelpunten aan te zien komen en bij te sturen. Daar zijn we nu volop mee bezig en de eerste positieve effecten zijn zichtbaar. Het financiële en kwaliteitsbewustzijn groeit en het is verrassend om te zien met welke ideeën de bedrijfsvoeringscollega’s op de scholen komen. Ik heb er alle vertrouwen in.”
Voorbijganger
Bestuurders hebben zittingstermijnen. Dat houdt in dat je per definitie een poosje mag meelopen in een organisatie en dat je daarna weer afscheid neemt.
Als je je vertrek aankondigt, merk je dat mensen heel verschillend reageren. De een valt stil, de ander feliciteert je onmiddellijk. Een mooi compliment vind ik dat iemand zei dat ik zo veel Carmel uitstraalde en dat diegene zich niet kon voorstellen dat ik ergens anders zou werken. Ik kan mij perfect vinden in de Carmelwaarden en ben dan ook dankbaar dat ik me mocht laven aan meer dan honderd jaar Carmeltraditie. “Kennis is maar de helft”, de betekenisvolle uitspraak van Titus Brandsma. Kort en krachtig, en daarmee zeer richtinggevend.
‘We zijn op tijd begonnen, maar we moeten wel de urgentie voelen’
Maar ook de mensen in het hier en nu verrijken mij. Denk aan wijze leerlingen in de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, die de organisatie een spiegel voorhouden. Docenten, waarbij ik bij in de les mocht komen, die op effectieve wijze leerlingen aan het leren krijgen en formatief handelen. Examencommissies die hun collega’s ondersteunen om betere schoolexamens te maken. Indringende collegiale visitaties om ons onderwijs nóg beter te maken. Het ontmoeten van collega’s op onze Leiderschapsdagen, zoals laatst in ’t Spant in Bussum. Gesprekken met leerlingen van de Gender & Sexuality Alliance (GSA), die er op hun school voor zorgen dat iedereen de vrijheid voelt om te kunnen zijn wie die is. En ik kan zo nog wel even doorgaan…
De kracht van Carmel spat eraf! Ik ga jullie missen!
» Vertel!
Verhalen over bijvoorbeeld spontane reacties van leerlingen of een impressie van een gesprek tussen docent en leerling. Onze bloggers geven je graag een kijkje in het leven op hun school. Waar lopen zij tegenaan in hun onderwijsbaan of wat maakt ze juist blij? Lees mee!
Groepsles
Het is zondagochtend. Het zonnetje schijnt en ik staar naar een document op de laptop. ‘Groepsles aan eerste klassen’ staat er bovenaan in dikke letters. Aan het begin van het schooljaar verzorgen we vanuit het ondersteuningsteam, in samenwerking met de coaches, groepslessen voor onze klassen. We starten met een korte inleiding waarin het doel van de groepslessen wordt uitgelegd: elkaar beter leren kennen, groeien van onderling vertrouwen in de klas en versterken van het teamgevoel. Dan is het tijd voor een korte energizer. ‘Fruitmandje’ is mijn favoriet. Een stoelendans die leerlingen in beweging krijgt met als winst dat leerlingen die altijd een plekje naast elkaar zoeken, nu ook eens naast iemand anders zitten.
Troost
Er wordt veel gedeeld tijdens zo’n groepsles. Leuke maar ook minder leuke gebeurtenissen. Vaak helpt het al dat een leerling ziet en hoort dat die niet de enige is die zich zorgen maakt om een zieke opa of oma. Dat een leerling niet de enige is die te maken heeft met een samengesteld gezin, wat heel leuk en gezellig kan zijn maar ook spanningen met zich meebrengt. En ja, soms zijn er tranen. Wat mooi om te zien als één leerling opstaat om een arm om de ander heen te slaan. En dat er dan vaak meerdere leerlingen volgen.
Uitdaging
Vandaag is echter de uitdaging om de groepsles aan te passen naar een workshop aan collega’s van de locatieoverstijgende ondersteuningsteams. Op deze zonnige ochtend bekruipt me het gevoel van ‘wat heb ik me nu weer op de hals gehaald’. Best een uitdaging, een les aan volwassenen, laat staan aan docenten en collega’s. Ik val zelf ook in die categorie, dus ik mag het zeggen: we zijn niet de meest makkelijke doelgroep om een les aan te verzorgen. De lat ligt dus hoog. Gelukkig hoef ik het niet alleen te doen. Ik geef de les samen een collega en we zijn goed op elkaar ingespeeld.
Méédoen
Het doel van de workshop is om collega’s kennis te laten maken met de groepsles die we aan leerlingen geven. Maar het gaat ook om ervaringsleren. Dat betekent in dit geval méédoen aan de les. Meedoen aan energizers. Meedoen aan het onderzoeken wat er nodig is voor een
goed functionerend team. Het belang van vertrouwen, samenwerken, onderling respect in verbondenheid, maar ook vrijheid en onderkennen. Het creëren van een omgeving waarin je je kunt én durft uit te spreken. Over schoolse maar ook persoonlijke zaken. Net zoals leerlingen dit nodig hebben om te komen tot een veilig leer- en leefklimaat, waarin gepresteerd kan worden op het niveau dat bij de leerling past.
Stoelendans met mijn collega’s. Reken maar dat ik meedoe!’
Stoelendans
Een uurtje later staat de basis van mijn document en zit er een opbouw in de vragen. Ik stel de e-mail naar mijn collega in op versturen op maandagochtend 08.00 uur en sluit de laptop af. Bijna. Ik tover het document toch nog even tevoorschijn. Met een brede grijns voeg ik ‘fruitmandje’ toe. Ik moet nu al lachen. Stoelendans met mijn collega’s. Reken maar dat ik meedoe!
Elies Schledorn
Docent levensbeschouwing en mentor op Twents Carmel College
Deadlines
Soms lijkt lesgeven een hinderlijke onderbreking van je werkzaamheden. De ene toetsweek is nog maar net voorbij of de volgende herkansing of inhaaltoets dient zich alweer aan. Als die toets net op tijd is aangeleverd, komt de volgende toetsperiode al in zicht. En overal zijn deadlines voor; nogal wiedes, want het is waar de organisatie op drijft. De tijd tikt door, dus het aanleveren van materialen moet zorgvuldig en binnen de gestelde tijd gedaan worden. Ik heb meerdere malen ervaren dat juist deze deadlines vaak stressfactoren zijn.
Stressfactor
Daarom nam ik me jaren geleden voor om deadlines wel aan te houden, maar ze niet langer meer als bangmaker te zien. Ik berust in het feit dat de volgende deadline zich binnenkort toch wel weer aandient, dus het is een illusie om te denken dat de stress voorbij is als ik dit ene belangrijke onderdeel heb aangeleverd. Zodra ik het zag als een normaal onderdeel van mijn baan, in plaats van me zorgen te maken of de ontvanger het wel op tijd zou ontvangen, gaf me dat gek genoeg wat meer rust. De wereld stortte niet in als ik iets te laat aan zou leveren, en juist die bewustwording gaf me minder druk en zorgde er uiteindelijk voor dat ik er niet tegenaan zat te hikken en het toch op tijd inleverde.
Paradox
Misschien klinkt dat laatste als een paradox, maar het hielp me om de betrekkelijkheid van onze werkzaamheden in te zien. Natuurlijk, er staat veel op het spel; de organisatie verwacht jouw werk op tijd en de leerling verdient een goed doordachte en in elkaar gezette toets. Het is de ervaring die leert dat we dat na een paar jaren gewoon voor elkaar kunnen boksen, elke toetsweek en elk schooljaar weer. Deze blog moet bijvoorbeeld ook op tijd aangeleverd worden en er staat
‘De wereld stortte niet in als ik iets te laat aan zou leveren en juist die bewustwording gaf me minder druk’
nog van alles op mijn to-dolijstje. Maar ik maak me er niet langer druk over, want het komt toch wel op tijd af, zoals altijd.
Kennis en vaardigheden
De bottom line is simpelweg dat het vele malen belangrijker is om een goede, enthousiaste leraar voor de klas te zijn. Eentje die openstaat voor échte gesprekken en zich oprecht verwondert over de leerervaringen die diens leerlingen tonen tijdens de les. Het toetsingsmoment, ook voor de leerlingen een levensgrote stressfactor, is er om het leren zichtbaar te maken. Het is het eindmoment van een leercurve (samen met het bespreken van die toets), maar niet het einddoel. Dat is namelijk de kennis en vaardigheden die overblijven bij de leerlingen nadat de toetsweek voorbij is en waar ze hun hele verdere leven baat bij hebben. Het liefst zonder te veel stress.
Olaf Koot
Docent Engels, docent muziek en mentor op Etty Hillesum Lyceum
Deel ook jouw verhaal! Scan de bovenstaande QR-code en deel jouw ervaring met ons!
Florien
Oefenplaats School
‘IS ELKAAR VRIJLATEN WEL ÉCHTE VRIJHEID?’
Het woord ‘school’ betekent in het Grieks letterlijk ‘vrije tijd’. Van oudsher was de school een tussenruimte tussen thuis en samenleving: een plek waar leerlingen in vrijheid kunnen oefenen en zich kunnen ontwikkelen. Maar wat houdt die vrijheid eigenlijk in? We vroegen het aan leerlingen en docenten van het Pius X College, locatie Almelo.
Oefenplaats School
In deze artikelenreeks gaat docent levensbeschouwing Koen Nijhuis met leerlingen en docenten in gesprek over vraagstukken, uitdagingen en pareltjes die zij tegenkomen op de ‘oefenplaats voor het leven’ die de school is. Ditmaal schuiven acht leerlingen en twee docenten van het Pius X College locatie Almelo aan. Kasper, Gamze, Talin, Anne-Quirien, Florien, Luuk, Iris en Hoda zitten in het vierde leerjaar vwo. Docent maatschappijleer Robin de Jager en docent levensbeschouwing Marjolein Brouwers zijn lid van de werkgroep burgerschapsvorming.
Het is druk bij het raam van lokaal 211. Op verzoek van docent Koen Nijhuis hebben de aanwezige leerlingen positie gekozen op een denkbeeldige lijn die door de ruimte loopt. Wie het eens is met de stelling ‘ik voel me vrij om hulp te vragen aan docenten zonder me daar onzeker over te voelen’, kon een plekje bij het raam kiezen. Wie het er niet mee eens is, een positie bij de gang. Gamze en Talin staan als enigen niet bij het raam. Zij hebben een plek in het midden gekozen omdat ze vinden dat hulp vragen soms wel, en soms niet makkelijk is. Dat kan aan jezelf liggen, maar ook aan de docent.
Talin: “Sommige docenten geven je bij wijze van spreken een hele presentatie als je met een vraag komt. Maar er zijn ook docenten van wie je kritiek krijgt als je iets niet snapt.” Gamze: “Dat kan best intimiderend zijn. Soms stel je je vraag dan liever niet. Maar dan heb je dus ook geen antwoord.”
‘Waarom geeft een docent een leerling de ene waarschuwing na de andere, zónder door te pakken?’
Talenten ontdekken
In totaal hebben acht vierdeklassers ja gezegd op de uitnodiging van docenten Koen Nijhuis, Robin de Jager en Marjolein Brouwers om vanmiddag een uurtje van gedachten te wisselen over het onderwerp vrijheid op school. Zonder vrijheid kan ‘de school als oefenplaats’ niet functioneren. Maar hoe ervaren leerlingen die vrijheid eigenlijk? Hebben ze naast alle verplichte lesstof, het huiswerk en de vele toetsen, voldoende ruimte om eigen keuzes te maken en hun talenten te ontwikkelen? Het gesprek is begonnen met de vraag wat vrijheid eigenlijk is. Luuk het omschreef het als “dat je openlijk mag zeggen wat je denkt en dat anderen dat respecteren.” Maar vrijheid gaat ook over eigen keuzes maken, zeggen anderen, zo lang die de keuzes van een ander niet in de weg zitten. Inmiddels praten de leerlingen over vrijheid binnen de context van het onderwijs. Is die in zo’n mate aanwezig dat ze hun talenten en interesses kunnen ontdekken? >>
“Het is hier natuurlijk niet zoals in sommige andere landen, waar meisjes niet eens naar school mogen”, zegt Kasper relativerend. “Wij hebben veel meer vrijheid. Wel vind ik het jammer dat we in de onderbouw niet onze eigen vakken mogen kiezen. Je krijgt veertien vakken en daar zit je voor drie jaar aan vast.” Dat dit vervelend kan zijn voor leerlingen die al lang weten welke kant ze op willen, kan Hoda goed begrijpen. Zelf vond zij die brede basis in de onderbouw juist prettig. “Doordat je met alle vakken kennismaakt, ontdek je wat je wel en niet interessant vindt.”
Interesses volgen
Het zou mooi zijn als je vervolgens aan de hand van je interesses een vakkenpakket zou kunnen samenstellen. Dat kan echter maar in beperkte mate, zegt Gamze. “Je kiest echt voor het ene of het andere profiel.” Zo kan Luuk, die Natuur & Techniek heeft gekozen omdat hij de bètakant op wil, in de bovenbouw geen geschiedenis volgen. “Terwijl ik dat óók heel interessant vind.”
Sowieso zouden leerlingen in de hogere leerjaren meer ruimte willen hebben om te focussen op de vakken waar ze straks mee verder willen. “Moeten we in de bovenbouw echt zoveel tijd aan gym, maatschappijleer en levensbeschouwing besteden?”, vraagt Talin. “Ik snap dat een vak als maatschappijleer voor andere perspectieven zorgt, maar wat mij betreft doen we dat in de onderbouw.”
En als het dan toch over interesses gaat: de leerlingen zouden graag meedenken over de invulling van de PiusXpedition, het talentontwikkelprogramma van de school. “Nu stellen de docenten het programma samen. Maar leerlingen vinden soms andere workshops interessant”, zegt Florien.
Mening geven
Een tweede aspect van vrijheid is de ruimte die je hebt om jezelf te uiten. Vragen stellen aan de docent vinden de meeste leerlingen geen probleem. Ook zijn ze over het algemeen niet bang voor kritiek van hun ouders of de docent. “Het is meer dat stemmetje in je eigen hoofd dat zegt dat je het beter had kunnen doen”, aldus Florien.
Met kritiek van medeleerlingen ligt het een beetje anders. Niet iedereen durft tijdens de les zijn mening te geven, zeker als die controversieel is. Iris zegt niet altijd wat zij vindt, om vervelende reacties van klasgenoten te voorkomen. Ook Gamze houdt haar mening soms liever voor zich.
Aan de docenten ligt dat niet, denkt Anne-Quirien. “Zij geven voldoende ruimte, zeker bij vakken als levensbeschouwing of maatschappijleer. Het is eerder de sfeer in de klas die maakt dat je jezelf wel of niet durft te uiten. In de ene klas is het veel makkelijker om open te zeggen wat je vindt dan in de andere.”
Altijd optreden
Wat docenten wél beter zouden kunnen doen, is optreden tegen storend gedrag en leerlingen die andere leerlingen buitensluiten. “Waarom geeft een docent een leerling de ene waarschuwing na de andere, zónder door te pakken?” vraagt Kasper. “Er zijn regels, hanteer die dan ook. Dat is fijner voor de rest van de klas die zich wel aan de regels houdt.”
Anne-Quirien kan zich overigens wel voorstellen dat docenten het niet altijd doorhebben als er tussen leerlingen vervelende dingen gebeuren. “Daar zorgt degene die het doet wel voor. Maar soms gebeurt er iets binnen twee meter afstand van een docent en dan denk ik: hoe kan het dat jij dit niet ziet en hoort? Ik vind dat docenten gewoon moeten optreden. Ook in de pauze en ook als het om kleine opmerkingen gaat.”
‘Het is vooral de sfeer in de klas die maakt dat je jezelf wel of niet durft te uiten’
Anne-Quirien
Luuk
‘We zouden best wat meer met elkaar over cultuur en identiteit kunnen praten’
Praten over identiteit
Een vraag die in het verlengde hiervan ligt, is of alle leerlingen op school voldoende ruimte hebben om hun cultuur of identiteit te uiten. “Er wordt niks opgelegd en we zeggen dat we iedereen respecteren”, zegt Talin. “Maar er is op school weinig ruimte voor geloof, terwijl we hier wel een groot deel van onze dag doorbrengen. Ik zou het fijn vinden als er een aparte ruimte zou zijn waar ik terecht zou kunnen.”
Luuk: “Ook zouden we best wat meer met elkaar over cultuur en identiteit kunnen praten op een manier die iedereen aanspreekt. Dus niet: wat betekent kerst voor jou, maar bijvoorbeeld: hoe vul jij de feestdagen in?” Iris: “Dan zouden we misschien ook een betere vorm vinden voor de viering van Paarse Vrijdag, want dat was de afgelopen jaren nogal zoeken.”
Nieuwe vormen zoeken
Een halfuur later zijn de leerlingen naar de volgende les en praten de docenten nog even na. Wat is hen het meest bijgebleven?
Robin: “Aan de ene kant vind ik het mooi dat veel leerlingen vrijheid ervaren, aan de andere kant vind ik het schokkend dat leerlingen soms niets zeggen uit angst voor een vervelende reactie. Dat beperkt hun ruimte om te leren. Ik denk dat daar een pedagogische taak ligt voor ons als docenten.”
Marjolein: “Ik zit nog na te denken over de vraag of maatschappijleer en levensbeschouwing niet naar de onderbouw kunnen, zodat er meer ruimte komt in de bovenbouw. Ik begrijp de wens, alleen denk ik niet dat het werkt. Want in de onderbouw kunnen we leerlingen wel kennis meegeven, maar we willen ook dat ze er zelf perspectief aan geven en dat kunnen ze over het algemeen pas in de bovenbouw.”
Koen: “Wat bij mij vooral is blijven hangen, is de vraag of we cultuur en identiteit niet wat explicieter onder de aandacht moeten brengen. Op dit moment laten we elkaar vooral veel vrij. Maar leerlingen ervaren dat niet als ruimte. De filosoof Isaiah Berlin heeft het in dit verband over negatieve en positieve vrijheid. Je kunt vrijheid invullen als ‘je vooral niet mengen in de keuzes van een ander’, zoals de leerlingen aan het begin van dit gesprek ook deden. Maar je kunt er ook positief invulling aan geven: nieuwe vormen zoeken, bewust ruimte bieden aan ieders cultuur en identiteit.”
Robin: “Dat maakt dat ieder zich gezien voelt. En die erkenning hebben mensen nodig.”
Ook met leerlingen in gesprek?
Bekijk de lesbrief!
Docenten Koen Nijhuis, Robin de Jager en Marjolein Brouwers maakten een handige lesbrief bij dit onderwerp. Aan de hand van een aantal stellingen bespreken leerlingen het thema vrijheid en identiteit. Daarna formuleren ze in een kringggesprek concrete adviezen voor hun eigen school. De lesbrief is voor alle Carmelscholen beschikbaar. Je vindt 'm op Carmel Intranet, onder 'Documenten', en via de QR-code.
Handige lesbrief downloaden?
Scan dan de QR-code.
5 adviezen van de leerlingen aan de school
1. Kijk of de vakkenkeuze flexibeler kan Talenten en interesses passen niet altijd binnen een profiel
2. Laat leerlingen meedenken over de PiusXpedition
Een aantrekkelijker programma zorgt voor meer talentontwikkeling
3. Wees als docent benaderbaar voor vragen Een positieve houding maakt het makkelijker om hulp te vragen
4. Kijk niet weg bij storend gedrag Handhaaf de regels, ook bij kleine voorvallen
5. Verzin nieuwe plekken en vormen om het over cultuur en identiteit te hebben Het is jammer dat we het hier zo weinig over hebben, uit angst om de vrijheid van een ander te beperken
» Hoe ging het verder met...
KOERS 2025
We zijn alweer halverwege de looptijd van Koers 2025, het strategische plan van Stichting Carmelcollege als geheel. Tijd voor een tussenbalans: waar staan we en wat zijn de volgende stappen?
Van koersplannen voor een grote organisatie wordt nogal eens gezegd dat ze vaag en abstract zijn. Het klopt dat in Koers 2025 niet staat wat er op jouw school gaat gebeuren, reageert bestuurder Jan Kees Meindersma. “Daar moet iedere school vooral zélf invulling aan geven. Toch raakt Koers rechtstreeks de praktijk, doordat het richting geeft aan jouw en mijn handelen. Gaat jouw aardrijkskundeles over méér dan theorie? Dan ben je bezig met Koers. Zorg jij voor meer context in je lessen? Ook dan ben je bezig met Koers.”
Vinger aan de pols
“We willen met Carmel een stabiele koers varen”, licht Jan Kees toe. “Daar passen geen radicale koerswijzigingen bij. Maar het blijft wel belangrijk om langetermijndoelen vast te leggen in een plan. Dat helpt om zaken stap voor stap voor elkaar te krijgen.” Ook vinger aan de pols houden hoort daarbij. Daarom is halverwege de looptijd een tussenstand opgemaakt. Onderzoekers van de Universiteit Twente brachten de voortgang in kaart.
Grote stappen
“Uit deze ‘midterm review’ blijkt dat we op sommige punten al veel hebben bereikt”, zegt Jan Kees. “We hebben bijvoorbeeld grote stappen gemaakt in het vormgeven aan een veilige leeromgeving en in de samenwerking met andere onderwijssectoren, zoals primair onderwijs en mbo. Op andere punten hebben we echt nog stappen te zetten. Mede doordat corona voor vertraging heeft gezorgd.”
Stem van de leerling
Wat zijn dan punten waarop er de komende jaren een tandje bij moet? Jan Kees: “Behalve het werken aan basisvaardigheden – dat is bij iedereen wel bekend – is dat bijvoorbeeld onze ambitie om de stem van de leerling
meer te laten klinken. Traditioneel zitten leerlingen in een leerlingenraad, panel of klankbordgroep waar ze achteraf hun mening geven over onderwijsaanbod of schoolbeleid. Vóóraf meepraten gebeurt veel minder. Terwijl je ook kunt vragen: ‘Hoe kunnen we het leren motiverender maken? Hoe denken jullie over AI?’ Ook aan de voorkant willen we de stem van de leerling horen.”
Zelfsturing en flexibiliteit
Een ander voorbeeld is het vergroten van zelfsturing van leerlingen en de flexibiliteit van het onderwijs daarbij. “Daar zijn positieve voorbeelden van te zien, maar het heeft echt nog ontwikkeling nodig. Als wij willen dat leerlingen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces, dan moeten we ze daarvoor in het onderwijs ook de ruimte geven, bijvoorbeeld door meer variatie aan te bieden.”
Van allemaal
Het is aan scholen en schoolteams om op deze doelen een tandje bij te zetten, zegt Jan Kees tot slot. “Koers 2025 is van ons allemaal. We hebben dit plan met een grote gemeenschap binnen Carmel opgesteld, nu is het aan ons om onszelf bij de les te houden en in de waan van de dag steeds weer te bedenken: waar waren we ook weer mee bezig? Wat willen we écht? Naar aanleiding van de midterm review hebben we ‘focuspunten’ opgesteld die ons daarbij helpen. Wat zijn de belangrijkste dingen waar we de komende tijd vooral onze aandacht op willen richten? Natuurlijk met als allerhoogste doel: goed onderwijs voor onze leerlingen, in prettige gebouwen in een fijn werkklimaat!”
‘Doel: goed onderwijs voor onze leerlingen, in een fijn werkklimaat!’
Meer weten?
Scan de QR-code om de beknopte én een uitvoerige versie van Koers 2025 te lezen.
» What’s up?
Heel Carmel toetst (bekwaam)
Competentiescan
Nieuw is de Carmel Competentiescan, speciaal ontwikkeld voor en door Carmel. Na het doorlopen van deze formatieve competentiescan, bepaal je - in combinatie met de criteria voor vrijstelling - welk traject toetsbekwaamheid het beste past bij jouw wensen, kennis en vaardigheden.
Traject Toetsbekwaamheid deskundige
(TB)
Bij Carmel zetten we volop in op professionalisering van ál onze docenten. Met het traject 'Toetsbekwaamheid deskundige' (inclusief certificering) zorgen we er samen met Cito voor dat jij als docent je toetsvaardigheden naar een hoger niveau tilt. Want de kwaliteit van toetsen zorgt voor kwalitatief goed onderwijs. En dat willen we onze leerlingen bieden.
Meer info + aanmelden
stichting carmelcollege
stgcarmel
stgcarmel
@stgcarmel
@CarmelVacatures
Carmel Academie
Meer lezen?
Scan de QR-code (inloggen vereist)!
Benieuwd wanneer jouw school(locatie) aan de beurt is? Check dit bij je leidinggevende. Wil je meer weten over dit traject? Kijk op de Carmel Academie en de Carmelwiki 'Kwaliteit Toetsing en Examens', beide te vinden op Carmel Intranet.
Carmelwiki Kwaliteit Toetsing en Examens
Meer weten?
Scan de QR-code (inloggen vereist)!
Traject Toetsexpertise en Leiderschap voor Leren (TeLL) Wil je meer verdieping en verder groeien in je rol op het gebied van toetsing?
Dan is het traject 'Toetsexpertise en Leiderschap voor Leren' iets voor jou.
In samenwerking met de Universiteit Twente werk je tijdens dit traject binnen je eigen school(locaties) aan de ontwikkeling van toetsing. Dit doe je door een professionele leergemeenschap (PLG) te begeleiden. Ontwikkel je tot een echte toetsexpert binnen jouw vakgebied én jouw school(locatie)!
Voor wie?
Het TeLL-traject is speciaal voor Carmel ontwikkeld. We streven ernaar dat in ieder geval de examensecretarissen, leden van de examencommissie en ten minste één docent per sectie/vakgroep het TeLL-traject volgt.
Meer info + aanmelden
Wil je meer informatie over (de inhoud van) het traject, data en aanmelden?
Check de Carmel Academie en de Carmelwiki 'Kwaliteit Toetsing en Examens', beide op Carmel Intranet.
Toetsen
in
het voortgezet onderwijs
Meer lezen over toetsing? Begin 2025 verschijnt het boek ‘Toetsen in het voortgezet onderwijs’. Aan de hand van verschillende thema’s, biedt dit boek veel praktische handreikingen en voorbeelden. Denk aan thema’s als toetsvisie en beleid, formatief en summatief gebruik van toetsen, examencommissies, kwaliteit van toetsen, toetsmatrijzen en rubrics, en AI. Een toegankelijke, praktische én inspirerende bron om erbij te pakken voor jou als docent, schoolleider of lid examencommissie. Je vindt er ook alle opgedane kennis en ervaring uit bovenstaande Carmel-toetstrajecten.
Goed nieuws: tien hoofdstukken komen uit de reader van het Carmel TeLL-traject en deze komen ‘open access’ beschikbaar via uitgeverij Boom Hoger Onderwijs. Daarnaast krijgen alle Carmelscholen een aantal exemplaren van het boek.
» Opmerkelijk
MET OOG VOOR ELKAAR
In het domein van de havo onderbouw op het Carmel College Salland in Raalte, zet het team flink in op versterking van het pedagogisch klimaat. Onder het motto ‘Oog voor elkaar’ werken ze toe naar een veilige (leer)omgeving voor leerlingen, een professionele cultuur voor medewerkers en een goede relatie met ouders.
Geen prestatie zonder relatie
Maar wat betekent een goed pedagogisch klimaat precies?
Teamleider Annemiek Hietkamp legt uit: “Het is een omgeving waarin leerlingen zich prettig voelen en gestimuleerd worden om te leren. Een positieve, veilige sfeer is daarbij essentieel.” Kunstdocent Bart Spit-Haverkamp voegt toe: “We zorgen ervoor dat leerlingen zoveel mogelijk les krijgen van docenten uit dit team. Ze voelen zich vertrouwd en gezien. Vanuit dat vertrouwen komt leren tot een hoger niveau. Geen prestatie zonder relatie.”
Annemiek vervolgt: “Na de coronaperiode merkten we dat de veiligheid, verbondenheid en rust in de school ver te zoeken waren. Mede vanuit de Carmelwaarden, zochten we meer balans tussen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Op de laatste twee hadden we nog niet echt een visie. Zo ontstond ‘Oog voor elkaar’. Voor collega’s onder elkaar, maar ook richting leerlingen en tussen leerlingen onderling.”
Basisroutines en professionele cultuur
Het invoeren van simpele basisroutines zorgde voor meer rust. Docenten ontvangen leerlingen bijvoorbeeld altijd bij de deur, leerlingen mogen tijdens de les niet de gang op en iedereen hanteert dezelfde regels voor huiswerk. Alie Speerstra, docent Engels: “We geven leerlingen het gevoel dat we betrokken zijn en weten wat er bij ze speelt. Dit zit al in gesprekjes bij de deur, over bijvoorbeeld het weekend. Iedere leerling wordt gezien.”
Annemiek vult aan: “Door de basisroutines vallen randzaken weg. Je hebt meer tijd en aandacht voor de lesinhoud. Het is voor iedereen helder hoe we hier lesgeven. We durven elkaar bovendien sneller aan te spreken, zowel leerlingen als docenten onderling.” Daar helpen de wekelijkse mentor- en teambijeenkomsten ook bij. Alie: “Hierdoor voel je je gesteund door collega’s uit het team. Maar elkaar écht aanspreken, dat vinden we over het algemeen nog lastig. Wel ontstaat er een meer open dialoog over wat wel en niet loopt.” Annemiek: “We bouwen echt samen aan een open en gelijkwaardige cultuur, waarin iedereen een rol heeft en ruimte kan claimen.”
Verbindend gezag
Dit jaar startte het team met de training ‘Verbindend gezag’. Het vmbo werkt er al langer mee. Annemiek: “Het helpt ons de relatie met leerlingen nóg meer te versterken. Naast dat we ze willen zien en helpen, willen we ook meegeven wat wel en niet kan. Dit is zeker nodig, ook gezien de veranderende samenleving. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de autoriteit van de docent wordt geaccepteerd. Ook ouders spelen hierin een rol. Op school passen we altijd hoor en wederhoor toe. Niet gelijk oordelen maar eerst vertragen, verschillende invalshoeken bekijken en daarna pas een interventie.” Bart voegt toe: “De leerling krijgt hierdoor ook een stem, je draagt het meer samen. Dit vraagt om andere vaardigheden.”
‘Oog voor elkaar’
Het kunstwerk in het leercentrum, gemaakt door acht leerlingen uit de Carmel Class Art, verbeeldt het motto ‘Oog voor elkaar’. Het kunstwerk symboliseert de reis van leerlingen, vol uitdagingen en groei. Het leercentrum is een veilige plek, waar leerlingen ook na schooltijd welkom zijn om te werken en waar altijd een onderwijsassistent is.
Betrokken ouders
Ook het contact met ouders wordt sneller gelegd dan voorheen. Docenten bellen zelf met ouders als een leerling bijvoorbeeld uit de les is verwijderd. “Vaak samen met de leerling, op speaker”, vertelt Alie. “Dat is bijzonder effectief. Na de strijd, vang je de leerling ook meteen op. Je mag fouten maken, als je er maar van leert.” Ook de driehoekgesprekken met ouders zijn nieuw: de leerlingen zijn aan het woord, de ouders luisteren. “Hierdoor ontstaan andere
gesprekken dan tijdens de traditionele ‘tienminutengesprekken’ met alleen ouders. Daar zit de kracht. Ten slotte zien we de ouders (en zelfs opa’s en oma’s) tijdens de TOPdag. Als afsluiting van de ‘Gouden weken’, waarin het creëren van een goede sfeer centraal staat, laten leerlingen zien waar ze trots op zijn.”
Annemiek is trots op haar team en de nu al merkbare verschillen. “We blijven volop in ontwikkeling. Samen bouwen we verder, met oog voor elkaar!”
COLOFON
Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar.
Wil je iets aan ons kwijt of heb je nog vragen? Stuur dan een mailtje naar carmelmagazine@ carmel.nl.
Redactie
• Stichting Carmelcollege
» Fijke Hoogendijk
Na 16,5 jaar neemt Fijke afscheid van Carmel. Bedankt voor je jarenlange inzet voor Carmel Magazine! Fijke, bedankt!
» Daphne Razi
• Hans Morssinkhof Publicity
» Hans Morssinkhof
• Perspect Communicatiebureau
» Suzanne Visser
Ontwerp en opmaak
Digidee - creating brand love
Fotografie
NIKI photogrphr
» Niki Kits-Polman
Fotografie CvB
» Annabel Jeuring
Drukwerk
Gildeprint
Oplage
4.600
Waardevol » Het laatste woord
Zie ze staan. De één met een lichte blos, de ander wat meer zelfverzekerd. Onderweg naar de toekomst. Vol gezonde ambitie, gedragen door een omgeving waar fouten maken mág. Soms zelfs wordt toegejuicht, als hulpmiddel om de eigen koers te leren vinden.
Het is de kern van wat we doen. We willen onze leerlingen veiligheid en ruimte bieden. En alles meegeven voor hun reis door het leven. Kennis, houding, basisvaardigheden en nog veel meer. Want niets is ooit een rechte lijn. Een rijk gevulde mand met kennis, (zelf)inzicht en mentale proviand biedt inspiratie om toppen te beklimmen en dalen te doorlopen.
Bij ons mag je ontdekken. Jezelf en de wereld. In letterlijke zin: ont-dekken. En ervaren dat jij telt en iedereen telt. Een mooie gedachte, zeker nu het feest vol waarden nadert. ‘Vrede op aarde en in de mensen een welbehagen.’ De mooiste wens, voor elke mens, heel de mens en alle mensen.
We wensen jou en allen die je lief zijn fijne feestdagen en alle goeds voor 2025.