Carmel Magazine » jaargang 21 » nummer 56 » april 2024 #koers basisvaardigheden
aandacht voor leren leren
Meer
‘Elk vak is een taalvak’ (pagina 13)
2
6
Van passend naar inclusief onderwijs
Kunnen we wel spreken van ‘passend’ onderwijs als we zo veel leerlingen apart zetten? En waarom geven we leerlingen etiketjes, terwijl íedere leerling anders is?
16
‘Ik voel me nu meer op mijn gemak’
Aan het begin van dit schooljaar kwam Linda buiten de groep te staan. Een interventie van de school bracht daar verandering in.
Rubrieken
4 Standpunt
5 #stelling
9 College van Bestuur: Karin van Oort
10 Vertel!
15 Passie!
24 What's up?
25 Hoe ging het verder met...
26 Opmerkelijk
12
Lees maar, er staat niet wat er staat
Taal- en leesvaardigheid van leerlingen neemt af.
Wat kunnen en moeten scholen daaraan doen?
20
Programma Versterking
Kwaliteit Onderwijs
Elke school heeft een eigen kwaliteitscyclus. Hoe kunnen we bereiken dat die cycli meer op elkaar aansluiten?
Wij zijn Carmel
Stichting Carmelcollege omvat 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen we een breed onderwijsaanbod in een kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw. Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan Carmel verbonden:
Almelo » Pius X College, Canisius Deventer » Etty Hillesum Lyceum
Eindhoven » Augustinianum Emmen » Carmelcollege Emmen
Enschede » Bonhoeffer College Gouda » Carmelcollege Gouda
Groenlo » Marianum Haren » Maartenscollege, International School Groningen Hengelo » Scholengroep Carmel Hengelo
Oldenzaal » Twents Carmel College Oss » Het Hooghuis
Raalte » Carmel College Salland
3
» Standpunt DE KRACHT VAN VERANDERING
Veranderen is als het betreden van een onbekend pad in een uitgestrekt bos. In het begin voelt het misschien onwennig, een mix van opwinding en nervositeit. Maar naarmate je dieper in het bos doordringt, kom je in een wereld van nieuwe ervaringen en mogelijkheden. Verandering is de drijvende kracht achter vooruitgang, innovatie en groei.
Nieuwe paden
In november 2023 startte ik bij het Bonhoeffer College, een voor mij onbekend pad met mijn ervaring in de financiële sector en het hbo. Met deze verandering verken ik nieuwe paden, bouw ik nieuwe contacten op en verdiep ik me in de interessante wereld en dynamiek van het VO. Nieuwe paden bewandelen begint met ervaren en waarnemen. Voor mij het warme welkom door de nieuwe collega’s en het zien van de grote betrokkenheid van de collega's bij de ontwikkeling van leerlingen. De uitdaging om in te spelen op een veranderende samenleving en het veranderend gedrag van jonge mensen. Er is veel te leren en te ontdekken, en om hier vanuit een open blik aan bij te dragen.
Potentieel
De echte kracht van verandering komt bij mij wanneer ik mij realiseer hoeveel potentieel er ligt in mijn nieuwe omgeving. Ik word geraakt door de inzet van docenten op kansengelijkheid, inclusief onderwijs en de manier waarop leerlingen worden ondersteund. Ook door de inzet op een brede ontwikkeling: naast kennis en vaardigheden, krijgt de ontwikkeling tot ‘heel de mens’ aandacht. De energie die wordt gestoken om leerlingen kritisch te leren nadenken, om hen te leren samenwerken en inzicht te geven in hoe andere mensen denken en zich voelen. Onderwerpen die volgens mij essentieel zijn voor het succes van onze leerlingen in de toekomstige samenleving.
Maatschappelijke bijdrage
Er zijn ook maatschappelijke veranderingen waarin wij
onze leerlingen moeten begeleiden. Digitalisering waarbij je toegang krijgt tot een overvloed aan informatie, met grenzeloze mogelijkheden om met elkaar te communiceren en samen te werken. Met aan de andere kan ook de risico’s van desinformatie, cyberpesten en verslaving. Het groeiende bewustzijn van de impact van menselijke activiteiten op het milieu. De individualisering en de mogelijkheid om eigen keuzes te maken en diversiteit te accepteren. Maar ook met het risico op eenzaamheid, en het verlies van solidariteit en saamhorigheid.
Het verschil maken
Gerard Ankoné » Lid centrale directie Bonhoeffer College
Werkzaam bij Carmel sinds » november 2023. Houdt van » vakantie met mijn gezin (zonnige bestemmingen!), wielrennen, mountainbiken.
Bijzonder » Toezichtbouder bij Stichting Keender (met 17 basisscholen in het PO) en toezichthouder bij De Twentse Zorgcentra (zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke beperking).
De kracht van verandering is dat het ons uitdaagt om te groeien, te evolueren en te innoveren. Ik ben ervan overtuigd dat wij door samen te werken, ons aan te passen en vasthoudend te zijn, de wereld om ons heen kunnen vernieuwen. Dat we hiermee een positieve impact hebben op andere mensen. Omarm de verandering en zie deze als kans, niet als een bedreiging. Want in de verandering ligt de sleutel tot persoonlijke groei, om het beste van jezelf te geven en te ontwikkelen. Volgens mij is dat waardoor wij in het onderwijs het verschil maken en waarvoor ik iedere dag met een glimlach de school binnenkom.
Gerard Ankoné, lid centrale directie Bonhoeffer College
4
Er komen steeds meer berichten over grensoverschrijdend gedrag. Binnen mediabedrijven en organisaties. Maar wat is het precies, en komt het ook op school voor? En wat kan of moet de school er dan aan doen? Het Carmelpanel laat er de gedachten over gaan, via de stelling:
‘Grensoverschrijdend gedrag moet op school veel meer aandacht krijgen’
Kayleigh-Anne Boxman » leerling vmbo tl 3, C.T. Stork College, Hengelo
“We hebben vanochtend op school nog zoiets meegemaakt. Een jongen in de klas zei gekke dingen tegen een andere jongen. Best heftig, hij ging echt te ver. Meteen daarna heeft de leraar dit voorval met ons nabesproken. Hij legde uit dat dit echt niet kan. Respect voor de ander betekent ook letten op je taalgebruik. Misschien is het helemaal je bedoeling niet, maar met woorden kun je over de grenzen van de ander gaan. Ook als je een andere mening hebt, moet je rekening houden met de ander. Zo reageert onze school als er sprake is van ongewenst gedrag. Ik vind dat goed en belangrijk. Maar meer aandacht is volgens mij niet nodig, het wordt al meteen aangepakt.”
Elâ Aykaç » docent aardrijkskunde en coach klas 3, Bonhoeffer College Geessinkweg, Enschede
"Meer aandacht is alleen maar goed. Ik denk dat er nog veel handelingsverlegenheid bestaat. Want hoe ga je hier als docent mee om? En wat verstaan we onder ongewenst gedrag? Ik geef weleens een leerling een knuffel als die verdriet heeft. Is dat dan ook ongewenst gedrag? Dit zijn vragen waar we het met elkaar over moeten hebben. Daarbij is het belangrijk dat we ook de leerlingen betrekken, want wat vinden zij ongewenst gedrag? Waar ligt de grens? Daar zouden we in een lessenreeks bij stil kunnen staan, zoals we het bijvoorbeeld ook over pesten hebben. We willen een open schoolklimaat, waarin iedereen zich veilig kan voelen, daar hoort dit allemaal bij."
Stijn Sok » leerling mavo 2, Pius X College, Rijssen
“Het leeft niet echt bij ons op school, maar ik vind dit wel een belangrijk onderwerp. Het mag nog wel meer aandacht krijgen, vind ik. Het is goed als iedereen zijn grenzen kan aangeven. Ik doe dat zelf ook, als ik niet leuk vind hoe iemand me aanspreekt of behandelt, dan zeg ik het. En nóg een keer, als het moet, dan houdt het wel op. Daar is school overigens scherp op. Als wij worden aangeraakt als we dat niet willen, en we melden het, dan spreekt school de betreffende leerling wel aan. En als iemand een ander belachelijk maakt, wordt er ook ingegrepen. Maar nog veel meer aandacht is nodig, daar ben ik het mee eens.”
Gerjanne Hilgen » ouder, Carmelcollege Emmen
“Om te beginnen: grensoverschrijdend gedrag is helaas overal. In scholen, bedrijven, verenigingen, zelfs in huishoudens. En het verschilt per persoon wat we daaronder verstaan. Aandacht is goed, maar dan ook aandacht voor de weerbaarheid van de leerlingen. Dat kan in de gymlessen, maar ook in andere lessen. Daar hoort bewustwording bij. Je moet weten dat wat jij als onschuldig gedrag beschouwt, voor de ander heel ongewenst kan zijn. Uitwassen voorkomen we er niet mee, maar wie weerbaar is, kan beter de eigen grenzen bewaken én bespreekbaar maken. Dat is belangrijk, niet alleen bij ongewenst gedrag. Als niemand durft te spreken, verandert er niets.”
5 » naam artikel
#stelling
» Van passend naar inclusief onderwijs
‘HET IS DE LERAAR DIE ERTOE DOET’
Tien jaar na de invoering is het denken over passend onderwijs aan het veranderen. In Nederland én binnen Carmel. Kunnen we wel spreken van ‘passend’ onderwijs als we zo veel leerlingen apart zetten om aan hun ondersteuningsbehoeften te kunnen voldoen? En waarom geven we leerlingen etiketjes, terwijl íedere leerling anders is? Tijd voor een goed gesprek, vindt de Professionele Leergemeenschap Inclusiever onderwijs die zich hier binnen Carmel mee bezighoudt.
Passend onderwijs verwijst naar de opdracht aan scholen om een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Hetzij met extra ondersteuning op de eigen school, hetzij met onderwijs op een andere school in de regio. Dit ligt vast in de Wet passend onderwijs uit 2014.
Uit de evaluatie van passend onderwijs in 2020 bleek dat de organisatie van de ondersteuning weliswaar was verbeterd, maar dat het effect op leerlingen nog niet goed was vast te stellen. Toen is besloten passend onderwijs te verbeteren door stapsgewijs toe te werken naar inclusiever onderwijs. Daaronder wordt verstaan dat leerlingen mét en zonder ondersteuningsbehoeften vaker samen dichtbij huis naar dezelfde school kunnen. Dat moet ook wel, want
Nederland heeft zich hiertoe verplicht in het VN-verdrag Handicap en het VN-kinderrechtenverdrag. Daarin staat dat alle jongeren recht hebben op inclusief onderwijs, gelijke behandeling en gelijkwaardig meedoen, als essentiële stap naar een volwaardige en gelijkwaardige deelname aan de samenleving. Voor de beweging van passend naar inclusiever onderwijs krijgen schoolbesturen en scholen tien jaar de tijd, tot 2035.
Uit een verkenning is gebleken dat schoolleiders en ondersteuningsfunctionarissen binnen Carmel positief staan tegenover inclusiever onderwijs. De professionele leergemeenschap Inclusiever onderwijs gaat de beweging van passend naar inclusiever onderwijs stimuleren.
De PLG Passend onderwijs? Die heet tegenwoordig de PLG Inclusiever onderwijs, vertellen Marieke Hendriksen en Leo Sand, die al jaren bij deze professionele leergemeenschap betrokken zijn. De naamswijziging staat symbool voor de versnelling die er binnen Carmel is gekomen in het denken over inclusiever onderwijs.
Overbodig
“Laat ik beginnen te zeggen dat er op de scholen in tien jaar passend onderwijs veel is bereikt”, zegt Marieke Hendriksen. “Grappig genoeg ben ik daar zelf het levende bewijs van. Op mijn vorige school, het Twents Carmel College, locatie Potskampstraat, is het gelukt om alle leerlingen binnen de reguliere groepen dichtbij huis les te gaan geven. >>
Fotobijschrift: In de talentontwikkelprogramma's op Etty Hillisum Lyseum locatie Het Stormink valt het onderscheid weg tussen vmbo, havo en vwo.
‘Je kunt ook zorgen dat het onderwijs voor álle leerlingen beter wordt’
6
NIEUWS & BLOGS carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
Extra groepen – vroeger noemden we dat leerwegondersteunend onderwijs – waren niet langer nodig en daarmee werd ook mijn baan overbodig. Sinds dit schooljaar werk ik als teamleider mavo op het Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Stormink, en ook hier hoef ik maar om me heen te kijken om te zien wat er is bereikt. Er is hier bijvoorbeeld op elke verdieping een studiewerkplek. Daar kunnen alle leerlingen even rustig werken als ze daar behoefte aan hebben, onder begeleiding van een onderwijsassistent. Niet alleen leerlingen met een ‘stickertje’ zoals ADHD of autisme; gewoon iedereen. En in de talentontwikkelprogramma’s (TOP) verdiepen leerlingen uit vmbo, havo en vwo met vergelijkbare interesses of talenten zich per leerjaar samen in een onderwerp. Schaken, theatermaken, Run2BeFit, robotica: het gaat om talent, niet om de opleiding die je doet.”
Attitude
In een bijeenkomst van de PLG over de opbrengsten van passend onderwijs, halverwege vorig jaar, noemden deelnemers nog veel meer van dit soort voorbeelden. “Het belangrijkste succes van tien jaar passend onderwijs is misschien wel dat onze attitude is veranderd”, zegt Leo Sand, ondersteuningscoördinator bij Scholengroep Carmel Hengelo. “Heel veel docenten in het voortgezet onderwijs zijn nu bereid om te kijken hoe zij aan meer specialistische ondersteuningsbehoeften van leerlingen kunnen voldoen. In het verleden was het al snel: ‘Dat ga ik niet doen, ik ben geen hulpverlener.’ Passend onderwijs heeft een cultuurverandering gebracht.”
Waarom willen we dan toch van passend naar inclusiever onderwijs?
Marieke: “Omdat passend onderwijs uitgaat van ‘stickers plakken’. In de master Passend Meesterschap die ik heb gevolgd, wordt dit het psychologisch model genoemd. Heb jij een sticker, dan krijg je extra hulp.”
Leo: “Bijvoorbeeld: heb jij een vorm van autisme, dan regelen we voor jou meer duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur. Maar waarom alleen voor jou?
Ik denk dat wel 60 procent van onze puberende leerlingen daar behoefte aan heeft! Simpelweg omdat ze in een
ontwikkelingsfase zitten waarin ze veel zaken nog niet onder controle hebben.”
Dus we zetten sommige leerlingen met een sticker en een handelingsplan apart, terwijl andere leerlingen met dezelfde dingen worstelen en van dezelfde aanpak zouden profiteren?
Marieke: “Ja. Bovendien zorgen al die stickers voor problemen in de klas. Als docent krijg je misschien wel tien leerlingen met een handelingsplan voor je neus. Paniek! Hoe ga je dat vormgeven in de groep? Terwijl je er ook vanuit een sociaal model naar zou kunnen kijken. Dan zorg je dat het onderwijs voor álle leerlingen beter wordt. Dat je een fantastisch duidelijk pedagogisch klimaat vormgeeft met heldere afspraken, duidelijke ritmes en structuren, en dat je hoge verwachtingen hebt. En dat je dat samendoet met collega’s, zodat niet iedereen overal even sterk in hoeft te zijn, maar je elkaar kunt helpen.”
Zodat meer leerlingen binnen de groep krijgen wat ze nodig hebben, en er minder aparte oplossingen nodig zijn?
Leo: “Ja. Daarmee zeggen we ook: we zetten de deskundigheid van de leraar weer op het podium, dát is de persoon die er vooral toe doet. Niet de orthopedagoog of de psycholoog die voorschrijft wat die ene leerling nodig heeft; nee, de leraar die kijkt wat de groep nodig heeft. Als leraar kun je daarbij ook leerlingen inzetten. Van nature vinden mensen het fijn om anderen te helpen, ik denk dat dat iets heel existentieels is. Krijg je een leerling met
‘We moeten af van het idee van quick fixes’
8
Fotobijschrift: Studiewerkplekken zijn er niet alleen voor leerlingen 'met een stickertje', maar gewoon voor iedereen.
een rolstoel in de school, dan vinden veel kinderen het hartstikke leuk om die leerling een beetje te ondersteunen. Dus kijk bijvoorbeeld eens of je met maatjes kunt werken.”
Zeggen jullie dat inclusiever onderwijs voor leraren geen nieuwe taken met zich meebrengt? Dat het erom gaat, nog beter te worden in je werk?
Leo: “Klopt. In feite zeg je: hoe kunnen wij als collega’s samen onze handelingsbekwaamheid in de klas versterken? Dat is iets wat we met passend onderwijs naar mijn idee te weinig hebben gerealiseerd.”
In het plan van aanpak voor inclusiever onderwijs binnen Carmel zeggen schoolleiders en ondersteuningsfunctionarissen wel: dit gaat in kleine stappen.
Leo: “Ja. Het is niet voor niets dat voor de beweging naar inclusiever onderwijs tien jaar is uitgetrokken.”
Marieke: “We hebben lange tijd heel erg vanuit een individuele aanpak lesgegeven en ook leerlingen zijn heel erg met nadruk op het individu grootgebracht. Dat verander je niet in één keer. Ik denk dat we af moeten van het idee van quick fixes. In de snelle wereld die we kennen van internet en Instagram moeten lastige dingen in één keer zijn opgelost. Maar zo werkt het niet: niet voor onszelf en niet voor de leerling. Ik zeg wel eens: voor een leerling in een rolstoel zijn we bereid om elke keer een plintje neer te leggen zodat die leerling zelf over een drempel kan. Terwijl we van een leerling wiens gedrag botst met onze verwachtingen, verwachten dat die het na één keer uitleggen goed doet! Inclusiever onderwijs mág even schuren, als docent mág je het lastig vinden om in te spelen op de behoeften van een hele groep. Laten we geduld hebben met elkaar.”
Zijn er ook kleine stappen die ik als leraar bij wijze van spreken morgen kan zetten?
Marieke: “Ik denk dat het begint bij hoe je over leerlingen praat. Onze taal is echt niet altijd inclusief, ik betrap mezelf er regelmatig op. We praten makkelijk in labels: ‘wat een autistisch gedrag!’, ‘pfff… wat een ADHD’er!’. Het helpt om daar alert op te zijn. En ook om niet meteen de oplossing buiten jezelf te zoeken. Dus als een collega in de volgende rapportvergadering zegt: ‘die leerling moet echt een keer worden getest op ADHD’, stel dan eens de tegenvraag: ‘hoe zien onze lessen en ons pedagogisch klimaat eruit, zijn wij wel helder en eenduidig genoeg?’ Laten we reflecteren op ons eigen gedrag en elkaar wat tijd geven. Ontwikkeling mag even duren.”
Meer weten over inclusief onderwijs?
Lees bijvoorbeeld het boek ‘Van individueel naar inclusief onderwijs’ van Bert Wienen, associate lector Jeugd bij Windesheim. Of luister naar de gelijknamige aflevering van Tjipcast.
Benieuwd?
Scan de QR-code!
Kleine dingen op grootse wijze
We leven in een bijzondere tijd: al tijden een demissionair kabinet, oorlogen, boeren die in opstand komen, een mogelijk vertrek uit Nederland van multinational ASML… Iedereen lijkt andere dingen te willen. Kunnen we als land iedereen die keuzes ‘zomaar’ geven? En welk effect heeft dit op onze leerlingen?
Onrust in de school
De opschudding en onzekerheid die dit veroorzaakt, is voelbaar in de scholen. Leerlingen vragen zich af welke houvast ze nog hebben, hoe hun toekomst eruitziet. Met te veel aan je hoofd, is het vanzelfsprekend dat leren ook niet optimaal lukt. Meer dan ooit is er behoefte aan begeleiding op dit vlak. We kunnen de wereldproblematiek op kleine schaal zeker niet oplossen, maar wat is dan wél onze taak?
Zelfredzaamheid
We kunnen onze leerlingen helpen om zelfredzamer te worden. In de eerste plaats door de krachten te bundelen en met elkaar anders te kijken naar problemen. Groot en klein. Dus ook naar die van jezelf: niet hulpeloos om je heen kijken totdat iemand je redt, maar zelf de regie pakken door te vragen wat jou wél verder helpt (#dtv)!
Klein en groot
Onze krachten bundelen vraagt om echte verbinding, wederzijds begrip, en moeite doen om iemands verhaal te horen. Dit levert niet alleen mooie gesprekken op, maar ook nieuwe mogelijkheden en oplossingen. Voor, in de eerste plaats de kleine, maar misschien ook wel de grote problemen. Er is vaak meer mogelijk dan je denkt. Zoals onze grondlegger Titus Brandsma zei: ‘We zijn niet op aarde om grote dingen te doen, maar kleine dingen op grootste wijze’. Een lijfspreuk die ons tot op de dag van vandaag nog altijd inspireert.
9 » CvB
MEER BLOGS carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
Verhalen over bijvoorbeeld spontane reacties van leerlingen of een impressie van een gesprek tussen docent en leerling. Onze bloggers geven je graag een kijkje in het leven op hun school. Waar lopen zij tegenaan in hun onderwijsbaan of wat maakt ze juist blij? Lees mee!
Studeren
We leiden onze leerlingen in het voortgezet onderwijs zo goed en compleet mogelijk op. Hopend dat ze daarmee voldoende bagage, kennis, vaardigheden en interesse meenemen naar het mbo, hbo of de universiteit. Iedereen heeft er baat bij dat jongeren goede studiekeuzes maken. Het kost namelijk nogal wat (en niet alleen geld!) als blijkt dat een studiekeuze achteraf toch niet de juiste bleek. Weerhoudt dat jongeren ervan om een ‘verkeerde keuze’ te maken? Dat niet, het gebeurt nog vaak dat studenten switchen van studie.
Keuzes, keuzes, keuzes
Logisch ook, ze zijn nog zo jong. Ondanks onze verwoede pogingen via loopbaanoriëntatie, -begeleiding en -voorlichting, hebben ze nog weinig duidelijk in beeld wat hen nu écht enthousiasmeert. Als je een fanatieke voetballer bent, moet je dan sport gaan studeren? Fysiotherapie? Gymleraar worden? Of moet je gewoon lekker blijven sporten zolang je jong bent en aardrijkskunde gaan studeren, omdat dat vak je zo goed lag op de middelbare school? Als je graag aan je brommer sleutelt, moet je dan autotechniek gaan studeren? Of toch muziek, omdat je ook graag drumt?
Makkelijke weg
Voor mij was het destijds makkelijk; ik wilde leraar worden. Dat was al vroeg duidelijk. Welk vak, dat wist ik nog niet, maar het beroep leraar was echt iets voor mij. Jonge mensen een steuntje in de rug geven om zo de grotemensenwereld in te kunnen gaan. Dat zag ik toen al helemaal zitten. Een vriend vond het docentschap de makkelijke weg: “Jij durft gewoon niet uit het bekende te stappen”. Volgens hem kreeg ik vanuit mijn schoolbankje een indruk van wat het zoal inhield. Tenslotte stonden de mensen die mijn voorbeeld waren, zich voor onze neus in het zweet te werken. Ik kon daardoor aardig inschatten wat me te wachten stond.
Luizenbaantje
Intussen weet ik dat het docentschap allesbehalve ‘de makkelijke weg’ is, hoewel ik dat toen ook al wel doorhad.
Leraar zijn leek me een van de moeilijkste banen die er zijn, en nog steeds denk ik dat. Elke dag constant ‘aan’ staan om onwillige pubers door de dag heen te trekken, stapels toetsen na te kijken en jezelf van de ene naar de andere vergadering slepen. Ondertussen gauw je boterhammen oppeuzelen en bijpraten over ‘lastige’ leerlingen. Na alle lessen e-mails doorspitten van schoolleiders, ouders, leerlingen en bedrijven om aan het eind van de lesdag je laptop dicht te klappen, vol van alle indrukken van die dag. In gesprekken met vrienden en familie aanhoren dat je zoveel vakantie hebt, wat een luizenbaantje eigenlijk!
Yeah, right.
Nooit te oud om te leren
Toch heb ik destijds de juiste keuze gemaakt. Hoe het kon, dat weet ik eigenlijk niet. Ik kende mezelf namelijk net zo slecht als onze pubers van nu zichzelf kennen. Ergens was er toch een vleugje verstand en inzicht, dat me influisterde dat het docentschap de juiste richting voor me was. Vijfentwintig jaar verder is de conclusie dat ik toen goed gekozen had. Hoewel ik startte met de opleiding tot aardrijkskundeleraar, switchte ik al snel naar de lerarenopleiding Engels. Dát was het vak waarin ik later een baan kreeg. Volgend jaar start ik met de opleiding muziekdocent, eens kijken hoe me dat bevalt. Je bent immers nooit te oud om te leren!
Olaf Koot Docent Engels en mentor op Etty Hillesum Lyceum
10 » Vertel!
Open ruimte
Een van de redenen waarom ik zo graag aan de slag ging bij het Twents Carmel College is ‘de open ruimte’. Jaren geleden nam ik met m’n collega’s levensbeschouwing deel aan een Carmelbrede werkgroep Identiteit. Daarin kwam een mooie afbeelding naar voren (zie afbeelding verderop). Een kruis in de vorm van teksten met in het midden een leegte. Dit vond ik toen al mooi symbool staan voor Carmel, waar ik altijd de open ruimte voelde. Naar mijn idee is die ruimte nodig. Nodig voor ontwikkeling op onderwijskundig gebied, maar even goed op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.
Centralisatie
In hoeverre is die open ruimte nog terug te vinden, vroeg ik me laatst mijmerend af. Het waardevolle van centralisatie is dat de locaties van het Twents Carmel College veel meer dan vroeger zichtbaar op elkaar afgestemd zijn. Denk aan leermiddelen, afstemming lessen, toetsen, aanbestedingen, protocollen et cetera. En tegelijkertijd verschuiven daarmee de bandbreedtes van autonomie.
Vrijheid
Vrijheid van het één eindigt daar waar die van het ander begint. Als gevolg van de centralisatie mis ik tegenwoordig soms die vrijheid in de open ruimte. Er wordt meer en meer gevraagd om ons in de onderwijswereld te voegen naar kaders en geschreven regels die de open ruimte kleiner maken. Waar vastleggen en controle het lijkt over te nemen van ruimte geven en vertrouwen.
Sandwich
Tijdens een overleg bracht ik eens in dat de middenlaag in het onderwijs, de docenten ofwel de motor van het onderwijs, steeds meer gesandwicht lijkt. Interessant om je af te vragen wie welke beweging in gang zet. Richtlijnen van het ministerie van Onderwijs, de VO-raad, Carmel, de directie, het O(O)P,
de leerlingen, de ouders? Wie beweegt zich waarnaartoe, waardoor wellicht de open ruimte van anderen kleiner wordt? En vooral ook: wat is de reden van een bepaalde beweging?
Speelveld
Je bewust zijn van dat speelveld kan dit soms ingewikkelde spel tot een mooie ontwikkeling binnen het onderwijs maken. Door elkaar te blijven bevragen, aan te geven wat het met je doet en nadenken over hoe je je plezier behoudt in onderwijsland. Gelukkig merk ik dat de dialoog, ook al staan uitkomsten soms vast, nog altijd gevoerd wordt binnen Carmel. En dat is een groot goed. Goed onderwijs vormen we immers sámen.
Elies Schledorn
Docent levensbeschouwing en mentor op Twents Carmel College
Open ruimte
‘Vrijheid van het één eindigt daar waar die van het ander begint’
11
CARMEL SPECIALS carmel.nl/ specials/vertel
Deel ook jouw verhaal!
Scan
de bovenstaande
QR-code
en deel jouw ervaring met ons!
LEES MAAR, ER STAAT
NIET WAT ER STAAT
Deze regel stamt uit het gedicht Awater dat Martinus Nijhoff in 1934 voor het eerst publiceerde. En deze regel geeft misschien wel haarfijn de essentie van de afnemende taalen leesvaardigheid van leerlingen weer. Wat kunnen en moeten scholen daaraan doen?
» Leesvaardigheid
12
In Het Twickel College in Hengelo zitten Tijn (4 havo) en Romijn (5 vwo) aan tafel. Lara Einhaus, docent biologie, en Jorien Somhorst, taalcoördinator, luisteren mee. Ja, de school werkt aan leesvaardigheid, weten de jongens.
Tijn leest geregeld een boek, Romijn leest liever artikelen. Hij vindt het goed dat alle docenten aandacht schenken aan taalvaardigheid. “Denk aan wiskunde. Je denkt gauw dat het vak niets met taal te maken heeft, maar dat is echt niet zo.”
Tijn was nooit een grote lezer. Na een lange dag op school ging hij het liefst even liggen op de bank. “Serietje kijken, even chillen.” Dat is veranderd, misschien het meest door zijn passie voor muziek. Daardoor is hij boeken over componisten gaan lezen. “Dat helpt me bij het lezen van boeken voor schoolvakken. Het gaat gemakkelijker en sneller.”
‘Het is vaak een kwestie van concentratie en aandacht’
Maar wat gebeurt er dan? “Als ik lees, zit ik helemaal in het boek”, antwoordt Romijn. Jorien legt uit: “Dat is diepe concentratie, dan leggen je hersenen verbindingen, je gaat analyseren en verbanden zien.” Het brengt Tijn tot nog een observatie. “Sinds het telefoonverbod is het veel rustiger op school.” Dat pakt ook verder goed uit, vindt hij: “We lezen geregeld twintig minuten in de klas. In die rust gaat het beter.”
Concentratie en aandacht
Hierna gaat het gesprek verder met Jorien en Lara. “Uit de taaltoetsen weten we dat het beter moet. Het is vaak een kwestie van concentratie en aandacht. Veel leerlingen laten zich leiden door wat ze verwachten dat er staat, niet door wat er werkelijk staat”, verduidelijkt Jorien. Met haar collega Inge Stokvis voert ze het Masterplan Basisvaardigheden uit. “Onze collega’s zijn zich bewust van het belang hiervan. We werken nu aan ieders bekwaamheid en de uitrol van taalgericht vakonderwijs in alle lessen.”
Lara herkent het: “Een leerling vroeg wat een omhulsel is, ze had er nooit van gehoord. Daar schrik ik van.” Zelf adviseert ze haar leerlingen de ‘KNOC-methode’. Oftewel: “Kijken, Nog eens nalezen, Opschrijven en Controleren. Kijk goed wat wordt gevraagd, denk na voor je iets opschrijft. Leerlingen zeggen dat ze er steun aan hebben, ook bij andere vakken.”
Ze constateert geregeld dat leerlingen begrippen niet goed gebruiken. “Bij examens moet je het antwoord dan fout rekenen, dat is jammer.”
Daarom is ze enthousiast over het werken met expertgroepen: groepen leerlingen bestuderen samen een deel van de tekst, waarna ze andere groepen uitleggen wat er staat. “Zo maken ze zich de leerstof eigen.”
“Dat is een heel mooi voorbeeld”, vindt Jorien. “We hebben met alle secties afgesproken om taalgericht vakonderwijs vast te leggen in werkplannen, want elk vak is een taalvak.
Lara reageert: “We deden al veel onbewust, nu doen we het bewuster.” Jorien besluit: “Dat mag van ons worden gevraagd. Wij leiden op voor mbo, hbo en universiteit, onze leerlingen moeten daar kunnen analyseren en redeneren. Je moet leren nadenken, we willen zelfstandig denkende mensen afleveren.”
Echt een probleem
In Gouda schuiven Simone Koster, taalcoördinator en docent Nederlands en Engels, en Paul van den Helder, docent geschiedenis en aardrijkskunde aan de Antoniusmavo XL aan voor een Teamsgesprek. “Bij veel leerlingen is het niveau echt lager, ik vind het echt een probleem”, begint Simone. Met Paul benoemt ze vervolgens een aantal constateringen. Leerlingen zijn minder goed in staat hoofd- en bijzaken te onderscheiden, de woordenschat is beperkt, de concentratieboog kort. Paul: “Simone heeft dit onderwerp onlangs besproken in een vergadering van alle secties. Iedereen herkende het probleem.”
Voor de leerlingen met de grootste achterstanden, geregistreerd via Cito-toetsen en Diataal, heeft de school een ondersteuningsprogramma in het leven geroepen. In de eerste drie klassen krijgen de desbetreffende leerlingen twee keer per jaar gedurende negen weken elke week een les om hun leesvaardigheid op te krikken. “Daarmee gaan ze niet meteen van 1F naar 2F, we reiken handvatten aan”, legt Simone uit. “We creëren bewustwording. Vaak weten leerlingen zelf wel dat ze lezen moeilijk vinden. Dit brengt ze verder, we krijgen vaak reacties als: ‘Oh, dus dát is wat hier wordt bedoeld.’ Maar of ze lezen daardoor leuker gaan vinden…?” >>
‘Je moet leren nadenken, we willen zelfstandig denkende mensen afleveren’
13
NIEUWS & BLOGS carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
‘Leerlingen laten door onvoldoende lezen zoveel punten liggen, dat is zo jammer’
Concreet en meetbaar
Paul begint elke les met het vertellen van een mythe. “Ik vind dat zelf leuk, en zo kan ik nieuwe woorden meegeven.” Ook heeft hij voor zijn klassen een stappenplan uitgewerkt. Heel basaal, vindt hij: “Als je een proefwerk of een tentamen moet maken, begin dan je antwoord met een herhaling van de kern van de vraag. Dat soort dingen, ik maak het concreet en meetbaar.” Hij overweegt een boekje te maken om het stappenplan verder uit te leggen. “Leerlingen laten door onvoldoende lezen zoveel punten liggen, dat is zo jammer. Ze weten het antwoord wel, maar niet hoe ze het moeten opschrijven.”
Daarmee is het niet klaar, benadrukt hij. “Er is wel eens een moment waarop ik besef: ‘Als ik dit nu anders had uitgelegd, had de leerling wél het goede antwoord gegeven.’ Dat zet me aan het denken. Als we de lees- en taalvaardigheid van onze leerlingen willen verbeteren, moeten we ons óók meer bewust worden van onze eigen rol daarbij.”
Carmelvisie en de Onderwijsinspectie
In haar laatste vierjaarlijkse onderzoek naar de scholen van Stichting Carmelcollege, gepubliceerd in januari 2023, constateert de Onderwijsinspectie: “Scholen moeten concretere doelen stellen voor de basisvaardigheden.”
En dat betekent vooral: “beter in beeld brengen hoe leerlingen zich ontwikkelen en het resultaat van deze ontwikkeling beter zichtbaar maken.” Want, stelt ze ook vast, alle scholen zijn ermee bezig, maar onvoldoende gebaseerd op metingen (data) en te weinig doelgericht.
Daarom heeft de Onderwijsinspectie een herstelopdracht gegeven. In het volgende vierjaarlijkse onderzoek beoordeelt ze of de Carmelscholen aan de opdracht hebben voldaan. Ze vraagt om “doelen, activiteiten en evaluaties voor de ontwikkeling van basisvaardigheden en andere
benodigde kennis en vaardigheden voor een doorlopende onderwijsloopbaan.”
Het sluit haarfijn aan bij het visiedocument Koers 2025 van Stichting Carmelcollege. Carmel streeft ernaar elke leerling verder te helpen, op school, daarbuiten en daarna. Kansengelijkheid staat hoog in het vaandel en dat vraagt om actie. Alle Carmelscholen werken daarom inmiddels met herstelplannen die cyclisch zijn ingericht en geregeld worden geëvalueerd en, zo nodig, bijgesteld. Daarbij is het aan de scholen hoe ze hierbij te werk gaan, zoals wel blijkt uit de voorbeelden uit Hengelo en Gouda. Maar het doel is overal hetzelfde: leerlingen toerusten met voldoende basisvaardigheden voor de toekomst, zodat over vier jaar het bezoek van de Inspectie met vertrouwen tegemoet kan worden gezien. Wordt vervolgd!
14
Ryan Veerbeek »
‘
Ik wil bijdragen aan begrip ’
Buurtbewoner én wereldreiziger: aardrijkskundedocent Ryan Veerbeek is het allebei. Deels opgegroeid in Emmen en deels op Curaçao, kent hij verschillende werelden van binnenuit.
“Overwicht en stressbestendigheid, daarop scoorde ik nét niet hoog genoeg om toegelaten te worden tot de politieacademie. Grappig, als je bedenkt dat ik nu in het onderwijs werk. Juist hier heb je dat nodig! Maar het is goed zoals het gegaan is, want dit werk maakt mij heel gelukkig. Werken met 12- tot 16-jarigen is ontzettend leuk, zeker als je zo’n mooi vak kunt geven. Aardrijkskunde pást bij me: van jongs af aan zat ik met mijn neus al in de atlas. Reizen is ook echt mijn passie geworden. Vorig jaar was ik op de Azoren, dit voorjaar in Baskenland, komende zomer in Nicaragua en Costa Rica. Daarover vertel ik in de les. Niet té vaak, alleen waar het van pas komt. Het helpt dat aardrijkskunde best vaak in het nieuws is. Ook dat maakt het voor leerlingen interessant.
Ik houd van de rust van het platteland; van de natuur, de fysische kant van mijn vak. Maar ook van de sociale kant:
hoe mensen samenleven en waarom. In de klas vertel ik graag over de jaren dat ik op Curaçao woonde. Over de verschillen tussen arm en rijk, over hoe ik de enige blanke jongen was in het waterpoloteam. Over hoe anders het leven dáár is dan hier in Emmen, waar ik geworteld ben en iedereen de slagerij van mijn ouders kent. Zo hoop ik een beetje bij te dragen aan begrip voor andere mensen en culturen.
Bovenal hoop ik dat leerlingen plezier halen uit mijn vak. Dus toen de decaan kwam vertellen dat een leerling misschien aardrijkskundeleraar wil worden omdat hij zoveel plezier beleeft aan mijn lessen, ja, toen gaf me dat toch wel een warm gevoel.”
Ryan Veerbeek » docent aardrijkskunde op Carmelcollege Emmen
Leeftijd » 25 jaar.
Werkzaam bij Carmel sinds » 2020
Houdt van » waterpolo, reizen.
Bijzonder » woonde tussen zijn 8e en 16e op Curaçao.
15 » Passie!
‘IK VOEL ME NU MEER OP MIJN GEMAK’
Linda** zit in de bovenbouw havo van het Carmel College Salland in Raalte. Aan het begin van dit schooljaar kwam ze buiten de groep te staan. Een interventie van de school bracht daar verandering in.
* In vervolg op het artikel ‘Carmel en het nieuwe ‘wij’’ (april 2023) vertellen verschillende mensen in Carmel Magazine wat ‘ruimte krijgen’ voor hen betekent.
** Linda heet in werkelijkheid anders.
» Ruimte
*
voor iedereen
16
Linda
• Leerling bovenbouw havo Carmel College Salland, Raalte
• Volgt een bètaprofiel Heeft een goede vriendin van de basisschool en leuke collega’s op haar werk
• Wil een opleiding in de gezondheidszorg doen
“Het is niet zo dat ik iemand ben die heel vaak word gepest. Dus toen ik hoorde dat mijn mentor een anti-pestmethode wilde inzetten, dacht ik eerst: voor mij?! hoezo?! Maar toen ik er langer over nadacht, realiseerde ik me dat mensen buitensluiten ook een vorm van pesten is. En dat is mij dit jaar overkomen.
Ik ben nooit het populairste meisje van de klas geweest, maar ik had altijd wel mensen om me heen. Eind vorig jaar werd dat minder. Dat begon na een akkefietje met een van de meiden uit het groepje waarmee ik profielvakken volg. Wij doen een bètaprofiel en daar zijn we met acht meiden. Het meisje om wie het ging, beschouwde ik als een vriendin: de eerste helft van het schooljaar deden we bijna alles samen. Maar op een dag zei ze ineens tegen mij: ‘Jij denkt dat je alles beter weet!’ Ik had zoiets van: ‘wat?!’ Voor mij kwam dat echt uit het niets. Ik heb het nog bij de anderen nagevraagd en die zeiden ook dat zij het niet herkenden. Daardoor voelde het voor mij echt als een aanval. En toen is bij mij de boel op slot gegaan. >>
‘Ik realiseerde me dat mensen buitensluiten ook een vorm van pesten is’
Ik weet van mezelf wel dat ik iets terughoudender ben. Ik stel me niet makkelijk open voor mensen van wie ik nog niet weet of ik ze kan vertrouwen. Ik ben een keer erg gekwetst. Dat was in de onderbouw, toen heb ik heel veel gedaan om een meisje met problemen te helpen. Maar toen zij weer terug op school kwam, heeft ze me weggepest. Dat heeft iets met me gedaan waardoor ik niet zomaar meer iedereen vertrouw. En waardoor ik soms een muurtje optrek en anderen niet toelaat. Na dat akkefietje ging het vorig jaar steeds slechter. Er gebeurden nog meer vervelende dingen. Zo gaf dat meisje mij de schuld toen er op het laatste moment aan een groepsopdracht nog van alles moest gebeuren. Terwijl ik die dag ziek thuis was en ik eerder juist heel veel aan de opdracht had gedaan.
Op een gegeven moment trok ik het niet meer en ben ik naar de mentor gegaan. Toen hebben we afgesproken dat dat meisje en ik na de zomer in verschillende klassen zouden komen. Zo is het ook gegaan. Maar ja, zij zit in een
‘Het was alsof ik helemaal niet meer bestond’
groepje met andere meiden met wie ik nog wél samen in de klas zit. En dat groepje is mij op een gegeven moment gaan negeren. Compleet. Alsof ik helemaal niet meer bestond.
‘Op dezelfde manier doorgaan was geen optie’
Soms zag ik in de pauze nog wat meiden bij wie ik kon gaan staan. Zodat ik in elk geval niet alleen was, al werd ik dan niet betrokken in het gesprek. Maar vaak zag ik ook niemand. En dat je op school je telefoon niet meer bij je hebt zodat je even kunt appen: ‘waar ben jij, dan kom ik eraan en dan ga ik wel bij jou staan’, dat maakte het ook niet makkelijker.
Ik had er veel verdriet van, voelde me ontzettend alleen. Na die gebeurtenis in de onderbouw had ik de afgelopen jaren juist heel hard aan mezelf gewerkt. Ik had nooit veel zelfvertrouwen gehad en dat ging net wat beter. Maar als er dan zoiets gebeurt, begint dat allemaal weer weg te vallen. Tot het moment komt waarop je eigenlijk niet meer naar school wilt.
Aan het begin van het schooljaar sprak ik met de mentor af dat ik het nog even zou aankijken. Maar na een paar weken wist ik al: het examen is nog een half jaar weg, dit ga ik echt niet volhouden. Toen stelde de mentor voor de supportgroep-methode toe te passen (zie kader, red.). Dat houdt in dat de mentor een paar mensen die het jou moeilijk maken, samen met wat neutrale en positieve
‘Laten we niet meer zwijgen maar in gesprek gaan
Zodat we de ruimte krijgen en niet voor gek staan
Waar het na tijden over is met het pestgedrag
Dat we elkaar begrijpen is wat je best wensen mag
Bouwen aan de relatie tussen pester en gepeste
De groep support elkaar want dat werkt het beste
Niet (ver)oordelen want iedereen is hier normaal
Zo wordt het voor velen weer veilig in het lokaal’
Jeroen van Goor
Docent Twents Carmel College, locatie Lyceumstraat geef.acht
18
De supportgroep-methode
Anti-pestcoördinator Mieke Doornenbal van Carmel College Salland: “Samen bedenken wat je kunt doen zodat iedereen zich prettig en veilig voelt op school: voor ons hoort dat bij het waardengerichte onderwijs waarmee we leerlingen klaarstomen voor de maatschappij. De supportgroepmethode sluit hierbij aan. Het is een variant op de bestaande no blame-methode tegen pesten, die ik in de loop der jaren heb doorontwikkeld. In grote lijnen werkt het zoals Linda beschrijft, waarbij het heel belangrijk is dat de
hulpvraag van de mentor en niet van de leerling komt. Dus de mentor zegt tegen de supportgroep: ‘ik heb een probleem, willen jullie me helpen om het op te lossen?’ En vervolgens wordt alles wat de supportgroepleerlingen daaraan bijdragen, positief gelabeld. Elke verandering ten goede wordt door de mentor gezien en benoemd. Dat werkt verrassend goed: in de jaren dat wij deze methode gebruiken, heeft het eigenlijk in alle gevallen tot verbeteringen geleid.”
mensen, uit de klas haalt en bij elkaar zet. Zij krijgen te horen dat er iemand in de klas is die het niet fijn heeft op school. Dan gaan ze samen bedenken wie dat zou kunnen zijn en wat voor kleine dingen zij zouden kunnen doen om die persoon te helpen. Ze mogen ook tips geven over wat die persoon zou kunnen aanpassen en die geeft de mentor dan door.
Eigenlijk wilde ik nee zeggen, toen de mentor dit voorstelde. Ik voelde angst. Maar ik had niets te verliezen: op dezelfde manier doorgaan was geen optie. Dus heb ik toegestemd. Toen de supportgroep weer de klas in kwam, had ik eerst zoiets van: kijken ze nu anders naar mij? Je weet dat ze het besprokene niet met anderen mogen delen, maar je bent toch alert. Tegelijk probeerde ik mezelf meer open te stellen. Want dat was de voornaamste tip die ik via de mentor van de supportgroep kreeg. Niet onbewust uitstralen: ‘ja, ik ga jou dus echt niet toelaten’, maar openstaan voor gesprek. Zelf wil je ook dat het beter wordt; dan kun je niet verwachten dat de verandering alleen van de ander komt.
De eerste weken waren nog wel moeilijk, maar daarna begon ik verschil te merken. Af en toe had ik even een
gesprekje met iemand of ging er iemand naast me zitten. Ik ging me meer op mijn gemak voelen, was niet altijd meer op mijn hoede. Dat is het goede aan deze methode: als je merkt dat er vanuit de kant van de ander iets gebeurt, wordt het makkelijker om ook zelf een stap te zetten.
Inmiddels zijn we een paar maanden verder en voel ik me een stuk gelukkiger op school. Nog steeds ben ik af en toe alleen, maar eerder was dat altíjd zo. Door de kleine dingen die anderen doen om me te helpen, ga ik met minder tegenzin naar school. Natuurlijk ben ik niet ineens met iedereen beste vriendinnen. Je moet niet verwachten dat je wordt meegevraagd om uit te gaan. Maar dat hoeft ook niet. School is school; ik heb een vriendin van de basisschool en leuke collega’s op mijn werk met wie ik afspreek om het gezellig te hebben. En na mijn examen ga ik helemaal opnieuw beginnen. In een andere opleiding, op kamers, in een stad waar mensen me nog niet kennen. Daar heb ik heel veel zin in.”
Meer weten over de supportgroep-methode?
Volg dan komend schooljaar via de Carmel Academie een workshop bij Mieke Doornenbal.
19
NIEUWS & BLOGS carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
Kwaliteit
»
voor de klas PROGRAMMA VERSTERKING KWALITEIT ONDERWIJS
Elke Carmelschool heeft een eigen kwaliteitscyclus. De inzichten die daaruit voortkomen, worden steeds vaker onderling gedeeld. Het programma Versterking Kwaliteit Onderwijs (VKO) wil daaraan nog verder bijdragen. “Met het oog op de praktijk.
Je moet er in de klas iets mee kunnen doen”, licht programmanager Christel Wolterinck toe.
Verbindingsofficier. Met dat woord omschrijft Christel haar opdracht. “Elke school heeft een eigen kwaliteitscyclus. Hoe kunnen we bereiken dat die cycli meer op elkaar aansluiten? Dat is de vraag, of liever de opdracht, van waaruit ik werk.”
Er is al het Carmelnetwerk Kwaliteitszorg, gevormd door de kwaliteitsmedewerkers van de afzonderlijke Carmelscholen. “Daar werd eerst vooral uitgewisseld, nu is de benadering meer vanuit gezamenlijke thema’s.
Samen optrekken heeft voordelen. Grotere scholen hebben eigen kwaliteitsmedewerkers, voor kleinere is dat moeilijker, maar allemaal moeten ze hun kwaliteit in beeld hebben. Dat kan beter door te verbinden.”
Hier komt het programma VKO in zicht. “Kwaliteit is van de scholen, maar we weten dat we elkaar ook op dit terrein kunnen versterken. Dat is óók Samen Slimmer.” Met die laatste opmerking verwijst Christel naar het programma om de bedrijfsvoering van scholen en bestuursbureau met elkaar te verbinden.
Drie hoofdlijnen
Het programma VKO kent vooralsnog drie hoofdlijnen. De eerste, Borgen & Verantwoorden, gaat onder meer over zelfevaluatie en collegiale visitatie. Leren & Ontwikkelen richt zich op professionalisering, Onderzoek & Innovatie stuurt aan op het stimuleren van research naar onderwijsinnovatie. Dat klinkt allemaal abstracter dan het is, zoals hieronder blijkt uit de praktijk van de locatie Geessinkweg van het Bonhoeffer College in Enschede. “Bij Carmel hebben we geen afzonderlijke afdeling Onderwijs en Kwaliteit. Het is mijn taak om met ondersteuning vanuit het netwerk op deze drie lijnen de scholen bij elkaar te brengen en projecten te verbinden en te initiëren, om zo de kwaliteit van het onderwijs diep in de scholen te verankeren”, legt Christel verder uit.
Eén van de onderdelen is de gezamenlijke ontwikkeling van hulpmiddelen. “Kijk naar zelfevaluaties en collegiale visitatie. Waar moeten die aan voldoen? Het is gewenst dat we daarvoor samen een manier vinden om beter te begrijpen wat we dan bedoelen en willen bereiken.” In december 2022 promoveerde Christel aan de Universiteit Twente op het gebruik van informatie van en over leerlingen om het onderwijs te verbeteren. “Dat is de essentie van toetsen. Je wilt informatie verzamelen, om die vervolgens te benutten. >>
‘Het wordt steeds meer leren van en met elkaar’
21
Waar wil je naartoe, waar sta je nu en wat heb je nog nodig om je doelstelling te verwezenlijken? De drieslag van het formatieve handelen: ‘Feed Up, Feed Back, Feed Forward'. Je toetst om de ontwikkeling te volgen en scherp te krijgen welke stappen je nog moet zetten.”
Wat zeggen de leerlingen?
Bij de mid-term review van het strategisch document Koers 2025 worden alle scholen bevraagd waar ze halverwege de looptijd staan, wat ze nog willen doen en wat ze meegeven voor het volgende koersdocument. “Daarbij betrekken we ook de leerlingen. Hoe vinden zij dat wij het doen?”
Christel is er enthousiast over: “De leerlingen vragen meer aandacht voor ‘leren leren’. Dat is metacognitie, je eigen presteren afzetten tegen leerdoelen en bijbehorende succescriteria. Dan komen de vragen: weet ik waar ik naartoe moet, en weet ik wat ik nog nodig heb? Dat past bij onze doelstelling om onze leerlingen voor te bereiden op een leven lang leren. Dit zijn mooie opbrengsten, die verdieping en focus geven, en waar ik als verbindingsofficier bij help.”
Die verdiepingsslag in verbinding gebeurt ook al in de scholen, weet ze: “Het Bonhoeffer College wil een brede brugklas van meerdere niveaugroepen, en wil dat de daarvoor benodigde expertise in eigen huis aanwezig is.
Dan werk je sámen aan de kwaliteit van het onderwijs. In de praktijk, in de klas.” Hier slaat Christel een brug naar haar deeltijdwerkzaamheden voor de faculteit Onderwijskunde van de Universiteit Twente. “Het is ook mijn taak om de inzichten daar te vertalen naar de praktijk. Je moet er in de klas iets mee kunnen doen.”
Lessenserie
Over naar de mavolocatie Geessinkweg van het Bonhoeffer College in Enschede. Hier spreken we kwaliteitsmedewerker Demi Spaander, docent wiskunde Erika Vos en docent Nederlands Moniek Makkink. Demi legt uit hoe de brede brugklas veel van docenten vraagt: differentiëren, formatief handelen en coachen in de les. Op zoek naar effectieve scholing viel het oog op de methode Adapt, ontwikkeld door de Universiteit Twente (UT). “Die brengt formatief handelen en differentiëren bij elkaar. We hebben aangeklopt bij de UT en zo kwam Christel in beeld.” In overleg is gekozen voor een ‘train de trainer’- traject, om de expertise duurzaam in eigen school te ontwikkelen.
Erika pakt een A4’tje met daarop een schema uit haar map. Ze legt uit: “Het begint met de voorbereiding van een volledige serie lessen. Je kijkt wat je moet doen, welke leerdoelen gehaald moeten worden en hoe die passen in
‘Leerlingen vragen meer aandacht voor leren leren’
het curriculum. Vervolgens bereid je elke afzonderlijke les uit de serie voor. Daarna evalueer je en neem je de opgedane kennis mee naar de volgende les.” Naast het schema staan vijf principes waarmee de docent tijden de les rekening moet houden: ‘Werk doelgericht’, ‘Monitor voortdurend’, ‘Daag alle leerlingen uit’, ‘Stem instructie(s), verwerking en huiswerk af’ en ‘Stimuleer zelfregulatie’.
Moniek: “Aan het begin van de lessenserie leggen we de leerlingen uit wat we gaan doen en waarom.” Dat sluit
22
Erika
aan bij het al langer bij enkele vakken bestaande gebruik om thematisch te werken, waarbij de leerdoelen aan de leerlingen worden uitgelegd. “We zijn er naartoe gegroeid. Op een studiedag hebben we besproken hoe we de school over een paar jaar zien. Het ging over coachen, projecten en een flexibel lesrooster. Dat gaf het gevoel dat we allemaal met hetzelfde bezig zijn”, vertelt Erika. Demi springt in: “Dat schema van die lessenserie geldt nu als uitgangspunt voor alle Bonhoefferlocaties.”
‘Zicht krijgen op je eigen leerproces’
Naar jezelf kijken
Moniek wijst op een volgend aspect. “Deze manier van werken dwingt je ook om naar jezelf te kijken, als docent. Waar moet ik zelf nog aan werken? Daarover hebben we het ook.” Demi, die geboeid luistert, vraagt of docenten elkaars lessen bezoeken. “Dat nog niet”, antwoord Erika, “maar we hebben er al wel over gesproken. We gaan in kleine kring beginnen met het filmen van lessen, als eerste stap.”
Ze vervolgt: “Ons team wil graag uitproberen. Wat werkt, wat werkt niet? Voor mij was de methode Human Dynamics heel leerzaam. Daar zie je hoe mensen anders in elkaar zitten en hoe je daarmee rekening kunt houden. In de klas zie ik dat terug. Sommige leerlingen hebben het nodig om even met elkaar te overleggen, anderen willen liever eerst zelf even nadenken. Dat inzicht vind ik een hele verrijking.”
“Dan heb je het al over differentiëren”, constateert Moniek, “je bent je bewust van die verschillen en houdt daar rekening mee.”
Meer onderbouwing
Bovendien, Demi attendeert erop, heeft Enschede veel leerlingen met een taalachterstand. “Als je niet met niveau 1F binnenkomt, heb je moeite met álle vakken”, weet ze, “je móet hier wel differentiëren.” Erika: “Maar er is wel een
verschil met eerder. We waren hier al op weg, maar deden veel op gevoel. Door de samenwerking met de UT hebben we meer onderbouwing, dan kun je veel concretere stappen zetten waarvan je van tevoren beter weet dat ze de leerling écht helpen.”
Demi constateert: “Jullie hebben nu je eigen expertise binnen de school.” Daarom valt in het gesprek ook enkele malen de term ‘formatieve cultuur’. Het hele team is er inmiddels van doordrongen. “We werken meer vakoverstijgend, we zijn er ons meer van bewust dat we overeenkomstige leerdoelen hebben”, verduidelijkt Erika. Zo overlegt ze met de collega die economie geeft. “We werken allebei met procenten, we stemmen nu af hoe we daarover lesgeven.” Dat gebeurt ook bij de inzet om de leesvaardigheid van de leerlingen te vergroten, merkt Moniek op: “We besteden er allemaal aandacht aan.” En meer dan dat, ze heeft een klas al eens gevraagd het geschiedenisboek mee te brengen in de aanloop naar een proefwerk. “Dan kijken we samen wat daar staat en wat je moet weten.”
Het wordt steeds meer leren van en met elkaar. Leerlingen leren van docenten en omgekeerd, docenten leren van en met elkaar. Erika vertelt dat ze haar eindexamenleerlingen een boekje heeft gegeven, waarin ze lezen wat ze allemaal moeten kennen en kunnen. “Ze zien wat ze nog nodig hebben, wat ze nog moeten doen.” Demi: “Dat is eigenaarschap. Ze krijgen zicht op hun eigen leerproces.” Erika past de inzichten ook toe in de laatste lessen vóór het eindexamen. “Dan werken ze op papieren aan de muur samen een opgave uit. Als leerling zie je dan meteen of je het echt helemaal begrijpt. En ik zie wat mij nog te doen staat.”
Wisselwerking
In het gesprek worden de woorden niet genoemd, maar begrippen als wisselwerking en congruentie dienen zich aan. In de formatieve cultuur krijgt de leerling zicht op de leerdoelen en de manier waarop hij of zij die het best kan bereiken. Docenten benutten de informatie die ze in de lessen opdoen en delen die met collega’s, en werken samen aan hun doelstellingen. Moniek: “We doorlopen de formatieve cyclus, we monitoren en evalueren. Met de leerlingen, met elkaar en met de schoolleiding.”
23
NIEUWS & BLOGS carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
Carmel Academie
Met trots lanceerden we begin van het schooljaar de Carmel Academie: hét professionaliseringsplatform van en voor Carmelmedewerkers. En we zitten niet stil. De afgelopen maanden kon je maar liefst 27 masterclasses, bijeenkomsten van onze Professionele Leergemeenschappen, webinars of andere scholingsbijeenkomsten volgen. Er was aanbod voor al onze collega’s: OP, OOP én leidinggevenden.
Verder publiceerden we 14 nieuwsberichten over subsidies, interessante scholingen van de Universiteit Twente, en van de VO-academie. En, last but not least: de Carmel Academie werd in de afgelopen 90 dagen weer meer dan 7.500 keer bezocht! Dáár worden wij blij van.
Lerende organisatie
De Carmel Academie levert een belangrijke bijdrage aan onze Koers 2025. Hierin benadrukken we het cruciale belang van ontwikkelen en professionaliseren. Investeren in gemotiveerde en professionele collega’s, bevordert goed onderwijs én vitale medewerkers. Wat de leerling in de klas natuurlijk ook merkt. Win-win dus!
Profiteer ook
Ben jij al op de hoogte van het laatste aanbod? Scan de QR-code op deze pagina om een kijkje te nemen op de Carmel Academie. Je vindt de Carmel Academie ook via het Carmel Intranet. Wie weet zit er een boeiende masterclass of training voor je bij! Het aanbod is ingedeeld op onderwijzend, ondersteunend en leidinggevend personeel.
Collegiaal aanbod
Wil jij je kennis en ervaringen delen met andere Carmelcollega’s? Of heb je een vraagstuk dat je graag wilt verkennen met anderen? Mail dan naar carmelacademie@carmel.nl
Wie weet zie je jouw collegiaal aanbod binnenkort schitteren op de Carmel Academie! Ontwikkelen en professionaliseren, vanzelfsprekend bij Carmel
Benieuwd?
Scan de QR-code (inloggen vereist)!
‘Investeren in gemotiveerde en professionele collega's’
Ontwikkelen en professionaliseren, vanzelfsprekend bij Carmel!
24
vanProfessionaliseringsplatform en voor Carmelmedewerkers IS ER VOOR JOU!
» What’s up?
14
scholingsbijeenkomsten Nieuwsberichten
Carmel Academie >7500 27 (bezoekers)
Hoe ging het verder met...
DE PROEFTUIN VOOR BEDRIJFSVOERING
Bedrijfsvoering die efficiënter is, beter kan inspelen op veranderingen én voor alle leerlingen en medewerkers van Stichting Carmelcollege beter is van kwaliteit. Daar gaat het om bij Samen Slimmer. Veel voordeel is te behalen als de scholen in clusters samenwerken, zo is in een proeftuin gebleken. Binnenkort wordt bekend hoe die clustering binnen heel Carmel vorm krijgt.
“We willen de bedrijfsvoering efficiënter, flexibeler en beter maken”, zegt Harm Peters, die momenteel verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering op Twents Carmel College en Marianum. “Dat moet ook wel, want landelijk, en dus ook binnen Carmel, lopen de leerlingenaantallen terug en daarmee ook de bekostiging. Daarom zijn professionals van alle scholen samen hun bedrijfsvoeringsprocessen slimmer aan het inrichten.” Dat daarbij naar clustering wordt gekeken, ligt voor de hand: “Sommige scholen zijn te klein om bepaalde functies goed in te vullen. Maar als zo’n school met een of meer andere scholen een cluster vormt, kan het wél.”
‘Bij clustervorming moet je vooral kijken naar de onderlinge verstandhouding’
Stabiele dienstverlening
De afgelopen twee jaar hebben Carmelcollege Gouda, Marianum en het Twents Carmel College hier in een proeftuin ervaring mee opgedaan. Deze scholen delen nu bijvoorbeeld één Servicedesk ICT. “Daardoor is de dienstverlening aan medewerkers en leerlingen veel stabieler geworden”, vertelt Harm. “Een ander voorbeeld is dat we in de proeftuin hetzelfde werk met minder mensen konden doen: een van de werkplekondersteuners is na zijn vertrek niet vervangen, en datzelfde geldt voor een van de directeuren bedrijfsvoering. Zowel in de aansturing als operationeel werken we nu efficiënter.”
Waardevolle lessen
De proeftuin heeft waardevolle lessen opgeleverd. “De belangrijkste is dat je bij clustervorming vooral moet kijken naar de onderlinge verstandhouding”, zegt Harm.
“Die is misschien wel belangrijker dan de geografische afstand. Er moet vertrouwen zijn tussen de mensen die gaan samenwerken én draagvlak bij de eindverantwoordelijk schoolleiders.” Daarnaast moet de bedrijfsvoering zich in een vergelijkbare ontwikkelingsfase bevinden, zodat de scholen gelijkwaardige partners zijn. Het leerlingenaantal is minder van belang. “En de derde les is dat je moet beginnen waar de energie zit. Heeft het team ideeën om werkzaamheden slimmer in te richten? Dan begin je daar.”
Puzzel leggen voor clustering
Intussen hebben andere Carmelscholen niet stilgezeten. Het Maartenscollege en Carmelcollege Emmen werken rond bedrijfsvoering al samen en datzelfde geldt voor Het Hooghuis en Augustinianum. “Dát de scholen op het gebied van bedrijfsvoering nauwer gaan samenwerken, staat wel vast”, zegt Harm. “Hoe, dat gaan we de komende periode uitwerken. We willen vooral dat alle medewerkers en leerlingen goede en gelijkwaardige bedrijfsvoering ervaren. Welke samenwerkingen tussen scholen sluiten daar het beste bij aan? En gaat de ene school diensten verlenen aan een andere school? Of maak je één dienst bedrijfsvoering voor het cluster? Over die vragen wordt momenteel informatie opgehaald in een gespreksronde met alle eindverantwoordelijk schoolleiders, directeuren en hoofden bedrijfsvoering. Binnenkort neemt het College van Bestuur hierover een besluit, na advies van het Convent van Schoolleiders en van de GMR. Op basis van onze ervaringen met de proeftuin ben ik blij als we in de bedrijfsvoering binnen heel Carmel in clusters gaan samenwerken.”
»
25
LEARNING BY DOING
Leerlingen van het Pius X College in Almelo gaan vanaf de brugklas ieder jaar op expeditie met de PiusXpedition-dagen. Vier dagen per schooljaar ontdekken ze vier interessegebieden: kunst en creatief, bewegen en gezondheid, natuur en techniek, en cultuur en maatschappij. Klas 1 start met de fase Xplore, klas twee met Xperience. Binnen de vier interessegebieden volgen ze allerlei creatieve projecten en workshops, die deels buiten de muren van de school zijn. Alle leerjaren en niveaus zijn hierbij gemixt. Het doel? Buiten je eigen grenzen kijken en jezelf nog beter leren kennen. Van Judith Kroeze, docent ckv en muziek, en initiator van dit programma, mogen de muren en klokken op school wel weg. “Als je buiten de vaste muren en lesuren van de school kijkt, dan is er nog zoveel méér te ontdekken. Waarom pakken we die kansen niet?”
Teacher leadertraject
Ondanks dat Judith al 28 jaar verbonden is aan haar vertrouwde Pius X College, zit er nog altijd veel beweging in haar werk. “Uit enthousiasme ren ik altijd tien stappen vooruit. Door het Carmelbrede teacher leadertraject, dat ik twee jaar geleden volgde, leerde ik loslaten en soms een stap terug te doen. De PiusXpedition werd concreter en een meer gezamenlijk gedragen programma. Door collega’s én leerlingen, want leerlingen spraken expliciet hun behoefte uit aan meer creativiteit en samen sociale dingen doen. We lieten ze zelf meedenken over wat dichtbij ze ligt en hoe ze dit voor zich zien.”
‘Er is nog zoveel méér te ontdekken’
Kennis is minder dan de helft
Met alle wensen en behoeften vanuit de leerlingen, kwamen collega’s samen tot dit programma. Vier interessegebieden, met projecten en workshops vanuit drie kernvaardigheden: samenwerken, presenteren en ICT. “Bij de Xpedition draait het om brede vaardigheden”, vertelt Judith, “kennis is bijvangst. Kennis is in dit geval minder dan de helft. De zogeheten 21e eeuwse vaardigheden leer je niet uit boeken, maar uit jouw reis door het leven. Een reis, waarin de leerling zichzelf ontdekt.” In de eerste twee jaar volgen leerlingen workshops uit alle vier de interessegebieden, vanaf het derde jaar start de fase Xpand. Hierin volgen ze twee keer een tweedaags project. Het scala is breed: van (street)dance, democratie, programmeren en fotografie, tot geloof en cultuur, voeding en verbranding, veldwerk in de natuur, etc. Door veel verschillende dingen te proberen, maken ze aan het einde van de rit een meer gefundeerde keuze voor hun toekomst. Soms ontdekken ze tijdens deze ‘reis’ zelfs nieuwe talenten of hobby’s.
1+1=3
Ook collega’s krijgen de kans om zich te ontwikkelen, mee te denken en workshops aan te bieden. Vakoverstijgend en soms ook vanuit persoonlijke interesses of passies. Zo werk je samen met collega’s waarmee je normaal niet samenwerkt. Slaat iets niet aan, dan stuur je bij. Fouten maken mag. De eigen inbreng zorgt voor veel enthousiasme. Sinds dit jaar krijgen medewerkers er ook taakuren voor, dat bijdraagt aan eigenaarschap. Miranda Kolmschot, docente Duits, vertelt enthousiast: “We leren elkaar als collega’s niet alleen beter kennen, maar ontdekken ook hoe we elkaar verder kunnen helpen in het onderwijs. Het onderwijs heeft zoveel kansen en ontwikkeling te bieden! Het is jammer dat het onderwijs soms stil lijkt te staan. Terwijl we juist bij de tijd moeten blijven.” Omdat ieders inbreng telt, is de betrokkenheid hoog. Dat merken de leerlingen ook. Miranda: “Kinderen voelen hoe je iets overbrengt. Als jij met plezier naar je werk gaat, dan straal je dat uit én krijg je het terug. Het is een wisselwerking. Bovendien maak je soms net het verschil bij die ene leerling, juist tijdens de projectdagen. Elke leerling wordt gezien, met al diens (verborgen) talenten.”
Olievlek
Judith hoopt dat de beweging er over een paar jaar nog volop inzit. “Het mag zich als een olievlek verspreiden. Ik hoop dat de projectleiders hun kennis en enthousiasme blijven delen, en dat we elkaar blijven inspireren. Vernieuwing vind ik erg belangrijk, we blijven ontwikkelen. Ook buiten de muren van onze school, door bedrijven en misschien wel andere scholen te benaderen. De uitdaging is nog hoe we de ontwikkeling van leerlingen monitoren en in beeld brengen, zodat leerlingen het ook terugzien op het rapport of diploma. Dat zou natuurlijk helemaal mooi zijn!”
Wil je meer weten of uitwisselen met Judith? Neem dan contact op via j.kroeze@piusx.nl.
26
» Opmerkelijk
Op de foto een workshop Fashion of the Future (interessegebied kunst en creatief), met het thema ‘upcycling’. Tijdens deze expeditiedag komt bewustwording en creatie bij elkaar. Leerlingen bedrukken een tas, leren over de plastic soep, waar hun kleding eigenlijk vandaan komt en over het recyclen van producten. In de middag kruipen ze zelf achter de naaimachine in een museum om oude jeans om te toveren tot kledingstukken, tassen en gadgets. Ze presenteren de creaties tijdens een minimodeshow en maken fashionfoto’s van elkaar.
COLOFON
Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar.
Wil je iets aan ons kwijt of heb je nog vragen? Stuur dan een mailtje naar carmelmagazine@ carmel.nl.
Redactie
• Stichting
Carmelcollege
» Fijke Hoogendijk
» Daphne Razi
• Hans Morssinkhof
Publicity
» Hans Morssinkhof
• Perspect
Communicatiebureau
» Suzanne Visser
Ontwerp en opmaak
Digidee - creating brand love
Fotografie
• NIKI photogrphr
» Niki Kits-Polman
Fotografie CvB
» Annabel Jeuring
Drukwerk
Gildeprint
Oplage
4.760
27
Op school leven we allemaal onder een vergrootglas. Leerlingen, docenten en ondersteuners. We zien elkaar, maar kennen elkaar niet écht. En net als kennis, is ook zien maar de helft. Of beter: nog niet eens de helft. Toch verbinden we, of we willen of niet, vaak meteen conclusies aan de eerste indruk.
Positieve en negatieve.
In de klas leren we daar doorheen te prikken. Door hoofd- en bijzaken te scheiden, en op zoek te gaan naar de essentie. Omdat elke mens telt en een verhaal heeft. En het recht heeft veilig zichzelf te zijn en in eigen waarde te worden gelaten. Met respect voor iedereen en ieders overtuiging, en erkenning van de grenzen.
In zo’n school kan dat vergrootglas opeens heel aangenaam zijn. Want iedereen wordt er gezien. En er is volop ruimte, voor elke mens, heel de mens en alle mensen.
Stichting Carmelcollege Drienerparkweg 16 » Postbus 864 » 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 » info@carmel.nl » www.carmel.nl
stichting carmelcollege @stgcarmel @CarmelVacatures stgcarmel stgcarmel
Onder het vergrootglas » Het laatste woord