Carmel Magazine september 2024

Page 1


‘ We kijken verder dan cijfers’
(pagina 8)

'We zien nu de hele leerling'

Uitstel van de profielkeuze biedt meer ruimte om ook de persoon, de talenten en potentie van een leerling in beeld te brengen.

‘Je voelt je hier gezien’

Op school gaat het om ‘leren voor het leven’, dat vond de Romeinse schrijver Seneca al. Maar laten toekomstige burgers zich wel zo makkelijk vormen?

Rubrieken

4 Standpunt

5 #stelling

13 College van Bestuur: Jan Kees

14 Vertel!

20 Passie!

21 Hoe ging het verder met...

25 What's up?

26 Opmerkelijk

10

Met (nog meer) plezier naar je werk iedereen weet hoe belangrijk het is om met plezier weer naar je werk te gaan. En te blijven gaan. Dat is de basis voor de nieuwe Carmelvisie op inzetbaarheid.

22

‘Kom maar met ideeën!’

Samenwerken op het gebied van bedrijfsvoering is voor veel Carmelscholen nieuw. Maar niet voor het Augustinianum en Het Hooghuis: zij doen het al zes jaar.

Wij zijn Carmel

Stichting Carmelcollege omvat 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen we een breed onderwijsaanbod in een kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw. Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan Carmel verbonden:

Almelo » Pius X College, Canisius Deventer » Etty Hillesum Lyceum Eindhoven » Augustinianum Emmen » Carmelcollege Emmen

Enschede » Bonhoeffer College Gouda » Carmelcollege Gouda Groenlo » Marianum Haren » Maartenscollege, International School Groningen Hengelo » Scholengroep Carmel Hengelo

Oldenzaal » Twents Carmel College Oss » Het Hooghuis

Raalte » Carmel College Salland

» Standpunt

‘Leidinggeven is een balanceeract. In de 25 jaar dat ik actief ben in leidinggevende rollen, ervaar ik dat intens.’

LEIDINGGEVEN IS KOORDDANSEN

Collegialiteit en concurrentie

Voor scholen geldt dit in de balans tussen collegialiteit en concurrentie. Voorbeeld: bij het Etty Hillesum Lyceum moet je sommige zaken centraal regelen. Dingen die voor leerlingen van belang zijn, zoals openingstijden van de locaties rondom de vakanties, faciliteiten, excursies naar het buitenland. Je bent één scholengemeenschap en je wilt niet dat condities voor de ene leerling gunstiger uitpakken dan voor de ander. Zo ook voor medewerkers. Hoe ga je om met secundaire arbeidsvoorwaarden, wanneer begint de vakantie, hoeveel mag je thuiswerken? Dit moet instellingsbreed gelijk zijn, anders ben je met vijf locaties vijf keer een andere werkgever. Tegelijkertijd wil je ruimte geven aan locaties voor maatwerk. Als schoolleider wil je dat jouw locatie, je instelling, gewoon de beste is. Omdat je het beste onderwijs wil creëren, en omdat leerlingen en medewerkers bij het beste team willen horen. Als directielid probeer ik recht te doen aan beide invalshoeken en daarin een evenwicht voor te leven.

Resultaatgericht en organische groei

Een andere balanceeract beweegt tussen resultaatgerichtheid en organische groei. Gedreven als ik ben, kan een groeiproces me soms te lang duren. Kan de opdracht die we hebben, om het onderwijs te vernieuwen, wel wachten voor leerlingen? Het moet mórgen beter! En tegelijkertijd geloof ik in autonome groei, dat mensen mogen leren en dat verbetering organisch ontstaat. Niet alles is maakbaar. Ontwikkeling rekent niet met tijd, zei

Etty Hillesum. Dat is ook waar. In mijzelf herken ik deze gelaagdheid. Behoefte om resultaten te boeken versus

een tragere, maar diepgaandere persoonlijke ontwikkeling, die te maken heeft met hoe ik als mens verander terwijl de bron waaruit ik leef stabiel blijft.

Systeemwereld versus maatwerk Nog zo'n polariteit is de systeemwereld die zorgt voor systemische mallen versus dat wat nodig is voor die ene leerling. Als leidinggevende ben je afgezant van die systeemwereld. Daar heb je het mee te doen. Het systeem representeert gelijke behandeling voor iedereen. Daar kun je niet zomaar aan voorbijgaan. En soms is er tóch de noodzaak om buiten de lijntjes te kleuren voor die ene leerling...

Koorddansen, en ik ben de danser. Goed afgestemd op de buitenwereld? Hoor ik waar het werkelijk om gaat? Verval ik niet in denkschema's, werk ik organisch én besluitvaardig, heb ik nog voeling met mijn innerlijk kompas? Leidinggeven is nooit af want je bent zelf nooit af. Net als de ontwikkeling van onze leerlingen en onze collega’s. En dát maakt het zo boeiend.

Esther Kopmels, Lid centrale directie Etty Hillesum Lyceum

Esther Kopmels » Lid centrale directie Etty Hillesum Lyceum

Werkzaam bij Carmel sinds » 1 januari 2024. Houdt van » Cello spelen, wandelen en boeken lezen.

Bijzonder » Hiervoor gewerkt als bestuurder in het sociaal domein en in het primair onderwijs. Verder toezichthouder bij het Vervangingsfonds/Participatiefonds en bij het Jordan Montessori Lyceum Utrecht.

» naam artikel#stelling

Sinds een halfjaar zijn mobieltjes in de klas niet meer toegestaan. Sommige scholen willen ze zelfs helemaal niet meer zien. Dus nu is de vraag: hoe bevalt dat eigenlijk? Is het een overdreven maatregel of juist een goede? Het vernieuwde Carmelpanel reageert op de stelling:

‘Zonder mobieltjes is school veel leuker’

Zoë van Haren » leerling

3 vwo, Canisius, Almelo

“Het kan ook gezellig zijn mét mobieltjes. Het is nu echt niet leuker, nu we de telefoon in ons kluisje moeten leggen. In de pauzes gaat iedereen daar meteen naartoe, om snel even te kijken. Dat kan evengoed gezellig zijn. Maar niet elke leerling legt het mobieltje in het kluisje, er zijn er die hun telefoon op stil zetten en in de tas bij zich hebben. Ik hoor daar niet bij. Controle is er niet, maar als je wordt betrapt moet je de klas uit. Als ik het voor het zeggen had, dan mochten de mobieltjes blijven. Op de manier zoals eerder: in de telefoontas. Dan kun je er niet bij maar blijf je bereikbaar. Vooral voor thuis, er kan altijd iets gebeuren.”

Symen van der Zee » lid ouderraad, Etty Hillesum

Lyceum locatie De Boerhaave, Deventer

"Veel leerlingen zullen het niet leuker vinden. Maar moet het leuker of leerzamer? Uit het meest recente PISA-onderzoek blijkt dat veel leerlingen vinden dat een mobieltje afleidt, zelfs als ze hun eigen apparaat niet bij zich hebben. Andere studies wijzen uit dat kinderen steeds minder buiten zijn zonder toezicht van hun ouders. We hebben de echte wereld veiliger gemaakt, maar de onlinewereld is ongereguleerd. Controle ontbreekt vrijwel, als ouder weet je vaak niet wat je kind op social media beleeft. Terwijl die social media schadelijk kunnen uitwerken op het welbevinden van je kind. Misschien is het voor de leerlingen niet leuker, maar voor hun sociale ontwikkeling waarschijnlijk beter.”

Zoë van den Bosch » leerling

2 vmbo-t, Het Hooghuis locatie Stadion, Oss

“Bij ons is het mobieltje pas sinds dit nieuwe schooljaar verboden. We moeten het thuis laten, of op school in de kluis leggen. Daar moet het blijven, in de pauze mogen we er niet bij. Vóór de vakantie moest het in de telefoontas in de klas, met het geluid uit. In de pauzes keek iedereen er weer op. Ik vind het niet heel erg dat het niet meer mag, sommige klasgenoten hebben er meer moeite mee. Maar vóór de vakantie, tijdens een toetsweek, bracht iemand speelkaarten mee. Meteen legde iedereen de telefoon weg. Dat was wel heel erg leuk. Het is volgens mij ook een kwestie van wennen. Als we een tijdje verder zijn, vindt iedereen het gewoon. En ik denk dat het dan ook gezelliger wordt.”

Elâ Aykaç » docent aardrijkskunde en coach klas 3, Bonhoeffer College Geessinkweg, Enschede

“Dat zullen leerlingen niet zo snel zeggen. Wij zien minder afleiding, meer focus, minder conflicten via social media. Meer rust, maar ook meer fysiek pesten. Bij ons geldt: thuis of in de kluis. Ook in de pauze. Bij overtreding kunnen de ouders het mobieltje aan het einde van de dag afhalen. Ik zie dat de leerlingen veel meer contact hebben. Ze nemen spelletjes mee voor in de pauze, of bewegen dan in de gymzaal. Dat is leuk om te zien. Maar in de klas hebben ze nog steeds hun laptop of iPad, daarmee kunnen ze zo bij hun apps. Je moet op school wel iets digitaal doen, maar eigenlijk zou ik terug willen naar de schoolboeken. Anders blijft de verleiding te groot, het zijn en blijven pubers.”

» De praktijk van de verlengde brugperiode

‘HEEL DE LEERLING’

Steeds meer Carmelscholen kennen een verlengde brugklas, ook wel bekend als brede of heterogene brugklas. Uitstel van de profielkeuze biedt meer ruimte om ook de persoon, de talenten en potentie van een leerling in beeld te brengen. Dat vraagt veel van docenten: ze moeten kunnen differentiëren en nog veel meer. Maar dat betaalt zich terug: “We zien nu de hele leerling.”

In Groenlo, aan het Marianum, zijn Wendeline Thoma, Adriaan Verschuren en Ronald Prins nauw betrokken bij de mavo-havobrugklas. Wendeline, docent wiskunde, ervaart weinig problemen. Voor mavo en havo worden verschillende methoden gebruikt. “We geven nu meer wiskunde op onderwerpen in plaats van op niveau. Alle opdrachten zijn op mavoniveau, de meer uitdagende opdrachten voor havo. Maar ik besef dat het per vak kan verschillen.” Adriaan, docent geschiedenis en teambegeleider onderbouw, knikt: “Geschiedenis voor mavo is niet anders dan geschiedenis voor havo, het verschil is de diepgang. Bij een vak als geschiedenis is persoonlijke interesse van belang. Als die er is,

kunnen leerlingen soms gemakkelijker naar een hoger niveau."

Belangrijk is het besluit om gemiddelden af te schaffen en te vervangen door indicatoren. “We spreken van ‘waardevolle indicatoren’. Wat wil de leerling zelf, wat is zijn of haar ambitie? En in hoeverre is die ambitie waar te maken?”, legt Adriaan uit. Ronald, docent natuur- en scheikunde en teacher leader toetsing, vult hem aan: “Zonder gemiddelden kunnen de leerlingen niet meer calculeren. We toetsen uiteraard wel, maar minder; we zetten meer in op het leren van de leerling.” Cijfers hebben bovendien een andere betekenis. Adriaan: “Vaak wordt een cijfer gezien als een afsluiting, maar dat is het niet. Een cijfer is een meting. >>

Vergelijk het met de diagnose van een arts. Als die is vastgesteld, kan worden gezocht naar middelen om de kwaal te verhelpen. Testresultaten vanuit het perspectief van die ‘waardevolle indicatoren’ tonen de leerling én de leraar waaraan nog gewerkt moet worden en hoe dat het beste kan.”

En dan ontstaat een ander beeld. Adriaan verwijst naar de prognosevergadering in het voorjaar. “We spreken anders over de leerlingen. We kijken verder dan de cijfers, richten ons meer op mogelijkheden en potenties.” Aan het eind van het eerste leerjaar is er dan nog de inbreng van de vakdocent. Die geeft een vakadvies over het niveau dat de leerling aankan.

Groeiende kloof

Omstreeks 140 kilometer noordelijker, kent het Carmelcollege Emmen een verlengde brugklas voor de instroom voor beroepsgericht, kadergericht en mavo. Daarnaast voor basis/kader, kader/mavo, mavo/havo en havo/atheneum. De omgeving speelt een rol, weet Diny Blank, docent en mentor. “We hebben hier veel kleine basisscholen, vaak met combinatieklassen. Daar zijn ze gewend om te differentiëren, ze doen niet anders.” Zelf heeft ze, net als teamleider Frank Dijks, ook een achtergrond in het basisonderwijs. “Voor onze doelgroep is dat belangrijk”, meent hij. Want lang niet altijd staat vast wat de geschikte leerweg is. “We zien bijvoorbeeld een groeiende kloof tussen taalvaardigheid en rekenvaardigheid”, schetst Frank. “Neem een leerling die wiskunde op mavoniveau aankan, maar die talig op kaderniveau is. Waar plaats je die?” Dan helpt de verlengde brugperiode. “Die begint al bij de warme overdracht van basis- naar voortgezet onderwijs. In de eerste twee jaar bij ons houd je dezelfde mentor.

‘We kijken verder dan de cijfers’

Diny kent haar leerlingen echt goed, ze weet ze te prikkelen en uit te dagen.”

Diny knikt: “Je bouwt een relatie op. Dan is er vertrouwen en weet ik wat er speelt. Zo kun je veel meer rekening houden met persoonlijke omstandigheden, en krijg je beter zicht op wat de leerling wil en kan.” In haar lessen biedt de methode vaak al handvatten om leerlingen op niveau te bedienen of extra uit te dagen. Maar daarbij laat ze het niet: “Ik kijk wat de leerdoelen zijn. Vervolgens maak ik gebruik van de methode en van eigen materiaal. Dat kost tijd, maar het leert me wat de leerling aankan. Dat zie je terug in de overgangsvergaderingen. Daar gaat het over de ontwikkeling van de leerling, cijfers zijn niet doorslaggevend.”

Aan het einde van de tweejarige brugperiode wordt bovendien nog eens gekeken of de leerling op de goede plek zit. “Daarna is het basis, kader of mavo”, zegt Frank. “Verder kunnen we niet gaan, dan zit het Nederlandse onderwijssysteem ons in de weg. Maar dan hebben we veel gedaan om tot de juiste keuze voor de leerling te komen.”

Grenzen in zicht

Beide scholen lopen tegen de grenzen van het huidige onderwijsstelsel aan. “Je kunt niet alles”, merkt Frank op. Hij wijst naar de twee mavoleerlingen die eindexamen Engels op havoniveau hebben gedaan, met goed gevolg. “Dat zien we vaker, gelukkig. Maar organisatorisch heeft het nogal wat voeten in de aarde. Het systeem is megastar.” Hij geeft nog een ander voorbeeld. “Je krijgt ook te maken met de vraag wat we toetsen, en waarom. De echte vraag moet zijn: wat heeft de leerling straks nodig? Dan laat je de persoon in zijn of haar waarde en kun je daarbij aansluiten. Geen leerling zit in alle gevallen op hetzelfde niveau.”

Maar dan is er nog de buitenwereld, die eerder naar cijfers en resultaten kijkt. Ook de ouders van de leerling. “Voor ouders is het niveau vaak nog heel belangrijk”, weet Diny. “Ze willen dat het onderste uit de kan wordt gehaald. Hun kind moet dan op de tenen lopen. Daar wordt het echt niet gelukkig van.”

Somtoday

In Groenlo constateren de docenten ongemak van Somtoday. “Wij zijn bezig met die waardevolle indicatoren. Uiteraard nemen we de ouders mee, maar die kijken ook in Som. Wij geven de leerlingen vertrouwen, maar ouders vragen soms ook controle. Som wordt beperkend voor wat wij willen”, zegt Adriaan. “En de ouders zien niet wat wij zien”, vult Ronald aan, “onze leerlingen zijn hier op school intensiever met opdrachten bezig. Dat kan ertoe leiden dat ze thuis minder werken. En dat valt dan de ouders weer op.”

‘Wat heeft de leerling straks nodig?’

Oog voor de worsteling

Op afstand herkent Christel Wolterinck veel. Zij is programmamanager onderwijs en onderzoek bij Carmel. “Je ziet de worsteling van ouders en docenten. We zijn nog steeds heel erg gericht op cijfers. Nu nemen we afscheid van het systeem waarin cijfers leidend zijn, maar we hebben er nog geen ander goed systeem voor terug. En dan loop je soms inderdaad tegen de muur.” Inzet op ontwikkeling vraagt veel van docenten, erkent ze. “Want welke didactiek zet je in? Hoe onderscheid je leerdoelen; hoe onderscheid je een mavoleerling van een havoleerling? Het vraagt ook zelfkennis: welke strategie beheers je, hoe stel je leerdoelen; wat zijn de succescriteria? En: wil een docent wel zo werken; kan een docent dat? Je komt aan zijn of haar professionaliteit, daar moeten we ons van bewust zijn.” En er is nog iets nodig. Christel wijst op de

basisvaardigheden. Het basisonderwijs volgt hierin de leerlingen en meet in groep 8 het niveau. “Daarna komen ze bij ons, wij gaan opnieuw meten en dan scoren ze een stuk lager. We zouden een doorlopend leerlingvolgsysteem moeten hebben, en onderwijs en ontwikkeling meer moeten zien als een doorlopende leerlijn.” Want, vervolgt ze: “Zien we voldoende waartoe de leerling in staat is? Zijn we werkelijk ontwikkelingsgericht? We zijn nog steeds heel erg ingesteld op cognitie, maar er is zoveel meer: persoonlijke ontwikkeling, sociale ontwikkeling. Leerprestaties zijn maar één onderdeel. Kennis is maar de helft, we moeten de héle leerling zien.”

Van leerprestaties naar ontwikkeling De verlengde brugklas, ook wel brede brugklas, heterogene brugklas of dakpanklas genoemd, heeft de wind in de zeilen. Fundamentele verandering lijkt (nog) niet op komst, maar steeds vaker klinkt de wens om meer tijd voor de schoolkeuze. De weg van de leerling die van de basisschool komt, ligt anders wel meteen heel erg vast.

Uitstel van het keuzemoment markeert een snijvlak tussen overheidsbeleid en Carmelbeleid. De overheid ziet de verlengde brugklas als middel tegen de kansenongelijkheid. Talent en potentie krijgen meer aandacht en ruimte, in een omgeving die daar oog voor heeft en meer dan enkel de leerprestaties ziet. Carmel heeft in het visiedocument Koers 2025 als speerpunt opgenomen: “Kansenongelijkheid in de keten aanpakken.” En dat betekent “verbetering van de advisering en begeleiding bij overgangen

tussen onderwijssoorten”, en een “pleidooi voor betere doorgaande leerlijnen.”

Andere speerpunten hangen hiermee samen. “Iedere leerling groeit op zijn eigen manier”, staat bijvoorbeeld ook in de Koers. En: “Groei gaat over meer dan alleen cijfers.” Formatief toetsen wordt genoemd als middel om inzicht te verkrijgen “in het leerproces van de leerlingen en ook in de misconceptie van de leerlingen.” Data kunnen worden gebruikt om scherp te krijgen wat een leerling moeite kost en wat hij of zij wel of niet begrijpt. Zo verschuift de balans langzaam maar zeker van leerprestatie naar ontwikkeling.

Maar de voorbeelden laten zien: eenvoudig gaat dat niet. En het vraagt veel van de school, van de mensen die in de school werken en van het systeem.

» Carmelvisie op inzetbaarheid

MET (NOG MEER) PLEZIER NAAR JE WERK

De kop is, zo kort na de vakantie, wellicht verrassend. En toch geen dooddoener, want iedereen weet hoe belangrijk het is om met plezier weer naar je werk te gaan. En te blijven gaan. Dat is de basis voor de nieuwe Carmelvisie op inzetbaarheid, die op 1 januari in werking treedt.

“Het is belangrijk om die visie goed te communiceren”, benadrukt Remco Westerveld, sportleraar op het

Carmelcollege Emmen en lid van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). “We gaan iets anders doen, dat vraagt om heldere uitleg. De essentie van de Carmelvisie is dat we onze collega’s nog meer in hun eigen kracht zetten, om uitval voor te blijven.”

Jan Kees Meindersma, lid College van Bestuur (CvB), wijst op nog een aspect. Als Carmel wil dat leerlingen zich gekend, gezien en gehoord weten, moet dat ook voor de medewerkers gelden. “Dan kom je tot vragen als: hoe zit je in je vel; hoe gaat het in je werk; hoe gaat het thuis? Wat kunnen wij eventueel doen om je te helpen? Dat zijn leidende vragen in de formele en informele gesprekken tussen leidinggevenden en medewerkers.” Hij voegt er nog iets aan toe: “We hebben het over een wederzijdse verantwoordelijkheid. Hier ligt ook voor de medewerker een rol, als professional die regie neemt.”

‘Dit is een discussie vanuit vertrouwen’

Eind vorig jaar hielden GMR-leden en een aantal schoolleiders een soort proeftraining. Remco: “Wij komen allemaal uit de praktijk, niemand van ons is opgeleid voor dit soort gesprekken. Daarin moet je als leidinggevende goed kunnen luisteren en de goede vragen stellen, met groot invoelingsvermogen. Dan kun je samen zoeken naar mogelijkheden die goed uitpakken voor de medewerker en de school.” In de komende tijd worden alle leidinggevenden getraind in het voeren van zulke inzetbaarheidsgesprekken.

Rode draad

Geleidelijk tekent zich een rode draad af. De Carmelvisie op inzetbaarheid heeft allereerst tot doel dat medewerkers zich goed voelen, in het belang van de kwaliteit van het onderwijs. >>

‘Je bent altijd meer dan docent of medewerker’
‘Niet reageren, maar anticiperen’

Maar ‘je goed voelen’ is een complex begrip, dat niet alleen afhangt van het werk op school. Persoonlijke omstandigheden wegen zwaar mee, soms zelfs zwaarder. “Daarom willen we nog meer kijken naar de ontwikkeling van mensen. Je bent altijd meer dan docent of medewerker. Dit gaat om heel de mens”, zegt Jan Kees. De ‘goede gesprekken’ tussen leidinggevende en medewerker vormen de hoeksteen onder de Carmelvisie. Regelmatig contact, formeel en informeel, moet leiden tot verbinding. En tot een verstandhouding waarin de medewerker en leidinggevende met elkaar in gesprek zijn over mogelijkheden om inzetbaar te zijn.

Meer regie

Dat sluit aan bij de opmerkingen in het visiedocument Koers 2025 (zie kader op de volgende pagina). Een concrete aanleiding is er echter ook: het toenemende ziekteverzuim. “Als meer mensen uitvallen, neemt de werkdruk voor collega’s toe, met het risico op nog meer uitval”, licht Jan Kees toe. Hij zegt er met nadruk bij: “Let wel: we stellen nooit je gezondheidsklachten ter discussie. Dit is een visie vanuit vertrouwen. Liever zoeken we met jou hoe we je inzetbaar kunnen houden. Lang niet alles is werkgerelateerd, maar wat kunnen wij doen?” Onderzoek heeft opgeleverd dat Carmel tot dusverre veel op de arbodienst heeft geleund.

Op basis hiervan heeft de organisatie het advies gekregen een gezamenlijke visie te ontwikkelen, om meer regie te kunnen nemen. Aan de hand van diverse overleggen en een workshop met het Convent van Schoolleiders is de visie verder uitgewerkt. Dit leidde onder meer tot de training van alle leidinggevenden.

Wat gaat goed?

Stefan Nijmeijer, teamleider bovenbouw havo op de locatie Bruggertstraat van het Bonhoeffer College in Enschede, was een van de deelnemers. “Ons team telt ongeveer dertig collega’s”, vertelt hij. “Als beginnend teamleider kreeg ik te maken met zaken waarmee ik niet eerder was geconfronteerd: lief en leed, ziekte, echtscheidingen, ouders die hun kinderen moeten opvangen. Vertaal dat maar eens in inzetbaarheid.”

Een rondvraag onder andere teamleiders maakte Stefan niet veel wijzer: “Ieder had zo ongeveer een eigen aanpak, met eigen vragenlijsten.” Met collega’s heeft hij daarom gewerkt aan ontwikkelgesprekken. Daarin komt de werksituatie aan de orde, maar ook de persoon en de balans tussen werk en privé.

‘Dat is het mooie van Carmel: kennis en ervaringen met elkaar delen’
Stefan

“We hebben er een gereedschapskist voor ingericht. Wat gaat goed; waar wil je naartoe; waar liggen je talenten? Dat zijn dan de vragen. Als mensen zich niet goed voelen, komt het nooit alleen door het werk, het gaat altijd om een combinatie van factoren. Nu gaan we uit van een andere benadering van inzetbaarheid: niet reageren, maar anticiperen. We zetten in op de voorkant, op het voorkomen van uitval en verzuim. Voorheen was ik veel meer zendend, maar dat helpt niet. Beter is het meer te luisteren en samen te zoeken wat wel kan of nog kan.”

Kunnen we helpen?

Stefan herkent dit uitgangspunt in de Carmelvisie. “Je bent niet je kwaal of je persoonlijke problemen, je bent collega. Met jou zoeken we wat nog wel kan en hoe wij je als organisatie daarbij kunnen ondersteunen. We zetten ons altijd in om onze leerlingen, waar nodig en mogelijk, maatwerk te bieden. Dan is het vanzelfsprekend dat we dat ook voor collega’s doen.”

Tijdens de studiedag is hem opgevallen dat het Bonhoeffer College hierin al ver is. “Ik sprak een collega uit Almelo die me daarop wees. Naderhand heb ik hem onze gereedschapskist gestuurd. Gebruik maar wat je nodig hebt. Dat is het mooie van Carmel: kennis en ervaringen met elkaar delen. Die collega bepaalt zelf wat in de context van zijn school of locatie goed zou kunnen werken.”

De Carmelvisie op inzetbaarheid geldt vanaf 1 januari 2025. Het is aan de scholen om er handen en voeten aan te geven. “Met als basis dat goede gesprek, aan de voorkant”, herhaalt Jan Kees. “Laat daarom je leidinggevende tijdig weten dat jij voelt dat je inzetbaarheid onder druk komt te staan. Dan kunnen jullie bespreken hoe je zo veel mogelijk inzetbaar blijft. Misschien door je te ontlasten of door te voorzien in coaching. Is verzuim echt de beste oplossing of kun je op een andere manier misschien nog wel beter worden geholpen? Dáár gaat het om.”

Oog voor privacy

Weer een berichtje op mijn telefoon: uw openstaande schuld is niet voldaan. Morgen legt de gerechtsdeurwaarder beslag. Een link om direct te betalen. Weer een poging van criminelen om geld of gegevens te stelen. Ik trap er niet in.

Cybercriminelen worden steeds slimmer. Met geraffineerde e-mails, berichten en telefoongesprekken verleiden ze mensen om toegang te geven tot banken spaarrekeningen. Het kan iedereen overkomen. Je wéét dat je nooit wachtwoorden moet geven aan ‘'onbekenden” of op een onduidelijke link moet klikken. Helaas zijn we vatbaar voor criminelen als ze zich voordoen als een “bekende organisatie”, als het “urgent is” of als er wat voor ons te halen valt.

Cybercriminelen hanteren vergelijkbare tactieken om gegevens van onze leerlingen en medewerkers te gijzelen. Door betaling met bitcoins krijgen we onze gegevens terug. Betalen we niet, dan publiceren of verkopen ze de persoonsgegevens. Denk aan de hack bij onze voormalige leverancier Iddink (onderwijsmaterialen) afgelopen voorjaar.

Carmel investeert veel in het technisch beveiligen van onze systemen. Met tweefactorauthenticatie voorkomen we het gemakkelijk inloggen als een wachtwoord bekend is bij een hacker. Buitenstaanders testen jaarlijks of zij kunnen binnendringen. We onderzoeken de mogelijkheid om ons netwerk continu te scannen op verdachte activiteiten en grootschalige aanvallen.

Uit Koers 2025:

'Onze medewerkers zijn betrokken en vitaal en vinden het fijn om bij Carmel te werken. Onze focus ligt op het versterken en vergroten van de vitaliteit van medewerkers, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. We richten ons de komende periode op een aantal speerpunten om de fysieke en mentale gezondheid van medewerkers te bevorderen zodat hun inzetbaarheid verbetert of op peil blijft.’

Ondanks al deze inspanningen blijft één kwetsbaarheid altijd bestaan: jij en ik. Om onze leerlingen te beschermen en een veilige (online) onderwijsomgeving te bieden, moeten we onze kennis vergroten over informatiebeveiliging. Daarom volgen álle Carmelmedewerkers dit schooljaar o.a. vijf korte e-learningmodules.

Door samen ons bewustzijn over ons (online én offline) gedrag te vergroten, voorkomen we zoveel mogelijk datalekken, hacks en ransomware binnen Carmel (en thuis). Met oog voor privacy!

» Vertel!

Verhalen over bijvoorbeeld spontane reacties van leerlingen of een impressie van een gesprek tussen docent en leerling. Onze bloggers geven je graag een kijkje in het leven op hun school. Waar lopen zij tegenaan in hun onderwijsbaan of wat maakt ze juist blij? Lees mee!

Schokkende ontdekking

Terwijl leerlingen zich verdelen in groepjes zie ik één leerling aandachtig naar haar laptop turen. Als ze merkt dat ik haar richting op loop, vraagt ze me op de man, of liever gezegd vrouw, af: “Mevrouw, hoe oud bent u eigenlijk?” Ik had van alles verwacht, maar deze zag ik niet aankomen. “Nou, eind van het jaar word ik 60”, antwoord ik. “Oh echt? Dat had ik niet gedacht.” Dat compliment steek ik maar in m’n zak. En dan vervolgt ze. “Weet u, ik moet later waarschijnlijk doorwerken tot ik 70 ben, zé-vén-tíg! Dat is toch niet normaal?”. Met een diepe zucht glijdt ze onderuit op haar stoel alsof ze per direct alles uit haar handen wil laten vallen vanwege deze schokkende ontdekking. Tja, daar zit je dan. In de schoolbanken in de eerste klas van het voortgezet onderwijs. Ik kan me voorstellen dat veertig al oud is, laat staan het idee dat je zeventig moet worden voordat je kunt stoppen met werken.

Aan het gezicht van de leerling lees ik af dat ik nu niet moet aankomen met een verhandeling over vergrijzing, pensioenstelsel en dat soort zaken. “Weet je wat zo gaaf is aan deze tijd?” Twee ogen kijken mij aan alsof ik nu wel met iets héél goeds moet komen. “Er komen zóveel nieuwe opleidingen en beroepen bij. Wie had ooit gedacht dat je dronepiloot zou kunnen worden? Nog niet zo heel lang geleden hadden we überhaupt geen idee van een drone. En wat denk je van een professioneel hacker? Hier kun je zelfs cursussen over volgen op de Universiteit Twente. Daar gaan leerlingen van het Twents Carmel College naartoe, vorig jaar nog mijn mentorleerlingen.”

‘En weet je wat ook mooi is? Je hoeft later eigenlijk niet voor een beroep te kiezen dat je, zoals vroeger, je hele leven moet gaan doen’

Kiezen voor talent

“Echt waar?”, vraagt de leerling. “Zeker”, zeg ik. “En weet je wat ook mooi is? Je hoeft later eigenlijk niet voor een beroep te kiezen dat je, zoals vroeger, je hele leven moet gaan doen. Ik ben een zij-instromer en sta pas dertien jaar voor de klas. Daarvoor heb ik hele andere dingen gedaan. Het kan zijn dat je later andere interesses krijgt dan die je nu hebt, of dat je talenten ontdekt die je in een ander beroep beter kunt inzetten.”

Een leven lang leren

“Hoe doe je dat dan, je kunt toch niet zomaar iets anders gaan doen?” “Wat denk je van de schoolbanken weer in?”, antwoord ik. Ze kijkt me aan alsof ze water ziet branden. “Je gaat toch niet voor je lol weer leren als je eindelijk klaar bent met school? Ik ben blij als ik straks klaar ben met school.” Ik schiet in de lach. “Ja, ik kan me voorstellen dat je dit nu denkt maar neem van mij aan dat het zomaar kan gebeuren dat het later begint te kriebelen om een cursus of opleiding te volgen.” Enigszins gerustgesteld buigt ze zich even later met een aantal klasgenoten over haar puber-rap. Eerst de woelige wateren van deze jaren maar eens doorkomen. Misschien met omwegen, maar zij komt er wel. Dat weet ik zeker.

Elies Schledorn

Docent levensbeschouwing en mentor op Twents Carmel College

Student

Dit wordt het 27e jaar dat ik lesgeef. In 1998 (ja kindertjes, nog in de vorige eeuw) rondde ik de hbo lerarenopleiding op Windesheim in Zwolle af en vijf jaar later de universitaire lerarenopleiding op de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het kostte me veel moeite, inzet en vooral doorzettingsvermogen, maar gelukkig ben ik ontzettend eigenwijs en nam ik me voor om, koste wat kost, dat papiertje te halen.

Baan

Opmerkelijk genoeg was ik gauw vergeten hoe het studerende leven was, zodra ik aan het werk ging als leraar. Ik kon me heus nog wel een beetje vereenzelvigen met de drukte die de pubers in de klas ervoeren, die gingen immers ook bijna studeren. Maar de stress van tentamenweken en examens, die maakte plaats voor berusting met de wetenschap dat ik het allemaal achter de rug had.

‘Hoe zou het voelen om opnieuw als student in het leven te staan? ’

Deel ook jouw verhaal! Scan de bovenstaande QR-code en deel jouw ervaring met ons!

Settelen

Ik ging trouwen, er kwamen kinderen, we raakten gesetteld en langzamerhand werd ik niet meer gezien als ‘die jonge leraar’. Toen ik als niet eens meer zo heel erg broekie van 27 voor de klas kwam te staan, kon ik nog wel eens spontaan aan een leerling met hoofdtelefoon vragen “Welke muziek heb je opstaan? Laat eens horen” en dan concluderen dat het best mooi was ook (zo heb ik Keane ontdekt).

Tegenwoordig wil je die onhygiënische Airpods niet eens aanraken, laat staan in je oor stoppen. En die muziek?

Gangsterrappers die het over hun bitches hebben en trots hun littekens van drive by shootings showen?

In mijn tijd had je De La Soul die het over ‘Me, Myself and I’ had, A Tribe Called Quest die hun wallet in El Segundo had verloren.

Studeren

Nu ik de keuze heb gemaakt om opnieuw te gaan studeren (docent Muziek op Maat bij ArtEZ) en deze maand begin, kom ik ze weer tegen, die jonge studenten die vol in het leven staan en allerlei hippe muziek kennen. En wellicht, heel misschien, kan ik wat van die cultuur meekrijgen.

Hoe zou het voelen om opnieuw als student in het leven te staan? Het is een deeltijdstudie, dus ik werk ernaast.

Dat betekent dat ik slechts één keer per week de sfeer van het studentenleven kan proeven, om aan het einde van de lesdag gauw weer naar huis te reizen voor de volgende werkdag. Maar het zal allicht helpen om toch weer wat beter aan te voelen waar de leerlingen in de klas zich mee bezighouden. En dat op mijn leeftijd. We gaan het meemaken.

Olaf Koot

Docent Engels en mentor op Etty Hillesum Lyceum

Jeroen

‘JE VOELT JE HIER GEZIEN’

Op school gaat het om ‘leren voor het leven’, dat vond de Romeinse schrijver Seneca al. Tegenwoordig roepen we dan meteen: burgerschapsvorming! Maar laten toekomstige burgers zich wel zo makkelijk vormen? Koen Nijhuis ging in gesprek met vmbo-leerlingen en -docenten van Twents Carmel College, locatie Potskampstraat.

Oefenplaats School

In een nieuwe reeks artikelen gaat docent levensbeschouwing Koen Nijhuis met leerlingen en docenten in gesprek over vraagstukken, uitdagingen en pareltjes die zij tegenkomen op de ‘oefenplaats voor het leven’ die de school is. Ditmaal schuiven drie docenten en drie leerlingen van het Twents Carmel College locatie Potskampstraat aan.

Annemijn Schulten, Renske Nijhuis en Evy Oude Engberink zitten in de derde klas vmbo en zijn lid van de leerlingenraad, docenten Gerrit Nijhof, Maaike Jansen en Bert Vonkeman zitten in de werkgroep burgerschapsvorming van de school.

‘Van schoolregels leer je wel dingen die je in het echte leven nodig hebt’

De pauzes op Twents Carmel College locatie Potskampstraat zien er sinds kort heel anders uit. Leerlingen buigen zich over een kaartspelletje, in plaats van over het scherm van hun mobiel. Er wordt niet gescrold, maar gespeeld. En meer gelachen en gekletst. Het mobieltjesverbod was wel even wennen, bevestigen Annemijn, Renske en Evy als ze aanschuiven aan de grote tafel in het restaurant van de afdeling Horeca, Bakkerij en Recreatie. De regel is best streng. Toch op je mobiel? Dan kun je ‘m later ophalen bij de leerlingenbalie. “Maar eigenlijk leer je van zo’n schoolregel wel dingen die je in het echte leven nodig hebt, zoals sociaal doen en anderen respect tonen”, vindt Annemijn. “Ook al vind je een regel als leerling verschrikkelijk, die kan wel nodig zijn.”

Geluk

Het is een mooie opmaat naar het gespreksonderwerp van vandaag: de school als oefenplek voor volwassenheid. Op tafel ligt een beeldspraak: ‘zoals de atletiekbaan de plek is waar atleten worden getraind voor hun deelname

aan de komende wedstrijd, zo is de school de plek waar leerlingen in vorm worden gebracht voor deelname aan de maatschappij’. Klopt die analogie, wil Koen Nijhuis van de aanwezige docenten weten. Kun je leerlingen ‘conditioneren’ voor burgerschap? “Je bouwt wel aan een soort ‘basisconditie’ in de zin dat je leerlingen kennis en vaardigheden meegeeft die ze later nodig hebben in de maatschappij”, vindt Maaike Jansen. “Maar een verschil is dat een sporter wil winnen en daarvoor veel opzij wil zetten. Ik ben zelf sporter geweest en dan heb je minder tijd voor vrienden, feestjes en andere dingen die over het algemeen bijdragen aan het geluk van jongeren. Terwijl we op school juist op zoek gaan naar wat leerlingen gelukkig maakt.” “Een overeenkomst is dat dat leerlingen net als atleten zelf een stem hebben in hun ontwikkeling”, zegt Gerrit Nijhof. “Zij moeten het straks waarmaken, niet de trainer of docent. Maar terwijl een atleet zijn doel voor ogen heeft, vinden leerlingen het vaak moeilijk om te bepalen: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik? >>

‘Zonder veiligheid

geen

plezier’

Niet alleen: wat ga ik straks studeren, maar ook: hoe wil ik me tot anderen verhouden? Waar wil ik bij horen? Die innerlijke drijfveren laten zich niet ‘conditioneren’. Wel kun je leerlingen een spiegel voorhouden en ze in gesprekjes zelf laten ontdekken waar hun drijfveren zitten.”

Op huisbezoek

Voor de ontwikkeling van de leerling als persoon is op de Potskampstraat veel ruimte, vindt Bert Vonkeman, die tot voor kort op een andere school werkte en dus goed kan vergelijken. “Dit is een bovenbouwlocatie vmbo, leerlingen zijn maar twee jaar hier. Maar in die twee jaar zie je ze heel hard groeien.”

Daarvoor moet je als school wel investeren in verbinding, zegt Gerrit Nijhof: “Wij beginnen het schooljaar met twee bindingsweken. Dan zijn er verkorte lessen, zodat er tijd is om het te hebben schoolregels en social media, en om met leerlingen en ouders in gesprek te gaan. En dan niet tien minuten, maar een halfuur, zodat we het óók kunnen hebben over de leerling als persoon. Vorig jaar ben ik bij alle leerlingen op huisbezoek gegaan, want uit ervaring weet ik dat je hier nog meer winst uithaalt. Ook door het jaar heen spreken we ouders regelmatig. Binnen de praktijkvakken nodigen we ze bijvoorbeeld uit bij de afsluiting van grote praktijkopdrachten. Ook dat om de binding te bevorderen.”

In het onderwijsprogramma zit brede vorming niet alleen bij maatschappijleer, maar bij alle leerwegen en vakken. Wel lenen de kader- en basisberoepsgerichte leerwegen met hun praktijkvakken zich er makkelijker voor dan de gemengde en theoretische leerwegen. Gerrit Nijhof: “Neem Horeca, Bakkerij en Recreatie, daar leiden we op voor beroepen waarin sociale omgang heel belangrijk is. In de lessen besteden we daar dus veel aandacht aan. Zorg dat je op tijd bent, dat je je spullen voor elkaar hebt, hou je aan afspraken, stel je sociaal op. De basis op orde, noemen we dat.”

Bert Vonkeman: “Mijn vak, biologie, heeft zo’n vol programma dat er minder tijd is voor brede vorming. Maar in het mentoraat is die ruimte er juist wel. Ik vind dat deze school daar een goede structuur voor heeft. Je hebt als mentor bijvoorbeeld altijd een leerlingcoördinator naast je, die lastigere problemen overneemt en afhandelt.

Ook is duidelijk omschreven wat je in welke situatie kunt doen. Daardoor kun je problemen in de ontwikkeling van een leerling gauw tackelen. Naar mijn idee draagt dit er echt aan bij dat de leerling wordt gezien.”

Veilige haven

Dénkt Bert Vonkeman dat alleen maar, of ervaren de leerlingen dat ook? Evy zegt van wel. “Je voelt je hier gezien. Overal lopen docenten rond naar wie je toe kan gaan als je een vraag hebt. Ook als ze het druk hebben, maken ze tijd voor je: voor school, na school of tijdens de lessen. Je hebt hier bijvoorbeeld ook een schooltherapeut naar wie je toe kan als er buiten school iets is dat je dwars zit. Dat helpt allemaal om je veilig te voelen.” En die veiligheid is belangrijk, anders ga je niet met plezier naar school, vult Renske aan. “Dit is een plek waar je fouten kan maken en ervan kan leren. Als je een fout maakt, dan word je daarop aangesproken. Daardoor ga je nadenken hoe je het beter kan doen en doe je het de volgende keer misschien anders. In sommige lessen leer je over dingen als democratie, linkse en rechtse partijen en discriminatie. Daar ga je bijvoorbeeld bij maatschappijleer best diep op in. Maar ook bij andere vakken leer je veel over wat (samen)leven is.” Evy: “Je moet bijvoorbeeld vaak samen opdrachten doen. Dan krijg je de kans om van elkaar te leren, want de docenten denken erover na hoe ze de groepjes samenstellen.”

‘Voor mij voelt school als een veilige haven’

Annemijn: “Soms zeggen ze: kies iemand die je nog niet zo goed kent. Of ze geven leerlingen vaste plekken en zetten je dan naast iemand van wie je nog niet zoveel weet. ‘Jij werkt met die, jij met die, geen discussie.’ Ik vind dat wel goed, want je zit nooit in een klas met alleen maar mensen die je graag mag.”

Renske: “Eigenlijk is een school een heleboel verschillende mensen op één grote hoop. Ik vind dat mooi, want iedereen leert van elkaars achtergrond en cultuur. Voor mij voelt school als een veilige haven. Dat komt doordat de docenten de regels handhaven. Als je elkaar uitscheldt in de klas, en dan bedoel ik niet vriendschappelijk maar echt niet oké, dan krijg je een gesprek en dan wordt het uitgepraat.”

Ideeënbox

Een specifieke ‘oefenplek’ voor burgerschap is de leerlingenraad. Evy, Annemijn en Renske zijn er alle drie lid van. Het hoort bij volwassen worden dat je je mening leert geven, vinden ze. Daarom heeft de leerlingenraad een ideeënbox waar alle leerlingen gebruik van kunnen maken. Ook organiseren ze soms een stemming over een onderwerp.

Annemijn: “Of ik zeg in mijn vriendengroep: in de leerlingenraad hebben we het over dit onderwerp gehad, wat vinden jullie ervan? Hun antwoorden neem ik dan mee naar de volgende sessie van de leerlingenraad. Daar worden alle meningen opgeschreven en samengevoegd tot één grote mening. Vaak kunnen we het daar allemaal wel mee eens zijn.”

Meer Jeroens

Al met al is Twents Carmel College locatie Potskampstraat best een fijne plek om je voor te bereiden op je toekomst in de samenleving. Of Evy, Renske en Annemijn desondanks nog tips hebben voor de school? “Nog beter toezicht houden tijdens de pauzes en strenger zijn zodat er geen ruzies ontstaan”, zegt Evy. “Van mij mogen er wel een of twee extra pedagogisch medewerkers rondlopen”, vult Annemijn aan.

Ze doelt op de jongerenwerker die sinds dit jaar op de Potskampstraat een brug tussen docenten en leerlingen vormt. “Jeroen (zie foto op pagina 16) is onze gastheer in de school”, legt Gerrit Nijhof uit. “Hij is ’s ochtends al vroeg op school om de leerlingen op te vangen en heeft het meteen in de smiezen als er ergens een brandje dreigt uit te breken. Zijn aanwezigheid werkt enorm preventief.”

Annemijn: “Vorig jaar waren er best veel korte lontjes, dat is nu veel minder geworden. Je gaat je nog veiliger voelen dan je al deed, omdat Jeroen echt alles ziet. Hij kan aan de gezichten aflezen wie zich niet goed voelt of wie door een ander gekwetst is. Daar gaat hij dan mee in gesprek.”

Renske: “Iedereen kent hem, je kan altijd bij hem terecht.”

Annemijn: “Dan geeft hij je tips over wat je aan de situatie kan veranderen. Hij lost het niet voor je op, maar leert je omgaan met de ander.” En dat is precies waar het bij de school als oefenplaats om gaat.

‘We laten leerlingen zelf hun drijfveren ontdekken’

» Passie!

Huub Filart » ‘ Creativiteit zit in mijn

DNA’

Na veertig jaar in de grafische wereld ontdekte graffitikunstenaar Huub Filart zijn talent voor het omgaan met jongeren. Nu werkt hij met ongelooflijk veel plezier als pedagogisch conciërge bij Het Twickel College Delden, Scholengroep Carmel Hengelo.

“Om half 8 ben ik al op school. Ramen open, lichten aan... Alles netjes? Afwas, koffiezetapparaat. En dan om 8 uur het plein op, om de leerlingen welkom te heten. Ik zie meteen wie lekker in z’n vel zit en wie met het verkeerde been uit bed is gestapt. Dan staat de fiets anders op het fietsenplein, is het taalgebruik anders dan anders. Met die leerlingen probeer ik in de pauze een klein gesprekje aan te knopen.

Als conciërge ben je in vele opzichten de ogen en oren van de school. En tien tot veertien jaar is zo’n mooie leeftijd! Leerlingen komen blanco binnen, heel onbevangen en kneedbaar nog. In een paar jaar tijd zíe je ze groeien. Daar wil ik bij helpen: dat leerlingen zichzelf leren kennen en hun talenten ontwikkelen. Inmiddels durf ik mezelf wel ‘pedagogisch conciërge’ te noemen, ook omdat ik de cursus

‘pedagogisch didactisch certificaat’ voor instructeurs volg. Creativiteit zit in mijn DNA. Ik houd van bezig zijn met schilderkunst. Daarom geniet ik er ook zo van dat ik hier elke woensdagochtend Talentmomentlessen kan verzorgen, waarin leerlingen lekker creatief bezig zijn met onder meer acrylverf en spuitbus. Als je ziet wat voor moois ze maken! Daar word ik heel blij van.

Wat ik de komende jaren precies ga doen, weet ik nog niet. Pedagogisch conciërge? Instructeur? Maar aan de keus voor het onderwijs twijfel ik nooit. Aan het eind van elke dag stap ik met méér energie op de fiets terug dan waarmee ik ben gekomen.”

Huub Filart » pedagogisch conciërge bij Scholengroep Carmel Hengelo

Leeftijd » 58 jaar.

Werkzaam bij Carmel sinds » augustus 2021.

Houdt van » creatief bezig zijn, sporten, festivals, uitwaaien op Texel.

Bijzonder » maakte als graffitikunstenaar portretten van beroemdheden zoals Bono, Jan Cremer, Mick Jagger & Keith Richards en Huub van der Lubbe.

» Hoe ging het verder met...

ONLINE AANMELDEN

Hoge stapels papieren aanmeldformulieren en een leerlingadministratie die overuren draait: dat is verleden tijd nu Carmel is begonnen met online aanmelden. De overstap is zonder noemenswaardige problemen verlopen, vertelt Peter Liet van de begeleidende werkgroep.

Sinds dit jaar gebeurt het aanmelden van nieuwe leerlingen in het voortgezet onderwijs tijdens een landelijke aanmeldweek. In het kader van Samen Slimmer (zie pagina 22) greep Carmel deze verandering aan om de overstap te maken van “ouderwetse” papieren aanmeldformulieren naar een aanmeldsite via een webapplicatie. Een afvaardiging van elke school dacht mee in werk- en testgroepen.

‘Voor volgend jaar willen we een paar kleine verbeteringen aanbrengen’

Verademing

De webapplicatie zorgt ervoor dat ingevoerde gegevens rechtstreeks in Somtoday terechtkomen. Een verademing voor de administratiemedewerkers die elk jaar stapels papieren aanmeldformulieren moesten verwerken. Ook privacycoördinatoren zijn blij, omdat er geen kans meer is dat papieren met persoonlijke gegevens rondslingeren of kwijtraken. In de webapplicatie is die privacy goed geregeld: iedere school heeft een eigen aanmeldlink. De betrokken applicatiebeheerders en administratiemedewerkers kunnen alleen bij de aanmeldingen van hun eigen school.

Ouders

Online aanmelden betekent ook dat ouders/verzorgers zelf de gegevens van hun kind moeten invoeren. Dat wil zeggen: een account aanmaken, inloggen, het online aanmeldformulier doorlopen en bij voorkeur met een digitale handtekening ondertekenen. Dat is niet voor alle ouders even makkelijk, dachten verschillende Carmelscholen. Zij organiseerden daarom aanmelddagen waar ouders onder begeleiding samen het aanmeldformulier konden doorlopen.

Helpende hand

In de praktijk blijkt online aanmelden maar voor weinig ouders een obstakel, zegt Peter Liet, applicatiebeheerder van Etty Hillesum Lyceum en lid van de werkgroep online aanmelden. “Bijna alle ouders kunnen het gewoon, zoals ze ook bestellingen bij webwinkels doen. Wel is er een kleine groep die niet digitaal kan ondertekenen, omdat zij via hun bank geen toegang hebben tot het IDIN-systeem voor digitale handtekeningen. Voor hen printen we na afloop het formulier met de essentiële gegevens uit, zodat zij met pen kunnen ondertekenen. Ook zijn er laaggeletterde ouders die echt een helpende hand van de VO-school of basisschool nodig hebben. Die krijgen ze natuurlijk. Maar dat zijn uitzonderingen.”

Samen Slimmer

Het succes van online aanmelden was te verwachten: scholen als Het Hooghuis en Etty Hillesum Lyceum werken er al langer mee, zonder problemen. “Voor volgend jaar willen we een paar kleine verbeteringen aanbrengen”, zegt Peter. “Daarvoor bestaan verschillende wensen vanuit de scholen. Op basis daarvan ontwikkelen we door. Maar dat gaat om details, we zijn heel tevreden. Bij online aanmelden heeft Samen Slimmer heel goed gewerkt.”

'Bij online aanmelden heeft Samen Slimmer heel goed gewerkt'

» Samen Slimmer Bedrijfsvoering 2.0 begint bij de collega’s in de praktijk

‘KOM

MAAR MET IDEEEN!’

Samenwerken op het gebied van bedrijfsvoering is voor veel Carmelscholen nieuw. Maar niet voor het Augustinianum en Het Hooghuis: zij doen het al zes jaar. Die ervaring komt goed van pas nu zij samen met Carmelcollege Gouda een cluster gaan vormen.

“Kwaliteitsverbetering”, zegt rector Hanneke Lugtenburg van Carmelcollege Gouda in antwoord op de vraag welk voordeel zij ziet in de samenwerking van haar school met Het Hooghuis en het Augustinianum. “Onze school is niet zo groot als sommige andere Carmelscholen en daarom geldt voor de meeste deelterreinen van bedrijfsvoering dat maar één collega zich ermee bezighoudt. Die medewerker kan straks sparren met collega’s van andere scholen uit ons cluster. Ook kunnen we als cluster bijvoorbeeld samen een directeur bedrijfsvoering aanstellen. Iemand met diepgaande kennis die kan meekijken bij ingewikkelde vraagstukken, bijvoorbeeld rondom de begroting. Dat lijkt me heel waardevol.”

Goede klik

De combinatie Carmelcollege Gouda - Het Hooghuis - het Augustinianum is een van de vijf clusters van Carmelscholen die begin 2025 gaan samenwerken op het gebied van bedrijfsvoering. Dat gebeurt in het kader van ‘Samen Slimmer’ (zie kader op pagina 24). Bij de samenstelling van de clusters speelden verschillende overwegingen mee. Voor Carmelcollege Gouda waren omvang en nabijheid van belang, zegt Hanneke. “Het liefst wil je samenwerken met instellingen die een beetje in de buurt liggen en ook nog enigszins vergelijkbaar van grootte zijn. Vanuit Gouda liggen Oss en Eindhoven dan het meest voor de hand.” Bovendien was er al een vertrouwensbasis. “Vanuit het verleden lagen er al wat lijntjes vanuit het zuiden naar Gouda en ook persoonlijk hebben we een goede klik”, zegt rector Marc van Dongen van het Augustinianum.

Gelijkwaardigheid

Carmelcollege Gouda stapt in een rijdende trein, want het Augustinianum en Het Hooghuis werken op het gebied van bedrijfsvoering al zes jaar samen. Dat begon in 2018 met de vraag van het Augustinianum of de collega’s van Het Hooghuis de financiële administratie voor de Eindhovense school zouden willen verzorgen. Marc: “Op het Augustinianum hebben we één directeur bedrijfsvoering die verantwoordelijk is voor financiën, personeel én facilitaire zaken. We konden dus wel wat ondersteuning gebruiken.”

De samenwerking beviel zo goed dat deze in 2022 werd uitgebreid met werkzaamheden rond de planningen-controlcyclus. Nu worden op Het Hooghuis ook de begrotingen, rapportages, jaarrekeningen en formatieplannen van het Augustinianum gemaakt.

Versneld aanhaken

Dat de ene school diensten levert aan de andere, heeft in zes jaar tijd nooit tot scheve verhoudingen geleid, zegt Jeroen

Donders, rector van Het Hooghuis. “We werken samen op basis van gelijkwaardigheid. Tussen Marc en mij is het niet: mijn school is groot en de jouwe is klein. We zijn allebei rector en een grote school kan ook van een kleine leren.”

Die gelijkwaardigheid is een van de verworvenheden die ze meenemen in het nieuwe cluster. Ook de opgedane ervaring komt van pas, zegt Jeroen. “We hoeven het wiel niet meer uit te vinden en daardoor kan Gouda op een aantal punten versneld aanhaken.”

Samenwerkingsafspraken

Dat wil niet zeggen dat Gouda zich ‘maar moet aanpassen’ aan bestaande afspraken: net als in de andere clusters bepalen de drie scholen met elkaar hoe ze de samenwerking in hun cluster inrichten. >>

‘We werken samen op basis van gelijkwaardigheid’

• Regio/nabijheid

• Omvang

• Vertrouwen

• Ontwikkeling bedrijfsvoering Criteria

‘De motivatie van onze samenwerking zit echt in kwaliteitsverbetering’

De vraag ‘hoe gaan we het organiseren?’ gaat daarbij vooraf aan de vraag ‘wat gaan we samen oppakken?’, legt Jeroen uit. “Het past bij Carmel om te vertrekken vanuit de mensen. Onze eerste vraag is dus: wie hebben we op de drie scholen in huis, waar zitten hun kwaliteiten en hoe kunnen we die het beste inzetten? Als rectoren hebben we onze collega’s uit de praktijk hard nodig om te bepalen wat we samen kunnen oppakken. Zij hebben veel meer kennis van bedrijfsvoeringsprocessen dan wij. Daarom halen we iedereen binnenkort bij elkaar voor een kick-off. Daar vertellen we als rectoren wat ons voor ogen staat en dan zeggen we: kom maar met ideeën!”

Voorbeelden

Wat zouden in theorie geschikte onderwerpen kunnen zijn om in clusterverband op te pakken? “Bij Formatie & Financiën kun je denken aan de facturatie van ouderbijdragen of het coderen van inkoopfacturen, zoals wij op Het Hooghuis nu al voor het Augustinianum

doen”, zegt Marco van der Burgt, directeur bedrijfsvoering van Het Hooghuis. “Bij Huisvesting & Facilities kun je denken aan het maken van kostenanalyses, van de printkosten bijvoorbeeld. En bij HR aan de verwerking van de preventieve medische onderzoeken in het kader van inzetbaarheid (zie pagina 10). Zaken die anders op meerdere plekken moeten gebeuren en die een collega met de juiste expertise heel goed voor drie scholen samen kan doen.”

Kwaliteitsverbetering

Er blijven altijd werkzaamheden die beter op locatie kunnen worden uitgevoerd, zegt Hanneke. “Denk aan een HR-aanspreekpunt voor collega’s of het werk van conciërges. Op clusterniveau zijn we echt op zoek naar díe zaken waarbij samenwerken tot meer kwaliteit leidt. Ook omdat wij in Gouda, Oss en Eindhoven de komende jaren waarschijnlijk weinig last hebben van dalende leerlingaantallen en afnemende bekostiging, in tegenstelling tot sommige andere clusters. Onze motivatie zit echt bij kwaliteitsverbetering.”

Bijvangst

‘Het past bij Carmel om te vertrekken vanuit de mensen’

En als we vijf jaar verder zijn en de samenwerking in het cluster loopt op rolletjes? Jeroen: “Dan hebben we nog meer grip op onze financiën en worden we minder verrast door ontwikkelingen van buitenaf. Dan hebben onze collega’s van bedrijfsvoering net zoveel plezier in hun werk, waardoor ze ondanks de krappe arbeidsmarkt voor onze scholen behouden blijven. Dan besparen we hier en daar kosten doordat we het werk sl immer kunnen verdelen en vertrekkende medewerkers niet een-op-een hoeven te vervangen.”

Marc: “En dan werken we ook op aangrenzende gebieden veel meer samen. Want dat is volgens mij de bijvangst van Samen Slimmer. Omdat je elkaar vaker ziet, ga je het vanzelf ook over leiderschap en onderwijskundige vraagstukken hebben. En goed onderwijs is toch waar het om gaat.”

Samen Slimmer - Bedrijfsvoering 2.0 Vanaf 2025 gaan Carmelscholen in vijf clusters samenwerken aan bedrijfsvoering. Daardoor kunnen ze hun kennis, kunde en ervaring slimmer benutten. Dat heeft veel voordelen: professionalisering van de bedrijfsvoering, zinvol werk voor de betreffende collega’s, tevreden leerlingen, ouders en medewerkers, zekerheid voor de toekomst van Carmel, kostenbesparingen, eenheid in werkwijzen, ruimte voor goed onderwijs en gemak voor de gebruikers. In elk cluster werken de medewerkers vooralsnog samen op het gebied van Formatie & Financiën (F&F), Human Resources (HR) en Huisvesting & Facilities (inkoop en facilitair). ICT sluit later aan. Ook werken ze met collega’s van Carmel Bedrijfsvoering Collectief in vakgroepen aan professionele bedrijfsvoering voor heel Carmel.

In november zijn in alle clusters de samenwerkingsovereenkomsten klaar. Nadat het College van Bestuur de gemaakte afspraken heeft getoetst, leggen de scholen ze zelf voor aan de eigen medezeggenschapsraad. De clusters kunnen dan in januari 2025 van start gaan.

Meer weten over Samen Slimmer? Scan de QR-code (inloggen vereist)!

» What’s up?

Heb jij ‘Oog voor privacy’?

We horen je denken: ‘dat overkomt mij toch niet’. Think again. (Cyber)criminelen zijn sluw, gewiekst en inventief. Voor je het weet, hebben ze jouw persoonsgegevens te pakken en kunnen ze bijvoorbeeld toegang krijgen tot je bankrekening.

Carmel beschermt de privacy van leerlingen en medewerkers zoveel mogelijk door o.a. veilige systemen en de tweefactorauthenticatie. Hebben we daarnaast zelf ook meer oog voor privacy, dan maken we het (cyber)criminelen nog moeilijker om onze (persoons)gegevens te misbruiken. We kunnen veel ellende voorkomen door meer bewustwording en eenvoudige tips te volgen. Daarom lanceert elke Carmelschool het bewustwordingsprogramma ‘Oog voor privacy & informatiebeveiliging’.

Dit schooljaar staan er vijf thema’s centraal en word je getoetst via e-learningmodules. Daarna ben je een stuk wijzer en veiliger. Ook weet je hoe je je collega’s, leerlingen en je school kunt beschermen. Je krijgt een certificaat als je de vijf verplichte e-learningsmodules voldoende hebt afgesloten.

Het bewustwordingsprogramma ‘Oog voor privacy’

• Maakt jou bewust van risico’s bij onzorgvuldig gebruik van (persoons)gegevens.

• Leert jou wat je kunt doen om jouw privacy, en die van collega’s en leerlingen, te beschermen.

• Geeft jou kennis over alles rondom privacy en informatiebeveiliging.

Kijk voor meer informatie op: de intranetsite van je school/ locatie of scan de QR-code (inloggen vereist)!

Jan Kees Meindersma schreef een blog over ‘Oog voor privacy’ in de rubriek ‘CvB’. Lees ‘m op pagina 13!

stichting carmelcollege

stgcarmel

stgcarmel

@stgcarmel

@CarmelVacatures

Thema’s

• Blok 1 (zomer- tot herfstvakantie):

Veilig & vertrouwelijk online.

Blok 2 (herfst- tot kerstvakantie): Bescherm jouw data.

• Blok 3 (kerst- tot voorjaarsvakantie):

Informatiebeveiliging: jouw rol en verantwoordelijkheid.

Blok 4 (voorjaars- tot meivakantie): Privacy prioriteit: bewustwording in actie.

• Blok 5 (mei- tot zomervakantie): Veilig digitaal gedrag: jouw sleutel tot bescherming.

Benoemingen

Maartenscollege

Het College van Bestuur heeft Louwien

Eising benoemd tot interim rector van het Maartenscollege in Haren. Zij volgt hiermee Roel Scheepens op, die eind vorig schooljaar afscheid nam. Louwien is daarnaast sinds 2020 rector bij Carmelcollege Emmen.

Raad van Toezicht

Na een selectie- en benoemingsprocedure is Samet Kaymak benoemd tot lid Raad van Toezicht. Zijn portefeuille is ‘bedrijfsvoering en financiën'.

De benoeming gaat in per 1 oktober 2024 en hiermee volgt hij Frits Gronsveld op.

Fotografie: Annabel Jeuring

» Opmerkelijk

JONGERENRECHTBANK ETTY HILLESUM LYCEUM

BURGERSCHAP IN DE PRAKTIJK

School is een minimaatschappij. Regels en afspraken zijn nodig voor een veilig leerklimaat. Net als in de samenleving, is polarisatie en verharding ook op school voelbaar. Het aantal incidenten neemt toe: vernieling, brandjes stichten, vuurwerk afsteken, ruzies of vechtpartijen. Op Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Stormink, is er sinds vorig jaar een nieuw instituut: de Jongerenrechtbank. Voor en door leerlingen. Gericht op een duurzame oplossing en herstel in plaats van op straffen.

Autonoom, onafhankelijk en onpartijdig

Een Jongerenrechtbank, is dat dan met échte rechters en advocaten? Jazeker! De deelnemende leerlingen werden, na het volgen van een opleiding, officieel beëdigd door een rechter in de rechtbank van Zwolle. Na een incident komt de Jongerenrechtbank met alle betrokkenen bij elkaar voor een rechtszaak op school. De beschuldigde(n) en benadeelde(n) krijgen een advocaat en er zijn drie rechters. Iedereen werkt vrijwillig mee, met toestemming van ouders. Beschuldigden nemen hiermee verantwoordelijkheid voor hun gedragingen en willen werken aan herstel. De Jongerenrechtbank is autonoom, onafhankelijk en onpartijdig. Er komt geen uitspraak over schuld of onschuld, maar wel een herstelvoorstel. Dit voorstel is bindend voor alle betrokkenen, ook de school. Een andere manier van omgaan met incidenten dus, waarbij ze de teamleiders deels ontzorgen.

‘Werken aan autonomie en eigen verantwoordelijkheid van leerlingen’

De kracht van minderjarigen

Frank de la Beij, docent maatschappijleer, maatschappijkunde en levensbeschouwing, begeleidt de twaalf leerlingen die deelnemen aan de Jongerenrechtbank. Hij gelooft heilig in deze aanpak. “Het is goed dat we als school werken aan autonomie en eigen verantwoordelijkheid van leerlingen. Volwassenen beseffen vaak niet dat jongeren véél meer in hun mars hebben dan ze laten zien. Ik geloof in de kracht van minderjarigen en zelfredzaamheid. Verantwoordelijkheid nemen voor je gedrag en de gevolgen zelf herstellen, levert meer op dan straffen. De zittingen en de groep jongerenrechters bevestigt dat: ze zijn onwijs intrinsiek gemotiveerd én enorm gegroeid als jongvolwassenen. Een feest om met ze te werken. Ze leren bovendien veel. Van het zien van nuances en verschillende zienswijzen, tot luisteren, doorvragen, compromissen sluiten, reflecteren en beslissen. Dit nemen ze mee voor de rest van hun leven.”

Kinderen begrijpen kinderen beter De professionals zijn superenthousiast over hun nieuwe rol. Zo ook Vera (13), Jasmijn (14), Juliëtte (13) en Nienke (14).

Jasmijn doet mee omdat ze vindt dat iedereen een tweede kans verdient. “Ik vind het leuk en fijn om mensen te helpen vanuit ‘ons’ perspectief. Kinderen begrijpen kinderen veel beter.” Vera vult haar aan: “Bovendien hoor je het verhaal nu van twee kanten. Je stelt net zo lang vragen, totdat het voor jou duidelijk is en je een goed beeld hebt.”

Juliëtte ziet zichzelf later zelfs wel als voorzitter van een rechtbank. “Goed luisteren naar wat er gezegd wordt en de leiding nemen, dat past wel bij mij. Mijn ouders moesten vroeger best vaak naar de rechtbank vanwege hun scheiding. Dat begrijp ik nu allemaal veel beter en ik leer om meer mijn eigen keuzes te maken.” En last but not least, Nienke: “We worden een steeds hechtere groep en komen vaak samen. De helft kende ik al, maar ik heb er een nieuwe groep vrienden bij!”. Vera en Jasmijn spraken elkaar voor het eerst in de trein naar de rechtbank en zijn nu zelfs besties.

Van dader naar adviseur De voordelen zijn al merkbaar in de school. Een van de zaken ging om diefstal in de schoolkantine. Een aantal meiden dat helpt bij de verkoop, werd betrapt op het weggeven van of korting geven op producten. Tijdens de zitting bleek dit geen incident maar een structureel probleem. De beschuldigden boden hun uitgebreide excuses aan bij de kantinebeheerder. Na een gesprek met de school, stelden ze samen een gedragscode op en maakten ze posters om dit in de toekomst te voorkomen. Frank: “Zo maken we jongeren onderdeel van de oplossing en laten we ze zelf verantwoordelijkheid nemen. Niet gericht op straf en dus repressie, maar vooral op herstel en daarmee preventie. Dat is de kracht.”

Meer weten over de Jongerenrechtbank? Kijk op jongerenrechtbanken.nl of neem contact op met Frank de la Beij, via f.delabeij@ehl.nl

COLOFON

Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar.

Wil je iets aan ons kwijt of heb je nog vragen?

Stuur dan een mailtje naar carmelmagazine@ carmel.nl.

Redactie

• Stichting

Carmelcollege

» Fijke Hoogendijk

» Daphne Razi

• Hans Morssinkhof

Publicity

» Hans Morssinkhof

• Perspect Communicatiebureau

» Suzanne Visser

Ontwerp en opmaak

Digidee - creating brand love

Fotografie

NIKI photogrphr

» Niki Kits-Polman

Fotografie CvB

‘Jongeren onderdeel maken van de oplossing, dát is de kracht’

» Annabel Jeuring

Drukwerk

Gildeprint

Oplage

4.550

De andere helft » Het laatste woord

Het klokje van gehoorzaamheid tikt, na weken van vrijheid. Belsignalen markeren het ritme van de dag, lesroosters geven richting aan de indeling. De wereld beweegt weer. Zelfs het gebouw, dat ruikt als altijd en toch frisser, lijkt ervan op te leven. Hier heeft het op gewacht. Alles is hetzelfde, maar altijd anders.

En dan is het fijn te weten dat je welkom bent. Dat je bijna bij de deur wordt opgewacht. En binnengaat in wat uiteindelijk een broedplaats wil zijn, voor ontwikkeling, mogelijkheden en vaardigheden. Waar in wisselwerking met elkaar iedereen elke dag meer leert en samen slimmer wordt. En waar toekomst duurzaam wordt gevormd, voor leerlingen én voor medewerkers. Met waardering voor ieders kwaliteiten en oog voor wat nodig is om jou te laten (op)bloeien.

Want als kennis maar de helft is, en misschien zelfs dat nog niet eens, krijgt die andere helft vanzelf steeds meer aandacht. Dan ontstaat er ruimte voor talent. Voor elke mens, heel de mens en alle mensen.

Stichting Carmelcollege

Drienerparkweg 16 » Postbus 864 » 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 » info@carmel.nl » www.carmel.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.