Carmel Magazine december 2013

Page 1

DE DOCENT IS DE BESTE APP NAAR DE KERN VAN DE WAARDEN

PROFESSIONELE BEWEGING SCHOOLLEIDERS IN DE GROEI

JAARGANG 10 NUMMER 25 DECEMBER 2013
NIEUW IN DIT MAGAZINE:

In dit nummer

ANDERE RUBRIEKEN

@stgcarmel

NIEUW: LAYAR

@CarmelVacatures

4 16

Volg ons op Twitter!

8 18

Dit nummer van Carmel Magazine heeft een heel leuk extraatje: Layar. Met je smartphone of tablet heb je nu nog meer plezier van dit papieren magazine! Bij de artikelen op pagina 4 en 22 zie je het Layar-logo.

STICHTING CARMELCOLLEGE omvat 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen we een breed onderwijs aanbod in een kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw. Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan Carmel verbonden:

◗ Almelo, Pius X College, Canisius

◗ Deventer, Etty Hillesum Lyceum

◗ Eindhoven, Sg. Augustinianum

◗ Emmen, Carmelcollege Emmen

◗ Enschede, Bonhoeffer College

◗ Gouda, Carmelcollege Gouda

◗ Groenlo, KSG Marianum

◗ Haren, Maartenscollege, International School Groningen

◗ Hengelo, Scholengroep Carmel Hengelo

◗ Oldenzaal, Twents Carmel College

◗ Oss, Het Hooghuis

◗ Raalte, Carmel College Salland

Hoe werkt Layar?

◗ Zoek met je smartphone of tablet de applicatie Layar (gratis) en download deze applicatie (app).

◗ Houd je smartphone of tablet boven de pagina met het Layar-logo.

◗ Volg de instructies op het scherm en beleef de extra ervaring!

2
STANDPUNT VAN EEN SCHOOLLEIDER 3 BELPANEL 6 MIJN PASSIE 7 COLUMN ROMAIN RIJK 11 DE GEZONDE SCHOOLKANTINE IN BEELD 12 KORT 14 HOE GING HET VERDER MET 15 COLUMN JOS BAACK 21 OPMERKELIJK 22
‘DE DOCENT IS DE BESTE APP’ PROFESSIONELE BEWEGING IN DE SCHOLEN NAAR DE KERN VAN DE WAARDEN SCHOOLLEIDERS IN DE GROEI NA AR

Standpunt van een schoolleider

In de relatief korte periode dat ik als rector binnen Carmel werkzaam ben, ervaar ik aan den lijve wat professionele ruimte met je doet. Carmel is een stichting die voelbaar uitgaat van vertrouwen en daarmee veiligheid creëert. Zij zet in op de relatie, op je competentiegevoel en geeft je binnen de gestelde kaders voldoende professionele ruimte. Wat doet dit persoonlijk met mij? In mijn werken voel ik me veilig, geniet ik vertrouwen en kan ik voor een groot deel zelf mijn koers bepalen. Dit motiveert, geeft energie en zorgt ervoor dat ik met plezier en genoegen mijn werk doe.

Volgens mij kun je als schoolleiding dit gevoel, het geven van de benodigde professionele ruimte, alleen maar bereiken als je expliciet gericht bent op het investeren in en het blijvend stimuleren van de betrokkenheid van medewerkers bij hun werk. Betrokkenheid dwing je niet af, maar stimuleer je door een omgeving te creëren waar samenwerking een vanzelfsprekendheid is. Hierbij worden collega’s aangesproken op hun competenties en krijgen zij

‘Betrokkenheid dwing je niet af’

voldoende ruimte om als professional autonoom te kunnen handelen. Vanuit de basisbehoeften, zoals door Luc Stevens verwoord, moet je inzetten op de relatie, de competentie en autonomie. De volgende uitgangspunten over het te voeren personeelsbeleid zijn voor mij cruciaal bij het verwezenlijken van genoemde basisbehoeften en dus de benodigde professionele ruimte.

SAMENWERKEN

Als mens is iedereen gelijkwaardig, maar tussen de professionals onderling zijn grote verschillen. Binnen een school, team of sectie moet het gewoon zijn dat mensen worden aangesproken op wat ze kunnen en dat ze openlijk met elkaar kunnen bespreken wat ze niet kunnen en willen.

COMPETENTIEGEVOEL

Binnen het gestelde personeelsbeleid gaat een school op zoek naar en investeert zij in de kwaliteiten die iemand heeft. Dat betekent dat kwaliteiten niet worden bestreden maar juist benut. Het getuigt van kracht als je hierbij uitgaat van inzet op erkende professionele ongelijkheid tussen professionals.

AUTONOMIE

De school geeft medewerkers binnen de kaders ruimte om autonoom te kunnen handelen en om zelfstandig keuzes te maken. Immers, de professional is vakman en is zich bewust van zijn sterke en zwakke kanten.

De school voert dan ook een personeelsbeleid dat zorgt voor passende arbeidsvoorwaarden, goede werkomstandigheden en een stimulerend werkklimaat en zoekt hierbinnen naar ontplooiingsmogelijkheden die bij de individuele talenten en ambities van de personeelsleden passen.

Tot slot: Het bereiken van een dergelijk klimaat waarin de professional de ruimte krijgt, start met het opzij durven zetten van je eigen referentiekader en de ander te accepteren zoals hij is. Dan pas kan er gewerkt worden aan de uitgangspunten zoals hiervoor omschreven. ◗

MAARTEN DE VETH

Rector Augustinianum

3 DECEMBER 2013
STANDPUNT

‘De docent is de beste app’

Pauze op locatie Denekamp van het Twents Carmel College. Brugklassers zitten in alle rust in de gangen, de meesten met een iPad op schoot. Ze gamen, laten elkaar iets zien, werken Facebook bij of zitten gewoon even te lezen. Al beseffen ze het niet, ze zijn de voorhoede, de eerste lichting scholieren die bijna uitsluitend met de tablet werkt.

Voorbij is het beeld van de brugklasser die kromgebogen onder kilo’s schoolboeken door de gangen schuift. Al is het daarom niet te doen, het betreft een onderwijskundige keuze. ‘De iPad biedt grotere mogelijkheden voor interactief onderwijs’, vindt locatiedirecteur Gerrit Brouwer. Theo IJland, ICT-coach, docent Nederlands en toekomstgerichte vakken, geeft een aansprekend voorbeeld: ‘De leerlingen maken hun huiswerk op de iPad. Als docent kun je dat volgen. Je krijgt inzicht in wat de leerling heeft gedaan en in wat hem of haar eventueel moeilijk afgaat. Zo kun je gemakkelijker en beter differentiëren.’

Brouwer valt hem bij: ‘Die mogelijkheid tot differentiëren, ook in leerstijlen, is één van de belangrijkste argumenten

voor deze vorm van onderwijs. Je kunt leerlingen meer kwaliteit bieden’, zegt hij. En IJland: ‘Het is de leefwereld van onze leerlingen. Wij moeten nog drempels overwinnen, voor hun is het de gewoonste zaak van de wereld. Ze zijn actiever, beter gemotiveerd.’

GENERATIEKLOOF

De uitspraken moeten Bamber Delver, jeugdtrendwatcher en directeur van de Nationale Academie voor Media en Maatschappij, als muziek in de oren klinken. Begin oktober hield hij tijdens de Carmelnetwerkdag voor teamleiders onderbouw een workshop over het gebruik van nieuwe media in het onderwijs. ‘Vaak is sprake van een generatiekloof’, meent hij. ‘De leerling van nu kan via smartphone of iPad overal kennis en informatie halen.

4
ICTCOACH
Sander Fox SCAN MET
PAGINA 2
i
?
KIJK OP
F
l m pj e k i j k e n
Filmpje kijken?

WORKSHOP

Hij kan zelfs zijn eigen docenten toetsen. Als we daarop inspelen, geven we de leerling plezier en maken hem nieuwsgierig.’

Dat heeft gevolgen voor de leraar, erkent Delver. Die zal moeten leren met nieuwe media te werken en erop te vertrouwen. ‘Er is geen andere keuze’, zegt hij, ‘de kinderen van nu zijn al wereldburgers. Als de school niet meegaat, wordt de schoolomgeving als een quarantaine. Dan sturen we onze kinderen naar een museum. We moeten hen op de toekomst voorbereiden, niet op het verleden.’ Hij ziet daarom de functie van de docent veranderen: ‘Hij of zij is niet langer zoals vroeger de poortwachter die de wereld van kennis en informatie ontsluit. Dat is niet erg, want de leraar wordt zelfs belangrijker, als begeleider die leerlingen leert met nieuwe media en de daar verworven kennis om te gaan. Google is geen concurrent, maar een collega. Stel je leerlingen maar eens vragen die ze niet zomaar kunnen googelen.’

NIEUWE ROL

Delver draagt zijn boodschap uit in vele scholen. ‘Meestal gaan we daarna een paar uur oefenen, dat is vaak genoeg. Docenten zien nieuwe mogelijkheden, worden enthousiast. Ze groeien in hun nieuwe rol, waarin ze veel betekenen voor hun leerlingen. Daar doen we het immers voor.’

Brouwer en IJland knikken instemmend als ze kennisnemen van de essentie van Delvers pleidooi. Ze vertellen hoe het team, na een pilot in het schooljaar 2012-2013, besloot na de afgelopen zomervakantie de overstap te maken. ‘We hebben een redelijk jong team, dat in de afgelopen jaren veel aan scholing heeft gedaan. Dat heeft het

gemakkelijker gemaakt’, weet Brouwer. Hij constateert een belangrijk effect: ‘De ene docent is digitaal vaardiger dan de andere. Dus helpen we elkaar, we raken in gesprek, leren van elkaar. Ik vind het prachtig om te zien. In 36 jaar onderwijs heb ik het niet eerder zo meegemaakt.’

RANDVOORWAARDEN

Wel vragen de randvoorwaarden grote aandacht, benadrukken Brouwer en IJland. Overal is goed wifi-bereik, terwijl de lokalen zijn uitgerust met beamers, smartboards en smart tv’s. Een papieren back-up is altijd beschikbaar en de school biedt leerlingen en ouders een gunstige financieringsregeling. ‘Die veiligheden moet je inbouwen, elke docent moet zeker weten dat hij of zij hoe dan ook kan lesgeven’, benadrukt IJland. De doorstroom is eveneens geborgd. Als de leerlingen naar de bovenbouw in Oldenzaal gaan, heeft de iPad ook daar een belangrijke plaats in het onderwijs. Elke locatie van het Twents Carmel College heeft via pilots ervaring opgedaan. ‘En dit is enkel het begin. Als we beter gewend zijn, durven we meer. En kan er meer.’

Brouwer voorziet op termijn structurele wijzigingen. ‘We lopen ooit tegen de grenzen van het systeem van toetsen en examineren aan’, verwacht hij. ‘Deze leerlingen leren nieuwe vaardigheden; ze kunnen omgaan met snellere manieren van kennisverwerving en leren diverse bronnen te raadplegen. Er komt een moment waarop we onszelf de vraag stellen hoe we dát kunnen meten.’ Hij wijst op zijn iPad: ‘We kennen al toetsen en examens waarbij de leerling zijn boek mag raadplegen. Straks zal het de tablet zijn.’ IJland knikt: ‘Het gaat om de goede mix. En dan is de docent de beste app die er bestaat.’ ◗

5 DECEMBER 2013
Bamber Delver, jeugdtrendwatcher

Belpanel

Politiek, vakbonden en scholen hebben onlangs het Nationaal Onderwijsakkoord gesloten. Onder het motto “De route naar geweldig onderwijs” maken ze afspraken om het onderwijs verder te verbeteren. Eén zin in het stuk valt op: ‘De natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen dient al op jonge leeftijd aangewakkerd te worden.’ Daarmee zal iedereen het eens zijn. Maar de vraag is of dat op school lukt. Er is immers altijd het ijzeren lesrooster. Schoolboeken zijn al verouderd als ze van de drukpers rollen. En er is steeds de druk van het examen. Dat meet kennen en kunnen, niet nieuwsgierigheid. Of zien we het verkeerd? Het woord is aan de ervaringsdeskundigen uit ons belpanel. De stelling:

School maakt niet nieuwsgierig!

ALMELO

‘Ik vind dat school wel nieuwsgierig maakt. Neem een vak als geschiedenis. Als je daar een filmpje ziet, blijft het allemaal meteen beter hangen én je wilt vanzelf meer weten. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld aardrijkskunde. Maar het gaat niet op voor ieder vak. Neem Nederlands: daar zit nu eenmaal veel theorie bij, dan wordt het wel eens wat saai. Daar kunnen we zelf het nodige aan doen. Als wij meer vragen stellen, wordt het boeiender. En ik wil nog op iets anders wijzen. Op school raak je vanzelf met je klasgenoten aan de praat. Zo leer je van en met elkaar. Dat maakt je nieuwsgierig. Het hangt niet allemaal van de school af.’ ◗

MICHEL HAGMOOLE OF TEN HAVE, OUDER CARMELCOLLEGE EMMEN

‘Eens. Kinderen zijn altijd nieuwsgierig. Ze willen dingen onderzoeken, liefst onafhankelijk van hun ouders. Ik heb het idee dat we die natuurlijke neiging op school onderdrukken. Met de beste bedoelingen, maar toch. Toen ik naar school ging, had de leraar gezag. Nu zijn leerlingen vrijer en vroeger wijs. Op internet kunnen ze alles vinden. Daarin moet de school mee; de wereld verandert in hoog tempo. Dat betekent aansluiten bij de leefwereld van de jongeren; bij hun gebruik van sociale media om hun nieuwsgierigheid op eigentijdse wijze te prikkelen. Ik besef hoe moeilijk dat is. Maar de wereld waarin ik opgroeide, waarin de leraar een lesuur volpraatte, bestaat niet meer. We moeten echt proberen de nieuwsgierigheid terug te brengen.’ ◗

DAAN VAN OS, LEERLING 5 GYMNASIUM AUGUSTINIANUM, EINDHOVEN

‘Dit is geen gemakkelijke stelling. Ik neig naar neutraal, maar soms naar oneens. Er hangt erg veel van de docent af. Die maakt het verschil. Als hij of zij enthousiast en bevlogen vertelt, maakt dat ons vanzelf nieuwsgierig. Mij in elk geval, we hebben zeker goede leraren hier. En die hoeven dat echt niet elke les uit te stralen en evenmin de hele les. Maar, toegegeven, er zijn ook saaie lessen en de stof boeit lang niet altijd. Dat zegt overigens niet alles, want als leerling heb je een eigen aandeel. Als je zelf geïnteresseerd bent, raak je sneller betrokken en nieuwsgierig. Ik houd het daarom op neutraal. De werkelijkheid is genuanceerder dan de stelling.’ ◗

MARIANNE VAN DIJK, DOCENT KLASSIEKE TALEN HET HOOGHUIS, LOCATIE TITUS BRANDSMALYCEUM, ‘Ik ben het hiermee grotendeels eens. We zien ons onderwijs vaak als route naar het eindexamen. Deels noodgedwongen: Inspectie en ouders willen resultaten zien. Het kan ook anders. Twee jaar geleden heb ik de bovenbouw Grieks voorgesteld om in de herfstvakantie te gaan studeren aan de universiteit van Exeter. Zeven leerlingen zijn meegegaan en ze vonden het geweldig. Ze wilden voortdurend vertalen en zeiden achteraf dat ze nog nooit zoveel hadden gelachen. Ik vind het de taak van docenten om de leergierigheid van hun leerlingen zoveel mogelijk te prikkelen. Daar kunnen mooie dingen uit voortkomen. Maar ik heb de indruk dat we hun nieuwsgierigheid, mede door alle regels en prestatiedruk, vaak toch de kop indrukken.’ ◗

6
OSS

MIJN PASSIE

‘Never stop asking’

ELLEN VOS (33), LOCATIEDIRECTEUR MARIANUM GROENLO

‘Die drive, die ambitie, die is er gewoon. Anders was ik niet op mijn 25e afdelingsleider geworden en op mijn 32e locatieleider. Maar ik heb geen carrièreplan en status zegt me niets. Ik vind het belangrijk dat ik werk doe dat bij me hoort. En ik werk graag vanuit gedeelde verantwoordelijkheid. In de groep die nieuwe profielen voor onze bovenbouw havo/vwo ontwerpt, stuur ik als voorzitter indirect. De collega’s krijgen de ruimte om te bepalen of we linksom of rechtsom gaan. Komen er goede reacties uit de school, dan ben ik blij - voor hen, meer dan voor mij. Mijn naam hoeft niet overal onder.

Ik ben net begonnen aan een Master Management of Education. Formeel een benoemingsvoorwaarde, maar ik doe het vooral om mezelf te verbreden. Onderwijs is een smal wereldje. We schieten vaak te snel van probleem naar oplossing, terwijl het goed is om eerst beter en breder te kijken. Zo krijgen wij in 2015 te maken met krimp. Mijn eerste paper gaat over de vraag of dit de kwaliteit van het onderwijs schaadt, want daarover verschillen de meningen. Never stop asking, die mentaliteit spreekt me aan.

In februari 2015 haal ik hopelijk mijn master en tot die tijd is het druk. Maar ik zeg tegen iedereen dat het leven meer te bieden heeft dan werk. Dat wil ik zelf ook proberen vast te houden. Lekker in het weekend buiten werken, bij onze paarden, kippen, hond en ganzen. Dan kijk ik er op maandag weer fris tegenaan.’

7

Eender en toch anders: naar de kern van de waarden

Elke Carmelschool heeft een missie, visie en kernwaarden. Steeds zijn ze een eigen uitwerking van de missie van Stichting Carmelcollege: ‘Heel de mens, iedere mens en alle mensen.’ Maar hoe laat je die abstracte begrippen landen in de school? We zoeken antwoorden bij Het Twickel College in Hengelo en KSG Marianum in Groenlo en Lichtenvoorde.

De symboliek is haast overweldigend. Het schoolgebouw van Het Twickel College in Hengelo (locatie Woolderesweg) heeft twee lokalen op de eerste verdieping. Uitgerekend daar worden de lessen levensbeschouwing gegeven. ‘Wij zijn alvast een beetje los van de aarde’, lacht docent Carolina Blanken als ze de trap opgaat. ‘De ironie ontgaat niemand, en de leerlingen leren zo al dat we een vak geven dat nauwelijks met andere vakken kan worden vergeleken.’

Haar collega Albert Flapper: ‘Het heeft iets moois. Omdat ze de trap op moeten, komen de leerlingen al anders binnen.’ Dan nog zijn soms andere hulpmiddelen nodig om rust te brengen. ‘Ik doe wel eens wat yogaachtige ademhalingsoefeningen met de kinderen.’

Blanken had vorig jaar een derde klas die zo druk was, dat ze begon met een minuut stilte. ‘Later vroegen ze er zelf om. Even onthaasten, even losmaken van de drukte van de school.’

Ze gaan er eens goed voor zitten, in het besef dat een gesprek over de praktische invulling van schoolwaarden snel verdampt. ‘Jammer’, vindt Blanken, ‘want dit gaat over onze collectieve ambitie. Met zijn allen vinden en willen we dat Twickel een school is met een eigen identiteit en klimaat.’ Flapper valt haar bij: ‘We zijn een school die ruimte geeft aan leerlingen en docenten, om de dingen te doen die ze belangrijk vinden. Dat betekent vanzelf dat je het gesprek aangaat. Onderling en met de leerlingen.’

LEVENSVERHALEN

De school besteedt veel aandacht aan de levensverhalen van leerlingen. Dat begint in de eerste klas. Brugklassers moeten een “Doos van Herinnering” meebrengen, waarin ze laten zien wie ze zijn. ‘Zo leren ze elkaar een beetje kennen’, licht Flapper toe. ‘Het is meteen praktisch waardegericht, want ze leren spelenderwijs hoe we hier op school met elkaar omgaan. Dat we elkaar laten uitspreken en naar elkaar luisteren, bijvoorbeeld.’ Peinzend: ‘Het is wel eens een douche van ellende. Soms komen heftige dingen aan de orde, dan kom je bij de vraag naar de betekenis van lijden en dood.’ Dezelfde ervaring heeft hij met de levensverhalen die de

8

leerlingen van de vierde klas moeten schrijven. ‘Als je ziet hoe veel onze kinderen soms voor de kiezen krijgen... Dat maakt ons vak belangrijk. We helpen leerlingen ontdekken hun weg te vinden.’

Blanken noemt de kerstboom die vorig jaar in de centrale hal werd geplaatst. Zonder de gebruikelijke versierselen. Leerlingen konden er blaadjes in hangen, waarop ze anoniem hun grootste wens mochten noteren. Openhartig en toch veilig. ‘Soms heel aangrijpend’, vertelt ze. ‘En wat bijzonder was: je zag leerlingen kijken. Ze lazen wat er op de blaadjes stond en wezen elkaar

erop. Ik heb er zelf met leerlingen gesproken, die echt onder de indruk waren. Het heeft bovendien geleid tot gesprekken tussen collega’s, en tussen collega’s en leerlingen. Dan zie je het gebeuren: de angst valt weg om het met elkaar te hebben over wat ons beweegt.’

‘Leerlingen helpen ontdekken hun weg te vinden’
DECEMBER 2013 L OS VAN DE AARDE

BETEKENIS

Ze zien er de betekenis in van het vak levensbeschouwing. In de onderbouw ligt daar het accent op de grote wereldbeschouwingen. Nooit gestold, er is altijd ruimte om in te gaan op de actualiteit, binnen en buiten de school. Later gaat het om zaken als gewetensvorming (‘Hoe zou je dit zelf doen? En waarom dan zo?’), het scheiden van feiten en meningen en het analyseren van teksten en uitspraken. In de bovenbouw krijgen ze bovendien een jaar ethiek. En levensbeschouwing telt als klein examenvak. ‘Dat moet naar behoren worden afgerond’, licht Blanken toe. ‘We willen prestaties niet alleen op de standaard manier toetsen, want dan timmer je alles dicht. Dat kan niet in ons vak.’

Het wil zeggen dat de hele school van waarden doordesemd is. ‘Het zít er wel’, meent Blanken, ‘al zijn er collega’s die afstand bewaren. Ik denk dat we het nog meer met elkaar zouden kunnen benoemen.’ Flapper knikt: ‘Anderzijds beseffen we dat er vaak weinig tijd voor is.’ En Blanken: ‘Als we echt willen, zoals Carmel stelt, dat de waarden levend in de scholen aanwezig zijn, overal en vakoverstijgend, dan moeten we mensen hebben die bewust vragen naar betekenis en zingeving. Ik benoem hier een dilemma. Scholen worden steeds zakelijker, het vraagt een specifi eke discipline om dit verder in de scholen te krijgen.’

BIJBELS GETAL

De laatste opmerking is zeker besteed aan Jan Put, rector van het Marianum in Groenlo en Lichtenvoorde. Hij heeft een actieve rol gespeeld in het formuleren van de kernwaarden van de school. Zeven in totaal. ‘Een mooi Bijbels getal’, lacht hij. Dan, serieus: ‘Dit gaat over

wat ons ten diepste beweegt en hoe we dat zichtbaar maken in het leven van alledag.’

Opvallend is het zevende en laatste punt: ‘Marianum is een katholieke school.’ Hij knikt: ‘Er zijn meer mensen die daarnaar vragen. Het is niet mijn bedoeling om hier weer een echt katholieke school te zijn. Ik weet ook niet wat je daaronder nu zou moeten verstaan. Ik zoek expliciet aansluiting bij onze wortels. De Carmel, en ook de congregatie van de Maristen die onze school heeft gesticht, hebben een sterk emancipatorisch karakter. Het ging en gaat om de leerlingen, die we verder willen helpen en kansen geven om zich te ontplooien en te ontwikkelen. Ook, en misschien wel: vooral ook, als mens. Dat is ook in 2013 actueel. We knopen aan bij de christelijke traditie, in eigentijdse gedaante.’

TROTS

Put toont zich persoonlijk betrokken. Hij heeft een werkgroep opgericht om de kernwaarden te vertalen naar de praktijk van alledag. Daarnaast maakt hij zich sterk voor het vak levensbeschouwing. ‘Ik ben er nuchter in: we zijn een katholieke school en daar hoort het vak levensbeschouwing bij. Het vak krijgt een steviger positie in de lessentabel en is als klein examenvak voor de bovenbouw van havo en vwo ingevoerd.’ Met een glimlach: ‘Noem het maar de piketpalen van de rector. We komen ergens vandaan, we hebben een waardevolle en betekenisvolle traditie, die veel biedt. Die moeten we laten zien. We mogen daar trots op zijn.’

Zo kan het gebeuren dat de leerlingen uit Groenlo een kerstviering in de plaatselijke katholieke Calixtuskerk houden. ‘Het is geen kerkelijke viering. De leerlingen formuleren hun eigen kerstgedachte, ze dragen

HERINNERING

gedichten voor en luisteren naar een eigentijds kerstverhaal. Hier in Lichtenvoorde hebben we contacten met de kerk in Zieuwent. De meeste van onze leerlingen zijn nog gedoopt, het is goed dat ze kennismaken met de kerk. Er gaan elk jaar ook leerlingen naar Taizé. Zie het als manieren om handen en voeten te geven aan wat ons drijft. Niet kerkelijk en niet dogmatisch, maar dit is waar we vandaan komen.’

NIEUWE PROFIELEN

Refl ectie over de kerndoelen en de invoering van nieuwe profi elen voor vmbo en havo/vwo, met ingang van 1 augustus 2014, bieden mogelijkheden om het vak levensbeschouwing de eerder genoemde steviger positie te geven. Put: ‘Vanaf het nieuwe schooljaar richten we het onderwijs in onze locaties in Groenlo en Lichtenvoorde op dezelfde manier in. Overal werken we dan met dezelfde lessentabel en dezelfde voorzieningen. Er is één team onderbouw vmbo voor beide locaties, met één teamleider. En, eveneens voor beide locaties, één team voor onderbouw havo/vwo met één teamleider. Het maakt niet uit waar je instroomt, ons onderwijs is overal hetzelfde. Met overal dezelfde kwaliteit.’

De relatie met de kernwaarden ligt voor de hand. ‘Wij nemen ouders en leerlingen serieus’, legt Put uit. ‘Twee jaar terug hebben we ouders en leerlingen al de vrije keuze gegeven. Ze bepalen zelf of ze in Groenlo of Lichtenvoorde beginnen. De invoering van de nieuwe profielen voor vmbo en havo/vwo bouwt daarop voort.’

AANLICHTEN

Hier liggen aanknopingspunten voor de verdere uitwerking van de kernwaarden. ‘We hebben al veel voortgang geboekt, nu kunnen we vervolgstappen maken’, denkt Put. ‘We gaan onze identiteit opnieuw aanlichten. Door de nieuwe profi elen vanaf komend schooljaar kunnen we het vak levensbeschouwing krachtiger neerzetten. Het krijgt gerichte aandacht in elk schooltype, maar dat is aan de teams.’

De leerlingen, hoort hij, staan ervoor open. ‘Ze zien dat we ermee bezig zijn. Ik hoor van boeiende gesprekken. Dat spreekt me aan. Een vak als levensbeschouwing heeft een geweldige vormende waarde. Je leert wie je bent, je leert je verhouden ten opzichte van anderen. Dat is een basis voor het verdere leven.’

Hij besluit met een persoonlijke ervaring, uit de tijd waarin hij zelf leerling was: ‘In de eerste en de tweede kreeg ik geschiedenis van Tonnie Hoens. Hij liet ons dia’s zien van het Lam Gods van Van Eyck. Dat heeft grote indruk op me gemaakt. Het is onze taak om leerlingen met vormende en morele aspecten in aanraking te brengen. Doen we dat niet, dan gaan we aan onze opdracht voorbij.’ ◗

REGELRUIMTE EN PROFESSIONELE ONTWIKKELING

De afgelopen maanden waren voor het onderwijs van groot belang. Het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) en het begrotingsakkoord bieden ruimte om op belangrijke dossiers beter te kunnen sturen en maken een eind aan een soms onverkwikkelijke discussie. Het is daarom goed dat de discussie rond onderwijstijd nu beslecht is en dat de gekozen oplossing ruimte biedt voor flexibiliteit en maatwerk voor scholen en leerlingen. De financiële lucht die het NOA al bood is vergroot door het begrotingsakkoord. De meerjarenbegroting komt er echt anders uit te zien. Dat neemt overigens niet weg dat een aantal van onze scholen toch nog echt lastige keuzes moet maken om tot een gezonde exploitatie te komen. Op dit moment wordt de vertaalslag gemaakt naar een sectorakkoord voor het VO, voortbouwend op afspraken uit het bestaande bestuursakkoord waaraan de gelden uit de prestatiebox zijn gekoppeld.

Vanzelfsprekend moeten we als scholen ook nu weer afspraken maken met OCW. We spreken een gezamenlijke ambitie uit: duurzaam relevante onderwijsinhoud, recht doen aan verschillen tussen leerlingen, ambitieuze leercultuur die talenten op alle niveaus uitdaagt, opbrengstgericht werken, professionele ruimte, professionalisering in een lerende cultuur en versterking van bestuurlijke verantwoordelijkheid. Onvermijdelijk helaas soms verwoord in ronkende taal. Maar wel thema’s die naadloos aansluiten bij onze Koers 2014, en ook ongetwijfeld de volgende Koers 2018/2020. Sleutelwoorden zijn ruimte en professionele ontwikkeling op alle niveaus. Ze komen in alle teksten en gesprekken steeds weer terug. Om die reden zijn dit ook thema’s die in het cao-overleg centraal staan, naast de bapo en het entreerecht. Ik spreek de wens uit en heb er ook wel vertrouwen in dat begin 2014 op veel punten helderheid wordt geschapen met een nieuwe cao en een sectorakkoord dat ertoe doet. Dan zijn de verhitte discussies van de afgelopen jaren niet voor niets geweest en kunnen verhoudingen weer normaliseren. Lijkt me een mooie kerstgedachte. ◗

11 DECEMBER 2013
COLUMN

Kort

NIEUWE ARBODIENST

Het contract met onze huidige arbodienstverlener Tredin loopt binnenkort af. Na een zorgvuldig en wettelijk verplicht aanbestedingstraject, sloot Carmel per 1 januari 2014 een nieuwe overeenkomst met MaetisArdyn. Carmel vertrouwt erop dat MaetisArdyn met haar resultaatgerichte aanpak een goede partner is voor zowel werkgever als werknemer.

Medewerkers die momenteel ziek zijn, hebben aanvullende informatie ontvangen over de wijziging. Ook op het Carmel Intranet komt eind december extra informatie beschikbaar, zoals antwoorden op veelgestelde vragen en contactgegevens van arbeidsdeskundigen en bedrijfsartsen. Ga hiervoor naar www.carmel.nl, log in op het intranet, ga naar ‘Carmeldocumenten’, ‘Regelgeving’ en kijk in de map ‘Arbo’. ◗

CARMEL AWARD 2014

Examenleerlingen buigen zich komende tijd over de meesterproef van hun opleiding: het profielwerkstuk. Dat betekent dat Carmel weer startklaar staat om de Carmel Award 2014 te organiseren én tot een succes te maken.

Net als vorig jaar komen er dit jaar twee winnaars uit de bus; het beste profielwerkstuk van de havo en die van het vwo. Tijdens de finale op vrijdag 11 april 2014 bewijzen genomineerde leerlingen aan de jury dat zij de titel “Beste profielwerkstuk 2014” verdienen.

Welke scholen volgen het Etty Hillesum Lyceum (vwo) en het Twents Carmel College (havo) op en slepen de Carmel Award in de wacht? Blijf op de hoogte van nieuws over de Carmel Award via onze website www.carmel.nl en ons Twitteraccount @stgcarmel. Meetwitteren kan via de hashtag #CarmelAward. ◗

AVILA COLLEGE: NIEUWE SCHOOLNAAM IN HENGELO

Scholengroep Carmel Hengelo is ontstaan uit de scholengemeenschappen Twickel en Grundel en omvat vijf scholen. Naast Het Twickel College, Lyceum de Grundel, VMBO de Spindel en OPDC de Arcade is sinds dit schooljaar Avila College toegevoegd. Een nieuwe schoolnaam binnen Scholengroep Carmel Hengelo.

Avila College moet het verschil gaan maken voor vmbo theoretische leerweg (tl) en tl-/havoleerlingen. Het onderwijsaanbod van Avila College ontwikkelt zich vanaf augustus 2014 tot vmbo-tl/havo. Leerlingen van het vmbo-tl (met ambities voor havo en/of hbo) kunnen hier straks terecht. Avila College stimuleert leerlingen die graag doorstromen naar de havo, het beste uit zichzelf te halen en zich te ontwikkelen tot zelfverzekerde personen: “uitdagen jezelf te overtreffen”.

De vmbo-leerlingen praktische stroom vinden in 2015 onderdak op de nieuwe school van VMBO de Spindel. In combinatie met Lyceum de Grundel, Het Twickel College en VMBO de Spindel zijn meerdere routes naar het mbo en hbo mogelijk. ◗

14

Hoe ging het verder met…

De GMR

De agenda van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) is goed gevuld. Wat speelt er?

Een impressie van voorzitter Ton Siebers - onlangs aangetreden - en secretaris Dick Rietveld.

‘Beide partijen komen sterker uit de discussie’

Met een goede sparringpartner neemt een college van bestuur betere beslissingen. Daarin zit volgens de nieuwe voorzitter Ton Siebers, werkzaam op Het Hooghuis locatie Den Bongerd in Oss, de grootste toegevoegde waarde van de GMR. ‘Beide partijen komen sterker uit de discussie. Al kunnen deelbelangen verschillen, uiteindelijk willen we hetzelfde: goed onderwijs voor alle leerlingen.’

VERSOEPELD

Beleidsvoornemens worden door inbreng van de GMR vaak wat fijnmaziger, stelt Siebers. Zo zijn op voorstel van de GMR in het nieuwe loopbaanbeleid voor onderwijsondersteunend personeel de studielasteisen versoepeld die nodig zijn voor de stap naar een andere functie. ‘Wij vreesden dat het oorspronkelijke voorstel het maken van loopbaanstappen eerder zou belemmeren dan stimuleren’, zegt GMRsecretaris Dick Rietveld. ‘Dat is niet de bedoeling van de functiemix.’ De GMR heeft hier en daar ook bedenkingen bij het taakbeleid voor onderwijzend personeel, waaraan nu wordt gewerkt. Rietveld: ‘Als je niet uitkijkt, ligt willekeur op de loer. Dat veroorzaakt onrust en dat willen wij voorkomen.’

FRISSE WIND

De GMR staat verder van de werkvloer dan de deelraden en centrale medezeggenschapsraden op de scholen.

Maar vergadertijgers zijn het niet. ‘ Ja, we zitten veel aan de overlegtafel, maar dat doen we vanuit het besef dat je op bestuursniveau de zaken en het draagvlak goed moet regelen om mensen op de werkvloer in staat te stellen goed onderwijs te verzorgen’, zegt Siebers. ‘En er waait een frisse wind omdat er voldoende wisselingen van de wacht zijn. Volgend jaar zijn er alweer verkiezingen.’ Dat Siebers zelf met die verkiezingen in zicht is aangetreden, komt doordat zijn voorganger tussentijds terugtrad. Maar de Brabander voelt zich geen tussenpaus: ‘Ik ben hieraan begonnen met een blik die verder reikt dan dat ene jaar tot aan de verkiezingen.’

EXPERTISE

De sfeer in de medezeggenschap is constructief, zeggen beiden. Rietveld heeft in de vijf jaar dat hij secretaris is, de communicatie met zowel de achterban als het College van Bestuur en het bestuursbureau zien verbeteren. ‘De financiële commissie overlegt nu bijvoorbeeld al voor het verschijnen van de begroting met het College van Bestuur over de uitgangspunten. En wij maken veel vaker gebruik van de expertise op het bestuursbureau.’

Naast het loopbaanbeleid verwacht de GMR de komende tijd ook passend onderwijs en de onderwijstijd op de agenda. Bovendien draait Carmel mee in VOCL, een overlegorgaan van GMR’en van grote schoolbesturen. Er blijft dus genoeg te doen. ◗

15 DECEMBER 2013
Dick Rietveld Ton Siebers

Stuurgroep Management Development

Professionele beweging in de scholen

Carmel zet in op de professionalisering van haar medewerkers. Na het loopbaanbeleid en de professionaliseringsafspraken voor docenten, volgde in 2010 het bestuursbesluit ‘Management Development’. Hierin werd ook het Carmelbeleid voor leidinggevenden vastgelegd. Op de volgende pagina’s vertellen opleiders en cursisten over het startbekwaamheidstraject en de masteropleidingen. Ter inleiding nu eerst een gesprek met de stuurgroep Management Development: Fennanda van Goor (lid Managementteam bestuursbureau), Harry Claessen (rector Twents Carmel College) en Arie van Ommeren (voorzitter centrale directie Etty Hillesum Lyceum). Wat hebben zíj geleerd en ervaren?

De natuur werkt mee, op de maandag van de grote herfststorm. Van Goor, Claessen en Van Ommeren volgen de aanwijzingen van de fotograaf. Om dynamiek te suggereren, geeft hij hen een plek op verschillende hoogten op een kunstmatige heuvel. Ondertussen trekt de wind aan. Bladeren laten zich opstuwen tot ongekende hoogten. Het past bij het gesprek dat even later begint en waarin het woord beweging regelmatig terugkeert.

V.l.n.r. Arie van Ommeren, Harry Claessen en Fennanda van Goor

Eerst de achtergrond. Carmel vindt het wenselijk dat elke leidinggevende zich op masterniveau ontwikkelt. Daarnaast is er het startbekwaamheidstraject gekomen, dat potentiële kandidaten opleidt voor het teamleiderschap. ‘We willen dat leidinggevenden zich verder ontwikkelen’, schetst Van Goor het kader. ‘Een professionele docent heeft recht op een professionele teamleider, dat komt school en onderwijs ten goede.’

ONTWIKKELEN

Van Ommeren bevestigt het. ‘Mensen die weer gaan leren, worden daar blij van. Het werkt door in hun functioneren’, zegt hij. ‘Dat zie je ook echt terug in de school?’, informeert Van Goor. Ze krijgt een positief antwoord: ‘Ik kan het nog niet onderbouwen, maar ik ben ervan overtuigd. Eén van onze deelnemers bracht zijn nieuw verworven kennis over human dynamics in. We kijken nu of we daaraan breder aandacht moeten schenken. Collega’s in opleiding brengen beweging. Ze komen met nieuwe inzichten, die vragen oproepen over de manier waarop we werken en lesgeven.’

GRENZEN

Claessen probeert het te verklaren: ‘Door zo’n opleiding ga je over de grenzen van je eigen bekende wereld. Je ziet de zin van samenhangen en het nut van samenwerking. Cursisten nemen dat mee terug naar school, ze willen daarmee aan de slag. Dat brengt reuring in de teams, die ook op leerlingen uitstraalt.’ Hij ziet nog een ander positief effect: ‘Professionalisering komt pas op gang als je mensen stimuleert en verleidt. Dan beleven ze er plezier aan en dat creëert leven. Deze mensen gaan iets doen met wat ze hebben geleerd.’ Het klimaat draagt daaraan bij, meent Van Goor: ‘Ze mogen zich ontwikkelen en krijgen daarbij onder-steuning. Het wordt gewaardeerd, ook omdat ze leren de vragen te stellen waarmee anderen verder kunnen.’

WAT HEEFT DE STUURGROEP GELEERD?

‘Hoe mensen kunnen groeien’, antwoordt Van Ommeren meteen. ‘Ze leggen geen meters af maar kilometers. Je ziet ze veranderen, dat is indrukwekkend.’ Dan, ernstig: ‘Ik heb nóg iets geleerd: mensen kunnen hierin echt alleen zijn. Beginnend leidinggevenden zouden meer begeleiding kunnen krijgen.’ Claessen herkent dat: ‘De cursisten krijgen met veel te maken. Je begint met een idee: hier wil ik naartoe, daarvoor zet ik deze stappen en op deze manier neem ik de mensen mee. Door de opleiding leer je de weerbarstigheid kennen. Misschien roep je weerstand op of heb je de verkeerde onderzoeksvragen gesteld. Met die problemen moet je leren omgaan. Daarbij past een vorm van coaching of begeleiding.’

Van Goor knikt. ‘Dit is een belangrijk punt. Er zijn al terugkomdagen met een soort intervisie. Als ik jullie ervaringen en observaties beluister, geloof ik dat we nog meer bij kunnen dragen aan het creëren van voorwaarden om ván en mét elkaar te leren. Het is een grote overgang: een leidinggevende heeft andere rollen, taken en verantwoordelijkheden dan een docent. Dit gaan we verder bespreken.’

STUDIELAST

Daarbij past dan ook aandacht voor de studielast, benadrukt Claessen. ‘We zien dat mensen gaan handelen. Het heeft iets van een vliegwiel. Maar zo’n opleiding is pittig. Die brengt veel én vraagt veel. Je moet er wel eens dingen voor laten.’ Het klinkt Van Goor bekend in de oren: ‘Ik spreek mensen die geïnteresseerd zijn, maar er ook wel tegen opzien.’

Claessen, peinzend: ‘Dit moeten we meer duidelijk maken. Een opleidingstraject moet passen in je ontwikkelingsfase, op school en thuis. Je doet het er niet even bij. Misschien kan de school, naast de gebruikelijke facilitering, rekening houden met het gewicht en de impact van het traject. Ze krijgt er immers veel voor terug.’

WAT MERKT DE LEERLING HIERVAN?

Veel, meent Van Ommeren, al is dat misschien niet altijd direct zichtbaar. ‘Als een team beter functioneert, heeft de leerling daar profijt van. Die krijgt betere begeleiding of ondersteuning om zijn talenten te ontwikkelen’, zegt hij. En Claessen: ‘De kwaliteit van het onderwijs wordt vooral bepaald door de kwaliteit voor de klas. Dat vraagt ook een bepaalde kwaliteit van leidinggevenden en schoolleiders. Professionaliseren moet op álle niveaus. Dan merkt die leerling er veel van.’

‘Daarom hebben we deze trajecten ingericht’, besluit Van Goor. ‘Leidinggeven is een vak geworden. Als we dat goed vormgeven, kunnen docenten nog meer gedijen. En daardoor de leerlingen. Dus gaan we hiermee verder. Management development eindigt nooit.’ ◗

17 DECEMBER 2013

LEIDER SC HAP

Schoolleiders in de groei

Door het faciliteren van een startbekwaamheidstraject investeerde Carmel de afgelopen jaren in het professionaliseren van medewerkers die teamleider willen worden. Daarnaast bood Carmel zittende schoolleiders een master integraal leiderschap aan. Twee opleiders, twee deelnemers en een begeleider vertellen over de opbrengsten. ‘Ben ik een betere schoolleider geworden? Volmondig ja.’

Ton van Lith en Sara Luiten

‘Deze mensen hebben zich enorm ontwikkeld.’ Henk Westerveld van het Centrum voor Nascholing Amsterdam zegt het met nadruk. Als kerndocent van de master integraal leiderschap heeft hij “zijn”

Carmelstudenten zien uitgroeien tot sterkere schoolleiders. In de opleiding komen alle domeinen, waarop een schoolleider stuurt, aan de orde: organisatie van de school, organisatie van het onderwijs, personeel en facilitaire zaken inclusief financiën. En dat allemaal met als doel de leerprestaties van leerlingen op niveau te brengen en houden.

verwacht. Lichting drie (vijftien deelnemers) studeert in december af; in januari gaat groep vier van start.

‘Ook na deze opleiding ben je natuurlijk niet meteen een volleerd teamleider’, tekent Verbeek aan. ‘Zie het als een rijbewijs. Je kunt de auto veilig bedienen, maar echt ervaring opdoen komt daarna pas. Daarom is het een goed teken dat de “startbekwamen” na het traject complexere projecten oppakken binnen de school.’

‘De winst was groter dan de druk’

Van de veertien deelnemers aan het traject mogen er elf zich sinds juni “master of educational leadership” noemen. ‘Ze vonden het allemaal pittig, een opleiding naast een toch wel zware baan’, vervolgt Westerveld. ‘Maar de winst was groter dan de druk die er af en toe was. Want deze master is heel praktijkgericht. Kandidaten doen bijvoorbeeld een wetenschappelijk verantwoord onderzoek naar een hardnekkig probleem in hun eigen schoolpraktijk. Zo ontwikkelen ze een onderzoekende houding die rechtstreeks doorwerkt in de cultuur op school. Allemaal voelen ze dat ze een sterkere schoolleider zijn geworden.’

LOOPBAANSTAPPEN

Voor algemene uitspraken over “hét” managementpotentieel binnen Carmel zijn de aantallen deelnemers te klein en de persoonlijke verschillen te groot, vindt Brigit Verbeek van Interstudie-NDO. Zij was als trainer en adviseur verantwoordelijk voor het startbekwaamheidstraject waarin tot nu toe 19 aspirant-teamleiders zijn afgestudeerd.

‘Zie het als een rijbewijs. Je kunt de auto veilig bedienen, maar echt ervaring opdoen komt daarna pas’

Anders dan bij de masterstudenten staat voor de deelnemers aan het startbekwaamheidstraject vooraf nog niet vast of het teamleiderschap bij ze past. Dat gaan ze in de eerste fase juist verkennen, wat uitmondt in een loopbaangesprek met hun leidinggevende. ‘Een deel gaat vervolgens door, een ander deel stopt, en dat is goed’, zegt Verbeek. ‘Soms zijn ze er niet op goede gronden aan begonnen. Of ze krijgen zicht op de complexiteit van het teamleiderschap en worden daardoor weerhouden. Teamleiderschap past niet bij iedereen, het is echt een vak.’

Van de “startbekwamen” hebben er inmiddels al zeven een functie in het middenmanagement; één is projectleider geworden. Meer loopbaanstappen worden

Precies om die reden geeft het Henk Westerveld voldoening dat voor “zijn” oud-studenten het leren doorgaat.

‘Zelfs bij de beste master die je maar kunt bedenken, blijft de vraag altijd: kun je in een lokaal wel een vak leren? Deze groep studenten wil ook na de opleiding doorgaan en daarom hebben ze een netwerk opgericht. Een mooi voorbeeld van doorgaande ontwikkeling in de school.’

VOOROP

Beide opleiders vinden dat Carmel met het aanbieden van volwaardige opleidingstrajecten in eigen huis voorop loopt. ‘Als je zegt dat leidinggeven een vak is, vind ik het sterk dat je niet alleen van je mensen vraagt dat ze zich professionaliseren, maar dat ook faciliteert’, zegt Westerveld. ‘Het voordeel als je dit met “eigen mensen” doet, is dat ze iets makkelijker met elkaar het gesprek aangaan omdat ze toch een taal en cultuur delen.’ Hij tekent wel aan dat er ook op school faciliteiten nodig zijn: ‘Veel deelnemers moesten zelf een oplossing vinden voor al het werk dat op school bleef liggen. Dat is ze trouwens wel gelukt.’

Verbeek, die het startbekwaamheidstraject in nauw overleg met Carmel vormgaf, waardeert de ontwikkelingsbereidheid die zij tegenkwam: ‘Carmel heeft oog voor maatschappelijke bewegingen en de taak die een schoolbestuur daarin te vervullen heeft. Er is een duidelijke visie, een opvatting over hoe je met elkaar aan ontwikkeling werkt. Een helder beeld: daar moeten we heen. Een goede docent verdient een goede leidinggevende, je merkt dat Carmel daar echt in gelooft.’

‘GENOEG BAGAGE’

Sara Luiten (29), docent lichamelijke opvoeding op Het Hooghuis locatie Zuid, volgde het Startbekwaamheidstraject bij Interstudie-NDO. Teamleider Ton van Lith begeleidde haar en kreeg zelf ook de smaak van het leren weer te pakken.

Sara Luiten (SL): ‘Ton en ik hadden al eerder gesproken over mijn ambitie richting teamleiderschap. Maar ik speelde naast mijn werk ook nog hockey op een betrekkelijk hoog niveau en er was in mijn hoofd eigenlijk geen plaats voor een nieuwe uitdaging.’

Ton van Lith (TL): ‘Sara was - ís - bovendien nog jong en ik vind het belangrijk dat een docent in de beginjaren

19 DECEMBER 2013

veel ervaring opdoet. Maar dat Sara het in zich heeft, was vanaf het begin duidelijk. Ze neemt initiatief en kan collega’s enthousiasmeren, ze neemt vaak op een natuurlijke manier de leiding.’

SL: ‘Toen de opleidingsfase van het startbekwaamheidstraject kwam, twijfelde ik erover of ik het sporten af zou gaan bouwen. Maar ik hockeyde nog wel en bovendien was ik hier op school vervangend zorgcoördinator. Anderhalf jaar lang was het dus heel druk. Toch heb ik geen druk ervaren, zo stimulerend vond ik de opleiding.’

‘Twee jaar geleden had ik de ideeën wel, maar nu durf ik het veel meer te dóen’

TL: ‘Je kwam vanaf dag één zo enthousiast terug, dat het mij inspireerde om zelf ook weer te gaan leren. Ik ben de leergang hoger management gaan doen, heel toevallig bij dezelfde opleiders als van het startbekwaamheidstraject. Vaak waren we met dezelfde onderwerpen bezig, elk vanuit onze eigen opleiding. Het was als het ware een duaal traject. En het mooiste was natuurlijk dat de vervanger voor mijn wekelijkse studieverlof al klaarstond. In juni heb ik de opleiding afgerond.’

SL: ‘Nog steeds vervang ik Ton als dat nodig is en daarnaast vervang ik zo nodig de andere teamleider onderbouw, als het in de planning past. De winst van de opleiding is dat ik nu zeker weet dat ik genoeg bagage heb. Leidinggeven, mensen meenemen - twee jaar geleden had ik de ideeën wel, maar nu durf ik het veel meer te dóen. Feedbackgesprekken voeren vond ik twee jaar geleden bijvoorbeeld nog best lastig. Nu heb ik het vertrouwen dat ik het kan.’

TL: ‘Ik zie dat de acceptatie binnen het team ook is gegroeid. Sara is jong, maar ze wordt als vervangende

teamleider voor honderd procent geaccepteerd. En voor mij is het ideaal: ik kan gerust weg, in de wetenschap dat iemand het naadloos van me overneemt.’

SL: ‘Op termijn hoop ik natuurlijk zelf een leuke baan als teamleider te vinden. Zie ik een leuke vacature, dan solliciteer ik daarop. Intussen ben ik hier net LD-docent geworden en daar zit ook leuk werk aan vast.’

TL: ‘Er komt bijvoorbeeld een herstructurering van de onderbouw aan, daar zitten veel vergelijkbare facetten aan. Onderzoek doen, plannen maken in samenspraak met de teamleiders onderbouw...’

SL: ‘Hartstikke leuk. Wat ik trouwens nog wil opmerken, is dat ik het bijzonder vond dat ik deze opleiding vanuit Carmel kon volgen.’

TL: ‘En ik heb het gewaardeerd dat de leidinggevenden zo nauw bij de trajecten betrokken werden. Tussentijds en achteraf, want er is ook nog een gedegen evaluatiebijeenkomst geweest. Dat een bestuur kijkt naar wat

‘Het is mooi dat Carmel dit mogelijk heeft gemaakt’
20
Ton van Lith en Sara Luiten

het heeft opgeleverd en naar verbeterpunten voor toekomst - heel goed.’

‘ENORM GEÏNSPIREERD’

John van Kempen, adjunct-directeur Twents Carmel College, volgde de Carmelmaster integraal leiderschap bij CNA.

‘Ik was als adjunct-directeur op zoek naar professionalisering toen de rector mij wees op deze master. Dat we met allemaal Carmelmensen waren, pakte mooi uit. Je deelt toch een idee over hoe we in het onderwijs met kinderen en ouders willen omgaan. Ben ik er een betere schoolleider van geworden? Volmondig ja. Ik krijg van mijn collega’s terug dat ik in die twee jaar ben veranderd. Ik kijk anders tegen de dingen aan, ik stuur strakker, noem de dingen bij de naam.

De opleiding heeft voor meer dan 100 procent aan mijn verwachtingen voldaan. Ik at van het cursusmateriaal alsof het mijn lievelingsmaaltijd was. Alleen al die literatuurlijst, om te smullen! Elke twee weken was het een genot om naar de cursusdag in Deventer te gaan. De gesprekken en discussies met collega’s, bezig zijn met professionele ontwikkeling, het heeft me enorm geïnspireerd. Het mooie was dat de scheiding tussen opleiding en werk heel dun was. Mijn masteronderzoek ging bijvoorbeeld over de vraag hoe we de resultaten van onze leerlingen omhoog kunnen krijgen. Leerlingen aanspreken op hun talenten, hun eigen wil aanboren, dat past beter in 2013 dan dat wij ze onze wil opleggen. De afgelopen twee studiejaren hebben mijn beelden over onderwijs enorm aangescherpt. In de vorm van MEN (het Master of Educational leadership Netwerk) blijft onze cursusgroep gelukkig bij elkaar. Zie het als een signaal aan onze werkgever, hoe blij we zijn dat we dit hebben kunnen doen. Want al is het jammer dat het bij deze groep blijftik zou het alle leidinggevenden gunnen. Het is mooi dat Carmel dit mogelijk heeft gemaakt.’ ◗

COLLATERAL PROFIT

Sinds een paar jaar bieden we vwo-leerlingen de mogelijkheid om een internationaal certificaat te halen. Het gaat nog niet om grote aantallen, gemiddeld vijf leerlingen voor Frans en acht voor Duits en Engels. In dit traject gaat verhoudingsgewijs veel tijd zitten voor mij, omdat Frans op een hoger niveau wordt afgesloten dan bij het normale vwo-examen. Waarom al die moeite voor die paar leerlingen? Op een bijscholing in Utrecht werd laatst dezelfde vraag gesteld. Al pratende hoorde ik mezelf een heleboel voordelen van werken met certificaten noemen. Een kleine opsomming.

1. Leerlingen mogen bij geen enkele vaardigheid een woordenboek gebruiken. Dat heeft een andere houding tot gevolg: leerlingen gaan bewust aan hun woordenschat werken.

2. Omdat er nauwelijks geld en tijd voor extra lessen is, probeer ik te differentiëren, ook in de andere klassen. Klinkt eenvoudig, is het niet, wel leerzaam.

3. In Frankrijk gaat men er voetstoots vanuit dat elke middelbare scholier een brede algemene ontwikkeling en een goed onderbouwde mening heeft. Onze leerlingen die een Frans certificaat willen halen, moeten dus ook een eigen mening hebben, anders hoeven ze er niet aan te beginnen. Ik roep het nu tegen alle leerlingen, met of zonder certificaat: zonder een eigen mening kun je niet praten of schrijven. Het gevolg is dat de inhoud belangrijker is geworden, waardoor de lessen interessanter zijn en meer diepgang krijgen.

4. Mijn collega Duits heeft dit jaar negen leerlingen die hun Goethe-certificaat C1 willen halen, een vol niveau hoger dan het vwo-niveau (B2). Geweldig. Leerlingen kunnen veel meer dan we denken. En die negen leerlingen zijn bijna allemaal jongens. Toeval?

5. Tenslotte: zoals wij nu werken met de certificaatleerlingen, zo hoort het vwo eruit te zien: uitdagend, prikkelend, breed, van hoog niveau, met zelfstandige en gemotiveerde leerlingen. Er bestaat geen woord dat het tegenovergestelde uitdrukt van collateral damage, maar ik vind dit wel mooie voorbeelden van collateral profit. ◗

JOS BAACK

Docent Frans en CKV, Twents Carmel College, locatie De Thij

21 DECEMBER 2013 COLUMN
John van Kempen

OPMERKELIJK

Vajèn van den Bosch en Jessie Vos
KIJK OP PAGINA 2 F
l m pj
SCAN MET
i
e k i j k e n ? Filmpje kijken?

OPMERKELIJK: EEN STUKJE GESCHIEDENIS KOMT TOT LEVEN

‘Wat heeft een jong, Brabants meisje, dat zich gedurende haar gymnasiumopleiding ontwikkelt van prille puber tot jonge vrouw, nu te maken met een hooggeleerde Friese Karmeliet die in 1942 in Dachau door de Duitsers is vermoord?’

‘Het mooie van kunst is dat het verbindt.’

Niets zou je denken. Toch wist een creatief team van onder andere schrijvers, regisseurs en componisten de link te leggen tussen het leven van pater Titus Brandsma en scholier Titia Bartels. Beide levens krijgen een plek op het podium; enerzijds de moderne wereld van Titia, vertolkt door leerling en musicalster Vajèn van den Bosch, en anderzijds de wereld van Titus, vertolkt door musicalster Ton Sieben. Titus volgt de ontwikkeling van Titia gedurende haar schooltijd op het gymnasium in Oss. Titia daarentegen steekt veel op van de wijsheid en levenservaring die zij van Titus doorkrijgt. Een bijzonder samenspel waarin een stukje geschiedenis in een nieuw jasje tot leven komt.

Het idee van een musical over Titus Brandsma kwam van dramadocent en regisseur Carel van Vliet. In het kader van het 90-jarig jubileum van het Titus Brandsmalyceum is het idee uitgewerkt in samenwerking met Stichting Oss Cultureel (SOC). Het produceren van musicals is overigens niet nieuw voor de school, en zeker in samenwerking met SOC was er voldoende kennis en ervaring in huis om het stuk tot een succes te maken. Bijzonder aan de musical is dat zestig procent van de cast bestaat uit leerlingen en collega’s van verschillende locaties van Het Hooghuis. Leerlingen van locaties Zuid en West verzorgen het decor en de logistiek ligt in handen van leerlingen van locatie Stadion. ‘Het mooie van kunst is dat het verbindt. Ook binnen het repetitieproces hebben alle betrokkenen dit Hooghuisbreed aan den lijve ervaren. In deze “docu-musical” komt, los van plaats en tijd, het gedachtegoed van Titus Brandsma en dat van jonge mensen van nu bij elkaar.’, aldus Van Vliet.

Het 90-jarig jubileum werd groots gevierd op 9 november 2013. Deze mijlpaal werd bekroond met “Titus, de musical”. Ook zonder de musical is Titus Brandsma niet weg te denken in de school: van een groot standbeeld, panelen met teksten en afbeeldingen tot aan een “lesje Titus” voor brugklassers. Toch is het bijzonder dat Titus tijdelijk “in levende lijve” terug is geweest. ◗

COLOFON

Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar.

REDACTIE

Fijke Hoogendijk

Daphne Razi (Stichting Carmelcollege)

Hans Morssinkhof (Hans Morssinkhof Publicity, Arnhem)

Suzanne Visser (Perspect, Baarn)

VORMGEVING EN OPMAAK Digidee, Enschede

FOTOGRAFIE

Marty van Dijken (Van Dijken, Enschede)

DRUK

Gildeprint, Enschede

OPLAGE

4.850

23 DECEMBER 2013

OP ZOEK NAAR DE STER

In het oude verhaal reizen drie koningen vanuit het

Verre Oosten naar Bethlehem. Een heldere ster aan de hemel leidt hen feilloos naar de plek waar zij een groot vorst vermoeden. Goud, wierook en mirre brengen ze mee, als blijken van diepste ontzag.

Hun tocht is uitgegroeid tot beeld. Ieder van ons ziet uit naar de ster, misschien wel de éne ster, die voert naar de bron van kennis en wijsheid. Zelfs als we de onbereikbaarheid daarvan erkennen, blijven we onderweg.

In de leerlingen, ouders en collega’s die we daarbij ontmoeten, herkennen we dezelfde zoektocht. Zo zijn we, misschien tot eigen verbazing, evenzeer ster voor hen als zij voor ons. Lichtpuntjes en bakens, op onze tocht naar een toekomst die altijd beter wil zijn dan de meters die we al hebben afgelegd. Zo blijft het verhaal even springlevend als inspirerend. Voor heel de mens, elke mens en alle mensen.

Stichting Carmelcollege

Drienerparkweg 16

Postbus 864

7550 AW Hengelo

(074) 245 55 55

info@carmel.nl

www.carmel.nl

@stgcarmel

@CarmelVacatures

24
Carmel wenst u fijne feestdagen en alle goeds voor 2014.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.