VERSL AG ST ICHT ING C A RMELCOLLEGE
H E N G E LO 5 J U N I 2 0 1 3
“OP EEN NOG BETERE MANIER INHOUD GEVEN AAN DE TOEKOMST”
2
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - WO O R D VO O R A F
Woord vooraf “De basis op orde, de lat omhoog!” Met deze uitspraak kan kort worden samengevat wat de kernboodschap was in 2012 voor Stichting Carmelcollege, maar ook wat ons in de komende jaren te doen staat. Realisatie van deze opdracht is een kwestie van lange adem, scherpe focus en concentratie.
De opdracht refereert aan zowel de harde als de zachte kanten van het begrip kwaliteit. Denken in termen van opbrengsten en rendementen staat aan de ene kant centraal in het huidige maatschappelijke en politieke debat rond publieke instellingen, aan de andere kant hebben ook onze voorgangers binnen de Stichting al sinds onze oprichting in 1922 in Oss, nu 90 jaar geleden, aandacht gehad voor dit rendementsdenken. Daarnaast en bovenal was en blijft de aandacht gericht op spiritualiteit, waardeoriëntatie en zingeving. Aspecten die Carmel in alle lagen van haar organisatie raken. De generale overste van de Karmelieten stelde tijdens een ontmoeting in 2011 als een belangrijk doel van de Karmelscholen over de hele wereld: zich situeren en manifesteren in een postmoderne en seculiere maatschappij, uitgaande van spiritualiteit, rechtvaardigheid, vrede, menselijke waarden en interreligieuze dialoog. Hier op een nog betere manier inhoud aan geven in de toekomst is een belangrijke opdracht die wij onszelf opleggen. Ook dit is onderdeel van “de basis op orde, de lat omhoog”. Leerlingen, ouders, medewerkers en alle anderen die hebben bijgedragen aan ons werk in 2012 danken wij voor hun grote betrokkenheid en inzet.
Hengelo, 5 juni 2013
Romain Rijk Ton Thomassen College van Bestuur Stichting Carmelcollege ◗
“De basis op orde, de lat omhoog!”
3
Inhoud WOORD VOORAF
3
KERNGEGEVENS
6
WIE ZIJN WIJ?
10
RAAD VAN TOEZICHT
30
BESTUURSVERSLAG
JAARREKENING 2012
104
1. Grondslagen voor de jaarrekening
106
2. Geconsolideerde balans
111
3. Geconsolideerde staat van baten en lasten
112
4. Geconsolideerd kasstroomoverzicht
113
5. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans
114
6. Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen
124
36
1. Interne en externe context van Stichting Carmelcollege
38
2. Onze missie, onze waarden
40
7. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde staat van baten en lasten 125
3. Optimale Onderwijsprocessen
42
8. Enkelvoudige balans
131
4. Talentoptimalisatie
45
9. Enkelvoudige staat van baten en lasten
132
5. Goed Werkgeverschap
46
6. Goed besturen
48
10. Toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten
133
7. Goed onderwijs in goede huisvesting
52
11. Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
134
8. Carmel als solidair verbond
55
9. FinanciĂŤn
57
12. WOPT (Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens)
135
66
13. Honorarium externe accountant
136
14. Ondertekening
137
10. Onderwijsresultaten Carmelscholen 11. Toekomst
101
INHOUD 4
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - I N H O U D
OVERIGE GEGEVENS
138
BIJLAGEN
144
1. Controleverklaring
140
1. Gegevens over de rechtspersoon
146
2. Resultaatbestemming
142
2. Specifieke posten OCW
147
3. Gebeurtenissen na balansdatum
143
3. Kengetallen financieel
148
4. Enkelvoudige staat van baten en lasten per school
150
5. Kengetallen leerlingen
154
6. Kengetallen personeel
156
7. Personele lasten naar kostendrager
158
8. Specificatie leningen
159
9. Specificatie effecten
160
10. Gegevens leden Raad van Toezicht
161
11. Nevenfuncties leden College van Bestuur
162
12. Ledenlijst Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
163
13. Samenstelling directies
164
14. Adreslijst Carmelscholen
166
15. Lijst van veel voorkomende begrippen
170
16. Lijst van veelgebruikte afkortingen
173
5
KERNGEGEVENS
Kerngegevens
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - K E R N G E G E V E N S
8
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - K E R N G E G E V E N S
Kerngegevens Kerngegevens op Stichtingsniveau1
20122
2011
20103
20093
20083
Totale baten (incl. financiële baten)
297,3
283,9
283,1
278,3
256,2
Totale lasten (incl. financiële lasten)
-298,2
-285,1
-281,5
-271,4
-254,2
Exploitatieresultaat
-0,9
-1,2
1,7
6,9
2,0
Totaal eigen vermogen
97,6
98,6
99,8
98,1
82,0
Solvabiliteit
59,8%
59,3%
59,6%
60,3%
50,5%
Kapitalisatiefactor
18,8%
22,1%
28,0%
34,4%
42,0%
0,4
0,3
0,5
0,8
0,8
Rentabiliteit
-0,3%
-0,4%
0,6%
2,5%
0,8%
Weerstandsvermogen
32,8%
34,7%
35,2%
35,3%
32,0%
Totaal aantal leerlingen (per 1 oktober)
36.643
36.200
35.441
35.379
35.391
Gemiddeld aantal leerlingen per locatie
705
696
695
680
681
Gemiddeld aantal fte (incl. bapo)
3.375
3.394
3.421
3.396
3.385
Totaal aantal medewerkers (per 31 december)
4.258
4.261
4.261
4.217
4.212
Financiële gegevens (x € 1 mln.)
Financiële ratio’s
Liquiditeit (current ratio)
Overige kerngetallen
1. Een uitgebreid overzicht van financiële ratio’s en de berekeningswijze is opgenomen in bijlage 3. 2. Voor de weergegeven leerlingenaantallen is nog geen assurancerapport afgegeven. 3. Een aantal financiële ratio’s van voorgaande jaren is gewijzigd i.v.m. een stelselwijziging.
9
WIE ZIJN WIJ?
Wie zijn wij?
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
Stichting Carmelcollege
Wie zijn wij? Stichting Carmelcollege, opgericht in 1922, is het bevoegd gezag van veertien scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs die verspreid liggen in het land, met een concentratie van scholen in het oosten.
Op ruim vijftig schoollocaties verzorgen ruim 4.200 medewerkers een over het algemeen breed aanbod van voortgezet onderwijs voor in totaal ruim 36.000 leerlingen. Stichting Carmelcollege is hiermee een van de grotere aanbieders van onderwijs binnen haar sector. Maar juist door onderwijs op locaties in de regio in stand te houden, willen en kunnen de scholen hun onderwijs in een kleinschalige en voor medewerkers en leerlingen veilige omgeving aanbieden. In de missie van Stichting Carmelcollege staat de zorg voor heel de mens, voor iedere mens en voor alle mensen centraal. De Stichting wil deze missie concretiseren door in haar onderwijs- en personeelsbeleid zowel leerlingen als medewerkers ruimte voor inzet, zeggenschap en
Raalte, Carmel College Salland (3 locaties)
verantwoordelijkheid te bieden en hen uit te nodigen deze ruimte te nemen om aldus zicht op perspectief te krijgen en te houden. De scholen van de Stichting zijn gemeenschappen, waar iedere mens in waardevolle verbondenheid met de ander tot ontwikkeling kan komen. De Stichting wil dan ook voor elk van haar scholengemeenschappen een gemeenschap, een solidair verbond van Carmelscholen zijn. Vanuit haar zorg voor heel de mens, iedere mens en alle mensen wil Stichting Carmelcollege bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling en daarmee aan humanisering van de samenleving als geheel. Ze vindt het dan ook tot haar verantwoordelijkheid horen om actief bij te dragen aan verbetering en vernieuwing van het voortgezet
Almelo/Tubbergen, Sg. Canisius (2 locaties) Almelo/Rijssen, Pius X College (3 locaties)
Haren, Maartenscollege (2 locaties) Emmen, Carmelcollege Emmen (1 locatie)
Deventer, Etty Hillesum Lyceum (6 locaties)
Hengelo/Borne/Delden, Sg. Twickel (5 locaties) Hengelo, Sg. De Grundel (4 locaties) Oldenzaal/Losser/Denekamp, Twents Carmel College (6 locaties)
Gouda/Bodegraven, Carmelcollege Gouda (3 locaties)
Enschede, Bonhoeffer College (6 locaties) Groenlo/Lichtenvoorde, KSG Marianum (2 locaties)
Eindhoven, Sg. Augustinianum (1 locatie)
12
Oss/Heesch/Ravenstein, Het Hooghuis (8 locaties)
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
Het beleid van Stichting Carmelcollege voor de periode tot en met 2014 is vervat in’Koers 2014’. Dit is de referentie voor het handelen van docenten, ondersteuners, schoolleiders, bestuurders en toezichthouders. ◗
onderwijs. In eerste aanleg door haar scholen in staat te stellen hun onderwijs te optimaliseren, maar daarnaast en tegelijkertijd door haar kennis van het onderwijs en de secundaire processen die er dienstbaar aan zijn binnen de sector actief uit te dragen. De volgende instellingen maken deel uit van onze Stichting: Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per instelling Sg. Augustinianum
Eindhoven
1.003
986
961
Bonhoeffer College
Enschede
4.331
4.129
3.971
Canisius
Almelo
1.875
1.927
1.986
Carmelcollege Salland
Raalte
2.924
2.867
2.865
Carmelcollege Emmen
Emmen
1.269
1.164
1.035
Carmelcollege Gouda
Gouda
1.071
1.292
1.403
Etty Hillesum Lyceum
Deventer
4.885
4.843
4.712
Sg. De Grundel
Hengelo
2.012
1.984
1.939
Het Hooghuis
Oss
4.684
4.563
4.373
Maartenscollege
Haren
1.614
1.533
1.489
KSG Marianum
Groenlo
1.909
1.891
1.925
Pius X College
Almelo
1.582
1.584
1.498
Twents Carmel College
Oldenzaal
5.076
5.029
5.054
Sg. Twickel
Hengelo
2.408
2.408
2.230
36.643
36.200
35.441
Aantal leerlingen Stichting Carmelcollege 40.000
“Verbonden en betrokken”
32.000
24.000
16.000
8.000
0
2012
2011
2010
vavo praktijkonderwijs internationale school vwo havo vmbo onderbouw
13
www.augustinianum.nl
Sg. Augustinianum Op onze compacte school van 1.003 leerlingen bieden wij onderwijs aan voor havo/vwo met gymnasium. Opgericht door de Augustijnen in 1898 is het de oudste school van Eindhoven. Onze kernboodschap luidt als volgt: talent voelt zich thuis!
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
1.003
986
961
1.003
986
961
Per locatie Van Wassenhovestraat Eindhoven
Aantal leerlingen Sg. Augustinianum 1.250
“Talent voelt zich thuis!�
1.000
750
500
250
0
14
2012
2011
2010
vavo vwo havo onderbouw
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
www.bc-enschede.nl
Bonhoeffer College Bonhoeffer College is een interconfessionele scholengemeenschap met een breed onderwijsaanbod: gymnasium, atheneum, havo, vmbo, lwoo en praktijkonderwijs. Bonhoeffer College wil positief bijdragen aan de opvoeding van leerlingen tot verantwoordelijke volwassenen, die in staat en bereid zijn hun krachten in te zetten voor een betere samenleving. Vanuit christelijke waarden en normen richt haar visie zich op het leveren van onderwijs op maat om daarmee recht te doen aan individuele talenten, aanleg, belangstelling en capaciteiten van leerlingen en medewerkers. Zij krijgen ruimte om actief kennis, inzicht en vaardigheden te vergaren en zich daardoor breed te ontwikkelen, ook op maatschappelijk en cultureel gebied.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Vlierstraat (vmbo)
Enschede
158
143
144
Bruggertstraat
Enschede
902
810
778
Geessinkweg
Enschede
633
718
696
Van der Waalslaan
Enschede
1.609
1.462
1.403
Vlierstraat (pro)
Enschede
217
243
228
Scholingsboulevard
Enschede
812
753
722
4.331
4.129
3.971
Aantal leerlingen Bonhoeffer College 5.000
“Alle ruimte voor ontwikkeling””
4.000
3.000
2.000
1.000
0
2012
2011
2010
vavo praktijkonderwijs vwo havo vmbo onderbouw
15
www.canisius.nl
Sg. Canisius Onze school wil leerlingen en medewerkers een uitdagende en innovatieve leer- en werkomgeving bieden, die hen stimuleert in hun ontwikkeling tot een breed georiënteerde en zelfstandige persoonlijkheid. Vanuit de katholieke levensvisie en met respect voor andere levensvisies en in samenwerking met de ouders willen wij onze leerlingen bewust maken van hun rol als verantwoordelijk burger. Wij geven de waarden en normen van de christelijke traditie door aan onze leerlingen en geven daaraan concreet gestalte.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
1.118
1.194
1.227
757
733
759
1.875
1.927
1.986
Per locatie Slot
Almelo
Huyerenseweg
Tubbergen
Aantal leerlingen Sg. Canisius 2.000
“Samenwerken en” en samen leren”
1.600
1.200
800
400
0
16
2012
2011
2010
vavo vwo havo vmbo onderbouw
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
www.carmelcollegesalland.nl
Carmel College Salland Wij zijn een brede scholengemeenschap voor praktijkonderwijs, vmbo (incl. lwoo), havo, atheneum en gymnasium die openstaat voor alle leerlingen binnen de regio. Op onze bijzondere school met als basis christelijke waarden, besteden wij expliciet aandacht aan zingevingsvraagstukken. Wij willen een professionele en lerende onderwijsgemeenschap zijn, die de talenten van elke leerling en medewerker optimaal wil ontwikkelen in een veilig en inspirerend klimaat en een gezonde werkomgeving, met respect voor elkaar en elkaars eigenheid. Daartoe is er aandacht en zorg voor heel de mens. Waardevol onderwijs, waarbij het leren van de leerling centraal staat, vormt voor ons de kern van de onderwijskundige en pedagogische opdracht.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Zwolsestraat
Raalte
1.170
1.153
1.206
Hofstedelaan
Raalte
1.640
1.594
1.540
Florens Radewijnsstraat
Raalte
114
120
119
2.924
2.867
2.865
Aantal leerlingen Carmel College Salland 3.000
“Zichtbaar in de regio�
2.400
1.800
1.200
600
0
2012
2011
2010
vavo praktijkonderwijs vwo havo vmbo onderbouw
17
www.carmelemmen.nl
Carmelcollege Emmen Carmelcollege Emmen is een brede scholengemeenschap met de opleidingen vmbo beroepsgericht, mavo, havo en atheneum. Daarnaast kent de school tweetalig onderwijs (tto) voor havo- en vwo-leerlingen, faciliteiten voor topsportleerlingen (LOOT) en sportklassen voor leerlingen van de eerste leerjaren. Carmelcollege Emmen profileert zich met maatwerk en bijzondere opleidingen.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
1.269
1.164
1.035
1.269
1.164
1.035
Per locatie Wendeling
Emmen
Aantal leerlingen Carmelcollege Emmen 1.500
“Kanjers kiezen voor Carmel””
1.200
900
600
300
0
18
2012
2011
2010
vavo vwo havo vmbo onderbouw
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
www.carmelcollegegouda.nl
Carmelcollege Gouda Carmelcollege Gouda is een brede open katholieke scholengemeenschap. We gaan ervan uit dat we leven in een pluriforme samenleving, zowel in maatschappelijk, cultureel als in levensbeschouwelijk opzicht. De katholieke traditie wordt dan ook respectvol met deze werkelijkheid in relatie gebracht. Onze school staat daarom open voor alle ouders, leerlingen en medewerkers die bereid zijn vanuit de eigen levensbeschouwelijke achtergronden, onze doelstellingen te onderschrijven.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
352
367
377
52
103
105
667
822
921
1.071
1.292
1.403
Per locatie De Meander
Gouda
Antoniuscollege
Bodegraven
Antoniuscollege
Gouda
Aantal leerlingen Carmelcollege Gouda 1.500
“Carmelcollege ds!” Gouda is werelds!”
1.200
900
600
300
0
2012
2011
2010
vavo vwo havo vmbo onderbouw
19
www.ettyhillesumlyceum.nl
Etty Hillesum Lyceum Het Etty Hillesum Lyceum heeft bijna 4.900 leerlingen en is een algemeen bijzondere school met een breed onderwijsaanbod: gymnasium, atheneum, havo, vmbo en praktijkonderwijs verdeeld over zes scholen. De zes scholen hebben elk een onderscheidende positie verworven. Verantwoordelijkheid, betrokkenheid, vertrouwen en open communicatie staan centraal.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Het Slatink
Deventer
823
833
784
De Boerhaave
Deventer
921
900
848
Het Stormink
Deventer
1.305
1.177
1.174
Het Vlier
Deventer
1.278
1.322
1.299
De Keurkamp
Deventer
375
409
416
Arkelstein
Deventer
158
166
162
Jade
Deventer
25
36
29
4.885
4.843
4.712
Aantal leerlingen Etty Hillesum Lyceum 5.000
“We leiden op, begeleiden, dagen uit, overleggen en vernieuwen�
4.000
3.000
2.000
1.000
0
20
2012
2011
2010
vavo praktijkonderwijs vwo havo vmbo onderbouw
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
www.grundel.nl
Sg. De Grundel Wij zijn een scholengemeenschap voor gymnasium, atheneum, havo en vmbo met lwoo. Katholieke en protestantschristelijke bronnen vormen de leidraad voor ons onderwijs en leerlingenbegeleiding. Zo vormt de samenhang tussen onderwijs, leerlingbegeleiding en levensbeschouwing de identiteit van onze scholengemeenschap.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Lyceum (incl, klooster)
Hengelo
1.285
1.281
1.214
Parkcollege
Hengelo
442
432
437
Citycollege
Hengelo
196
165
176
Arcade
Hengelo
89
106
112
2.012
1.984
1.939
Aantal leerlingen Sg. De Grundel 2.500
“Goed in ontwikkeling””
2.000
1.500
1.000
500
0
2012
2011
2010
vavo vwo havo vmbo onderbouw
21
www.hethooghuis.nl
Het Hooghuis Het Hooghuis is een scholengroep van acht scholen voor voortgezet onderwijs. Samen hebben deze scholen alle typen voortgezet onderwijs in huis, van het praktijkonderwijs tot en met het gymnasium. De scholen bevinden zich in Oss, Heesch en Ravenstein. Vanuit gezamenlijke waarden werkt Het Hooghuis aan ontplooiing en ontwikkeling. Dit wordt gedaan met respect voor ieders eigenheid. Iedereen krijgt op Het Hooghuis de ruimte om gelukkig te worden. Die gezamenlijke waarden zijn vastgelegd in een nota Identiteit, die leidend is voor het beleid nu en de komende jaren.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie TBL
Oss
1.546
1.441
1.391
Stadion
Oss
720
701
636
Ravenstein
Ravenstein
207
208
183
Heesch
Heesch
405
393
370
Zuid/West
Oss
1.267
1.270
1.269
Den Bongerd
Oss
300
320
300
De Singel
Oss
239
230
224
4.684
4.563
4.373
Aantal leerlingen Het Hooghuis 5.000
“Kleurt je leven�
4.000
3.000
2.000
1.000
0
22
2012
2011
2010
vavo praktijkonderwijs vwo havo vmbo onderbouw
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
www.maartenscollege.nl
Maartenscollege Wij zijn een interconfessionele school en leiden jonge mensen op tot verantwoordelijke wereldburgers, die op een creatieve, kritische en zinvolle wijze bijdragen aan de samenleving waarvan zij deel uitmaken. In de dagelijkse praktijk leggen we de nadruk op internationalisering en gemeenschapszin. Tot het Maartenscollege behoort ook onze Internationale School Groningen (ISG). Op deze kleinschalige school voor voortgezet onderwijs geven wij les aan kinderen van wie de ouders korte tijd in Noord-Nederland werkzaam zijn (zgn. expats). Wij geven hoogwaardig les in het Engels in overeenstemming met de eisen van het IBO.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Hemmenlaan
Haren
1.518
1.416
1.360
International School
Haren
96
117
129
1.614
1.533
1.489
Aantal leerlingen Maartenscollege 2.000
“Verlegt je grenzen, broadens your horizon””
1.600
1.200
800
400
0
2012
2011
2010
vavo internationale school vwo havo vmbo onderbouw
23
www.marianum.nl
KSG Marianum Wij zijn een waardengeoriënteerde, pedagogische en culturele gemeenschap voor alle vormen van voortgezet onderwijs. Leerlingen leiden wij op tot breed inzetbare op ontwikkeling gerichte mensen om snel, creatief en effectief oplossingen te vinden. We bieden hoogwaardig onderwijs in een veilige en tegelijkertijd eigentijdse en uitdagende leeromgeving, op basis van waarden uit de Joods-Christelijke traditie, verankerd in de katholieke geloofsgemeenschap.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
1.131
1.095
1.143
778
796
782
1.909
1.891
1.925
Per locatie Deken Hooijmansingel
Groenlo
De Rode v. Heeckerenstr. Lichtenvoorde
Aantal leerlingen KSG Marianum 2.000
“Hoogwaardig onderwijs in kleinschaligee setting”
1.600
1.200
800
400
0
24
2012
2011
2010
vavo vwo havo vmbo onderbouw
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
www.piusx.nl
Pius X College We willen de leerlingen uitdagen om te leren. Om hen samen met medeleerlingen actief te laten bouwen aan eigen kennis en vaardigheden, met het doel de leerlingen te vormen en toe te rusten om adequaat te leren. De leerlingen en hun leren zijn dan ook het uitgangspunt van het leerproces. Onze wortels vinden we in de samenleving van de katholieke inspiratie. Van daaruit brengen wij onze leerlingen zorg en respect voor de schepping bij. We leren hen opkomen voor anderen. Bij ons zijn de leerlingen uniek.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Aalderinkshoek
Almelo
766
729
693
Graaf Ottostraat
Rijssen
392
410
395
Van Renneslaan
Almelo
424
445
410
1.582
1.584
1.498
Aantal leerlingen Pius X College 2.000
“De basis voor je toekomst””
1.600
1.200
800
400
0
2012
2011
2010
vavo vwo havo vmbo onderbouw
25
www.twentscarmelcollege.nl
Twents Carmel College Wij vormen een brede scholengemeenschap, die voor Noordoost Twente een zo volledig mogelijk aanbod voortgezet onderwijs verzorgt: praktijkonderwijs, geïntegreerd en breed opgezet vmbo met leerwegondersteunend onderwijs, havo en vwo (atheneum en gymnasium). Wij maken ons hard voor het behoud van onderwijsaanbod in de kleine kernen en de één op één relatie met het basisonderwijs, maar vooral voor onderwijs op maat voor elk individu als uniek persoon, wat leidt tot maatwerk in aanbod, ondersteuning en begeleiding.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Potskampstraat
Oldenzaal
1.300
1.251
1.226
Thijlaan
Oldenzaal
1.321
1.317
1.353
Lyceumstraat
Oldenzaal
1.332
1.336
1.374
Oranjestraat
Losser
616
623
597
Oranjestraat
Denekamp
355
342
345
Leliestraat
Oldenzaal
152
160
159
5.076
5.029
5.054
Aantal leerlingen Twents Carmel College 6.000
“Vrijheid in d” verbondenheid”
4.800
3.600
2.400
1.200
0
26
2012
2011
2010
vavo praktijkonderwijs vwo havo vmbo onderbouw
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E Z I J N W I J ?
www.sgtwickel.nl
Sg. Twickel Wij zijn een scholengemeenschap voor atheneum, havo en vmbo met lwoo. Kwaliteit door goede resultaten en eigentijdse onderwijsvormen, optimale ontplooiing van alle leerlingen en een persoonlijke benadering stellen wij centraal.
Aantal leerlingen
1 oktober 2012
1 oktober 2011
1 oktober 2010
Per locatie Woolderesweg
Hengelo
1.164
1.219
1.111
Paul Krugerstraat
Hengelo
276
208
185
Woolderweg
Borne
294
313
299
Oude Hengeloseweg
Borne
362
401
403
Schoppenstede
Delden
312
267
232
2.408
2.408
2.230
Aantal leerlingen Sg. Twickel 3.000
“Onderwijs altijd dichtbij””
2.400
1.800
1.200
600
0
2012
2011
2010
vavo vwo havo vmbo onderbouw
27
Organogram Het organogram van Stichting Carmelcollege kan als volgt worden weergegeven:
Raad van Toezicht
College van Bestuur
Convent van schoolleiders
Bestuursbureau
Controller
GMR
Carmelinstellingen (ruim 50 schoollocaties)
Netwerkorganisatie Bovenstaand is de juridische organisatiestructuur weergegeven. In de praktijk staan uiteraard onze ruim 50 schoollocaties centraal. Onderstaand is aangegeven hoe het organisatorische netwerk in de praktijk is vormgegeven.
28
SS T T II C CH HT T II N NG G C CA AR RM M EE LL C CO O LL LL EE G G EE -- W W II EE Z Z II JJ N N W W II JJ ??
29
RAAD VAN TOEZICHT
Raad van Toezicht
S T I C H T I N G C A R M E L C O L L E G E - R A A D VA N T O E Z I C H T
Raad van Toezicht Samenstelling Stichting Carmelcollege is het bevoegd gezag van katholieke, interconfessionele en algemeen bijzondere scholen. Deze combinatie wordt ook in de samenstelling van de Raad van Toezicht (RvT) tot uitdrukking gebracht. Bij de selectie van nieuwe leden hanteert de Raad het door hem vastgestelde document ‘Taak en profiel van de Raad van Toezicht’. De Orde der Karmelieten in Nederland heeft het recht van bindende voordracht voor één zetel in de Raad van Toezicht. Per 1-8-2010 komt dit recht eveneens toe aan de GMR op grond van een wijziging in de WVO.
De Raad was in het verslagjaar als volgt samengesteld: • Prof. dr. F. Leijnse, voorzitter • Prof. dr. C.J. Waaijman (O.Carm.), vicevoorzitter • Mr. H.C.M. Boon • E. Diender-van Dijk • Drs. S.P. van den Eijnden • Prof. dr. ir. O.A.M. Fisscher (tot 1 september 2012) • Prof. dr. L. Paape RA RO CIA • Dr. J.I.A. Visscher-Voerman
Bezetting Raad van Toezicht De heer Fisscher heeft na 9 jaar (3 zittingsperiodes van 3 jaar) de Raad per 1 september 2012 verlaten. Hij is een markant lid geweest met een belangrijke eigen inbreng. Zijn inbreng zal gemist worden. De Raad van Toezicht en het College van Bestuur hebben graag gebruik gemaakt van zijn kennis en ervaring en zijn hem veel dank verschuldigd. In zijn opvolging was al voorzien door de benoeming per 1 januari 2012 van mevrouw Diender-Van Dijk. Wegens het bereiken van het einde van de laatste benoemingstermijn van drie jaar van mevrouw Boon in juni 2013 heeft de Raad besloten om begin 2013 een search te laten verrichten naar een nieuw lid. De Raad heeft uitvoerig gesproken over de wervingsprocedure en het functieprofiel. Het Convent van Schoolleiders, de GMR en het CvB hebben een positief advies uitgebracht.
Commissies De Raad van Toezicht kent twee commissies: • De Auditcommissie, die tot 7 maart was samengesteld uit 2 leden van de Raad: de heer Paape (voorzitter) en mevrouw Boon (lid). Omdat de Raad het aanbevelingswaardig vond de Auditcommissie uit drie leden te laten bestaan, heeft de Raad in zijn vergadering van 7 maart besloten mevrouw Visscher te benoemen tot lid van de Auditcommissie; ten behoeve van het functioneren van deze commissie is er een reglement Auditcommissie Stichting Carmelcollege. • De ‘Commissie Personele Zaken CvB en RvT’, eveneens samengesteld uit leden van de Raad, te weten de heer Leijnse als voorzitter en de heer Waaijman als lid.
Werkgeverschap Met inachtneming van de positieve adviezen van de voorzitter CvB, het CvS en de GMR heeft de RvT besloten om de heer A.G.M. Thomassen RA per 1 september 2012 voor een tweede termijn van drie jaar te benoemen tot lid van het College van Bestuur van Stichting Carmelcollege. In verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de heer Thomassen in oktober 2014 en een eventuele herbenoeming van de heer Rijk per 1 september 2014 wegens het aflopen van zijn tweede benoemingstermijn, heeft de Raad het voornemen om zich in 2013 te buigen over de bezetting en continuïteit van het College van Bestuur. Begin 2013 hebben functioneringsgesprekken over het verslagjaar 2012 plaatsgevonden met de individuele leden van het CvB. Voorafgaande aan deze gesprekken heeft de Commissie Personele Zaken CvB en RvT gesproken met zowel het dagelijkse bestuur van het CvS als met het dagelijkse bestuur van de GMR en het managementteam van het bestuursbureau. Het betrof consultatieve gesprekken over het functioneren van het CvB in het algemeen en over de ervaringen in het werken met het CvB in het bijzonder. In besloten kring heeft de commissie hierover verslag gedaan in de RvT.
Waarborg eigen kwaliteit Op 22 mei 2012 heeft de RvT een beraadsdag gehouden, waar ook een evaluatie over het functioneren van de RvT heeft plaatsgevonden. Als leidraad voor de bespreking is gebruikgemaakt van een vragenlijst. De variatie in de antwoorden was klein. De leden van de Raad waren het dus op veel punten met elkaar eens.
32
S T I C H T I N G C A R M E L C O L L E G E - R A A D VA N T O E Z I C H T
De Raad is van mening dat de leden van de RvT ieder hun eigen inbreng (kunnen) hebben, die overigens niet op elkaar hoeft te worden afgestemd. De verhouding tussen de leden is zodanig dat de RvT haar taak effectief kan uitoefenen. De RvT vindt de adviestaak van de leden van de RvT naar het CvB zinvol, zowel informeel als via de formele wegen. Van belang acht de Raad dat de leden zoveel als mogelijk en wenselijk hierover onderling transparant zijn. Tijdens de beraadsdag hebben de leden Paape en Waaijman voordrachten gehouden over respectievelijk de onderwerpen “de financiële positie van Carmel, het beleid en de risico’s” en “waardengericht onderwijs en identiteit”. Vooral over het laatste onderwerp is uitvoerig gediscussieerd. De RvT wil samen met het CvB de komende jaren er aan werken dat alle docenten betrokken worden bij het waardegericht leren. Hierbij dient de focus te liggen op spiritualiteit op alle terreinen van het pedagogisch optreden van de leraar, zoals de omgang met de leerlingen in en buiten de les, de omgang met andere leerkrachten en het uitdragen van de identiteit van Carmel in en buiten de school.
Relatie tussen bestuur en toezicht Er bestaat een goede formele én informele relatie met elkaar, met expliciet afgebakende en onderscheiden rollen. Ook is er de afstand die nodig is voor de toezichthoudende taak, maar tevens is er de nabijheid, nodig voor de rol van sparringpartner. De vergaderingen van de RvT en het CvB vinden in een open dialoog en met wederzijds begrip plaats. De RvT stelt op een constructief-kritische wijze, met een gezonde argwaan en met een redelijke gestrengheid vragen aan het CvB. Zowel formeel als informeel is er tussen de RvT en het CvB openheid, wat het klankborden bevordert. De informatievoorziening naar de RvT verloopt in het algemeen goed. Rondom het dossier Scholingsboulevard Enschede is discussie geweest over de tijdigheid van de informatieverstrekking door het CvB aan de RvT, waarbij de RvT op enkele punten graag eerder geïnformeerd had willen zijn om zijn verantwoordelijkheid goed te kunnen dragen. De informatievoorziening door het CvB tussen de vergaderingen door (meestal per e-mail) wordt zeer op prijs gesteld. Ook de informatie die door de voorzitter CvB in de periodieke gesprekken met de voorzitter RvT wordt verstrekt, wordt zinvol geacht. De voorzitter RvT beoordeelt zelf of die informatie direct of later aan alle leden van de RvT wordt verstrekt. Ook de regelmatige contacten tussen het lid CvB en de voorzitter van de Auditcommissie worden gewaardeerd. Het blijft echter zoeken naar de hoeveelheid informatie en daarmee de gedetailleerdheid ervan bij complexe feiten. Enerzijds wordt bepleit om de informatie te beperken tot 5 of 6 hoofdpunten, anderzijds wordt deze beperking niet acceptabel gevonden omdat daardoor de vele belangrijke punten, niet zijnde hoofdpunten, dan niet in de informatievoorziening aan de orde zouden komen.
Onderwerpen In 2012 vergaderde de RvT vier maal, telkens in aanwezigheid van het CvB, behalve wanneer over de beoordeling en/of de beloning van individuele leden van het CvB werd gesproken en tijdens een deel van het overleg met de accountants. Naast het overleg met het CvB heeft de RvT ook regelmatig contact met andere betrokkenen binnen en buiten de Stichting. Zo hebben leden van de RvT in het verslagjaar de Schoolleidingendag en enkele studiedagen bijgewoond. Twee vergaderingen van de RvT worden gecombineerd met een bezoek aan één van de instellingen van de Stichting. Tijdens het bezoek dat georganiseerd wordt door de directie van de betreffende instelling, laat de RvT zich door de directie uitvoerig informeren over de activiteiten en de ontwikkelingen van de instelling.
Behalve deze gebruikelijke onderwerpen heeft de RvT in dit verslagjaar nadrukkelijk aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: • De voorbereiding van de werving van een nieuw lid RvT; • Koers 2014, de actualisering van het strategisch beleidsplan; • Identiteit en waardegericht leren; • De organisatiestructuur van de Stichting, de positie van de instellingen en het bestuursbureau; • Financiële positie, financieel beleid en risicoanalyses; • Beheersing en verbetering begrotings- en rapportagestructuur; • Scholingsboulevard Enschede; • De boventallige formatie van Carmel College Gouda; • Gebouwelijke investeringen en de ontwikkeling van procedures voor Huisvestingszaken; • De voortgang van Europese aanbestedingstrajecten.
Identiteit en waardegericht leren zijn in diverse overleggen tussen (leden van) de RvT en het CvB in het verslagjaar onderwerp van gesprek geweest. In de eerste vergadering van het jaar 2013 is de notitie “Werkkader identiteit en waardegericht leren” door de RvT goedgekeurd. In deze notitie is het kader beschreven waarbinnen de Stichting de komende jaren werkt aan identiteit en waardegericht leren. De RvT zal de ontwikkelingen hiervan de komende jaren volgen en regelmatig met het CvB hierover de dialoog voeren.
33
De RvT besprak in zijn vergaderingen de statutair voorgeschreven aangelegenheden, zoals onderwijsbeleid, innovatie, financiële zaken, interne ontwikkelingen op organisatie- en personeelsgebied. Goedkeuring werd verleend aan de voorgelegde begroting 2013 en de jaarrekening 2011. De Auditcommissie vergaderde in het verslagjaar driemaal, steeds in de aanwezigheid van het College van Bestuur en de leden van het Managementteam van het bestuursbureau. In de vergaderingen kwamen als belangrijkste onderwerpen aan de orde: de meerjarenbegroting 2013-2016, de jaarrekening en het accountantsverslag over 2011, het auditplan van de accountant voor 2012, de voortgang van de voorgenomen verbeteringen van de begrotingsen rapportagestructuur. De commissie Personele Zaken besprak met de individuele leden van het CvB hun functioneren. In de vergaderingen van de RvT is zowel mondeling als schriftelijk uitvoerig gerapporteerd over de ontwikkelingen bij de Scholingsboulevard Enschede (SBE). Ook de Auditcommissie sprak in het verslagjaar uitgebreid over SBE. Elke vergadering wordt de Raad van Toezicht met een schriftelijke periodieke rapportage uitvoerig geïnformeerd over de belangrijkste onderwerpen die de bijzondere aandacht van het CvB hebben gevraagd in de voorbije maanden, dan wel de aandacht (nog) vragen. Bij de bespreking van deze rapportage laat de RvT zich nog aanvullend mondeling informeren en worden vragen door het CvB beantwoord.
Honoreringen Raad van Toezicht In het verslagjaar bedroeg de honorering (exclusief de onkostenvergoeding): • € 5.891 per jaar voor RvT-leden; • € 7.200 per jaar voor RvT-leden die deel uitmaken van een commissie; • € 9.165 per jaar voor de voorzitter RvT.
Hengelo, 5 juni 2013
De Raad van Toezicht, Prof. dr. F. Leijnse, voorzitter Prof. dr. C.J. Waaijman (O. Carm.), vicevoorzitter Mr. H.C.M. Boon H. Diender-van Dijk Drs. S.P. van den Eijnden Prof. dr. L. Paape RA RO CIA Dr. J.I.A. Visscher-Voerman ◗
34
S T I C H T I N G C A R M E L C O L L E G E - R A A D VA N T O E Z I C H T
35
BESTUURSVERSLAG
Bestuursverslag
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
1. Interne en externe context van Stichting Carmelcollege In 2012 heeft de Stichting in relatieve rust verder gebouwd aan het realiseren van de ambities en doelstellingen voor 2014. Wij constateren dat op constructieve, zorgzame en zorgvuldige wijze Raad van Toezicht, College van Bestuur, Convent van Schoolleiders en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad vanuit onderscheiden verantwoordelijkheden bijgedragen hebben aan het waarmaken van het bestaansrecht van een grote stichting als de onze: meerwaarde opleveren voor de individuele scholen én het collectief. Kennis delen, samen leren, stimuleren in een stabiele structuur met een gemeenschappelijke visie en bijbehorende taal raakt de kern van onze raison d’être. Vanuit dat perspectief is 2012 een vruchtbaar jaar geweest. Het besluit om in 2013 actief van start te gaan met een visitatietraject rond thema’s als opbrengstgericht werken en talentoptimalisatie, waarbij alle Carmelscholen in vier groepjes van drie binnen een kalenderjaar twee maal gevisiteerd hebben en eenmaal gevisiteerd zijn, is een waardevolle uitbreiding van de netwerkstructuur binnen onze stichting. In 2012 is dit traject op zorgvuldige wijze voorbereid met een beperkt aantal handzame instrumenten. Dat onze scholen deze stap durven zetten tekent het onderlinge vertrouwen en de bereidheid van elkaar te leren. Het past ook bij een eerder besluit om in samenwerking met de Universiteit Twente twintig datateams gedurende een periode van vier jaar systematisch onderzoeksmatig te leren werken. Samen leren, samen verbeteren vanuit een gedeelde visie wordt gemeengoed. Leren in netwerken sluit ook aan bij de ambitie om echt te investeren in professionalisering. Op het niveau van de schoolleiding, de leraren en de onderwijsondersteunende medewerkers zijn concrete plannen in uitvoering of in voorbereiding om professionalisering een extra stimulans te geven. Vanuit de wetenschap dat leerlingen recht hebben op goede leraren en ondersteunende medewerkers, die op hun beurt recht hebben op goede schoolleiders. Het voeren van de professionele dialoog als voorwaarde voor duurzame ontwikkeling. Ook in 2012 hebben we geconstateerd dat duurzaam verbeteren geen lineair of snel proces is. De relatieve interne rust stond in schril contrast met de maatschappelijke onrust die het onderwijsveld ook in 2012 kenmerkte. Begrijpelijke verontwaardiging over mismanagement bij verschillende besturen hebben de aandacht gevestigd op de positie van besturen in het publieke domein in het algemeen en het onderwijs in het bijzonder. Begrippen als ‘integriteit’ en ‘moreel kompas’ staan in het publieke debat naast de roep om meer regels
38
en centrale overheidssturing. Wij realiseren ons terdege dat Stichting Carmelcollege elke dag onder het vergrootglas ligt en wij werken om die reden ook voortdurend aan het versterken van de eigen bestuurskracht. Inderdaad vanuit de gedachte dat autonomie verplicht, maar ook vanuit “noblesse oblige”. Een stichting die in het verslagjaar zijn negentig jarig bestaan herdacht, heeft voldoende fundament, traditie en een doordachte besturingsfilosofie om op verantwoorde wijze leiding en sturing te geven aan een zeer in het land verspreid liggende groep scholen. Hierbij is het goed te bedenken dat onze eerste twee scholen, in Oss en Oldenzaal, op 140 kilometer afstand van elkaar liggen. Het heeft alles te maken met de weg die de Karmelieten zijn gegaan in het licht van hun maatschappelijke opdracht. Afstand en lokale binding zijn niet elkaar uitsluitende begrippen, ze vragen om een bijzondere wijze van sturen en verdelen van verantwoordelijkheden. In 2012 hebben wij in overleg met het MT van het bestuursbureau en het Convent van Schoolleiders de financiële functie opnieuw doordacht en geijkt. Verantwoordings- en ondersteuningslijnen zijn opnieuw gedefinieerd in het kader van resultaatverantwoordelijk management. Ook de aansturing en leiding van het bestuursbureau heeft een nieuwe vorm gekregen via een MT met een voorzitter en drie teamleiders (Advies & Support, Formatie & Financiën, en Huisvesting & Facilities), allen met een directe lijn naar het College van Bestuur. De nieuwe afdeling Formatie & Financiën integreert de voormalige afdelingen Financiële administratie, Personeelsbeheer en salarisadministratie en Planning & control. Aansturing vanuit één teamleider bevordert de integrale kwaliteit van sturing binnen het financiële domein. Bovenstaande kwalitatieve versterking is mede noodzakelijk in het licht van de huidige economische omstandigheden in Nederland. Strakkere sturing en formatieplanning met beknopte kwartaalrapportages geven in 2013 op ieder niveau tot en met de Raad van Toezicht inzicht in de realisatie van de begroting. Met tevredenheid constateren we dat Stichting Carmelcollege een financieel gezonde instelling is. “De basis op orde en de lat omhoog” is een gedeeld adagium binnen de Stichting. Het uitdagen van alle talenten krijgt op vele manieren vorm binnen onze scholen, zowel binnen vmbo als havo/vwo. Via de Carmel Award voor beste profielwerkstuk durven we onze toptalenten in het zonnetje te zetten. Een belangrijke stap binnen onze stichting die vanuit de traditie vooral ook veel zorg heeft voor leerlingen die extra aandacht nodig hebben. Presteren mag weer de norm worden en is niet langer een vies woord. Het is
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
onderdeel van een cultuurverandering die langzaam maar zeker zichtbaar wordt. De eerlijkheid gebiedt ook hier te melden dat nog niet alle opleidingen op alle locaties de basis al echt op orde hebben. Vanuit onze verantwoordelijkheid blijven we met elkaar werken aan het waarmaken van onze ambities en het verbeteren van onze kwaliteit. We nemen kennis van de discussies in politiek en maatschappij en kijken kritisch waar deze van toepassing zijn op onze stichting. We laten ons echter niet aeiden van onze eigen idealen. In harmonie bouwen we verder aan de toekomst voor onze leerlingen.
In het volgende hoofdstuk leggen we de verbinding tussen onze doelstellingen en ambities uit Koers 2014 en de activiteiten en resultaten die in 2012 zichtbaar zijn geweest. Op welke wijze de toekomstige ontwikkelingen die wij in ons bestuursverslag over 2011 aankondigden in het verslagjaar aan de orde zijn geweest kunt u ook in het volgende hoofdstuk lezen. â——
39
2. Onze missie, onze waarden In Koers 2014 hebben wij als doelstellingen voor ‘Onze missie, onze waarden’ het volgende opgenomen: In 2011 hebben we bereikt: • dat onze missie en onze kernwaarden zijn gecommuniceerd en gekend, in onze scholen in eerste aanleg maar ook daarbuiten, in termen die herkenbaar en observeerbaar zijn; • dat onze scholen binnen hun systeem voor kwaliteitszorg nagaan in hoeverre de kernwaarden van Carmel gerealiseerd worden; • en dat ouders en leerlingen in onze scholen in de gelegenheid zijn gesteld om te benoemen wat de door hen ervaren toegevoegde waarde van hun Carmelschool is. In 2014 hebben we bereikt: • dat onze missie en onze kernwaarden herkenbaar en meetbaar zijn in onze scholen; • dat onze structuur van gespreks- en studiebijeenkomsten, gericht op uitwisseling van kennis en onderling contact van schoolleiders en docenten, ouders en leerlingen onverminderde en kwaliteitsvolle aandacht en prioriteit heeft kunnen krijgen. Wat dan blijkt uit evaluaties van jaar tot jaar; • dat in alle grote onderdelen van beleid, waaronder in ieder geval ons beleid op gebied van onderwijsontwikkeling, organisatie en werkgeverschap onze kernwaarden - ‘heel de mens, iedere mens, alle mensen’ herkenbaar hebben doorgeklonken. Zodat de toets steeds kan plaatsvinden. Een school is meer dan alleen maar curriculum, cijfers en cognitie. De scholen van Stichting Carmelcollege zijn bijzondere scholen. De statuten en de missie kleuren dat ‘bijzondere’ verder in: Carmelonderwijs is expliciet gericht op de ontplooiing van heel de mens, iedere mens en alle mensen. Dit betekent dan ook dat onze scholen aandacht geven aan zingevingsvraagstukken. Het gaat erom de pedagogische dimensie vorm en inhoud te geven. De basis van dit onderwijs is dat ieder mens een waarderende persoonlijkheid is. Wie we ook zijn, ieder van ons kent waarde toe aan alles wat we zien, horen of beleven. Iets is mooi of lelijk, goed of slecht. Op deze wijze voorzien we ons handelen, denken en argumenteren van een fundament, omdat we aan onze waarden ook normen ontlenen. Binnen het perspectief van waardegericht leren hebben we leerlingen voor ogen die groeien in de vaardigheid om te reflecteren op de eigen waarden en die van anderen. Want wie dat kan, heeft de kracht om voorbij het eigen standpunt te zien. En daardoor respect op te brengen voor de waarden van anderen - ook als hij zichzelf daarin niet herkent. Welke activiteiten zijn op het niveau van de Stichting in 2012 ondernomen ter realisering van onze doelstellingen?
40
Identiteit en waardegericht leren In het verslagjaar hebben wij in samenwerking met schoolleiders, medewerkers van het bestuursbureau en de RvT gewerkt aan het opstellen van de notitie “Werkkader identiteit en waardegericht leren”. Deze notitie is in de vergadering van 6 maart 2013 door de RvT goedgekeurd. In deze notitie hebben wij het kader beschreven waarbinnen Carmel de komende jaren werkt aan identiteit en waardegericht leren. De relatie met de Karmelorde door wie wij 90 jaar geleden zijn opgericht, zien wij hierbij niet uitsluitend als een juridische of historische entiteit. Nee, wij zien de Karmelorde als een bron van spiritualiteit, waardeoriëntatie en zingeving, processen die Carmel in alle lagen van haar organisatie raken. De notitie is daarmee ook te beschouwen als de koers voor het uitvoering geven aan de statuten van de Stichting. Zeker waar het de missie en de doelstellingen betreft. In dit kader zijn in de notitie als onderdelen benoemd: grondslag, pedagogische opdracht, gemeenschap, sociale leer en dragers en hoeders van identiteit. Wij kunnen niet overal tegelijk beginnen met de verdere uitwerking van de notitie. Maar met de uitwerking van de pedagogische opdracht zijn wij al ver gevorderd. In overleg met het Titus Brandsma Instituut wordt bekeken op welke wijze het TBI kan bijdragen aan de verdere uitwerking en uitvoering van de kadernotitie. Hierbij denken wij bijvoorbeeld aan het verzorgen van opleidingen. Gezocht wordt naar mogelijkheden om ook nog andere medewerkers van de Stichting te betrekken bij de uitwerking van de notitie. In gesprekken met RvT en CvB is vooral gesproken over de visie en ontwikkelingsrichting van het waardegericht leren. De algemene conclusie is dat waardegericht leren onderdeel is (moet zijn) van de Carmelpedagogie (stimuleren en positief benaderen van leerlingen; “het groene potlood gebruiken in plaats van het rode potlood”) en dus ook deel is van de professionalisering van alle leraren, eigenlijk van alle medewerkers. Omdat de leraar een spilfunctie vervult als het gaat om onderwijs én vorming, is hij de eerste die in zijn contact met leerlingen de identiteit kan uitdragen en zichtbaar kan maken. Het is dus wenselijk dat alle leraren betrokken worden bij het waardegericht leren, waarbij de focus dient te liggen op spiritualiteit op alle terreinen van het pedagogisch optreden van de leraar, zoals de omgang met de leerlingen in en buiten de les, de omgang met de andere leerkrachten en het uitdragen van de identiteit van Carmel. Onze leraren moeten zich hierbij gesteund weten door hun schoolleiding. In 2013 zullen we in gesprek gaan met de schoolleidingen en samen plannen ontwikkelen ter ondersteuning van onze leraren bij deze opdracht. Zonder uitputtend te willen zijn, denken wij aan het onderzoeken van de mogelijkheid om een verplichte (meerdaagse) cursus identiteit/professioneel handelen voor nieuw in dienst tredende leraren te laten ontwikkelen, en het landelijk register leraren ook van een Carmelkleur en -component te voorzien.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Een bovenschoolse werkgroep bestaande uit schoolleiders en medewerkers van de verschillende Carmelscholen dient als klankbord voor de adviseurs van het bestuursbureau en het College van Bestuur. In 2012 heeft wat de bezetting van de werkgroep waardegericht leren betreft een eerste uitbreiding plaatsgevonden. Alle instellingen zijn door een medewerker (een schoolleider of docent levensbeschouwing) vertegenwoordigd in de werkgroep. De belangrijkste taak voor de werkgroep was de organisatie van de jaarlijkse studiedag waardegericht leren. Daarnaast discussieerde de werkgroep onderling over diverse identiteitgerelateerde onderwerpen. Het effect hiervan op de Stichting was niet groot, waarmee zeker niet gezegd is, dat er geen waardevolle discussies werden gevoerd. Om meer en beter gebruik te kunnen maken van de uitkomsten van de besprekingen van de werkgroep willen we een tweede uitbreiding realiseren en zal de werkgroep zijn bevindingen in de vorm van een advies schriftelijk rapporteren aan het CvB. Wij willen ook in deze werkgroep de dialoog voeren over het “Werkkader identiteit en waardegericht leren” en hen uitnodigen mee te denken en te werken aan de uitwerking ervan. Op deze wijze kunnen wij een faciliterende rol spelen voor onze instellingen. Behalve deze werkgroep is er een kleine werkgroep Kadernotitie waarvan enkele eindverantwoordelijke schoolleiders en medewerkers van het bestuursbureau deel uitmaken. In 2012 heeft deze werkgroep aan het samenstellen van de notitie “Werkkader identiteit en waardegericht leren” gewerkt. Deze werkgroep zal zich in 2013 richten op het adviseren over de uitwerking van een gedeelte van deze notitie.
Ook het participerend onderzoek naar de activiteiten van de instellingen op het gebied van waardegericht leren werd in 2012 voortgezet. Voor dat onderzoek voeren twee medewerkers van het bestuursbureau gesprekken over de schoolse initiatieven, waardeoriëntatie en de missie. Ook tijdens de managementgesprekken op onze instellingen kwam het waardegericht leren aan de orde. Ook hier zullen we de komende jaren gebruikmaken van de mogelijkheid om de dialoog over de kadernotitie met elkaar aan te gaan om opvattingen te versterken en te verhelderen. Uiteindelijk doel is het zichtbaar maken van onze waarden in ons dagelijks professioneel handelen in een vanzelfsprekende en gedragen Carmelcontext. Het bestuursbureau initieert, organiseert en ondersteunt diverse activiteiten, zoals: • Studiedagen voor docenten levensbeschouwing; • Gesprekken met scholen over waardegericht leren op hun school; • Kennisdelen via LinkedIn; • Uitgaven van brochures met praktijkvoorbeelden; • Ontwikkeling lesmateriaal; • Cursus morele vorming ‘Het Socratisch gesprek’; • Waardegericht onderwijs als vast onderdeel op de schoolleidingendag. ◗
41
3. Optimale Onderwijsprocessen In Koers 2014 hebben wij als doelstellingen voor ‘Optimale onderwijsprocessen’ het volgende opgenomen: In 2011 hebben we bereikt: • dat alle Carmelscholen hun plannen met daarin hun meetbare en specifieke prioriteiten gereed hebben, waarbij zij: • hun eigen beleid op gebied van onderwijskwaliteit hebben geëxpliciteerd, met daarin in ieder geval richtgetallen rond toename van het extra vakkenaanbod en (digitaal) leermiddelenaanbod, alsook een beschreven aanbod van onderwijs op gebied van taal en rekenen; • procedures hebben ontwikkeld aan de hand waarvan zij de ontwikkeling van talent én sociale ontwikkeling zullen volgen; • een systeem hanteren aan de hand waarvan zij gericht het succes van hun leerlingen nagaan. In 2014 hebben we bereikt: • dat alle Carmelscholen, afgezet tegen landelijke maatstaven, bovengemiddelde resultaten laten zien in termen van in-, door- en uitstroom en examinering, in die zin dat: • hun leerlingen aantoonbaar meer succesvol in het vervolgonderwijs zijn (doorstroom, diplomering) dan gemiddeld in het land het geval is; • de resultaten van talentontwikkeling én van sociale ontwikkeling positief zijn. Onze instellingen werken doelgericht aan het realiseren van hun ambities. De resultaten van deze inspanningen maken we zichtbaar in dit jaarverslag en zijn onderwerp van gesprek, zowel intern als extern. Ouders, leerlingen, overheden en andere belanghebbenden kunnen in gesprekken met scholen maar ook via Vensters voor Verantwoording inzicht krijgen in de resultaten van het primaire proces. ICT is hier een belangrijk hulpmiddel.
Onderwijsresultaten Per instelling zijn de data met betrekking tot onderwijs opgenomen in paragraaf 10 van dit bestuursverslag (Onderwijsresultaten Carmelscholen). Samenvattend kunnen we stellen dat veel aandacht vereist is voor de onderstaande opleidingen op de onderstaande locaties van de Stichting. Dit betekent overigens niet dat andere locaties geheel zorgenvrij zijn. • Bonhoeffer College, Enschede: • Op de locaties Van der Waalslaan en Geessinkweg: havo; • Op de locatie Scholingsboulevard: vmbo-t; • Scholengemeenschap Canisius, Almelo-Tubbergen: • Op de locatie Almelo: vwo; • Etty Hillesum Lyceum, Deventer: • Op de locatie De Boerhaave: de rendementen; • Op de locatie Het Slatink: de rendementen;
42
• Op de locatie Het Stormink: de rendementen; • Carmelcollege Gouda, Gouda: • Op de locatie Antoniuscollege Gouda: het rendement en gemiddeld cijfer havo; • Op de locatie De Meander: de gemiddelde cijfers vmbo b en k; • Carmelcollege Emmen, Emmen: de opbrengsten vwo. Wij vinden het vanzelfsprekend dat onze scholen minimaal beantwoorden aan de criteria die in de wet zijn vastgelegd met betrekking tot het rendement van onder- en bovenbouw, het gemiddelde examencijfer en het genormeerde verschil tussen schoolexamen en centraal examen. Ook daarom verdienen en krijgen de bovenstaande opleidingen veel aandacht van de locatiedirecteuren, de eindverantwoordelijke schoolleiders en het CvB. Omdat het oordeel van de Inspectie mede gebaseerd is op het gemiddelde van de percentielscores van de afgelopen drie jaar en verschillende locaties in het vorige jaar een percentielscore van 2 behaalden (onder het landelijk gemiddelde), vraagt dit om een verbetering van een aantal resultaten op een zo kort mogelijke termijn. Niet alleen om te blijven voldoen aan de wet en Inspectietoetsing, maar vooral om een substantieel opgaande ontwikkeling te kunnen laten zien. Tijdens de managementgesprekken van het CvB en de schoolleiding komen de onderwijsresultaten en de te nemen maatregelen altijd aan de orde. Jaarlijks vinden er ook gesprekken plaats tussen het CvB en de Inspectie over wederzijdse bevindingen.
Professionele ruimte In Koers 2014 hebben we onze doelstellingen vastgesteld. De realisatie van deze doelstellingen ligt in belangrijke mate in handen van de scholen, de leraren en de schoolleiders. Zij krijgen en hebben de ruimte om hun verantwoordelijkheid voor het onderwijs waar te maken. Zij zijn de deskundigen die keer op keer specifieke situaties moeten beoordelen en beslissingen moeten nemen. Binnen de kaders van Koers 2014 en wet- en regelgeving hebben zij deze professionele ruimte. De kwaliteit van het onderwijs wordt in belangrijke mate bepaald door de deskundigheid van onze leraren. Wij besteden daarom veel aandacht aan de kwaliteit van leraren en schoolleiders. Een permanente educatie is van grote waarde en daarom noodzakelijk. De ontwikkeling van een lerarenregister en schoolleidersregister juichen wij toe. Wij stimuleren via ons loopbaanbeleid scholingstrajecten van leraren gericht op vakinhoud, didactiek en leerprocessen van leerlingen. Maar ook stimuleren wij het
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
actief en onderzoekend leren, in de zin van het zelf analyseren van problemen en construeren van oplossingen in verband met de lespraktijk, en samen leren met collega’s. Samen met onze schoolleiders proberen we de scholen en de teams om te vormen tot een lerende organisatie. Niet alleen een plaats voor leerlingen om te leren, maar ook voor leraren om te leren. In onze instellingen voeren leraren gesprekken over belangrijke onderwerpen van hun werk, maar ook over de missie van hun school. Het bezoek van elkaars lessen om feedback te krijgen neemt toe. In teams werken leraren steeds meer samen. Zoals elders in ons bestuursverslag valt te lezen, stimuleren wij op diverse wijzen deze ontwikkelingen. Als voorbeeld noemen we het project Datateams en de onderlinge visitatie.
Datateams Als lerende organisatie maken we gebruik van elkaars ervaringen en vergelijken we prestaties, niet alleen onderling maar ook met landelijke gegevens. Nadat in 2010 en 2011 op een aantal van onze scholen een pilotonderzoek met vijf datateams werd uitgevoerd, hebben de buitengewoon positieve ervaringen ertoe geleid dat wij eind 2011 een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten met de Universiteit Twente. 20 datateams zijn of gaan nu op scholen van de Stichting aan de slag. Kleinschalige onderzoeksteams van leraren en schoolleiding die met behulp van beschikbare data zoals cijferlijsten en enquêtes, maar ook eigen waarnemingen, in hun school concrete problemen of vraagstukken oplossen. Dit bevordert de eigen professionele ontwikkeling en draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Ervaringen hebben aangetoond dat de oorzaken van bijvoorbeeld lagere onderwijsresultaten gedurende een langere tijd buiten de eigen organisatie en het eigen functioneren worden gezocht. Dit is echter een noodzakelijke stap om tot het uiteindelijke doel te komen. Leraren leren en leerden data te gebruiken om hun onderwijs te verbeteren. Binnen de teams vindt een verschuiving plaats van intuïtieve beslissingen naar beter met data onderbouwde beslissingen. Bij de onderstaande instellingen werken wij nu met datateams: • Bonhoeffer College: de locaties Geessinkweg en Van der Waalslaan (doorstroom havo); • Twents Carmelcollege: de locatie Lyceumstraat (determinatie/rendement); • Sg. Canisius: de locaties Almelo en Tubbergen (examenresultaten MVT en cijferverval onderbouwbovenbouw havo/vwo); • Etty Hillesum Lyceum: de locaties Het Vlier (afstroom 5-vwo) en Het Slatink (versterking reken- en taalonderwijs); • Het Hooghuis: de locatie Heesch (examenresultaten MVT); • Pius X College: de locatie Aalderinkshoek (examenresultaten Aardrijkskunde);
• Maartenscollege: aansluiting onderbouw op de Tweede Fase; • Carmelcollege Salland: verbeteren feedback. Op 15 november 2012 vond in Enschede de conferentie “Opbrengstgericht werken in datateams” plaats. Centrale thema’s van deze conferentie waren: het gebruiken van data om het onderwijs te verbeteren, samen leren van data, de rol van de schoolleider bij opbrengstgericht werken, professionele ontwikkeling door opbrengstgericht werken en vorm geven aan opbrengstgericht werken met datateams als kleinschalig onderzoeksteam binnen de school. Deze conferentie werd georganiseerd door de Universiteit Twente in samenwerking met Stichting Carmelcollege, het Ministerie van OCW en de VO-raad. Ruim 140 docenten, schoolleiders, beleidsmedewerkers, adviseurs en andere belangstellenden kwamen bijeen. Voor de koppeling tussen wetenschap en praktijk zorgden drie sprekers. Prof. dr. Helen Timperley (Nieuw Zeeland), dr. Lorna Earl (Canada), de grondlegger van de datateammethode en dr. Kim Schildkamp (Universiteit Twente), projectleider van het datateamproject. Een belangrijke conclusie van de conferentie is dat de inbedding en duurzaamheid van het project Datateams de komende tijd veel aandacht moet krijgen, om ervoor te zorgen dat onderzoeksmatig werken structureel wordt ingebed in onderwijsorganisaties. De belangrijke boodschap van dr. Lorna Earl (Canada) hierbij was: “You don’t get changes in practice without learning”.
Collegiale visitatie Op meerdere instellingen is al ervaring opgedaan met in- en/of externe visitatietrajecten. Binnen de Stichting zullen alle instellingen gebruik gaan maken van collegiale visitatie. In 2012 zijn hiervoor afspraken gemaakt. Het doel van deze collegiale visitatie is het leren van elkaar met het oog op het realiseren van de ambities uit Koers 2014 en uiteindelijk het verhogen van de kwaliteit van het primaire proces. De visitatie is gericht op het geven van feedback op thema’s uit Koers 2014: hoe doet de instelling en de locatie het op dat thema binnen het primair proces, waarbij vervolgens advies en suggesties voor verbetering kunnen worden gegeven. Collega-professionals geven als relatieve buitenstaanders onderbouwde feedback op basis van eigen onderzoek, zoals het bestuderen van documenten, het voeren van gesprekken en het observeren van praktijken, op de wijze waarop een feedbackvrager aan de eigen kwaliteitsverbetering of kwaliteitsontwikkeling werkt. Het gaat nadrukkelijk niet om de beoordeling van de school. Het doel is om vast te stellen in hoeverre het beeld dat de school van zichzelf geeft in een zelfevaluatie of andere evaluerende documenten, overeenkomt met het beeld dat de commissie krijgt. Zo houdt de commissie de instelling als het ware een spiegel voor op basis van de feitelijke gegevens en de indrukken die zijn opgedaan. Collegiale visitatie stimuleert een sterke vorm van reflectie tussen instellingen onderling. Als de scholen leren van elkaar en de kwaliteitszorg verbetert, zal dat
43
uiteindelijk leiden tot versterking van de schoolontwikkeling en de mogelijkheden daarop te sturen. Daarnaast kan collegiale visitatie gebruikt worden voor horizontale verantwoording, het informeren van stakeholders over de kwaliteit van het primaire proces en als rapportage aan de Inspectie over de zelfreflectie van de school op de kwaliteit van het primaire proces. De bezochte instelling/locatie reflecteert op het proces en geeft aan hoe de bevindingen van de commissie worden gebruikt. Daartoe maken ze een kort verslag voor de visitatiecommissie. De visitatiecommissie reflecteert op het proces en wat zij van het bezoek hebben geleerd en maakt daartoe een kort verslag voor de bezochte instelling/locatie. Ten behoeve van de kwaliteit van de collegiale visitatie zijn procedures opgesteld, die onder meer richtlijnen betreffen voor de samenstelling in kwantitatieve en kwalitatieve zin van de commissie, (de te stellen eisen aan) de voorbereiding, de wijze van de uitvoering en de reflectie.
In de workshop social media werden de gevaren getoond die social media voor een school met zich mee kunnen brengen, maar ook de kansen die social media in de klas te bieden hebben, zoals het inzetten van social media voor verschillende doelgroepen en wat nu de do’s en don’ts van social media binnen de school zijn. In de presentatie over het gebruik van iPads kwamen de ervaringen van een teamleider aan de orde. Op bijna alle Carmelscholen loopt inmiddels een pilot of zijn er plannen om een pilot te starten met het gebruik van iPads in de klas. Het is een actueel onderwerp. De uitwisseling van kennis hierover is goed en belangrijk. Deze netwerkdag werd afgesloten met een collegiale intervisie, waarbij de nodige ideeën en tips zijn uitgewisseld. Vanuit de Stichting zal in 2013 en verder veel aandacht worden besteed aan beide thema’s van deze netwerkdag. Beleid is op het gebied van social media en iPads, beter gezegd onderwijs en ICT, gewenst en nodig.
Vanwege het belang dat de Stichting hecht aan talentoptimalisatie en opbrengstgericht werken, wordt voor deze thema’s nadrukkelijk aandacht gevraagd.
Horizontale verantwoording
Schoolleidingendag In 2012 ging de schoolleidingendag om die ene leerling, die nu eenmaal de andere niet is. En waarvoor het nog steeds zo ingewikkeld en problematisch is voor hem/haar in aanbod, didactiek en pedagogiek verschil te maken: tussen de meer en minder cognitief begaafde, tussen jongens en meisjes, tussen een havoleerling en een vwo-leerling. Prof. dr. Jan Vermunt nam de deelnemers aan deze dag mee in de resultaten van wetenschappelijk onderzoek waarmee ook in Carmelscholen inmiddels ervaringen waren opgedaan.
Netwerkbijeenkomst Tweede Fase Op 8 november jl. vond de netwerkbijeenkomst Tweede Fase plaats met als thema “De gemiddelde leerling bestaat niet, differentiëren in het klaslokaal”. Een onderwerp dat in Koers 2014 en op de schoolleidingendag als een zeer belangrijk aandachtspunt in het onderwijs naar voren komt. Op betrokken en enthousiaste wijze zijn verhalen en ontwikkelingen gedeeld. Zo werd het thema differentiatie vanuit verschillende hoeken belicht. De sprekers hebben elke aanwezige op enthousiaste wijze deelgenoot gemaakt van hun werk en ervaringen. Bijvoorbeeld over feedback als instrument om te differentiëren, over een nieuwe wijze om leerlingen te begeleiden, presentatie over de havospecifieke/leerlingspecifieke aanpak.
Netwerkdag teamleiders onderbouw In oktober 2012 kwamen ruim vijftig teamleiders onderbouw bijeen voor de jaarlijkse netwerkdag. Deze bijeenkomst stond in het teken van social media en er werd een presentatie verzorgd over het gebruik van iPads in de klas.
44
Horizontale verantwoording impliceert dat onze instellingen niet alleen verantwoording afleggen over de bereikte onderwijsprestaties, maar dat zij ook betekenisvol overleg voeren met ouders en leerlingen, maar ook met andere belanghebbenden. Onze scholen maken deel uit van een van de maatschappelijke omgeving. Verantwoording afleggen en overleg voeren vergroot de betrokkenheid van die maatschappelijke omgeving bij het onderwijs. Onze instellingen onderhouden deze contacten in verschillende gremia zoals ouderraden, leerlingenraden, ouderklankbordgroepen, maar ook via contacten binnen gemeentes. Als CvB onderhouden wij contacten op landelijk niveau. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
4. Talentoptimalisatie In Koers 2014 hebben wij als doelstellingen voor ‘Talentoptimalisatie’ het volgende opgenomen: In 2011 hebben we bereikt: • dat de Stichtingsbegrotingen voor de jaren 2012 en verder expliciet ruimte bieden aan initiatieven op gebied van talentoptimalisatie. In 2014 hebben we bereikt: • dat vanaf 2011 jaarlijks vanuit elke scholengemeenschap leerlingen ondersteund door een Carmelbeurs zijn gaan (door)studeren aan een gerenommeerd (al dan niet buitenlands) instituut; • dat vanaf 2011 jaarlijks in elke scholengemeenschap per sector (vmbo en havo/vwo) een leerlingenprijs voor excellent presteren is uitgereikt; • dat jaarlijks binnen onze Stichting aan tien docenten toelagen worden verstrekt, bedoeld als stimulans in het kader van promotie en/of publicatie; • dat bij elke school in elke afdeling jaarlijks een substantieel aantal leerlingen afstudeert met een extra vak; • dat jaarlijks vanuit het Carmelcollectief middelen worden vrijgemaakt om aansprekend initiatief op schools niveau te ondersteunen, bijvoorbeeld op gebied van kunst en cultuur, leren, sport, e.d.; • dat onze Carmelscholen, in meetbare termen van onderwijskwaliteit, toonaangevend zijn in het realiseren van passend onderwijsaanbod, in brede zin, voor leerlingen met ontwikkelingsbehoeften rond leren en/of gedrag; • dat op het niveau van het Carmelcollectief, en ondersteunend aan dat van de scholen, overzicht bestaat van mogelijkheden in het kader van internationalisering; • dat vanuit het Carmelcollectief (bestuurlijk) internationaal contact actief wordt onderhouden.
Carmel Award en talentontwikkeling Op 8 juni 2012 vond de eerste uitreiking plaats van de Carmel Award voor het beste profielwerkstuk havo/vwo. Er waren ruim 70 inzendingen. De jury stond onder leiding van de voorzitter College van Bestuur en bestond verder uit een wetenschapper, een ouder, een leraar en twee leerlingen van het Maartenscollege die vorig jaar de prijs voor het beste profielwerkstuk ter wereld wonnen. De prijs voor het beste profielwerkstuk ging naar leerlingen van Het Vlier van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer. De winnaars Gert-Jan van der Velde, Raymond van Wijk en Daniël Salimian hebben de titel te danken aan hun excellente profielwerkstuk over Edudeck, een rooster-app. In een korte pitch bewezen de leerlingen dat ze de terechte winnaars zijn van de wedstrijd. “Toepasbaar, klaar voor doorontwikkeling en blijk gevend van ondernemerschap”, aldus de jury, “een pronkjuweel”. Dat dat niets teveel gezegd is, blijkt wel uit het feit dat met ingang van het nieuwe schooljaar bekeken wordt of de toepassing kan worden ingevoerd op het Etty Hillesum Lyceum. Naast de titel ‘Beste Profielwerkstuk 2012’ ontvingen de winnaars elk een mediacheque ter waarde van 500 euro. Voor de activiteiten op instellingsniveau op dit thema verwijzen wij naar paragraaf 10 van dit bestuursverslag (Onderwijsresultaten Carmelscholen). ◗
45
5. Goed Werkgeverschap In Koers 2014 hebben wij als doelstellingen voor ‘Goed werkgeverschap’ het volgende opgenomen: In 2011 hebben we bereikt: • dat we onverminderd inzetten op de lijnen van loopbaanbeleid OP in al onze scholen en daarbij blijven voldoen aan wat regelgeving rond onder andere functiemix van ons veronderstelt; • dat trajecten rond Management Development en loopbaanbeleid/professionaliseren OOP in vergevorderde stadia van invoering verkeren. In 2014 hebben we bereikt: • dat al onze medewerkers met hun leidinggevenden concrete afspraken maken over hun loopbaan- en opleidingsperspectief; • dat al onze scholen voldoen aan de vereisten uit functiemix en het daaraan verwante Carmelbeleidskader zoals vastgelegd in ons Loopbaanbeleid; • dat al onze leidinggevenden voldoen aan de criteria rond opleiding/werk- en denkniveau die we in ons beleid Management Development daarover hebben vastgelegd; • dat elke medewerker in staat is gebruik te maken van de in ons beleid uitgewerkte faciliteiten; • dat resultaten van het project ‘Goed Werknemerschap verdient Goed Werkgeverschap’ zichtbaar zijn in ons collectief personeelsbeleid.
Het project Stichting Carmelcollege richtte zich met het Carmelproject ‘Goed Werknemerschap verdient Goed Werkgeverschap’ op de ruilrelatie tussen werkgever en medewerker voor zover die uitstijgt boven de formele rechtspositionele zaken. Wat verwacht Carmel van haar medewerkers in termen van competenties, loyaliteit, attitude en hoe kan daaraan worden gewerkt. En anderzijds: wat heeft Carmel de medewerker meer te bieden dan salaris en rechtszekerheid, bijvoorbeeld in termen van zorg, aandacht voor werkbeleving, voor professionele (loopbaan)ontwikkeling, voor behoud van motivatie. Wat verwachten medewerkers van hun werkgever hierbij? Het project is op 31 oktober 2012 na vier jaar afgesloten met een inspirerende conferentie. Aanwezige Carmelcollega’s gingen tijdens de conferentie ‘Een schat aan ervaring’ met elkaar in gesprek over de opbrengsten. Beleving in plaats van tevredenheid, persoonlijke ontwikkeling en in gesprek blijven met je leerlingen en collega’s waren terugkerende items gedurende de dag. In 2013 zal een kleine publicatie worden uitgegeven met de belangrijkste opbrengsten van het project.
Management Development Leiding geven in het onderwijs is een vak. Daarom besteden wij veel aandacht aan de ontwikkeling en groei van onze leidinggevenden. Want goed personeel verdient een goede
46
leidinggevende. Leiding stelt andere eisen aan mensen dan voorheen. De leidinggevende functie van ‘toen’ valt niet te vergelijken met de functie nu. Van een professionele schoolleider verwachten wij visie op onderwijs, beheer en kwaliteit én de kennis en de vaardigheden om leiderschap te tonen en de leerprocessen op alle niveaus te faciliteren. Al een aantal jaren bieden wij MD-trajecten aan voor aspirant- en beginnende teamleiders. Van zittende teamleiders en andere schoolleiders verwachten wij dat zij hun eigen route kiezen voor het zich verder ontwikkelen en professionaliseren. Voor teamleiders geldt hierbij het niveau van een professionele master op het gebied van leidinggeven. Locatiedirecties en eindverantwoordelijk schoolleiders professionaliseren zich op wetenschappelijk niveau. Wij constateren dat professionalisering bij schoolleiders nadrukkelijk op de agenda komt, maar dat de verschillen tussen de instellingen groot zijn qua betrokkenheid en daadwerkelijke planning van opleidingstrajecten. Hier ligt nog zendingswerk te verrichten voor het bestuur, maar niet in de minste plaats voor de eindverantwoordelijke schoolleiders.
OOP In 2010 is het nieuwe functieboek OOP vastgesteld en geïmplementeerd. Carmel werkt met functiefamilies waarbinnen een aantal functies is opgenomen. Wij willen het onderwijsondersteunend personeel (OOP) een loopbaanbeleid bieden met dezelfde ambitie als het loopbaanbeleid voor docenten en leidinggevenden. Daarom hadden wij, bij goed functioneren, in het loopbaanbeleid een versnelling van de carrièrelijnen van het OOP opgenomen waardoor ook deze functiecategorie eerder het einde van de salarisschaal bereikt. In 2012 hebben we vervolgens een werkgroep gevraagd om ons te adviseren over de wijze waarop loopbaanbeleid voor het ondersteunend personeel binnen de Stichting kan plaatsvinden, rekening houdend met de ambitie van de Stichting om al haar medewerkers te stimuleren en uit te dagen tot persoonlijke groei en ontwikkeling. Dit beleid dient samenhang te vertonen met het loopbaanbeleid voor leraren en het MD-beleid voor leidinggevenden. Dit beleid zal de carrièrelijnen voor het onderwijsondersteunend personeel beschrijven gericht op een brede ontwikkeling, zowel binnen de eigen functie, binnen de eigen functiefamilie als ten behoeve van de overstap naar een andere functiefamilie of een andere functiecategorie. Binnen de Stichting Carmelcollege werkt 831 fte als OOP’er, dat is 25% van het totale personeelsbestand. De OOP-functies kunnen worden onderverdeeld in 15 functiefamilies, te weten: Assistentie, Administratief, Secretarieel, Facilitair, Onderwijsassistentie, Instructie, ICT-beheer, Beleidsondersteuning, Coördinatie, Roostermaken,
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Decanaat, Sociaal Psychologisch werk, Beleidsontwikkeling, Sociaal Psychologisch Onderzoek en Leidinggeven. En elke functiefamilie bestaat uit 3 functies, oplopend qua niveau: C-functie, B-functie, A-functie. Binnen het OOP werkt 34% in een C-functie, 38% in een B-functie en 28% heeft een A-functie. Uit het bovenstaande blijkt dat de groep OOP heel divers is, qua werkzaamheden, qua opleidingsniveau en qua salariëring. Om het met uitersten aan te geven, het varieert van bijvoorbeeld schoonmakers in de functie Assisterend medewerker C in schaal 1 tot universitair opgeleide medewerkers in de functie Sociaal Psychologisch Onderzoeker A in schaal 12. Loopbaanbeleid ontwikkelen voor deze diverse groep vraagt dan ook om maatwerk. Begin 2013 hebben wij het Advies loopbaanbeleid OOP ontvangen en een voorgenomen besluit genomen. Het Advies loopbaanbeleid ligt nu ter advisering bij het CvS en de GMR. In het advies zijn de carrièrelijnen voor het onderwijsondersteunend personeel gericht op een brede ontwikkeling beschreven en is ook beschreven op welke wijze doorgroei mogelijk gemaakt zal worden. Tevens zijn de randvoorwaarden beschreven die nodig zijn voor het goed kunnen uitvoeren van het voorgestelde beleid en welke facilitering vanuit werkgeverszijde wordt geadviseerd. Na ontvangst van de ingewonnen adviezen zal op korte termijn de definitieve besluitvorming plaatsvinden.
Functiemix Voortvloeiend uit het Convenant LeerKracht! heeft de Stichting ook in 2012 verder aandacht besteed aan de functiemix. Op de peildatum van 1 oktober 2011 bleken alle Carmelscholen te voldoen aan de landelijk vastgestelde streefcijfers, waardoor de tweede tranche aan middelen vrijkwam. Deze middelen zijn aangewend om scholing te stimuleren. Inmiddels kan iedere LB’er door scholing doorgroeien naar LC-niveau. LC’ers kunnen zich ontwikkelen op vier gebieden: interne begeleider, docentcoach, lesstofontwikkelaar of in de volle breedte. LD’ers kunnen zich op hun vakgebied verder professionaliseren in de zin van vakverdieping of vakverbreding.
Beleid ontslaguitkeringen Ten aanzien van ontslaguitkeringen wordt een beleid gevoerd waarbij alleen in uitzonderlijke gevallen een uitkering wordt verstrekt die gemaximeerd is tot de kantonrechtersformule, rekening houdend met het recht van de werknemer op bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, en eventueel - indien mogelijk - door de werknemer te verkrijgen uitkering in de periode na ontslag. ◗
47
6. Goed besturen In Koers 2014 hebben wij als doelstellingen voor ‘Goed besturen’ het volgende opgenomen: In 2011 hebben we bereikt: • dat voor alle Carmelscholen geldt dat zij binnen de Vensters voor Verantwoording betekenisvol verantwoording afleggen binnen de door de scholen te vullen domeinen; • dat er pilots zijn uitgevoerd op gebied van Carmelinterne visitatie; • dat ook op het niveau van de eindverantwoordelijke schoolleider en het College van Bestuur gesprekken op basis van 360-graden feedback worden gevoerd. In 2014 hebben we bereikt: • dat de Carmelbrede interne ondersteuningsstructuur (bestuursorganisatie, financieel gebouwelijk/facilitair, administratie en beleid), met het bestuursbureau als centraal element, als van hoge kwaliteit tegen lage kosten wordt aangemerkt; • dat al onze Carmelscholen hun kwaliteitsbeleid hebben geëxpliciteerd en ten uitvoer brengen, verifieerbaar en toetsbaar naar geldende (Inspectie)normen; • dat onze interne en externe verantwoording geheel en al is ingericht en is gekoppeld aan de doelstellingen uit onze Koersactualisatie; • dat verhoudingen tussen resultaatsverantwoordelijke lagen binnen onze scholen/onze organisatie opnieuw zijn gedefinieerd en vastgelegd; • dat alle eindverantwoordelijke schoolleiders structureel op basis van 360 graden feedback functioneringsgesprekken hebben met het College van Bestuur.
Algemeen Carmel heeft een maatschappelijke/publieke opdracht. In die opdracht zijn onze scholen allang niet meer gericht op specifieke groepen leerlingen op basis van denominatie. Wij streven dat ook niet na. In onze verantwoordelijkheid voor alle mensen: leerlingen, hun ouders, medewerkers, herkennen we belangrijke publieke kenmerken. We laten ons op onze publieke verantwoordelijkheid voorstaan en aanspreken. Dat betekent dat voor ieder van ons, en voor anderen buiten onze organisatie, onze wijze van besturen, leiden en organiseren op zowel het niveau van het collectief als dat van scholen, helder terug te vinden moet zijn. Zoals helder moet zijn dat en hoe onze scholen de zorg voor kwaliteit gestructureerd vorm geven. Het betekent ook dat in al onze scholen en op elk niveau ons handelen zichtbaar te herleiden is tot de opdracht die we in onze missie hebben geformuleerd. En natuurlijk dat onze besluiten op elk niveau een rechtmatigheidstoets doorstaan.
48
Code Goed Onderwijsbestuur Onze stichting is lid van de VO-raad en onderschrijft en geeft uitvoering aan de code Goed Onderwijsbestuur, zoals vastgesteld door de VO-raad op 27 mei 2008. Wij voldoen aan de bepalingen in deze code.
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Medezeggenschap is binnen Stichting Carmelcollege op instellingsniveau én op stichtingsniveau geregeld. Alle Carmelscholen én het bestuursbureau hebben een eigen MR. De GMR op stichtingsniveau bestaat uit leden die elk zijn afgevaardigd vanuit een instellingsmedezeggenschapsraad. De medezeggenschap op de instelling heeft betrekking op keuzes die moeten worden gemaakt door die specifieke instelling. De GMR heeft invloed op zaken die op stichtingsniveau spelen. De GMR stelt zich actief op en maakt bij zijn oriëntatie op en onderzoek naar trends en ontwikkelingen gebruik van de expertise van het bestuursbureau. Vanuit de beleving van de GMR verloopt de communicatie met het College van Bestuur naar tevredenheid en afspraken worden wederzijds nagekomen. De GMR ervaart veel ruimte om mee te denken over de richting van Stichting Carmelcollege. De GMR wordt ook regelmatig uitgenodigd voor werkgroepen die door het bestuursbureau worden georganiseerd op actuele thema’s voor de instellingen van Stichting Carmelcollege. In het verslagjaar hebben de GMR en het College van Bestuur vier keer samen vergaderd. De vergaderingen hebben op een constructieve wijze en in een goede en open sfeer plaatsgevonden. De GMR heeft een eigen activiteitenplan en heeft daarnaast een jaarverslag 2012 opgesteld, waarin informatie wordt verstrekt over de verrichte werkzaamheden en het functioneren van de Raad. Voor belangstellenden verwijzen wij graag naar dit lezenswaardige jaarverslag.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Klachten
Instellingen
(Ex)-leerlingen, ouders/voogden/verzorgers van een minderjarige (ex)-leerling, personeelsleden, een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor een van de scholen van de Stichting Carmelcollege, en/of een persoon die anderszins deel uitmaakt van de school, kunnen klachten uiten over gedragingen en beslissingen (of het uitblijven ervan) van het College van Bestuur, de schoolleiding en iedereen die verder in en voor de school werkzaam is. Mocht zich op de school een klacht zoals hiervoor aangeduid voordoen, dan wordt deze op een passende manier behandeld. In de regel zullen klachten van eenvoudige aard zijn en binnen de school tussen betrokkenen worden opgelost.
In 2012 vroeg een aantal Carmelscholen extra aandacht van het College van Bestuur; soms in het kader van het aanstellen van een directielid, soms voor andere (organisatorische) kwesties.
Soms zijn er echter klachten die niet via die weg kunnen worden opgelost. Deze worden dan eerst voorgelegd aan de schoolleiding. Als deze eerste behandeling, in de waarneming van de klager, ook niet leidt tot een bevredigende oplossing van de klacht, dan kan de klager zich wenden tot de centrale directie of rector. Deze neemt vervolgens een beslissing. De klager kan zijn klacht overigens altijd gedurende de behandeling van de klacht door de school voorleggen aan de klachtencommissie. In de Klachtenregeling van Stichting Carmelcollege is vastgelegd hoe Carmel omgaat met klachten. De regeling ligt ter inzage op het schoolsecretariaat. Ook kan via het schoolsecretariaat een exemplaar worden opgevraagd. In het verslagjaar hebben wij van de Klachtencommissie zes adviezen gekregen over door de commissie behandelde klachten. Klachten die volgens wet- en regelgeving een eigen rechtsgang kennen vallen hierbuiten. Dat zijn: Klachten over onregelmatigheden bij eindexamens: deze klachten kunnen worden voorgelegd aan de Commissie van Beroep Onregelmatigheden Eindexamens. De procedure en het adres van de Commissie van Beroep staan vermeld in het Programma van Toetsing en Afsluiting en het Examenreglement die aan het begin van het schooljaar aan de examenkandidaten worden uitgereikt. Rechtspositionele sancties jegens medewerkers: voor deze beslissingen gelden de bepalingen in de vigerende CAO-VO. Medezeggenschapsconflicten: deze zijn op grond van de Wet Medezeggenschap Onderwijs voorbehouden aan de geschillencommissie WMO. Binnen de scholen van de Stichting zijn (interne) vertrouwenspersonen aangesteld voor leerlingen en/of medewerkers. Bij deze vertrouwenspersonen kunnen medewerkers terecht met meldingen of klachten over agressie en geweld (bijvoorbeeld van scholieren, ouders of medewerkers), seksuele intimidatie, pesten en/of discriminatie.
ETTY HILLESUM LYCEUM Per 1 maart 2012 hebben wij de heer drs. A. (Arie) van Ommeren benoemd tot voorzitter Centrale Directie. De heer van Ommeren is sinds 2001 verbonden aan Carmel en was vanaf 2003 voorzitter Centrale Directie van het Bonhoeffer College. Tot lid van de centrale directie hebben wij per 1 september 2012 benoemd de heer drs. V.M. (Vincent) Assink MBA. Met deze benoeming is de vorming van een geheel nieuwe Centrale Directie afgerond. BONHOEFFER COLLEGE De heer J.P.T (Jan) van Schilt MME, die sinds 2010 lid Centrale Directie was, hebben wij per 1 maart 2012 benoemd tot voorzitter van deze Centrale Directie. De heer drs. E.B.E.M (Genio) Ruessen MME hebben wij per 1 september 2012 benoemd tot lid Centrale Directie. SCHOLINGSBOULEVARD In 2012 heeft diverse keren bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de Gemeente Enschede en de drie betrokken schoolbesturen, te weten ROC van Twente, Stedelijk Lyceum Enschede (HSL) en Stichting Carmelcollege. Deze gesprekken hebben uiteindelijk geleid tot het besluit om de Coöperatie Scholingsboulevard op te heffen. Terugkijkend moet geconstateerd worden dat de onderwijskundige idealen van de scholingsboulevard recht overeind zijn blijven staan, maar dat de concrete samenwerking tussen de scholen en besturen moeizaam is verlopen, met name ook in het kader van het vm2-traject dat de doorlopende leerlijn tussen vmbo en mbo moest vormgeven. Om diverse redenen is het vm2-traject nooit van de grond gekomen in Enschede. Intussen vielen ook de leerlingenaantallen tegen, waarbij vooral de grote interne doorstroom naar 3-havo een rol speelde en de achterblijvende leerlingenaantallen mbo ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen. Dit in combinatie met dure gebouwen zorgde voor blijvende exploitatietekorten. In combinatie met de financiële zorgen bij HSL betekende dit een onhoudbare situatie en er moest een duurzame oplossing worden gevonden. Na een ingewikkeld, lastig en moeizaam proces met verschillende juridische partijen verenigd in de coöperatie en de gemeente Enschede is uiteindelijk gekozen voor een complete herstructurering, waarbij de VO-scholen onderwijs blijven verzorgen in twee gebouwen en het derde en grootste gebouw volledig in gebruik wordt genomen door ROC van Twente. HET HOOGHUIS Per 16 april 2012 hebben wij de heer P.M.E.G.M. (Paul) Slegers RA benoemd tot lid Centrale Directie. Hij heeft de plaats ingenomen van de heer Robert Heine die na een kort dienstverband een betrekking heeft aanvaard in de jeugdzorg.
49
In Oss zijn drie scholen voor voortgezet onderwijs. Naast Het Hooghuis zijn dat het Maaslandcollege (OMO) en het Mondriaancollege (openbaar), beide scholen voor mavo/havo/vwo. De laatste jaren ging het qua leerlingenaantallen zeer slecht met het Mondriaancollege, zodanig zelfs dat de kwaliteit en het voortbestaan op termijn in het geding zijn. De aanmelding voor het schooljaar 2012-2013 was 161, een halvering in enkele jaren tijd. In overleg met de gemeenteraad van Oss, het bestuur en de Raad van Toezicht van het Mondriaancollege en de Centrale Directie van Het Hooghuis is besloten tot een formeel fusieonderzoek. In 2013 zal een onderzoek worden verricht naar de mogelijkheden van een samengaan. CARMELCOLLEGE GOUDA Het Carmelcollege Gouda telt drie vestigingen: het Antoniuscollege Gouda en De Meander, die beide gevestigd zijn in Gouda, en het Antoniuscollege in Bodegraven. Antoniuscollege Bodegraven De aanmeldingen voor het eerste leerjaar voor 20122013 zijn slecht. Slechts zeven leerlingen hebben zich aangemeld. Alles afwegende is er onvoldoende vertrouwen dat de locatie ooit nog zal uitgroeien naar een omvang van ongeveer 200 leerlingen. Wij hebben moeten constateren dat iedereen het weliswaar jammer zal vinden wanneer de locatie dicht gaat, maar slechts weinig ouders zijn bereid hun kind daar aan te melden. Kleinschaligheid wordt met de mond beleden, maar de veel grotere locaties/scholen in Woerden, Alphen en Gouda krijgen de voorkeur. Met de zeer geringe belangstelling van ouders voor onze school in Bodegraven tijdens open dagen werd dit bevestigd. Op grond van deze wederom lage aanmelding heeft het CvB besloten locatie Bodegraven van Carmelcollege Gouda per 1-8-2013 te sluiten. Het CvB heeft B&W van de gemeente persoonlijk op de hoogte gesteld. Niet in de laatste plaats omdat wij al enige jaren bezig waren in overleg met de gemeente om mogelijkheden voor nieuwbouw van een school te ontwikkelen. De noodzakelijke wijziging van het bestemmingsplan voor de nieuwbouw was bovendien niet haalbaar. De voorziene nieuwbouw in Bodegraven was daarmee definitief van de baan en sluiting van de school een stap dichterbij. Antoniuscollege Gouda en De Meander Ook de locaties Antoniuscollege Gouda en De Meander vragen veel aandacht van de schoolleiding en het CvB. Zowel op onderwijskundig, als op organisatorisch en financieel gebied dienen belangrijke veranderingen te worden doorgevoerd. Om de schoolleiding zoveel mogelijk te faciliteren hebben wij besloten tot een intensieve begeleiding en sturing. In de afgelopen jaren zijn de aanmeldingen van leerlingen gedaald en de uitstroom vanuit examenjaren is nu zo groot ten opzichte van de instroom dat de daling zich versterkt doorzet. Het aantal leerlingen is te gering om structureel een brede scholengemeenschap in stand te houden. De concurrentie is bovendien hevig. De havo/vwo-locatie (Antoniuscollege Gouda) staat
50
onder verscherpt toezicht van de Inspectie en heeft het predicaat “zwak”. De afgelopen tijd is er veel geïnvesteerd in verbetering van de kwaliteit, het bewerkstelligen van een cultuuromslag, het bevorderen van een besef van urgentie bij medewerkers, het intensiveren van de contacten met het basisonderwijs en het aanscherpen van het profiel van de school. Cultuurveranderingen hebben echter een lange doorlooptijd. De noodzaak om de cultuur en het gedrag van mensen te veranderen wordt door de schoolleiding volledig onderkend. Sterker, de directie was al enige jaren bezig met dit moeizame traject. Onze directe ondersteuning nu moet gezien worden als een extra stimulans en als een poging om het besef van urgentie bij de medewerkers een laatste keer aan te wakkeren. Op beide locaties moeten de leerlingenaantallen groeien om weer een gezonde school te worden. In het voorjaar 2013 moet een verandering zichtbaar zijn, de teruggang moet bij voorkeur veranderd zijn in een stijging van de aanmeldingen, maar minimaal moet de daling gestopt zijn. Het geloof in succes is op alle niveaus aanwezig. Inclusief de sluiting van Bodegraven moeten wij van ca 50 fte afscheid nemen, ondanks een solidariteitsbijdrage vanuit de Stichting van 1 miljoen euro. Deze bijdrage is nodig om op een verantwoorde wijze onderwijs te kunnen aanbieden. Bij een toename van het aantal leerlingen zal deze bijdrage worden afgebouwd. Vanzelfsprekend is nu ook alle aandacht gericht op het zorgvuldig begeleiden van medewerkers naar ander werk binnen Gouda of Carmel of bij werkgevers in de meer nabije omgeving. Maandelijks vinden er voortgangsgesprekken plaats met het volledige MT van Carmelcollege Gouda enerzijds en het CvB en een team van P&O en Planning & Control anderzijds. De gesprekken vinden op een door iedereen ervaren constructieve wijze plaats. CARMELCOLLEGE EMMEN Op 1 januari 2012 is de heer drs. J.A. (Hans) Boers van start gegaan als nieuwe rector in Emmen. Het Carmelcollege Emmen heeft ook gedurende een aantal jaren te maken gehad met lage aanmeldingen. De noodzaak tot groei van het leerlingenaantal om tot een gezonde exploitatie te kunnen komen was evident. De aanmeldingen voor de schooljaren 2011-2012 en 2012-2013 waren hoog, voor elk schooljaar ca 300 leerlingen. De aanmeldingen voor het schooljaar 2013-2014 overtreffen zelfs de vorige twee aanmeldingen. Zoals het er nu naar uitziet zal het totale aantal leerlingen voor het schooljaar 2013-2014 een recordhoogte behalen van meer dan 1.400 leerlingen. De solidariteitsbijdrage kan worden afgebouwd. AUGUSTINIANUM In het najaar gaf de rector mevrouw drs. I. (Irma) van Nieuwenhuijsen aan per 1 december 2012 een functie te hebben aanvaard buiten Stichting Carmelcollege. Het CvB heeft per 1 januari 2013 tot rector van het Augustinianum benoemd de heer drs. M.C.G.H.M. (Maarten) de Veth.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Nieuwbouw Augustinianum De besluitvorming over deze nieuwbouw is moeizaam verlopen. Ook in 2012 zijn weer vele gesprekken gevoerd ter voorbereiding van de definitieve besluitvorming. Alle betrokken partijen hebben evenwel het vaste voornemen om een nieuwe school te realiseren voor Augustinianum. De op te lossen problemen hebben te maken met vele aspecten, zoals ruimtelijke ordeningszaken en de financiering van de nieuwbouw. In het begin van het jaar 2013 zijn we tot definitieve afspraken kunnen komen met alle partijen. De samenwerking met de Gemeente Eindhoven verloopt inmiddels goed. Wij gaan ervan uit dat wij in 2013 tot definitieve besluitvorming zullen komen.
MAARTENSCOLLEGE: REVITALISERING HUISVESTING De integrale kwaliteit van de huisvesting van het Maartenscollege is ver onder de maat en past niet meer bij de (onderwijskundige) visie van de schoolleiding. Op alle fronten, esthetisch, functioneel, technisch en op het gebied van duurzaamheid, dient een flinke inhaalslag te worden gemaakt. De locatie heeft echter voldoende potentie om zich goed te ontwikkelen en aan te sluiten bij hedendaagse wet en regelgeving en behoefte van de gebruikers. Hoewel er in het verleden plannen zijn gemaakt om de kwaliteit van de huisvesting te verbeteren, is daar helaas nooit uitvoering aan gegeven. In 2009 is een start gemaakt met het inventariseren van knelpunten en is vooruitlopend op de revitalisering van de gehele locatie een aantal thema’s (toiletgroepen, verkeersruimten en aula) gefaseerd gerenoveerd. In opdracht van het CvB worden plannen en de financiële dekking uitgewerkt. De uiteindelijke beslissing is afhankelijk van de mogelijkheden om tot een verantwoorde meerjarige exploitatie te komen. De bijdrage van de gemeente Haren (met of zonder doordecentralisatie van huisvestingsgelden) voor de revitalisering is medebepalend voor de haalbaarheid. ◗
51
7. Goed onderwijs in goede huisvesting In Koers 2014 hebben wij als doelstellingen voor ‘Goed onderwijs in goede huisvesting’ het volgende opgenomen: In 2011 hebben we bereikt: • dat vanuit dat perspectief de ondersteuning vanuit het bestuursbureau op ‘doordecentralisatie en onderwijs’ is ingericht; • dat onze bestuurlijke informatievoorziening ook op doordecentralisatie is ingericht; • dat we op het niveau van de Stichting richtinggevende beleidsuitspraken hebben geformuleerd met betrekking tot goede huisvesting, in het bijzonder over: • doelstellingen met betrekking tot benutting gebouwelijke en ruimtelijke inrichting; • ratio’s over financieel verantwoorden verhoudingen tussen oppervlakte en leerlingenaantallen; • omgaan met leegstand; • aspecten van inrichting en systemen (waaronder vooral wensen op gebied van ICT-infrastructuur). In 2014 hebben we bereikt: • dat we op het niveau van de Stichting en voor alle Carmellocaties zicht hebben op (consequenties van) doordecentralisatie van huisvestingsverantwoordelijkheid, dan wel doordecentralisatie hebben gerealiseerd; • dat in al onze scholen zichtbaar is op welke wijze gebouwelijke faciliteiten ondersteunend aan onderwijs(concepten) worden ingezet; • dat het thema ‘bouwen en onderwijs’ structureel aandacht heeft gehad in de Carmelwerkstructuur, vooral vanuit oogmerk van kennisuitwisseling en samenwerken. Wat blijkt uit beleidsevaluatie en evaluatie van kennis- en uitwisselingstrajecten; • dat gekoppeld aan doordecentralisatie verschillende verantwoordelijkheden rond bouwen gedifferentieerd zijn geëxpliciteerd/geformaliseerd; • dat al onze onderhouds- en bouwplanningen uitgaan van investeringen in duurzaamheid en doelmatigheid bij onderhoud en nieuwbouw.
Huisvesting, energiebesparing en binnenklimaat Een overgroot deel van onze schoolgebouwen is gedateerd en ontwikkeld op basis van normen en inzichten die in een inmiddels grijs verleden van toepassing waren. Vooral de scholen gebouwd voor de energiecrisis van de jaren ‘70 zijn ontworpen in een regime waarin soberheid en doelmatigheid het credo was en energieverbruik geen rol speelde. Daarnaast werd onderwijshuisvesting sterk gereguleerd door de Rijksoverheid en zelden gebaseerd op bedrijfsmatige principes zoals die gelden bij bijvoorbeeld commercieel of bedrijfsvastgoed. Ook recente gebouwen zijn veelal
52
ontwikkeld op basis van (te) krappe investeringsbegrotingen. Voor de kwaliteit van het binnenklimaat is (te) weinig aandacht geweest. Door veel landelijke (politieke) aandacht voor de slechte kwaliteit van onderwijshuisvesting zijn de wettelijke eisen voor energieprestaties en de kwaliteit van het binnenklimaat in schoolgebouwen aangescherpt. Er moet gestreefd worden naar maximale aansluiting bij vigerende wet- en regelgeving en waar mogelijk moet de kwaliteit van het gebouw worden geoptimaliseerd. Hedendaagse inzichten in het vastgoedmanagement zijn vooral gericht op analyse van de integrale levensduurkosten (Life Cycle Economy) en waardering van de kwaliteit van de gebouwen door de gebruikers: onze leerlingen en personeel. Vooral het hoge energieverbruik en de sterke stijging van de energiekosten (5% per jaar over 10 jaar gemeten) en achterblijvende stijging van de lumpsumvergoeding (1,1% per jaar over 10 jaar gemeten) dwingt ons maatregelen te nemen om de (toekomstige) energielasten te kunnen dragen zonder afbreuk te doen aan het primaire proces: het geven van goed onderwijs. Kwaliteitsevaluaties bij de gebruikers tonen aan dat vooral de kwaliteit van het binnenklimaat sterk te wensen overlaat en metingen bevestigen de slechte kwaliteit van onder andere temperaturen, relatieve vochtigheid en kooldioxide (CO2). Overschrijding van 4x de maximale norm van 1200 ppm CO2 is geen uitzondering. Landelijk onderzoek heeft aangetoond dat dit een zeer negatieve invloed heeft op de leer- en werkprestaties en dus een directe bedreiging van de onderwijskwaliteit is. Om uitvoering te geven aan Koers 2014 hebben wij een plan opgesteld voor het verduurzamen en verbeteren van het binnenklimaat van onze schoolgebouwen. Het plan draagt bij aan het behalen van onze strategische doelstellingen, te weten: • Goed onderwijs in goede huisvesting; • Carmel als solidair verbond; • Optimale onderwijsprocessen. Kwalitatief goede gebouwen zijn een belangrijke randvoorwaarde voor het geven van goed onderwijs en voor het behoud van onze lokale posities. De kwaliteit van de gebouwen verschilt sterk per instelling c.q. locatie. Een centrale benadering van het verduurzamen van de gebouwen en het verbeteren van het binnenklimaat sluit aan bij ons solidariteitsbeginsel. Door het inzetten van bovenschoolse fondsen (huisvestingsfonds en meerjareninvesteringsagenda), inbreng van specialistische kennis, centrale coördinatie en het bundelen van kennis en ervaring kan Carmel in hoge mate synergievoordelen behalen. Het behalen van inkoopvoordeel speelt hierbij uiteraard ook een rol.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Het optimaliseren van het onderwijsproces is primair gebaseerd op een onderwijskundige visie en de wijze waarop dit didactisch en organisatorisch wordt vormgegeven. Secundair wordt dit ondersteund door kwaliteit van de fysieke omgeving waarin dit proces plaatsvindt. Bewustwording van de invloed van de kwaliteit van de gebouwen op de onderwijskwaliteit is van groot belang en rechtvaardigt dan ook investeringen in de gebouwen. Door op deze wijze bij te dragen aan het welbevinden van leerlingen en personeel ondersteunen we het onderwijsproces. Maximale kwaliteit voor huisvesting is te behalen bij doelmatige inzet van financiële middelen. Wij zetten actief in op doordecentralisatie van de onderwijshuisvestingsgelden van de gemeente, maar we willen ook uit eigen middelen de kapitaalslasten verbonden aan dergelijke investeringen dragen. Onze leerlingen en onze medewerkers verdienen de beste huisvesting voor de beste prestaties. Wij streven dus naar kwalitatief hoogwaardige huisvesting passend bij een modern, dynamisch en innovatief onderwijsconcept waarbij veilige, gezonde en prettige leer- c.q. werkomstandigheden vanzelfsprekend zijn. Hierbij maken we een bedrijfsmatige afweging tussen kosten en kwaliteit in relatie tot de opbrengsten waarbij duurzaamheid en toekomstbestendigheid in zowel functioneel als technisch opzicht vooropstaan. Wij hebben de afgelopen jaren onderzocht in hoeverre structureel de exploitatiekosten van de huisvesting kunnen worden verlaagd en de kwaliteit van de gebouwen kan worden geoptimaliseerd. In 2010 zijn wij gestart met het actualiseren van de meerjarenonderhoudsplannen (MJOP’s) en zijn van alle locaties de Energie Prestatie Adviezen (EPA’s) opgesteld. In deze EPA’s zijn maatregelen benoemd om structureel het energieverbruik te verlagen en te voldoen aan de minimale eisen ten aanzien van het binnenklimaat. Uitgangspunten die wij hierbij gehanteerd hebben zijn: • Hoogst haalbare energielabel; • Binnenklimaat klasse B (1000 ppm CO2); • Geen functionele of esthetische aanpassingen; • Alleen bestaande gebouwen. Medio 2012 zijn de MJOP’s en de EPA’s op elkaar afgestemd en zijn additionele kosten voor het verduurzamen ten opzichte van het reguliere (buiten-)onderhoud bepaald. Voor de Stichting betekent dit een additionele investering van € 46 miljoen (prijspeil 2010/19% BTW). In de meerjareninvesteringsbegroting 2012-2015 is vooralsnog een bedrag van € 32 miljoen opgenomen voor het verbeteren van de kwaliteit van de gebouwen (€ 8.0 miljoen per jaar). In overleg met onze schoolleiders hebben wij de voorkeur uitgesproken voor prioritering door de Stichting waarbij primair wordt ingezet op de kwaliteit van het binnenklimaat en secundair op optimalisatie van het energieverbruik. Op basis hiervan zijn de locaties geselecteerd voor de 1e fase waarbij de kwaliteit het slechtst is en de hoogste terugverdieneffecten te behalen
zijn. Daarnaast is zoveel mogelijk rekening gehouden met natuurlijke vervangingsmomenten van daken, gevels en installaties om desinvesteringen te voorkomen. Een eerste berekening van de terugverdieneffecten laten op stichtingsniveau een besparingspotentieel zien van € 1,2 miljoen per jaar op de energiekosten. Naast het besparen op de energiekosten dient rekening te worden gehouden met een stijging van de onderhoudskosten van vooral luchtbehandelingsinstallaties en beheerssystemen van gemiddeld € 685.000 per jaar. Deze bedragen zijn indicatief en hierbij is geen rekening gehouden met de negatieve invloed van gebruikersgedrag en aanschaf van bijvoorbeeld energiezuinige ICT-apparatuur. Uitgangspunt bij deze berekeningen is de uitvoering van alle te nemen maatregelen bij alle locaties. Naast de energiebesparing dient meegewogen te worden dat de kwaliteit van het binnenklimaat aanzienlijk wordt verbeterd. Het voornemen om in 2013 met de eerste tranche van € 8.0 miljoen te starten hebben wij voorlopig uitgesteld met één jaar. Dit heeft meerdere oorzaken. De belangrijkste oorzaken zijn: • Onzekerheden over de omvang van de reguliere bekostiging door OCW. Uitvoering van onze plannen betekent een verhoging van de kapitaallasten (rente en afschrijvingen) over de gedane investeringen. Deze extra kapitaallasten zouden leiden tot een overschrijding van de reguliere exploitatiebegroting, en dus tot een voor ons acceptabel exploitatietekort, dat ten laste van het eigen vermogen zou worden gebracht. De dreiging van nieuwe bezuinigingen, die ook zullen leiden tot exploitatietekorten maken ons extra voorzichtig. • In 2013 zullen onze schoolleiders bezuinigingen moeten realiseren om tot sluitende exploitaties te komen. De personele kosten staan onder grote druk. Wij nemen een jaar de ruimte om te zien of we erin slagen scherper te koersen en de exploitatie in overeenstemming met de begroting te houden. Onverwachte exploitatietekorten zijn zeker niet wenselijk bij de uitvoering van onze ambitieuze huisvestingsplannen. • Onze ervaringen met gemeenten over het doordecentraliseren van onderwijshuisvestingsgelden zijn negatief. Gemeenten zijn niet bereid om tot doordecentralisatie over te gaan, dan wel in een uitzonderingsgeval tegen een dermate laag bedrag per leerling, dat het onverantwoord is om tot een overeenkomst te komen (zie ook het kopje ‘Doordecentralisatie huisvestingsgelden’). • In 2013 zullen we onderzoeken welke andere mogelijkheden er zijn om onze plannen te realiseren zonder extra hoge kapitaallasten te moeten dragen.
Programmamanagement Bouw Uit eigen analyses van huisvestingsprojecten bleek dat wij na afronding van een aantal concrete huisvestingsprojecten meer dan eens geconfronteerd zijn met issues die aanmerkelijke gevolgen hebben (gehad) voor de bedrijfsvoering van de instellingen of de Stichting zelf. Het ging hierbij om financiële, juridische en/of operationele, vaak
53
technische knelpunten. De herstelkosten, variërend van € 5.000 tot € 600.000, bleken vaak niet en/of via langdurige en kostbare procedures te verhalen op de leverancier. Daarnaast zijn er veel huisvestingsprojecten onderhanden waar verschillende partijen bij betrokken zijn met ieder hun eigen werkwijze, systemen en processen. Dat maakt sturen op de standaard beheer aspecten bijzonder lastig en bovendien is de afhankelijkheid van de kwaliteit van externe partijen (te) groot. Ter reducering van de risico’s van de, op de personeelskosten na, grootste kostenpost op de begroting van Carmel vinden wij het van belang het proces in en rond huisvestingsprojecten beheersbaar te hebben. Een middel om dit te bereiken is het implementeren van Programmamanagement Bouw. Het primaire doel ervan is de beheersing van het huisvestingsproces en de hieruit voortvloeiende (bouw)projecten, waarbij minimaal voldaan wordt aan vigerende wet- en regelgeving en waarbij maximale kwaliteit binnen de beschikbare financiële kaders wordt gerealiseerd. De secundaire doelstelling is het reduceren c.q. beheersen van de risico’s en het verlagen van de faalkosten. Er zijn diverse soorten huisvestingsprojecten (programma’s) te onderkennen bij Carmel: • Nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen; • Revitalisering (bestaand gebouw technisch, functioneel en esthetisch vernieuwen); • Renoveren (bestaand gebouw technisch vernieuwen); • Verbouwen (bestaand gebouw functioneel aanpassen); • Onderhouden (bestaande gebouwen technisch en esthetisch in standhouden). Combinaties van bovengenoemde programma’s zijn ook mogelijk. Op basis van de mandateringsregeling en het vigerende Bouwprotocol is de eindverantwoordelijk schoolleider gemandateerd verantwoordelijk voor de uitvoering van de diverse projecten. De eindverantwoordelijk schoolleider laat zich gezien de complexiteit en veelal door gebrek aan bouwkennis en -ervaring bijstaan door externe bureaus en expertise vanuit Carmel. Hoewel ieder bouwproject uniek is en ambities van eindverantwoordelijk schoolleiders verschillend zijn is het proces bij ieder project identiek en worden telkens besluiten genomen over dezelfde juridische, organisatorische en technische onderwerpen. Om dit proces te ondersteunen worden/zijn vanuit het Programmamanagement Bouw Stichtingsbrede blauwdrukken ontwikkeld die het de eindverantwoordelijk schoolleider mogelijk en makkelijker maken de juiste keuzes te maken en besluiten te nemen. Deze blauwdrukken (kwaliteitsstandaarden en rapportagevormen) dienen (verplicht) opgelegd te worden aan de adviserende, ontwerpende en uitvoerende partijen die betrokken zijn bij de projecten van Carmel. Bij de ontwikkeling van de blauwdrukken is/wordt de afdeling Huisvesting & Facilities bijgestaan door interne en externe deskundigen.
54
Doordecentralisatie huisvestingsgelden Sinds enige jaren streven wij naar volledige doordecentralisatie van de huisvesting door het overnemen van de verantwoordelijkheid hiervoor van gemeenten. Hoewel jarenlange contacten met gemeenten in veel gevallen tot uitstekende bouwresultaten hebben geleid, vinden we het tot onze bestuurlijke verantwoordelijkheid (en afgeleid die van onze scholen) behoren om onze gebouwen zelf in stand te houden. Omdat we uiteindelijk zelf vanuit onderwijsvisie, vertaald in goede huisvestingsconcepten, willen kunnen kiezen en sturing willen geven aan de kwaliteit van ons onderwijs. Ook in 2012 hebben we ingezet op doorcentralisatie. Helaas zijn wij tot de conclusie gekomen, dat er geen resultaten bereikt zijn. In het algemeen zijn gemeenten niet enthousiast. Op het moment dat zij bereid zijn het gesprek hierover aan te gaan, is steeds gebleken dat het bedrag per leerling dat de gemeente dan ter beschikking wil stellen zo laag is, dat hiermee akkoord gaan een onverantwoorde keuze zou zijn. Wij slagen er dus niet in om dit onderdeel van Koers 2014 te realiseren. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
8. Carmel als solidair verbond In Koers 2014 hebben wij als doelstellingen voor ‘Carmel als solidair verbond’ het volgende opgenomen: In 2011 hebben we bereikt: • dat onze ambities voor de periode tot 2014 in kaart zijn gebracht aan de hand van een investeringsbegroting; • dat we een Carmelbrede regeling van solidariteit hebben geformuleerd, vastgesteld en operationeel gemaakt. In 2014 hebben we bereikt: • dat we Carmel als kennisalliantie, onder inzet van onze ICT-infrastructuur duidelijk profiel hebben gegeven; • dat onze Carmel brede interne ondersteuningsstructuur (bestuursorganisatie, financiële organisatie en administratie, gebouwelijk/facilitair) met het bestuursbureau als centraal element van aantoonbaar hoge kwaliteit is tegen aanhoudende lage kosten voor scholen; • dat een centraal ingerichte functionaliteit ‘Centrale Inkoop’ volledig operationeel is; • dat alle scholen hun beleidsvoerend vermogen op orde hebben, zodat alleen in bijzondere situaties, vooral ten gevolge van externe factoren, een beroep op de regeling gedaan hoeft te worden. Welke activiteiten zijn op het niveau van de Stichting in 2012 ondernomen ter realisering van onze doelstellingen? Er woedt een flink maatschappelijk debat met bijzondere aandacht van de media met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs, goed besturen en horizontale verantwoording. Bovendien dalen de inkomsten voor onderwijsinstellingen, niet alleen wat de reguliere bekostiging betreft, maar ook door indirecte kostenstijgingen. In de toekomst zullen de effecten van Passend Onderwijs grote invloed hebben. Toch hebben we een investeringsagenda opgesteld voor de komende jaren om anticyclisch te gaan investeren. De vermogenspositie hiervoor is toereikend. Maar het betekent wel dat we ook in het licht van de liquiditeitspositie een scherpere koers gaan varen. Het aangaan van verplichtingen vraagt om een betrouwbare bedrijfsvoering. Wij willen maar dienen ook in control te blijven, niet alleen vandaag maar ook morgen. Voor de interne beheersing, vooral de managementinformatie, betekende dit dat een duidelijke kwaliteitsimpuls noodzakelijk was. De schoolleidingen en het bestuur willen op grond van betrouwbare managementinformatie de organisatie leiden en besturen. Met ondersteuning en advies van externe adviseurs is hier in 2012 aan gewerkt. Belangrijke aandachtspunten die, soms opnieuw, bevestigd zijn, betreffen het volgende: • De schoolleiding van de instelling is een resultaat verantwoordelijke eenheid, die verantwoording verschuldigd is aan het CvB t.a.v. alle resultaten van de instelling, waaronder de kwaliteit van het onderwijs.
De schoolleiding is verantwoordelijk voor de cijfers en de kwalitatieve informatie van zijn instelling binnen de jaarrekening, de kwartaalrapportages, begroting en formatieplanning. • Stichtingscontrol is een onafhankelijk onderdeel onder directe verantwoordelijkheid van het CvB, maar met een eigen professionele verantwoordelijkheid, zoals al vastgelegd was. De controller geeft gevraagd en ongevraagd advies en heeft een directe lijn met de RvT. • De financiële functie binnen de instellingen is verantwoordelijk in de planning & control-cyclus voor het opleveren van de benodigde cijfers en de analyse ervan als onderdeel van de jaarrekening, kwartaalrapportage, begroting en formatieplanning in samenwerking met de schoolleiding, die verantwoordelijk is voor de rapportages op instellingsniveau die samen met de afdeling P&C binnen Formatie & Financiën van het bestuursbureau worden gemaakt. • Stichting Control heeft een functionele lijn met de financiële functie binnen de instellingen en de afdeling Formatie & Financiën van het bestuursbureau. • Het bestuursbureau biedt de instellingen ondersteuning bij het opleveren van de begroting, kwartaalrapportage, jaarrekening en formatieplanning. Formatie & Financiën ondersteunt diepgaand, maar de instellingen blijven eindverantwoordelijk voor hun rapportages. Planning & Control, onderdeel van de afdeling Formatie & Financiën, ondersteunt het proces van aanleveren van gegevens voor het opstellen van de rapportages en is verantwoordelijk voor het invullen van het bovenschoolse onderdeel van de verschillende rapportages en geeft daarnaast advies op het gebied van jaarrekening, kwartaalrapportage, begroting en formatieplanning. • Het bestuursbureau en de Teamleider Formatie & Financiën ondersteunen Stichting Control bij de doorvertaling van beleidskaders en bij administratieve ondersteuning waar nodig, bij bijvoorbeeld de jaarrekening. • Het bestuursbureau, afdeling Formatie & Financiën, levert uniforme dienstverlening aan de instellingen voor de financiële administratie, personeelsadministratie en salarisadministratie, en ondersteunt en adviseert bij processen met betrekking tot de jaarrekening, begroting, kwartaalrapportage en risicomanagement en voor onderwijs specifieke zaken als het controleren van de integrale leerlingentelling (ILT). De nieuwe inrichting van het besturingsmodel en het daarbij passende organogram voor de financiële functie betekenen een herijking van de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende bestuurlijke eenheden. Essentieel is hierbij wel, dat de instellingen probleemeigenaar zijn, zoals hoort bij resultaat verantwoordelijk leiderschap.
55
Bestuursbureau In het verslagjaar is verder gewerkt aan de professionalisering van het bestuursbureau. De vorming van het domein Formatie & Financiën maakte hiervan deel uit. Naast dit domein zijn er nog twee domeinen binnen het bestuursbureau: het domein Advies & Support (A&S) en het domein Huisvesting & Facilities (H&F). Binnen het domein Formatie & Financiën vallen de oude afdelingen Planning & Control, Financiële Administratie en Personeelsbeheer & salarisadministratie, met eenduidige aansturing om de samenwerking tussen deze onderdelen te verbeteren. In het najaar van 2012 is de werving gestart van de teamleider van het domein Formatie & Financiën, die uiteindelijk heeft geresulteerd in een benoeming per 1 april 2013. Behalve bovenstaande structurele verbeteringen en aanscherping van de al bestaande situatie zijn met ingang van 1 januari 2013 de afspraken over de uitvoering van de rapportages behoorlijk gewijzigd. • De instellingen sluiten, voornamelijk ten behoeve van hun eigen beheersing, maandelijks hun administratie af ten behoeve van een vergelijking met de toegestane begroting en een analyse van de verschillen (maandrapportage/budgetbewakingsoverzicht). Alleen indien er voldoende aanleiding is, is er een overleg tussen CvB en schoolleiding naar aanleiding van de realisatiecijfers. • Maandelijks worden formatiebewakingsoverzichten per instelling gemaakt, zowel in fte als in Euro’s. De overzichten vermelden de maandcijfers, de cumulatieve en vergelijkbare begrotingsgetallen. Waar nodig maken de instellingen analyses van de verschillen. De controller geeft maandelijks in de CvB-vergadering een toelichting op de ontwikkeling van de formatie per instelling en op het niveau van de Stichting. • Per kwartaal vindt een financiële rapportage plaats aan het CvB. In deze rapportages zijn de kwartaalrapportages van de instellingen, het bestuursbureau en de bovenschoolse fondsen geconsolideerd. Deze kwartaalrapportage is eveneens onderwerp van bespreking in de vergadering van de RvT. • De kwartaalrapportages van de instellingen, het bestuursbureau en de bovenschoolse fondsen worden in de CvB vergadering besproken en maken onderdeel uit van de reguliere managementgesprekken. Waar nodig kunnen tussentijds besprekingen met de schoolleiders van de instelling plaatsvinden. • Met inachtneming van de formele procedures worden de formatieplanning van de instellingen en de geconsolideerde formatieplanning voor de zomervakantie in het CvB besproken. De Stichting en onze instellingen werken met een meerjarige begroting, die onder meer is gebaseerd op een meerjarig formatieplan. De begroting 2012 maakte deel uit van de meerjarige begroting 2012-2016. Elk jaar wordt de begroting voor het komende kalenderjaar vastgesteld en goedgekeurd in het vierjarige perspectief. De in Koers 2014 genoemde investeringsbegroting heeft
56
betrekking op de door instellingen en bestuursbureau geformuleerde doelstellingen ter realisatie van Koers 2014. De doelstellingen en begrote bedragen zijn onderwerp van besprekingen geweest in het verslagjaar tijdens managementgesprekken; eveneens is de voortgang ervan aan de orde geweest in managementgesprekken. In de begroting is het totale resultaat onderscheiden in reguliere exploitatie, investeringsbegroting, prestatiebox en componentenmethode.
Inkoop De Stichting hecht veel belang aan duurzaamheid. Wij streven ernaar 50 procent duurzaam in te kopen. Dit percentage geldt voor producten, diensten en werken waarvoor door de overheid en het bedrijfsleven specifieke duurzaamheidcriteria zijn vastgesteld. Het percentage is gebaseerd op de inspanningsverplichting, vastgelegd voor decentrale overheden, om 50 procent van het inkoopbudget met inachtneming van duurzaamheidscriteria aan te besteden. Indien er duurzaamheidscriteria beschikbaar zijn voor een in te kopen product of dienst worden deze toegepast in het aanbestedingstraject. Leveranciers zijn hiermee bekend en kunnen in de regel daaraan voldoen. Ook in 2012 is doorgewerkt op de ingeslagen weg van de centrale inkoop. In januari hebben we een functionaris belast met de organisatie van de centrale inkoop in dienst genomen, gevolgd door een uitbreiding in het najaar met een functionaris ten behoeve van het contractenbeheer. Zij ondersteunen de inkoopprocessen binnen onze Stichting, zoals onder andere: • Het voorbereiden van inkoopbeleid, waarin vastgesteld is hoe de Stichting doelmatig, rechtmatig en professioneel zaken doet met haar leveranciers. • Het adviseren en/of begeleiden van diverse inkooptrajecten. Deze worden, indien nodig, uitgevoerd conform de Europese aanbestedingsregels. • Het centraal beheren van contracten. • Het opstellen van de jaarlijkse inkoopdiagnose, mede ten behoeve van de instellingen. Het initiëren, dan wel faciliteren en coördineren van inkoopprocessen. Onze instellingen maken steeds meer gebruik van deze centrale voorziening, waardoor positieve financiële inkoopresultaten behaald worden, die direct ten goede komen aan de exploitaties van de instellingen. De kosten van het professioneel organiseren van de centrale inkoopfunctie komen ten laste van het bestuursbureau. Wij kunnen vaststellen dat met de benoeming van de inkoper op 1 januari 2012 de centralisatie van inkoop binnen onze Stichting op gang is gekomen. En met succes. De eerste resultaten van de goede samenwerking tussen de Carmelinstellingen en het bestuursbureau liegen er niet om. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
9. Financiën Financieel beleid Wij hebben een geformaliseerd financieel beleid, waarin de uitgangspunten en de kaders rondom financiële sturing en beheersing zijn vastgelegd. Bij de uitvoering ervan is uiteraard een centrale rol weggelegd voor de onderwijskundige visie en doelstellingen; het financiële beleid is slechts ondersteunend daaraan. Ons financiële beleid is erop gericht om, rekening houdend met de risico’s van de specifieke instellingen, het eigen vermogen maximaal in te zetten voor het onderwijsproces. Uitgangspunt bij het financieel beleid is het resultaatverantwoordelijk management van de schoolleidingen en van het management van het bestuursbureau. Onze instellingen worden via Brin-bekostiging gefinancierd. Zij dragen een deel van de OCW-baten af voor de financiering van het bestuursbureau en de centrale fondsen en activiteiten. Diverse risico’s en verantwoordelijkheden worden zo gezamenlijk, bovenschools afgedekt. Onze instellingen worden financieel én administratief als zelfstandige onderwijsinstellingen gezien, met een eigen balans en resultatenrekening. Zij hebben dus ook een ‘eigen’ eigen vermogen, dat echter uitsluitend met instemming van het CvB mag worden aangewend. Er is geen sprake van het opvangen van tekorten van de ene instelling ten laste van het eigen vermogen van een andere instelling dan wel ten laste van bovenschools eigen vermogen. Sinds 2008 bestaat binnen het financieel beleid van de Stichting de mogelijkheid tot het verstrekken van solidariteitsbijdragen. In uitzonderlijke gevallen kan het CvB besluiten om bepaalde kosten van individuele Carmelinstellingen bovenschools te dragen. De omstandigheden die leiden tot het verstrekken van deze bijdragen kunnen en zullen verschillend zijn. Voor elke situatie zal maatwerk noodzakelijk zijn. Het gaat om uitzonderlijke situaties die vooraf niet te definiëren zijn. Objectief meetbare criteria aanleggen is niet mogelijk en bovendien niet wenselijk.
Tussentijdse bijstelling meerjarenbegroting 2012 In het voorjaar van 2012 hebben wij een bijgestelde meerjarenbegroting opgesteld. Hiervoor waren verschillende aanleidingen. Vooral de gesprekken met de instellingen over de realisatie van ons beleidsplan Koers 2014, maar ook de verwachting over ontwikkelingen rond OCW-baten voortvloeiend uit het Bestuursakkoord VO. Immers de effecten van de plannen voor de realisatie van Koers 2014 konden in de eerste versie van de meerjarenbegroting niet worden opgenomen, omdat de plannen niet voldoende geëxpliciteerd waren. Deze plannen zijn te onderscheiden in incidentele plannen en structurele plannen. De bestedingen en/of investeringen voor de structurele plannen zijn verwerkt in de reguliere begroting. De financiële
consequenties van de incidentele plannen zijn in de investeringsagenda van Koers 2014 opgenomen en leiden eenmalig tot extra kosten, die bovenop de reguliere begroting komen en tot een verlies leiden. Deze plannen hebben te maken met anticyclisch investeren in de onderwijskwaliteit (vanuit Koers). Anticyclisch, omdat deze investeringen plaatsvinden ondanks de bezuinigingen die vanuit OCW worden opgelegd. Ook de OCW-gelden m.b.t. de prestatiebox waren uiteraard niet in de eerste begroting verwerkt. Deze baten zijn als incidentele baten verwerkt en zullen deels dienen als dekking van de incidentele uitgaven. Omwille van het inzicht in de exploitatie en het tijdig kunnen bijsturen, indien nodig of gewenst, hebben we in de administratie de exploitatierekening in drie onderdelen gesplitst: de reguliere exploitatie, de investeringsagenda Koers 2014 en de componentenmethode. Het onderdeel componentenmethode bevat het exploitatievoordeel dat wordt behaald doordat ingaande 2011 de onderhoudskosten van de gebouwen worden verantwoord volgens de componentenmethode. Deze baten zullen zich ook in de jaren ná 2015 nog voordoen, zij het geleidelijk dalend naar nihil, waardoor deze baten een ‘zachte landing’ voor de reguliere exploitatie en de investeringsagenda kunnen vormen. Het reguliere deel van de exploitatie mag niet structureel negatief zijn. Negatieve begrotingen worden alleen beheersbaar en gecontroleerd toegestaan indien het te maken heeft met de gewenste verbetering van de kwaliteit van het onderwijs én er sprake is van een (te) hoog eigen vermogen én de liquiditeit gewaarborgd blijft. In de komende jaren zullen er in tegenstelling tot enkele jaren geleden geen rentebaten meer worden gerealiseerd. Dit heeft te maken met de investeringen, die de voorbije jaren met eigen middelen hebben plaatsgevonden, evenals met enige verliesjaren. Voor de gebouwinvesteringen met een verduurzamingskarakter (energiebesparing en binnenklimaat) verwijzen wij naar de paragraaf ‘Goed onderwijs in goede huisvesting’.
Treasury Onze Stichting kent een treasurycommissie die het CvB adviseert en steeds voorafgaand aan een CvB-vergadering (maandelijks, m.u.v. de maanden juli en augustus) vergadert. Aan de orde kwamen de koers- en resultaatontwikkeling van onze beleggingen, de (meerjarige) liquiditeitsplanning en het daadwerkelijke liquiditeitsverloop. Het beleggingsbeleid van Stichting Carmelcollege is vastgelegd in het treasurystatuut en voldoet aan de voorschriften van het Ministerie van OCW. Het beleid was er in 2012 op gericht bestaande beleggingen actief af te stoten, indien de koersontwikkelingen dit zouden toelaten. Het in effecten vastgelegde vermogen is in het verslagjaar
57
met 9,6 miljoen euro (beurswaarde) teruggebracht tot nihil (beurswaarde ultimo jaar). Alle beleggingen konden voor een koers rond of op 100% worden verkocht. In 2012 is Stichting Carmelcollege (vrijwel) geruisloos overgestapt op een nieuwe huisbankier. Ook zijn in 2012 de eerste voorbereidingen getroffen om ervoor te zorgen dat Stichting Carmelcollege eind 2013 klaar is voor de overgang naar een uniform Europees betalingssysteem (SEPA). De liquiditeitspositie van onze Stichting was in 2012 nog steeds zodanig dat geen vreemd vermogen behoefde te worden aangetrokken. Het met één jaar uitstellen van de voorgenomen investeringen in de verduurzaming van de huisvesting conform Koers 2014 heeft hieraan bijgedragen. Het beheer van liquide middelen en beleggingen geschiedt op Stichtingsniveau. Instellingen met een rekening-courantschuld aan de Stichting betalen hierover geen rente. De van banken ontvangen renten en de rendementen van de beleggingen vloeien terug naar de overige instellingen.
Risicomanagement Rekening houdend met de strategische doelen van onze instellingen gaat het erom risico’s waar mogelijk te beheersen. Al sinds 2006 werken wij aan het opzetten en effectueren van een adequaat en effectief risicomanagementproces. De risico’s en beheersmaatregelen zijn in de periode 2007-2010 in kaart gebracht, zowel voor alle scholen van Stichting Carmelcollege als voor de Stichting als geheel (bottom-up). Vervolgens is vanuit de doelstellingen (top-down) gekeken naar de risico’s. Door de integrale verantwoordelijkheid hoog in de top van de instellingen neer te leggen en aandacht te vragen voor vroegtijdige signalering van risico’s zal deze benadering (top-down) de komende jaren nog verder worden uitgebouwd. In 2012 hebben meerdere instellingen hun voornaamste risico’s en onzekerheden herijkt, dan wel gewijzigd en/of aangevuld. Het treffen van maatregelen binnen deze instellingen vindt langzamerhand meer plaats. Ondanks de pogingen die vanuit het bestuur en het bestuursbureau zijn ondernomen om de instellingen te overtuigen van de noodzaak van risicomanagement moet de conclusie zijn dat dit ook in 2012 een moeizaam proces is geweest. Het maakt bij de meeste instellingen (nog) geen deel uit van de normale planning & controlcyclus. Dit vergt op deze instellingen een cultuurverandering. In 2012 is (te) weinig voortgang geboekt met het beschrijven van de administratieve organisatie op de scholen. Slechts enkele scholen en het bestuursbureau beschikken over actuele AO/IC-beschrijvingen. Onze aandacht in dit verslagjaar is op stichtingsniveau vooral gericht geweest op het verbeteren van de beheersingsmaatregelen op de onderdelen huisvesting (nieuwbouw tot en met onderhoud), inkoop, financiële beheersing, en personeelsformatie. Daarnaast is er voortdurend aandacht voor betere onderwijsresultaten,
58
meer aandacht voor waardengericht leren, en professionalisering van medewerkers en betere beheersingsinstrumenten. In het bestuursverslag zijn de genomen maatregelen verder toegelicht. Wel kunnen we stellen dat risicomanagement geen onbekend fenomeen meer is in de organisatie. Belangrijke trajecten waar risico’s aan zijn verbonden, zoals bijvoorbeeld bouwprocessen zijn in beeld én er zijn beheersingsmaatregelen getroffen. Risicomanagement is vast onderdeel van de managementgesprekken met de eindverantwoordelijke schoolleiders, in de managementrapportages is het als vast onderdeel opgenomen, er vindt verantwoording plaats in de jaarverslagen, elke school heeft een risicocoördinator benoemd. De top-10 risico’s die door de instellingen zijn opgevoerd blijven door de jaren heen in grote lijn dezelfde. De onvoorspelbaarheid van de overheid (OCW) wordt met stip gezien als het grootste risico. De overige risico’s zijn o.a. de bouwprocessen, personeel en de financiële beheersing. Gezamenlijk vertegenwoordigen de top-10 risico’s 58% van het benodigd risicovermogen. Het totale risicovermogen is, op grond van inventarisaties en (soms twee-) jaarlijks uitgevoerde updates, geraamd op ca. 20 miljoen euro. De externe ontwikkelingen die in eerdere jaarverslagen ook al benoemd zijn, zoals de economische crisis en de in het regeerakkoord afgesproken bezuinigingen geven ons ook dit jaar geen aanleiding ons besluit om het risicovermogen te bepalen op 30 miljoen euro te herzien.
Onderwijs en ICT In het verslagjaar hebben wij het besluit genomen om het ICT-beleid van de Stichting en de instellingen opnieuw te overwegen. Wij zijn van mening dat ICT te complex, te duur en te kritisch is om op lokaal niveau vrijelijk te kunnen worden ingevuld. De trend is naar meer centralisatie en standaardisatie. Vanuit de collectiviteit het beleid bepalen en gezamenlijk uitvoeren. Vragen die we moeten beantwoorden zijn o.a. waar willen en kunnen we nog diversiteit bieden en wat voegt lokaal waarde toe en wat niet? Onderhoudskosten worden op termijn steeds hoger. Maar ook naar leveranciers toe is het verstandig om massa te creëren. Het lijkt verstandig om de verscheidenheid op te geven om tot kostenbesparingen te komen, die het dan mogelijk maken meer te kunnen investeren in vernieuwingen. In het voorjaar van 2013 zullen we duidelijke keuzes gaan maken, waarbij de gemaakte keuzes een eerlijke kans moeten krijgen, en we ons moeten realiseren dat het ook een kwestie van geven en nemen is. Kortom we zullen onze ondersteunende Carmel-ICTinfrastructuur verstevigen, zowel in de sfeer van techniek als bijdragend aan (kennis over) onderwijs(-en curriculum) ontwikkeling. Onze scholen willen we daardoor in staat stellen om meer gebruik te maken van ICT-instrumentarium bij het realiseren van hun onderwijsdoelen. Een adequate inzet van onze ICT-infrastructuur moet bijdragen aan het verder uitbouwen van de kennisalliantie die Carmel voor zijn scholen ook wil zijn. In 2013 zullen de eerste stappen in dit meerjarig traject gezet worden.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Ontwikkeling eigen vermogen Na verwerking van het exploitatieverlies over 2012 bedraagt het geconsolideerde eigen vermogen van de Stichting ultimo 2012 € 98 miljoen. Vanuit het risicomanagementproject is bepaald dat de minimale omvang van het eigen vermogen € 30 miljoen dient te bedragen. Voor de jaren 2013-2016 wordt rekening gehouden met begrote negatieve exploitatieresultaten ad € 0,1 miljoen. Na verwerking van deze exploitatieresultaten bedraagt het eigen vermogen na aftrek van het risicokapitaal circa € 68 miljoen. Het eigen vermogen is echter slechts zeer beperkt in liquide vorm beschikbaar. Velen denken dat het eigen vermogen een fysieke pot met geld is. Dit is niet zo. Het eigen vermogen is een ‘restpost’ op de balans; het is het verschil tussen de bezittingen op de balans (de activa, waaronder de bankrekeningen) en het vreemd vermogen (de voorzieningen, langlopende en kortlopende schulden). Voor een gedeelte worden de bezittingen op de balans daadwerkelijk gefinancierd met vreemd vermogen (de langlopende schulden en kortlopende schulden). Het gedeelte dat niet met vreemd vermogen is gefinancierd is in principe de restpost: het eigen vermogen. Het ligt
Balans (na resultaatbestemming)
daarbij voor de hand dat kortlopende schulden gebruikt worden voor de financiering van de vlottende activa (de kortlopende bezittingen: voorraden, vorderingen en liquide middelen). Per balansdatum bedragen de kortlopende schulden € 52,4 miljoen en de vlottende activa € 21,0 miljoen. Met het verschil à € 31,2 miljoen financieren we dus al een deel van de vaste activa. Omdat de Stichting op balansdatum geen langlopende schulden meer heeft, kan de conclusie luiden dat het eigen vermogen geheel gebruikt wordt voor de financiering van de vaste activa en vooral voor de financiering van de materiële vaste activa, de gebouwen en terreinen. In de voorbije jaren zijn forse bedragen geïnvesteerd in de infrastructuur van ons onderwijs en ook de komende jaren is gepland dat in het kader van Koers 2014 circa € 29 miljoen additioneel zal worden uitgegeven. Doordat een groot deel van deze uitgaven (gebouwelijke) investeringen betreffen en dus gedurende de gebruikstermijn worden afgeschreven, zullen deze uitgaven slechts een geleidelijke daling van het eigen vermogen tot gevolg hebben.
Financiële situatie per 31-12-2012 De geconsolideerde balans van de Stichting kan als volgt worden samengevat:
31 december 2012
31 december 2011
Mutatie
729
1.437
-708
Materiële vaste activa
141.130
135.591
+5.540
Financiële vaste activa
295
10.583
-10.288
Voorraden
2.256
2.659
-403
Vorderingen
4.902
5.253
-351
13.886
10.587
+3.298
163.198
166.110
Eigen vermogen
97.636
98.555
-919
Voorzieningen
13.157
10.025
+3.132
0
274
-274
52.405
57.256
-4.851
163.198
166.110
x € 1.000,Immateriële vaste activa
Liquide middelen Totaal debet
Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal credit
De afname van de immateriële vaste activa houdt verband met de desinvestering van het gebruiksrecht inzake de gebouwen van de Scholingsboulevard Enschede, voortkomend uit de de opheffing van de Coöperatieve Vereniging Scholingsboulevard Enschede U.A. De toename van de materiële vaste activa vindt haar oorsprong voor een groot deel in bouwkundige investeringen in diverse onderwijslocaties (€ 9,7 miljoen). Hoewel gemeenten de wettelijke plicht
hebben om VO-scholen van huisvesting te voorzien, worden investeringen voor eigen rekening in onze onderwijsgebouwen noodzakelijk geacht, omdat de door gemeenten beschikbaar gestelde budgetten veelal ontoereikend zijn om ons kwalitatieve ambitieniveau op dit vlak waar te maken. Enerzijds is daarbij sprake van grootschalige renovaties en bouwkundige aanpassingen ter verlenging van de onderwijskundige en economische levensduur; anderzijds is er sprake van nieuwbouwtrajecten, waarbij door de Stichting eigen middelen worden
59
toegevoegd aan de door de gemeenten ter beschikking gestelde nieuwbouwbudgetten. Daarnaast is voor een bedrag van € 8,9 miljoen geinvesteerd in inventaris en apparatuur. De investeringen 2012 hebben hierdoor de jaarlijkse afschrijvingen ruimschoots overtroffen. De afname van de financiële vaste activa houdt verband met het volledig afstoten van de beleggingsprotefeulle. Gebruikmakend van de in 2012 opgetreden koersstijgingen en aansluitend op de liquiditeitsbehoefte voortkomend uit de investeringsambities zijn gedurende het jaar alle beleggingen vervreemd, waarbij een koersresultaat van € 0,6 miljoen is gerealiseerd. De post voorraden betreft in de afgelopen jaren aangeschafte leer- en werkboeken met een levensduur langer dan één jaar. Deze boeken worden afgeschreven op basis van de verwachte economische levensduur. In 2012 heeft een extra afschrijving van € 0,4 miljoen plaatsgevonden in verband met een in 2013 optredend boekverlies bij de overgang naar het op 1 augustus ingaande abonnementsmodel. De stijging van de liquide middelen met € 3,3 miljoen wordt nader uiteen gezet in het in de jaarrekening opgenomen geconsolideerde kasstroomoverzicht.
Hieruit blijkt dat het liquiditeitspercentage (quick ratio) lager is dan 1, hetgeen betekent dat er sprake is van een relatief beperkte liquiditeit. Gegeven het feit dat Stichting Carmelcollege geen langlopende schulden heeft en dientengevolge een goede solvabiliteit kent, is de lage liquiditeitsratio geen belemmerende factor om ook in de komende jaren het gewenste beleid, gericht op kwalitatief hoogwaardig onderwijs, te bekostigen. Het verloop van het eigen vermogen is als volgt (in € 1.000,-): 2012 x € 1.000,Saldo 1 januari
98.555
Resultaat boekjaar Saldo 31 december
-919 97.636
Het eigen vermogen kan ultimo 2012 als volgt worden gespecificeerd (in € 1.000,-): 2012
De liquiditeitspositie kan als volgt worden weergegeven:
2.1.1 Algemene Reserve
97.417
Liquiditeit
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
97.417
Voorraden + vorderingen + liq. middelen
Geconsolideerde partijen (bestemmingsreserve, privaatrechtelijk) Stichting Carmelcollege geconsolideerd
Kortlopende schulden
2.256 + 4.902 + 13.886 = 0,4 52.405
31 december 2011 2.659 + 5.253 + 10.587 = 0,3 57.256
219 97.636
Voor een nadere uiteenzetting inzake het eigen vermogen van de Stichting wordt verwezen naar de in de jaarrekening opgenomen toelichting.
31 december 2012
60
x € 1.000,-
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Gang van zaken gedurende het verslagjaar De geconsolideerde staat van baten en lasten over 2012 kan als volgt worden samengevat:
Exploitatie
Begroting 2012
Exploitatie
Verschil
2011
exploitatie
x € 1.000,3.1 Rijksbijdragen
279.133
94,3%
274.033
94,2%
265.631
94,0%
13.503
949
0,3%
968
0,3%
1.183
0,4%
-234
16.020
5,4%
15.903
5,5%
15.746
5,6%
274
Baten
296.102
100,0%
290.904
100,0%
282.560
100,0%
13.542
4.1 Personele lasten
-237.084
-80,1%
-230.281
-79,2%
-228.424
-80,8%
-8.660
4.2 Afschrijvingen
-12.662
-4,3%
-11.689
-4,0%
-9.539
-3,4%
-3.123
4.3 Huisvestingslasten
-12.175
-4,1%
-15.694
-5,4%
-14.069
-5,0%
1.894
4.4 Overige lasten
-36.179
-12,2%
-34.162
-11,7%
-32.881
-11,6%
-3.298
-298.100
-100,7%
-291.826
-100,3%
-284.912
-100,8%
-13.187
-1.997
-0,7%
-922
-0,3%
-2.352
-0,8%
355
1.079
0,4%
-518
-0,2%
1.115
0,4%
-36
-919
-0,3%
-1.440
-0,5%
-1.237
-0,4%
318
3.2 Ov. overheidsbijdragen 3.3 Overige baten
Lasten Saldo baten en lasten 5 Financiële baten en lasten Exploitatieresultaat
Over 2012 werd een negatief resultaat behaald van € 919.000 (vorig jaar negatief € 1.237.000), terwijl een negatief resultaat van € 1.440.000 was begroot. Het over 2012 gerealiseerde exploitatieresultaat kan worden onderverdeeld in drie onderdelen, te weten:
Begroot
Werkelijk
Afwijking
x € 1.000,Totaal Carmelinstellingen Totaal bovenschools Stichting tot Steun Geconsolideerd resultaat
-1.640
-2.636
-996
105
1.465
1.360
95
252
157
-1.440
-919
521
De exploitatieresultaten van de afzonderlijke Carmelinstellingen zijn weergegeven in bijlage 4.
61
De afwijkingen ten opzichte van de begroting kunnen op hoofdlijnen als volgt worden verklaard (in € 1.000):
Carmelinstellingen x € 1.000,OCW-bekostiging hoger dan begroot Personele lumpsum (GPL-aanpassing hoger dan begroot)
976
Materiële lumpsum (niet begrote indexatie)
1.870
Overige OCW-vergoedingen (voorzichtig begroot)
3.334 6.180
Overige baten hoger dan begroot (voorzichtige begroting)
1.250
Meer formatie in dienst dan begroot
-3.333
Hogere loonkosten eigen personeel (met name pensioenpremies)
-2.392
Hogere kosten inhuur personeel van derden
-1.684
Lagere personele lasten OPDC
701
Lagere opleidingskosten
695
Extra afschrijving materiële vaste activa Extra afschrijving leerboeken
-1.397 -425
Rentebaten (niet begroot)
462
Exploitatie Scholingsboulevard (niet begroot)
-452
Overige afwijkingen bij Carmelinstellingen, per saldo
-601
Afwijking ten opzichte van de begroting
-996
Op basis van dit overzicht blijkt, evenals voorgaande jaren, dat het goed begroten van de (OCW-)baten een lastige opgave is. Indexaties van door OCW verstrekte lumpsumvergoedingen worden pas laat in het kalenderjaar definitief, terwijl daarnaast de voor Carmelinstellingen gebruikelijke voorzichtigheid bij de raming van de overige (OCW-)baten maar mondjesmaat wordt losgelaten. Tegenover de meevallende inkomsten kan een overschrijding van diverse kostensoorten worden geconstateerd. De hogere formatie-omvang ten opzichte van de begroting kan voor een deel (circa € 0,9 miljoen) worden verklaard door een hoger dan begrote leerlingstijging voor het schooljaar 2012/2013, maar het overgrote deel van de formatieve overschijding komt voort uit het niet realiseren van in de begroting opgenomen formatieve bezuinigingen per 1 augustus 2012. Gelijktijdig kan een stijging van de gemiddelde loonkosten per persoon worden geconstateerd, die naast reguliere periodieken en inkorting van carrièrelijnen grotendeels
62
wordt veroorzaakt door met name hogere pensioenlasten en overige werkgeverslasten. Deze hogere pensioen- en werkgeverslasten zijn maar voor een beperkt deel middels aanpassing van de personele lumpsumvergoeding gedekt door extra baten. Per saldo leiden bovenstaande factoren tot hogere loonkosten van het eigen personeel van totaal € 5,7 miljoen. In 2013 zal extra inspanning worden geleverd om de voor 2013 opgestelde (formatieve) begroting beter te realiseren. Daarbij zal tevens intensief worden gestuurd op loonkosten derden, gegeven het feit dat ook daar een overschrijding van de begroting heeft plaatsgevonden. De extra afschrijvingen op materiële vaste activa komen voort uit een gedetailleerde scan op aanwezigheid en inzetbaarheid van de in de financiële administratie opgenomen vaste activa. In combinatie met een verkorting van specifieke activa in verband met geplande nieuwbouwtrajecten leidt dit in 2013 tot een niet-begrote extra afschrijvingslast van € 1,4 miljoen.
Bovenschools x € 1.000,Lagere huisvestingskosten door uitstel onderhoud en investeringsagenda
3.402
Hogere verplichtingen WGA/WIA, wachtgeld en ziektevervanging
-2.654
Hogere Bapolasten
-363
Verhoogde dotatie jubileumvoorziening wegens verhoging pensioenleeftijd
-742
Koersresultaat beleggingen (niet begroot)
522
Lagere verplichting inzake met personeelsleden te verrekenen premiebaten
304
Lagere kosten werving personeel en mobiliteit
491
Overige afwijkingen bovenschools, per saldo
400 1.360
In het verslagjaar is duidelijk zichtbaar geworden dat, met name dankzij trage besluitvorming bij gemeenten, geplande investeringstrajecten inzake nieuwbouw en renovatie leiden tot uitstel van parallel aan deze trajecten geplande onderhoudskosten. Op korte termijn levert dit een exploitatievoordeel op, doch op de middellange termijn kan dit leiden tot onevenredig hoge herstelkosten ten behoeve dan de kwalitatieve instandhouding van de onderwijsgebouwen. De hogere verplichtingen inzake WGA/WIA (€ 1,4 miljoen), wachtgeld (€ 0,4 miljoen) en kosten voor ziektevervanging (€ 0,9 miljoen) maken duidelijk dat er in toenemende mate sprake is van uitval uit het arbeidsproces.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Doordat wij op het gebied van sociale zekerheid eigen risicodrager zijn, noopt dit tot extra dotatie aan de hiervoor gevormde voorzieningen, opdat de door ons te betalen aanvullingen op uitkeringen voor het buiten het arbeidsproces staande personeel voor langere tijd is gegarandeerd. De hoge dotaties komen voort uit de verslaggevingseis dat de voor onze rekening komende uitkerings- c.q. aanvullingskosten voor de gehele uitkeringstermijn (maximaal 10 jaar) ineens in een voorziening moeten worden afgedekt.
Steunstichting x € 1.000,Koersresultaat en uitkering Lehman (niet begroot)
120
Lagere rentebetaling aan spaarders
78
Overige afwijkingen, per saldo
-41 157
Op 18 december 2012 is een einde gekomen aan de Carmelspaarregeling. Op die datum zijn spaarbedragen en de daarover verschuldigde rente uitgekeerd aan de laatste spaarders in deze regeling. Door de opheffing van deze regeling zijn de rentelasten voor de Stichting tot steun aan het Voortgezet Onderwijs lager uitgekomen dan begroot. Om de uitkering aan spaarders te kunnen financieren, zijn in 2012 eveneens alle met de spaardersregeling verbandhoudende beleggingen afgestoten. Hierbij is een positief koersresultaat behaald en ook een niet begrote uitkering op de belegging in het in 2008 gefailleerde Lehman heeft bijgedragen aan het positieve resultaat van de steunstichting.
Bovenschools exploitatieresultaat 2012 Carmelinstellingen dragen een vooraf overeengekomen deel van de door het Ministerie van OCW toegekende lumpsumbekostiging af aan een bovenschoolse fondsenstructuur, ‘Centrale Fondsen en Activiteiten’ genaamd. De afdrachtpercentages zijn daarbij gebaseerd op de verwachte kosten van de bovenschools te dekken kosten en risico’s. De hoogte van de afdrachtpercentages wordt periodiek bepaald.
Huisvestingsfonds: kosten van technisch buitenonderhoud gebouwen; Sociaal vereveningsfonds: kosten van eigen risicodragerschap WGA-WIA, WAO, ziektevervanging en wachtgeld (werkloosheid), alsmede collectieve IPAP-verzekering; Egalisatiefonds: kosten voor Bapo, jubileumuitkeringen, ouderschapsverlof, overlijdensuitkeringen, wervingskosten en personele mobiliteit; ICT-fonds: kosten inzake SOM (voorheen Vocus; leerlingenregistratie- en leerlingenvolgsysteem), intranet, tokens (beveiliging) en bovenschoolse ICT-ontwikkeling; Bestuursfonds: bovenschoolse projecten (waaronder Goed Werkgeverschap en Personeelsregistratiesysteem) en innovatietrajecten; Solidariteitskosten: instellingsgerelateerde kosten, die onder specifieke voorwaarden bovenschools worden gedragen. Vanuit de afdrachtspercentages worden daarnaast de volgende Stichtingsgerelateerde kosten betaald: Bestuurskosten: Raad van Toezicht, Convent van Schoolleiders, College van Bestuur, Stichtingscontrol en GMR; Bestuursbureau: Financiële administratie, Personeelsen Salarisadministratie, Planning & Control, Huisvesting, PR en Communicatie, ICT, Bestuurssecretariaat, alsmede Advies en Support; Onroerende zaken: kosten van bovenschools onroerend goed. De koersresultaten van de gezamenlijke beleggingsportefeuille van de Carmelinstellingen en de ‘Centrale fondsen en activiteiten’ worden eveneens verantwoord in het bovenschoolse exploitatieresultaat. In onderstaand overzicht wordt de financiële uitwerking in 2012 van de bovenschoolse exploitatierekening nader gespecificeerd.
Vanuit de afdrachten door Carmelinstellingen worden bovenschools de volgende instellingsgerelateerde lasten gefinancierd:
63
Bijdrage instellingen
Overige baten
Totaal baten
Resultaat 2012
Lasten
Begroting 2012
x € 1.000,Instellingsgerelateerde baten en lasten Huisvestingsfonds Vereveningsfonds Sociale Zekerheid Egalisatiefonds ICT-fonds Bestuursfonds Solidariteitsfonds
3.423
0
3.423
-2.468
955
-2.447
12.866
-1.166
11.699
-8.307
3.392
5.732
7.811
0
7.812
-9.444
-1.632
-1.011
724
0
724
-742
-18
-295
1.326
97
1.423
-1.639
-216
-317
230
0
230
-1.448
-1.218
-1.109
26.380
-1.069
25.311
-24.047
1.263
553
987
46
1.033
-1.299
-266
-186
5.031
50
5.081
-5.156
-75
-274
0
91
91
-70
22
12
6.018
187
6.205
-6.525
-319
-448
0
522
522
0
522
0
32.398
-360
32.038
-30.572
1.466
106
Stichtingsgerelateerde baten en lasten Bestuur Bestuursbureau Onroerende zaken
Koersresultaat beleggingen Koersresultaat beleggingen Totaal bovenschools
Het positieve resultaat van het Huisvestingsfonds wordt veroorzaakt doordat begrote onderhoudsuitgaven zijn uitgesteld, in afwachting op (externe) besluitvorming inzake nieuwbouw en renovatie van diverse onderwijsgebouwen. Daarnaast is in 2012 nog geen start gemaakt met de begrote verduurzaming van een aantal gebouwen, waardoor de in dit fonds begrote afschrijvingen financieringskosten niet zijn gemaakt. Verwacht wordt dat in de toekomst, als geplande (ver-)bouw en verduurzaamheidstrajecten daadwerkelijk van start gaan, dit fonds een structureel negatieve exploitatie zal kennen. Het positieve exploitatieresultaat van het Vereveningsfonds Sociale Zekerheid toont aan dat, ten opzichte van de oorspronkelijke externe kosten bij herverzekering, het eigen risicodragerschap leidt tot een aanzienlijke kostenbesparing. Ten opzichte van de begroting werd een lager exploitatieresultaat behaald, doordat de instroom in de WGA/WIA en het wachtgeld hoger was dan begroot, waardoor extra dotaties aan de hiervoor gevormde voorzieningen nodig waren. Ook waren de kosten voor ziektevervanging bij de Carmelinstellingen, die ten dele middels dit fonds aan de scholen worden gecompenseerd, hoger dan begroot. Het negatieve exploitatieresultaat van het Egalisatiefonds wordt evenals voorgaande jaren veroorzaakt door de hoge kosten van de Bapo-regeling; de in het verleden geconstateerde jaarlijkse stijging van deze kosten heeft zich ook in 2012 voortgezet. Gegeven het aanpassen van
64
de pensioenleeftijd mag verwacht worden dat deze stijging zich ook in de toekomst zal voordoen. Gegeven de verhoging van de pensioenleeftijd is ook de uitstroomleeftijd die wordt gebruikt bij de berekening van de voorziening voor jubileumverplichtingen verhoogd, hetgeen een extra dotatie aan de voorziening tot gevolg had. Het ICT-fonds kende een beter dan begroot exploitatieresultaat, doordat enerzijds de gebruikskosten van het leerling-informatiesysteem meevielen, terwijl anderzijds geplande ICT-investeringen zijn verschoven naar een later tijdstip. Het exploitatieresultaat van het Bestuursfonds, dat stichtingsbrede projecten financiert, lag in 2012 in lijn met de begroting. Weliswaar is aan diverse projecten minder uitgegeven dan begroot, maar daar stond tegenover dat daarnaast enkele niet-begrote projecten zijn uitgevoerd, gericht op de kwaliteitsverbetering van de interne organisatie. Het exploitatieresultaat van het solidariteitsfonds lag in lijn met de begroting. Vanuit dit fonds werden in 2012 met name Carmelcollege Gouda, Carmelcollege Emmen en Maartenscollege Haren extra (financieel) ondersteund. De hoger dan begrote kosten van het Bestuur zijn met name het gevolg van hogere externe advieskosten en extra kosten in het kader van werving van schoolleiding.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Het lager dan begrote verlies van het Bestuursbureau vindt haar oorsprong in lagere scholings- en advieskosten, terwijl daarnaast tevens een deel van de geplande vervangingsinvesteringen zijn uitgesteld naar volgend jaar. De exploitatie van de onroerende zaken komt voort uit de aankoop in 2009 van het klooster van de Orde der Karmelieten; dit klooster wordt ingezet als additionele huisvesting voor ĂŠĂŠn van de Carmelinstellingen.
De koersresultaten van de beleggingen vinden hun oorsprong in de toegenomen beurswaarde van de aangehouden beleggingsportefeuille, die niet was begroot vanwege de onvoorspelbaarheid van het koersverloop. In de loop van 2012 zijn alle beleggingen van de Stichting verkocht, waardoor het behaalde koersresultaat volledig als gerealiseerd kan worden beschouwd. â——
65
10. Onderwijsresultaten Carmelscholen 10.1 Sg. Augustinianum
voorbeeld van waardegericht leren. Voorbeelden zijn: de maatschappelijke stage, het project mensenrechten, een project over de wortels van de Nederlandse samenleving over de Opstand. Deze en andere projecten geven een extra dimensie aan ons onderwijs en maken het nog meer van waarde voor onze leerlingen. 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen
1. ALGEMENE ANALYSE Het gaat goed met het Augustinianum. De school beleeft een stabiele groei van leerlingen: een vast aantal leerlingen kiest de laatste vier jaar voor onze school. In de laatste schooljaren zitten nu nog kleine generaties, waardoor de omvang van de school ieder jaar iets toeneemt. Mede door die groei is de school financieel gezond. We hebben een verantwoorde exploitatie waarbij we met name de personeelsformatie goed in de hand houden. Materieel is de exploitatie ingewikkelder, maar met de komst van nieuwbouw ligt dat probleem over een aantal jaren achter ons. Door extra aandacht voor de resultaten zijn die verbeterd. Op de havo zijn de resultaten veel beter dan vorig jaar en ook op het vwo is er een stijgende trend. Op het Augustinianum is de blik naar de toekomst gericht: we werken in een continue proces aan de verbetering van ons onderwijs. De basis is onze organisatievorm: we hebben met ingang van dit jaar gekozen voor een organisatie in kennisteams: verwante vaksecties vormen de kern van onze onderwijsontwikkeling. Dit jaar lag de focus op de vaksecties: daar is de basis op orde gebracht. Met gerichte evaluatie van de examenresultaten wordt behalve aan ontwikkeling ook aan resultaat gewerkt. Uit diverse evaluaties, intern en extern, blijkt dat die ontwikkelingsgerichtheid zijn vruchten afwerpt. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Op het Augustinianum wordt gericht gewerkt aan de brede en de smalle identiteit. Om met het laatste te beginnen: het vak levensbeschouwing en onze traditie van vieringen en bezinningsmomenten zijn belangrijke ijkpunten. Hierbij richten we de blik naar buiten: er is aandacht voor alle vormen van levensbeschouwing en leerlingen maken hier ook in de praktijk kennis mee. Bij onze schoolbrede vieringen is de inhoud voor een belangrijk deel in handen van onze leerlingen. De brede identiteit is in de eerste plaats terug te vinden in onze basis: de manier waarop we op het Augustinianum met elkaar omgaan, de korte lijnen en het feit dat een ieder zich gekend weet. Daarnaast is dit jaar de Aug-week, met diverse projecten voor verschillende leerjaren met een accent op sociaal-maatschappelijke thema’s, een mooi
66
Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
havo
7,6
6,8
7,2
7,2
vwo
7,4
6,8
7,7
7,2
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen De focus van onze onderwijsontwikkeling ligt op de vakinhoud. In onze matrixstructuur is de leerlingbegeleiding geborgd door de mentorenteams. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke ontwikkelingen ligt bij secties en kennisteams. Differentiëren, verschil maken tussen leerlingen is een speerpunt van beleid. Dat wordt uitgewerkt in het project Leerstijlcoaching. Dit project moet uiteindelijk docenten handvatten bieden om verschillen tussen leerlingen recht te doen. Ook in het kader van Passend Onderwijs is dat een belangrijke opdracht voor onze school. Op dit moment is de basis in de vaksecties op orde en wordt gewerkt aan een vruchtbare samenwerking tussen verwante vakken in kennisteams. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Het Augustinianum heeft al geruime tijd een basisarrangement toezicht van de onderwijsinspectie. Dat betekent dat de school op alle Inspectiecriteria voldoende scoort. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen Het Augustinianum heeft al jaren achtereen een voldoende basisarrangement. De basis is op orde. Om te kunnen blijven concurreren met de andere scholen binnen de stad Eindhoven is voldoende niet goed genoeg. Het Augustinianum behoort op een hoger niveau te scoren opdat het aan haar missie kan voldoen, het zijn van een topschool.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
3.3.3 Examenresultaten 2012 De slaagpercentages zijn dit jaar beter dan de vorige jaren, vooral op havo. Vanuit de missie, zoals hierboven aangegeven, zijn deze scores niet consistent en dus niet op orde. Het slagingspercentage op het Augustinianum behoort jaarlijks op het havo en vwo tenminste 93% te zijn. Kijkend naar de opbrengstenkaarten van de afgelopen jaren is het beeld niet evenwichtig. Vooral de resultaten van economie en geschiedenis/aardrijkskunde laten dit beeld zien en behoren hoger en evenwichtiger te scoren. Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
havo
92,2
86,6
81
vwo
89,8
87,3
64
Examencijfer Landelijk
Percentiel
havo
6,39
6,3
72
vwo
6,4
6,4
56
4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen De school zet expliciet in op versterkt taalonderwijs (toename van 20%). Voor het bèta-team is het vak Science in ontwikkeling. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Zie ook paragraaf 2. In de vakken maatschappijleer en levensbeschouwing wordt expliciet aandacht besteed aan burgerschapsvorming door de maatschappelijke stage, door projecten zoals het oprichten van een politieke partij, maar ook door diverse excursies naar maatschappelijke instellingen. 4.4 Goede en betrouwbare examens We voeren gesprekken met secties a.d.h.v. het sectieplan. Verder is er een aanscherping van ons toetsbeleid. 4.5 (Zeer) zwakke scholen weer goed, goede scholen nog beter De vakken economie, aardrijkskunde en geschiedenis scoren niet gelijkmatig. De totale opbrengsten kunnen en moeten hoger. De uitstroom onderbouw moet worden verbeterd. ◗
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Om de prestaties op het gebied van taal en rekenen vast te stellen gebruiken we Diataal klas 2 en de landelijke Citorekentoets (wij maken deel uit van de pilot). Welke resultaten leverden die op? Voor taal: doorlopende leerlijn m.b.t. de leesvaardigheid (in ontwikkeling) en steunlessen begrijpend lezen voor de onderbouw. Rekenen: het monitoren van de resultaten en zo nodig extra ondersteuning middels een steunles. Voor het verbeteren van de prestaties heeft het Augustinianum de volgende plannen: Ontwikkeling toetsbeleid, klassenbezoeken koppelen aan gesprekkencyclus, collegiale consultatie/intervisie ontwikkelen, analyse van de resultaten op docentniveau, ontwikkeling van de beleidscyclus. Inmiddels zijn sectieplannen ontwikkeld, is de grammaticakaart ontwikkeld, zijn de overgangsnormen aangescherpt en is er scholing met betrekking tot leerstijlen.
67
10.2 Bonhoeffer College
Zoals te zien is in de tabellen zijn de tevredenheidsresultaten van de leerlingen en hun ouders voldoende tot ruim voldoende. De vmbo-leerlingen zijn minder tevreden dan de havo/vwo-leerlingen. De ouders zijn positiever dan de leerlingen. Leerlingen School
1. ALGEMENE ANALYSE Uit onderstaande gegevens blijkt dat het Bonhoeffer College het in 2012 minder goed heeft gedaan. Op een aantal locaties liggen de slagingspercentages en de examencijfers onder het landelijk gemiddelde. Een mogelijke verklaring hiervoor is de groei van het leerlingenaantal op de havo, die groei is groter dan elders in het land. Inmiddels zijn er diverse maatregelen genomen, o.a. de overgangsnormeringen zijn aangepast, huiswerkbegeleiding en examentrainingen worden prominenter ingezet en in gesprekken met secties staat het onderwerp prominent op de agenda. De komende jaren blijven we extra aandacht besteden aan de onderwijsopbrengsten. De Programma’s van Toetsing en Afsluiting en de examenreglementen worden nader op elkaar afgestemd. In de tevredenheidsonderzoeken oordelen de leerlingen en hun ouders voldoende tot ruim voldoende over de school. De Inspectie van het Onderwijs heeft vertrouwen in de kwaliteit van het onderwijs op bijna alle locaties van het Bonhoeffer College. De locatie Scholingsboulevard, vmbo-t heeft het oordeel zwak. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS In het schooljaar 2011-2012 is ingezet op de identiteit van Bonhoeffer College. Met alle stakeholders is gesproken over Bonhoeffer College als geheel en over de locaties. Vooral de betekenis van het Bonhoeffer College in en voor Enschede is benadrukt. Uit dit traject zijn drie woorden prominent naar voren gekomen: Geef, Groei en Geniet. Deze drie woorden typeren Bonhoeffer College nu en ze bieden tegelijkertijd de basis voor verdere invulling voor de toekomst. Elk team zal gevraagd worden wat deze drie woorden voor dat team betekenen en zal gevraagd worden om nadere invulling van Geef, Groei en Geniet. 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen In april 2012 zijn de enquêtes van Vensters voor Verantwoording afgenomen onder ouders en leerlingen. Hieronder staan de gemiddelde resultaten per onderwijssoort. Het praktijkonderwijs heeft vorig schooljaar niet meegedaan aan de enquête van Vensters, omdat zij het schooljaar daarvoor mee heeft gedaan met een zeer uitgebreide enquête onder leerlingen, ouders, personeel en bedrijven.
68
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
vmbo
6,2
6,7
7,6
7,2
havo/vwo
6,5
6,8
6,9
7,2
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen In schooljaar 2011-2012 is de pilot ‘werken met de iPad’ opgeschaald. Op twee locaties werken alle brugklassers met de iPad, op andere locaties een aantal klassen. Het aantal leerlingen is weer gegroeid en dat heeft tot uitbreiding van een locatie geleid. Op een locatie is ingezet op herijking van het concept maatwerk. In het management zijn verschillende wisselingen geweest. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Het Bonhoeffer College heeft voor alle afdelingen van bijna alle locaties het basisarrangement voor het Inspectietoezicht gekregen. In het meerjarenoverzicht van de Inspectie hebben alle onderwijssoorten van de locaties een voldoende gekregen. Alleen de locatie Scholingsboulevard heeft het oordeel onvoldoende gekregen voor de afdeling vmbo-t. Hoewel de beoordelingen op basis van het toezichtkader, wederom zijn verbeterd, blijven de onderwijsprestaties van de leerlingen bij de vmbo-t (vooralsnog) achter. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen Het Bonhoeffer College heeft voor alle afdelingen van bijna alle locaties het basisarrangement voor het Inspectietoezicht gekregen. In het meerjarenoverzicht van de Inspectie hebben alle onderwijssoorten van de locaties een voldoende gekregen. Alleen de locatie Scholingsboulevard heeft het oordeel onvoldoende gekregen voor de afdeling vmbo-t. Hoewel de beoordelingen op basis van het toezichtkader, wederom zijn verbeterd, blijven de onderwijsprestaties van de leerlingen bij de vmbo-t (vooralsnog) achter. De locaties Van der Waalslaan en de Geessinkweg hebben een onvoldoende gekregen voor de CE-cijfers. 3.3.3 Examenresultaten 2012 Het afgelopen jaar ligt het slagingspercentage onder het landelijk gemiddelde. De examencijfers van de leerlingen liggen onder het landelijk gemiddelde. De school heeft de ambitie om in de toekomst, aansluitend op de afspraken in het Bestuursakkoord, hogere slagingspercentages en cijfers te behalen.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
50% onvoldoende
100% voldoende
50% onvoldoende
50% onvoldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
50% onvoldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
89,5
95,8
10
vmbo-k
88,8
93,1
21
vmbo-g/t
83,6
90,2
23
havo
77,4
86,6
24
vwo
88,8
87,3
56
Examencijfer Landelijk
Percentiel
vmbo-b
6,42
6,6
25
vmbo-k
6,18
6,3
36
vmbo-g/t
6,06
6,3
21
havo
6,03
6,3
19
vwo
6,37
6,4
49
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Aantoonbare verbetering taal- en rekenprestaties Bij het Bonhoeffer College is twee jaar geleden een projectgroep rekenen en taal gestart. Deze projectgroep heeft het reken en taalbeleid ontwikkeld. Onderdeel van het beleid is een beschrijving van de aanpassingen die nodig zijn in de verschillende onderwijsprogramma’s om de gewenste referentieniveaus te bereiken. Op basis van onderzoek en ervaringen is de lessentabel m.b.t. de lessen rekenen en taal uitgebreid. Op het Bonhoeffer College wordt gebruik gemaakt van het Cito-volgsysteem. Dit heeft in het schooljaar 2012-2013 geleid tot een duidelijke aanpak om mogelijke achterstanden op het gebied van Nederlandse taal en rekenen kleiner te maken of de al aanwezige kennis te onderhouden en uit te breiden. De uitkomsten worden gebruikt bij het plaatsen van de leerlingen en tevens wordt gekeken of zij extra hulplessen nodig hebben. 4.2 Talentontwikkeling Om daadwerkelijk “alle ruimte voor ontwikkeling” te bieden, wil het Bonhoeffer College onderwijs bieden dat qua vorm, inhoud en inrichting uitdagend en activerend is, in de eerste
plaats voor de leerling maar daarnaast ook voor de docent. Het Bonhoeffer College heeft een breed onderwijsaanbod gericht op het stimuleren en optimaliseren van talenten op alle niveaus. Het totale onderwijsaanbod is meer dan gemiddeld en kent op diverse locaties mogelijkheden tot verdieping naast het reguliere aanbod. De school wil deze vormen van talentoptimalisatie (begaafdheidsprofielschool, Technasium, Business school, maatwerk) handhaven en streeft ernaar deze waar mogelijk uit te bouwen. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Nederland is een welvarend land waar iedereen naar school kan. In ontwikkelingslanden zijn veel kinderen die wel naar school willen, maar niet kunnen. Wij willen onze leerlingen bewust maken van het belang van onderwijs en de enorme verschillen tussen rijk en arm. Het Bonhoeffer College zet zich in voor diverse goede doelen. Dit doen we het ene jaar met de gehele school, terwijl in het andere jaar elke locatie een ‘eigen’ goed doel kiest. Bij burgerschapsvorming staan zaken centraal als sociale binding door kennis te nemen van verschillende achtergronden en culturen en het nemen van medeverantwoordelijkheid voor de eigen omgeving. Om deze vormen van actief burgerschap en sociale integratie verder te bevorderen, is de verplichte maatschappelijke stage ingevoerd. Verder is sinds het schooljaar 2010-2011 ervaring opgedaan met de maatschappelijke stage. In de lessen levensbeschouwing wordt aandacht besteed aan geloofsvragen die betrekking hebben op wereldreligies zoals het Christendom, het Jodendom, de Islam en het Hindoeïsme. Maar ook politiek, omgaan met agressie, vorming van een eigen identiteit, zorg voor elkaar, en visie op het leven zijn belangrijke onderwerpen. Wij willen daarmee bereiken, dat onze leerlingen zich kritisch en actief bezig houden met de elementaire waarden en normen in het leven en zich ontwikkelen tot mondige wereldburgers. 4.4 Goede en betrouwbare examens Het Bonhoeffer College heeft een werkgroep bovenbouw. Op elke locatie is een examenreglement waarin de procedures en afspraken zijn vastgelegd. De komende periode worden de Programma’s van Toetsing en Afsluiting en de examenreglementen nader op elkaar afgestemd. ◗
69
10.3 Sg. Canisius
3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Leerlingen School
1. ALGEMENE ANALYSE Uit de tevredenheidsonderzoeken blijkt dat leerlingen en ouders positief oordelen over de school; op zowel het vmbo als het havo/vwo ligt de tevredenheid boven het landelijk gemiddelde. Het beeld van Canisius dat breed wordt ondersteund is dat van een school met goede onderwijskwaliteit, waar aandacht is voor elkaar en waar de zaken goed geregeld zijn. De opbrengstenoordelen op alle onderwijssoorten zijn, behalve voor het vwo, voldoende beoordeeld door de Inspectie. Daar zijn de indicatoren rendement bovenbouw en CE-cijfers met een onvoldoende beoordeeld. Deze onvoldoende is aanleiding geweest om op het Canisius hard aan het werk te gaan met het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Hierin wordt het Canisius ondersteund door het CPS. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Waardegericht onderwijs op Canisius kent verschillende facetten. Ieder team draagt eraan bij dat de leerlingen zich elk schooljaar verbeteren in het samenwerken. In 2012 is hieraan concreet vormgegeven door middel van relevante werkvormen in de lessen levensbeschouwing en door internationale uitwisselingen bijvoorbeeld met scholen uit Zuid Afrika, Canada en Spanje. Hierbij leren de leerlingen vooral respect voor andere culturen en waarden dan de onze. In 2012 zijn afspraken gemaakt over het opnemen van een ethische paragraaf in de profielwerkstukken van de leerlingen in 5-havo en 6-vwo. Canisius wil leerlingen en personeel een veilige en overzichtelijke leer- en werkomgeving bieden waarin tolerantie, zorg en respect voor elkaar bijdragen aan ieders welbevinden. Het Canisius rust leerlingen ook toe voor een rol als verantwoordelijk burger. In 2012 is aan deze missie onder andere vormgegeven door een project over veiligheid waarbij het doel is dat alle leerlingen met respect met elkaar omgaan, zich veilig voelen en verschillen er mogen zijn. Een plan van aanpak is opgesteld dat ook in 2012 is uitgevoerd door middel van studiedagen voor het personeel en activiteiten voor leerlingen.
70
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
vmbo
7,5
6,7
7,4
7,2
havo/vwo
6,9
6,8
7,3
7,2
De leerlingen en ouders op Canisius zijn tevreden over hun school. Voor zowel het vmbo als havo/vwo geven de ouders en de leerlingen een rapportcijfer dat hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Leerlingen voelen zich erg veilig op school en de sfeer op school ervaren ze als prettig. Ouders geven aan dat ze naast de veiligheid en prettige sfeer op school erg tevreden zijn over de duidelijke regels op school. In bovenstaande tabel worden de gemiddeldes per schoolsoort weergegeven. 3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen BYOD-onderwijs Canisius is in schooljaar 2011-2012 van start gegaan met het BYOD-onderwijs (bring your own device) in leerjaar 2. In december heeft een evaluatie van deze vorm van onderwijs plaatsgevonden, de resultaten waren dermate voldoende positief dat besloten is om in het schooljaar 2012-2013 het BYOD-onderwijs naast leerjaar 2 ook door te voeren in leerjaar 3. Sturen op onderwijsopbrengsten Het Canisius heeft het afgelopen schooljaar een grote stap gemaakt met betrekking tot het sturen op onderwijsopbrengsten. Het Canisius werkt aan de hand van het opgestelde beleidsplan 2011-2013 ‘De resultaten van ons onderwijs’, daarnaast werkt ze met een draaiboek waarin precies staat wie, wanneer en welke data aangeleverd moeten worden. Resultaten en analyses worden besproken met schoolleiding, maar ook met teams en secties. Daaruit volgen ook concrete doelen en acties. Canisius aan Zet Naar aanleiding van de tegenvallende resultaten op het vwo is ondersteuning gezocht bij het CPS. Een traject is gestart met als doel het functioneren van de school als organisatie en al haar individuele medewerkers te optimaliseren. Met als uiteindelijk doel de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Datateams In samenwerking met de Universiteit Twente zijn we in januari 2012 binnen het Canisius met twee datateams gestart. De datateams gaan ook in schooljaar 2012-2013 nog verder aan de slag. De twee probleemstellingen waaraan wordt gewerkt zijn de doorstroming in de havobovenbouw en de verbetering van de CE-resultaten Engels.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Almunibeleid Er is een alumnibeleid opgesteld voor Carmelinstelling Pius X College/Sg. Canisius. Daaruit is een exit-formulier voortgekomen waarin we elk jaar de contactgegevens van vertrekkende leerlingen verzamelen. Ook heeft de school besloten om aan de gang te gaan met social media. Canisius is in september 2012 online gegaan met een Facebookpagina. Het doel hiervan is tweeledig: enerzijds leerlingen extra informeren (extra informatiekanaal), anderzijds om de interactie met de leerlingen te vergroten. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Op het niveau van Canisius heeft de Inspectie de opbrengsten van 6 onderwijssoorten beoordeeld, in vijf van de zes gevallen (83,3%) was deze voldoende; van de daarbij beoordeelde 24 indicatoren zijn 22 indicatoren (91,7%) voldoende beoordeeld. Naar aanleiding van de onvoldoende op het opbrengstenoordeel van het vwo houdt de Inspectie een kwaliteitsonderzoek op 21 november 2012. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
50% onvoldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% onvoldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
Op het vwo na, worden alle onderwijssoorten met een voldoende beoordeeld. Op het vwo zijn de indicatoren ‘rendement bovenbouw’ en ‘CE-cijfers’ met een onvoldoende beoordeeld. Dit is het tweede jaar dat het vwo een onvoldoende krijgt op het opbrengstenoordeel. 3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Examencijfer Percentiel
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
96,2
95,8
39
vmbo-b
6,46
6,6
29
vmbo-k
100
93,1
100
vmbo-k
6,34
6,3
63
vmbo-g/t
92,9
90,2
60
vmbo-g/t
6,32
6,3
56
havo
88,5
86,6
56
havo
6,21
6,3
29
vwo
88,9
87,3
57
vwo
6,24
6,4
27
71
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Op beide locaties van Sg. Canisius worden Cito-toetsen 0-1-2-3 afgenomen in de leerjaren 1, 2 en 3. Daarnaast houdt Canisius examentoetsen rekenen in de voorexamenklassen. De resultaten van deze Cito-toetsen geven een beeld van de vorderingen van de leerlingen. Leerlingen die niet het gewenste niveau behalen, krijgen een reparatieprogramma aangeboden. Het Canisius werkt met een rendementscyclus, waarin staat weergegeven op welk moment de schoolleiding, teams en secties cijfers aangeleverd krijgen. Hierover gaat de scholleiding in gesprek en waar nodig worden verbeteracties uitgezet. In januari 2012 is er gestart met twee datateams binnen de school, hiermee wordt geprobeerd om de resultaten voor het vak Engels en het rendement bovenbouw havo naar een hoger niveau te tillen. In samenwerking met het CPS is het traject Canisius aan Zet in gang gezet; in verschillende projectgroepen wordt een plan van aanpak opgesteld met als doel de opbrengsten van het primaire proces te verbeteren.
72
4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen De school zet in op verschillende gebieden van talentontwikkeling. Voor sterke vwo-leerlingen wordt TTO-onderwijs en FLE (Fast Lane English-Cambridge programma) aangeboden. Daarnaast is de Canisius Award geïntroduceerd om op een concrete wijze excellentie te bevorderen op elk niveau. Tot slot neemt de school deel aan verschillende Olympiades en bevordert het deelname van leerlingen aan het Talent Maximalisatie Twente-project. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Alle leerlingen die sinds 1 augustus 2011 instromen in het eerste leerjaar, zijn wettelijk verplicht een maatschappelijke stage uit te voeren. Canisius heeft deze stage in het derde leerjaar gepland. Zo leert de leerling langzamerhand verantwoordelijkheid te dragen voor maatschappelijke belangen. Met een stage in het vrijwilligerswerk verbreedt de leerling zijn/haar interesses, waarmee deze zich beter voorbereidt en oriënteert op een volwaardige deelname aan de samenleving. 4.4 Goede en betrouwbare examens Het afgelopen jaar heeft het verbeteren van de kwaliteit van de schoolexamens niet veel prioriteit gehad. Canisius neemt dit thema echter wel op in het scholingsplan voor volgend schooljaar. Daarmee wordt het toetsbeleid volgend jaar één van de belangrijke pijlers voor het scholingsaanbod. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
10.4 Carmel College Salland
1. ALGEMENE ANALYSE Uit onderstaande gegevens blijkt dat Carmel College Salland het ook in 2012 goed heeft gedaan. In de tevredenheidsonderzoeken oordelen de leerlingen en hun ouders positief over de school. Bijna alle thema’s scoren boven het rapportcijfer 7. De slagingspercentages van vmbo, havo en vwo liggen op of boven het landelijk gemiddelde. We zien dat het gemiddelde cijfer weer stijgt, na de daling van vorig jaar. De komende jaren besteden we extra aandacht aan de onderwijsresultaten. Het praktijkonderwijs doet het bijzonder goed. De Inspectie van het Onderwijs heeft vertrouwen in de kwaliteit van het onderwijs binnen Carmel College Salland. Wel moeten we extra aandacht besteden aan het gemiddelde cijfer CE en het verschil SE-CE, met name in het vmbo-gt. Dit doen we onder andere door de Onderwijsrapportage. Hierin brengen we sinds twee jaar de cijfermatige opbrengsten van ons werk in kaart. De aanbevelingen van dit rapport, geformuleerd in de vorm vragen aan de sectoren, hebben o.a. betrekking op de ambities uit het Bestuursakkoord en de kwaliteit van talentontwikkeling. Deze en andere aanbevelingen zijn verbonden aan het meerjarenbeleid ‘2012-2016 Carmel College Salland midden in de samenleving’. Het motto luidt: ‘kwaliteit zichtbaar!’. Dat sluit goed aan bij Koers 2014 van Stichting Carmelcollege en de Investeringsagenda VO. De focus in het meerjarenbeleid ligt op: • Handelingsgericht en opbrengstgericht werken binnen de school; • Functioneringsgesprekken en professionalisering van medewerkers; • Versterking van de teamorganisatie door verticalisering van de teams; • Nieuwbouw havo/vwo en herinrichting bestaande gebouwen. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Binnen onze school gaan we uit van de volgende vier kernwaarden, die in de sectoren - op een eigen wijze - vorm krijgen: • verbondenheid: betrokkenheid, samen(werken), ontmoeten, eigenaarschap, sociaal • vertrouwen: zelfsturing, ruimte bieden, veiligheid, verantwoordelijkheid, bij jezelf blijven • veerkracht: dynamiek, omgaan met veranderingen, beweging, aanpassingsvermogen, grenzen verleggen, flexibiliteit
• verscheidenheid: recht doen aan verschillen, talentontwikkeling, ruimte om te kiezen, diversiteit, maatwerk, afwisseling Deze kernwaarden zijn herkenbaar in onze dagelijkse onderwijspraktijk en in onze activiteiten. Inspiratie hiervoor vinden we in de christelijke traditie van onze school en dat vertalen we in waarde(n)gericht onderwijs. Waardevol onderwijs, waarbij het leren van de leerling centraal staat, vormt de kern van de onderwijskundige en pedagogische opdracht van de school. Dit is herkenbaar in een brede en evenwichtige onderwijskundige, culturele en sportieve vorming. Dat is een voorwaarde voor ‘goed burgerschap’. Zichtbaar en herkenbaar zijn projecten als: • bezoek van leerlingen vmbo en praktijkonderwijs aan een Keniaanse school en een school in Nepal; • project waardengericht onderwijs voor havo/vwo; • maatschappelijke stages. 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Zoals te zien is in de tabelleen zijn de tevredenheidsresultaten van de leerlingen en hun ouders (zeer) positief. De scores zijn op schoolsoort gemiddeld. De leerlingen scoren boven het rapportcijfer 6,5 en de ouders boven de 7. De ouders zijn iets positiever dan de leerlingen; dit is een algemeen beeld. Alle scores behalve die van de vmboouders liggen (ruim) boven het landelijk gemiddelde. Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
praktijk
8,4
7,2
8,8
7,8
vmbo
6,8
6,7
7,0
7,2
havo/vwo
7,1
6,8
7,4
7,2
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen Talen Talentontwikkeling van leerlingen is het uitgangspunt voor de onderwijsontwikkeling binnen onze school. Binnen de school zijn in 2012 diverse werkgroepen aan het werk geweest om hieraan vorm te geven. Dat heeft geleid tot inmiddels door de MR geaccordeerde plannen, zoals: • onderwijsvernieuwing havo/vwo, gevolgd door nieuwbouw havo/vwo • verder uitbouwen Carmel Classes schoolbreed (opbrengsten en inhoudelijke kwaliteit); • verder doorvoeren van het intersectoraal lesprogramma in het vmbo; • verbetering van de aansluiting op de arbeidsmarkt door het praktijkonderwijs; • ontwikkeling doorlopende leerlijn vmbo, havo, vwo; • combinatie opbrengst- en handelingsgericht werken; • invoering oriëntatie op wetenschappelijk onderwijs in het vwo; • invoering Atheneum Plus met een Technologie- en een Internationaal Cambridge programma; • pilot iPads: digitalisering om leerlingen meer individueel aan te kunnen spreken.
73
3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Carmel College Salland heeft het vertrouwen van de Inspectie van het Onderwijs: beide sectoren en praktijkonderwijs hebben het basisarrangement voor het Inspectietoezicht. De opbrengsten van vijf onderwijssoorten zijn in 2011 in alle gevallen (100%) met een voldoende beoordeeld. Het gemiddeld cijfer CE en het verschil SE-CE krijgen extra aandacht. Naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie bij vmbo-k en havo in het kader van een landelijk steekproefonderzoek voor het Onderwijsverslag 2013 luidt het oordeel dat de onderwijskwaliteit van voldoende niveau is, maar op een aantal onderdelen verbeterd kan worden. De Inspectie handhaaft het basisarrangement. Er zijn geen tekortkomingen in de naleving van wettelijke voorschriften geconstateerd. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
Het verschil tussen CE en SE is gering en daarmee voldoende. Wel heeft de school een attendering van de Inspectie ontvangen op het verschil SE-CE voor vmbo-g/t. Binnen de hele school krijgen het gemiddeld cijfer CE en het verschil SE-CE extra aandacht. 3.3.3 Examenresultaten 2012 De afgelopen jaren zijn de slagingspercentages van het Carmel College Salland op hetzelfde niveau of hoger dan landelijk. De examencijfers van de leerlingen liggen rond het landelijk gemiddelde. De school heeft de ambitie om in de toekomst, aansluitend op de afspraken in het Bestuursakkoord, hogere slagingspercentages en hogere cijfers te behalen. Slagingspercentage %
Landelijk
Examencijfer Percentiel
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
93,9
95,8
25
vmbo-b
6,63
6,6
53
vmbo-k
93,8
93,1
43
vmbo-k
6,15
6,3
33
vmbo-g/t
88,3
90,2
34
vmbo-g/t
6,05
6,3
16
havo
86,3
86,6
45
havo
6,22
6,3
30
vwo
91,6
87,3
73
vwo
6,28
6,4
34
74
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Om de prestaties op het gebied van taal en rekenen vast te stellen, worden binnen Carmel College Salland vmbo de toetsen van het Cito Volgsysteem (voorheen Cito VAS) gebruikt. Binnen het havo/vwo worden de brugklassers getest op dyslexie. Indien dit geconstateerd wordt, krijgen de leerlingen extra begeleiding. Inmiddels is een integraal taal- en rekenbeleid vastgesteld. Taal en rekenen wordt integraal aangeboden, dat wil zeggen dat alle vakken/leergebieden verantwoordelijk zijn om taal- en rekenonderwijs te integreren in hun lesprogramma. Taal en rekenen wordt bij door de leerlingen uitgevoerde opdrachten meegenomen in de beoordeling. Tevens worden er verschillende hulpprogramma’s ontwikkeld en aangeboden aan die leerlingen die meer nodig hebben dan het basisprogramma taal en rekenen biedt. 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Zie paragraaf 3.2.
4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Burgerschapsvorming komt niet alleen bij het vak maatschappijleer aan de orde, maar bij elk vak. Daarbij gaat het niet alleen om lessen staatsinrichting of politiek, het gaat ook om betrokkenheid. Leerlingen doen op verschillende manieren maatschappelijke ervaring op. Bijvoorbeeld tijdens maatschappelijke stages, deelname aan debatwedstrijden en grote sporttoernooien. Er zijn ook leerlingen die in de school mondige burgers zijn, zoals de klassenvertegenwoordigers en leerlingen die lid zijn van de leerlingen- of medezeggenschapsraad. 4.4 Goede en betrouwbare examens Alle vakgroepen/leergebieden hebben een gesprek gehad met de sectorleiding en elke vakgroep/leergebied heeft een plan van aanpak gemaakt om de SE-CEprestaties te verbeteren. Het plan heeft als doel de examenopbrengsten te verhogen en het verschil tussen SE-CE te nivelleren. Daarnaast bleek uit de bezoeken van de Inspectie dat afspraken t.a.v. toetsafname en -kwaliteit aandacht behoeven. Hier hoort ook de kwaliteit van de schoolexamens bij. Dit onderwerp wordt (verder) opgepakt. ◗
75
10.5 Carmelcollege Emmen
3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Leerlingen School
1. ALGEMENE ANALYSE De resultaten laten een wisselend beeld zien. Voor alle afdelingen geldt nu nog een basisarrangement, maar over de vwo-afdeling maken we ons grote zorgen. Daar dreigt in 2013 het predikaat zwak. De resultaten binnen het vmbo (b en k) zijn goed, de zorg over het rendement in de bovenbouw wordt uitsluitend veroorzaakt door de instroom van OPDC-leerlingen. Een deel van deze leerlingen mist de aansluiting en zal voortaan in leerjaar 2 worden geplaatst. Met de mavo- en de havo-afdeling gaat het goed. De profielen sport en TTO-atheneum zijn een succes, TTO-havo blijft helaas achter. De intersectorale programma’s binnen het vmbo slaan aan. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Een school dient te staan voor meer dan kennisoverdracht. Het Carmelcollege Emmen wil de komende jaren de nadruk leggen op omgangsvormen in de meest brede betekenis. De missie en visie van Stichting Carmelcollege zijn hierbij leidend. Momenteel is er aandacht voor waardegericht onderwijs binnen de lessen levensbeschouwing, bij maatschappijleer en veel in de mentorlessen, maar is er beslist vooruitgang te boeken in het gehele onderwijsproces. Hoewel het schoolklimaat beslist goed is, zal de focus hierop worden gelegd. Mede om deze reden maakt de rector zelf deel uit van de werkgroep waardegericht onderwijs binnen de Stichting Carmelcollege.
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
vmbo
7,1
6,7
8,2
7,2
mavo
6,9
6,7
7,4
7,2
havo
7,3
6,8
7,5
7,2
vwo
6,3
6,8
7,0
7,2
Het valt op, dat de zorg over de vwo-afdeling ook in de tevredenheidsenquetes terugkeert. Daar waar alle afdelingen zowel bij leerlingen, als bij ouders (vooral ouders vmbo) goede cijfers opleveren, ook duidelijk boven het landelijk gemiddelde, blijven ook hier de scores in het vwo achter. 3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen De focus ligt op kwaliteitszorg en op profilering.Schoolbreed worden de resultaten scherp gevolgd en waar nodig vindt altijd overleg met docenten, secties en teams plaats. Zo ontstaat zicht op situaties en kan in de vorm van maatwerk gezocht worden naar oplossingen. De nadruk ligt uiteraard op het vwo, daarvoor wordt ook volop externe expertise ingezet (examentraining, toetsmodellen, so-programma’s,etc). Het Carmelcollege Emmen heeft het imago te weinig voor de exacte leerlingen te betekenen. Ook hier ligt het accent op het vwo, maar is er uiteraard ook aandacht voor de andere afdelingen. Het vak techniek kan mogelijk een rode draad gaan vormen. Binnen het vmbo vindt een herijking van de intersectorale programma’s plaats, dit zal ook gevolgen hebben voor de sectoren binnen Carmelcollege Emmen. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Alle afdelingen hebben (nog) een basisarrangement. Er is sprake van een drietal attenderingen, waarbij eigenlijk allen de situatie binnen het vwo zorgen baart.
76
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% onvoldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% onvoldoende
100% onvoldoende
3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Examencijfer Percentiel
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
93,3
96,0
22
vmbo-b
6,42
6,6
24
vmbo-k
96,2
93,4
56
vmbo-k
6,13
6,3
29
vmbo-g/t
92,6
90,3
57
vmbo-g/t
6,30
6,3
54
havo
91,5
86,7
77
havo
6,33
6,3
58
vwo
67,6
87,3
3
vwo
5,89
6,4
3
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Aan alle klassen wordt een lesuur rekenen gegeven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de methode Startrekenen. Om een referentieniveau te kunnen bepalen worden de Cito-toetsen gebruikt. Taal wordt vooral aangeboden in de vorm van veel Remedial Teaching. De resultaten zijn zeer wisselend. In de meeste klassen gaat het goed tot redelijk. Met name binnen het vmbo bestaat zorg over de uitkomsten. Heel veel leerlingen voldoen hier (nog) niet aan de betreffende referntieniveaus. De problematiek rond taal is complexer. Emmen is een achterstandsregio en dat is zeker terug te vinden bij het taalniveau. Over het rekenprogramma zijn we op hoofdlijnen tevreden. Op bepaalde plaatsen binnen de school zullen we het aanbod versterken, maar doordat klassen de komende jaren tijdens hun hele programma rekenen hebben gehad en niet maar één jaar verwachten we verdere verbetering. Als gezegd is de siltuatie rond taal complexer. Samen met de sectie Nederlands zal worden gekeken hoe het aanbod het komend schooljaar kan worden versterkt ook met het oog op de totale (examen)resultaten. 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Binnen TTO en LOOT is er veel aandacht voor talentontwikkeling. Daar gaat het om groepen veelal zeer gemotiveerde leerlingen. Binnen het klassenverband wordt
gestreefd naar maatwerk, waarbij de praktijk is, dat dit maatwerk zich vooral richt op de onderkant, met name door een grote eigen huiswerkklas. Binnen de werkgroep maatwerk wordt momenteel gekeken naar een verbreding van het aanbod voor de sterke leerling. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Ook in de schoolgids wordt aangeven, dat het Carmelcollege Emmen streeft naar maatwerk om zo de talenten van alle leerlingen optimaal te ontwikkelen. De focus ligt ook hier op de profielen die de school aanbiedt. 4.4 Goede en betrouwbare examens De schoolexamens zijn inderdaad met name binnen havo en vwo punt van aandacht. Met de secties, vooral de kleinere, wordt door de schoolleiding gesproken over borging. Hiervoor wordt contact gelegd met een aantal scholen binnen en buiten de Stichting. 4.5 (Zeer) zwakke scholen weer goed, goede scholen nog beter De meeste Inspectiearrangementen zijn gelukkig in orde. Binnen het vmbo zorgen de leerlingen die terugkeren van het OPDC voor een negatieve invloed op het doorstroomrendement. Over de mavo en de havo-afdeling zijn we heel tevreden. Groot punt van zorg betreft de vwo-afdeling. Deze afdeling is zwak en dreigt zelfs zeer zwak te worden. Hiervoor is een aantal maatregelen genomen, die naar verwachting effect gaan sorteren in dit schooljaar, bijvoorbeeld door voortdurende gesprekken over toetswijze en resultaten, door examentraining, door extra lessen bij bepaalde vakken. ◗
77
10.6 Carmelcollege Gouda
Toelichting scores leerlingen: De score van de vmbo-leerlingen is een samenstelling van de tevredenheidscores van drie locaties: 6,2 + 6,3 (De Meander, resp. vmbo-b, vmbo-k) + 6,5 (ACG vmbo-g/t) + 6,9 (ACB vmbo g/t) = 25,9: 4 = 6,48. De score van de havo/vwo-leerlingen is een samenstelling van de tevredenheidscores van twee locaties: 6,0 + 6,8 (ACG, resp. havo, vwo) + 6,8 + 5,4 (ACB, resp. havo, vwo) = 25,0: 4 = 6,25.
1. ALGEMENE ANALYSE De resultaten over cursusjaar 2011-2012 gaven geen reden tot vreugde. De scholen van het Carmelcollege Gouda en met name het Antoniuscollege Gouda zijn zich bewust van het feit dat het bestrijden van de zwakke kwaliteitskaart voor havo en vwo de allerhoogste prioriteit heeft. In dat kader is er dan ook veel scholing gezet op de secties die (mede) verantwoordelijk zijn voor de onvoldoende resultaten. Daarnaast is de andere oorzaak, determinatie van onvoldoende kwaliteit, op de scholen aangepakt. Echter, dit zal pas op termijn de (examen) resultaten in positieve zin beïnvloeden. Hiermee zal de cultuur van ‘kansen geven’ gaan veranderen in één van alleen reële kansen bieden. Dit past ook in het streven om de scholen van het Carmelcollege Gouda optimaal te professionaliseren. Elke leerling op de plek die voor hem of haar het meest geschikt is, geeft op termijn voor allen de kans om waarlijk te excelleren. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Waardegericht onderwijs is op de scholen van het Carmelcollege Gouda niet expliciet herkenbaar. Gezien de leerlingenpopulatie en de problematiek van de stad Gouda heeft vrijwel elke les elementen van waardengerichtheid in zich. Explicieter komen de waarden tot uiting in de lessen drama en CKV, alsmede de lessen beeldende vorming en levensbeschouwing. Leerlingen worden bij deze vakken uitgedaagd om iets van zichzelf te tonen met betrekking tot een specifiek thema of een specifieke opdracht. In de nabespreking komt het ‘waarom’ aan de orde en het waarom is niet los te zien van (persoonlijke) waarden. 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
vmbo
6,5
6,7
6,9
7,2
havo/vwo
6,3
6,8
6,6
7,2
De landelijke score bij de vmbo-leerlingen is een gemiddelde van de landelijke scores van vmbo-b, vmbo-k en vmbo-g/t: 6,7 (vmbo-b) + 6,6 (vmbo-k) + 6,6 (vmbo-g/t) = 19,9: 3 = 6,63. De landelijke score bij de havo/vwo-leerlingen is een gemiddelde van de landelijke scores van havo en vwo: 6,7 (havo) + 6,9 (vwo) = 13,6: 2 = 6,8. Conclusies: • De leerlingtevredenheid op De Meander blijft wat achter bij het landelijk gemiddelde. Het was ook al wel duidelijk vanuit de enquêtes dat met name de veiligheidsbeleving lager scoorde dan we op basis van het aantal feitelijke incidenten hadden mogen verwachten. Ook vinden de leerlingen van De Meander dat er wel wat meer buitenroosteractiviteiten zouden mogen plaatsvinden. Ten aanzien van het eerste punt gaan de mentoren in gesprek met de klassen/groepen met betrekking tot hun beleving. Met betrekking tot het tweede punt: er gebeurt nu meer: feesten, excursies en zelfs een Londonreis. Veel medewerkers durven nu de angst ‘van vroeger’ wat meer achter zich te laten en samen met de docenten die wat korter in dienst zijn weer ‘leuke dingen’ te doen. • De leerlingtevredenheid op het vwo zit op het landelijk gemiddelde. Die van de havo zit er duidelijk onder. Ook op het ACG is het van belang dat de mentoren in gesprek gaan met hun klassen/groepen met betrekking tot deze beleving. Vanuit het verleden, waarbij veel leerlingen vanuit het vwo moesten afstromen naar het havo, is een minder positieve grondhouding ten opzichte van het schoolgebeuren wel verklaarbaar. Aangezien we op het ACG om redenen van de kwaliteitskaart ook de determinatie in de onderbouw hebben aangepakt valt te verwachten dat bij een volgende meting het oordeel van de havoleerlingen positiever zal zijn. • De scores van het ACB worden wegens het sluiten van de locatie per 1 augustus 2013 verder buiten beschouwing gelaten. Toelichting scores ouders: De score van de vmbo-ouders is een samenstelling van de tevredenheidscores van twee locaties: 6,3 + 7,1 (De Meander, resp. vmbo-b, vmbo-k) + 7,2 (ACG vmbo-g/t) = 20,6: 3 = 6,87. De score van de havo/vwo-ouders is een gemiddelde van de scores van de ouders van de havo en het vwo van het ACG: 6,4 (havo) + 6,8 (vwo) = 13,2: 2 = 6,6.
78
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
N.B.: De scores van de ouders van de locatie ACB zijn niet in de uitslag meegenomen: de vragenlijst was slechts door twee ouders ingevuld en daarmee is de uitkomst niet representatief. De landelijke score bij de vmbo-ouders is een gemiddelde van de landelijke scores van vmbo-b, vmbo-k en vmbo-g/t: 7,2 (vmbo-b) + 7,2 (vmbo-k) + 7,2 (vmbo-g/t) = 21,6: 3 = 7,2. De landelijke score bij de havo/vwo-ouders is een gemiddelde van de landelijke scores van havo en vwo: 7,1 (havo) + 7,3 (vwo) = 14,4: 2 = 7,2. Conclusies: • De oudertevredenheid voor het vmbo lijkt op het eerste gezicht wat af te wijken van het landelijk gemiddelde. Bij nader inzien wordt dit niet veroorzaakt door de ouders van vmbo-kader en vmbo-theoretisch; die zitten (vrijwel ) op het gemiddelde. Het is de (meestal) moeilijk bereikbare groep van vmbo-basisouders die minder tevreden is. Wellicht speelt hier ook mee dat de respons van ouders van deze niveaugroep in het algemeen wat minder is dan van de andere groepen. Wel is op De Meander de ouderbetrokkenheid hoog op de agenda geplaatst en zijn er diverse initiatieven gestart om met de ouders van alle niveaugroepen in gesprek te komen en te blijven. • De oudertevredenheid op het ACG is duidelijk minder (m.u.v. de mavo-ouders). Ontevredenheid over de administratieve organisatie, de communicatie zowel wat bereikbaarheid betreft als de kwaliteit van de communicatie en klachten over het primair proces zijn herkenbaar. Op de locatie is vanaf februari 2011 hard ingegrepen en zijn forse verbeterslagen gemaakt m.b.t. de administratie en de communicatie. Verbeteringen zijn zowel bereikt door organisatorische aanpassingen als door forse mutaties in het personeelsbestand. Klachten m.b.t. het primair proces worden méér dan voor 2011 adequaat opgepakt en op de locatie afgehandeld, dan wel bij voortduring van het disfunctioneren geëscaleerd naar de rector. Dat ouders de resultaten van deze ingrepen herkennen blijkt uit de duidelijk positievere geluiden die uit de klankbordgroepen de locatiedirecteur bereiken en uit het feit dat brugklasouders en die van leerjaar 2 duidelijk veel meer tevreden zijn over het ACG. Kennelijk zijn er door de locatie forse verbeterslagen gemaakt en herkennen ouders dat ook.
kracht van de eigen locatie en de ‘unique selling points’ werden benoemd. Dit traject is achteraf zeer succesvol gebleken en werden de bestaande merkbeloften ‘Werelds en grensverleggend’ (ACG) en ‘Werelds en ondernemend’ (De Meander) opnieuw geladen. Daarnaast werden TTO en Technasium verder ontwikkeld tot publiekstrekkers op het gebied van ambitieus en uitdagend onderwijs in de Goudse regio. De kwaliteitscyclus (360°-feedback) levert de gewenste resultaten op en is een steeds meer algemeen geaccepteerd fenomeen. Dankzij deelname aan Carmel ICT Shared Services (CISS) is het Carmelcollege Gouda erin geslaagd een professioneel en stabiel ICT-netwerk te genereren dat het onderwijs van de 21e eeuw kan gaan dienen. iPad/tablet-pilots zijn met succes uitgezet en zullen op termijn leiden tot een structureel ICT-gebruik in de lessen op basis van BYOD. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Het Antoniuscollege Gouda heeft voor zowel het havo als het vwo het predicaat ‘zwak’ en daarom aangepast toezicht sinds 27-09-2011. De andere afdelingen en locaties hebben het basistoezicht. Er is verscherpt toezicht voor het Antoniuscollege Gouda. Voor de twee andere locaties (nog) niet. Een fase waar we doorheen moeten; een fase die logisch voortkomt uit de situatie waarin de scholen van het Carmelcollege Gouda terecht zijn gekomen. De bemoeienis van de onderwijsinspectie dient positief te worden gewaardeerd en dient voor de leiding van de diverse locaties, voor zover nodig, als externe legitimering van forse ingrepen in het primair proces.
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen Ook in het schooljaar 2011-2012 is de aanmelding van nieuwe leerlingen achtergebleven bij de verwachtingen. Een negatief imago heeft helaas tijd nodig om weer positief te worden. Al onze inspanningen, zowel intern als extern, zijn gericht op herstel van het vertrouwen in de scholen van het Carmelcollege Gouda, op het leveren van kwaliteit en op het vergroten van de betrokkenheid van de docenten bij de ontwikkelingen. In het kalenderjaar 2012 is daarom met bezielende externe hulp van Het Stormt een intensief traject gestart, waarin bottom-up de
79
3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
50% voldoende
100% voldoende
50% voldoende
50% voldoende
50% voldoende
havo
100% onvoldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
Er is al veel over gezegd en geschreven, ook in dit verslag. Het moet beter en het kan beter. De ambitie van de scholen van het Carmelcollege Gouda om met de eindexamenresultaten op of boven het landelijk gemiddelde te scoren is nog ver weg. Met betrekking tot het ACG ligt de focus nu meer op het gezond maken van het vwo, want daar vallen op korte termijn meer resultaten te verwachten dan op het havo. De slechte resultaten zijn min of meer een randstadgegeven, maar daar leggen we ons voor de toekomst niet bij neer. 3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
96,7
95,8
43
vmbo-k
92,5
93,1
onbekend
vmbo-g/t
79,7
90,2
onbekend
havo
74,1
86,6
5
vwo
75,0
87,3
10
• Het ACG blijft duidelijk achter voor wat betreft het slagingspercentage en dat doet het ACG ook bij havo en vwo. Analyse op de locatie heeft zichtbaar gemaakt dat een groot deel van de problematiek zit bij de talen. In cursusjaar 2012-2013 is daarom een intensief begeleidingstraject gestart, waarbij op individueel toetsniveau en op docent niveau gekeken wordt of er nog wel ‘de goede dingen’ gedaan worden. Er zijn aanwijzingen dat dit bij met name Duits en Frans niet het geval is. Naast een kritische blik op de vak-PTA’s is er ook intensieve bijscholing op het gebied van didactiek in gang gezet. Voor een aantal collega’s is de confrontatie van de eigen beleving (= onbewust bekwaam) naar de realiteit van bewuste onbekwaamheid een pijnlijk en emotioneel proces. Ook hier zullen we met elkaar en met externe ondersteuning doorheen moeten. • De scores van het ACB worden wegens het sluiten van de locatie per 1 augustus 2013 verder buiten beschouwing gelaten.
Examencijfer Landelijk
Het slagingspercentage voor vmbo-k en vmbo-g/t is een samenstelling van het slagingspercentage van twee locaties: • vmbo-k: De Meander (64 deelnemers, 92,2% geslaagd) en ACB (3 deelnemers, 100% geslaagd) • vmbo-g/t: ACG (55 deelnemers, 81,8% geslaagd) en ACB (14 deelnemers, 71,4% geslaagd) Voor deze twee slagingspercentages is er derhalve geen percentielscore bekend. Conclusies: • Voor wat betreft de slagingspercentages van De Meander mogen we tevreden zijn. Vmbo-basis scoort iets boven het landelijk gemiddelde, vmbo-kader er iets onder.
80
Percentiel
vmbo-b
6,3
6,6
9
vmbo-k
6,1
6,3
onbekend
vmbo-g/t
6,1
6,3
onbekend
havo
6,0
6,3
7
vwo
6,1
6,4
10
Het gemiddelde Centraal Examencijfer voor vmbo-k en vmbo-g/t is een samenstelling van het Centraal Examencijfer van twee locaties: • vmbo-k: De Meander (64 deelnemers, CE 6,1) en ACB (3 deelnemers, CE 6,6) • vmbo-g/t: ACG (55 deelnemers, CE 6,1) en ACB (14 deelnemers, CE 5,9) Voor deze twee Centrale Examencijfers is er derhalve geen percentielscore bekend.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
Conclusies: • In vergelijking met de landelijke gemiddelde examencijfers zitten we daar met alle niveaus 0.3 tot 0.4 punt onder. Op zich lijkt dat niet zo veel, maar we zijn vanuit onze doelstelling en ambitie verplicht om minimaal op het landelijk gemiddelde te komen, liefst hoger. • Op De Meander zijn de secties die onderpresteren in beeld. Deels heeft e.e.a te maken met personele mutaties, maar ook met een gebrek aan afstemming en samenhang in en tussen de teams. In cursusjaar 20122013 is er intensief sectieoverleg opgestart en worden docenten van de vakken die onder het gemiddelde zitten nauwkeurig begeleid en de prestaties gemonitord. • Met betrekking tot de prestaties op het ACG wordt verwezen naar hetgeen is geschreven bij de slagingspercentages. Ook hier geldt dat de ambitie van de locatie ligt op presteren op en boven het landelijk gemiddelde. Over de weg daar naar toe is al e.e.a gezegd. • Aangezien de locaties van het Carmelcollege Gouda in verhouding met andere scholen weinig leerlingen hebben worden uitschieters naar boven en naar beneden niet gedempt door de massa. Hierdoor kan een ongenuanceerd beeld ontstaan. 4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Carmelcollege Gouda besteedt aandacht aan taal- en rekenlessen in de brugklassen. We maken gebruik van RTTI-toetsen. We hebben het Cito-leerlingvolgsysteem 0-3 ingevoerd. Daarnaast is er 1 uur rekenen op het rooster in alle klassen doorgevoerd en zijn de examencijfers voor Nederlands en wiskunde omhoog gegaan. We hebben onderwijstijdverlenging in brugklassen t.b.v. technisch lezen ingevoerd, zodat alle leerlingen op AVI-9 zitten. We versterkten ons sectie-overleg. We hebben een toetssysteem opgesteld (ook in de onderbouw). We determineren op basis van ‘harde’ gegevens i.p.v. de ‘gunfactor’. En we professionaliseren docenten: training leerstijlen en activerende didactiek. Collegiale consultaties; verbeteren van oudercontacten (wetenschappelijk is vastgesteld dat prestaties van kinderen verbeteren, wanneer ouders en school goed in contact zijn). Om de prestaties op het gebied van taal en rekenen vast te stellen maken we gebruik van de volgende instrumenten: RTTI/Cito in de 2e klas en ERK-toetsen; Cito-leerlingvolgsysteem 0-3; in 2012 hebben we de Cito-determinatietoets in klas 2 ingevoerd.
jaarlagen. We gaan NRK en ERK-toetsen gebruiken. We gaan de RTTI uitbouwen. Verder een strakke determinatie bij instroom en na 2-jarige brugperiode. Inzetten op perfectioneren van de begeleiding (mentorencursus), opbrengstgericht werken en laag scorende secties begeleiden (start talensecties). 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Op Carmelcollege Gouda is er de inzet van een zorgondersteuner, en er is een faciliteitenkaart/mentorenvoorlichting. Alle leerlingen van de Meander zijn uitgestroomd naar het mbo. We nemen deel in de BegaafdheidsProfielScholen; voor TTO bieden we Global Perspective Research (GPR) i.s.m. Porta Mosana. Leerlingen kunnen een certificate IB English behalen. Daarnaast heeft De Meander de zgn. ‘Specials’. PSO in klas 2, Technologie in mavo-3 en -4; Brede School workshops; praktijkvakken in brugklassen: techniek + koken. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Het Carmelcollege Gouda wil vanuit de missie een school zijn die: • het optimale uit leerlingen en medewerkers haalt; • talenten van leerlingen en medewerkers wil ontdekken en ontwikkelen; • leerlingen en medewerkers hun grenzen laat verleggen en nieuwe werelden laat zien; • leerlingen leert keuzes te maken. Een voorbeeld hiervan is het groepsproject MAS: sponsoring dierenambulance. 4.4 Goede en betrouwbare examens Secties maken samen examens. Het samenwerken van de secties onderling en in clustergroepen (bijv. MVTanalyse van examenresultaten) heeft geleid tot betere determinatie. 4.5 (Zeer) zwakke scholen weer goed, goede scholen nog beter Aandachtspunt is het verbeteren van de cijfers voor SE en CE. Daarnaast is er aandacht voor een toetssysteem met genormeerde toetsen voor kernvakken (PTO en PTA), betere determinatie, intensieve en veeleisende scholing ‘noodsecties’. ◗
Voor de volgende cursus willen we de volgende verbeterslag maken: invoer Cito in OB/ERK en NRK/deelname pilot verplichte rekentoets en rekentoets alle jaarlagen. Betere afstemming van het onderwijs in leerjaar 2. We zullen een beleidsplan reken en taal opstellen. Daarnaast zetten we een doorlopende leerlijn leesvaardigheid op. Er komen Cito-niveautoetsen in alle
81
10.7 Etty Hillesum Lyceum
In bovenstaande tabel zijn de gemiddelde scores op de tevredenheidsonderzoeken onder ouders en leerlingen weergeven. Over het algemeen zijn we redelijk tevreden met de uitslag van deze enquêtes. De respons was in het algemeen (te) laag. Voor een volgende enquête worden acties ondernomen om de respons te verhogen. Naar aanleiding van enkele schoolspecifieke antwoorden, worden acties ondernomen om de resultaten voor een volgende enquête te verbeteren.
1. ALGEMENE ANALYSE Het Etty Hillesum Lyceum is op weg naar kwaliteitsverbetering. De locatie Arkelstein heeft een zeer ambitieus plan ontwikkeld en in uitvoering gebracht om weer snel aan de eisen te voldoen die de Inspectie aan scholen stelt en om van het oordeel ‘zeer zwak’ af te komen. De overige locaties hebben het basisarrangement voor het toezicht gekregen, maar zijn desondanks volop bezig om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De algemene trend in de examenresultaten was licht dalend voor het vmbo en licht stijgend voor het havo/ vwo. Voor de onderbouwrendementen geldt dat deze net onder het gemiddelde liggen. De directie hoopt deze trend snel om te buigen richting stijgende rendementen en gemiddelde waarden. Daartoe zijn door alle locaties actieplannen opgesteld, die zo concreet mogelijk en op docentniveau geformuleerd zijn. Kernwoorden daarbij zijn kwaliteit van lessen en niveaudifferentiatie. Ook verbetering van de aansluiting van de bovenbouw op de onderbouw is een belangrijk onderwerp van bespreking.
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen Op de locatie Het Stormink is de teamindeling gewijzigd van horizontale teams naar niveauteams. Beoogd wordt om in de teams veel meer aandacht te besteden aan de specifieke didactiek die leerlingen van een bepaald onderwijsniveau nodig hebben. Daarnaast wordt de focus gelegd op verbetering van de doorstroom en de aansluiting op de bovenbouw. Ook op de andere locaties wordt aandacht besteed aan dit onderwerp dat valt onder de noemer: opbrengstgericht werken. Kernwoorden hierbij zijn: op welke wijze toetsen wij, welke didactische werkvormen doen het meest recht aan verschillen, docenten geven feedback op elkaar lessen, aansluitingsprogramma’s van onderbouw naar bovenbouw, ketengericht denken van alle docenten. Door veel personeelsleden te laten scholen, wordt aandacht gegeven aan onderzoek naar oorzaken van mindere opbrengsten. Zeven docenten volgen scholing in het kader van het startbekwaamheidstraject voor teamleiders. Door de stage die onderdeel uitmaakt van deze scholing, wordt op projectmatige basis en op basis van onderzoek gewerkt aan verdere kwaliteitsverbetering. Op de locatie Keurkamp is een doorlopende leerlijn in het eigen gebouw gerealiseerd voor de afdeling Horeca en Installatietechniek, van vmbo naar mbo-niveau 2. In het komende jaar wordt geprobeerd deze mogelijkheid voor meer sectoren mogelijk te maken. Op locatie De Boerhaave is het onderwijs aan hoogbegaafden sterk in ontwikkeling. Daarnaast wordt op enkele locaties een begin gemaakt met onderwijs m.b.v. tablets en laptops. Een compleet systeem van kwaliteitszorg moet er voor zorgen dat er systematisch aan kwaliteitsverbetering wordt gewerkt.
2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Op verschillende manieren wordt binnen het Etty Hillesum Lyceum aandacht besteed aan waardegericht onderwijs: • Jaarlijks bezoeken alle onderbouwleerlingen het Etty Hillesum Centrum. • Elke locatie doet mee aan een goed-doelactie. • In de profielwerkstukken van de havo en vwo leerlingen is een ethische paragraaf opgenomen. • In de oriëntatieweken wordt op de diverse locaties aandacht besteed aan waardeoriëntatie. • Tijdens de maatschappelijke stage worden leerlingen geconfronteerd met zaken die hun gevoel voor waarden en normen versterken. Dit onderwerp is tevens regelmatig aan de orde in het vak levensbeschouwing waar ook het onderdeel ethiek een prominente plaats in neemt. 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
praktijk
6,9
7,2
6,2
7,8
vmbo
6,2
6,7
6,8
7,2
havo/vwo
6,4
6,7
7,1
7,2
82
3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Basisarangement voor alle locaties, behalve voor Arkelstein. Voor Arkelstein is een uitgebreid verbeterplan opgesteld dat ervoor moet zorgen dat ook Arkelstein op de kortst mogelijke termijn weer onder het basisarrangement valt. Op dit moment wordt het verbeterplan volgens schema en met succes uitgevoerd.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
3.3.2
Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
50% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
50% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
50% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
Bovenstaand schema is ingevuld n.a.v. de meerjarenopbrengsten VO 2012. Er zijn tegenvallende beoordelingen wat betreft de onderbouwrendementen en het bovenbouwrendement van de kaderberoepsgerichte en theoretische leerweg. Er is ingezet op het verbeteren van de rendementen o.a. door het contact met het basisonderwijs te versterken, afspraken te maken over plaatsing eerstejaars leerlingen, vaststellen overgangsrichtlijnen, analyseren rendementsgegevens en organiseren onderbouw-bovenbouwbijeenkomsten. 3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
88,8
96,0
7
vmbo-k
89,4
93,4
21
vmbo-g/t
87,0
90,3
28
havo
89,0
86,7
59
vwo
92,5
87,3
79
Examencijfer Landelijk
Percentiel
vmbo-b
6,36
6,6
17
vmbo-k
6,31
6,3
58
vmbo-g/t
6,28
6,3
50
havo
6,36
6,3
66
vwo
6,62
6,4
87
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Op de meeste locaties worden de Cito-volgtoetsen (en Diataal-toetsen) afgenomen. De resultaten op deze genormeerde toetsen geven de school een beeld van hoe haar leerlingen op de verschillende onderdelen (op referentieniveau) presteren. Ook verschaft het de school inzicht in het presteren van de individuele leerling, zodat de school hier op in kan spelen (omgaan met verschillen, differentiëren, remedial teaching, steunklas). 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Op verschillende manieren wordt binnen het Etty Hillesum Lyceum aandacht besteed aan talentontwikkeling. Er is een specifiek aanbod voor de goed presterende en excellente leerlingen. Hierbij kan gedacht worden aan: hoogbegaafdenklas, bèta-plusprogramma (leerjaar 1), universitaire programma’s gericht op leerlingen uit het voortgezet onderwijs, breed aanbod (o.a. Cambridge Engels, Business English, Spaans, Chinees, bètamodules), prijs profielwerkstukken, muziekavonden en cum laudecertificaten. Het Etty Hillesum Lyceum is een talentvriendelijke school. Er is extra begeleiding voor leerlingen met specifieke talenten buiten de school die helpt hun training/hobby/ studie te combineren met school. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Binnen het Etty Hillesum Lyceum zijn afspraken gemaakt met betrekking tot maatschappelijke stage. Voor de langere termijn wordt (binnen deze kaders) gezocht naar een integratie van de maatschappelijke stage met (de rest van) het reguliere curriculum, zodat burgerschapsvorming een meer integraal onderdeel daarvan wordt. De school werkt actief aan het aanleren van waarden en normen. De school is hier ondersteunend aan de opvoeding waarvoor ouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn.
83
4.4 Goede en betrouwbare examens De verschillende locaties waar examens worden afgenomen zijn allemaal bezig met het verbeteren van de kwaliteit van de schoolexamens. Om de kwaliteit van de schoolexamens te waarborgen zijn op iedere examenlocatie de volgende afspraken gemaakt: • PTA’s en wegingsschema’s worden per vak, per leerweg opgesteld (en indien nodig bijgesteld). • Door de PTA’s is het voor leerlingen duidelijk wat er getoetst wordt bij de schoolexamens, op welke wijze, in welke vorm, wat de weging is en welke hulpmiddelen de leerlingen mogen gebruiken. • De schoolexamens van een vak binnen één leerweg zijn van een gelijkwaardig niveau.
84
• De schoolexamens worden in onderling overleg door de vakgroep gemaakt. • Correctievoorschriften van de schoolexamens zijn vooraf opgesteld en eventueel bijgesteld. • De resultaten op de schoolexamens worden binnen de sectie geanalyseerd en besproken (al dan niet met de schoolleiding). • De schoolexamens worden met leerlingen besproken en zij hebben recht op inzage. • Er zijn duidelijke instructies m.b.t. toetsafname en -condities (conform CE-eisen). • Toetsresultaten worden in SOM verwerkt (ouders en leerlingen hebben inzage in de cijfers via leerling- en ouderportaal). ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
10.8 Sg. De Grundel
3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Scholengemeenschap De Grundel bestaat uit vier locaties. Op alle bovenbouwlocaties is een tevredenheidsonderzoek afgenomen onder leerlingen en ouders in leerjaar 3. De resultaten zijn samengevoegd voor vmbo en havo/vwo. Hieronder ziet u de resultaten. Leerlingen
1. ALGEMENE ANALYSE Scholengemeenschap De Grundel presteert goed. De meeste resultaten van onze leerlingen op het eindexamen zijn gelijk aan het landelijk gemiddelde. Voor een aantal specifieke vakken in de havo en het vmbo-b geldt dat we extra moeten investeren in het verhogen van de resultaten. Al onze rendementen worden door de onderwijsinspectie met een voldoende beoordeeld. Dit is een verbetering, omdat er eerder een onvoldoende werd gegeven voor het verschil tussen centrale examencijfers en schoolexamencijfers in het vwo. Het onderbouwrendement is verhoogd en ligt voor havo/ vwo op en voor vmbo-(g)t boven het landelijk gemiddelde. Ouders zijn tevreden over het onderwijs dat de school biedt. We signaleren ook een aantal verbeterpunten. We hebben extra aandacht voor de school- en eindexamens van het vwo: examineren we op een vergelijkbaar niveau? De basis is op orde en nu mag de lat omhoog: we willen leerlingen meer laten excelleren. Daarnaast is er oog voor de tevredenheid van leerlingen. We zijn aan de slag gegaan met de aandachtspunten die voortkwamen uit het tevredenheidsonderzoek. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Onverkort is er op alle locaties lesgegeven in levensbeschouwing. Nog steeds is dit vak de spil in de omgang met en de reflectie op de waarden van de scholen onder Twickel en Grundel. Daarnaast is er in het kader van de medemenselijkheid veelvuldig actie gevoerd voor goede doelen, variërend van ‘Zip your lip’ tot een sponsorloop en fakkeltocht. Tenslotte is identiteit een terugkerend thema in sollicatiegesprekken met mogelijk toekomstige leidinggevenden en is de zoektocht naar gemeenschappelijke waarden van de traditie van de Carmel de basis voor ieder gesprek tussen leidinggevende en docent.
School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
vmbo
6,5
6,7
7,2
7,2
havo/vwo
6,9
6,8
7,4
7,2
3.2 Kenmerkende (onderwijs)ontwikkelingen De eerste contouren van opbrengstgericht en projectmatig werken worden zichtbaar in de organisatie. Op de scholen wordt gewerkt aan projecten op het gebied van talentmaximalisatie, differentiatie in onderwijs, taal & rekenen en profilering. Op het niveau van Scholengroep Carmel Hengelo werken we aan de projecten Bedrijfsvoering+, Van HRM naar HRD, ICT en Onderwijs, Opbrengstgericht werken, en Restyle. Elk project kent een projectbrief waarin duidelijk omschreven staat wat het doel is en welke zichtbare resultaten we beogen. Deze projectbrieven worden door een projectteam uitgewerkt in een projectplan met een bijbehorende activiteitenplanning. Jaarlijks wordt verantwoording afgelegd over de tot dan toe behaalde resultaten. De komende jaren zullen worden gebruikt om deze werkwijze uit te bouwen en te optimaliseren. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Scholengemeenschap De Grundel heeft voor alle locaties een basisarrangement voor het Inspectietoezicht. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen Scholengemeenschap De Grundel heeft op alle opbrengstbeoordelingen een voldoende gekregen. Dit is een verbetering ten opzichte van vorig jaar, toen er op ‘Verschil se-ce’ voor het vwo nog onvoldoende werd gescoord.
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
85
3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
89,5
95,8
9
vmbo-k
98,4
93,1
74
vmbo-g/t
86,4
90,2
26
havo
80,2
86,6
17
vwo
84,6
87,3
34
Examencijfer Landelijk
Percentiel
vmbo-b
6,24
6,6
8
vmbo-k
6,24
6,3
46
vmbo-g/t
6,14
6,3
27
havo
6,10
6,3
14
vwo
6,34
6,4
44
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Taal en rekenen zijn belangrijke basisvaardigheden. Bij de scholen die werken onder de vlag van De Grundel wordt er, met name in de onderbouw, veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van taal- en rekenvaardigheden. Daarnaast doen alle 3e en 4e jaars van het vmbo mee met de eerste landelijke Rekenexamens in het voorjaar van 2013. Bovendien wordt er gewerkt met de Cito-volgtoetsen voor deze vaardigheden. Hiermee wordt onder andere geanalyseerd of leerlingen hun prestaties verbeteren door het onderwijs dat ze genieten. 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Scholengemeenschap De Grundel hecht er waarde aan leerlingen te laten excelleren. Het Lyceum heeft voor goed presterende vwo-leerlingen in de onderbouw het programma Ingenium, waar deze leerlingen extra lessen krijgen. Tevens wordt in de bovenbouw van het vwo proef gedraaid met individuele programma’s waarbij leerlingen een extra vak volgen, of versnelde trajecten voor afzonderlijke vakken volgen. Ook is er een sportklas, waar de sportievelingen aan hun trekken komen en tegelijkertijd leren organiseren, plannen en uitvoeren (van bijvoorbeeld sportdagen of toernooien). Vmbo-leerlingen kunnen aansluiten bij het Toptraject. Dit is een samenwerking tussen VO-scholen, het ROC van Twente en Saxion waarbij talentvolle vmbo’ers een opleidingstraject wordt aangeboden dat ze goed voorbereidt op een toekomstige hbo-opleiding. Daarnaast wordt er gewerkt aan aansluitmodules, waarmee een betere aansluiting met het mbo gecreëerd moet worden.
86
4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Bij Scholengemeenschap De Grundel is er veel aandacht voor een combinatie tussen leren, presteren en bewustwording creëren. De maatschappelijke stage bijvoorbeeld is een belangrijk deel van het lesprogramma. Onze leerlingen krijgen voorafgaand aan de maatschappelijke stage een kennismakingsles op school. Daarin wordt uitgelegd wat er van hen wordt verwacht, hoe ze om moeten gaan met ‘collega’s’ op de vrijwilligerswerkplek, hoe ze formulieren moeten (laten) invullen, wat passend gedrag is voor de werkomgeving van de verschillende stageplekken etc. We zorgen ervoor dat de leerling goed voorbereid aan zijn maatschappelijke stage kan beginnen en er een leuke en zinvolle opdracht van kan maken. 4.4 Goede en betrouwbare examens Op Scholengemeenschap De Grundel wordt er waarde gehecht aan het verbeteren van de schoolexamens. We hebben dan ook uitvoerig overlegd met de afzonderlijke secties om veranderingen door te voeren. Ook is het een terugkerend thema in de gesprekkencyclus. Volgend schooljaar krijgt het Lyceum bovendien de hulp van een datateam, dat inzicht kan bieden in de oorzaken van tegenvallende resultaten en hier oplossingen voor kan bieden. Ook wordt er geëxperimenteerd met Wolf, waarmee gemaakte examens geanalyseerd kunnen worden. 4.5 (Zeer) zwakke scholen weer goed, goede scholen nog beter Scholengemeenschap De Grundel heeft op alle opbrengstbeoordelingen een voldoende gekregen. Dit is een verbetering ten opzichte van vorig jaar, toen er op Verschil se-ce voor het vwo nog onvoldoende werd gescoord. Voor de komende tijd willen we ons concentreren op het behouden van deze voldoendes en op het verhogen van de lat, om op die manier boven de marges van de gemiddelden uit te stijgen. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
10.9 Het Hooghuis
handelingen. Dit gaat leiden tot een document dat gebruikt kan gaan worden bij voortgangs- en functioneringsgesprekken. De afspraken over de wijze waarop de kernwaarden in de onderwijspraktijk zullen worden getoetst, zullen daarna worden vastgelegd. Vooralsnog is ‘waardegericht’ opgenomen in de gesprekkencyclus van voortgangs- en functioneringsgesprekken. 3. ONDERWIJSRESULTATEN
1. ALGEMENE ANALYSE Het schooljaar 2011-2012 was opnieuw een succesvol schooljaar voor Het Hooghuis. Dat blijkt uit de onderstaande gegevens. De tevredenheidsonderzoeken laten zien dat het oordeel van de leerlingen en hun ouders over de school positief is; de oordelen liggen op alle locaties ten minste op en meestal boven het landelijk gemiddelde. De resultaten van de leerlingen op doorstroom binnen de school en op de eindexamens zijn op alle afdelingen van alle acht locaties goed. De resultaten waren ook in vergelijking met eerdere jaren en in vergelijking met andere scholen goed. Een bevestiging van de eerdere resultaten, met een duidelijke vooruitgang op de havo- en de vwo-afdeling. Het vervolgonderwijs is tevreden over wat Het Hooghuis de leerlingen bijbrengt. De Inspectie van het Onderwijs heeft alle afdelingen van alle locaties het basisarrangement toegekend, waaruit blijkt dat de Inspectie vertrouwen heeft in de kwaliteit van het onderwijs op Het Hooghuis. Natuurlijk zijn er desondanks verbeterpunten. Aan de hand van het beleidsdocument Kaderbrief 2011-2014 en in lijn met Koers 2014 werkt Het Hooghuis aan de onderdelen van het onderwijs en van de organisatie die (nog) beter kunnen. In het schooljaar 2011-2012 heeft daarbij het accent gelegen op het concretiseren van waardegericht onderwijs, op het analyseren en verbeteren van elementen van de leerlingresultaten, op het doorontwikkelen van de zorg- en onderwijsstructuur, op personeelsbeleid en de invulling van het teamleiderschap en op de huisvesting. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS De visie en missie van Het Hooghuis krijgen in de eerste plaats vorm in waardegericht onderwijs. Daarom wordt de visie op waardegericht onderwijs voortdurend bewaakt, met name aan de hand van de Nota Identiteit (2009). In het schooljaar 2011-2012 is een voortgang gemaakt met het vertalen van de waarden in concreet observeerbare aspecten en deze vervolgens te beoordelen. Wat zie je van waardegericht onderwijs terug op Hooghuisscholen? Wat betekent ‘integriteit’ in de praktijk van alledag? Bijvoorbeeld: wat betekent dat voor het gedrag van leerlingen, docenten en leidinggevenden? Wat vinden we dan een goed voorbeeld en wat is onacceptabel gedrag in het licht van integriteit? In het schooljaar 2011-2012 hebben we de bijeenkomsten met groepen personeelsleden voortgezet. Hierin zijn de kernwaarden vertaald in concreet observeerbare
3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Naast de Inspectiebeoordelingen en de examencijfers beschouwen wij de tevredenheid van onze leerlingen en hun ouders als een belangrijk element van ‘opbrengsten/resultaten’. Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
praktijk
8,2
7,2
7,8
7,8
vmbo
7,1
6,7
7,5
7,2
havo/vwo
7,4
6,8
7,4
7,2
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt zijn de leerlingen en hun ouders zeer positief over de sfeer, het onderwijs en de begeleiding op Het Hooghuis. De rapportcijfers variëren tussen een ruime zeven en een ruime acht. In alle gevallen liggen de cijfers voor Het Hooghuis op tot (ruim) boven het landelijk gemiddelde. 3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen Om onze leerlingen optimale kansen te bieden hun talenten te ontplooien hebben we in het schooljaar 2011-2012 verder gewerkt aan de zorgstructuur en de onderwijsstructuur. Vanwege de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte hebben we een zorgvuldige toelatingsen plaatsingsprocedure uitgewerkt, waarbij onze nieuwe leerlingen meteen op de goede (zorg)plek, passend bij hun onderwijsbehoefte, worden geplaatst. Daarnaast is in de afgelopen periode de schakelmogelijkheid tussen het ‘reguliere’ onderwijs en de extra zorg op onze zorglocatie uitgebreid. Door een verdere verbetering van de onderwijsstructuur bieden we nog meer overstapmogelijkheden voor leerlingen aan. Dit betekent concreet dat we meer vormen van havo-toeleiding vanaf dit schooljaar hebben gecreëerd en dat we een dakpanklas vmbo-k/vmbo-t hebben ingericht voor de desbetreffende leerlingen. Van belang voor het eigentijds, verbindend leren blijft het project ‘de Talentencampus’, waarin onderwijs en ondernemingen concreet samenwerken. In de afgelopen periode zijn hierover definitieve afspraken gemaakt.
87
3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Het Hooghuis heeft het vertrouwen van de Inspectie van het Onderwijs. Alle afdelingen van alle locaties hebben het basisarrangement voor het Inspectietoezicht. Op het niveau van Het Hooghuis heeft de Inspectie de (meer cognitieve) prestaties van onze leerlingen in vergelijking met andere, vergelijkbare scholen in alle gevallen als voldoende beoordeeld. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen De Inspectie heeft op alle locaties van Het Hooghuis de opbrengsten voor alle opleidingen als positief beoordeeld. Ook alle onderliggende indicatoren waren op alle opleidingen van alle locaties voldoende, zoals blijkt uit onderstaande tabel.
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
3.3.3 Examenresultaten 2012 De afgelopen jaren liggen de percentages passende uitstroom vanuit het praktijkonderwijs, de slagingspercentages en de eindexamencijfers van Het Hooghuis stabiel boven het landelijk gemiddelde. In 2012 gold dat zelfs voor beide onderdelen voor nagenoeg alle afzonderlijke onderwijssoorten. De slagingspercentages van Het Hooghuis lagen voor alle onderwijssoorten ruim boven het landelijk gemiddelde, de eindexamencijfers lagen voor de vwoafdeling op en voor alle andere afdelingen boven het gemiddelde, alle percentielscores lagen boven 50. Het Hooghuis heeft de ambitie om ook in de toekomst bovengemiddelde resultaten te blijven behalen. Slagingspercentage %
Landelijk
Examencijfer Percentiel
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
98,97
96
ong. 60
vmbo-b
6,68
6,6
ong. 70
vmbo-k
97,8
93,4
ong. 72
vmbo-k
6,33
6,3
ong. 60
94,53
90,3
ong. 68
vmbo-g/t
6,38
6,3
ong. 67
havo
90,9
86,7
73
havo
6,4
6,3
73
vwo
92,3
87,3
78
vwo
6,4
6,4
56
vmbo-g/t
88
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
4. BELEIDSPRIORITEITEN In de paragrafen 1 t/m 3 van dit hoofdstuk over Het Hooghuis zijn al enkele elementen uit de door de Minister van OCW geformuleerde beleidsprioriteiten aan de orde geweest. In deze paragraaf wordt voor zover nodig nog separaat verslag gedaan van de gepleegde inspanningen inzake de beleidsprioriteiten en de voortgang op de geboekte resultaten van de geformuleerde doelen, dan wel volgt hiertoe een verwijzing naar een bovenstaande passage. 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Het Hooghuis hecht groot belang aan het ontwikkelen van de basale taal- en rekenvaardigheden van zijn leerlingen, zoals hierboven al aangegeven. Daarom gebruiken de diverse locaties van Het Hooghuis diverse gestandaardiseerde toetsen om de taal- en rekenniveaus vast te stellen. Vanaf het schooljaar 2012-2013 hebben alle locaties dezelfde toetsen ingevoerd, de TOA-toetsen. In het schooljaar 2011-2012, waar dit jaarverslag aan refereert, bleek uit de gehanteerde TOA- en Cito-toetsen en uit de proeftoetsen ‘referentieniveaus’ dat op alle locaties binnen alle opleidingen 5 tot 40 procent van de leerlingen nog niet het gewenste referentieniveau heeft bereikt. Hierbij is het percentage leerlingen dat bij rekenen onder het 1F-niveau bleef, hoger dan dat bij taal. Het Hooghuis heeft in het schooljaar 2012-2013 een impuls gegeven aan het taal- en rekenbeleid. Het taalbeleid is in 2011 door een auditcommissie geanalyseerd. De resultaten van deze audit worden gebruikt voor een verdere verbetering van het taalbeleid op Het Hooghuis in het algemeen en op de locaties in het bijzonder. Eenzelfde aanpak is gekozen voor het rekenbeleid. Dit alle heeft geresulteerd in extra taalen rekenlessen voor leerlingen. De effecten van deze aanpak worden gemonitord aan de hand van de TOA-toetsen. 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Op Het Hooghuis is talentontwikkeling voor alle leerlingen een leidend principe binnen het onderwijsconcept. Dat betekent dat het laten ontdekken van leerlingen van hun talenten (Wie ben ik? Wat vind ik leuk? Wat kan ik goed? Hoe leer ik het beste?) en het leren gebruiken van die kennis bij het maken van keuzes voor en binnen de opleiding (Wil ik mijn beroep maken van wat ik leuk vind? Wat heb ik daar voor nodig?) centraal staat in het onderwijs. Op deze manier worden leerlingen tevens goed voorbereid op de keuze voor het vervolgonderwijs. Dat blijkt ook uit het succes van de leerlingen in dat vervolgonderwijs. De wijze waarop Het Hooghuis het afgelopen (school) jaar heeft gewerkt aan de uitwerking van dat alles, staat hierboven toegelicht in paragraaf 3.2. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. Maatschappelijke Stage) Hoewel wij het vaak niet zo noemen, doen wij impliciet heel veel aan burgerschapsvorming. Het is lastig om aan te
wijzen wat burgerschapsvorming nu precies is. Het komt op onze school aan de orde in: • onderdelen van de lesstof; • vakoverstijgende en buitenschoolse activiteiten; • de pedagogische doelstellingen van de school. Wij hanteren drie kernbegrippen van burgerschap: • Identiteit. Wie ben ik? Met welke maatschappelijke geleding(en)/levensbeschouwing voel ik me verwant? Welke visie heb ik op de samenleving? Hoe verhoud ik mij tot de samenleving? • Participatie. Op welke wijze kan ik deelnemen aan en invloed hebben op de democratische en levensbeschouwelijke pluriforme samenleving? • Democratie. Wat zijn de spelregels van de democratie? Hoe ga ik om met diversiteit? Wat zijn grondrechten? Hoe beïnvloed ik besluitvorming? Wij evalueren de wijze waarop burgerschapsvorming in de school plaatsvindt aan de hand van een instrument dat inzage geeft in de wijze waarop en de mate waarin we zes niveaus van burgerschap realiseren: • Identiteitsvorming; • De school als opvoedend, normatief instituut; • De school als samenleving; • De school middenin de samenleving, waaronder maatschappelijke stages; • Politiek en maatschappij; • Europees burgerschap en wereldburgerschap. 4.4 Goede en betrouwbare examens Het Hooghuis is bezig de kwaliteit van de schoolexamens verder te verbeteren. In het schooljaar 2011-2012 is daarbij het accent gelegd op de schoolexamens voor de theoretische leerweg van het vmbo. De drie locaties met deze opleiding hebben de bestaande schoolexamens op vakinhoudelijke en toetstechnische kwaliteit geanalyseerd, met behulp van instrumenten die door de VO-raad zijn ontwikkeld. De resultaten van de analyse zijn gebruikt om bij de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde de desbetreffende vaksecties te ondersteunen bij het opstellen van de nieuwe schoolexamens. Hierbij werken de secties van de drie locaties samen. In de komende periode zullen de resultaten van deze aanpak worden geëvalueerd. 4.5 (Zeer) zwakke scholen weer goed, goede scholen nog beter Zoals hierboven in paragraaf 3 al is aangegeven, heeft Het Hooghuis het vertrouwen van de Inspectie van het Onderwijs. Alle afdelingen van alle locaties hebben het basisarrangement voor het Inspectietoezicht. Op het niveau van Het Hooghuis heeft de Inspectie de (meer cognitieve) prestaties van onze leerlingen in vergelijking met andere, vergelijkbare scholen in alle gevallen als voldoende beoordeeld. Het Hooghuis streeft naar het handhaven van de goede prestaties en waar mogelijk verbeteren daarvan. ◗
89
10.10 Maartenscollege
• Maartensfeest: jaarlijkse feestdag waarbij leerlingen extra aandacht besteden aan culturele en levensbeschouwelijke activiteiten om de kernwaarden te praktiseren. 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen De meest recente tevredenheidsmetingen laten zien dat leerlingen en ouders op het Maartenscollege tevreden zijn over de school.
1. ALGEMENE ANALYSE Leerlingen, ouders en basisscholen zijn ingenomen met de kwaliteit van het Maartenscollege. Dat blijkt uit onderzoeken en ontmoetingen met onze stakeholders. Ook de stevige groei van het aantal eersteklassers in het afgelopen jaar laat zien dat het Maartens een aantrekkelijke school is. De Inspectie beoordeelt de opbrengsten op alle onderwijssoorten met een voldoende en heeft voor alle opleidingen het basisarrangement toegekend. Hieruit blijkt dat de Inspectie vertrouwen heeft in de kwaliteit van het onderwijs op het Maartenscollege. De International School draait prima. Het slagingspercentage is 100%. Het leerlingenaantal is het laatste jaar gegroeid van 118 naar 132. Dat betekent o.a. financiële stabiliteit en beperkte ruimte voor extra investeringen die we met name ingezet hebben voor extra leerlingenbegeleiding. De doorstroom van 4-TTO naar het diplomaprogramma van het IB is aanzienlijk toegenomen. 17 leerlingen hebben daarmee toegang tot de enige internationale ‘pre-university’-opleiding waarmee zij wereldwijd aan universiteiten kunnen gaan studeren. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Waardegericht onderwijs op het Maartenscollege kent verschillende facetten. Wie onze website bekijkt, krijgt een indruk van het veelzijdige aanbod voor onze leerlingen. We organiseren veel activiteiten in de school, in de nabije omgeving, samen met instellingen in Haren en Groningen. De basis van ons waardegericht onderwijs zien we in het praktiseren van onze kernwaarden: verantwoordelijkheid nemen, respect tonen, initiatief nemen en voor succes gaan. We leren onze leerlingen deze kernwaarden actief uit te dragen en spreken elkaar en onze ouders aan op voorbeeldgedrag. We benadrukken de meerwaarde van de gemeenschap en de vorming tot wereldburgerschap door o.a. uitwisseling met jongeren uit andere landen en culturen. Voorbeelden van de waardegericht onderwijsprojecten zijn: • Haren herdenkt: een jaarlijks terugkerend project waarbij leerlingen in contact zijn met medeburgers over belevingen in de jaren van de oorlog. • Malawi: contact met jongeren en instanties in Malawi in het kader van het Edukans project:”Where have all the young girls gone?” • Personal projects: maatschappelijk relevante projecten in contact met burgers in Haren en Groningen. • Taizé: bewustwording en bezinning in contact met een internationale gemeenschap.
90
Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
mavo
7,7
6,7
7,8
7,2
havo
7,6
6,8
7,8
7,2
vwo
7,4
6,8
7,6
7,2
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen TTO-ISG We hebben maatregelen getroffen om de doorstroom te bevorderen van leerlingen van onze TTO-afdeling naar onze International School. Dit was mogelijk omdat de minister onze school toestemming hiervoor heeft gegeven. In het afgelopen jaar heeft dit geleid tot 17 leerlingen die deze stap hebben gemaakt. Sturen op onderwijsopbrengsten en talentontwikkeling Het Maartenscollege heeft het afgelopen schooljaar een stap gemaakt met betrekking tot het sturen op onderwijsopbrengsten. De resultaten uit Vensters voor Verantwoording zijn daarbij aanleiding geweest om systematisch in gesprek te gaan met vakgroepen en teams. Schoolbreed is door docenten en schoolleiding aan collegiale visitatie gedaan om beter zicht te krijgen op de stand van het onderwijs en mogelijkheden voor verbetering. Het Maartens is in het afgelopen jaar een EBC*L-school geworden, een voorbereidingsfase op weg naar een Vecon Business School (VBS). Het vak M&O werkt met EBC*L en geeft daarmee een mooi voorbeeld voor meer accent op ondernemerschap, betekenisvol, een voor leerlingen aantrekkelijk vakonderwijs en de doorontwikkeling van gedifferentieerd onderwijs en examens. EBC*L is bedoeld voor leerlingen die meer uit het vak en zichzelf willen halen en daarvoor ook een extra inspanning willen leveren. Professionalisering In het kader van de doorstroming van de docenten van LB, LC, LD hebben we het scholings- en ontwikkelingstraject ‘Teacher Challenge Maartens (TCM)’ uitgevoerd. Dit traject zorgt ervoor dat LC- en LD-docenten toegerust zijn op hun taak als teacher, leader of vakinhoudelijk specialist. Datateams In samenwerking met de Universiteit Twente zijn we in januari 2012 binnen het Maartens met een datateam gestart.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
De probleemstelling waaraan is gewerkt is de doorstroom in de havo van de onderbouw naar de bovenbouw. De eerste resultaten daarvan zijn dat we datagericht naar verbeteringen zoeken en geleerd hebben wat opbrengstengericht werken is. Een concreet resultaat is de inzicht dat we kritischer moeten kijken naar het programma van de derde klas als voorbereidingsjaar op de tweede fase. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen De Inspectie heeft in 2013 de opbrengsten van de drie onderwijssoorten op het Maartenscollege over de afgelopen drie schooljaren beoordeeld. Bij alle opleidingen (mavo, havo, vwo) waren de opbrengsten voldoende waarmee de Inspectie vertrouwen heeft in de kwaliteit van het onderwijs op het Maartenscollege. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
mavo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
mavo
84,2
90,3
18
havo
80,0
86,7
15
vwo
82,1
87,3
23
Examencijfer Landelijk
Percentiel
mavo
6,09
6,3
21
havo
6,12
6,3
15
vwo
6,20
6,4
22
We hebben weer een grote groep talentvolle jonge mensen gediplomeerd, maar het slagingspercentage, gemiddeld voor alle opleidingen (81%) valt zwaar tegen. Om de resultaten te verbeteren hebben we in onze meerjarenbeleidsplan Koers 2016 beleidsspeerpunten geformuleerd die richting geven aan onze inspanningen.
91
4. BELEIDSSPEERPUNTEN In Koers 2016 leggen we de nadruk op verbetering van de onderwijskwaliteit gekoppeld aan de professionalisering van de medewerkers. Naast de in bovenstaande tekst aangegeven activiteiten gaat het daarbij om de volgende verbeteracties. 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties In de onderbouw is taalbeleid geformuleerd voor alle afdelingen van het Maartens. De teams mavo en vwo zijn in het najaar van 2012 begonnen met de implementatie. De teams havo en TTO hebben afspraken gemaakt het beleid vanaf het volgende schooljaar in te zetten. Concrete acties zijn de voorbereiding en toepassing van o.a. taalprofielen, schrijfkaders, beoordelingsformulieren, leesstrategieën, taalgericht vakonderwijs, Diataal toetsen, ondersteuning met Diaplus en schooltaal d.m.v. OBIT. OBIT is in de onderbouw gestart en is gericht op verhoging van de kwaliteit van lessen uitgaande van een uniform en voorspelbaar toetsbeleid. Op basis daarvan is ook in de TF een ondersteuningsprogramma voor docenten begonnen. In alle teams worden de referentieniveaus voor taal toegepast. Het Maartens heeft in 2012 rekenbeleid geformuleerd en vanaf het schooljaar 2012-2013 ingevoerd. In de voorexamenklassen van mavo, havo en vwo is de rekentoets afgenomen en op basis daarvan is een extra aanbod ingezet van ondersteuning en lessen. 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificaties voor alle leerlingen In de mavo wordt met het mavoplan uitvoering gegeven aan een programma van toetsing en determinering. Kenmerkend is de inzet voor een gegarandeerd diploma en een ondersteuningsprogramma voor doorgroei naar het havo. Het LOB-programma verdient voor alle afdelingen extra inspanningen om de onderwijsloopbaan van onze leerlingen te verbeteren. Voor het ontdekken en stimuleren van talentvolle leerlingen is er ook in 2012 veel extra aanbod gerealiseerd. Onze leerlingen namen o.a. deel aan: vakolympiades, debatwedstrijden binnen gemeente, provincie en landelijk, ZKV-verhalenwedstrijd, Carmel Award, Lab Experience Day, Fast Lane English, muziek-, toneel- en filmproducties, Science masterclasses, Junior Honours College. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen In de programma’s van de vakken en in de vele extracurriculaire activiteiten geven wij vorm aan de missie van de school, het opleiden en opvoeden tot verantwoordelijke wereldburgers. In de onderbouw doorlopen alle leerlingen een maatschappelijke stage. Leerlingen doen ervaring op in burgerschapsvorming vooral ook in de betekenis van gemeenschapszin, dichtbij binnen de eigen grenzen van de gemeente (bijv. tandemproject met visueel beperkte leerlingen) en ver weg in internationale contacten en samenwerking (bijv. Edukans Malawi).
92
4.4 Goede en betrouwbare examens Het Maartens heeft extra acties ingezet om de examenresultaten te verbeteren. Voor mavo, havo en vwo zijn de overgangsnormen aangepast aan de nieuwe zakslaagregeling. Concrete acties van vaksecties en teams zijn: gegarandeerd curriculum, extra programma’s voor ondersteuning, uniform toetsbeleid, scholing op didaktiek en opbrengstgericht werken. 4.5 (Zeer)zwakke scholen weer goed, goede scholen scholen nog beter In 2012 hebben de teams de resultaten geanalyseerd. Met name bij de mavo zijn al vroeg in het jaar afspraken gemaakt en initiatieven uitgevoerd om een hogere kwaliteit te bereiken voor doorstroom en examenresultaten. Op basis van de inzichten van het datateam zijn doelstellingen aangepast en is er een scholingstraject voor onder- en bovenbouw ingezet. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
10.11 KSG Marianum
1. ALGEMENE ANALYSE Katholieke Scholengemeenschap Marianum heeft in 2012 met overtuiging gewerkt aan de bestendiging van haar goede naam. Het meest expliciet kwam dat tot uiting in de positieve beoordeling van de onderwijsinspectie ten aanzien van de resultaten van het eerder opgestelde plan van aanpak ter verbetering van de onderwijsopbrengsten op ons vwo. Het betekent een mooie waardering voor een doelgerichte aanpak ten voordele van onze leerlingen.
1. Het leren staat centraal: • leidt tot evenwicht binnen en gelijkwaardige betrokkenheid vanuit de pedagogische driehoek 2. De eerste verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het primaire proces ligt bij de docent, individueel en als lid van de functionele verbanden: • professionele cultuur; • leiders geven richting, faciliteren en ondersteunen 3. Heel de mens als leidraad voor ons handelen: • integrale verantwoordelijkheid van de docent in al zijn rollen benadrukken; • onderwijs en zorg, leren en opvoeden vormen een onlosmakelijk geheel; • rekening houden met verschillen is het leidende criterium voor de onderwijsorganisatie 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Leerlingen
Na het besluit van 2011 om leerlingen en ouders de vrije keuze te bieden uit onze beide instroomlocaties hebben we in 2012 besloten de profilering van het Marianum nadrukkelijk te koppelen aan een eigen kleur voor zowel het vmbo als het havo/vwo. Dat zal leiden tot een vernieuwde onderwijskundige inrichting van het Marianum per 1 augustus 2014. In 2012 hebben we daarnaast een organisatiescan uitgevoerd. Deze dient als basis voor de herijking van ons functiebouwwerk en de daarmee verbonden onderlinge positionering van de drie personeelscategorieën. Eind 2012 is hiervoor een plan opgesteld dat vanaf 2013 wordt uitgevoerd. Het zal ertoe leiden dat het Marianum voortaan meer als een eenheid zal worden geleid. Om teams en secties binnen een goed functionerende matrixstructuur in evenwicht te kunnen laten functioneren is voor elke sectie of vakgroep per 1 augustus 2011 een gefaciliteerde sectievoorzitter benoemd, voorzien van een formele taakopdracht. Wij hopen zo de professionele ontwikkeling van onze medewerkers te stimuleren, in aansluiting op het professionaliseringstraject dat vanaf augustus 2011 voor de duur van drie schooljaren is uitgezet. Dat werpt intussen zijn vruchten af, in het belang van onze leerlingen. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS De identiteit van een school komt tot uiting in de waarden die een school expliciet of impliciet uitdraagt. Hoe duidelijker verwoord als fundament hoe beter waarden kunnen worden uitgedragen en herkend. Het Marianum is de afgelopen jaren via gesprekken op basis van de persoonlijke biografie van medewerkers op zoek gegaan naar de eigen bronnen van inspiratie. Deze zijn eind 2011 verbonden met een hernieuwde beschrijving van onze kernwaarden. Deze luiden als volgt:
School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
vmbo
6,8
6,7
7,0
7,2
havo/vwo
6,7
6,7
7,1
7,2
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen In 2012 zijn onder meer de volgende ontwikkelingen op gang gebracht: • De plannen voor de renovatie van ons schoolgebouw in Groenlo uit 1959 zijn nagenoeg afgerond. Daarbij is voorzien in het onderbrengen van de Groenlose bibliotheek in ons schoolgebouw op basis van een gezamenlijk ontwikkelde visie op het gebruik van media. • Het draadloze netwerk in al onze schoolgebouwen is operationeel. • Per 1 augustus 2012 hebben alle secties en vakgroepen een formeel benoemde voorzitter met een specifieke taakopdracht. • Er zijn diverse projecten gestart ter ondersteuning van de talentontwikkeling van onze leerlingen. • In het kader van een schoolbrede aanpak rond beoordelen en toetsen hebben alle docenten een scholingsprogramma gevolgd rond toetsen op basis van het OBIT-programma. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Het Marianum valt voor het vmbo en het havo onder het basisarrangement, voor het vwo gold een aangepast arrangement dat in het najaar van 2012 op grond van een succesvol uitgevoerd plan van aanpak is omgezet in een basisarrangement.
93
3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% onvoldoende
100% voldoende
Op grond van de resultaten zal bij de herinrichting van de lessentabel rekening worden gehouden met het invoeren van een uur rekenonderwijs per week in alle niveaugroepen van het eerste leerjaar.
Voor de onderdelen met een onvoldoende beoordeling of een groot verschil geldt het plan van aanpak dat is opgesteld vanuit het Inspectiearrangement. 3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
100,0
96,0
100
vmbo-k
98,2
93,4
73
vmbo-g/t
96,1
90,3
78
havo
82,4
86,7
24
vwo
77,1
87,3
12
Examencijfer Landelijk
Percentiel
vmbo-b
6,71
6,6
64
vmbo-k
6,26
6,3
48
vmbo-g/t
6,27
6,3
48
havo
6,38
6,3
68
vwo
6,21
6,4
23
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Het beleid rond rekenen en taal staat op het Marianum onder de hoede van twee coördinatoren. In het beleidsplan is opgenomen een jaarlijkse systematische toetsing van het niveau dat de leerlingen hebben bereikt. Hiervoor worden de toetsen van Deviant gebruikt. De resultaten van het vorige en het lopende schooljaar laten zien dat er schoolbreed extra ingezet moet worden op het bereiken en vasthouden van de basisvaardigheden. Voor sommige groepen leerlingen zijn ook remediërende strategieën noodzakelijk. Dat is in een plan van aanpak opgenomen.
94
4.2 Talentontwikkeling Onder dit punt past een breed scala aan activiteiten. Twee kernpunten verdienen speciale aandacht: • de projectgroep gymnasium heeft een talentprogramma ontwikkeld dat sterk inzet op het vergroten van de communicatieve vaardigheden van de leerlingen in brede zin; dat betekent bijvoorbeeld inzetten op het Cambridgeprogramma voor Engels, maar ook het actief stimuleren van een debatcultuur onder leerlingen. • alle leerlingen van het Marianum hebben de gelegenheid gekregen deel te nemen aan het Marianum-filmfestival, met als doel leerlingen op creatief terrein te leren hun grenzen te verleggen. 4.3 Burgerschapsvorming Het Marianum heeft fijnmazige relaties met de omgeving, waarbinnen de leerlingen via maatschappelijke stages ruime ervaring opdoen met maatschappelijke activiteiten die voor hun eigen toekomst van belang zijn. Burgerschapsvorming is daarmee een integraal onderdeel van ons onderwijsprogramma. Onze leerlingen krijgen via klankbordgroepen alle ruimte actief mee te denken over onderwerpen die voor hen van belang zijn. 4.4 Kwaliteit van de schoolexamens Een intensief ingericht plan van aanpak heeft ertoe geleid dat het Marianum voor alle schooltypen in het basisarrangement is opgenomen. In het najaar van 2012 is op grond van een analyse door de Inspectie het predicaat”zwak” voor onze vwo-afdeling opgeheven, met grote waardering voor de wijze waarop de school het genoemde plan van aanpak heeft uitgevoerd. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
10.12 Pius X College
Leerlingen en ouders zijn tevreden over de school: de tevredenheid van leerlingen en ouders ligt boven het landelijke gemiddelde. Leerlingen voelen zich veilig op school en ervaren de sfeer als prettig; ook ouders geven dit aan. In bovenstaande tabel worden de gemiddeldes per schoolsoort weergegeven. 3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen
1. ALGEMENE ANALYSE Uit de tevredenheidsonderzoeken blijkt dat leerlingen en ouders positief oordelen over het Pius X College, zelfs boven het landelijk gemiddelde. De opbrengstenoordelen op alle onderwijssoorten van de drie locaties zijn voldoende beoordeeld door de Inspectie. Voor alle locaties is het basisarrangement toegekend. De slagingspercentages voor het vmbo-b en vmbo-k zijn 100%, de andere afdelingen laten slagingspercentages zien die net onder landelijk gemiddelde liggen. Helaas zijn de CE-resultaten voor het havo en vwo dit jaar iets lager dan verwacht en scoort het Pius X College landelijk gezien minder goed.
Sturen op onderwijsopbrengsten Het Pius X College heeft het afgelopen schooljaar een grote stap gemaakt met betrekking tot het sturen op onderwijsopbrengsten. Begonnen is met een algemene presentatie voor het personeel over de onderwijsopbrengsten om te zorgen voor bewustwording bij docenten. Daaropvolgend zijn gesprekken met de secties gehouden, waarin werd gesproken over de examenresultaten en de ontwikkelingen daarin. Verbeterpunten en doelstellingen werden opgesteld met als doel om per sectie tot betere resultaten te komen. Daarnaast maken teamleiders en locatiedirecteuren gebruik van Magnaview als managementtool dat gegevens uit SOM genereert.
2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Waardegericht onderwijs wordt op het Pius X College vanuit de missie ieder mens en heel de mens centraal vormgegeven. Waardegericht onderwijs gaat niet alleen over het vak levensbeschouwing, maar heeft ook betrekking op wie de school wil zijn. Vanuit de katholieke waarden draagt het Pius X College haar onderwijsvisie uit: het gaat om jou, leren doe je overal, ook hier ben je thuis, school zijn we samen en onderwijs voor deze tijd. Leerlingen worden vanuit deze katholieke waarden aangesproken op gedrag en houding. In mentorlessen gaat de school met leerlingen het gesprek aan over het respect hebben voor elkaars mening en elkaar dienovereenkomstig benaderen. Het Pius X College voert gesprekken met schoolleiding, ouders en leerlingen over wat waardegericht onderwijs voor de school betekent. In 2012 is gesproken over het opnemen van een ethische paragraaf in proďŹ elwerkstukken en sectorwerkstukken. Aan de christelijke feestdagen wordt op de locaties, door middel van vieringen en bezinning, aandacht besteed. Ook in symboliek (o.a. adventskrans en kerststal) geeft de school hier uitdrukking aan. Deelname aan activiteiten met een maatschappelijk doel binnen en buiten de school krijgen op de drie locaties van het Pius X College ruim aandacht
Datateams In samenwerking met de Universiteit Twente is in januari 2012 binnen het Pius X College gestart met een datateam. Een datateam is een kleinschalig onderzoeksteam van docenten en schoolleiding, dat met behulp van beschikbare data lerende wijs concrete vraagstukken oplost. Op deze manier werken de leden van het datateam zowel aan hun eigen professionele ontwikkeling als aan onderwijsverbetering aan de hand van speciďŹ eke problemen. De probleemstelling waaraan het datateam werkt is het verbeteren van de examenresultaten van de sectie aardrijkskunde.
3. ONDERWIJSRESULTATEN
3.3 Resultaten
3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen
3.3.1 Inspectiearrangementen Op het niveau van het Pius X College heeft de Inspectie de opbrengsten van 6 onderwijssoorten beoordeeld, in alle gevallen (100%) was deze voldoende; van de daarbij beoordeelde 24 indicatoren zijn er 23 (95,8%) met voldoende beoordeeld.
Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
vmbo
6,8
6,7
7,6
7,2
havo/vwo
7,1
6,8
7,5
7,2
Alumnibeleid Er is een alumnibeleid opgesteld voor de Carmelinstelling Pius X College en Sg. Canisius. Daaruit is een exitformulier voortgekomen waarin de school elk jaar de contactgegevens van vertrekkende leerlingen verzamelt. Tevens heeft het Pius X College besloten om aan de gang te gaan met social media. De school is in september 2012 online gegaan met een Facebookpagina. Het doel hiervan is tweeledig: enerzijds leerlingen extra informeren (extra informatiekanaal), anderzijds om de interactie met de leerlingen te vergroten.
95
3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
50% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
De enige onvoldoende die werd gegeven bij de opbrengstenbeoordeling was voor het onderbouwrendement in Rijssen. Dit jaar werd hier voor het eerst een onvoldoende op gescoord. 3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
100
95,8
100
vmbo-k
100
93,1
100
vmbo-g/t
87,5
86,8
31
havo
84,4
86,6
33
vwo
87,5
87,3
49
Examencijfer Landelijk
Percentiel
vmbo-b
6,70
6,6
62
vmbo-k
6,13
6,3
30
vmbo-g/t
6,17
6,3
30
havo
5,99
6,3
5
vwo
6,11
6,4
14
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Op alle locaties van het Pius X College worden Cito-toetsen 0-1-2-3 afgenomen in de leerjaren 1, 2 en 3. Daarnaast houdt het Pius X College examentoetsen rekenen in de voor-examenklassen. De resultaten van deze Cito-toetsen geven een beeld van de vorderingen van de leerlingen. Leerlingen die niet het gewenste niveau halen, krijgen een reparatieprogramma aangeboden. De resultaten zijn goed in beeld, maar worden nog niet altijd voldoende geëvalueerd. Volgend jaar start het Pius X College met een werkgroep handelingsgericht werken, waarin ook de leeropbrengsten in kaart gebracht worden.
96
De schoolleiding spreekt met teams en secties over de onderwijsresultaten. De resultaten en opbrengsten worden teruggekoppeld en hebben waar nodig verbeteracties tot gevolg. In het kader van de doelstellingen van het bestuursakkoord zet het Pius X College in op verhoging van de prestaties van de kernvakken. In januari 2012 is het Pius X College begonnen met een datateam, waarin docenten/schoolleiding aan de hand van data werken met vraagstukken (resultaten sectie Aardrijkskunde) binnen de school. 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Sterke vwo-leerlingen hebben de keuze om Gymnasium en/ of TTO/FLE (Fast Lane English-Cambridge programma) te kiezen op het Pius X College. Daarnaast is de Pius X Award geïntroduceerd om op een concrete wijze excellentie te bevorderen op elk niveau. Verder worden leerlingen van de school gestimuleerd mee te doen aan verschillende Olympiades en debatwedstrijden. Tot slot bevordert de school deelname van leerlingen aan het Talent Maximalisatie Twente project. 4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. MAS) Alle leerlingen die m.i.v. 1 augustus 2011 zijn ingestroomd in het eerste leerjaar, zijn wettelijk verplicht een maatschappelijke stage uit te voeren. Het Pius X College heeft deze stage in het derde leerjaar gepland. Leerlingen worden hierover voorgelicht door de coördinator maatschappelijke stage. Zo leert de leerling langzamerhand verantwoordelijkheid te dragen voor maatschappelijke belangen. Met een stage in het vrijwilligerswerk verbreedt de leerling zijn/haar interesses, waarmee deze zich beter voorbereidt en oriënteert op een volwaardige deelname aan de samenleving. 4.4 Goede en betrouwbare examens Binnen de school wordt er gepraat over de borging van de kwaliteit van de schoolexamens en over het toetsbeleid. Waar nodig wordt hier met de secties actie opgezet. Daarnaast zet het Pius X College in op herijking van de PTA’s. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
10.13 Twents Carmel College
1. ALGEMENE ANALYSE Het Twents Carmel College heeft het in 2012 in algemene zin goed gedaan. Uit de tevredenheidsonderzoeken komt een positief beeld naar voren: leerlingen uit Noordoost Twente gaan met plezier naar onze locaties, voelen zich samen met hun ouders veilig, gekend en herkend. De basisscholen zijn zeer tevreden over onderlinge samenwerking. Onze examenresultaten liggen wat betreft de slagingspercentages alsook de cijfers voor vrijwel alle onderwijssoorten, op of boven het landelijk gemiddelde. Een punt van aandacht vormen onze rendementen in havo en vwo: hoewel ze in landelijke vergelijkingen (boven) gemiddeld zijn, zien we wel dat steeds meer leerlingen er langer over doen om hun diploma te halen dan wel uiteindelijk een diploma halen op een lager niveau. De Inspectie heeft aan alle afdelingen van alle locaties van het Twents Carmel College het basisarrangement toegekend. Maar dat wil niet zeggen dat er geen aandachtspunten zijn. Naast de zorg voor de rendementen richt ons beleid zich op verbetering van de volgende kernaspecten: • de relatie leerling-docent en de verdere professionalisering van ons personeel; • de relatie medewerker-leidinggevende en versterking van het leiderschap; • de financiële continuïteit van de organisatie; • de onderwijsontwikkeling in alle leerwegen. 2. WAARDEGERICHT LEREN Het volgende mensbeeld vormt de inspiratiebron voor onze schoolvisie: Een mens kan zich het beste ontplooien als hij ruimte ervaart en als hij zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor wat hij doet. Als hij dat doet stimuleert dat het beste in hem: betrokkenheid, creativiteit, verantwoordelijkheidsgevoel en een explorerende instelling. Verantwoordelijk betekent ook: zorgdragen voor de ander als lid van de gemeenschap. Vanuit deze betrokkenheid willen wij respectvol met elkaar omgaan en open staan voor de wereld om ons heen. Het Twents Carmel College wil een instelling zijn die zich inspant om aan leerlingen èn medewerkers het volgende te bieden: • ruimte om te kiezen; • wederzijdse betrokkenheid; • onderwijs dichtbij; • externe gerichtheid;
• maximale ontplooiing voor iedereen; • hoge verwachtingen. Naast aandacht voor de kernvakken Nederlands, Engels, wiskunde/rekenen en science hechten wij waarde aan presteren en excelleren op het niveau van creativiteit bij de muzische vakken en aan de ontwikkeling van burgerschapszin. Alle leerlingen doorlopen in leerjaar 2 een maatschappelijke stage met een omvang van 30 klokuren. In de bovenbouw wordt de externe gerichtheid passend bij dit thema meegenomen in de beroepsgerichte stage en als onderdeel van het sector-/profielwerkstuk. 3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen De tevredenheid van leerlingen ligt ruim boven het landelijk gemiddelde; voor de ouders rond het landelijke cijfer. De ouders en leerlingen zijn met name erg tevreden over de sfeer en de veiligheid op school evenals de begeleiding door de mentor. Leerlingen School
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
praktijk
7,6
7,2
7,7
7,8
vmbo
7,4
6,7
7,2
7,2
havo/vwo
7,3
6,8
7,3
7,2
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen Op het Twents Carmel College staan onderwijsontwikkelingen centraal, waarbij talentmaximalisatie, opbrengstgericht werken en recht doen aan verschillen tussen leerlingen leidend zijn: • de op alle instroomlocaties gestarte leerlijn voor getalenteerde vwo-leerlingen (vwo-extra) is gevorderd tot in het derde jaar; een locatieoverstijgend ontwikkelteam richt zich op de voortzetting in de bovenbouw; leerlingen doen mee aan activiteiten vanuit de kring Talent Maximalisatie Twente samen met de Universiteit Twente, Saxion Hogescholen en Hogeschool Artez; • vanaf het schooljaar 2011-2012 plaatsen we potentiële k-leerlingen samen met gt-leerlingen in één stroom, zodat deze k/gt-leerlingen beter worden bediend en meer uitgedaagd; de inrichting van de bovenbouw vmbo wordt gewijzigd, waarbij afsluiten op gt-niveau voor de AVOvakken leidend is; daarnaast ontwikkelen we samen met het mbo en hbo een toptraject voor vmbo-leerlingen. Binnen dit toptraject wordt specifiek aandacht besteed aan een inhoudelijke verdieping bij de vakken Nederlands, Engels, wiskunde en rekenen; • het taal- en rekenonderwijs in het vmbo is versterkt door extra inzet van onderwijstijd op de lessentabel, inzet van aparte taal- en rekendocenten en het resultaat van rekenen telt mee bij de overgang; binnen het vmbo worden zgn. AMN-toetsen gebruikt om de vorderingen van leerlingen te monitoren en er wordt actief deelgenomen aan de
97
landelijke pilots vanuit Cito/CvE; onderzocht wordt of binnen havo/vwo gewerkt kan worden met digitaal les- en toetsmateriaal vanuit VO-content; de resultaten van de toetsen geven aanleiding tot het verzorgen van rekenonderwijs door professionele rekendocenten. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Het Twents Carmel College heeft voor alle onderwijssoorten op haar zes locaties het basisarrangement voor het Inspectietoezicht. De Inspectie beoordeelt alle onderwijssoorten en daarbinnen onderscheiden toezichtscriteria met een voldoende. Deze beoordeling betreft de behaalde resultaten in de afgelopen drie schooljaren. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
3.3.3 Examenresultaten De slagingspercentages voor de meeste ondersoorten op het Twents Carmel College liggen rond het gemiddelde, doch voor vmbo-k en de havo liggen ze hoger. De CE-cijfers van vier leerwegen op het Twents Carmel College liggen rondom het landelijk gemiddelde; de leerwegen vmbo-k en havo scoren duidelijk hoger. De verschillen SE-CE zijn voor alle leerwegen gering. Jaarlijks vindt er op instellings-, locatie- en afdelingsniveau een uitgebreide rapportage van de in-, door- en uitstroomgegevens en de SE- en CE-gegevens plaats. Dit is op sectieniveau aanleiding om de kwaliteit van de schoolonderzoeken te toetsen en waar nodig verbeterafspraken te maken. Slagingspercentage %
Landelijk
Examencijfer Percentiel
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
92,6
95,8
24
vmbo-b
6,8
6,6
70
vmbo-k
97,6
93,1
74
vmbo-k
6,5
6,3
87
vmbo-g/t
91,0
90,2
49
vmbo-g/t
6,2
6,3
41
havo
93,0
86,6
85
havo
6,4
6,3
77
vwo
90,6
87,3
67
vwo
6,4
6,4
63
4. BELEIDSPRIORITEITEN De verschillende onderdelen onder deze kop zijn verwerkt in de voorgaande paragrafen. â——
98
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
10.14 Sg. Twickel
3. ONDERWIJSRESULTATEN 3.1 Tevredenheid van ouders en leerlingen Scholengemeenschap Twickel bestaat uit een vijftal locaties. Op alle bovenbouwlocaties is een tevredenheidsonderzoek afgenomen onder leerlingen en ouders in leerjaar 3. De resultaten zijn samengevoegd voor vmbo en havo/vwo. Hieronder ziet u het resultaat. Leerlingen
1. ALGEMENE ANALYSE Scholengemeenschap Twickel presteert goed. De resultaten van onze leerlingen op het eindexamen liggen in de meeste leerwegen boven het landelijk gemiddelde. Ten opzichte van voorgaande jaren blijven we stabiel en scoren we op één enkel vakgebied na op of boven het landelijk gemiddelde. Ook onze rendementen worden door de onderwijsinspectie met een voldoende beoordeeld. Na een lagere opbrengst vorig jaar is er aandacht geweest voor het rendement in de onderbouw van de locatie in Hengelo. Dit is succesvol gebleken; de score voor dit rendement zit nu op dezelfde hoogte als het landelijk gemiddelde. We zien dat het rendement bovenbouw stabiel blijft op of boven het landelijk gemiddelde. Het vmbo (g)t presteert daarbij uitstekend, met 10 van de 14 oordelen boven het landelijk gemiddelde. Leerlingen en ouders zijn zeer tevreden over het onderwijs dat de school biedt, als we het afzetten tegen de landelijke benchmark. We signaleren ook verbeterpunten. De bovenbouw van de havo bijvoorbeeld behaalt op één vak na gemiddelde resultaten; hier is dus nog ruimte om excellentie te ontwikkelen. 2. WAARDEGERICHT ONDERWIJS Onverkort is er op alle locaties lesgegeven in levensbeschouwing. Nog steeds is dit vak de spil in de omgang met en de reflectie op de waarden van de scholen onder Twickel en Grundel. Daarnaast is er in het kader van de medemenselijkheid veelvuldig actie gevoerd voor goede doelen, variërend van ‘Zip your lip’ tot een sponsorloop en fakkeltocht. Tenslotte is identiteit een terugkerend thema in sollicitatiegesprekken met mogelijk toekomstige leidinggevenden en is de zoektocht naar gemeenschappelijke waarden van de traditie van de Carmel de basis voor ieder gesprek tussen leidinggevende en docent.
School vmbo havo/vwo
Ouders
Landelijk
School
Landelijk
7
6,7
7,2
7,2
6,9
6,8
6,9
7,2
3.2 Kenmerkende onderwijsontwikkelingen De eerste contouren van opbrengstgericht en projectmatig werken worden zichtbaar in de organisatie. Op de scholen wordt gewerkt aan projecten op het gebied van talentmaximalisatie, differentiatie in onderwijs, taal & rekenen en profilering. Op het niveau van Scholengroep Carmel Hengelo werken we aan de projecten Bedrijfsvoering+, Van HRM naar HRD, ICT en Onderwijs, Opbrengstgericht werken, en Restyle. Elk project kent een projectbrief waarin duidelijk omschreven staat wat het doel is en welke zichtbare resultaten we beogen. Deze projectbrieven worden door een projectteam uitgewerkt in een projectplan met een bijbehorende activiteitenplanning. Jaarlijks wordt verantwoording afgelegd over de tot dan toe behaalde resultaten. De komende jaren zal worden gebruikt om deze werkwijze uit te bouwen en te optimaliseren. 3.3 Resultaten 3.3.1 Inspectiearrangementen Scholengemeenschap Twickel heeft voor alle locaties een basisarrangement voor het Inspectietoezicht. 3.3.2 Opbrengstbeoordelingen Net als voorgaande jaren krijgen alle opbrengstbeoordelingen van Scholengemeenschap Twickel een voldoende. Van de 43 beoordelingen die op de Scholengemeenschap van toepassing zijn, wordt er op twee punten na zelfs op of boven het gemiddelde gescoord.
Opbrengstoordeel
Rendement onderbouw
Rendement bovenbouw
CE-cijfers
Verschil se-ce
vmbo-b
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-k
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vmbo-g/t
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
havo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
vwo
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
100% voldoende
99
3.3.3 Examenresultaten 2012 Slagingspercentage %
Landelijk
Percentiel
vmbo-b
98
95,8
53
vmbo-k
95,9
93,1
55
vmbo-g/t
96,7
90,2
onbekend
havo
82,5
86,6
25
vwo
85,5
87,3
39
Examencijfer Landelijk
Percentiel
vmbo-b
6,82
6,6
76
vmbo-k
6,34
6,3
62
vmbo-g/t
6,47
6,3
onbekend
havo
6,29
6,3
47
vwo
6,41
6,4
57
4. BELEIDSPRIORITEITEN 4.1 Basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering taalen rekenprestaties Taal en rekenen zijn onderdelen die structureel extra aandacht genieten. Op de onderbouw- en vmbo-locaties worden hier (extra) uren voor ingeroosterd en behaalde resultaten worden op de voet gevolgd. Daarnaast doen alle 3e en 4e jaars van het vmbo mee met de eerste landelijke Rekenexamens in het voorjaar van 2013. Tot slot is er op de vmbo-(g)t/havo/vwo-locatie geparticipeerd in een project waarbij toetsen van het Cito werden afgenomen. Hier zijn alarmerende resultaten uitgekomen en daarna is er dan ook actie ondernomen om deze prestaties te verbeteren. 4.2 Uitblinken op alle niveaus + passende kwalificatie voor alle leerlingen Scholengemeenschap Twickel biedt talentvolle vwoleerlingen de kans om te excelleren door in het eerste of tweede leerjaar Atheneum aan te sluiten bij de A+-klas. A+-leerlingen volgen de gewone atheneumlessen en daarnaast hebben ze drie grote vakoverstijgende projecten per jaar. Daarnaast biedt de locatie ook een business school. Vmbo-leerlingen kunnen aansluiten bij het Toptraject. Dit is een samenwerking tussen VO-scholen, het ROC van Twente en Saxion waarbij talentvolle vmbo’ers een opleidingstraject wordt aangeboden dat ze goed voorbereidt op een toekomstige hbo-opleiding. Daarnaast wordt er gewerkt aan aansluitmodulen, waarmee een betere aansluiting met het mbo gecreëerd moet worden. Ook bieden de locaties leerlingen veel ruimte voor zelfexpressie en het ontdekken van cultuur, natuur, business en sport.
100
4.3 Burgerschapsvorming voor alle leerlingen (o.a. Maatschappelijke Stage) Scholengemeenschap Twickel biedt leerlingen die woonachtig zijn in aangrenzende gemeenten en niet in de stad zelf de kans om dichterbij huis onderbouwonderwijs te volgen. Deze aanpak leidt tot kleinschaligheid voor jonge schoolgangers en biedt ruimte voor passend onderwijs en het behoud van normen die passen in een landelijke cultuur. Daarnaast is de scholengemeenschap zich zeer bewust van de waarden die zij aan leerlingen mee kan geven. Zij wil deze graag laten passen bij die van de hedendaagse maatschappij. Wij begeleiden onze leerlingen dan ook op verschillende manieren naar goed burgerschap. Bijvoorbeeld door de maatschappelijke stages waarbij zowel onderbouw- als bovenbouwleerlingen kennis maken met vrijwilligerswerk. Maar ook via extra onderwijsactiviteiten, excursies, gastsprekers, projecten en tijdens de ‘normale’ les werken we aan burgerschapsvorming. 4.4 Goede en betrouwbare examens Op Scholengemeenschap Twickel worden prestaties op schoolexamens gemonitord. Door dit monitoren kan er op tijd worden gesignaleerd of er problemen ontstaan bij vakken. Indien dit voorkomt, wordt de dialoog met de betreffende docent en -indien nodig- sectie opgezocht. Deze dialoog heeft als doel om bewustzijn te creëren over tegenvallende resultaten en moedigt docenten en secties aan om de verbeteringen op te zoeken. Dit is een beproefde methode voor de scholengroep en heeft al meerdere malen haar vruchten afgeworpen. 4.5 (Zeer) zwakke scholen weer goed, goede scholen nog beter Net als voorgaande jaren krijgen alle opbrengstbeoordelingen van Scholengemeenschap Twickel een voldoende. Van de 43 beoordelingen die op de Scholengemeenschap van toepassing zijn, wordt er op twee punten na zelfs op of boven het gemiddelde gescoord. De basis is dus consequent op orde, een goede uitgangspositie om de lat omhoog te leggen. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
11. Toekomst Begroting 2013 Begroting 2013 Baten Rijksbijdragen
2012 x € 1.000,-
277.125
94,2%
274.033
94,2%
760
0,3%
968
0,3%
16.319
5,5%
15.903
5,5%
294.204
100,0%
290.904
100,0%
-231.801
-78,8%
-230.281
-79,2%
Afschrijvingen
-12.879
-4,4%
-11.689
-4,0%
Huisvestingslasten
-14.870
-5,1%
-15.694
-5,4%
Overige lasten
-37.764
-12,8%
-34.162
-11,7%
Totaal lasten
-297.314
-101,1%
-291.826
-100,3%
-3.110
-1,1%
-922
-0,3%
-104
0,0%
-518
-0,2%
-3.214
-1,1%
-1.440
-0,5%
Ov. overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten Lasten Personele lasten
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Exploitatieresultaat
Een belangrijk punt van aandacht in de begroting 2013 is het verminderen per 1 augustus 2013 van de formatieomvang met circa 90 fte, teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de door OCW doorgevoerde en mogelijk nog door te voeren kortingen op de bekostiging. De totale formatie van de Stichting zal hierdoor uitkomen op circa 3.065 fte. De begrote formatiedaling ingaande schooljaar 2013/2014 heeft een positieve invloed op het exploitatieresultaat in de jaren daarna. Desondanks wordt verwacht dat de komende vier jaar de cumulatieve exploitatie rond het nulpunt zal uitkomen. Belangrijke oorzaak hiervan is dat wij, ondanks de landelijke bezuinigingen, willen blijven investeren in de kwaliteit van ons onderwijsproces en onze gebouwen. Voor 2013 is in de begroting rekening gehouden met een investeringsniveau van circa € 20 miljoen; in de jaren 2014 tot en met 2016 bedraagt het begrote investeringsniveau totaal circa € 56 miljoen. Het effect van bovenstaande exploitatie- en investeringsbegroting op de liquiditeitspositie van de Stichting is beperkt. Dankzij een verwachte positieve cash-flow in de komende jaren geeft de meest recente meerjaren liquiditeitsprognose een beeld waarbij zonder aantrekking van extra financiering tot realisatie van ons meerjarenbeleid kan worden gekomen.
Toekomstige ontwikkelingen Het verhogen van onze onderwijskwaliteit moet plaatsvinden in een periode van crises met bezuinigingen door de overheid. Er zijn minder middelen beschikbaar. Realisatie van onze ambitie moet plaatsvinden door nog meer aandacht te besteden aan efficiënt en effectief werken. Dit vraagt om een professionele organisatie die open staat voor kritiek vanuit haar eigen organisatie, de met haar verbonden organisaties en de omgeving. Slim organiseren en optimaliseren van zowel onderwijsprocessen als overige faciliterende processen moeten en kunnen bijdragen aan het verhogen van de onderwijskwaliteit. Het benutten van ICT mogelijkheden voor de bedrijfsvoering én voor het onderwijs zullen in de komende jaren vanuit de Stichting met de instellingen verder ontwikkeld worden. Het CvB zal in overleg met het CvS de mogelijkheid onderzoeken om een verplichte (meerdaagse) cursus identiteit/professioneel handelen voor nieuw in dienst tredende leraren te laten ontwikkelen, en het landelijk register leraren ook van een Carmelkleur en -component te voorzien. In 2013 zullen wij nog meer aandacht besteden aan de formatieplanning en formatieontwikkeling. Instrumenten die ons hierbij helpen zijn beschikbaar. In Gouda ligt een majeure operatie: een personeelsreductie van ca. 50 fte.
101
De in 2012 gemaakte afspraken over de periodieke managementinformatie, zoals de maand- en kwartaalafsluitingen zullen in 2013 tot uitvoering moeten komen. De structuren en het instrumentarium zijn beschikbaar, de ingezette cultuurverandering zal verder moeten gaan en zich bewijzen. Het jaar 2014 komt nu toch dichterbij. Koers 2014 zou idealiter eind 2014 gerealiseerd moeten zijn. Onverkorte aandacht voor de realisatie van de doelstellingen staat daarom ook in 2013 hoog op de agenda. Verder hopen wij de voorbereidingsperiode van diverse bouwplannen voor scholen in 2013 te kunnen beëindigen met een ‘go’. Sommige trajecten slepen zich al jaren voort en vragen veel tijd.
Hengelo, 5 juni 2013 Het College van Bestuur,
Mr. drs. R.W.J. Rijk (voorzitter) A.G.M. Thomassen RA ◗
102
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B E S T U U R SV E R S L A G
103
JAARREKENING
Jaarrekening
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
1. Grondslagen voor de jaarrekening Algemeen
Gebruik van schattingen
De jaarrekening wordt opgesteld op basis van de grondslagen zoals opgenomen in boek 2, titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de adviezen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, zoals vastgelegd in de Richtlijn Jaarverslaggeving onderwijsinstellingen (RJ 660).
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
De jaarrekening is opgesteld op basis van het continuïteitsbeginsel, uitgaande van historische kosten. Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de instelling zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De jaarrekening is opgesteld in duizenden euro’s, hetgeen steeds is aangegeven in de kop van de betreffende tabellen. Tengevolge hiervan kunnen in de specificaties die in de jaarrekening zijn opgenomen en in de bijlagen afrondingsverschillen optreden. Dit leidt ertoe dat tellingen in deze specificaties en bijlagen mogelijk geringe verschillen kunnen vertonen. In diverse tekstuele toelichtingen en in enkele tabellen worden nog bedragen in euro’s of in miljoenen euro’s vermeld.
106
Consolidatie De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaat-schappijen en andere rechtspersonen waarop over-heersende zeggenschap kan worden uitgeoefend danwel waarover de centrale leiding bestaat.Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht. In de geconsolideerde jaarrekening zijn, naast de financiële gegevens van Stichting Carmelcollege, tevens de financiële gegevens van de verbonden partijen Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs en Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland opgenomen. Nadere gegevens over deze verbonden partijen staan vermeld in het hoofdstuk ‘Toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten’.
Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in obligaties en beleggingsfondsen, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: Handelsportefeuille (financiële activa en financiële verplichtingen), Verstrekte leningen en overige vorderingen, Langlopende schulden en Overige financiële verplichtingen.
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien instrumenten bij de vervolgwaardering niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. HANDELSPORTEFEUILLE (EFFECTEN EN OBLIGATIES) Indien de instelling financiële instrumenten heeft verworven of is aangegaan met het doel het instrument op korte termijn te verkopen, maken deze deel uit van de handelsportefeuille en worden deze na eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardewijzigingen in de winst- en verliesrekening. VERSTREKTE LENINGEN EN OVERIGE VORDERINGEN Verstrekte leningen en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. LANGLOPENDE EN KORTLOPENDE SCHULDEN EN OVERIGE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
Bijzondere waardeverminderingen financiële activa Een financieel actief dat niet tegen reële waarde wordt verantwoord met waardewijzigingen in de winst- en verliesrekening wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Een financieel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een bijzondere waardevermindering indien er objectieve aanwijzingen zijn dat na de eerste opname van het actief zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een negatief effect heeft gehad op de verwachte toekomstige kasstromen van dat actief en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt. Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering omvatten het niet nakomen van betalingsverplichtingen en achterstallige betaling door een debiteur, herstructurering van een aan de Stichting toekomend bedrag onder voorwaarden die de Stichting anders niet zou hebben overwogen, aanwijzingen
dat een debiteur of emittent failliet zal gaan, en het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect. Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van vorderingen en beleggingen die door de Stichting worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden zowel op het niveau van specifieke activa als op collectief niveau in aanmerking genomen. Van alle individueel significante vorderingen en beleggingen wordt beoordeeld of deze specifiek onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering. Alle individueel significante vorderingen en beleggingen waarvan is vastgesteld dat deze niet specifiek onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering worden vervolgens collectief beoordeeld op een eventuele waardevermindering die zich al heeft voorgedaan maar nog niet is vastgesteld. Van individueel niet significante vorderingen wordt collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering door samenvoeging van vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken. Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt de Stichting historische trends met betrekking tot de waarschijnlijkheid van het niet nakomen van betalingsverplichtingen, het tijdsbestek waarbinnen incassering plaatsvindt en de hoogte van gemaakte verliezen. De uitkomsten worden bijgesteld als het College van Bestuur van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren. Een bijzonder waardeverminderingsverlies met betrekking tot een tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd financieel actief wordt berekend als het verschil tussen de boekwaarde en de lagere marktwaarde van het actief. Verliezen worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. Rente op het aan een bijzondere waardevermindering onderhevige actief blijft verantwoord worden via oprenting van het actief. Bijzondere waardeverminderingsverliezen onder de (geamortiseerde) kostprijs van de beleggingen in effecten die tegen reële waarde worden gewaardeerd, met verwerking van waardewijzigingen in het eigen vermogen, worden direct ten laste van de winst- en verliesrekening verantwoord. Als in een latere periode het actief, onderhevig aan een bijzondere waardevermindering, stijgt en het herstel objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de opname van het bijzondere waardeverminderingsverlies wordt het bedrag uit hoofde van het herstel opgenomen in de winst- en verliesrekening.
Waardering van activa en passiva De activa en de passiva worden opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders is vermeld.
107
Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen, bepaald op basis van de verwachte economische levensduur.
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen, bepaald op basis van de verwachte economische levensduur. Indien de investering gefinancierd is met door de gemeenten gegarandeerde leningen, vindt afschrijving plaats op basis van de annuïteit die overeenkomt met de duur van de aangetrokken leningen. De afschrijvingen vinden dan plaats in hetzelfde tempo als de aflossingen op de aangetrokken leningen. De investeringen in schoolgebouwen, noodlokalen e.d. worden op de balans opgenomen voor zover deze uit eigen middelen zijn gerealiseerd en het economisch eigendom bij het bevoegd gezag ligt. Op deze gebouwen wordt lineair afgeschreven. De activeringssgrens voor investeringen en gebouwenonderhoud bedraagt € 2.500. Items met een lagere aanschafwaarde worden rechtstreeks als last in de staat van baten en lasten verantwoord. Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen.
Financiële vaste activa De onder de financiële vaste activa opgenomen effecten zijn beleggingen op lange termijn. Deze worden gewaardeerd tegen de aankoopwaarde of lagere beurswaarde. De eventuele afwaardering naar lagere beurswaarde geschiedt daarbij op totaalniveau. De aard van de beleggingen en de daarmee verbonden risico’s zijn in overeenstemming met het treasurystatuut dat voldoet aan de ter zake geldende voorschriften van het Ministerie van OCW. De langlopende leningen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs. De leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De grondslagen voor overige financiële vaste activa zijn opgenomen onder het hoofd Financiële instrumenten. Dividenden/Couponrente worden verantwoord in de periode waarin zij betaalbaar worden gesteld. Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Eventuele winsten of verliezen worden verantwoord onder financiële baten en lasten.
108
De onder de financiële vaste activa opgenomen obligaties (beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd) die eveneens niet behoren tot een handelsportefeuille en die worden aangehouden tot het einde van de looptijd worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs.
Voorraden De voorraden leermiddelen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met afschrijvingen, bepaald op basis van de verwachte economische levensduur. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten, zoals invoerrechten, transportkosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving van voorraden. Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen.
Vorderingen Indien noodzakelijk wordt op de vorderingen een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. De vordering op het Ministerie van OCW inzake de op balansdatum nog te ontvangen bekostiging voor overlopende ABP-premie, loonheffing en vakantietoeslag is op nihil gewaardeerd.
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds. Voorts is binnen het eigen vermogen een onderscheid gemaakt naar publieke en private middelen.
Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voor-zieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de contante waarde van de geschatte omvang van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om verplichtingen en verliezen af te wikkelen. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2: 374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
afdwingbaar of feitelijk); b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. VOORZIENING JUBILEA Voor de verplichtingen uit hoofde van ambtsjubilea en bestuursjubilea is een voorziening gevormd. Deze voorziening is berekend op basis van de omvang van de verwachte toekomstige uitgaven, waarbij rekening wordt gehouden met gedane toezeggingen, kans op voortijdig vertrek en leeftijd. VOORZIENINGEN WGA EN WACHTGELD In het kader van het eigenrisicodragerschap van Stichting Carmelcollege zijn per balansdatum voorzieningen getroffen voor de feitelijk bestaande uitkeringsverplichtingen aan medewerkers van de Stichting inzake WGA en wachtgeld.
Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossings-bedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs.
Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde. Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding. De onder de kortlopende schulden opgenomen post vooruit ontvangen investeringssubsidies wordt gevormd uit specifieke subsidies, tot het bedrag van de met deze middelen bekostigde materiële vaste activa. Gelijktijdig met de afschrijving op deze activa wordt een evenredig deel van de vooruit ontvangen investeringssubsidies ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Bepaling van het exploitatiesaldo
RIJKSBIJDRAGEN De lumpsum-baten worden verwerkt in het jaar waar de toekenning betrekking op heeft. Subsidies met bestedingsverplichting worden toegekend aan het jaar waarin de prestatie heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de betreffende wet- en regelgeving. OVERHEIDSSUBSIDIES Overheidssubsidies worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruitontvangen baten zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat de instelling zal voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden. Subsidies ter compensatie van door de instelling gemaakte kosten worden systematisch als opbrengsten in de winst- en verliesrekening opgenomen in dezelfde periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Subsidies ter compensatie van de instelling voor de kosten van een actief worden systematisch in de winst- en verliesrekening opgenomen gedurende de gebruiksduur van het actief. PENSIOENKOSTEN Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt - overeenkomstig de in de RJ aangereikte vereenvoudiging - in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is wel beschikbaar op basis van herstelplan. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de instelling de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de instelling zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Verliezen worden genomen op het moment dat deze voorzienbaar zijn.
109
Bepaling reële waarde Een aantal grondslagen en toelichtingen in de jaarrekening van de Stichting vereist de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Ten behoeve van waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methoden bepaald. Indien van toepassing wordt nadere informatie over de uitgangspunten voor de bepaling van de reële waarde vermeld bij het onderdeel van deze toelichting dat specifiek op het betreffende actief of de betreffende verplichting van toepassing is.
FINANCIËLE ACTIVA De reële waarde van financiële activa met een beursnotering wordt bepaald op basis van de genoteerde marktprijs per balansdatum. HANDELS- EN OVERIGE VORDERINGEN De reële waarde van handels- en overige vorderingen wordt tegen de contante waarde van de toekomstige kasstromen geschat.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. ◗
110
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
2. Geconsolideerde balans 31 december 2012 Activa 1.1 Immateriële vaste activa
31 december 2011 x € 1.000,-
729
1.437
1.2 Materiële vaste activa
141.130
135.591
1.3 Financiële vaste activa
295
10.583 142.155
147.611
1.4 Voorraden
2.256
2.659
1.5 Vorderingen
4.902
5.253
13.886
10.587
1.6 Liquide middelen
21.043
18.499
163.198
166.110
97.636
98.555
Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden
13.157
10.025
0
274
52.405
57.256 65.562
67.556
163.198
166.110
111
3. Geconsolideerde staat van baten en lasten 2012 Exploitatie
Begroting
Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Ov. overheidsbijdragen 3.3 Overige baten
2011 Exploitatie
x € 1.000,279.133
274.033
265.631
949
968
1.183
16.020
15.903
15.746
Totaal baten
296.102
290.904
282.560
Lasten 4.1 Personele lasten
-237.084
-230.281
-228.424
4.2 Afschrijvingen
-12.662
-11.689
-9.539
4.3 Huisvestingslasten
-12.175
-15.694
-14.069
4.4 Overige lasten
-36.179
-34.162
-32.881
Totaal lasten Saldo baten en lasten
-298.100
-291.826
-284.912
-1.997
-922
-2.352
Financiële baten
1.217
-319
1.345
Financiële lasten
-139
-198
-230
5 Financiële baten en lasten Exploitatieresultaat
112
1.079
-518
1.115
-919
-1.440
-1.237
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
4. Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2012 Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten
2011 x € 1.000,-
-1.997
-2.352
12.864
9.741
voorraden
403
-94
vorderingen
457
-437
kortlopende schulden
-4.851
-520
Mutaties voorzieningen
3.132
668
10.008
7.006
Ontvangen interest
535
1.368
Betaalde interest
-139
-230
Koersresultaat beleggingen
576
237
973
1.375
Afschrijvingen (im)materiële vaste activa Mutaties werkkapitaal
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
10.981
8.381
Kasstroom uit investeringsactiviteiten (Des)investeringen (im)materiële vaste activa
-17.695
-26.994
(Des)investeringen financiële vaste activa
10.288
8.282 -7.408
-18.713
-274
-202
3.298
-10.533
10.588
21.121
3.298
-10.533
13.886
10.588
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing langlopende leningen Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
113
5. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans 1.1 Immateriële vaste activa Ontwikkelingskosten
Rechten & vergunningen
Vooruitbetalingen
Goodwill
Geconsol. partijen
Totaal
x € 1.000,Aanschafwaarde 1 januari 2012
0
2.000
0
0
0
2.000
Afschrijving t/m 2011
0
-563
0
0
0
-563
Boekwaarde 1 jan. 2012
0
1.437
0
0
0
1.437
Investeringen 2012
0
0
0
0
0
0
Aanschafwaarde
0
1.000
0
0
0
1.000
Cumulatieve afschrijving
0
-442
0
0
0
-442
Afschrijving 2012
0
-150
0
0
0
-150
Boekwaarde 31 dec. 2012
0
729
0
0
0
729
Aanschafwaarde 31 dec. 2012
0
1.000
0
0
0
1.000
Afschrijving t/m 2012
0
-271
0
0
0
-271
Desinvesteringen 2012:
De immateriële vaste activa hebben betrekking op bijdragen aan verbonden partijen in de bouwkosten van een tweetal onderwijsgebouwen (Scholingsboulevard te Enschede en Van Renneslaan te Almelo), die door Stichting Carmelcollege zijn betaald, waarvan het eigendom niet bij het bevoegd gezag ligt. Gegeven het feit dat de Stichting, als tegenprestatie voor deze bijdragen, een langjarig gebruiksrecht voor deze gebouwen heeft, zijn deze bijdragen verantwoord onder de immateriële vaste activa. In 2012 is, in het kader van de ontbinding van de Coöperatieve Vereniging Scholingsboulevard Enschede U.A. en de hieraan ten grondslag liggende Vaststellingsovereenkomst, op 31 december het gebruiksrecht in de gebouwen van de Scholingsboulevard gedesinvesteerd. Per deze datum zijn de betrokken gebouwen in eigendom overgegaan naar de Gemeente Enschede, die de gebouwen in het kader van de WVO aan Stichting Carmelcollege ter beschikking stelt voor het geven van onderwijs. De op 31 december onder deze balanspost verantwoorde boekwaarde heeft derhalve volledig betrekking op het gebouw Van Renneslaan te Almelo. De onderstaande afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: Rechten en vergunningen 10-20 jaar
114
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
1.2 Materiële vaste activa Gebouwen & terreinen
Inventaris & apparatuur
Nieuw-/ verbouw
Overige vaste activa
Niet aan het proces dienstbaar
Geconsol. partijen
Totaal
x € 1.000,Aanschafwaarde 1 januari 2012
110.237
24.571
84.535
0
0
2.050
221.392
Afschrijving t/m 2011
-32.623
0
-52.392
0
0
-787
-85.802
77.615
24.571
32.143
0
0
1.263
135.591
2.869
6.836
8.898
0
0
0
18.603
24.969
-24.969
0
0
0
0
0
1.203
0
7.272
0
0
0
8.475
-869
0
-7.256
0
0
0
-8.125
-5.558
0
-7.125
0
0
-31
-12.714
99.560
6.438
33.900
0
0
1.232
141.130
136.872
6.438
86.161
0
0
2.050
231.521
-37.312
0
-52.260
0
0
-818
-90.390
Boekwaarde 1 jan. 2012 Investeringen 2012 Overboekingen: Aanschafwaarde Desinvesteringen 2012: Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijving Afschrijving 2012 Boekwaarde 31 dec. 2012 Aanschafwaarde 31 dec. 2012 Afschrijving t/m 2012
Onder de post gebouwen en terreinen zijn verantwoord de panden en terreinen waarvan het juridisch én economisch eigendom bij de Stichting ligt, alsmede de geactiveerde componenten van gebouwen waarvan uitsluitend het juridisch eigendom in handen van de Stichting ligt. De materiële vaste activa van de geconsolideerde partijen betreffen de gebouwen van het Bestuursbureau en de Terreinendienst, een aantal van het Ministerie van OCW overgenomen sportvelden, alsmede het gebouw en het terrein van de International School van het Maartenscollege te Haren. De boekwaarde ultimo 2012 van deze gebouwen bedraagt € 247.000 (2011 € 278.000) en van de terreinen € 803.000 (2011 € 984.000). De onderstaande afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: Gebouwen/aanpassing gebouwen 20-40 jaar Terreinvoorzieningen 10 jaar Audiovisuele apparatuur 10-15 jaar Computerapparatuur 3-5 jaar Gereedschap, machines en leermiddelen 5-20 jaar Meubilair 10-20 jaar Naar aanleiding van de periodieke interne controle op de aanwezigheid en inzetbaarheid van materiële vaste activa heeft in 2012 ten laste van het resultaat een extra afschrijving plaatsgevonden ter grootte van € 1.397.000. Deze extra afschrijving heeft betrekking op inventaris, apparatuur en gebouwen.
115
Van de gebouwen en terreinen waarvan zowel het economisch als het juridisch eigendom in handen van de Stichting is, kan de volgende waarde-indicatie worden gegeven: Onroerende zaken per 31 december 2012 Boekwaarde
WOZ-waarde
Verzekerde waarde
x € 1.000,Anninksweg 106, Hengelo
1.792
987
2.054
492
8.109
n.b.
2.284
9.096
Diverse sportvelden
803
PM
PM
Drienerparkweg 16, Hengelo
247
1.062
2.248
0
319
280
Rijksstraatweg 24, Haren
182
1.203
1.585
Geconsolideerde partijen
1.232
2.584
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
3.516
11.680
Van Wassenhovestraat 26, Eindhoven Stichting Carmelcollege enkelvoudig
P.C. Hooftlaan, Hengelo
De verzekerde waarde van het onroerend goed in Eindhoven is niet bekend bij Stichting Carmelcollege, omdat de verzekering hiervan door de Gemeente Eindhoven geschiedt. Voor veruit de meeste onroerende zaken die door Stichting Carmelcollege worden gebruikt geldt dat het economisch eigendom in handen van de betrokken gemeenten ligt; deze onroerende zaken zijn niet in dit overzicht opgenomen.
1.3 Financiële vaste activa 31 dec. 2012
31 dec. 2011
Verloopoverzicht Effecten
x € 1.000,1.3.1 Overige effecten
8.796
1.3.2 Overige financiële vaste activa
295
1.000
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
295
9.796
0
787
295
10.583
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
116
2011
x € 1.000,-
0
1.3.3 Geconsolideerde partijen
2012
Boekwaarde per 1 januari
8.796
14.258
Aankopen
0
0
Verkopen
-8.796
-5.276
Aanpassing naar beurswaarde ultimo jaar
0
-186
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
0
8.796
Geconsolideerde partijen
0
787
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
0
9.583
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
De afname van de post geconsolideerde partijen betreft de verkoop van de beleggingen van Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs.
1.4 Voorraden 31 dec. 2012
31 dec. 2011
Verloopoverzicht Langlopende leningen u/g
2012
x € 1.000,-
2011
x € 1.000,Boekwaarde per 1 januari Verstrekte leningen u/g Kwijtschelding Stichting Carmelcollege enkelvoudig Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
1.000
1.000
295
0
-1.000
0
295
1.000
0
0
295
1.000
De ultimo 2011 onder deze post opgenomen renteloze lening aan de Coöperatieve Vereniging Scholingsboulevard Enschede is in het kader van de ontbinding van de Coöperatie en de hieraan ten grondslag liggende Vaststellingsovereenkomst deze lening in 2012 kwijtgescholden. Hier staat tegenover dat de Coöperatie een deel van de in eigendom zijnde inventarissen om niet overdraagt aan Stichting Carmelcollege. De verstrekte lening u/g ad € 295.000 betreft een aan Stichting Kulturhus Denekamp verstrekte hypothecaire lening met een oorspronkelijke hoofdsom van € 328.000 en een looptijd van 10 jaar. Het Kulturhus Denekamp wordt door het Twents Carmelcollege gebruikt als één van de leslokaties. Tegenover deze lening u/g staat een tienjarige huurovereenkomst voor het gebruik van het Kulturhus als leslocatie. Aflossing van de verstrekte lening vindt plaats middels jaarlijkse verrekening met de aan het Kulturhus te betalen huurpenningen ad € 32.800. Over het openstaande saldo wordt een rente berekend van 4% gedurende de gehele looptijd. De resterende looptijd van de lening bedraagt op balansdatum 9 jaar.
1.4.1 Leermiddelen
15.512
12.140
1.4.2 Afschrijvingen leermiddelen
-13.256
-9.481
2.256
2.659
0
0
2.256
2.659
Stichting Carmelcollege enkelvoudig 1.4.3 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
De leermiddelen betreffen de op de balans opgenomen leerboeken, die worden afgeschreven in het aantal jaren dat de instelling aangeeft als gebruiksduur. In verband met de op 1 augustus 2013 ingaande nieuwe contracten met de leveranciers van leermiddelen worden op die datum de in voorraad zijnde boeken terugverkocht aan de leveranciers. Een hierbij naar verwachting optredende extra afschrijvingslast ad € 425.000 is bij de les- en verbruiksmaterialen (overige lasten) ten laste van de exploitatie 2012 gebracht. De voorraadwaardering op basis van de actuele waarde wijkt niet materieel af van bovenstaande waardering.
1.5 Vorderingen 31 dec. 2012
31 dec. 2011
x € 1.000,1.5.1 Debiteuren
207
238
1.075
0
1.5.3 Leerlingen
865
1.516
1.5.4 Gemeenten
80
972
1.5.5 Personeel
14
29
1.5.6 Overige vorderingen/ overlopende activa
2.657
2.473
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
4.897
5.227
5
26
4.902
5.253
1.5.2 Ministerie OCW
1.5.7 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
117
De vorderingen hebben allen een verwachte looptijd korter dan 1 jaar.
De liquide middelen staan ter vrije beschikking en zijn direct opeisbaar.
Leerlingen Deze vordering heeft betrekking op de ouderbijdragen voor het lopende schooljaar.
2.1 Eigen vermogen 31 dec. 2012
Gemeenten Dit betreft met name vorderingen op gemeenten inzake onderhoud, aanpassing of nieuwbouw van gebouwen.
31 dec. 2011
x € 1.000,2.1.1 Algemene Reserve
97.417
98.587
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
97.417
98.587
219
-32
97.636
98.555
1.5.6 OVERIGE VORDERINGEN/OVERLOPENDE ACTIVA 31 dec. 2012
31 dec. 2011
2.1.2 Geconsolideerde partijen
x € 1.000,Bankrente
278
151
Deposito/couponrente
0
130
Waarborgsommen
8
6
740
1.066
62
49
ESF-subsidie Ministerie SZW UWV-uitkeringen Vooruitbetaald op investeringen
267
160
Vooruitbetaalde kosten
100
106
Vergoeding externe leerlingen
205
321
Zorgbudget en rebound
364
72
Overige vorderingen/ vooruitbetaalde posten
633
411
2.657
2.473
Totaal
Geconsolideerde partijen De vorderingen van geconsolideerde partijen betreffen ultimo 2012 nog te ontvangen bankrente.
1.6 Liquide middelen 31 dec. 2012
31 dec. 2011
x € 1.000,1.6.1 Kas
64
61
14.678
6.454
152
115
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
14.895
6.630
1.6.4 Geconsolideerde partijen
-1.009
3.958
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
13.886
10.587
1.6.2 Bank/giro 1.6.3 Rek-courant verhoudingen
118
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt: Eigen Vermogen 31 dec. 2011
Resultaat 2012
Eigen Vermogen 31 dec. 2012
x € 1.000,Algemene reserve: Carmelinstellingen
64.677
-2.636
62.042
Bovenschools
33.910
1.466
35.375
Eigen vermogen enkelvoudig
98.587
-1.170
97.417
-32
252
119
98.555
-919
97.636
Geconsolideerde partijen (bestemmingsreserve, privaatrechtelijk) Eigen vermogen geconsolideerd
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
Het eigen vermogen is bestemd voor het afdekken van toekomstige risico’s in de (financiële) bedrijfsvoering. Om zicht te krijgen op de omvang van deze risico’s is de Stichting in 2008 in het kader van het project ‘Risicomanagement’ gestart met een risico-inventarisatie. Deze inventarisatie is in 2012-2013 geactualiseerd. Rekening houdend met de economische crisis, de meest recente ontwikkelingen in verschillende Europese landen, en met de nog onbekende, maar ongetwijfeld grote gevolgen stelt het CvB het risicovermogen op € 30 miljoen (zie het onderdeel Risicomanagement van het bestuursverslag). Het eigen vermogen van de geconsolideerde partijen (ultimo 2012 € 219.000, zijnde het eigen vermogen van Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs) betreft een privaatrechtelijke bestemmingsreserve, die besteed dient te worden conform de statuten van de betrokken rechtspersoon.
2.3 Langlopende schulden 31 dec. 2012
31 dec. 2011
x € 1.000,2.3.1 Rijksgegarandeerde leningen
0
93
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
0
93
2.3.2 Geconsolideerde partijen
0
182
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
0
274
Ten aanzien van de hoogte van het eigen vermogen per 31 december 2012 verwijzen wij u tevens naar hetgeen is vermeld onder het hoofdstuk ‘Niet uit de balans blijkende verplichtingen’, onderdeel van de Richtlijn Jaarverslaggeving Onderwijsinstellingen (RJ 660).
De Rijksgegarandeerde leningen hebben betrekking op oorspronkelijk door het Ministerie van OCW gegarandeerde geldleningen ten behoeve van het stichten van schoolaccommodaties. De aflossing en rente van deze leningen worden volledig door het Ministerie vergoed. De aflossingsverplichting voor het komende jaar is verantwoord onder de kortlopende schulden.
2.2 Voorzieningen
De langlopende schulden zijn nader gespecificeerd in bijlage 8. 31 dec. 2012
De langlopende schuld inzake de geconsolideerde partijen had betrekking op een hypothecaire lening. Deze lening is in 2012 vervroegd afgelost.
31 dec. 2011
x € 1.000,2.2.1 Personeelsvoorzieningen
13.157
10.025
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
13.157
10.025
0
0
13.157
10.025
2.2.2 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
2.2.1 PERSONEELSVOORZIENINGEN 31 dec. 2011
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
31 dec. 2012
Waarvan kortlopend
x € 1.000,Voorziening ambtsjubilea
2.619
878
0
-262
3.234
120
438
110
0
0
548
18
Voorziening WGA/WIA
4.864
2.690
0
-506
7.048
1.628
Voorziening wachtgeld
2.105
763
0
-541
2.327
1.369
10.025
4.441
0
-1.309
13.157
3.267
Voorziening bestuursjubilea
119
2.4 Kortlopende schulden 31 dec. 2012
31 dec. 2011
x € 1.000,2.4.1 Crediteuren
5.410
5.745
2.4.2 Belastingen
9.734
9.182
2.4.3 Schulden ter zake van pensioenen
3.344
3.036
115
109
2.4.5 Aflossingsverplichting komend jaar
93
202
2.4.6 Vooruitontvangen ouderbijdragen
440
1.387
2.4.7 Waarborgsommen
196
361
11.917
11.380
2.4.9 Nabetaling CAO
196
0
2.4.10 Ouderschapsverlof
285
269
2.4.11 Bindingstoelage
687
584
0
76
65
54
2.4.14 OCW-subs met verrek. clausule doorlopend
1.200
6.120
2.4.15 Te besteden overige OCW-subsidies
1.700
125
2.4.16 Vooruitontv. investeringssubsidies OCW
9.653
5.625
659
1.123
0
926
1.319
1.102
2.4.20 Te betalen i.v.m. samenwerkingsverbanden
565
466
2.4.21 Te betalen kosten i.v.m. inzet zorggelden
365
131
2.4.22 Afrekening huisvest.lasten Van Renneslaan
761
507
2.259
1.471
2.4.24 Te best. projectgelden
513
176
2.4.25 Overige nog te betalen posten
920
1.215
52.396
51.372
8
5.884
52.405
57.256
2.4.4 Personeelsfonds
2.4.8 Vakantiegeld/spaarverlof
2.4.12 Vooruitontvangen huur 2.4.13 OCW-subs met verrek. clausule aflopend
2.4.17 Vooruitontv. verg. gem. Oss inz. bouwkstn. 2.4.18 Te betalen overdrachts-belasting 2.4.19 Te betalen WIA/WGA
2.4.23 Afr. expl. lasten SBE
Stichting Carmelcollege enkelvoudig 2.4.26 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
De overige kortlopende schulden van de geconsolideerde partijen ultimo 2011 hebben voor € 5.876.000 betrekking op spaargelden van personeelsleden van Stichting Carmelcollege; per 18 december 2012 is deze spaarregeling beëindigd. In het volgende overzicht zijn de besteding weergegeven van de door OCW verstrekte bekostigingsbedragen, alsmede de ultimo 2012 nog te besteden OCW-bijdragen.
120
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
2.4.13 SUBSIDIES MET VERREKENINGSCLAUSULE AFLOPEND PER ULTIMO VERSLAGJAAR Toewijzing
Omschrijving1
Kenmerk
Datum
Ontvangen t/m verslagjaar
Bedrag
Verrekenen ultimo verslagjaar
Totale kosten 31-12-2012
x € 1.000,Verlofsubsidie
Verlofsub 2011 VL1V
2011
613
613
-596
17
Zij instromers lerarenbeurs
ZIJINSTROOM 201 ZI1V
2011
95
95
-48
47
708
708
-643
65
2.4.14 SUBSIDIES MET VERREKENINGSCLAUSULE DOORLOPEND TOT IN HET VOLGENDE VERSLAGJAAR Toewijzing
1
Omschrijving
Kenmerk
Datum
Bedrag
Saldo 01-012012
Ontvangen in 2012
Lasten in 2012
Nog te besteden ultimo 2012
Totale kosten 31-122012
x € 1.000,Praktijkgerichte leeromgeving
BVO-06/34172U 07-08 (div.)
9.890
3.669
-
-2.688
-8.909
981
Lokalen bètavakken
BVO-07/110965M 07-08 en 70M
100
100
-
-100
-100
-
Energiezuinigheid en binnenmilieu
BINNENMILIEU VO EB0V
2011
1.986
1.923
-
-1.819
-
105
Innovatiesubsidie
INOVATIE IMPULS SUV1
2011
253
79
-
-
-
79
Praktijkleren groen
PRAKTLEREN 11 2011 PL1V
37
6
-
-
-
6
Doorontwikkeling pro
DOORONTW> 12 D DPV2
2012
71
-
71
-71
-71
-
Zij instromers lerarenbeurs
ZIJINSTROOM 12 ZI2V
2012
38
-
38
-19
-19
19
Lerarenbeurs
LERARENBEURS 2012 LB LBV2
558
-
558
-548
-548
10
Innovatiesubsidie
INNOVATIE IMPULS SUV2
2012
84
-
84
-84
-84
-
Praktijkleren groen
PRAKTLEREN 12 2012 PL2V
57
-
57
-57
-57
-
13.074
5.778
808
-5.386
-9.788
1.200
1. De in dit overzicht opgenomen omschrijvingen zijn conform de door het Ministerie van OCW bij de subsidiebetalingen gehanteerde benamingen.
121
2.4.15 OVERIGE OCW-SUBSIDIES Toewijzing
Omschrijving1
Kenmerk
Datum
Ontvangen t/m 2012
Bedrag
Uitgevoerd en afgerond
Nog niet geheel afgerond
x â‚Ź 1.000,Zij instromers Z1V7
3686U
2007
125
125
-125
-
Leerlinggebonden budget
LGFVO2009 2010 LGV9
2012
4
4
-4
-
Leerlinggebonden budget
LGF BVE 10/11 LGV0 2012
18
18
-18
-
Leerlinggebonden budget
LGF VO 1 11/12 LGV1
2012
2.244
2.244
-2.244
-
Invoering passend onderwijs
STIMIPOVO PO2
2012
500
500
-500
-
Maatschappelijke stages
MAATSCHSTAGE 12 MST2
2012
1.845
1.845
-769
1.076
Functiemix
FUNCTIEMIX RR VFL2
2012
194
194
-194
-
Visueel gehandicapten
AANVBEK VGL 12 VIM2
2012
50
50
-50
-
Voortijdig schoolverlaten
VSV VAST VO PV3V
2012
360
360
-360
-
Leerplusarrangement
VO LPA2
2012
1.878
1.878
-1.878
-
Stagebegeleiding
EDUMINOR 11/12 EM1V
2012
8
8
-8
-
Subsidie rebound
REBOUND 2012 RB2V
2012
954
954
-954
-
Sudsidie zorgbudget
ZORGBUDGET 2012 RZ2V
2012
2.313
2.313
-2.313
-
Wachtgeld < 2012
diversen
2012
-541
-541
541
-
Wachtgeld
diversen
2012
-2.140
-2.140
2.140
-
Gratis lesmateriaal
LESMAT 12 GL1V
2012
12.280
12.280
-12.280
-
1e opvang vreemdelingen
VREEMD VO 12 EO2V
2012
266
266
-266
-
Nieuwkomers
NIEUWKOMER 2012 2012 NK2V
616
616
-616
-
Subsidie effectmeting innovatie
SEMIIO2012 IIV2
2012
15
15
-15
-
Passend onderwijs
SUBPASOND 11_12 PO1V
2012
267
267
-267
-
Prestatiebox
diversen
2012
4.283
4.283
-4.283
Prestatiesubsidie
diversen
2011
356
356
-172
184
Prestatiesubsidie
diversen
2012
502
502
-62
440
26.396
26.396
-24.696
1.700
1. De in dit overzicht opgenomen omschrijvingen zijn conform de door het Ministerie van OCW bij de subsidiebetalingen gehanteerde benamingen.
122
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
Het verloop van de reeds bestede investeringssubsidies (2.4.16) OCW is als volgt: Saldo 31 dec. 2011
Investering 2012
Afschrijving 2012
Saldo 31 dec. 2012
x € 1.000,Investeringen t/m 2007 Praktijkgerichte leeromgeving Lokalen bètavakken Energie en binnenmilieu
Financiële instrumenten ALGEMEEN De Stichting maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de Stichting blootstelt aan marktrisico (inclusief valutarisico, reëlewaarde renterisico, kasstroomrenterisico en prijsrisico), kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te beheersen heeft de Stichting een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de instelling te beperken. KREDIETRISICO De Stichting loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, liquide middelen en positieve marktwaarde van afgeleide financiële instrumenten. Het maximale kredietrisico bedraagt € 19 miljoen, waarvan € 14 miljoen betrekking heeft op bij bankinstellingen ondergebrachte liquide middelen. Het kredietrisico inzake vorderingen ad € 5 miljoen betreft een groot aantal tegenpartijen. De hoogste vordering bedraagt € 1 miljoen. Met deze tegenpartijen bestaat een lange relatie; zij hebben altijd aan hun betalingsverplichtingen voldaan. RENTERISICO EN KASSTROOMRISICO Het beleid van de instelling is om haar financieringen binnnen de kaders van het treasurystatuut te realiseren. De Stichting loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden en herfinanciering van bestaande financieringen. Voor vorderingen en schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de instelling risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vast rentende leningen reële waarde risico.
483
-
-77
406
4.550
2.688
-405
6.833
532
100
-72
560
61
1.819
-26
1.854
5.625
4.607
-579
9.653
LIQUIDITEITSRISICO De Stichting bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor de Stichting steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde leningconvenanten te blijven. Per 31 december 2012 zijn de niet contant gemaakte contractuele betalingsverplichtingen relatief gering. MITIGERENDE MAATREGELEN De Stichting ziet erop toe dat er voldoende opvraagbare tegoeden zijn de verwachte operationele kosten te dekken, inclusief het voldoen aan de financiële verplichtingen. Hierin is geen rekening gehouden met het eventuele effect van extreme omstandigheden die redelijkerwijs niet kunnen worden voorspeld, zoals natuurrampen. De Stichting beschikt bij haar huisbankier over een kredietfaciliteit van € 3 miljoen. Deze faciliteit is verstrekt aan de financieringsgroep Stichting Carmelcollege en Stichting tot Steun aan het Voortgezet onderwijs. Voor een drietal bankrekeningen van deze groep is een saldocompensatie- en rentecombinatiestelsel overeengekomen (cashpool). Als zekerheid voor de kredietfaciliteit geldt een negatieve pledge en pari passu, alsmede een solvabiliteitsratio van minimaal 20%. REËLE WAARDE De reële waarde van de op de balans verantwoorde beleggingsportefeuille bedraagt ultimo 2012 € nihil. De reële waarde van de in de balans verantwoorde overige financiële instrumenten, zijnde de vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. ◗
PRIJSRISICO Gezien het karakter van de instelling is het prijsrisico gering.
123
6. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Algemeen De instelling maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de instelling blootstelt aan marktrisico (inclusief valutarisico, reëlewaarde renterisico, kasstroomrenterisico en prijsrisico), kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te beheersen heeft de instelling een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de instelling te beperken. RECHTEN Ultimo 2012 heeft Stichting Carmelcollege een vordering op het Ministerie van OCW ten bedrage van € 16,9 miljoen (ultimo 2011: € 16,4 miljoen), die ingaande 2006 in de jaarrekening is gewaardeerd op nihil omdat, uitgaande van continuïteit in de bedrijfsvoering, door het Ministerie niet tot afrekening zal worden overgegaan. Deze vordering heeft betrekking op de op jaarlijks per balansdatum nog te ontvangen bekostiging voor de betaling van de ABP-premie, de loonheffing over de maand december en de opgebouwde vakantie-uitkering over de periode juni tot en met december. VERPLICHTINGEN De verplichting voor lopende contracten bedraagt per 31 december 2012 ca. € 28 miljoen. Contractuele verplichtingen x € 1.000,Overige personeelskosten
566
Loonkosten derden
897
Huren
1.332
Buiten/binnenonderhoud Klein onderhoud
91 126
Schoonmaak
4.292
Energie
3.767
Administratie
656
Inventaris en apparatuur
406
Leermiddelen Schoolkantines Totaal
14.832 1.031 27.996
De contractuele verplichtingen hebben alle een resterende looptijd van korter dan één jaar.
124
In het kader van de ontbinding van de Coöperatie en de hieraan ten grondslag liggende Vaststellingsovereenkomst wordt per 1 januari 2013 een met de BNG overeengekomen langlopende lening ad € 2.220.000 overgenomen. Hier staat tegenover dat de Coöperatie een deel van de de in eigendom zijnde inventarissen om niet overdraagt aan Stichting Carmelcollege. De lening kent een resterende looptijd van 9 jaar en kent een rentetarief van 5,24% gedurende de gehele looptijd. ◗
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
7. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde staat van baten en lasten Baten 3.1 RIJKSBIJDRAGEN 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,3.1.1 Personeel
223.100
222.666
216.164
3.1.2 Materieel
26.740
25.771
23.709
3.1.3 Overige subsidies OCW
29.294
25.596
25.758
279.133
274.033
265.631
0
0
0
279.133
274.033
265.631
Stichting Carmelcollege enkelvoudig 3.1.4 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
Een deel van de door OCW ontvangen baten zijn doorgeboekt aan onder meer samenwerkingsverbanden zoals hieronder vermeld: Jaaroverzicht GEFIS in € Ontvangen van OCW
2012
2011
283.262.153
270.707.559
0
-57.776
Bestede resp. nog te besteden OCW-subsidie 2011
272.124
-341.371
Vrijval egalisatierekening investeringspremies OCW
579.252
479.368
Afrekening subsidie praktijkgerichte leeromg. Etty Hillesum Lyceum (niet in exploitatie)
108.125
0
Overgedragen aan Coöperatie Scholingsboulevard Enschede door Bonhoeffer College
-707.604
-1.557.914
Overgedragen Rebound en LGF aan Rentray door Etty Hillesum
-272.355
-131.070
-1.215.466
-1.086.463
-515.639
-433.781
-1.948.580
-1.808.226
0
-19.000
17.127
-34.471
0
-86.000
132.725
0
-1.076.110
0
-440.000
0
937.745
0
279.133.496
265.630.855
Waarvan niet ten gunste van de staat van baten en lasten: Bekostigingscorrecties, voorgaand jaar reeds geboekt
Overgedragen Rebound- en Zorgbudgetgelden Het Hooghuis Overgedragen Rebound- en Zorgbudgetgelden KSG Marianum Overgedragen Rebound- en Zorgbudgetgelden Sg. Twickel Terug te betalen zij-instromers lerarenbeurs Terug te betalen verlofsubsidie Terug te betalen VSV subsidie door Etty Hillesum Te ontvangen inzake zienswijze VAVO teldatum 1 oktober 2010 Vooruitontvangen subsidie Maatschappelijke stage januari t/m juli 2013 Vooruitontvangen Prestatiesubsidie januari t/m juli 2013 Nog te ontvangen LGF-baten 2012 Baten OCW, te verantwoorden in jaarrekening
125
3.1.2 Materiële normvergoeding 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,CFI instandh. schoolgeb.
5.521
5.239
5.139
CFI vergoeding schoonmaak
6.726
6.336
6.225
19.044
17.847
17.448
31.291
29.421
28.812
Doorgeb. OCW-vergoedingen
-4.552
-3.650
-5.103
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
26.740
25.771
23.709
CFI overige exploitatie
De doorgeboekte OCW-vergoedingen betreffen met name ontvangen gelden voor samenwerkingsverbanden, waarvan de Stichting kassierschool is, alsmede de aan de Scholingsboulevard Enschede doorbetaalde middelen. De afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt doordat in de begroting de doorgeboekte OCW baten zijn gesaldeerd met de ontvangen OCW baten. De daling van de doorboeking ten opzichte van 2012 is toe te schrijven aan de gewijzigde afdrachtssystematiek met betrekking tot Scholingsboulevard Enschede (zie ook hierna onder ‘personele lasten’). 3.1.3 Overige subsidies OCW 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,Overige subsidies OCW Latente investeringssubsidies Stichting Carmelcollege enkelvoudig
28.715
25.069
25.278
579
527
479
29.294
25.596
25.758
3.2 OVERIGE OVERHEIDSBIJDRAGEN 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,3.2.1 Gemeentelijke bijdragen
206
503
290
3.2.2 Overig
744
465
893
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
949
968
1.183
0
0
0
949
968
1.183
3.2.3 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
126
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
3.3 OVERIGE BATEN 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,3.3.1 Ouderbijdragen 3.3.2 Opbrengst kantines 3.3.3 Inkomsten uit detachering
6.921
6.238
6.134
834
854
913
1.363
1.224
1.456
32
27
8
561
577
581
6.175
6.838
6.503
15.885
15.758
15.596
134
145
150
16.020
15.903
15.746
3.3.4 Sponsoring 3.3.5 Inkomsten uit verhuur 3.3.6 Overige inkomsten Stichting Carmelcollege enkelvoudig 3.3.7 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd De post ‘overige inkomsten’ bevat een groot aantal relatief kleine baten, alsmede bijdragen van samenwerkingsverbanden en uitkeringen UWV en ABP.
Lasten 4.1 PERSONELE LASTEN 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,Lonen en salarissen
-175.759
-174.719
Sociale lasten
-18.447
-17.098
Pensioenlasten
-25.246
-23.188
4.1.1 Lonen en salarissen
-219.452
-213.255
-215.005
Personeel niet in loondienst
-8.970
-7.263
-8.424
Dotaties personele voorzieningen
-4.441
-1.220
-1.946
Overig
-5.522
-8.543
-4.226
-18.933
-17.026
-14.597
1.302
0
1.178
-237.084
-230.281
-228.424
0
0
0
-237.084
-230.281
-228.424
4.1.2 Overige personele lasten 4.1.3 Af: ontvangen uitkeringen Stichting Carmelcollege enkelvoudig 4.1.4 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd De ‘lonen en salarissen’ zijn in 2012 € 4,4 miljoen hoger ten opzichte van 2011. Dit wordt met name veroorzaakt door een stijging van het brutoloon met € 0,6 miljoen (die de resultante is van inkorting carrièrelijnen en toekenning van reguliere periodieken, verminderd met een formatieve daling van circa 19 fte) en een toename van andere bruto beloningscomponenten (vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en bindingstoelage, totaal € 0,3
miljoen), terwijl daarnaast een stijging van de werkgeverslasten heeft plaatsgevonden (pensioenpremies € 2,0 miljoen, de sociale lasten € 1,3 miljoen). De medewerkers van Carmelcollege hebben een pensioenregeling die is ondergebracht bij het Pensioenfonds ABP. Deze pensioenregeling betreft een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Indexatie (aanpassing
127
met prijsstijging) van de toegekende aanspraken en rechten vindt uitsluitend plaats indien en voor zover de middelen van het pensioenfonds daartoe ruimte laten en het pensioenfonds daartoe heeft besloten. Indien de omstandigheden bij het pensioenfonds daar aanleiding toe geven, kan het bestuur besluiten tot het korten van aanspraken. Door de kredietcrisis en de dalende rente in de afgelopen jaren bevindt het pensioenfonds zich per balansdatum 2012 in een reservetekort. De dekkingsgraad (marktwaarde van de beleggingen uitgedrukt in een percentage van de voorziening pensioenverplichtingen volgens de grondslagen van DNB) van het fonds per 31 december 2012 was 96%. Het minimaal vereiste eigen vermogen (dekkingsgraad) volgens DNB is 105%. Als onderdeel van het herstelplan is de tijdelijke herstelopslag van 3,0% gehandhaafd. Daarnaast zijn de pensioenaanspraken van zowel de werknemers die nog pensioen opbouwen, als die van voormalige werknemers die al pensioen ontvangen, per 1 april 2013 met 0,5% verlaagd. De kosten van ‘personeel niet in loondienst’ zijn € 0,6 miljoen hoger dan in 2011; dit houdt verband met extra inhuur van personeel van derden. In 2012 zijn de ‘dotaties personele voorzieningen’ € 2,8 miljoen hoger dan in 2011. Dit wordt veroorzaakt door hogere toekomstige verplichtingen WGA/WIA en wachtgeld, terwijl daarnaast de voorziening voor jubileumverplichtingen is opgehoogd in verband met de verhoging van de pensioenleeftijd. De loonkosten in de post ‘overig’ zijn € 1,4 miljoen hoger, vooral vanwege hogere scholingskosten (stijging € 0,4 miljoen) en hogere kosten verzuimbegeleiding (stijging € 0,3 miljoen). Het aantal fte ultimo 2012 bedroeg 3.459 (ultimo 2011: 3.368). 4.2 AFSCHRIJVINGEN De afschrijvingskosten van de geconsolideerde partijen betreft de afschrijving van het pand van het Bestuursbureau. 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,4.2.1 Afschrijving immateriële vaste activa
-150
-150
-150
4.2.2 Afschrijving gebouwen
-5.558
-5.866
-4.288
4.2.3 Afschrijving invent. en apparatuur
-7.094
-5.642
-5.272
-31
0
0
202
0
202
-12.631
-11.658
-9.508
-31
-31
-31
-12.662
-11.689
-9.539
4.2.4 Boekresultaten vaste activa 4.2.5 Vergoeding afschrijving gemeenten Stichting Carmelcollege enkelvoudig Geconsolideerde partijen: 4.2.6 Afschrijving gebouwen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
128
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
4.3 HUISVESTINGSLASTEN 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,4.3.1 Onderhoud gebouwen
-2.166
-4.623
-3.697
4.3.2 Huur
-1.332
-1.386
-1.178
4.3.3 Energie
-3.767
-4.667
-4.304
4.3.4 Schoonmaakkosten
-4.769
-4.852
-4.778
-215
-235
-193
0
0
0
-12.248
-15.763
-14.149
4.3.7 Ontvangen huurvergoeding SCC
84
82
92
4.3.8 Heffingen i.v.m. huisvesting
-11
-13
-11
-12.175
-15.694
-14.069
4.3.5 Heffingen in verband met huisvesting 4.3.6 Overige Stichting Carmelcollege enkelvoudig Geconsolideerde partijen:
Stichting Carmelcollege geconsolideerd 4.4 OVERIGE LASTEN
2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,4.4.1 Administratie, beheer en bestuur
-6.146
-4.913
-5.611
4.4.2 Inventaris en apparatuur
-4.064
-3.618
-3.976
-16.051
-14.530
-15.297
4.4.4 Niet-lesgebonden activiteiten
-5.489
-5.105
-4.918
4.4.5 Kosten schoolkantines
-1.146
-1.047
-1.158
0
47
0
4.4.7 Kosten medegebruik gebouw Van Renneslaan
-500
-510
-577
4.4.8 Kosten ESF-gefinancierde projecten
-429
-347
-284
4.4.9 Kosten bovenschoolse projecten
-410
-674
-424
-1.932
-3.443
-620
-36.167
-34.142
-32.864
-12
-20
-17
-36.179
-34.162
-32.881
4.4.3 Les-/verbruiksmateriaal
4.4.6 Materiële afdracht centrale diensten
4.4.10 Diversen Stichting Carmelcollege enkelvoudig 4.4.11 Geconsolideerde partijen Stichting Carmelcollege geconsolideerd
129
5. FINANCIEEL RESULTAAT 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x € 1.000,5.1.1 Rentebaten
413
-801
564
5.1.2 Gerealiseerde boekwinst effecten
522
0
-428
0
0
474
130
400
431
1.064
-401
1.041
-73
-49
-74
991
-450
966
5.3.1 Rentebaten
39
80
55
5.3.2 Gerealiseerd koersresultaat effecten
54
0
-757
0
0
948
60
110
58
0
0
-10
-66
-258
-146
1.079
-518
1.115
5.1.3 Ongerealiseerd koersresultaat effecten 5.1.4 Overige financiële baten Totaal financiële baten 5.2 Financiële lasten Stichting Carmelcollege enkelvoudig 5.3 Geconsolideerde partijen:
5.3.3 Ongerealiseerd koersresultaat effecten 5.3.4 Overige financiële baten 5.3.5 Hypotheekrente 5.3.6 Overige rentelasten Stichting Carmelcollege geconsolideerd
Verbonden partijen Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet-zakelijke grondslag. ◗
130
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
8. Enkelvoudige balans 31 dec. 2012
31 dec. 2011 x € 1.000,-
Activa 1.1 Immateriële vaste activa
729
1.437
1.2 Materiële vaste activa
139.898
134.328
1.3 Financiële vaste activa
295
9.796 140.923
145.561
1.4 Voorraden
2.256
2.659
1.5 Vorderingen
4.897
5.227
14.895
6.630
1.6 Liquide middelen
22.048
14.516
162.971
160.077
97.417
98.587
Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden
13.157
10.025
0
93
52.396
51.372 65.554
61.490
162.971
160.077
131
9. Enkelvoudige staat van baten en lasten 2012 Exploitatie
Begroting
Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Ov. Overheidsbijdragen 3.3 Overige baten
2011 Exploitatie
x € 1.000,279.133
274.033
265.631
949
968
1.183
15.885
15.758
15.596
Totaal baten
295.968
290.759
282.410
Lasten 4.1 Personele lasten
-237.084
-230.281
-228.424
4.2 Afschrijvingen
-12.631
-11.658
-9.508
4.3 Huisvestingslasten
-12.248
-15.763
-14.149
4.4 Overige lasten
-36.167
-34.142
-32.864
Totaal lasten Saldo baten en lasten
-298.130
-291.844
-284.945
-2.162
-1.085
-2.535
Financiële baten
1.064
-401
1.041
Financiële lasten
-73
-49
-74
5 Financiële baten en lasten Exploitatieresultaat
132
991
-450
966
-1.170
-1.535
-1.569
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
10. Toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten Voor de toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten wordt, met uitzondering van het onderstaande, verwezen naar hetgeen is vermeld bij de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.
Overzicht verbonden partijen BESLISSENDE ZEGGENSCHAP Naam: Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs Juridische vorm: Stichting Statutaire zetel: Hengelo Code activiteiten: 3/4 (onroerende zaken/overig) Eigen vermogen 31 december 2012: € 219.000 Exploitatiesaldo 2012: € 252.000 Omzet 2012: € 218.000 Verklaring art. 2:403 BW: nee Consolidatie: ja De hoofdactiviteit van de Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs is het beheren van enkele sportvelden en de panden van het bestuursbureau en de Terreinendienst van Stichting Carmelcollege. Daarnaast beheerde deze stichting de spaargelden van het personeel van Stichting Carmelcollege; deze activiteit is per 18 december 2012 beëindigd. Het bestuur van deze Stichting bestaat uit de leden van het College van Bestuur alsmede een vanuit de personeelsgeleding van de GMR afgevaardigde medewerker van Stichting Carmelcollege.
woords ten behoeve van het internationaal Engelstalig voortgezet onderwijs voor het noorden van Nederland. In dit kader beheert de Stichting een pand in Haren dat ter beschikking is gesteld aan de International School van het Maartenscollege. De uit het ter beschikking stellen voortkomende exploitatiekosten worden volledig gedragen door het Maartenscollege. Het bestuur van deze Stichting wordt gevormd door het College van Bestuur van Stichting Carmelcollege.
Overige verbonden partijen Naam: Juridische vorm: Statutaire zetel: Code activiteiten:
Stichting Carmelcollege neemt voor 50% deel in het bestuur van deze Stichting, die tot doel heeft het mogelijk maken van het verzorgen van vmbo-onderwijs op rooms-katholieke en protestants-christelijke grondslag, alsmede het bevorderen van de samenwerking tussen Stichting Carmelcollege en Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs voor Almelo en Omgeving. Ter realisering van deze doelen exploiteert deze Stichting een in eigendom van de Gemeente Almelo gebouwd schoolgebouw, waarin door beide genoemde stichtingen onderwijsactiviteiten worden uitgevoerd. Naam:
Naam: Juridische vorm: Statutaire zetel: Code activiteiten: Eigen vermogen 31 december 2012: Exploitatiesaldo 2012: Omzet 2012: Verklaring art. 2:403 BW: Consolidatie:
Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland Stichting Groningen 3 (onroerende zaken) € nihil € nihil €0 nee ja
De activiteiten van de Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland betreffen het verwerven, beheren en exploiteren van middelen in de ruimste zin des
Stichting Facilitair Beheer Van Renneslaan Stichting Almelo 3 (onroerende zaken)
Juridische vorm: Statutaire zetel: Code activiteiten:
Coöperatie Scholings-boulevard Enschede Coöperatie Enschede 3/4 (onroerende zaken/overig)
De Coöperatie Scholingsboulevard Enschede betreft een samenwerkingsverband tussen ROC van Twente, de openbare scholengemeenschap Het Stedelijk Lyceum en Stichting Carmelcollege. In dit samenwerkingsverband is per 1 augustus 2008 gestart met een gecombineerde vmbo-/mbo-school in Enschede, waarbinnen leerlingen van de vmbo-bovenbouw en leerlingen mbo-niveau 1 en 2 onderwijs volgen. Op 31 december 2012 is de Coöperatie ontbonden; de financiële effecten van de vereffening zijn, voor zover deze betrekking hebben op Stichting Carmelcollege, verwerkt in de jaarrekening 2012. ◗
133
11. Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Uitkering wegens einde dienstverband
Winstdelingen en bonusbetalingen
Dienstbetrekking of op interimbasis
fte
Beloningen betaalbaar op termijn (inclusief pensioenlasten)
Tot
Periodiek betaalde beloningen
Van
Taakomvang
Arbeidsovereenkomst
Ingangsdatum bestuursfunctie
De beloning van bestuurders en toezichthouders over 2012 kan als volgt worden gespecificeerd:
€
€
€
€
Dhr. mr. drs. R.W.J. Rijk
1 aug. 1977
-
1 sep. 2005
1,0
D
156.522
23.444
Dhr. A.G.M. Thomassen RA
1 sep. 2006
-
1 sep. 2006
1,0
D
141.525
21.554
298.047
44.998
0
0
0
0
0
Totaal bestuurders
2,0
Mevr. mr. H.C.M. Boon
2004
7.559
Mevr. H. Diender-van Dijk
2012
6.187
Dhr. drs. S.P. van den Eijnden
2010
6.894
Dhr. prof. dr. ir. O.A.M. Fisscher
2003
4.125
Dhr. prof .dr. F. Leijnse
2012
9.617
Dhr. prof. dr. L. Paape RA RO CIA
2010
9.321
Mevr. dr. J.I.A. Visscher-Voerman
2010
7.330
Dhr. prof. dr. C.J. Waaijman
2008
7.559
Totaal toezichthouders
De beloning van de bestuurders geschiedt in overeenstemming met de CAO Bestuurders VO 2011-2013. Onder de periodiek betaalde beloningen zijn verantwoord het brutoloon, de sociale lasten en eindheffingen, de reiskostenvergoedingen en de overige onkostenvergoedingen. De vergoedingen voor dienstreizen in 2012 bedroegen voor de heer Rijk en de heer Thomassen respectievelijk € 3.450 en € 5.182; deze bedragen zijn opgenomen in de hierboven genoemde post ‘Periodiek betaalde beloningen’. Daarnaast is aan de heer Rijk in het verslagjaar totaal € 450 aan onkostendeclaraties uitbetaald en aan de heer Thomassen totaal € 781. ◗
134
58.592
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
12. Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen geďŹ nancierde Topinkomens (WOPT) In het verslagjaar zijn geen uitbetalingen gedaan aan medewerkers die het gemiddeld belastbaar loon van onze ministers overschrijden. â&#x2014;&#x2014;
135
13. Honorarium externe accountant In het boekjaar zijn de volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. ten laste gebracht van de rechtspersoon en de geconsolideerde partijen, een en ander zoals bedoeld in artikel 2: 382a BW: 2012 Exploitatie
2011 Begroting
Exploitatie
x â&#x201A;Ź 1.000,Onderzoek jaarrekening
-54.113
-39.996
-46.053
Andere controleopdrachten
-22.974
-12.443
-30.803
0
0
0
-69.154
0
-41.739
-146.241
-52.439
-118.595
Adviesdiensten op ďŹ scaal terrein Andere niet-controlediensten
136
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - J A A R R E K E N I N G
14. Ondertekening Dit jaarverslag is op 5 juni 2013 door het College van Bestuur vastgesteld.
Op 5 juni 2013 is dit jaarverslag goedgekeurd door de Raad van Toezicht.
Mr. drs. R.W.J. Rijk (voorzitter)
Prof. dr. F. Leijnse (voorzitter)
A.G.M. Thomassen RA
Mw. mr. H.C.M. Boon
Mw. H. Diender-van Dijk
Drs. S.P. van den Eijnden
Prof. dr. L. Paape RA RO CIA
Mw. dr. J.I.A. Visscher-Voerman
Prof. dr. C.J. Waaijman (O. Carm.) â&#x2014;&#x2014;
137
OVERIGE GEGEVENS
Overige gegevens
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - OV E R I G E G E G E V E N S
1. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van Stichting Carmelcollege.
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 104 tot en met 143 opgenomen jaarrekening over 2012 van Stichting Carmelcollege te Hengelo gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2012 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag Het bevoegd gezag van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag , beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 18, lid 3 van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico is dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheid-criteria en van de redelijkheid van de door het bevoegd gezag van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Carmelcollege per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2012 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.
140
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - OV E R I G E G E G E V E N S
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het bestuursverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.4 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.
Enschede, 5 juni 2013
KPMG Accountants N.V. Drs. J.F.G. Morsink RA â&#x2014;&#x2014;
141
2. Resultaatbestemming Het resultaat 2012 van Stichting Carmelcollege (enkelvoudig) ad negatief â&#x201A;Ź 1.170.000 is ten laste van de algemene reserve van de Stichting gebracht; het resultaat 2012 van de geconsolideerde partijen ad. â&#x201A;Ź 252.000 is toegevoegd aan de privaatrechtelijke bestemmingsreserve geconsolideerde verbonden partijen (zie ook de toelichting op het eigen vermogen). â&#x2014;&#x2014;
142
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - OV E R I G E G E G E V E N S
3. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen nĂĄ balansdatum voorgedaan, die aanleiding geven tot het wijzigen van de jaarrekening. â&#x2014;&#x2014;
143
BIJLAGEN
Bijlagen
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
1. Gegevens over de rechtspersoon Gegevens over de rechtspersoon Naam
Stichting Carmelcollege
Bestuursnummer
35647
Adres
Drienerparkweg 16
Postcode/plaats
7552 EB Hengelo
Contactpersoon
K. van der Velden RA (Controller)
Postadres
Postbus 864 7550 AW Hengelo
Telefoon
074-2455555
Fax
074-2430244
v.d.velden@carmel.nl
Telefoon
074-2455555
Fax
074-2430244
info@carmel.nl
Internet
www.carmel.nl
In deze jaarrekening is de exploitatie opgenomen van de volgende scholen: Naam
Plaats
Brinnummer
Sg. Augustinianum
Eindhoven
01FY
Bonhoeffer College
Enschede
17VN
Canisius
Almelo
16VI
Carmel College Salland
Raalte
04OY
Carmelcollege Emmen
Emmen
00PF
Carmelcollege Gouda
Gouda
02LG
Etty Hillesum Lyceum
Deventer
01VJ
Sg. De Grundel
Hengelo
18CR
Het Hooghuis
Oss
19XH
Maartenscollege
Haren
01UH
KSG Marianum
Groenlo
02QN
Pius X College
Almelo
02EK
Twents Carmel College
Oldenzaal
05AV
Sg. Twickel
Hengelo
19HG
146
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
2. Specifieke posten OCW Vordering Ministerie OCW De vordering op het Ministerie van OCW wegens de ultimo boekjaar nog te ontvangen vergoedingen voor loonheffing/premie ABP over december en de overlopende vakantie-uitkeringen van het personeel is met ingang van 2006 gewaardeerd op nihil omdat, uitgaande van continuïteit in de bedrijfsvoering, door het Ministerie niet tot afrekening zal worden overgegaan. De nominale waarde van deze vordering bedraagt ultimo 2012 € 16,9 miljoen (ultimo 2011: € 16,4 miljoen).
Overlopende passiva Ministerie OCW Voor een specificatie van de overlopende passiva ter zake van het Ministerie van OCW wordt verwezen naar het bij de toelichting op de kortlopende schulden opgenomen overzicht. ◗
147
3. Kengetallen financieel Signaleringsgrenzen Commissie Don Formule
Ondergrens
Bovengrens
20%
geen
geen
35%
0,5
1,5
0%
5%
Vermogensbeheer Eigen vermogen
Solvabiliteit
Totaal vermogen
Totaal vermogen -/- gebouwen & terreinen
Kapitalisatiefactor
Totale baten (inclusief financiële baten)
Budgetbeheer Liquiditeit (current ratio)
Voorraden + vorderingen + liquide middelen Kortlopende schulden
Exploitatieresultaat
Rentabiliteit
Totale baten (inclusief financiële baten)
Solvabiliteit1 Eigen vermogen Totaal vermogen Kapitalisatiefactor Totaal vermogen -/- gebouwen & terreinen Totale baten (inclusief financiële baten) Liquiditeit (current ratio) Voorraden + vorderingen + liquide middelen Kortlopende schulden Rentabiliteit1 Exploitatieresultaat Totale baten (inclusief financiële baten) 1. De ratio’s van de jaren 2008 tot en met 2010 zijn aangepast i.v.m. een stelselwijziging.
148
2012
2011
2010
2009
2008
59,8%
59,3%
59,6%
60,3%
50,5%
2012
2011
2010
2009
2008
18,8%
22,1%
28,0%
34,4%
42,0%
2012
2011
2010
2009
2008
0.4
0.3
0.5
0.8
0.8
2012
2011
2010
2009
2008
-0,3%
-0,4%
0,6%
2,5%
0,8%
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
Overige financiële ratio’s Weerstandsvermogen1
2012
2011
2010
2009
2008
32,8%
34,7%
35,2%
35,3%
32,0%
2012
2011
2010
2009
2008
0,4
0,3
0,5
0,7
0,8
2012
2011
2010
2009
2008
€ 8.255
€ 7.986
€ 7.999
€ 7.810
€ 7.136
2012
2011
2010
2009
2008
- € 8.280
- € 8.021
- € 7.952
- € 7.617
- € 7.079
Eigen vermogen Totale baten (inclusief financiële baten) Liquiditeit (quick ratio) Vorderingen + liquide middelen Kortlopende schulden Baten per leerling Totale baten (inclusief financiële baten) Aantal leerlingen (gewogen gemid. 2 schooljaren) Lasten per leerling1 Totale lasten (inclusief financiële lasten) Aantal leerlingen (gewogen gemid. 2 schooljaren)
1. De ratio’s van de jaren 2008 tot en met 2010 zijn aangepast i.v.m. een stelselwijziging.
149
Baten
Carmelcollege Emmen
Carmel College Salland
Canisius
Bonhoeffer College
Sg. Augustinianum
Carmelinstellingen
Enkelvoudig
Bovenschools
4. Enkelvoudige staat van baten en lasten per school
x â&#x201A;Ź 1.000,-
Personeel
223.100
-2.140
225.240
5.365
25.939
12.160
17.276
7.080
Materieel
26.740
0
26.740
685
2.810
1.522
2.533
997
Overige subsidies OCW
29.294
-534
29.829
671
3.875
1.128
1.909
765
279.133
-2.675
281.808
6.722
32.624
14.810
21.719
8.842
Gemeentelijke bijdragen
949
0
949
0
264
2
50
34
Ov. overheidsbijdragen
949
0
949
0
264
2
50
34
6.921
0
6.921
268
467
492
464
253
834
0
834
62
42
84
73
39
1.363
72
1.291
23
239
0
36
0
32
0
32
0
0
20
0
0
561
85
476
35
62
16
22
0
6.175
335
5.840
16
698
138
398
51
0
-1.196
1.196
0
0
0
0
331
15.885
-704
16.589
403
1.507
750
994
674
Rijksbijdragen
Ouderbijdragen Opbrengst kantines Inkomsten uit detachering Sponsoring Inkomsten uit verhuur Overige inkomsten Solidariteitsbijdragen Overige baten Lasten Brutoloon
x â&#x201A;Ź 1.000,-175.759
-7.162
-168.597
-3.976
-19.495
-8.849
-12.866
-5.149
Sociale lasten
-18.447
-752
-17.695
-417
-2.046
-929
-1.350
-540
Pensioenlasten
-25.246
-1.029
-24.218
-571
-2.800
-1.271
-1.848
-740
-219.452
-8.943
-210.510
-4.964
-24.342
-11.049
-16.065
-6.429
Reserveringen
-639
19
-658
-10
-84
-43
-49
-3
Compensatie centrale fondsen
-532
18.716
-19.248
-499
-2.198
-955
-1.495
-668
Dotaties personele voorzieningen
-3.132
-3.132
0
0
0
0
0
0
Loonkosten derden
-8.970
-2.349
-6.620
-148
-593
-340
-344
-318
Personele afdracht centrale diensten
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige personele lasten
-5.661
-1.376
-4.285
-99
-647
-127
-262
-125
Ontvangen uitkeringen
1.302
1.302
0
0
0
0
0
0
-237.084
4.237
-241.321
-5.720
-27.865
-12.514
-18.214
-7.542
Lonen en salarissen
Personele lasten
150
Lasten (vervolg) Afschrijving immateriële vaste activa
Carmelcollege Emmen
Carmel College Salland
Canisius
Bonhoeffer College
Sg. Augustinianum
Carmelinstellingen
Enkelvoudig
Bovenschools
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
x € 1.000,-150
0
-150
0
-100
0
0
0
Afschrijving gebouwen
-5.357
-1.639
-3.717
-60
-385
-124
-294
-191
Afschrijving inventaris en apparatuur
-7.094
-158
-6.936
-94
-576
-247
-570
-150
-31
0
-31
0
0
0
-31
0
-12.631
-1.797
-10.834
-154
-1.062
-371
-894
-341
Huur
-1.332
-84
-1.248
0
-133
-50
-101
-8
Klein onderhoud
-2.166
-952
-1.213
-12
-97
-34
-93
-39
Energie
-3.767
-29
-3.738
-97
-308
-187
-318
-124
Schoonmaakkosten
-4.769
-36
-4.733
-146
-380
-144
-71
-188
-215
-5
-210
-3
-16
-10
-19
-5
-12.248
-1.106
-11.141
-258
-934
-425
-602
-366
Administratie, beheer en bestuur
-6.556
-2.574
-3.981
-102
-408
-159
-186
-182
Inventaris en apparatuur
-4.064
-798
-3.266
-73
-501
-113
-194
-72
-16.051
-84
-15.967
-291
-1.643
-981
-1.350
-677
Niet-lesgebonden activiteiten
-5.489
0
-5.489
-213
-409
-395
-397
-193
Kosten schoolkantines
-1.146
-14
-1.132
-63
-79
-84
-98
-37
0
6.496
-6.496
-160
-629
-341
-526
-217
-2.861
-36
-2.825
-25
-1.112
-61
-218
-7
-36.167
2.990
-39.157
-929
-4.781
-2.133
-2.970
-1.384
-2.162
945
-3.107
63
-245
119
82
-83
991
520
471
-1
-2
20
63
-1
-1.170
1.466
-2.636
63
-247
139
145
-84
Boekresultaten vaste activa Afschrijvingen
Heffingen in verband met huisvesting Huisvestingslasten
Les-/verbruiksmateriaal
Materiële afdracht centrale diensten Diversen Overige lasten Saldo baten en lasten Financieel resultaat Exploitatieresultaat
151
Twents Carmel College
Sg. Twickel
29.651
12.730
32.139
8.038
11.088
9.971
30.395
15.287
Materieel
1.095
3.970
1.624
3.471
1.044
1.057
1.380
4.365
187
Overige subsidies OCW
1.296
4.238
1.387
4.387
830
1.808
1.169
2.998
3.367
10.511
37.859
15.741
39.997
9.911
13.953
12.520
37.758
18.842
Gemeentelijke bijdragen
2
156
28
184
0
0
25
177
27
Ov. overheidsbijdragen
2
156
28
184
0
0
25
177
27
186
598
305
975
1.326
185
460
677
268
3
113
15
175
81
91
13
34
10
122
202
39
274
37
52
9
97
159
1
0
0
1
10
0
0
0
0
16
122
35
39
3
23
25
17
63
Overige inkomsten
195
681
933
1.259
92
433
124
779
42
Solidariteitsbijdragen
643
0
0
0
221
0
0
0
0
1.167
1.716
1.327
2.722
1.770
784
631
1.603
542
Etty Hillesum Lyceum
Het Hooghuis
Pius X College
KSG Marianum
Maartenscollege
Sg. De Grundel
8.119
Carmelcollege Gouda Personeel
Baten
Rijksbijdragen
Ouderbijdragen Opbrengst kantines Inkomsten uit detachering Sponsoring Inkomsten uit verhuur
Overige baten
x â&#x201A;Ź 1.000,-
Lasten Brutoloon
x â&#x201A;Ź 1.000,6.868
-22.152
-8.982
-23.510
-7.002
-8.800
-6.990
-23.291
-10.668
Sociale lasten
-721
-2.325
-943
-2.467
-735
-924
-734
-2.445
-1.120
Pensioenlasten
-987
-3.182
-1.290
-3.377
-1.006
-1.264
-1.004
-3.346
-1.532
-8.576
-27.659
-11.215
-29.354
-8.743
-10.987
-8.727
-29.082
-13.320
-22
-120
-26
-61
-23
-31
-7
-141
-38
-738
-2.515
-1.075
-2.726
-684
-996
-762
-2.543
-1.394
Dotaties personele voorzieningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Loonkosten derden
-583
-1.087
-161
-730
-185
-290
-466
-725
-650
Personele afdracht centrale diensten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-275
-528
-579
-501
-181
-347
-174
-461
21
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-10.193
-31.909
-13.056
-33.372
-9.816
-12.651
-10.136
-32.950
-15.382
Lonen en salarissen Reserveringen Compensatie centrale fondsen
Overige personele lasten Ontvangen uitkeringen Personele lasten
152
Lasten (vervolg) Afschrijving immateriële vaste activa
Sg. Twickel
Twents Carmel College
Pius X College
KSG Marianum
Maartenscollege
Het Hooghuis
Sg. De Grundel
Etty Hillesum Lyceum
Carmelcollege Gouda
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
x € 1.000,0
0
0
0
0
0
-50
0
0
Afschrijving gebouwen
-186
-615
-89
-704
-56
-118
-104
-656
-135
Afschrijving inventaris en apparatuur
-282
-991
-432
-1.321
-219
-314
-164
-1.003
-574
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-468
-1.607
-521
-2.025
-275
-431
-317
-1.659
-709
Huur
-58
-133
-136
-300
-39
-36
-5
-190
-58
Klein onderhoud
-51
-182
-56
-231
-43
-55
-31
-201
-88
Energie
-165
-411
-264
-498
-127
-200
-133
-576
-329
Schoonmaakkosten
-272
-752
-305
-839
-165
-271
-131
-686
-384
-6
-37
-11
-26
-10
-8
-7
-39
-11
Huisvestingslasten
-552
-1.515
-771
-1.894
-384
-570
-307
-1.693
-870
Administratie, beheer en bestuur
-418
-546
-132
-634
-164
-180
-186
-398
-287
Inventaris en apparatuur
-182
-412
-44
-401
-102
-267
-77
-505
-323
Les-/verbruiksmateriaal
-631
-2.064
-872
-2.222
-735
-743
-587
-2.103
-1.068
Niet-lesgebonden activiteiten
-237
-641
-350
-740
-395
-318
-385
-459
-357
-23
-132
0
-278
-107
-111
-23
-99
0
Materiële afdracht centrale diensten
-237
-867
-351
-924
-281
-348
-245
-918
-451
Diversen
-150
-96
-570
-302
0
-53
-499
-95
362
Overige lasten
-1.877
-4.757
-2.318
-5.500
-1.785
-2.021
-2.001
-4.577
-2.124
Saldo baten en lasten
-1.410
-57
430
113
-579
-937
414
-1.341
326
0
-1
53
-6
-4
155
26
-1
170
-1.410
-58
483
107
-583
-782
440
-1.343
496
Boekresultaten vaste activa Afschrijvingen
Heffingen in verband met huisvesting
Kosten schoolkantines
Financieel resultaat Exploitatieresultaat
153
5. Kengetallen leerlingen 1-10-20121
1-10-2011
1-10-2010
1-10-2009
Sg. Augustinianum
1.003
986
961
921
Bonhoeffer College
4.331
4.129
3.971
3.895
Canisius
1.875
1.927
1.986
1.965
Carmel College Salland
2.924
2.867
2.865
2.971
Carmelcollege Emmen
1.269
1.164
1.035
1.084
Carmelcollege Gouda
1.071
1.292
1.403
1.477
Etty Hillesum Lyceum
4.885
4.843
4.712
4.691
Sg. De Grundel
2.012
1.984
1.939
1.886
Het Hooghuis
4.684
4.563
4.373
4.335
Maartenscollege
1.614
1.533
1.489
1.504
KSG Marianum
1.909
1.891
1.925
1.939
Pius X College
1.582
1.584
1.498
1.424
Twents Carmel College
5.076
5.029
5.054
4.991
Sg. Twickel
2.408
2.408
2.230
2.296
36.643
36.200
35.441
35.379
15.955
15.676
15.056
14.945
onderbouw-lwoo
2.984
2.930
2.775
2.657
vmbo
5.357
5.173
4.993
5.229
vmbo-lwoo
2.640
2.536
2.553
2.571
havo
4.259
4.331
4.284
4.152
719
717
705
722
3.527
3.605
3.787
3.783
96
82
129
118
praktijkonderwijs
879
917
892
924
vavo
227
233
267
278
36.643
36.200
35.441
35.379
leerjaar 1
7.773
7.855
7.319
7.287
leerjaar 2
7.750
7.270
7.274
6.920
leerjaar 3
7.420
7.441
7.048
7.288
leerjaar 4
7.761
7.470
7.724
7.838
leerjaar 5
3.577
3.773
3.731
3.652
leerjaar 6
1.483
1.474
1.453
1.470
879
917
892
924
36.643
36.200
35.441
35.379
Aantal leerlingen Per instelling
Per schoolsoort onderbouw2 2
gymnasium atheneum internationale school
Per leerjaar
praktijkonderwijs
1. Voor de weergegeven leerlingenaantallen is nog geen assurancerapport afgegeven. 2. Onderbouw bevat leerlingen uit leerjaar 1 en 2 vmbo en leerjaar 1 t/m 3 havo/vwo.
154
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
Leerling-ontwikkeling-index Aantal leerlingen 1 oktober Aantal leerlingen 1 oktober voorgaand jaar
2012
2011
101,2%
102,1%
155
6. Kengetallen personeel Gem. aantal fte per categorie
aug-dec 2012
jan-jul 2012
aug-dec 2011
jan-jul 2011
2,0
2,0
2,0
2,0
216,2
217,9
220,8
226,6
2.273‚9
2.275‚3
2.287‚6
2.292‚9
813,4
819,0
815,4
814,0
65,1
64,8
63,1
62,7
3.370,6
3.379,0
3.388,9
3.398,2
201,1
192,0
202,6
193,5
Fte niet ten laste van de instelling
80,1
75,0
63,0
66,2
Aant. fte in vaste/tijdelijke dienst ultimo 2012
Vast
Tijdelijk
Totaal
2,0
0,0
2,0
204,8
11,4
216,2
2.019,9
323,8
2.343,7
759,9
71,6
831,4
64,6
1,4
66,0
3.051,2
408,1
3.459,4
Gem. brutomaandsalaris per categorie
2012
2011
CvB
9.390
8.950
Directie
5.129
5.123
OP
3.815
3.779
OOP
2.556
2.576
Bureaumedewerkers
3.356
3.352
3.595
3.583
CvB Directie OP OOP Bureaumedewerkers Gemiddelde formatie (inclusief Bapo) Fte Bapo
CvB Directie OP OOP Bureaumedewerkers
156
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
Aant. fte per 100 leerlingen exclusief Bapo1
Aug-dec 2012
Jan-jul 2012
CvB
0,01
0,01
Directie
0,55
0,57
OP
5,02
5,09
OOP
2,10
2,15
Bureaumedewerkers
0,17
0,18
7,85
8,00
1. Exclusief Bapo; leerlingaantal kalenderjaar = 5/12 * aantal volgens oktobertelling huidig schooljaar en 7/12 * aantal volgens oktobertelling vorig schooljaar. Voor de berekening van het aantal fte per 100 leerlingen voor OP is rekening gehouden met de factor 1,9 voor lwoo- en pro-leerlingen.
Aant. medewerkers naar leeftijd (31 dec 2012)
Mannen
Vrouwen
Totaal
15 tot 25 jaar
40
72
112
25 tot 35 jaar
300
464
764
35 tot 45 jaar
320
525
845
45 tot 55 jaar
541
604
1.145
55 tot 65 jaar
856
511
1.367
17
8
25
2.074
2.184
4258
2012
2011
Man
4,8
5,2
Vrouw
6,3
6,0
Totaal
5,5
5,5
65+
Verzuimpercentage
157
7. Personele lasten naar kostendrager Personele lasten naar kostendrager
2012
2011
x â&#x201A;Ź 1.000,Directie
-19.724
-19.698
-156.833
-153.511
-42.248
-41.061
-556
-614
-91
-122
-219.452
-215.005
Personeel niet in loondienst
-8.970
-8.424
Dotaties personele voorzieningen
-4.441
-1.946
Overige personele lasten
-5.522
-4.226
Af: uitkeringen (vervangingsfonds)
1.302
1.178
-237.084
-228.424
Onderwijzend personeel Onderwijs ondersteunend personeel Schoonmaakpersoneel ID-banen Lonen en salarissen Overige:
Totaal
Totaal
Overig
Loonkosten volgens Raet
ID-banen
Schoonmaakpersoneel
Onderwijsonderst. Personeel
Directie en teamleiders
Personele lasten 2012 per school
Onderwijzend personeel
De personele lasten van 2012 zijn in het onderstaande overzicht uitgesplitst naar schoolniveau.
x â&#x201A;Ź 1.000,Sg. Augustinianum
-462
-3.731
-782
0
0
-4.976
-745
-5.720
Bonhoeffer College
-2.135
-17.740
-4.499
-45
0
-24.419
-3.445
-27.865
Canisius
-1.201
-8.001
-1.820
-15
-16
-11.053
-1.461
-12.514
Carmel College Salland
-1.450
-12.089
-2.336
-226
0
-16.101
-2.114
-18.214
Carmelcollege Emmen
-605
-4.894
-1.016
0
-30
-6.545
-997
-7.542
Carmelcollege Gouda
-890
-5.968
-1.729
-18
0
-8.606
-1.587
-10.193
Etty Hillesum Lyceum
-2.596
-20.115
-5.054
-14
0
-27.779
-4.130
-31.909
-780
-8.887
-1.571
0
0
-11.238
-1.818
-13.056
-3.467
-20.156
-5.680
-96
-4
-29.403
-3.969
-33.372
-704
-6.584
-1.457
-17
0
-8.763
-1.053
-9.816
-1.040
-7.433
-2.478
-80
0
-11.032
-1.619
-12.651
-895
-6.476
-1.363
-25
-29
-8.789
-1.347
-10.136
Twents Carmel College
-2.214
-22.165
-4.702
-20
-11
-29.111
-3.839
-32.950
Sg. Twickel
-1.185
-9.527
-2.646
0
0
-13.358
-2.024
-15.382
0
0
-4.487
0
0
-4.487
12.517
8.029
-99
-3.065
-628
0
0
-3.792
0
-3.792
Totaal
-19.724
-156.833
-42.248
-556
-91
-219.452
-17.632
-237.084
Vergelijking 2011
-19.698
-153.511
-41.061
-614
-122
-215.005
-13.418
-228.424
Sg. De Grundel Het Hooghuis Maartenscollege KSG Marianum Pius X College
Totaal bovenschools Tlv. intern vervangingsfonds
158
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
8. Specificatie leningen Mutaties 2012
%
Resterende looptijd
Schuldeiser
Balans 1 januari
Aangegane leningen
Aflossing
Balans 31 december
x € 1.000,Stichting Carmelcollege enkelvoudig Rijksgegarandeerd 7,100%
2
vh Avero/Concordia Levensverzekering NV
109
0
-109
0
7,230%
3 vh Onderl. schadev./FBTO schadeverz. NV
186
0
-93
93
295
0
-202
93
-202
0
109
-93
93
0
-93
0
93
0
-93
0
182
0
-182
0
0
0
0
0
182
0
-182
0
93
0
-93
0
Geconsolideerde partijen
182
0
-182
0
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
274
0
-274
0
Aflossingsverplichting komend jaar
Totaal enkelvoudig Geconsolideerde partijen Overig 5,250%
1
Hypothecaire lening Aflossingsverplichting komend jaar
Totaal geconsolideerde partijen
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
159
Fondsen
ING Bank 1999-19
Lehman Bros UK Cap Perp
Rabobank Nederland 05-15
5,250%
var
var
Lehman Brothers 2005-35
7,000%
2.300 1.000 3.300
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
Geconsolideerde partijen
Stichting Carmelcollege geconsolideerd
0
1.000
0
2.300
0
0
0
0
2.300
0
0
1.000
29 juli 2012
geen
D
Verlengingsprijs
1 januari 2012 8.796
781
728
1.142
2.052
0
2.037
2.057
3.307
1.000
2.307
1.000
0
1.000
0
9.583
787
8.796
787
228
0
560
Geconsolideerde partijen
2.307
0
0
0
0
2.307
0
0
0
0
0
0
0
x € 1.000,-
Aankopen
Stichting Carmelcollege enkelvoudig
Nominale waarde
Totaal geconsolideerde partijen
Fortis Global Fix Spec Edition 100%
Beleggingsfondsen
Rabobank Nederland Var 05 090915
var
Obligaties 9 sep. 2015
31 okt. 2012
Fortis Global Fix 100% /11-07
Totaal enkelvoudig
29 juli 2012
9 mei 2035
9 sep. 2015
geen
7 juni 2019
8 dec. 2014
Einddatum
Fortis Global Fix Spec Edition 100% 08-06
Beleggingsfondsen
6,000% Rabo Nederland 05-35
Aegon 04/--/14
4,125%
Obligaties
%
C Balans
-9.583
-787
-8.796
-787
-228
0
-560
-8.796
-781
-728
-1.142
-2.052
0
-2.037
-2.057
F
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
C t/m F
31 december 2012
Afwaardering 2012
E
Verkopen (balanswaardig)
B
Rentebaten 190
60
130
60
0
66
-5
130
0
0
66
47
0
9
7
Koersresultaat
Exploitatie 2012
576
54
522
54
15
0
40
522
19
47
334
150
0
-40
11
x € 1.000,-
Gerealiseerd
160 Ongerealiseerd
A
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
9. Specificatie effecten
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
10. Gegevens leden Raad van Toezicht Naam
Benoeming
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
prof. dr. F. Leijnse (1947)
Januari 2012, aftredend in 2015 en herbenoembaar
Voorzitter Politieonderwijsraad
• Lid Raad van Toezicht VU/VUmc • Lid Raad van Toezicht Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten • Lid Raad van Commissarissen Loyalis NV • Lid Raad van Toezicht KPC-Groep • Directie-adviseur Van Spaendonck Groep
Maart 2008, herbenoemd in 2011, aftredend in 2014 en herbenoembaar
• Wetenschappelijk medewerker Titus Brandsma Instituut • Lid Alg. Bestuur Nederlandse Karmelieten • Emeritus hoogleraar Spiritualiteit Radboud Universiteit, Nijmegen
• Lid bestuur Stichting Titus Brandsma Memorial • Lid bestuur Stichting Vrienden Titus Brandsma • Honorary President Spirituality Association South Africa • Lid wetenschappelijke adviesorganen en redacties
Juni 2004, herbenoemd in 2010, aftredend in 2013 en niet herbenoembaar
Voormalig advocaat en rechter. Arrondissementsrechtbank Zutphen
Prof. dr. ir. O.A.M. Fisscher (1947)
September 2003, herbenoemd in 2009, aftredend in 2012 en niet herbenoembaar
Hoogleraar Organisatiekunde en Bedrijfsethiek Universiteit Twente
• Vicevoorzitter RvC Woningcorporatie De Woonplaats • Lid RvT SIOO • Voorzitter bestuur Twents Jeugd Symfonie Orkest
Mw. dr. J.I.A. Visscher-Voerman (1970)
Oktober 2010, aftredend in 2013 en herbenoembaar
• Opleidingsdirecteur Onderwijskunde (Ba/Ma), Universiteit Twente (tot 01-02-2012) • Programmadirecteur Vernieuwingen bacheloronderwijs (vanaf 01-02-2012)
Extern lid examencommissie Master Leren & Innoveren, Hogeschool Edith Stein
Oktober 2010, aftredend in 2013 en herbenoembaar
• Dean en Lid College van Bestuur Nyenrode Business Universiteit • Hoogleraar Bestuurlijke Informatieverzorging
• Lid Raad van Toezicht Stichting Erfgoed (Broedercongregatie O.L.V. der Zeven Smarten) • Lid Auditcommissie Ministerie van I&M • Lid Raad van Advies IIA Nederland • Lid Jury De Kristal (Beste Jaarverslag Transparantiebenchmark)
Drs. S.P. van den Eijnden (1958)
Oktober 2010, aftredend in 2013 en herbenoembaar
• Algemeen Directeur Nuffic (tot 31-03-2012) • Voorzitter College van Bestuur Open Universiteit (vanaf 01-04-2012)
• Voorzitter Raad van Toezicht ROC Aventus • Lid Algemeen Bestuur van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten
Mw. H. Diender-van Dijk
Januari 2012, aftredend in 2015 en herbenoembaar
Directeur handhaving/ commissaris Regiopolitie IJsselland
Voorzitter, voorzitter Commissie Personele Zaken
Prof. dr. C.J. Waaijman (1942) Plaatsvervangend voorzitter, lid Commissie Personele Zaken Mr. H.C.M. Boon (1947) Lid Auditcommissie
Lid Auditcommissie
Prof. dr. L. Paape RA RO CIA (1956) Voorzitter Auditcommissie
161
11. Nevenfuncties leden College van Bestuur Naam
Nevenfunctie
Mr. drs. R.W.J. Rijk
Lid Algemeen Bestuur VO-raad Lid Raad van Advies TiasNimbas MME/MPM
A.G.M. Thomassen RA
Vice-voorzitter Raad van Commissarissen Rabobank Maas- en Leudal Commissaris Flynth Groep B.V. Bestuurslid Gebuikersvereniging SamenSom
162
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
12. Ledenlijst Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Januari 2012 - augustus 2012
Augustus 2012 - december 2012
Personeel
School
Personeel
School
Louis Bakkenes
CCS
Louis Bakkenes
CCS
Ton Banas
TCC
Ton Banas
TCC
Joop Benjamens (DB, voorzitter)
CCG
Joop Benjamens (DB, voorzitter)
CCG
Cees van Boort (DB, lid)
AUG
Cees van Boort (DB, lid)
AUG
Frans Karperien
TWI
Frans Karperien
TWI
Henk van Orsouw
TCC
Henk van Orsouw
PXC
Herman den Ouden
PXC
Herman den Ouden
CAN
Harry Paf
CAN
Harry Paf
MAR
Bas Penris
MAR
Bas Penris
EHL
Dick Rietveld (DB, secretaris)
MCH
Dick Rietveld (DB, secretaris)
MCH
Fred Rohaan
BHC
Joyce Ottenhof
BHC
Ton Siebers
HHH
Ton Siebers
HHH
Lex Vroling
GRU
Lex Vroling
GRU
Remco Westerveld
CCE
Remco Westerveld
CCE
Ouders
School
Ouders
School
Elly Drion
CCG
Elly Drion
CCG
Peter Doting
MCH
Peter Doting
MCH
Toon Gloudemans
HH
Toon Gloudemans
HH
Annette Kurz
CAN
Annette Kurz
CAN
Richard Nijkamp
PXC
Richard Nijkamp
PXC
Leerlingen
School
Leerlingen
School
Thomas van Remmen
CCS
Megan Engels
CCS
Megan Engels
BHC
Olivier Slaats
AUG
Maartje Grevers
MAR
Tom Schuurmans
MAR
Charlotte Nijland
TCC
Brechtje Mulder
TCC
Thomas van Remmen
CCS
Elles Vervloet
CCS
Bestuursbureau Hennie Klootwijk
Bestuursbureau BB
Hennie Klootwijk
BB
163
13. Samenstelling directies Naam
Functie
Locatie
Bijzonderheden
rector
Van Wassenhovestraat
tot 30-11-2012
drs. A van Ommeren
voorzitter centrale directie
Vlierstraat
tot 29-02-2012
dhr.
J.P.T. van Schilt
voorzitter centrale directie lid centrale directie
Vlierstraat Vlierstraat
per 01-03-2012 tot 29-02-2012
dhr.
H.G. Veerbeek
locatiedirecteur
Scholingsboulevard
dhr.
R.A. Goossens
locatiedirecteur
Van der Waalslaan
mw.
J.A. Helmholt
locatiedirecteur
Geessinkweg
dhr.
F.P.M.J. Coehorst
locatiedirecteur
Vlierstraat
mw.
H. Verwer-Toledo Gonzalez
locatiedirecteur
Bruggertstraat
Sg. Augustinianum mw.
drs. I. van Nieuwenhuijsen
Bonhoeffer College dhr.
Carmel College Salland dhr.
drs. J.H. Supèr
rector
F. Radewijnsstraat
dhr.
J.H. Podt
sectordirecteur
vmbo/pro
mw.
I.T.M. Hegeman
sectordirecteur
havo/vwo
Carmelcollege Emmen dhr.
drs. J.A. Boers
rector
Wendeling
per 01-01-2012
dhr.
R.B. de Grunt
locatiedirecteur
Wendeling
tot 30-11-2012
Carmelcollege Gouda dhr.
J.S. Oldemans MME
rector
Carmelcollege Gouda
dhr.
J.C.J. Hogendoorn
locatiedirecteur
De Meander
mw.
J.P.A. Brent
locatiedirecteur
Antoniuscollege Gouda
mw.
M. van der Meer
locatiedirecteur a.i.
Bodegraven
Etty Hillesum Lyceum dhr.
drs. A. van Ommeren
voorzitter centrale directie
Centrale Directie
per 01-03-2012
dhr.
N. de Vrede
voorzitter centrale directie a.i.
Centrale Directie
tot 01-03-2012
dhr.
V.M. Assink
lid centrale directie
Centrale Directie
per 01-09-2012
dhr.
drs. F. Kulik
adviseur centrale directie
Centrale Directie
tot 31-07-2012
dhr.
A.G.F. Jansen
locatiedirecteur
Het Vlier
dhr.
K.A. Bosselaar
locatiedirecteur
Het Slatink
dhr.
H.A.J.M. Nijboer
locatiedirecteur
Het Stormink
per 01-05-2012
dhr.
D. van der Meer
locatiedirecteur a.i.
Het Stormink
tot 01-05-2012
dhr.
drs. F.I. Voortman
locatiedirecteur
De Keurkamp
dhr.
H.H.J. Vellener
locatiedirecteur
De Boerhaave
dhr.
H.J. Brunt
locatiedirecteur
Arkelstein
dhr.
G.H. Pennings
locatiedirecteur a.i.
Arkelstein
tot 31-05-2012
Het Hooghuis dhr.
drs. J. Rijkers
voorzitter centrale directie
Centrale Directie
dhr.
P.M.E.G.M. Slegers RA
lid centrale directie
Centrale Directie
per 16-04-2012
dhr.
drs. R.F.P.M. Heine
lid centrale directie
Centrale Directie
tot 29-02-2012
dhr.
H.C.T.M. Peters
plv. voorz. centrale directie
Centrale Directie
tot 30-09-2012
dhr.
A.W.P.W. van den Broek
locatiedirecteur
Ravenstein
dhr.
drs. A.H.E.M. Brocks
locatiedirecteur
TBL
164
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
Naam
Functie
Locatie
Bijzonderheden
Het Hooghuis (vervolg) dhr.
F.J. Claessens
locatiedirecteur
Zuid
dhr.
C.G.M. de Groot
locatiedirecteur
Den Bongerd
dhr.
F.M. Elkerbout
locatiedirecteur
Heesch
dhr.
O.F. Boereboom
locatiedirecteur
West
dhr.
H.L. van Ommen
locatiedirecteur
Stadion
dhr.
J.W.N.G.M. Terpstra
locatiedirecteur
De Singel
Maartenscollege dhr.
drs. T.M.G. Zipper MME
rector
Maartenscollege
dhr.
M.B. Weston
locatiedirecteur
Internationale School
Pius X College/Sg. Canisius dhr.
drs. B.A. Kokhuis
voorzitter centrale directie
Centrale Directie
mw.
A.M. Smit-Veerbeek
lid centrale directie
Centrale Directie
Pius X College dhr.
drs. F. Schoondermark
locatiedirecteur
Aalderinkshoek
dhr.
C.S. Grol
locatiedirecteur
Rijssen
dhr.
P.H.T. van Schilt
locatiedirecteur
Van Renneslaan
Sg. Canisius dhr.
drs. R. Delnooz
locatiedirecteur
Almelo
dhr.
R.J. Oude Alink
locatiedirecteur
Tubbergen
KSG Marianum dhr.
drs. J.G.M. Put
rector
Lichtenvoorde
dhr.
C.M. Jakobs MME
locatiedirecteur
Lichtenvoorde
mw.
E.Y. Vos
locatiedirecteur
Groenlo
per 01-03-2012
dhr.
D.W. Enserink
locatiedirecteur
Groenlo
tot 31-08-2012
Sg. Twickel/Sg. De Grundel dhr.
drs. J.H. Hammink
voorzitter centrale directie
Centrale Directie
dhr.
drs. P.A. Dooijeweerd
lid centrale directie
Centrale Directie
locatiedirecteur
Woolderesweg Oude Hengeloseweg
Sg. Twickel dhr.
W.J.A.M.J. Kerkhofs
Sg. De Grundel dhr.
drs. B. Kozijn
locatiedirecteur
Grundellaan
dhr.
F. Dijkstra
locatiedirecteur
OPDC De Arcade
mw.
I.W.H. Munter-Bronsvoort
sectordirecteur vmbo
Diverse locaties
Twents Carmel College dhr.
drs. H.M. Claessen
rector
Potskampstraat
dhr.
drs. M.G.F. Snijders
locatiedirecteur
Potskampstraat
mw.
J.J.S. Huijsmans
locatiedirecteur
Lyceumstraat
per 01-09-2012
dhr.
H.A.J.M. Nijboer
locatiedirecteur
Lyceumstraat
tot 30-04-2012
dhr.
drs. PHGM Koopman
locatiedirecteur
De Thij
dhr.
G. Brouwer
locatiedirecteur
Denekamp
dhr.
M.H.J. Nij Bijvank
locatiedirecteur
Losser
dhr.
M.A.M. Spit
adjunct-directeur
Praktijkonderwijs
165
14. Adreslijst Carmelscholen Sg. Augustinianum V. Wassenhovestraat 26
Leerlingen: 1.003
5613 LL Eindhoven
Medewerkers: 106
Tel: 040-2111069
Brinnummer: 01FY
Fax: 040-2127120 www.augustinianum.nl
Bonhoeffer College Vlierstraat 77/Postbus 3081
Leerlingen: 4.331
7544 GG/7500 DB Enschede
Medewerkers: 498
Tel: 053-7512000
Brinnummer: 17VN
Fax: 053-7512009 www.bc-enschede.nl Vestigingen Vestiging: Vlierstraat 85 (vmbo)
Enschede
Vestiging: Bruggertstraat 60
Enschede
Vestiging: Geessinkweg 100
Enschede
Vestiging: Van der Waalslaan 35
Enschede
Vestiging: Vlierstraat 75 (pro)
Enschede
Vestiging: Scholingsboulevard Fase 2, Wethouder Beversstraat 165
Enschede
Vestiging: Scholingsboulevard Fase 1/3, Wethouder Beversstraat 195
Enschede
Carmel College Salland Florens Radewijnsstraat 6/Postbus 87
Leerlingen: 2.924
8101 BW/8100 AB Raalte
Medewerkers: 309
Tel: 0572-348500
Brinnummer: 04OY
Fax: 053-7512009 www.carmelcollegesalland.nl Vestigingen Vestiging: vmbo, Zwolsestraat 57
Raalte
Vestiging: havo/vwo, Hofstedelaan 4-6
Raalte
Vestiging: vmbo/pro, Florens Radewijnsstraat 6
Raalte
Carmelcollege Emmen Wendeling 59
Leerlingen: 1.269
7824 TB Emmen
Medewerkers: 139
Tel: 0591-622870
Brinnummer: 00PF
Fax: 0591-628614 www.carmelemmen.nl
166
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
Carmelcollege Gouda Groen van Prinsterersingel 49
Leerlingen: 1.071
2805 TD Gouda
Medewerkers: 167
Tel: 0182-513822
Brinnummer: 02LG
Fax: 0182-527922 www.carmelcollegegouda.nl Vestigingen Vestiging: Antoniuscollege Gouda, John Mottstraat 2-4
Gouda
Vestiging: De Meander, Groen van Prinsterersingel 49
Gouda
Vestiging: Antoniuscollege Bodegraven, W. de Zwijgerstraat 9
Bodegraven
Etty Hillesum Lyceum Laan van Borgele 60/ Postbus 199
Leerlingen: 4.885
7415 DJ Deventer /7400 AD Deventer
Medewerkers: 534
Tel: 0570-504700
Brinnummer: 01VJ
Fax: 0570-504710 www.ettyhillesumlyceum.nl Vestigingen De Keurkamp, Ludgerstraat 1
Deventer
Het Stormink, Storminkstraat 1
Deventer
Het Vlier, Het Vlier 1
Deventer
De Boerhaave, H. Boerhaavelaan 1
Deventer
Arkelstein 8
Deventer
Het Slatink, Lebu誰nuslaan 1
Deventer
Het Hooghuis Nieuwe Hescheweg 11/Postbus 384
Leerlingen: 4.684
5342 EB/5340 AJ Oss
Medewerkers: 604
Tel: 0412-224100
Brinnummer: 19XH
Fax: 0412-224101 www.hethooghuis.nl Vestigingen Oss-West1, Verdistraat 75
Oss
Den Bongerd, Staringstraat 4 (lwoo)
Oss
2
Oss-Zuid , De Ruivert 5
Oss
TBL, Molenstraat 30
Oss
De Singel, Kap. Nausstraat 2 (pro)
Oss
Oss-Stadion, Mondriaanlaan 6
Oss
Ravenstein, Middingstraat 1
Ravenstein
Heesch, Schoonstraat 30
Heesch
1. Deze locatie vormt samen met locatie Oss-Zuid een administratieve eenheid. 2. Deze locatie vormt samen met locatie Oss-West een administratieve eenheid.
167
Maartenscollege Hemmenlaan 2-4/Postbus 6105
Leerlingen: 1.618
9751 NS Haren/9702 HC Groningen
Medewerkers: 186
Tel: 050-5375200
Brinnummer: 01UH
Fax: 050-5343245 www.maartenscollege.nl Vestigingen Hemmenlaan 2-4
Haren
Internationale school, Rijksstraatweg 24
Haren
KSG Marianum D. Hooijmansingel 1/Postbus 35
Leerlingen: 1.909
7141 EA/7140 AA Groenlo
Medewerkers: 214
Tel: 0544-477070
Brinnummer: 02QN
Fax: 0544-477050 www.marianum.nl Vestigingen Lichtenvoorde, Dr. Ariënsstraat 1
Lichtenvoorde
Groenlo, D. Hooijmansingel 1
Groenlo
Carmelinstelling Twickel/De Grundel (per 01-11-2012 “Scholengroep Carmel Hengelo”) Oude Hengeloseweg 123/Postbus 853 7622 HS Borne/7550 AW Hengelo Sg. Twickel Woolderesweg 130/ 7555 LC Hengelo
Leerlingen: 2.408
Tel: 074-2555333
Medewerkers: 264
Fax: 074-2555330
Brinnummer: 19HG
www.sgtwickel.nl Vestigingen Lichtenvoorde, Dr. Ariënsstraat 1
Lichtenvoorde
Groenlo, D. Hooijmansingel 1
Groenlo
Sg. De Grundel Grundellaan 36/ 7552 ED Hengelo
Leerlingen: 2.012
Tel: 074-2457777
Medewerkers: 219
Fax: 074-2457733
Brinnummer: 18CR
www.grundel.nl Vestigingen Lyceum De Grundel, Grundellaan 36
Hengelo
Parkcollege De Grundel, Deurningerstraat 67
Hengelo
Citycollege De Grundel, Bataafse Kamp 6-7
Hengelo
OPDC De Arcade, Sportlaan Driene 6-I
Hengelo
168
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
Carmelinstelling Pius X College/Sg. Canisius C. Franckstraat 6/Postbus 411 7604 JG/7600 AK Almelo Tel: 0546-535626 Fax: 0546-535629 Pius X College CĂŠsar Franckstraat 4/7604 JG Almelo
Leerlingen: 1.582
Tel: 0546-540808
Medewerkers: 177
Fax: 0546-812704
Brinnummer: 02EK
www.piusx.nl Vestigingen Van Renneslaan, Catharina van Renneslaan 35
Almelo
Aalderinkshoek, CĂŠsar Franckstraat 4
Almelo
Rijssen, Graaf Ottostraat 48
Rijssen
Sg. Canisius Slot 31/ 7608 ND Almelo
Leerlingen: 1.875
Tel: 0546-488488
Medewerkers: 229
Fax: 0546-488477
Brinnummer: 16VI
www.canisius.nl Vestigingen Almelo, Slot 31
Almelo
Tubbergen, Huyerenseweg 1
Tubbergen
Twents Carmel College Potskampstraat 2/Postbus 220
Leerlingen: 5.076
7573 CC/7570 AE Oldenzaal
Medewerkers: 563
Tel: 0541-572372
Brinnummer: 05AV
Fax: 0541-572379 www.twentscarmelcollege.nl Vestigingen Praktijkonderwijs, Leliestraat 1 (pro)
Oldenzaal
Denekamp, Oranjestraat 23
Denekamp
Losser, Oranjestraat 2
Losser
De Thij, Thijlaan 30
Oldenzaal
Potskampstraat 2
Oldenzaal
Lyceumstraat 36
Oldenzaal
169
15. Lijst van veel voorkomende begrippen A atheneum
Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) zonder de klassieke talen Grieks en Latijn voor 12 - 18 jarigen.
B Basisberoepsgerichte leerweg
Leerweg binnen het vmbo met de meeste praktijkelementen. Hierna kunnen leerlingen doorstromen naar mbo-opleidingen op niveau 2.
Begaafdheidsprofielschool
Een school voor voortgezet onderwijs, met een aangepast onderwijsprogramma voor leerlingen die hoogbegaafd zijn; de school is gecertificeerd.
Bestuursbureau
Het centrale dienstverlenende orgaan van Stichting Carmelcollege.
B-/K-leerwegen
Basisberoepsgerichte en Kaderberoepsgerichte leerwegen in het vmbo.
Bovenbouw
De bovenbouw is de algemene benaming voor het derde en vierde leerjaar van het vmbo, de vierde en vijfde klassen van de havo, en de vierde, vijfde en zesde klassen van het vwo.
Brin-nummer
Het Ministerie heeft aan alle onderwijsinstellingen een Brin-nummer toegekend (Brin: basisregistratie instellingen).
C Convent van Schoolleiders
Groep bestaande uit voorzitters van centrale directies en rectoren van instellingen met adviesrecht.
Curriculum
Het geheel van cursussen/programma’s en de inhoud ervan, die leerlingen op hun school krijgen aangeboden.
D Doorstroom
De weg die leerlingen tijdens hun schoolcarrière binnen een school afleggen.
E Enkelvoudige jaarrekening
In de enkelvoudige jaarrekening zijn alleen de financiële gegevens van Stichting Carmelcollege opgenomen, zonder de financiële gegevens van verbonden partijen.
F G Geconsolideerde jaarrekening
In de geconsolideerd jaarrekening zijn, naast de financiële gegevens van Stichting Carmelcollege, tevens de financiële gegevens van verbonden partijen opgenomen.
Gemengde leerweg
Leerweg binnen het vmbo met een combinatie tussen theorie en praktijk. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4.
Goed werknemerschap verdient goed werkgeverschap (GWGW)
Project waarin de Stichting zoekt naar volwassen arbeidsverhoudingen, om zo de aantrekkingskracht van een baan in het onderwijs te vergroten. Volwassen arbeidsverhoudingen vind je in de visie van de Stichting alleen met elkaar, door samen na te denken hoe het anders en beter kan. Voor alle medewerkers én in nauwe samenwerking met elkaar.
gymnasium
Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) met de klassieke talen Grieks en Latijn (voor 12 - 18 jarigen).
H havo
170
Hoger algemeen voortgezet onderwijs, het op één na hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs. Opleiding duurt vijf jaar. Het is algemeen vormend (theoretisch) en geen beroepsopleiding; het havodiploma is een startkwalificatie en is vooral bedoeld als voorbereiding op het hbo (hoger beroepsonderwijs).
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
I Instelling
Aanduiding van een organisatie-eenheid, bestaande uit een of twee brede scholengemeenschappen, binnen Stichting Carmelcollege.
Instroom
Het geheel van het aantal personen dat een nieuwe opleiding begint en daarom wordt geteld.
Intersectoraal
Zie vmbo intersectoraal.
Internationale school
School die een programma heeft dat vooral is gericht op het onderwijsstelsel en de wettelijke voorschriften van een ander land dan Nederland. Wordt voornamelijk bezocht door buitenlandse leerlingen.
J K Kaderberoepsgerichte leerweg
Leerweg binnen het vmbo voor praktisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mboopleidingen op niveau 3 en 4.
L Leerwegondersteunend onderwijs
Onderwijs in de leerwegen van het vmbo met extra zorg en begeleiding.
Lyceum
School voor voortgezet onderwijs waar voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) gevolgd kan worden (voor 12- tot 18-jarigen)
M Maatwerk
Eigen onderwijskundig concept van de locatie Geessinkweg, dat leerlingen een goede aansluiting geeft op het mbo en hbo.
mavo
Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs. Tegenwoordig de theoretische leerweg van het vmbo of vmbo-t genoemd.
N O O. Carm.
Orde der Karmelieten.
Onderbouw
De onderbouw is de algemene benaming voor het eerste en tweede leerjaar van het vmbo, de eerste, de tweede en derde klassen van de havo, en de eerste, tweede en derde klassen van het vwo.
Onderwijsondersteunend personeel
Personeel niet behorend tot de functiecategorieテォn directie en onderwijzend personeel; voorbeelden administratief medewerker, conciテォrge, onderwijsassistent, technisch assistent, etc.
Opbrengstenkaart
Kaart die aangeeft hoe een VO-school in een bepaald jaar presteert in vergelijking met landelijke gemiddelden.
P Praktijkonderwijs
Verzorgt onderwijs voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar die op grond van hun capaciteiten niet in staat zijn om een diploma van het vmbo te behalen. Een leerling kan worden toegelaten op grond van een beschikking van een regionale Verwijzingscommissie (RVC). Het praktijkonderwijs heeft als doel leerlingen voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de samenleving.
Q R S Scholingsboulevard Enschede
Vmbo/mbo-school, waar drie onderwijsinstellingen hun krachten hebben gebundeld: het Stedelijk Lyceum, Bonhoeffer College en het ROC van Twente, samen met de gemeente Enschede.
Solvabiliteit
Verhouding tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen op de balans.
T Technasium
Onderwijsstroom voor havo en vwo, waarin de bト葉a-vakken centraal staan en met het examenvak Onderzoeken en Ontwerpen.
Theoretische leerweg
Leerweg binnen het vmbo voor theoretisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mboopleidinge op niveau 3 en 4.
Tweede Fase
Synoniem van bovenbouw voor havo en vwo.
Tweetalig onderwijs
Tweetalig onderwijs (tto) houdt in dat bij niet talenvakken, als bijvoorbeeld geschiedenis en biologie, een andere taal dan de moedertaal als instructie- en communicatietaal wordt gebruikt.
171
U Uitstroom
Het geheel van het aantal personen dat op een bepaald tijdstip een bepaalde fase van onderwijs verlaat, al of niet met een diploma.
V vavo
Voortgezet algemeen volwassenen onderwijs. Officieel kent de vavo een minimumleeftijdsgrens van 18 jaar, maar in de praktijk maken ook 16- en 17-jarigen (drop-outs) gebruik van scholen voor volwassenenonderwijs om alsnog een vmbo-diploma te behalen.
vm2
Tijdelijke regeling subsidiëring experimentele leergang vmbo-mbo2 2008-2010.
vmbo
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Is ontstaan uit de samenvoeging van vbo en mavo en sommige vormen van voortgezet speciaal onderwijs. Bestaat uit 4 leerwegen: theoretisch, gemengd, kaderberoepsgericht en basisberoepsgericht.
vmbo intersectoraal
vmbo intersectoraal betreft die beroepsgerichte programma’s, waarbij in het niet-doorstroom relevante deel van het programma van de vier leerwegen onderdelen van de sectoren Techniek, Zorg en Welzijn en Economie in samenhang worden aangeboden.
Voortgezet onderwijs
Onderwijs dat volgt op basisonderwijs. Bestaat uit het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo.
vwo
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, bestaande uit atheneum en gymnasium.
W Weerstandsvermogen X Y Z
172
Het vermogen om tegenvallers te kunnen opvangen; het eigen vermogen in verhouding tot de totale baten (inclusief rentebaten).
S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - B I J L A G E N
16. Lijst van veelgebruikte afkortingen Afkorting
Betekenis
Bapo
Bevordering arbeidsparticipatie ouderen
Brin
Basisregistratie instellingen
CE
Centraal examen
CMR
Centrale medezeggenschapsraad
CvB
College van Bestuur
eoa
Eerste opvang anderstaligen
fte
Full time equivalent
FPU
Flexibel pensioen en uittreden
GEFIS
Geïntegreerd financieel informatiesysteem (van CFI)
GMR
Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
havo
Hoger algemeen vormend onderwijs
hbo
Hoger beroepsonderwijs
HRM
Human resource management
ICT
Informatie- en communicatietechnologie
KBVO
Bond katholiek beroeps- en voortgezet onderwijs
LB
Salarisschaal LB voor docenten
LC
Salarisschaal LC voor docenten
LD
Salarisschaal LD voor docenten
lgf
Leerlinggebonden financiering (‘het rugzakje’)
lj
Leerjaar
LOOT
Landelijk overleg onderwijs en topsport
lwoo
Leerwegondersteunend onderwijs
mavo
Middelbaar algemeen vormend onderwijs
mbo
Middelbaar beroepsonderwijs
OCW
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OOP
Onderwijsondersteunend personeel
OP
Onderwijsgevend personeel
P&O
Personeel en organisatie
pro
Praktijkonderwijs
ROC
Regionaal opleidingencentrum
SE
Schoolexamen
Sg.
Scholengemeenschap
tto
Tweetalig onderwijs
vavo
Volwassenen algemeen vormend onderwijs
vmbo
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
vwo
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
173
174
SS T T II C CH HT T II N NG G C CA AR RM M EE LL C CO O LL LL EE G G EE -- B B II JJ LL A AG G EE N N
175
Stichting Carmelcollege Drienerparkweg 16 Postbus 864 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 info@carmel.nl www.carmel.nl @stgcarmel