» Opeens moest iedereen uit de comfortzone
LEREN VAN DE LOCKDOWN Als dit magazine verschijnt, zijn de scholen weer helemaal open. Uiteraard met alle mogelijke maatregelen om COVID-19 tegen te gaan. Daarbij heeft iedereen dankbaar gebruikgemaakt van de ervaringen van de afgelopen maanden. Ook leerlingen en ouders. Zoals een moeder zegt: ‘Iedereen moest uit de comfortzone. Dat heeft meer inzichten opgeleverd dan we voor mogelijk hielden.’
Niemand zal zondag 15 maart snel vergeten. ’s Middags kondigen twee ministers de sluiting aan van onderwijs en horeca, om de verspreiding van het coronavirus te beperken. ‘Yes!’, denkt Luc Overeem, op dat moment brugklasser van het Bonhoeffer College in Enschede. ‘Yes!’ denkt ook Tao Mimpen, dan brugklasser van het Antoniuscollege in Gouda (onderdeel van het Carmelcollege Gouda). In Hengelo reageert Jesse Gietema, inmiddels leerling uit vwo 5 van Lyceum De Grundel (onderdeel van Scholengroep Carmel Hengelo), nuchter. ‘Ik kan goed alleen werken. En het is wel prettig niet elke ochtend om kwart voor acht op de fiets te hoeven stappen.’ In Oss verloopt het anders. Daar, in Brabant waar het virus voor het eerst toeslaat, is De Singel uit voorzorg al een dag dicht geweest. ‘Maar helemaal dicht was ook voor ons nieuw’, zegt Justin Damen, gymleraar aan deze locatie van Het Hooghuis voor praktijkonderwijs. Dat vraagt om aanpassingen: ‘Onze leerlingen zijn soms moeilijk te bereiken. Niet iedereen heeft een laptop. Dat hebben we kunnen oplossen, zodat we uiteindelijk met alle leerlingen contact hadden. Een enkeling hebben we op school opgevangen als dat beter was.’ Luc, Tao en Jesse kunnen thuis werken, net als in de meeste gevallen hun ouders. ‘We hebben elkaar de afgelopen maanden meer gezien dan in de jaren daarvoor’, constateert Jeroen Gietema, Jesses vader. Yumi Mimpen zat met haar zoon Tao en haar dochter eerst gezamenlijk aan tafel: ‘Ieder achter de eigen laptop. Later, na de gewenning, hadden we een eigen werkplek.’, vertelt Yumi Mimpen. Bij Luc thuis kiest ieder al snel een eigen werkplek, want ook zijn zus en moeder Laura zijn lang aan huis gebonden (vader Dennis werkt bij de opvang van kinderen van ouders met vitale beroepen). ‘Iedereen vanaf de eigen plek, dat is het prettigst’, vindt Luc.
16
Aanloopproblemen Er zijn onvermijdelijk aanloopproblemen. De ene school is sneller dan de andere. Jesses vader heeft zich daaraan gestoord maar vertrouwt op zijn zoon: ‘Jesse heeft vrij veel discipline en werkt graag zelfstandig. Die redt zich wel. Eventuele achterstanden loopt hij de vijfde en de zesde nog wel in.’
‘Lessen zijn saai als camera’s uitblijven’ Luc en Tao hebben steun aan hun mentor of tutor. Die denken vanaf het begin mee en dragen zo nodig oplossingen aan. En aan het afstandsonderwijs valt uiteindelijk wel te wennen. ‘Eigenlijk tot het moment waarop we gedeeltelijk weer naar school gingen. We waren in groepen verdeeld. De leraar gaf in de klas les aan de kleine groep voor hem, de rest moest het thuis volgen. Dat kan vervelend zijn, omdat de leraar zich richt tot de leerlingen die hij voor zich ziet. Thuis krijg je dan het gevoel dat je er niet bij hoort’, meent Luc. De tolerantie is niettemin groot. Het is immers voor iedereen wennen en veel docenten maakten voorheen niet of nauwelijks gebruik van de digitale mogelijkheden. ‘Dat valt te snappen’, oordeelt Jesse mild. Er volgt meteen een ‘maar’: ‘Zeker in de eerste weken stemden de leraren onderling niet voldoende af. Ze gaven extra huiswerk, zonder er rekening mee te houden dat anderen dat ook deden. Later is dat bijgetrokken, toen ze met de gezamenlijke agenda gingen werken.’ En, voegt hij eraan toe, de lessen waren soms saai: ‘Niet elke leerling zet de camera aan, en de docent bedient de microfoon. Dan wordt het snel doods.’