Carmel Magazine december 2012

Page 1

JAARGANG 9 NUMMER 22 DECEMBER 2012

SCHOOLVOORBEELDEN VAN INNOVATIE EEN SCHAT AAN ERVARING CARMEL PARTICIPEERT IN DATA-ANALYSE MINDER ROMPSLOMP, MEER VOORDEEL

1


In dit nummer

SCHOOLVOORBEELDEN VAN INNOVATIE Drie inspirerende verhalen

4

DIALOOG ALS SLEUTEL TOT GOED WERKGEVERSCHAP Eindconferentie “GWGW” voelt als begin van iets moois

10

mel r a c @stg atu res c e lVa m r ons @ Ca g l o ! V itte r w T op

DATA-ANALYSE ALS BASIS VOOR OPLOSSING ONDERWIJSPROBLEMEN Carmel participeert in wetenschappelijke onderzoeksmethode

14

ANDERE RUBRIEKEN

MINDER ROMPSLOMP, MEER VOORDEEL Carmelscholen hebben baat bij gezamenlijke inkoop

17

STICHTING CARMELCOLLEGE omvat 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen

STANDPUNT VAN EEN SCHOOLLEIDER ......................... 3

we een breed onderwijsaanbod in een kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw.

COLUMN JOS BAACK ............................................................ 7 BELPANEL.................................................................................... 8

Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan Carmel verbonden:

MIJN PASSIE ............................................................................. 9

Almelo, Pius X College, Sg. St.-Canisius ◗ Deventer, Etty Hillesum

COLUMN ROMAIN RIJK ................................................... 13

Lyceum ◗ Eindhoven, Sg. Augustinianum ◗ Emmen, Carmelcollege

NIEUWS .................................................................................... 16 NIEUWS VERVOLG .............................................................. 19 DE BUITENWACHT.............................................................. 20 HOE GING HET VERDER MET ........................................ 21 QUICKSCAN ............................................................................ 22

2

Emmen ◗ Enschede, Bonhoeffer College ◗ Gouda, Carmelcollege Gouda ◗ Groenlo, KSG Marianum ◗ Haren, Maartenscollege, International School Groningen ◗ Hengelo, Scholengroep Carmel Hengelo ◗ Oldenzaal, Twents Carmel College ◗ Oss, Het Hooghuis ◗ Raalte, Carmel College Salland


DECEMBER 2012

(Standpunt) van een schoolleider ‘Er moet een professionele dialoog komen tussen docent en schoolleider…’ Ik hoor en lees het steeds vaker in het onderwijsdiscours. “Dialoog”: samenspraak tussen twee personen. Daar kom ik nog wel uit. En dat het nodig is: daar ben ik van overtuigd. Er dient meer begrip te komen voor elkaars professie. Die dialoog wordt gevoerd tussen professionals. Maar zijn we dat? Even een check bij de docenten onder ons. Bent u al ingeschreven in het lerarenregister? In dit voorjaar werd door de gezamenlijke onderwijsberoepsverenigingen de Onderwijscoöperatie opgericht. Docenten die zich aansluiten schrijven zich in in een register. Daarin laat je zien hoe je je eigen professie op peil houdt. De boodschap: wij docenten bewaken onze eigen kwaliteitsstandaard.

Dat hoeft geen overheid of werkgever voor ons te doen. Tot nu toe heeft een schamele 5% van de Nederlandse docenten zich geregistreerd. Hoe is dat bij Carmel? Al sinds de Commissie Van Es (“Toekomst leraarschap”, 1993) spreken we over de professionalisering van het leraarsberoep en de docent als professional. Er moest een krachtige en trotse beroepsgroep komen die haar eigen kwaliteitsstandaarden opstelt en bewaakt. Meer rapporten met dezelfde strekking verschenen er: “Optrekkende krijtdampen”(1997), “Tekenen voor kwaliteit” (1998), “Maatwerk voor morgen” (1999), “LeerKracht van Nederland” (2007). De SBL kwam er, een wet BIO en een heus “Actieplan Leraar 2020”. Na twintig jaar praten is die beroepsgroep er eindelijk. Registreren dus! En hoe is het met die andere professional: de schoolleider? Is dat nog steeds die “omhooggevallen leraar”, de regelneef of manager die samen met zijn staf een veel te grote overhead vormt? Deze beelden zijn er nog steeds en zeer ten onrechte. Lees maar eens het prachtige proefschrift van Bas de Wit: “Loyale leiders” (Utrecht 2012). Hij laat geen spaan heel van het beeld dat managers er de schuld van zijn dat docenten geen ruimte hebben om hun werk te doen. Schoolleider zijn is ondertussen een heus vak geworden, waar gedegen opleidingen voor zijn. Carmel heeft uitgesproken dat binnen een aantal jaren elke schoolleider zo’n opleiding hoort te hebben afgerond. En ook voor schoolleiders is er een beroepsgroep en register in de maak. Ga maar eens naar www.vo-academie.nl.

Professional: we zijn het aan het worden. En laten we ons ook zo gedragen. Dat wil zeggen: de ene professional gunt de ander zijn rol en ruimte. De schoolleider dient de docent te positioneren en de docent de schoolleider. De dialoog is vervolgens heel simpel. Die begint met de vraag die we aan elkaar stellen: wat heb jij van mij nodig om jouw rol goed te spelen? Als we zo eens wat beter in het spel kwamen te zitten, dan hadden we geen competentielijsten, taaktijdspreadsheets, en CAO’s tot vijf cijfers achter de komma meer nodig. ◗

‘We zijn professional aan het worden’

HENRI HAMMINK Voorzitter Centrale Directie Scholengroep Carmel Hengelo

STANDPUNT 3


Schoolvoorbeelden van innovatie Het bruist binnen Carmel. Op alle scholen wordt in experimenten, onderzoeken en andere initiatieven gewerkt aan beter onderwijs, waarin talent de ruimte krijgt. In dit nummer van Carmel Magazine nemen we drie inspirerende voorbeelden eens nader onder de loep.

De docent van zes miljoen SCHOOL: ETTY HILLESUM LYCEUM, DEVENTER DOCENT: DORIEN BRATTINGA, DOCENT NEDERLANDS PARTNER: JOYRITE, OPRICHTER JEROEN FRANSEN INNOVATIE: EEN ONLINE PROGRAMMA DAT DOCENTEN ONDERSTEUNT BIJ HET NAKIJKWERK VOOR SCHRIJFVAARDIGHEID DOEL: TIJDWINST VOOR DOCENTEN

is welkom. Daarom heb ik me aangemeld toen Joyrite vroeg om een docent die wilde meedenken en meeontwerpen aan een ondersteunend softwareprogramma. Ik vind die nieuwe technologie bovendien heel interessant.’

VERLENGDE ARM

Jeroen Fransen: ‘Er bestaan nog maar weinig ICT-oplossingen voor de talen, laat staan voor schrijfvaardigheid. Joyrite kan docenten digitale ondersteuning bieden bij Dorien Brattinga: ‘Schrijven leer je vooral door het te het hele schrijfproces: van het geven van de schrijfdoen. Iedere docent Nederlands wil zijn leerlingen dus opdracht tot het nakijken en het geven van de feedback. veel laten oefenen. Maar uit onderzoek blijkt dat dit pas Daarvoor gebruikt het programma protocollen die we effect heeft als leerlingen ook goede feedback krijgen, en hebben gemaakt door Dorien en andere docenten uitvoerig dat is veel werk. Met het nakijken van één schrijfopdracht te ondervragen en te observeren. Vooral in routinewerk voor het schoolexamen van één bovenbouwklas ben ik is Joyrite goed. Dat scheelt, want een docent die weinig gemiddeld zestien uur bezig. En er zijn collega’s met omkijken meer heeft naar spel- en formuleringswel drie of vier bovenbouwklassen! Ieder fouten, houdt meer tijd over voor de feedback hulpmiddel dat verlichting brengt, die minder gemakkelijk te automatiseren is, bijvoorbeeld op inhoud en stijl. Joyrite vervangt de docent dus niet, maar geeft ‘Joyrite is de hem of haar een verlengde arm, een verscherpte blik.’ (Tegen Dorien, verlengde arm lachend:) ‘Joyrite maakt van jou de docent van zes miljoen. Maar jij houdt van de docent’ wel zelf de touwtjes in handen en jij kiest welke functies van het programma je “aan” zet. Er zullen in de loop der tijd trouwens meer functies bijkomen. Ook wordt het programma steeds beter naarmate we de protocollen verder verfijnen.’

TIJDWINST Brattinga: ‘Tot nu toe heeft Joyrite mij bij het nakijken nog geen tijdwinst opgeleverd. Maar ik werkte natuurlijk met vroege versies.’ Fransen: ‘Het heeft tijd nodig. De versie die er nu ligt, laten we dit jaar door zoveel mogelijk leerlingen en leraren uitproberen. Daartoe hebben we onder andere met Carmel een overeenkomst gesloten. Ik verwacht dat dit tot zodanige verbeteringen leidt dat docenten vanaf volgend jaar daadwerkelijk tijdwinst boeken. Want daar gaat het natuurlijk om. Voor mij is Joyrite geslaagd als het docenten op den duur 50 procent tijd bespaart.’

4


DECEMBER 2012

‘Leerstrategieën zijn veranderbaar’

Betere resultaten dankzij leerstijlcoaching SCHOOL: AUGUSTINIANUM, EINDHOVEN DOCENT: ANTOINETTE CARELS, DOCENT WISKUNDE INNOVATIE: LEERSTIJLCOACHING VOOR LEERLINGEN E&M IN 4-HAVO EN 4-VWO DOEL: BETERE LEERRESULTATEN BIJ LEERLINGEN DOOR HET GEBRUIK VAN EFFECTIEVERE LEERSTRATEGIEËN ‘De overstap van leerjaar 3 naar 4 is altijd lastig. Of het nu gaat om havo of vwo, leerlingen die vooral gewend zijn om leerstof uit hun hoofd te leren, redden het op zeker moment niet meer. Zeker in het profiel E&M vielen de resultaten bij ons op school al een tijdje tegen. In het kader van mijn Master in Education heb ik toen met de leerstijlentest van Vermunt het leergedrag in kaart gebracht. Daar kwamen heel verrassende resultaten uit, met een zo grote statistische significantie dat ik kan zeggen dat ze landelijk geldig zijn voor heel 4-havo. Over de hele linie blijken meisjes meer dan jongens gericht te zijn op reproduceren. Ze benaderen de leerstof in kleine stukjes en gaan minder de diepte in. Leerlingen met de profielen E&M en C&M zijn bovendien minder efficiënt in hun leerstrategieën dan anderen.’

KOERS 2014 ‘Het goede nieuws is dat leerstrategieën volgens literatuuronderzoek met wat aandacht best veranderbaar zijn. En inderdaad: de eerste lichting aan wie ik leerstijlcoaching had gegeven, haalde daarna hogere cijfers. Voor de schoolleiding was het aanleiding om ermee in te stemmen dat ik het onderzoek dat ik deed voor mijn NIME-opleiding, mocht omvormen tot een onderzoek ten behoeve van onze eigen leerlingen. In 4-havo en 4-vwo

bieden we leerlingen E&M nu een traject leerstijlcoaching aan. We nemen de leerstijlentest af en putten heel gericht uit het uitgebreide arsenaal aan leerstrategieën, zodat leerlingen hun eigen repertoire kunnen uitbreiden. Het project loopt drie jaar en wordt betaald vanuit de Koers 2014-gelden van Carmel. We hebben een stuurgroep van drie mensen en een expertgroep waar per vakgroep twee docenten in zitten. Aan hen geef ik een “train de trainer”-programma dat zij op hun beurt in de mentorenteams aanbieden. Van daaruit breidt het zich hopelijk als een olievlek naar de vakdocenten uit.’

BIJ HET OUDE ‘Ondanks de laagdrempeligheid staat niet iedereen meteen te trappelen. Voor mij bewijst dit dat zowel docenten als leerlingen eerst moeten openstaan voor het probleem, voordat ze kunnen openstaan voor hulp. Als leerlingen goede cijfers halen, blijven ze bij het oude, ook al leg ik nog zo vaak uit dat het niet zo effectief is om drie uur lang woordjes te leren. Maar blijkt in 4-havo of 4-vwo dat de cijfers teruglopen, dan ervaren ze wel een probleem. En dan vinden leerlingen het vaak lastig om helder te krijgen wat er niet lukt. In die situatie komt leerstijlcoaching wel aan, want daarmee hebben ze iets concreets in handen. Voor mij is dit project geslaagd als leerlingen langdurig gemiddeld hogere cijfers halen en als daarmee ook de motivatie stijgt. Of dat gebeurt, zullen we de komende tweeënhalf jaar zien in de jaarlijkse evaluatierapporten.’ Voor meer informatie: Augustinianum, Niel van Beek, p.vanbeek@augustinianum.nl

5


Tablets voor het onderwijs van de 21e eeuw SCHOOL: BONHOEFFER COLLEGE, ENSCHEDE DOCENT: FEMKE GERRITSEN, ICT-COÖRDINATOR EN DOCENT MENS & MAATSCHAPPIJ INNOVATIE: GEREEDSCHAP VOOR HET MAKEN VAN ONDERWIJSARRANGEMENTEN MET DE IPAD DOEL: COLLEGA’S WENDBAAR LEREN OMGAAN MET NIEUWE TECHNOLOGIE ALS INSTRUMENT VOOR HET LEREN IN DE 21E EEUW ‘Docenten die de iPad in de les willen gebruiken, kunnen vastlopen omdat ze zich blindstaren op educatieve apps. Veel apps zijn Engelstalig, te moeilijk of juist te makkelijk… In Nederland is de markt ook nog niet groot genoeg. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je de iPad aan de kant moet leggen. Er zijn genoeg toepassingen waar je zelf inhoud aan toevoegt, zoals toepassingen waarmee leerlingen kunnen visualiseren wat ze hebben geleerd. Maar als docent zelf digitaal leermateriaal arrangeren, hoe doe je dat? Mijn doel is collega’s daarvoor het gereedschap aan te reiken. In mijn master

Leren & Innoveren heb ik hier onderzoek naar gedaan. Nu geef ik onder meer iPadcursussen: op mijn eigen school, maar ook elders binnen Carmel. Verder verzorg ik half januari samen met Nienke Nieveen van de SLO een lezing over dit onderwerp op de Twente School of Education.’

PRAKTISCH ‘Ik vind het heel leuk om mensen met praktische lesvoorbeelden te inspireren en in de actieve stand te zetten. Een voorbeeld? In onze hele onderbouw werken leerlingen met de iPad. Voor geschiedenis laten we ze bijvoorbeeld een tocht naar het Egyptische dodenrijk naspelen. Ze moeten een toneelstuk maken en de uitvoering vastleggen op video, of ze kunnen er animatiefilmpjes met Lego van maken, bijvoorbeeld met behulp van stop-motion. Ze leren hoe je zo’n project opzet, hoe de techniek werkt, hoe je moet samenwerken. Ze zijn ook nog eens veel effectiever met de inhoudelijke doelen bezig: omdat ze de kennis zelf opbouwen, heeft die meer betekenis en beklijft dus beter. Ik wil niet de indruk geven dat dit bij ons massaal gebeurt: het is

‘Onderzoeken en ontdekken met tablets’

6


DECEMBER 2012

COLUMN

pionierswerk. Maar de directie geeft mij als ICT-coördinator wel de ruimte om collega’s bewust te maken van de waarde die dit heeft voor de manier waarop we leerlingen in de 21e eeuw willen laten leren. De veranderingen gaan razendsnel: het is belangrijk dat leerlingen op school vaardigheden ontwikkelen waarmee ze wendbaar kunnen omgaan met kennis en toegang tot informatie. Tablets zijn prachtige instrumenten voor onderzoekend en ontdekkend leren. Er is een mooi experiment bekend uit Ethiopië, waar veertig tablets op zonne-energie werden achtergelaten in een dorpje met een hoog percentage analfabetisme. Kinderen pakten de dozen uit en waren binnen de kortst mogelijke tijd in staat de tablet te gebruiken en Engelse abc-liedjes te zingen!’

KLAAR

‘Bij het gebruik van tablets en andere technologieën vervult de docent de sleutelrol. Samen kunnen we mooie dingen ontwikkelen. Daarom zou ik graag binnen Carmel een netwerk van pioniers opzetten die samen kijken wat dit voor de toekomst van ons onderwijs kan betekenen. Wie mee wil doen, kan me mailen!’ f.gerritsen@bc-enschede.nl ◗

Ik heb goed nieuws voor jullie: we zijn klaar. Hou op met denken dat het nog leuker moet. Ferry Haan schreef hier een poosje geleden in de Volkskrant een helder artikel over, getiteld “Laat puber huiswerk op school maken”. Hij constateert dat de verkeerde groep in het onderwijs hard werkt en dat de prestaties onder de leerlingen dalen. Leerlingen zetten zich niet meer in, ze vinden het moeilijk om thuis voor school te werken. Het past gewoon niet in hun drukke leven, en ook ouders lukt het niet om hun kind aan het werk te krijgen.

DIGITAAL

NETWERK

Mijn collega Gerard zei het laatst aan de koffietafel als volgt: “Ik ben klaar. Ik heb alles gedaan wat ik moet doen voor een goede les. Veel beter kan het niet. Dus als het nou niet goed gaat, dan ligt het niet aan mij, maar aan de leerlingen. Ik ga voortaan relaxt en goedgehumeurd naar school, wat er ook gebeurt.” Hij heeft gelijk, hij is klaar en ik ben ook klaar. Ik ben 58, werk nu 34 jaar en heb nog steeds het gevoel dat het anders moet, beter, gevarieerder. Ophouden daarmee. We werken hard genoeg, we zijn klaar, we gaan aan een andere knop draaien. De oplossing van Ferry Haan is even eenvoudig als doeltreffend: huiswerkuren. Iedere docent weet dat de sleutel tot betere prestaties huiswerk is. Daarom moeten we huiswerkuren onder toezicht gaan aanbieden. Leerlingen gaan pas naar huis als het huiswerk aantoonbaar klaar is. Sommige van mijn collega’s doen dit al, maar dan anders. Twee keer huiswerk niet gemaakt is een uur terugkomen. Haan stelt een schoolbrede aanpak voor. Op deze manier worden er veel problemen opgelost. Betere prestaties, minder zittenblijvers, hogere eindexamenresultaten, geen vervelende gesprekken tussen ouder en kind, tussen leraar en leerling. Maar wat misschien nog belangrijker is: leerlingen gaan inzien dat iets pas interessant wordt als je je erin gaat verdiepen. Iets snappen, iets beheersen, jezelf ontwikkelen, dat geeft een kick. Leren is, ik durf het woord haast niet te gebruiken, leuk. ◗ JOS BAACK Docent Frans en CKV Twents Carmel College, locatie De Thij

7


Belpanel ‘Onderwijs en wetenschap in Nederland zijn van hoog niveau, maar onze ambitie reikt verder: wij willen tot de top vijf van de wereld gaan behoren.’ Zo staat het in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet. En dat betekent volgens de regering dat vooral de man of de vrouw voor de klas beter moet worden. Maar hangt die plek in de eredivisie alleen maar af van docenten? En als die plek niet hoog genoeg is, schiet dan de leraar tekort? We leggen de vraag voor aan onze eigen ervaringsdeskundigen. De eerste stelling waarover het vernieuwde panel zich moet buigen:

Leraren werken niet hard genoeg aan onderwijskwaliteit! ILSE OTTINK, LEERLING 4 VMBO-KADER (KSG MARIANUM, GROENLO):

FREEK VAN OENEN, DOCENT ECONOMIE/LEERLINGCOÖRDINATOR VMBO (SCHOLENGR. CARMEL HENGELO):

‘Ik kies neutraal. De leraren bij ons op school doen het goed, ik kan niet anders zeggen. Er zijn bovendien genoeg andere dingen die beter kunnen en ook met kwaliteit te maken hebben. Vorig jaar was onze lerares Engels ziek. Zes weken hebben we helemaal geen Engels gehad, terwijl het een examenvak is. Daarna moesten we keihard werken om de achterstand in te lopen. Dat had anders gekund en gemoeten. Nog een voorbeeld: van tussenuren kunnen best studie-uren gemaakt worden. Dan is er een leraar bij en besteed je de tijd veel beter. We hoeven echt niet naar de leraren te wijzen, kwaliteit zit in veel meer.’ ◗

‘Ik ben het hier absoluut niet mee eens! In mijn omgeving zie ik collega’s hard werken om nog beter te worden. En dan gaat het om meer dan vakkennis. Er spelen in klassen en tussen leerlingen zoveel dingen die van grote invloed zijn. Neem cyberpesten, de gevolgen van Twitter en Facebook. Als je daarvan geen weet hebt, kun je leerlingen niet bieden wat ze nodig hebben. Kwaliteit is véél meer dan vakkennis, het is ook weten wat er leeft en hoe daarmee om te gaan. Zonder besef van klassenmanagement kom je echt niet ver. Hier zie ik alle docenten het optimale uit zichzelf en hun vak halen om leerlingen verder te brengen. Vak... of is het toch meer een roeping?’ ◗

MICHELLE ASMA, LEERLING 6 VWO (TWENTS CARMEL COLLEGE, OLDENZAAL):

MICHEL HAGMOOLE OF TEN HAVE, OUDER (CARMELCOLLEGE EMMEN):

‘Ik ben het hier niet mee eens. Op school zie ik leraren die ons echt door het examen willen slepen. Ze zijn altijd bereid tijd vrij te maken voor extra uitleg. Natuurlijk ligt de ene leraar je beter dan de andere, maar ze staan er allemaal. Andere dingen zijn bovendien net zo goed belangrijk. Zoals een aaneengesloten lesrooster. Zelf heb ik vier tussenuren, maar er zijn klasgenoten die er zeven hebben. Dat zou anders moeten. Ik denk ook aan de leraarwisselingen. Als je van de vierde tot en met de zesde klas dezelfde docenten zou houden, zou dat de prestaties en de examenresultaten ten goede komen. Onderwijskwaliteit hangt echt niet alleen van de leraren af.’ ◗

‘Volgens mij werkt elke leerkracht naar vermogen aan de kwaliteit van het onderwijs. Ik heb het niet anders meegemaakt. Maar als we in de eredivisie willen spelen, is training nodig. Ik denk hierbij aan goede opleidingen en daarna goede begeleiding en coaching binnen de school. En aan her- en bijscholing, zodat de docent motiverend en inspirerend voor de klas staat. Je kunt kwaliteit dus niet louter verbinden met leraren, de school heeft ook een zwaarwegende rol. Dat is in haar belang, want scholen moeten steeds vaker concurreren. Ik vind dat bovendien de thuissituatie een rol speelt. Ook ouders kunnen veel doen om hun kind te stimuleren. Kortom: ik ben het niet eens met de stelling.’ ◗

8


MIJN PASSIE

DECEMBER 2012

MAARTENSCOLLEGE, HAREN SJOERD LOUWES (53), TEAMLEIDER MAVO ‘Na zes jaar mbo - ik was directeur onderwijs - heb ik heel bewust weer voor het voortgezet onderwijs gekozen. Het mbo was interessant vanwege het grote aantal opleidingen en partners van buiten. Maar het was ook complex, en ik miste de gemeenschappelijkheid. Een team om samen mee te werken, een groep klassen om les te geven, een gemeenschappelijke taal. Hier is dat er wel. Gezamenlijkheid is belangrijk op het Maartenscollege. Nieuwe brugklassers beginnen hun schoolloopbaan bijvoorbeeld niet in hun eigen klas met hun eigen mentor, maar in een gezamenlijke bijeenkomst in de grote gymzalen. Daar tekenen ze in als lid van de Maartensgemeenschap. Dat spreekt mij aan: we zijn geen verzameling individuen. Daarom vind ik het ook goed dat afdelingen hier niet in aparte vleugels zitten, maar dat alles door elkaar loopt. Zo neem je kennis van elkaar, en dat hebben jongeren in deze leeftijdsfase nodig. Het mooie van deze leeftijdscategorie vind ik dat je jongeren echt iets kunt meegeven voor de toekomst. Dit is de leeftijd waarop ze zich als persoon ontwikkelen; het is aan ons om ze de ruimte te geven. Ruimte om nieuwe dingen uit te proberen, te ontdekken wat wel en niet bij ze past. Doe eens mee aan het open podium, probeer het eens bij de toneelgroep. Onderwijs is een sociale ervaring. Leerlingen komen hier om een geweldige tijd te hebben. Maar ze komen natuurlijk ook voor goed onderwijs. Het een kan niet zonder het ander. Het ergste dat ik kan bedenken, is dat een leerling zich verveelt op school. Alle kinderen hebben talenten en het is aan ons om te zorgen dat ze daarmee verder komen. Ik geniet als docenten in de medewerkerskamer vertellen dat leerlingen hard hebben gewerkt: dan zijn de docenten inspirerend geweest en hebben de leerlingen dat vonkje opgepakt. In de buurt van dat primaire proces wil ik werken. Dit is de taal die ik spreek.’ ◗

‘Terug bij de taal die ik spreek’

9


Dialoog als sleutel tot goed werkgeverschap “Een schat aan ervaring”. Zo staat het woensdag 31 oktober op de banieren bij de conferentie “Goed Werknemerschap verdient Goed Werkgeverschap” in Enschede. Na vijf jaar onderzoek en na sessies met leidinggevenden, docenten en ondersteuners, wordt het tijd voor de conclusie. Projectleider Hetty Minnes vat die samen in één zin: ‘Een goede werkgever geeft ruimte aan de intrinsieke motivatie van zijn medewerker.’

Dagvoorzitter Jeroen Smit (onder meer hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en auteur van Het Drama Ahold en De Prooi) roemt meteen na afloop de prettige sfeer van de conferentie. ‘Ik trof vriendelijke, bevlogen mensen die hun vak prachtig vinden, dat voel je.’ Tegelijkertijd constateert hij een spanningsveld: ‘Er bestaat een zekere afstand tussen het bestuurlijke niveau en de klas. Bij docenten kan dat leiden tot scepsis en vrees om mee te denken. Terwijl al die mensen

dezelfde passie hebben. Hoe moeilijk kan het dan zijn?, vraag ik me af.’ Hij nuanceert onmiddellijk. Een dagvoorzitter weet niet alles. ‘Het viel me eveneens op hoe groot de openheid was, en dat er veel werd gelachen. Als dagvoorzitter is me gevraagd de dingen zo concreet mogelijk te maken. Peter de Roode, één van de sprekers, benadrukte de noodzaak van dialoog. Ga in gesprek over wat je van elkaar verwacht. Vertel gewoon je verhaal en bevraag elkaar. Schoolleiders

BEVLOGENHEID 10


DECEMBER 2012

kunnen daaraan meewerken door zichtbaar te zijn in de school en met medewerkers en leerlingen te spreken. Dan tonen ze hun waardering.’

VERWACHTING Soms lopen projecten anders dan verwacht, beoogd of voorzien. In 2008 gaf het College van Bestuur opdracht voor “Goed Werknemerschap verdient Goed Werkgeverschap” (GWGW). In het boekwerkje dat hierover in 2009 verscheen, schreef extern projectleider Hetty Minnes over nieuwe loopbaanarrangementen en loopbaan- en leeftijdsbeleid, binnen de door CAO en het ministerie gestelde financiële kaders. Ze is de eerste om te erkennen dat het project een andere wending heeft genomen. ‘De omstandigheden zijn sinds 2008 sterk gewijzigd’, legt ze uit. Toen het project werd voorbereid, dreigde een schrikbarend tekort aan leerkrachten, landelijk en binnen Stichting Carmelcollege. ‘Dat is door de recessie gedeeltelijk achterhaald, terwijl de overheid maatregelen heeft genomen om het vak aantrekkelijker te maken. Denk aan de functiemix. Dat konden we dus loslaten.’ Ook de schoolleiders van Carmel riepen daartoe op. ‘Heb het niet over de grootte van de klassen, niet over financiële maatregelen, laat dat aan de minister’, was hun boodschap in 2009. ‘De schoolleiders hielden ons voor: richt je op ontwikkeling en leiderschap. Leg de focus op wat we als Carmel kunnen doen. Kijk naar de zachte kant. Wat hebben onze mensen nodig; wat kunnen wij doen, wat kunnen ze zelf doen? De kernvraag bleef dezelfde: wat kan Carmel doen om een goed werkgever te zijn en wat kunnen medewerkers doen om goede werknemers te zijn? En hoe kunnen de beide geledingen elkaar daarbij helpen?’

HET VAK CENTRAAL Het is een benadering die Cees van Boort aanspreekt. Hij is lid van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) van Carmel en lid van de werkgroep. ‘In onze sector gaat het niet om het salaris maar om het vak. Als docent wil je je leerlingen stimuleren en je daarvoor blijvend ontwikkelen. Dan doe je ertoe. Als teamleiders daaraan meedoen, kom je tot verbetering en verrijking van dat mooie vak.’ Organisatieadviseur, consultant en auteur Peter de Roode, tevens leider van verschillende workshops in de loop van het project, heeft hierover een uitgesproken mening. ‘Het individu bepaalt de kracht van de groep’, zegt hij. ‘De leider heeft de taak ervoor te zorgen dat iedereen zijn eigen mening geeft ten overstaan van de anderen. Ik wens schoolleiders toe dat ze hun eigen kritiek durven organiseren, door met de medewerkers in gesprek te gaan. Laat hen cases inbrengen uit eigen praktijk en begin het gesprek.

Spontaan, zonder voorbereiding. Deze manier is voor iedereen geschikt, omdat je elkaar aanspreekt op je mens-zijn. Dat verbindt en voedt bevlogenheid. Ook later, als de docent voor de klas staat.’

WONDEROLIE? Dialoog als wonderolie? In elk geval als smeermiddel, om leidinggevenden en docenten echt met elkaar in gesprek te brengen. En daardoor, zoals Van Boort en De Roode aanduiden, elkaar in eigen kracht te zetten. Die conclusie is niet vanzelf ontstaan. Hetty Minnes wijst op de verschillende onderzoeken, onder meer naar leidinggeven en professionaliseren, en naar dialoogsessies met onder andere beginnende docenten en ervaren vijftigplussers. ‘De vraag is opgekomen of we niet principieel moeten kiezen voor een andere vorm van leiderschap. Eén waarin de medewerker deelt in dat leiderschap. De relatie is complementair: als de leider verandert, zal ook de medewerker veranderen’, legt ze uit. ‘De medewerker vraagt zich af of hij zijn professionele ruimte krijgt. En of hij die eventueel mag nemen. De leidinggevende vraagt zich af of de medewerker in dit opzicht wel initiatief neemt en of hij hem daarop eventueel mag aanspreken. Daar kan een professionele dialoog tot mooie gesprekken leiden, waarin iedereen duidelijk maakt wat hij wil en nodig heeft.’

11


DIALOOG

TIEN STELLINGEN • We gaan van een levensfasegericht personeelsbeleid naar een loopbaangericht personeelsbeleid. • Carmel biedt voor al haar medewerkers een platform om gezamenlijk te reflecteren op vakmanschap en professionaliteit. • Carmelmedewerkers zijn niet alleen betrokken bij hun leerlingen en hun vak, maar ook bij het grotere geheel. • We gaan van indirect leidinggeven (managen, beheren, structureren) naar direct leidinggeven (leiderschap, ontwikkelen, begeleiden, motiveren). • Teamleiders gaan leiderschap delen met hun docenten. • Leidinggevenden sturen niet meer op tevredenheid maar op bevlogenheid. • Volwassen arbeidsverhoudingen vang je niet in een CAO. • Bij Carmel ontwikkelt iedereen (zich) altijd! • Carmel nodigt je uit om je talenten overal in te zetten. • Carmel biedt maatwerk op basis van erkende ongelijkheid.

12

FREQUENTIE Als het aan De Roode ligt, houden betrokkenen eenmaal per drie weken zo’n dialoogsessie. ‘Regelmaat is echt nodig, anders blijf je steken in politieke correctheid en kom je niet tot de sociale innovatie die je beoogt. Het is niet voor niks dat de deelnemers aan die sessies heel enthousiast waren. Maar dat komt niet zomaar, je moet er ruimte voor maken. Mensen ervaren dat als waardering. Dan ben je bij intrinsieke motivatie en bevlogenheid.’ Van Boort herkent het enthousiasme. ‘In één van de bijeenkomsten voor vijftigplussers zei iemand me dat het nog nooit zoveel over hemzelf was gegaan.’ Een frequentie van eens per drie weken lijkt hem echter onhaalbaar: ‘Er spelen binnen een school zoveel andere zaken. Misschien moeten we beginnen met faciliteren. Wie aanwezig was op de conferentie is zo gemotiveerd, die brengt het wel verder.’

ZWARE BAAN ‘Onderwijsmensen zitten ontzettend vol, het is een zware baan’, weet ook Minnes. ‘Anderzijds: wat is het je waard?


DECEMBER 2012

COLUMN

Dit is een manier om informeel van elkaar te leren en samen te kijken wat eventueel belemmert en hoe dat kan worden opgelost’, benadrukt ze. Op een manier die bij de school past: ‘De omstandigheden zijn overal anders. Kies wat bij je past, heb het er met elkaar over. Herken je de stellingen, kun je er iets mee? Kun je het concreet maken?’ Het verklaart waarom ze de bijeenkomst op 31 oktober liefst een beginconferentie noemt. Alle aanwezigen hebben nog weer aanvullende suggesties kunnen deponeren in een ‘schatkist’. En ze ontvingen naderhand een usb-stick, in de vorm van een sleutel om deze schatkist aan ervaringen te openen. ‘Al het materiaal is daardoor op alle scholen aanwezig. Er is nog heel veel te bereiken. Je vak wordt er nog mooier van. En je leerlingen nog beter.’

STRUCTUREEL EN INCIDENTEEL

‘WE ZIJN EEN MENSENORGANISATIE’ Jan van Schilt, voorzitter van de Centrale Directie van het Bonhoeffer College in Enschede, was één van de deelnemers aan de slotconferentie “Goed Werknemerschap verdient Goed Werkgeverschap.” Aan hem de vraag wat medewerkers van “zijn” school hiervan gaan merken. Met in het achterhoofd dat hij pas halverwege het project binnenkwam: daarvoor was hij directeur bij het ROC van Twente. ‘Voor mij ligt het belang in de wederkerigheid. We moeten met elkaar praten over wat werkelijk van belang is’, antwoordt hij. ‘Alleen, dit is geen instrument, je kunt niet afvinken. Om een voorbeeld te noemen: denk eens aan een docent die stelselmatig te laat komt. Praat daar als leidinggevende eerst eens met hem over. Misschien zijn er onbekende factoren die meespelen. Dus praat eerst, met oprechte aandacht voor elkaar. Dat werkt beter dan dossiervorming. We zijn een mensenorganisatie, niet alles hoeft meteen vastgelegd.’ Van Schilt ziet echter de praktische bezwaren. ‘Iedereen heeft de handen meer dan vol aan het reguliere proces. We zijn een school, er is altijd de waan van de dag die alle aandacht opeist. Toch moeten we hiervoor ruimte maken.’ Dat kan volgens hem op verschillende manieren. Hij verwijst naar een traject dat “zijn” school heeft doorlopen. ‘We hebben onszelf de vraag gesteld wie wij eigenlijk zijn. Een havodiploma kun je overal halen, waarom zou je dat bij ons doen? Dan gaat het ook over wat ons drijft. We willen goed onderwijs geven, opvoeden, waarde meegeven en sturen op gewenst gedrag. 70% van onze leerlingen blijft in Enschede. Het zijn de verpleegkundigen en glazenwassers van morgen. Het geeft ons een bijzondere verantwoordelijkheid voor de stad en raakt eveneens aan wat ons motiveert en drijft. Het onderstreept dat die dialoog belangrijk is moet doorgaan. Dat gesprek is nooit af.’ ◗

Nullijn, bezuinigingen en re-allocatie van middelen zijn bekende termen voor iedereen die in de publieke sector en dus ook in het onderwijs werkt. Hoewel per saldo en op macroniveau de financiële schade onder Rutte II voor het voortgezet onderwijs lijkt mee te vallen, doet een aantal zaken natuurlijk veel pijn. De politiek speelt mooi weer met een verwijzing naar stijgende budgetten per leerling, maar de stille indirecte bezuinigingen hakken er flink in: stijgende werkgeverslasten, verhoging van de BTW. Ook de voortdurende nullijn maakt mensen boos en daar heb ik begrip voor! Ook de dreigende bezuiniging op LWOO en PRO doet pijn evenals de plotselinge beëindiging van de kasschuif vanuit OC&W die op Stichtingsniveau ruim twee miljoen minder inkomsten voor de begroting 2013 oplevert. Over een fatsoenlijke overheid gesproken die met de boodschap komt als de begroting voor 2013 bijna klaar is. Er staat dus druk op de begrotingen van de scholen en de Stichting, vooral op het personele deel ervan. Hetzelfde of meer werk moeten doen met minder mensen. En tegelijkertijd investeren de Carmelscholen in het kader van Koers 2014 en het bestuursakkoord. In verbetering van onderwijsresultaten, talentoptimalisatie en professionalisering. Ik realiseer me dat dat vragen kan oproepen: minder mensen en wel investeren? Dat kan toch niet? Om dat te begrijpen moeten we verschil maken tussen structurele en incidentele inkomsten en uitgaven. Personele lasten zijn eigenlijk altijd structureel, terwijl de inkomsten uit de landelijke prestatiebox en het deels voorzichtig interen op eigen vermogen natuurlijk slechts eenmalig en incidenteel zijn. Juist in barre tijden moeten we als Carmel behoedzaam investeren, in het belang van onze leerlingen en de kwaliteit van ons onderwijs. Maar dat kan alleen op een verantwoorde manier als we onze structurele exploitatie goed op orde hebben. Het is balanceren op een dun koord en de economische omstandigheden zijn fundamenteel anders dan een paar jaar geleden. Samen met onze schoolleiders kijken we kritisch naar onze inkomsten en uitgaven, omdat we ook in de toekomst een betrouwbare en zorgvuldige werkgever willen zijn. ◗ ROMAIN RIJK Voorzitter College van Bestuur Stichting Carmelcollege

13


Acht stappen om de feiten te laten spreken

Data-analyse als basis voor oplossing onderwijsproblemen Elke school, elke sectie, elk team, elke docent kent ze: hardnekkige onderwijsproblemen die steeds terugkeren. Datateams kunnen helpen om oorzaken boven water te krijgen, door analyse van gegevens. Dr. Kim Schildkamp, leider van de Projectgroep Datateams van de Universiteit Twente: ‘Zo verbind je harde feiten en de expertise van de docent.’

BOVENBOUWRENDEMENT Tot de deelnemende scholen behoort de Carmelinstelling Pius X College en Scholengemeenschap Canisius uit Almelo. Drie datateams zijn hier aan de slag, onder meer om het rendement van de bovenbouw te onderzoeken. ‘Het kost tijd’, weet kwaliteitsmedewerker Marloes Buschers, ‘je moet eerst een hypothese over mogelijke oorzaken goed uitwerken en daarna toets je die aan de hand van data.’ Haar ervaring: ‘Meestal beginnen verklaringen van problemen bij onderbuikgevoelens. Dan ligt het aan verklaringen van buitenaf of aan de leerlingen. Bij toetsing aan de date blijken die gevoelens vaak niet te kloppen. Voor het onderzoek naar het bovenbouwrendement

14

hebben we de doorstroomcijfers uitgebreid bekeken. We hebben gekeken naar de invloed van de profielen en naar wat een slecht begin voorspelt over eventueel doubleren aan het einde van het schooljaar. Op dit moment nemen we een vragenlijst onder leerlingen af, met vragen over verschillende studievaardigheden. We willen toetsen of leerlingen die dreigen te blijven zitten, lager scoren op onderdelen als planning en motivatie. Als we daar significante verschillen vinden, kunnen we als school concrete maatregelen nemen.’

DOORSTROMING Vergelijkbare resultaten zijn er bij het Maartenscollege in Haren, waar een datateam de aansluiting onderbouwbovenbouw onder de loep neemt. Carolien Kasteleijn, docent scheikunde en biologie en decaan van 3-havo en 3-vwo benoemt de onderzoeksvraag: ‘Onze doorstroom van 3-havo naar eindexamen laat te wensen over. Hoe komt dat?’ Bouko Tiggelaar, die het datateam leidt in het kader van zijn LD-traject, vult aan: ‘De overgang van onderbouw naar tweede fase is lastig. Ik zie het zelf: leerlingen worstelen met de andere manier van werken. Over de oorzaken bestaan vele gedachten maar die zijn nooit objectief gemeten.’ Het datateam heeft eerst mogelijke hypothesen voorgelegd aan twee groepen van 25 docenten. Daarna begon het onderzoek. ‘Het resultaat is soms zeer verrassend. Denk aan een door velen gedeelde hypothese die onjuist blijkt, of aan eerder irrelevant geachte feiten die toch van belang zijn’, weet Kasteleijn.

VOORBIJ DE ONDERBUIK Hier ligt volgens Tiggelaar de waarde van de datateams: ‘Je gaat de onderbuik voorbij. We gaan van subjectief naar objectief. Het is een andere manier van kijken.’ Eén die aansluit bij docenten, meent Kasteleijn: ‘Elk probleem

DATATEAMS

Tijdens haar promotieonderzoek zag onderwijskundige Schildkamp dat Nederlandse scholen veel gegevens verzamelen maar weinig gebruiken. Anders dan in de Verenigde Staten en Canada. Ze wijst op het boek dat voor haar ligt. Leading Schools in a Data-Rich World: Harnessing Data for School Improvement, door Lorna M. Earl en Steven Katz. ‘Ze tonen aan dat je onderwijs kunt verbeteren door data te analyseren. Ik heb met Lorna Canadese scholen en teams bezocht. Ze stelden hiermee vast hun professionaliteit te vergroten en hun leerlingen tot betere resultaten te brengen.’ Schildkamp heeft het model bewerkt voor de Nederlandse situatie en een relatie gelegd met opbrengstgericht werken. ‘Als school moet je doelen stellen’, verklaart ze. ‘Dan moet je wel meetgegevens gebruiken om te kijken of je die doelen bereikt. We proberen de expertise van de docent te verbinden met die gegevens, zodat hij meer kan bereiken. Het Acht Stappenplan, een empirisch onderzoeksmodel, reikt daarbij de helpende hand.’ In een door het ministerie, VO-raad en Stichting Carmelcollege bekostigde pilot werken nu diverse scholen in Nederland met de methode. Ze vormen datateams van schoolleiders, docenten en kwaliteitszorgmedewerkers, die worden begeleid door de Universiteit Twente.


DECEMBER 2012

heeft altijd verschillende oorzaken. Nu breng je in beeld wat je zelf kunt doen om verbetering te brengen en dat is wat we als docenten willen.’ In Haren heeft dat al geleid tot oprichting van een ander datateam dat de doorstroom in de onderbouw onderzoekt. Buschers verwacht dat ook in Almelo de methodiek van de datateams een vervolg krijgt, ook na afloop van het huidige project in 2013: ‘Het is een goed instrument om van onderaf verbeteringen te realiseren.’ Bouko Tiggelaar: ‘Ik denk dat we na dit onderzoek doorgaan. De methode werkt en biedt een verrijking.’

VAN ONDERAF Dat laatste is wat Kim Schildkamp voor ogen staat. ‘Wij bieden vanuit de UT begeleiding en helpen bij het hanteren van het Acht Stappenplan. Al het andere doen de scholen zelf, vanuit hun expertise en professionaliteit van de docent. Dat slaat aan, we hebben een wachtlijst van scholen die willen meedoen.’

Resultaten en tussenstanden zijn op 15 november besproken op een studiedag in de Grolsch Veste, het stadion van FC Twente. Met lezingen van onder meer Lorna M. Earl, de Nieuw-Zeelandse onderwijskundige Helen Timperley en Kim Schildkamp, en met diverse workshops. ‘En met lange pauzes, zodat deelnemers ervaringen konden delen. Een eerdere studiedag van Carmelscholen wees uit dat daaraan behoefte bestaat’, zegt Schildkamp. Het enthousiasme in de Grolsch Veste was groot. Tom Morskieft, voorzitter managementteam van het bestuursbureau: ‘Dit project is een uitstekende manier om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren en te werken aan de professionalisering van samenwerkende docenten. Dicht bij het onderwijs, dicht bij de leerlingen. Om hen gaat het. Geen grote concepten maar praktisch doen en leren vanuit nieuwsgierigheid en een zelfkritische opstelling. En van onderaf.’ ◗

‘Dicht bij het onderwijs, dicht bij de leerlingen. Om hen gaat het.’

Carolien Kasteleijn, Bouko Tiggelaar, Marloes Buschers en Kim Schildkamp.

15


Nieuws WISSELINGEN VAN DE WACHT De afgelopen tijd heeft een drietal benoemingen plaatsgevonden binnen Centrale Directies van verschillende Carmelscholen. Wilt u meer informatie over de benoemde personen? Ga dan naar www.carmel.nl en bekijk het nieuwsarchief onder ‘publicaties’.

DE HEER RUESEN, LID CENTRALE DIRECTIE, BONHOEFFER COLLEGE De heer E.B.E.M. (Genio) Ruesen (1956) is benoemd tot lid Centrale Directie van het Bonhoeffer College in Enschede. De benoeming is per 1 september 2012 ingegaan. Hij volgt de heer Jan van Schilt op, die reeds benoemd was tot voorzitter CD van het Bonhoeffer College. ◗

DE HEER ASSINK, LID CENTRALE DIRECTIE, ETTY HILLESUM LYCEUM De heer V.M. (Vincent) Assink (1971) is benoemd tot lid Centrale Directie van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer. De benoeming is per 1 september 2012 ingegaan. Hij heeft de plaats ingenomen van de heer Fred Kulik. ◗

DE HEER DE VETH, RECTOR, AUGUSTINIANUM De heer M.C.G.H.M. (Maarten) de Veth is benoemd tot rector van het Augustinianum in Eindhoven. De benoeming gaat in per 1 januari 2013. De Veth volgt mevrouw drs. I. van Nieuwenhuijsen op, die onlangs een betrekking als rector aanvaardde aan het Varendonck-College in Asten/Someren. ◗

NIEUWE SCHOOLNAAM & HUISSTIJL VOOR SCHOLENGROEP CARMEL HENGELO Het is u vast niet ontgaan. Begin november is de nieuwe schoolnaam van het vmbo van Twickel en De Grundel gelanceerd, namelijk ‘VMBO De Spindel’. Daaraan gekoppeld was de lancering van de nieuwe huisstijl van het vmbo en die van Lyceum De Grundel, Twickelcollege en OPDC De Arcade. Deze vier scholen vormen vanaf nu samen Scholengroep Carmel Hengelo, waarvoor ook een nieuwe huisstijl

16

ontwikkeld is. De huisstijlen benadrukken de gemeenschappelijke ambitie van de scholengroep en het belang van scholen met een eigen gezicht. Benieuwd naar het lanceringsfilmpje van de nieuwe huisstijl? Ga dan naar de Facebookpagina www.facebook.nl/scholengroepcarmelhengelo. ◗


DECEMBER 2012

Gecombineerde inkoop:

Minder rompslomp, meer voordeel Samen inkopen loont: alleen al op kopieerpapier besparen Carmelscholen de komende tijd jaarlijks 33.000 euro. Ook kan het administratieve rompslomp schelen. Maar van gedwongen winkelnering is geen sprake, benadrukt Carmelinkoper Jeff Geeraths.

‘Het belang van de scholen staat voorop. Wij willen vooral ontzorgen’

VOORDEEL 17


VOORDELIG VOOR KLEINE SCHOLEN Kees Siemann, hoofd financiën & beheer van Carmelcollege Gouda is een warm voorstander van centrale inkoop. ‘Gezamenlijke inkoop bespaart een kleine school als de onze veel geld en werk. Ook kunnen we profiteren van de ervaring die andere Carmelscholen al hebben opgedaan, bijvoorbeeld met aanbestedingstrajecten. Voor ons wegen de voordelen ruimschoots op tegen het feit dat we af en toe een compromis moeten sluiten. Natuurlijk zijn er situaties denkbaar waarin er onderwijskundige redenen zijn om toch een eigen leverancier te kiezen. Maar dan moeten die redenen wel heel zwaar wegen.’

Eigenlijk is centrale inkoop geen goede term voor wat Carmel doet, zegt inkoper/inkoopadviseur Geeraths. ‘Het is niet centraal, het is niet decentraal, we zitten ertussenin. Wij sturen centraal, maar de verantwoordelijkheid blijft bij de scholen liggen. Zo plukken we de voordelen van onze schaalgrootte zonder dat de scholen in hun vrijheid worden beperkt. Hun belang staat voorop. Wij willen vooral ontzorgen.’ Geeraths kwam op 1 januari 2012 bij Carmel in dienst vanuit een soortgelijke functie bij de Universiteit Twente. Samen met contractbeheerder Nathalie Westerbaan wil hij de scholen ervan bewust maken dat zij samen gunstiger kunnen inkopen. Goedkoper. Gemakkelijker. Efficiënter. Duurzamer. En vooral: kwalitatief even goed of beter. ‘Weet je dat er scholen zijn met meer dan duizend leveranciers? Dat bedrijven scholen zonder blikken of blozen contracten met een looptijd van zestig maanden willen laten tekenen? En dat de prijzen die scholen voor vergelijkbare producten en diensten betalen, enorm uiteenlopen? Het is onze plicht om bewust in te kopen. We werken immers met gemeenschapsgeld.’

ZELF KIEZEN Geeraths eerste werk was het analyseren van alle uitgaven van alle Carmelscholen in 2011. De 25 grootste kostenposten is hij vervolgens nader gaan bestuderen om de scholen gericht voorstellen voor gecombineerde inkoop te doen. ‘Afgezien van zaken die Carmel vanwege haar omvang Europees moet aanbesteden, kunnen de scholen zelf beslissen bij wie ze inkopen. Wel maken mijn collega en ik tegen een scherpe prijs en onder goede voorwaarden centrale afspraken met leveranciers (altijd minstens drie per product of dienst) die in ons centrale inkoopsysteem Basware PM komen te staan. Scholen beslissen of zij deze leveranciers gebruiken of een eigen leverancier kiezen. Dat laatste moeten zij dan wel verantwoorden. Is een

18

regionale leverancier bijvoorbeeld al jarenlang een belangrijke stagebieder, dan is een wat hogere prijs best te verdedigen. Maar scheelt het 20 procent, dan heeft de school wel iets uit te leggen.’ Geeraths beseft maar al te goed dat aan inkoopkeuzes ook niet-financiële aspecten zitten. ‘Heeft een school al digiborden, dan gaat die school niet zomaar van leverancier wisselen. Hetzelfde geldt voor meubilair: je wilt geen twee soorten stoelen in een lokaal. Maar gaat het om kopieerpapier of om belminuten, dan maakt het niet veel uit wie het levert. En dat kan enorm veel geld schelen.’

1 MILJOEN VOORDEEL De getallen liegen er inderdaad niet om. Met de eerste inkoopafspraken die Geeraths en zijn collega hebben gemaakt, bespaart Carmel jaarlijks 33.000 euro op kopieerpapier. Vijf scholen behalen in twee jaar tijd 100.000 euro voordeel op simkaarten. En heel Carmel bespaart tussen nu en 2016 maar liefst 1 miljoen euro op kopieer- en andere kantoormachines. In het centrale inkoopsysteem Basware PM, dat momenteel wordt uitgeprobeerd, kunnen Geeraths en zijn collega voortdurend de actuele stand van zaken bijhouden. De scholen kunnen op hun beurt rechtstreeks via dit systeem bestellen. Dat gaat geld en administratieve rompslomp schelen, verwacht Geeraths. ‘Lagere order- en handlingskosten, betalen op rekening, één keer per week of per maand een factuur. En door het combineren van niet-urgente bestellingen tot één order per week, krijgen we ook op kleinere bestellingen een hogere korting.’

EENVOUDIG BESTELLEN Carmel College Salland doet sinds dit schooljaar ervaring op met de nieuwe software Basware PM voor aankoopbeheer. Stafdirecteur Han Peters: ‘We hebben de gelegenheid aangegrepen om bij Handel & Administratie een intern servicepunt in te richten, waar leerlingen voor ons de inkoop verzorgen. Wel onder begeleiding natuurlijk: twee docenten fungeren als besteller respectievelijk reservebesteller. Leerlingen snapten meteen hoe de software werkt: de eerste bestellingen waren zo de deur uit. Het is mooi dat Carmel zo groot is dat we gezamenlijk kunnen gaan inkopen. We profiteren van elkaars kennis en Carmelbreed besparen we veel geld. Maar binnen de school vergt het wel een goede voorbereiding. Collega’s die gewend zijn hun eigen inkoop te doen, leveren een stukje autonomie in. Om weerstand te voorkomen, moet je goed de tijd nemen om uit te leggen wat het oplevert.’ ◗


DECEMBER 2012

Nieuws vervolg FACEBOOKSCHOLEN PIUS X COLLEGE EN SCHOLENGEMEENSCHAP CANISIUS Aan het begin van het schooljaar vond de lancering van de Facebookpagina’s van Pius en Canisius plaats. Door een leuke actie te bedenken hebben ze bij elkaar opgeteld al meer dan 1.700 likes! Leerlingen konden namelijk op de foto met een bord met ‘I like Pius X’ of ‘I like Canisius’ erop. Wilden ze de foto zien, dan moesten ze eerst de pagina liken. Met een Facebookpagina willen de scholen inspelen op de manier waarop leerlingen tegenwoordig communiceren. Ben Kokhuis, voorzitter van de Centrale Directie, ziet Facebook als aanvulling op de website en overige communicatiekanalen. “Met het inzetten van sociale media zoals Facebook willen we de interactie tussen onze school en de leerlingen vergroten”, aldus de voorzitter. De scholen zijn nog lang niet klaar met de ontwikkeling op het gebied van social media. Benieuwd naar de Facebookpagina’s? Neem dan een kijkje op www.facebook.com/rkcanisius en www.facebook.com/pius10college. ◗

CARMEL AWARD 2013 Na de succesvolle pilot van vorig schooljaar zijn de voorbereidingen voor de Carmel Award 2013 al in volle gang. In tegenstelling tot vorig jaar zijn er dit jaar twee winnaars; het beste profielwerkstuk in de categorieën havo en vwo. Voor de beoordeling van de profielwerkstukken wordt een onafhankelijke nominatiecommissie voor beide niveaus samengesteld. Zij beslissen welke leerlingen genomineerd worden om tijdens de finale op vrijdag 19 april 2013 aan een jury te bewijzen dat zij de titel

‘Beste profielwerkstuk 2013’ verdienen. Welke school volgt het Etty Hillesum Lyceum op als winnende school en sleept de Carmel Award havo of vwo in de wacht? Naast voorbereidingen voor de Carmel Award 2013 is de projectgroep ook bezig met het organiseren van een studiemiddag waar de onderzoeksvraag van het profielwerkstuk centraal staat. Deze dag heeft als doel om extra gereedschap aan de begeleiders mee te geven om leerlingen te coachen bij het formuleren van een goede onderzoeksvraag en vindt plaats in april 2013. Een goede voorbereiding op de profielwerkstukbegeleiding van het volgend schooljaar. Op de hoogte blijven van nieuws over de Carmel Award? Houd dan onze website in de gaten: www.carmel.nl onder ‘kennisuitwisseling’, ‘uit de praktijk’ en ons Twitteraccount @stgcarmel. Meetwitteren kan via de hashtag #CarmelAward. Daarnaast geldt voor medewerkers dat zij alle benodigde informatie terug kunnen vinden op het Carmelintranet onder ‘kennisuitwisseling’, ‘Carmel Award’. ◗

19


De Buitenwacht - Monique van der Hoeven (SLO)

‘Betrek steeds de docenten’ Ze heeft een aardig kijkje in de Carmelkeuken gehad, vindt Monique van der Hoeven, manager onderbouw VO bij SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Als projectleider heeft ze meermalen met Carmelscholen opgetrokken. ‘Ik bewaar er goede herinneringen aan’, zegt ze, al heeft ze zeker ook observaties die tot nadenken stemmen.

Eén opmerking wil Van der Hoeven vooraf maken: ‘Als SLO zijn we geen eerstelijns ondersteuners. Wat wij ontwikkelen moet voor iedere school geschikt zijn. Vóór we zover zijn, hebben we proeftuinen nodig. Carmel is er daar soms één van.’ Ze noemt als voorbeeld uit eigen ervaring een project om docenten leerplankundig te professionaliseren: ‘Wij zochten scholen voor een pilot en op dat moment klopte Carmel bij ons aan. Er waren daar nogal wat LB’ers die konden doorgroeien naar een LC-functie, mits ze een bepaalde scholing volgden. Daar waren wij net mee bezig, zodat we een scholingspilot met Carmeldocenten hebben uitgevoerd en op basis hiervan de deze opleidingsmodule konden optimaliseren.’ Er zijn meer van dit soort projecten. ‘Misschien omdat we in Enschede gevestigd zijn en het bestuursbureau van Carmel in Hengelo staat. Carmel weet ons steeds te vinden, wij hebben altijd wel ideeën die we in de praktijk willen toetsen. Dan is het win-win. Carmel kan verder, wij eveneens.’

PROACTIEF SLO werkt met meer schoolbesturen samen. ‘Wat mij dan opvalt is de proactieve houding van Carmel. Die komt zelf naar ons toe’, zegt Van der Hoeven. Daarnaast springt de grote interne kweekvijver van de organisatie in het oog. ‘Die is een teken van kracht, al vind ik het verstandig schoolleiders ook extern te werven, om jezelf te verzekeren van een frisse blik. Die heb je nodig als je beleidsrijk wilt innoveren en beleidsrijk personeelsbeleid wilt voeren.’ Vanuit een vergelijkbare positie als (betrokken) buitenstaander komt Van der Hoeven vervolgens met enkele positief-kritische overwegingen. ‘We zagen in de route LB-LC-LD soms grote verschillen tussen scholen onderling, en tussen locaties van dezelfde school.’ Volgens haar vraagt dat om uitleg aan, en feedback van docenten. Dat laatste geldt ook voor ontwikkeltrajecten. ‘Hier kan

20

een meer leerplankundige aanpak veel betekenen. Heldere formulering van de doelen en opbouw in stappen voorkomt vermenging van doel en middel. Betrek ook hier de docenten bij en durf bij te stellen. Doe liever eerst één ding goed, dan heb je een succeservaring en kun je verder.’ Leren van het verleden kan daarbij helpen. ‘Om een voorbeeld te geven: doen de LC’ers nu wat werd verwacht? Hebben we bereikt wat we wilden? Zo’n evaluatie levert waardevolle input voor volgende trajecten.’ ◗


DECEMBER 2012

Hoe ging het verder met…

Vensters voor Verantwoording In 2010 besloot Carmel tot deelname aan Vensters voor Verantwoording, een online informatiesysteem over de kwaliteit van scholen. Twee jaar later is de deelname van alle Carmelscholen een feit en blijkt de informatie ook binnen de scholen waardevol.

Vensters voor Verantwoording was het antwoord van het voortgezet onderwijs op de scholenranglijsten van Elsevier en Trouw. Scholen zijn niet te versimpelen tot een score van bolletjes, plussen of minnen, was de kritiek. De gegevens in Vensters, een initiatief van Stichting Schoolinfo, zijn

“mengpaneel” waarin zij de informatie naar wens kunnen ordenen. ‘Hier doen we echt ons voordeel mee’, zegt Ten Holder. Een directie kan bijvoorbeeld eenvoudig visualiseren of er vakken zijn waarvan de resultaten achterblijven bij het landelijk gemiddelde. Of waar het verschil tussen cijfers voor school- en centraal examen te groot dreigt te worden. Op stichtingsniveau biedt het ManagementVenster een goed overzicht van de Carmelbrede presentaties.

SCHOOLKOMPAS De nieuwste loot aan de stam van Vensters heet Schoolkompas: een toepassing waarmee ouders van groep 8-leerlingen eenvoudig middelbare scholen kunnen vergelijken. Vensters komt hiermee tegemoet aan de kritiek dat het systeem voor ouders wel erg veel informatie bevat. Vorig jaar begon Schoolkompas in Amsterdam, dit jaar wordt het landelijk uitgerold. Ook hieraan doet Carmel met al haar scholen mee. veel uitvoeriger en kunnen bovendien door scholen zelf worden toegelicht. Het is een vorm van transparantie die Carmel aanspreekt. En niet alleen Carmel: 98 procent van alle VO-scholen doet inmiddels mee. Voor Trouw was deze brede dekking aanleiding om te stoppen met het jaarlijkse onderzoek naar schoolprestaties.

www.schoolinfo.nl www.schoolvo.nl www.schoolkompas.nl ◗

GEZICHT NAAR BUITEN Een deel van de informatie in Vensters komt van de Inspectie en van DUO. Een ander deel leveren de scholen zelf. Bij Carmel zijn vooral kwaliteitszorg- en communicatiemedewerkers hiermee bezig, zegt Margreet ten Holder, die het netwerk kwaliteitszorg van Carmel begeleidt. Het bijhouden van de gegevens is een terugkerende klus, omdat vier keer per jaar een deel van de informatie wordt ververst. ‘In Vensters toon je je gezicht naar buiten’, zegt Ten Holder, ‘dus moet de informatie wel goed zijn.’ De verantwoording aan ouders, gemeenten en andere belanghebbenden was het oorspronkelijke doel van Vensters. Maar al snel bleek de database ook bínnen de scholen waardevol. De gegevens zijn tot in veel meer detail beschikbaar dan naar buiten wordt getoond. Bestuur en directie kunnen daarop sturen. Speciaal voor hen werd het ManagementVenster verder ontwikkeld, een interactief

‘We doen er echt ons voordeel mee’

21


22

QUICKSCAN


DECEMBER 2012

Manon Moers (47), Administratief medewerker, Het Hooghuis

1. HEB JE ALTIJD AL IN HET ONDERWIJS GEWERKT? “Ik werk nu ruim elf jaar bij Het Hooghuis. De eerste zeven jaar bij locatie Zuid en momenteel bij Den Bongerd. Voordat ik bij Carmel kwam, werkte ik tien jaar lang bij een chemisch-technisch bedrijf. Een wereld van verschil! Bij Het Hooghuis kwam ik erachter dat het geoorloofd is om even een praatje te maken met een collega. Een warme, menselijke organisatie; dat was ik niet gewend.” 2. WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN BEIDE LOCATIES ZUID EN DEN BONGERD? “Nu heb ik mijn twee dochters op school. ‘Een warme, Dat is handig! Al vinden zij het soms wat minder. We komen elkaar niet veel tegen, menselijke maar als ze geld nodig hebben weten ze me gek genoeg goed te vinden. Verder is organisatie’ Den Bongerd als zorglocatie veel kleinschaliger met een klein en hecht team. Dit heeft wel wat. In mijn functie is het verschil dat ik nu ook de leerlingenbalie doe en werkzaamheden voor de maatschappelijke stages. De leerkrachten daarentegen zijn hetzelfde; mensen met een missie. Ze doen hun werk met veel passie en zorg voor de leerlingen. Daar heb ik respect voor.”

3. WAT IS JE HET MEEST BIJGEBLEVEN IN JE CARRIÈRE? “Dat ik in het onderwijs terecht ben gekomen. Daar ben ik erg blij om!”

4. JE HEBT VEEL VERSCHILLENDE WERKZAAMHEDEN. BEN JE DAARDOOR EEN CHAOOT OF JUIST GEORGANISEERD? “Ik dacht altijd erg geordend te zijn, maar ik betrap mezelf vaak op chaos in mijn hoofd. De chaos weet ik wel te vertalen naar rust. Ik maak dan een soort checklist waar ik dingen op afstreep. Een beetje van beide dus.”

5. HEB JE NOG AMBITIES BINNEN JE HUIDIGE BAAN OF IN DE TOEKOMST? “Op het moment niet. Als ik het naar mijn zin heb en graag naar mijn werk ga, ben ik tevreden. Ook ben ik niet het type dat snel verveeld is of uitgekeken raakt op werk. Als het aan mij ligt zie ik mezelf over een paar jaar nog wel bij Het Hooghuis werken.”

COLOFON Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar. REDACTIE Fijke Hoogendijk Daphne Razi (Stichting Carmelcollege) Hans Morssinkhof (Hans Morssinkhof Publicity, Arnhem) Suzanne Visser (Perspect, Baarn) FOTOGRAFIE Marty van Dijken (Van Dijken, Enschede)

6. HOE VIER JE DE FEESTDAGEN? “Tussen Sinterklaas en Kerst gaan mijn man en ik een weekje naar New York. Dat wilden we al zolang! Verder heb ik een man van tradities dus met Kerst zitten we de ene dag bij zijn moeder en de andere dag bij de mijne. Erg gezellig om weer thuis te komen in Maastricht, onze geboorteplaats. Goede voornemens? Ik rook al een paar jaar niet meer en afvallen staat altijd op het lijstje. Maar dat hoeft niet per se vanaf 1 januari, hè?” ◗

GRAFISCH ONTWERP Nieuwewind DRUK Gildeprint, Enschede OPLAGE 4800

23


NEGENTIG PLUS EEN

Even nog en alles kantelt. Na het midden van december voelt het leven anders. Het licht wordt schaars, de natuur trekt zich terug en de grote stilte valt in. Zelfs de tijd, die ons dagelijks zonder mededogen opjaagt, lijkt van stroop. De plotselinge luwte nodigt uit tot terugkijken. En evengoed tot vooruitzien, want het vertraagde uurwerk blijft tikken en maakt ons nieuwsgierig naar wat komt.

Deze bijzondere sfeer is eigen aan de herdenking van de geboorte van dat ene kind in die stal. Negentig jaar terug inspireerde het mannen in zwarte pijen tot de oprichting van scholen voor voortgezet onderwijs. Al zijn ze verdwenen, hun idealen werken onverminderd door. Vandaag en morgen. Als het nieuwe jaar begint en Carmel 91 lentes telt, gaan we gewoon verder. Voor heel de mens en alle mensen.

We wensen u en allen die u dierbaar zijn prettige feestdagen en een jaar vol geluk en gezondheid.

Stichting Carmelcollege Drienerparkweg 16 Postbus 864 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 info@carmel.nl www.carmel.nl @stgcarmel 24 @CarmelVacatures


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.