jaargang 7 nummer 15 september 2010
september 2010
ik zie, ik zie, wie jij niet ziet code goed onderwijsbestuur: papieren tijger of werkwoord? Frisse wind door open vensters
stichting 3 carmelcollege
In dit nummer Administratief medewerker
stichting carmelcollege
0,5 fte per 1 augustus 2010 Twents Carmel College, locatie Denekamp
Je wilt parttime aan de slag Afwisselend en uitdagend werk Een werkplek waar je je thuisvoelt Je bent nauwkeurig
www.carmelvacatures.nl
Advertenties
Ik zie, ik zie, wie jij niet ziet Nieuwe strategie versterkt Carmel als werkgever
Eindelijk meer tijd PAL brengt rust op piekmomenten
4
14
Code Goed Onderwijsbestuur: papieren tijger of werkwoord? Code geeft duidelijkheid en schept uniformiteit
Frisse wind door open vensters Carmel zegt ja tegen landelijk verantwoordingsproject
10
18
vaste rubrieken
Stichting Carmelcollege omvat 12 instellingen voor
Standpunt van een schoolleider....................... 3
we een breed onderwijsaanbod in een kleinschalige en veilige
Column Romain Rijk....................................................... 7
bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw.
Belpanel.................................................................................... 8
Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen
mijn passie.............................................................................. 9
Almelo, Pius X College, St.-Canisius ◗ Deventer, Etty Hillesum
Hoe ging het verder met......................................... 12 nieuws. ................................................................................... 13
zijn aan de Carmel verbonden: Lyceum ◗ Eindhoven, Augustinianum ◗ Emmen, Carmelcollege Emmen ◗ Enschede, Bonhoeffer College ◗ Gouda, Carmelcollege Gouda ◗ Groenlo, KSG Marianum ◗ Haren, Maartenscollege,
nieuws (vervolg)................................................................. 16
International School Groningen ◗ Hengelo, Sg. De Grundel,
De Buitenwacht.............................................................. 17
Sg. Twickel ◗ Oldenzaal, Twents Carmel College ◗ Oss,
Column Jos Baack.......................................................... 21 quickscan. ........................................................................... 22
2
Het Hooghuis ◗ Raalte, Carmel College Salland
september 2010
Standpunt van een schoolleider De ontwikkelingen op het Carmelcollege Gouda zijn complex en dynamisch. Ze drukken je met je neus op het feit dat je, als schoolleider, toch steeds weer voor verrassingen kan komen te staan. Je weet dat je eigen vooronderstellingen, je eigen referentiekaders en je eigen verwachtingspatronen met betrekking tot de abc’tjes in onderwijs- en managementland, echt en alleen die van jezelf zijn. Desondanks denk je wel eens: hoe kan het nou toch gebeuren dat… vul maar in. Om dit soort verrassingen in de toekomst te voorkomen gaan we met elkaar in de teams de fundamentele dialoog voeren over kwaliteit. ‘Wat verstaan wij
eigenlijk onder kwaliteit? Wanneer is een school in onze ogen een goede school? En, wat betekenen de antwoorden voor ons dagelijks handelen? Wanneer is een docent een goede docent en wanneer vinden we een schoolleider een goede schoolleider? Betekent het benoemen van kwaliteiten waaraan onderwijsgevenden, leidinggevenden en andere medewerkers zouden moeten voldoen, dat we ook in staat zijn om elkaar daar met een vruchtbaar resultaat op aan te spreken? Zou het wel werken als we collega’s uitdagen om met elkaar een veilige omgeving te creëren waarin het elkaar aanspreken op gedrag en op resultaten normaal gevonden wordt? Zou dat ‘elkaar aanspreken’ tot merkbaar ander gedrag leiden, dat de kwaliteit van de school verhoogt? Of werkt het juist averechts? Hoever mag en moet de betrokkenheid van collega’s naar elkaar en met de school gaan? Zover dat ze met betrekking tot kwaliteit min of meer zelfsturend zijn?’
Veel vragen in dit stukje en maar weinig antwoorden. Het enig juiste antwoord bestaat mijns inziens niet, buiten de ‘harde criteria’ van de inspectie natuurlijk. Die weet wel wat goed voor ons is. Maar die criteria zijn in mijn optiek ‘slechts’ afgeleiden van de echte kwaliteit van een school. Een school die zich beperkt tot de kwaliteit van de harde criteria, is in mijn beleving geen kwaliteitsschool. Het is juist het groeiproces dat zo mooi is en dat de school en de mensen sterk maakt. Het is fascinerend om mee te maken hoe bijvoorbeeld een gemeenschappelijk trainingstraject - zoals de schoolleidingen van de drie locaties van het Camelcollege Gouda nu met elkaar lopen in het kader van ‘boeiend en effectief presenteren’ bij alle deelnemers een spectaculaire groei laat zien tot ver onder de waterlijn. Ik geniet van het proces. ◗ Bas Oldemans Rector Carmelcollege Gouda
‘Het groeiproces is juist zo mooi’
standpunt 3
Nieuwe strategie versterkt Carmel als werkgever
Ik zie, ik zie, wie jij niet ziet Docenten zijn nog wel te vinden, maar de juiste docent voor de juiste plek? In een krapper wordende arbeidsmarkt is het belangrijk om een aantrekkelijke werkgever te zijn. Als een van de eerste besturen in het voortgezet onderwijs besloot Carmel dit voorjaar zijn arbeidsmarktcommunicatie op een nieuwe leest te schoeien, namelijk vanuit een uitgekiende strategie die zich over meerdere fronten uitstrekt. Tijdens de jaarlijkse vacaturepiek werd de nieuwe aanpak met succes geïmplementeerd.
Het besluit om de arbeidsmarktcommunicatie van Carmel grondig te herzien, had voor het Maartenscollege niet op een beter moment kunnen komen. ‘Ik geloof niet dat we voor de start van een schooljaar ooit zoveel vacatures hebben gehad’, zegt Ali de Vries, op de Groningse school verantwoordelijk voor personeelszaken. ‘Vijftien plaatsen! Vooral door pensionering. Zie voor zoveel banen maar eens de juiste mensen te vinden. Nu is ons dat eerder altijd wel gelukt, we hebben onze vacatures steeds vervuld gekregen. Blijkbaar zijn we voor het Noorden best een aantrekkelijke werkgever. Maar we hadden wel het idee dat het beter kon. We moesten bijvoorbeeld vaak een tijdje wachten voor er weer een grote, gezamenlijke advertentie van Carmel in de Volkskrant kwam. En die advertentie oogde dan wel goed, maar onze vacature viel niet erg op.’ Het is een beeld dat wordt bevestigd op andere Carmelscholen. ‘We waren niet ontevreden over de respons, maar het wervingsproces kon beter’, zegt rector Irma van Nieuwenhuijsen van het Augustinianum in Eindhoven. En: ‘Wij slaagden er tot nu toe redelijk in om mensen aan ons te binden, maar de spoeling wordt merkbaar dunner’, beaamt Anneke Veerbeek, in de centrale directie van Pius/Canisius verantwoordelijk voor de portefeuille personeel. ‘Daarbij vonden we de arbeidsmarktcommunicatie nogal traditioneel gezien de tijd waarin we leven.’ Ook de afdelingen Advies & Support en Communicatie op het bestuursbureau zagen mogelijkheden voor verbetering. ‘Om te beginnen waren we niet zo tevreden over de nogal technische vacatureteksten op onze eigen website’, zegt stafcoördinator communicatie Fijke Hoogendijk. ‘Ze waren niet erg spannend en zeiden te weinig over díe functie op díe school. Dat is vreemd als je “de mens centraal” in je kernwaarden hebt staan. Ook liet de kwaliteit van de respons te wensen over. Soms bleef het aantal reacties achter, andere keren bleken veel kandidaten ongeschikt. Het was ook allemaal nogal ad hoc. En dan zaten we nog met die grote verzamel advertenties in de Volkskrant. Niet echt persoonlijk
4
en absoluut onwenselijk in de beeldvorming van de Stichting als geheel. Kortom, het was tijd om onze hele arbeidsmarktcommunicatie onder de loep te nemen. Zeker als je een eigentijds beleid en dito strategie op de arbeidsmarkt wilt loslaten. Dat is de Carmel ook aan haar stand verplicht.’
Mondjesmaat Carmel loopt met deze stap voorop. Bij de overheid, de zorg en in het onderwijs doen de meeste organisaties nog gewoon wat ze vijf of tien jaar geleden ook deden, stelt Martijn Hemminga, adviseur en oprichter van adviesbureau voor arbeidsmarktcommunicatie Nr29. Zelfs hogescholen en ROC’s worden zich maar mondjesmaat bewust van de noodzaak tot verandering. Het probleem is volgens Hemminga vooral dat de mensen die aan de knoppen zitten, niet zien dat het oriëntatie- en mediagedrag van hun doelgroepen is veranderd. Zij denken dat dit alleen bij jongeren zo is, terwijl het mediagebruik ook in andere leeftijdsgroepen veel meer divers is geworden. In de ogen van de p&o-verantwoordelijken is de papieren versie van De Volkskrant nog altijd dé titel voor banen in het onderwijs, terwijl dat nu eerder geldt voor de website én de krant. Een tweede probleem is dat scholen maar zelden de resultaten van hun werving & selectie bijhouden. Ook als een dure advertentie nauwelijks reacties oplevert, plaatsen ze er de volgende keer weer een, omdat niemand zich afvraagt of het ook effectiever kan.
Ander mediagebruik en systematisch evalueren alleen vormen echter geen afdoende oplossing. De ambities van Carmel als werkgever gaan verder: kwaliteit, excel-
september 2010
Administratief medewerker
stichting carmelcollege
0,5 fte per 1 augustus 2010 Twents Carmel College, locatie Denekamp
Je wilt parttime aan de slag Afwisselend en uitdagend werk Een werkplek waar je je thuisvoelt Je bent nauwkeurig
Advertenties
www.carmelvacatures.nl ◗ Ben jij een duizendpoot die graag de uitdaging aangaat ons administratieve team op allerlei gebied te ondersteunen? Je bent nauwkeurig aangelegd, zet graag de puntjes op de i. Je kunt goed samenwerken maar gaat probleemloos zelfstandig aan de slag als dat van je gevraagd wordt. Uiteraard beschik je over een goede beheersing van de Nederlandse taal. Tot je dagelijkse werkzaamheden horen het voorbereiden van vergaderingen, het verwerken van gegevens en teksten en het bijhouden van dossiers. Daarnaast verricht je balie- en loketwerkzaamheden. ◗ Salaris: schaal 4, maximaal € 2.191,- bruto per maand bij een volledige werkweek. ◗ Twents Carmel College maakt deel uit van de Stichting Carmelcollege. Meer informatie of reageren? Zie www.carmelvacatures.nl. Sluitingsdatum 1 juli 2010.
Twents Carmel College is een brede scholengemeenschap met vijf zelfstandige locaties in Oldenzaal, Losser en Denekamp. Speerpunten zijn: ruimte om te kiezen voor iedereen, wederzijdse betrokkenheid en externe gerichtheid. www.twentscarmelcollege.nl
zwaartepunt liggen? En hoe zit het met de vierde pijler, het fundament onder de hele arbeidsmarktcommunicatie: de praktijk? Wat gebeurt er achter de voordeur van de school? Hoe worden kandidaten verwelkomd? Zijn de administratieve processen in orde? Als het daar misgaat, ondergraaf je je andere inspanningen. Een uitgekiend doelgroepenbeleid loopt als rode draad door het geheel. Ken je doelgroep! Waar wonen en werken potentiële medewerkers van Carmel? Wat vinden ze belangrijk in een baan? Met de nieuwe strategie hoopt Carmel het ad-hocbeleid te vervangen door een structurele, moderne, op ken- en stuur getallen gebaseerde aanpak. Interessant is dat deze op termijn niet eens duurder hoeft te zijn dan de bestaande aanpak. Hoogendijk: ‘Van het bedrag dat je kwijt bent aan één grote advertentie in de Volkskrant, kun je heel wat online vacatures plaatsen.’
‘De vijftien vacatures zijn bijna allemaal vervuld’
lentie en ontwikkeling zijn sleutelwoorden in beleidsstukken zoals Koers 2013, het Loopbaanbeleid en het project ‘Goed werknemerschap verdient goed werkgeverschap’. Vorig jaar besloten de betrokken adviseurs (Ellis Bouwhuis, Danielle van der Meer en Fijke Hoogendijk – vanaf dat moment verenigd in de ‘Groep arbeidsmarktcommunicatie’) daarom eerst maar eens oplossingsrichtingen te inventariseren. Hoe pakken andere koplopers dit aan? Welke ken- en stuurgetallen houden we in onze organisatie bij en wat ontbreekt nog? Wat verandert er op de arbeidsmarkt? Wat is er bekend over het mediagebruik en oriëntatiegedrag van onze doelgroepen? Welke wervingsmiddelen zijn voor ons interessant? In december 2009 lag er op hoofdlijnen een nieuwe strategie. Die rust op vier pijlers, waarvan de eerste de directe werving is: denk aan advertenties in kranten en op websites. De volgende pijler is relatiemanagement. Omdat werving en selectie een steeds persoonlijker karakter krijgen, is het contact met potentiële, huidige en oud-medewerkers van groot belang. Welke netwerken zijn binnen Carmel aanwezig (Hemminga: ‘denk ook aan sociale media zoals LinkedIn’) en hoe kunnen we de medewerkers in die netwerken ondersteunen? Pijler nummer drie is Carmel als werkgeversmerk. Kennen potentiële medewerkers alleen de afzonderlijke scholen, of ook de Stichting Carmelcollege? En waar moet het
nieuwe jobsite Eind 2009 gaven de schoolleiders groen licht aan de verdere ontwikkeling van de arbeidsmarktcommunicatienieuwe stijl. Maar een complete strategie ligt er niet van de ene op de andere dag en intussen stond wel de jaarlijkse vacaturepiek voor de deur. Wat te doen? Eerst verder ontwikkelen en dan pas invoeren? Of meteen aan de slag? ‘Mijn advies was: pak meteen de directe werving aan en gebruik deze vacatureronde om ervaring op te doen’, zegt Martijn Hemminga. ‘Je bouwt dan aan draagvlak en verzamelt meteen gegevens waarmee je komend najaar het strategisch beleid voor de andere pijlers kunt verfijnen.’ De scholen stemden hiermee in en daarmee brak voor de afdelingen Advies & Support en Communicatie op het bestuursbureau een uitdagende periode aan. In acht weken
5
tijd ontwierpen ze samen met de scholen een nieuw wervingsproces voor onderwijzend personeel en een nieuwe werkwijze. Ook werd binnen het krappe bestek van zes weken een complete nieuwe jobsite gebouwd én gevuld: www.carmelvacatures.nl. Verder werd de docentenbank ingeschakeld en namen ze een jaarabonnement op de vacaturesites Volkskrantbanen.nl, Meesterbaan.nl en op een online tool die inzicht geeft in het arbeidsmarktoriëntatiegedrag van potentiële medewerkers. ‘Dat laatste is wel uniek’, vindt Hoogendijk. ‘We kunnen bijvoorbeeld gericht kijken naar het profiel van de docent geschiedenis: wat leest hij, waar woont hij, wat vindt hij belangrijk in een baan? De uitkomsten gebruiken we bij
Warmold de Boer (24), net begonnen op het Maartens College (tto) en de International School Groningen als docent visual arts en design technology: ‘De vacature voor deze baan kreeg ik via Meesterbaan.nl in mijn e-mail, heel handig. Bij het reageren kreeg ik niet het gebruikelijke invulveld te zien, maar werd ik rechtstreeks doorgezet naar de banensite van Carmel. Even wennen, maar het wees zich vanzelf. Toen ik op de verzendknop had gedrukt, vroeg ik me wel even af of mijn reactie ook ergens terecht kwam. Gebeurt er nu iets?! Ja dus, want niet veel later kreeg ik een e-mail terug. Het was prettig dat in de vacaturetekst duidelijk stond wat de school zocht. Niet: “docent beeldende vorming, zoveel uur”. Dan blijf je erg in het ongewisse. Hier stond een helder eisenpakket bij. Dan zie je tenminste of dat enigszins past bij wat jij wilt en wat je te bieden hebt.’
het schrijven van een pakkende vacaturetekst.” Per vacature wordt nu een passende tekst gemaakt, die zowel op carmelvacatures.nl als op de drie genoemde vacaturesites wordt geplaatst. In het advertentiebeleid hebben verschuivingen plaatsgevonden: van groot en landelijk naar kleinschaliger en diverser (want: beter passend bij het zoekgedrag en mediagebruik van de doelgroep). De lange opsommingen in de landelijke kranten hebben plaatsgemaakt voor ‘zoekadvertenties’: advertenties die geen vacatures bevatten, maar doorverwijzen naar de vacaturewebsite van Carmel. Steeds vaker staan de zoekadvertenties bovendien niet in landelijke, maar in regionale kranten. Onderzoek wijst namelijk uit dat Nederlanders met een opleidingsniveau tot en met hbo niet snel verhuizen voor een baan; zij zoeken vooral in hun eigen regio.
Mindswitch Een klankbordgroep met vertegenwoordigers van de scholen dacht mee tijdens het veranderingsproces. Veerbeek van Pius/Canisius was een van hen. Zij vindt dat het bestuursbureau “ontzettend ver” is gekomen. ‘Ze hebben echt gekeken: welk profiel laten we als Carmel naar buiten zien? Wat zijn onze uitgangspunten, wat moet de uitstraling zijn? Heel grondig. Op onze eigen vacaturesite kunnen we trots zijn. De informatie is duidelijk, de foto’s zijn goed, er is aandacht voor wat ons als Carmelclub bindt en wat de verschillen zijn tussen de ene en de andere Carmelschool. Want het is toch een mindswitch die we moeten maken: van algemeen naar
Online vacatures zoeken
Online reageren
Website
‘Wie zoeken we voor déze baan op déze school?’
6
TOEKOMST
specifiek. Wie zoeken we voor déze baan op déze school? Bij ons op school was het zeker voor de teamleiders wennen. Werden hun vacatures vroeger ‘gewoon’ doorgegeven, nu ging de telefoon: jullie zoeken een docent Engels, maar met welke kwaliteiten, wat voor iemand is er nodig in het team of de sectie?’ Op het Augustinianum gebeurde hetzelfde, zegt Van Nieuwenhuijsen. ‘In het rectorenconvent hadden we alles uitgebreid besproken, ik stond met mijn neus vooraan, en toch realiseerde ik me bij dat eerste telefoontje pas wat het betekent. Niet “een” docent Nederlands, maar wát voor docent Nederlands? Het duurde even voordat we dat allemaal op de rails hadden. Maar voor de afwikkeling door het bestuursbureau heb ik vervolgens alleen maar complimenten.’ De vacatureteksten zijn er veel pakkender van geworden, vindt De Vries van het Maartenscollege. En waar Veerbeek en Van Nieuwenhuijsen het nog te vroeg vinden om iets over resultaten te zeggen, vermoedt zij wel dat de nieuwe aanpak vruchten heeft afgeworpen. ‘Het scheelt dat we dit jaar vroeg waren met onze vacatures. Maar toch: we hadden vijftien vacatures en die zijn bijna allemaal vervuld, zelfs de vervangingen op korte termijn. We hebben veel reacties binnengekregen, waaronder veel goede kandidaten. Ook van teamleiders heb ik gehoord dat ze kwalitatief goede reacties hebben gekregen. Ik denk echt dat dit mede komt doordat mensen ons nu langs meer wegen kunnen vinden.’ Martijn Hemminga is eveneens onder de indruk; zozeer dat hij de mensen van het bestuursbureau voor de zomervakantie uitnodigde een presentatie te komen geven op een workshopdag voor alle provincies en waterschappen over arbeidsmarktcommunicatie. ‘Als je in zo korte tijd intern zo veel draagvlak voor verandering weet te kweken, vind ik dat knap.’
Toekomst Met deze eerste vacatureronde staat de nieuwe arbeidsmarktcommunicatie van Carmel natuurlijk nog niet op poten. Op details kunnen er in de directe werving nog zaken beter, van het uitbreiden van het zoekgebied (suggestie van De Vries) tot het optimaliseren van het werkproces (Veerbeek) en de zorg voor vacatures op “onhandige” momenten ver buiten de vacaturepiek (Van Nieuwenhuijsen). En dan staat voor de komende tijd de verdere uitwerking van de strategie op de agenda. Allereerst het strategische plan en daarna het relatie management, het werkgeversmerk, het fundament en het doelgroepenbeleid. Maar het succes van nu geeft moed. Hoogendijk: ‘Als ik zie dat op de vacature van voorzitter van de centrale directie van het Bonhoeffer College niet de gebruikelijke vijftien, maar wel tachtig kandidaten hebben gesolliciteerd, onder wie tien toppers, dan vind ik dat mooi. Vooral omdat onze nieuwe aanpak écht voortkomt uit een strategie vanuit ons vakgebied, waar we volledig achter staan en in geloven.’ ◗
COLUMN
september 2010
Werkgever- en werknemerschap Arbeidsverhoudingen in het onderwijs kunnen in de ogen van sommige politici en vakcentrales niet gevangen worden door begrippen als werkgeverschap en werknemerschap. De autonome professional verdient alle ruimte en dient niet beknot te worden door werk gevers, die het geld vooral niet besteden aan onderwijs en via centrale richtlijnen onderwijsconcepten, lessentabellen en leermiddelen uniform vaststellen. De ideale centrale werkgever is in hun ogen de minister van onderwijs. OCW legt harde kaders vast, zorgt voor volstrekt gelijke rechten (ik hoor weinig over plichten) en alle overige zaken kunnen worden overgelaten aan de professionele ruimte van de werkvloer. Helaas is ruimte zonder grenzen op de eerste plaats slechts leegte en wordt een school via deze lijn meer een winkelcen trum dan een pedagogische gemeenschap. Werken in het onderwijs betekent deel uitmaken van een gemeen schap die gericht is op maximale talentontwikkeling van leerlingen. Daar valt nog een wereld te winnen. Veel scholen zijn qua organisatie en lesroosters nog te weinig gericht op dit uitgangspunt en te veel op de arbeidsomstandigheden van de leraren. De opzet van de lesroosters is meestal veelzeggend. Waarom krijgt de autonome professional die vooral ruimte vraagt, niet de kans om eigen keuzes te maken via een persoonlijk budget (zie cao-inzet van de VO-raad)? Het is hoog tijd dat we op zoek gaan naar volwassen arbeids verhoudingen, samen als werkgever en werknemer. Wat mag een goede werknemer van een goede werk gever verwachten en omgekeerd? De antwoorden op die vraag liggen niet langer in de oude modellen en structuren. Ik ben blij met de geweldige respons binnen Carmel om met elkaar rond dit thema in gesprek te gaan. ◗ ROMAIN RIJK Voorzitter College van Bestuur Stichting Carmelcollege
www.carmelvacatures.nl
7
Belpanel Jongeren en hun ouders denken vaak verschillend over het onderwijs. Meiden en jongens van nu hebben les in een andere omgeving dan moeders en vaders. Met meer mogelijkheden, leermiddelen en werkvormen. Maar we gaan we ver genoeg? Is er meer nodig of schieten we door? We geven het woord aan ons nieuwe belpanel. Twee leerlingen en twee ouders, uit elke hoek van het land. Deze eerste keer zetten ze hun tanden in de stelling:
Het onderwijs op ‘mijn’ school kan een stuk moderner! Kimberly Gijsbers, leerling 4 vmbo-t, Het Hooghuis (locatie Heesch):
Jelle Bakker, leerling 5 vwo, Carmelcollege Gouda (locatie Antoniuscollege):
‘Ik vind onze school nu al zo modern! We werken veel met computers en digitale methodes. We hebben altijd, in elk lokaal, een computer voor ons. Om werkstukken te maken en om dingen op te zoeken met Google. Zo hebben we altijd alle spullen bij de hand. Slepen met zware boeken is er niet bij. En omdat we werken in N@tschool, kunnen we werkstukken heel gemakkelijk naar de leraar sturen. Die kan via de plagiaatcontrole zien of we niet zomaar iets van internet hebben gekopieerd. Het is allemaal supergemakkelijk. De leraar antwoordt ook in N@tschool, dus je ziet meteen wat anders of beter moet. En je hebt steeds alles bij elkaar.’ ◗
‘Eens als we het over de schoolboeken hebben. Nog steeds moeten we elke dag met die zware boekentas slepen. Sommige boeken moet je jaren achtereen elke dag weer meenemen. Dat is slecht voor de rug en het kan anders. Moderner. Bied de stof online aan, dat is voor iedereen gemakkelijker. Maar ik ben het gedeeltelijk ook oneens met deze stelling. Vanaf het begin van het schooljaar staat er een pc in elk klaslokaal. Er zijn ook steeds meer digiborden. Bovendien is het onderwijs bij ons op school vrij goed. In dat opzicht is er volgens mij geen behoefte aan verdere modernisering.’ ◗
Gerrit Barneveld, ouder (Sg. De Grundel, Hengelo):
Ilse Aalbers, ouder (Maartenscollege/ International School Groningen, haren):
‘Deze stelling roept de vraag op wat we modern noemen. Natuurlijk, moderne leermiddelen zijn belangrijk. Net als meer eigentijdse werkvormen. Maar belangrijker is en blijft de relatie tussen de docent en zijn of haar leerlingen. Eerst de relatie, dan de inhoud. Zo’n docent weet pubers aan te spreken; die weet dat ze bij een groep willen horen en gezien willen worden. Wie daarop inspeelt en de leerlingen weet te verleiden, krijgt ze mee. Dan is de school een rustpunt, waar de leerling met hulp van de school aan de eigen toekomst werkt. Dat pedagogische klimaat weegt zwaarder dan eigentijdse lesboeken of leermiddelen en verbetert schoolresultaten en tevredenheid. ‘Mijn’ school pakt dat inzicht goed op.’ ◗
‘Dat gevoel heb ik niet. We hebben elf jaar in het buitenland gewoond, daarom zit onze oudste zoon op de International School. Daar volgen ze een ander lesprogramma, het International Baccalaureate (IB). Hij zit nu in het Middle Years Programme (MYP), met veel aandacht voor vakkenintegratie en eigen onderzoek. Het benadrukt bovendien waarin je goed bent, terwijl het Nederlandse onderwijs vaak naar het rode potlood grijpt. Mijn oudste dochter gaat volgend jaar naar het Maartens. Daar volgt het tweetalig onderwijs ook het MYP dat ons aanspreekt. Het verbaast me niet dat steeds meer ouders voor de International School kiezen. Groot nadeel is dat het diploma nog niet overal wordt erkend, maar daaraan wordt hard gewerkt.’ ◗
8
MIJN PASSIE
september 2010
Pius X College, Almelo Olaf Veehof (42), docent metaaltechniek Harrie Kemerink op Schiphorst (59), docent bouwtechniek
‘Harrie en ik zitten echt op een lijn’
Harrie: “Dat negatieve beeld dat de buitenwereld heeft van onze leerlingen, is zo onterecht. Laat mensen maar eens in de praktijkles komen, dan zien ze wat een goeie leerlingen dit zijn. Het is zo mooi om met ze te werken. Je kunt ze nog kneden, ze vertellen je heel veel. En het is heel simpel: verdiep je in hun belevingswereld en je ontvangt het driedubbel terug. Wij gaan in de derde bij alle leerlingen op huisbezoek. Ze laten me hun kamer zien, ik kom te weten van welke muziek ze houden, wat voor sport ze doen, of hun club kampioen is. Zo ontstaat er iets. Het kost tijd, maar aan orde hoef ik vervolgens weinig meer te doen. Ja, maar jij hebt je vak mee, zeggen collega’s dan. Maar daar zit het niet in. Leerlingen krijgen bij mij ook theorie en ik stel net zo goed hoge eisen. Het zit in het contact en in de passie die je hebt voor je vak.” Olaf: “Harrie en ik zitten echt op een lijn. We vinden het allebei leuk om die leerlingen te laten ontdekken dat ze tot veel meer in staat zijn dan ze denken. Daarom doen we vaak mee aan wedstrijden; Harrie heeft met zijn jongens pas nog goud gewonnen bij Talent Skills en wij doen mee aan de Junior Vakkanjer wedstrijden. Als je ziet hoe enthousiast leerlingen voor zoiets zijn; hoe ze tot laat in de avond nog iets staan af te maken… Je kunt die leerlingen zoveel meegeven. Ik geniet nu alweer bij het idee dat we volgend jaar een nieuwe groep gaan voorbereiden op hun stage. Solliciteren, hoe doe je dat? Welke kleding draag je bij zo’n gesprek? Denk niet dat alles perfect gaat: er zit echt wel eens een bewerkelijke leerling tussen en zelf heb je ook wel eens een mindere dag. Gewoon eerlijk toegeven, dan is het uit de lucht. Ik wil dat de leerlingen voelen dat ze altijd bij me terecht kunnen. Dat is echt geen opgave hoor, we genieten hier elke dag.” ◗
9
Code Goed Onderwijsbestuur: papieren tijger of werkwoord? De bij de VO-raad aangesloten schoolbesturen werken sinds 1 augustus 2008 volgens de Code Goed Onderwijsbestuur voortgezet onderwijs. In 22 artikelen ligt sindsdien vast hoe ze werken en verantwoording afleggen, met een overgangstermijn van twee jaar. De Code is nu definitief. Hij mag geen papieren tijger worden, meent de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). En Harry Claessen, secretaris van het Convent van Schoolleiders: ‘Met mooie woorden zijn we er niet, we moeten ermee werken.’ Voor de Carmel heeft de datum 1 augustus 2010 slechts een relatieve betekenis, want hier geldt de Code al sinds 1 augustus 2008 als uitgangspunt. En iedereen is het er wel over eens dat die Code nodig is. Hij omvat afspraken voor de scheiding van bestuur en toezicht, horizontale verantwoording, een klokkenluidersregeling en het aanwijzen van een externe accountant. ‘Je legt vast wie waarvoor verantwoordelijk is en je schept uniformiteit’, zegt Jan Veldhuis, de voorzitter van de Raad
‘De code is van ons allemaal’
10
van Toezicht. Het is nodig, vindt hij: ‘De wereld van het voortgezet onderwijs is volop in beweging en ondervindt ook tegenwind. Het is verstandig nu zelf heldere lijnen uit te zetten.’ De RvT-voorzitter verwijst hiermee naar de discussie over grotere schoolbesturen. En naar mogelijke wetgeving om transparantie op te leggen. Dat heeft zeker een rol gespeeld, weet Romain Rijk, voorzitter van het College van Bestuur en vicevoorzitter van de VOraad. ‘Door dit als sector zelf op te pakken, laten we zien
DE code
september 2010
de terechte opdracht tot transparantie en verantwoording serieus te nemen’, vindt hij. Harry Claessen spreekt van het ‘zelfreinigend vermogen’ van de sector: ‘Dankzij de Code weet iedereen waaraan hij toe is. En waarop hij aanspreekbaar is.’ Dick Rietveld, secretaris van de GMR, is minder stellig. Hij prijst het initiatief, maar heeft ook kanttekeningen. Die gelden allereerst de regel ‘Pas toe of leg uit’ uit artikel 2 van de Code. Leden van de VO-raad moeten de Code naleven, tenzij ze kunnen uitleggen waarom ze dat niet doen. ‘Dat roept de vraag op of dit geen papieren tijger is. Hoe voorkom je dat het allemaal te vrijblijvend wordt? Het moet allemaal nog duidelijker.’
Welke sancties kan een klachtencommissie opleggen, bijvoorbeeld? Hoe staat het met de systematische meting van de klanttevredenheid van ouders en leerlingen? Wij zien dat scholen heel verschillend omgaan met horizontale verantwoordelijkheid. Als je jezelf een Code oplegt, moet je er ook naar handelen. Meer eenduidigheid is wenselijk.’ Voor uniformiteit loopt ook Romain Rijk niet warm. ‘Ik vind dat we op verschillende punten beslist nog beter moeten. Denk inderdaad aan horizontale verantwoording, informatievoorziening en dialoog met belanghebbenden. Daarop zien we toe, maar we leggen geen modellen op. Elke school heeft een eigen lokale context en eigen lokale prioriteiten. Daarbij past geen dictaat uit Hengelo.’
Verplichting
Balans
Hier vindt hij Claessen aan zijn zijde. ‘Rietveld heeft zeker een punt. Die Code is geen statisch document. Hij verplicht ons om organisatie en onderwijs verder te verbeteren.’ Het woord ‘ons’ spreekt hij met nadruk uit: ‘De Code is niet van het CvB, die is van ons allemaal. Het stuk dwingt iedereen om scherp te zijn. En daarmee komt het de scholen binnen; iedereen krijgt ermee te maken. Dat is goed; we maken deel uit van een samenleving die in hoog tempo verandert, daarin moeten we mee.’ Hij wijst naar de klachtenregeling van Stichting Carmelcollege. ‘Uiteindelijk kom je terecht bij een onafhankelijke commissie die het CvB adviseert. Dat hebben we lang een goede regeling gevonden, maar nu wordt het tijd dat die commissie bindende uitspraken kan doen. Ook daar haal je dan taken en bevoegdheden uit elkaar.’ De schoolleiders spelen daarop verder in. ‘We zetten een volgende stap door meer aan intervisie te doen. Twee scholen, het Carmel College Salland en het Twents Carmel College, gaan elkaar bij wijze van pilot visiteren. Schoolleidingen en medezeggenschap werken daaraan mee. We kijken samen hoe we beter kunnen. De Code reikt ook hiervoor handvatten aan.’ Nog een stap zou een striktere organisatie binnen de scholen kunnen zijn. De ontrafeling van bestuur en toezicht op Carmelniveau zou in de instellingen kunnen leiden tot een duidelijke afbakening tussen facilitering en uitvoering van het primaire proces. ‘Dan haal je verantwoordelijkheden uit elkaar én je zet de deskundigheid van mensen optimaal in.’
Wel vraagt de Code om de balans tussen Stichting en instellingen tegen het licht te houden. Claessen: ‘We moeten vaststellen wie waarvoor verantwoording aflegt. Wat doet de school, wat doet Stichting Carmelcollege? Die laatste zijn we allemaal, het kan niet zijn dat onderdelen het laten afweten. Dat gebeurt ook niet. De kracht van de Carmel rust op de afspraak dat het bestuur voor elk besluit de GMR en het Convent van Schoolleiders raadpleegt. Met respect voor ieders verantwoordelijkheid.’ Dat is ook de reden waarom Jan Veldhuis als ervaren bestuurder enthousiast is over de Carmel. ‘De Raad van Toezicht heeft duidelijke taken. We gaan over wet- en regelgeving, keuren de belangrijkste documenten – meerjarenplan, jaarverslag, begroting en jaarrekening – goed, benoemen de leden van het CvB en de onafhankelijke accountant, voeren beoordelingsgesprekken met de leden van het CvB. Daarnaast zijn we praatpaal, klankbord en toetssteen. Ik ken bijna geen club waar dat zo goed loopt als hier. Verantwoordelijkheden zijn gescheiden, de onderlinge relaties zijn goed en er is grote openheid.’ Het geeft de Raad van Toezicht bovendien ruimte voor eigen inbreng. Zo willen individuele RvT-leden afzonderlijke scholen gaan bezoeken. ‘Proeven’, noemt Veldhuis het, ‘om voeling te houden met wat in de klas gebeurt. Dat stelt ons in staat onze rol nog beter te vervullen. We pleiten daarnaast voor nog grotere aandacht voor excellentie. Terecht krijgen zorgleerlingen veel aandacht, maar leerlingen die veel kunnen – cognitief, maar ook creatief of sportief – hebben daarop ook recht. En als we nóg een prikkel mogen geven: meer durf om uit te blinken, kan geen kwaad voor de regio’s waarin de Carmelscholen zijn gevestigd. Wij beslissen daar niet over, maar we noemen het wel.’ Het laatste woord is aan Harry Claessen. ‘De Code is eigenlijk een bevestiging van onze werkwijze’, vindt hij. ‘We laten het niet bij mooie woorden. Je moet waarmaken. Als we dat voorleven, als Raad van Toezicht, College van Bestuur, GMR en schoolleiders, dan is die Code echt een werkwoord. Dan doet voorleven navolgen.’ ◗
Uniformerend Op die manier zou van de Code een zeker uniformerend effect kunnen uitgaan. Dick Rietveld wil daarvoor niet pleiten. Maar: ‘Op een aantal terreinen is de Code vaag.
11
Hoe ging het verder met…
Maatschappelijke stages Nog één schooljaar en dan is de verplichte maatschappelijke stage voor nieuwe leerlingen een feit. Veel Carmelscholen hebben er al ervaring mee. Maar zelfs de voorhoede haalde twee jaar geleden diep adem toen zichtbaar werd over welke schaal het ging. Hoe is dat nu?
‘De laatste twee jaar is de maatschappelijke stage echt in een stroomversnelling geraakt. Al onze tweedeklassers lopen nu 30 uur stage. In de bovenbouw experimenteren we.’ Loes Kiewiet klinkt opgewekt. Sinds de politiek de stageduur heeft gedifferentieerd, zijn de plannen beter uitvoerbaar. Nu is het: 72 uur voor vwo, 60 uur voor havo, 48 uur voor vmbo, gerekend over de hele schoolloopbaan. Dat is te doen, vindt Kiewiet, coördinator maatschappelijke stages 1 en 2 vmbo op het Twents Carmel College locatie Lyceumstraat in Oldenzaal. De contouren worden op haar school ook steeds duidelijker. ‘Wij zetten vooral in op noaberschap (burenhulp). Dat moet wel, gezien het benodigde aantal stageplaatsen. Bovendien hebben we de beroepsgerichte plaatsen nodig in de vmbo-bovenbouw.’ Veel van Kiewiets leerlingen vinden dus in hun eigen sociale netwerk een stageplaats. Daarnaast heeft Oldenzaal een gemeentelijke stagemakelaar die vraag en aanbod bij elkaar brengt via de website www.vetvrijwillig.nl. Vet Vrijwillig is een regionale pilot voor Twente, Salland en de Achterhoek. De organisatorische kant is op de Lyceumstraat aardig uitgekristalliseerd, vertelt Kiewiet. ‘De mentoren verzorgen een-op-eenbegeleiding en besteden een half jaar lang wekelijks een lesuur aan maatschappelijke stage. Materiaal daarvoor zit in een boekje, samen met de criteria, het stagecontract en evaluatieformulieren. Dat boekje biedt veel duidelijkheid.’
Brede werkgroep De komende tijd gaat het Twents Carmel College de maatschappelijke stages in de bovenbouw uitbreiden. Collegaschool Carmel College Salland in Raalte is daarentegen juist in de bovenbouw begonnen. Twee lichtingen 5 vwo hebben hun stage afgerond; in maart is havo-4 gestart. Dit schooljaar begint een pilot in de brugklassen en tweede klassen. Op termijn lopen alle leerlingen 22 uur stage in de onderbouw en de rest in de bovenbouw.
12
Tot nu toe lukt het leerlingen goed om zelf een stageplaats te vinden. Klachten van organisaties die door hoopvolle stagiairs worden platgebeld, zijn er niet. ‘Wij zijn hier de enige school, dat scheelt’, zegt coördinator maatschappelijke stage havo/vwo Ton Nouwens. ‘Maar nu de onderbouw en het vmbo erbij komen, gaat het wel om grotere aantallen.’ Voor de coördinatie is een brede werkgroep met vertegenwoordigers van de gemeente, de school en de vrijwilligerscentrale in het leven geroepen. Kenmerkend bij het Carmel College Salland is de nadruk op reflectie. Nouwens: ‘We geven de stageperiode een gezamenlijk begin en eind. In tutorgroepen presenteren de leerlingen hun ervaringen aan elkaar. Bij de slotbijeenkomst hoort een forum waarin leerlingen met betrokken organisaties discussiëren over de zin van maatschappelijke stages. Ik vind de reacties van leerlingen verrassend positief. Het beste bewijs is dat veel leerlingen na afloop van de stage hun project gewoon afmaken.’ ◗
september 2010
Nieuws Nieuw lid CD Bonhoeffer College Per 1 september 2010
Nieuwe voorzitter CD Het Hooghuis Per 1 oktober 2010
Het College van Bestuur van de Stichting Carmelcollege heeft na positief advies van de medezeggenschapsraad de heer Jan van Schilt benoemd tot lid van de centrale directie van het Bonhoeffer College in Enschede. De benoeming gaat in per 1 september 2010. Van Schilt (Groesbeek, 1956) vult de plaats in de centrale directie op, die vrijkomt door het vertrek van de heer Bernard Westrek, die per 1 oktober 2010 zijn onderwijscarrière beëindigt.
Het College van Bestuur van de Stichting Carmelcollege heeft na positief advies van de medezeggenschapsraad de heer drs. Jan Rijkers benoemd tot voorzitter van de centrale directie van de Carmelinstelling Het Hooghuis in Oss. De benoeming gaat in per 1 oktober 2010. Rijkers (Deurne, 1951) vult de plaats in de centrale directie op, die ontstond door het terugtreden van de voorzitter centrale directie de heer H.A. Grimmius per 1 januari 2010.
De heer Van Schilt behaalde in 1981 zijn diploma Nederlandse en Duitse Taal- en Letterkunde. In 1984 behaalde hij de propedeuse Toegepaste Onderwijskunde en in 2004 het diploma Bedrijfskunde van de TSM Business School. In de periode 1981-1989 werkte hij in Almelo als leraar Nederlands, Duits en Informatica en van 1989-1998 als teamleider. In 1998 maakte hij de overstap naar het ROC Twente Plus waar hij tot 2004 sectordirecteur Educatie was. Van 2004-2009 was hij directeur Sector Educatie bij het gefuseerde ROC van Twente en vanaf 2009 tot heden directeur Maatwerk bij dit ROC. ◗
De heer Rijkers behaalde in 1988 zijn doctoraal diploma Nederlandse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In de jaren daarna heeft hij diverse relevante managementcursussen gevolgd. Hij startte zijn loopbaan in 1973 in het basisonderwijs en was vervolgens inspecteur van het basisonderwijs Arnhem (1989-1996), coördinerend inspecteur primair onderwijs Zwolle en Breda (19962002), coördinerend inspecteur Eindhoven (2002-2004). Vanaf 2004 tot heden is hij coördinerend inspecteur voortgezet onderwijs, verantwoordelijk voor de aansturing en de coördinatie van het werk van alle (ongeveer 35) inspecteurs voortgezet onderwijs. ◗
Introductie van drie nieuwe collega’s
Nieuw lid CD Het Hooghuis Per 1 december 2010 Het College van Bestuur van de Stichting Carmelcollege heeft na positief advies van de medezeggenschapsraad de heer drs. Robert Heine benoemd tot lid van de centrale directie van de Carmelinstelling Het Hooghuis in Oss. De benoeming gaat in per 1 december 2010. Heine (Emmen, 1968) vult de plaats in de centrale directie op die ontstaat door het besluit van het huidig lid centrale directie Henk Peters om per 1 januari 2011 terug te treden en met FPU te gaan.
Heine behaalde zijn havodiploma aan het KDC (nu Carmelcollege Emmen) in Emmen en studeerde na zijn propedeuse Personeelsmanagement aan de Hogeschool Gelderland, Bestuur- en beleidswetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen met als afstudeerrichtingen financiële en internationale economie. Hij begon zijn carrière in 1996 in het familiebedrijf. Vervolgens werkte hij van 1999-2002 als cliëntadviseur bij de Noordelijke Accountantsunie BV in Groningen, van 2002-2005 als financieel-economisch consulent bij de provincie Gelderland en van 2005 tot heden bij de Stichting Helicon Opleidingen (Nijmegen) als manager financieel en facilitair beheer. Helicon verzorgt voor ca. 8.750 leerlingen mbo- en vmbo-onderwijs op dertien vestigingen in de regio Gelderland en Noord-Brabant. ◗
13
PAL brengt rust op piekmomenten
Eindelijk meer tijd Het is de variant op ‘Meer handen aan het bed’: de Persoonlijk Assistent van de Leraar (PAL). Een nieuw verschijnsel, dat nog lang niet algemeen bekend is. Zodat ook Ina Laarman en Gerrit Telman, beide verbonden aan het Carmel College Salland, even de wenkbrauwen optrokken toen ze ervan hoorden. Nu willen ze deze vorm van ondersteuning liever niet meer missen. ‘Je hebt eindelijk meer tijd om je lessen voor te bereiden’, constateert Ina.
De PAL is een initiatief van het Platform Bèta Techniek, het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt en het ministerie van OCW. Studenten uit hbo en wo kunnen als PAL worden ingezet voor taal, rekenen en bètatechniek. Ze geven bijlessen, assisteren bij lesvoorbereiding en correctiewerk. Zo ontlasten ze de docent, die meer tijd overhoudt voor zaken als de ontwikkeling van lesmateriaal en overleg. In een lokaal van Carmel College Salland in Raalte zitten Ina Laarman (kaderdocent havo4/5 en sectievoorzitter Nederlands) en Gerrit Telman (sectievoorzitter wiskunde vmbo) keurig tegenover elkaar. ‘Ik wist niet dat het bestond, zo’n PAL. Er kwam een mailtje van P&O, met het bericht dat we mensen konden inhuren. Het klonk wat vaag, maar aantrekkelijk was het wel’, vertelt Ina. Gerrit knikt: ‘Het ging mij net zo. Ik weet nog dat ik heb gezegd dat we dan wel werk voor die studenten moesten hebben. Toen ik onze PALs in de docentenkamer introduceerde, klonk er gelach. Persoonlijk Assistent, wat is dát nou weer..?’
Boven verwachting Twijfel en aanvankelijke scepsis hebben snel plaats gemaakt voor enthousiasme. ‘Casper van Geffen, onze PAL, heeft boven verwachting gepresteerd’, luidt Ina’s oordeel. Daar kan Gerrit zich in vinden. ‘Je denkt in eerste instantie aan een stagiair(e) of een LIO, waar je altijd extra werk mee hebt. Dat geldt niet voor de PALs. Die zijn pienter en zelfstandig. Je krijgt er een collega bij.’ De voorbeelden schieten door het lokaal. Casper heeft correctiewerk overgenomen en dossiers bijgehouden. Hij vulde bovendien It’s Learning, de elektronische leeromgeving, met content. ‘Als sectie zijn we talig, we zijn geen computerspecialisten’, licht Ina toe. ‘Casper is daar helemaal in thuis en heeft er zelfs een gemakkelijke structuur in gebracht. We kunnen er zó mee aan de slag.’
14
Enorme uitkomst De ervaringen van Gerrit zijn overeenkomstig. ‘We werken aan een pilot Bouw. Daarvoor moesten alle proefwerken worden omgebouwd, zodat we bijvoorbeeld rekenen in bakstenen. Je sluit dan dichter aan bij de wereld van de leerling, maar het is een enorme klus. Die heeft Marieke Brouwer voor ons gedaan. Dhabia al Samarrai heeft veel van die proefwerken en andere opgaven in It’s Learning gezet, zodat we nu digitaal kunnen toetsen.’ Ina herkent het onderliggende probleem: ‘Je hebt zóveel van die megaklussen, die je er altijd bij moet doen. Daar is lang niet altijd tijd voor, zodat ze blijven liggen. Dan is een PAL een enorme uitkomst.’ Ook voor de leerlingen. Marieke en Dhabia hebben allebei bijlessen rekenen en wiskunde gegeven. ‘Heel prettig’, vindt Gerrit. ‘Extra rekenlessen vragen tijd die er niet is. Voor de PALs is het bovendien leuk om te doen. Ik moet toegeven dat ik het aanvankelijk een wat vreemde constructie vond. Maar nu ik heb gezien wat PALs kunnen doen én betekenen, wil ik ze graag houden.’ Hij krijgt bijval van Ina: ‘Voor ons als docenten is het goed. Op piekmomenten heb je meer rust. Je kunt meer doen. En ze nemen je taken niet over. Integendeel, je werkt er zelf beter door. En prettiger.’
Niet voor iedere student Niet elke student kan PAL worden. Er gaat een strenge selectie aan vooraf, meldt Joyce Boijmans. Ze is coördinator PAL van de Twente Academy, die onder meer de Bijspijker- en Eindexamenkampen van de Universiteit Twente organiseert. Ze vertelt dat van de eerste lichting van 42 sollicitanten uiteindelijk maar dertien PALs zijn aangenomen. ‘Omdat je heel wat vraagt. Een PAL moet met jongeren kunnen omgaan, voor een groep kunnen staan, zelfstandig zijn en de grenzen kennen: het is niet de bedoeling dat je voor docent gaat spelen.’
september 2010
De Twente Academy werft via een open sollicitatie. Brieven en cv’s zijn bepalend voor de eerste selectie. ‘Studenten die aan onze kampen hebben meegewerkt, hebben een pre. Die zijn dan al eens door een selectie gekomen. In de gesprekken leggen we veel voorbeeldsituaties voor: hoe reageer je áls… Dat werkt goed’, zegt Boijmans. In het nieuwe schooljaar werken ruim dertig PALs op vijf scholen. ‘De vraag neemt toe. Ook omdat de bekendheid groeit. De reacties zijn zonder uitzondering positief, van de scholen en van de PALs.’ Mogelijk brengt het deelnemende studenten tot een keuze voor het onderwijs. ‘Ik ken PALs die er nu serieus over nadenken, dat zouden ze anders niet hebben gedaan.’ Daar ligt volgens Harry Claessen, rector van het Twents Carmel College, de grote waarde: ‘Je moet potentiële leraren verleiden om belangstelling voor het onderwijs te kweken. Aan het einde van hun studie lukt dat niet meer, je moet ze vroeger binden. Dit is een goede manier.’ ◗
www.twenteacademy.nl
MEER TIJD
Van een andere kant ‘Je leert het onderwijs van een heel andere kant kennen, je ziet hoe het werkt.’ Marieke Brouwer, vierdejaars student Industrieel Ontwerpen aan de Universiteit Twente, is hoorbaar enthousiast over haar PAL-loopbaan bij het Carmel College Salland. ‘Onderwijs heb ik altijd interessant gevonden. Op de UT ben ik bijvoorbeeld studentassistent geweest. Toen ik hoorde dat ik als PAL kon werken, had ik meteen belangstelling. Het is een mooi beroep en ik vind uitleggen en organi seren leuk om te doen.’ Marieke heeft gewerkt op de vmbo- en vwoafdelingen. ‘Vooral die bijlessen wiskunde aan de meisjes van Zorg & Welzijn waren erg leuk. Je hebt ‘eigen leerlingen’ die je verder kunt helpen’, blikt ze terug. Of die ervaring leidt tot een baan in het onderwijs, weet ze nog niet. ‘Misschien, ik heb geen idee, maar sluit het niet uit. Het is me heel goed bevallen. Als het kan, ga ik graag nog even door als PAL.’
‘Je werkt beter en prettiger met een PAL’
15
Nieuws vervolg Drie vmbo-specialisaties op Carmelcollege Gouda De Meander: werelds en ondernemend! Op locatie De Meander van Carmelcollege Gouda worden leerlingen voorbereid op een beroep in de techniek, economie of zorg & welzijn. Vanaf het nieuwe schooljaar kunnen leerlingen in het eerste schooljaar naast het reguliere vmbo-programma kiezen uit drie specialisaties, ‘Football’, ‘Fashion & Styling’ en ‘Digi Media’.
Nieuwe lay-out Carmel Magazine Wat vindt u ervan? Het is u vast niet ontgaan. Ons Carmel Magazine heeft een nieuwe, frisse look. Met name de vormgeving heeft een facelift ondergaan. Zo zijn de ronde vormen minder prominent aanwezig en is er meer aandacht voor beeld. En dit beeld is nóg menselijker dan voorheen. We willen hiermee voortborduren op de ingezette lijn bij ons nieuwe website, www.carmelvacatures.nl.
Wat houdt dit in? Bij Football krijgen leerlingen met medewerking van ADO Den Haag en Goudse clubs voetballessen om de kwaliteit van hun techniek, inzicht en tactiek te verbeteren. Verder worden onder andere toernooien en excursies georganiseerd. Fashion & Styling staat in het teken van het ontwerpen van kleding en bijpassende sieraden en accessoires. Waar moet je op letten en welke technieken gebruik je? Digi Media tenslotte is speciaal voor jongeren die graag met computers werken. De lesstof varieert van websites bouwen tot het ontwerpen van games en het maken van animaties. Alle specialisaties staan open voor jongens en meisjes en vinden plaats onder leiding van deskundige docenten. ◗
Aan de bladmix, bijvoorbeeld zware versus lichtere onderwerpen, beleid versus praktijk en lange versus korte artikelen is niet veel veranderd. Wel is er een beetje geschoven en heeft het artikel waarin Carmelmedewerkers aangaven hoe ze een bepaalde kernwaarde van Carmel beleven en doorvertalen in hun dagelijkse praktijk plaatsgemaakt voor een nieuwe rubriek genaamd ‘Mijn Passie’. En de rubriek ‘10 vragen aan…’ is omgezet in een zogenoemde ‘Quickscan’. Wij zijn benieuwd wat u ervan vindt! Laat uw mening weten op magazine@carmel.nl. Dit is overigens ook hét adres voor ideeën en reacties voor een volgend nummer. Wij horen ze graag! ◗
Goed werknemerschap verdient goed werkgeverschap Start deelprojecten Stichting Carmelcollege werkt momenteel hard aan het project ‘Goed werknemerschap verdient goed werkgeverschap’, een project gericht op de ruilrelatie tussen werkgever en medewerker voor zover die uitstijgt boven de formele rechtspositionele zaken. In eerdere Carmel Magazines en op onze website staat meer over de aanleiding, ideeën en al ondernomen stappen. Na het onderzoek ‘Plezier in werk’, de werknemerssessies en de bijeenkomsten met schoolleiders zijn een aantal aandachtspunten en conclusies vastgelegd in een boekje voor alle huidige én nieuwe medewerkers. De zoektocht naar volwassen
16
arbeidsverhoudingen is hiermee gestart. Als vervolg hierop zijn zeven deelprojecten gericht op doelgroepen binnen de Stichting gerealiseerd. Voorbeelden van deze projecten zijn ‘Carmel ontmoet…’ en ‘Verandert leiderschap’ en ‘Dynamisch Carmel’. Op onze website staat de opzet van de deelprojecten en de doelgroepen waarop deze projecten zich richten toegelicht. Alle projecten starten in het schooljaar 2010-2011. Carmel medewerkers zijn en worden bij deze nogmaals uitgenodigd deel te nemen aan bij hem/haar passende deelprojecten. Kijk voor meer informatie op www.carmel.nl/projecten. ◗
september 2010
De buitenwacht
‘Speelse rivaliteit maakt ons allebei beter’ ‘We zijn Ons Middelbaar Onderwijs (OMO), met ruim 61.000 leerlingen en 35 scholen in
collega’s en vriendelijke rivalen’
Brabant, is de grote broer van Stichting Carmelcollege. Beide organisaties delen hun levensbeschouwelijke afkomst en zijn voortdurend actief op het terrein van onderwijsvernieuwing. ‘We zijn collega’s en vriendelijke rivalen. Als de Carmel iets doet, willen wij het beter doen’, zegt Eugène Bernard, voorzitter van de Raad van Bestuur van OMO. Een gulle lach schalt door zijn kamer.
Bernard noemt meteen een voorbeeld: het recente jaarverslag van Stichting Carmelcollege. Hij prijst de informatiedichtheid van het document. ‘We waren onder de indruk. Maar we zeiden ook: “Dat willen we beter doen.” Zo gaat het ongeveer.’ Zijn verklaring: ‘Ik denk dat we in de visie op het onderwijs en de organisatie daarvan dichter bij elkaar staan dan bij enig ander bestuur. De katholieke wortels dragen daaraan bij. Als je elkaar op deze manier prikkelt, komt dat de leerlingen en het onderwijs ten goede. Dus, rivaliteit? Ik vind dat het goede woord. Gezonde, vriendelijke rivaliteit.’ Hij heeft er dan ook geen moeite mee te erkennen dat OMO nog het nodige van Carmel wil leren. ‘Ik heb het gevoel dat jullie ondersteunende apparaat, het bestuursbureau, een meer dienstverlenende cultuur heeft dan het onze. Daar wil ik graag meer van weten. Binnenkort ontmoeten we elkaar weer als besturen, ik ga er dan zeker naar vragen. Ik kan verder het idee ‘groot in kleinschaligheid’ noemen, dat heeft ook ons geïnspireerd. Anderzijds hoop ik natuurlijk dat jullie ook van ons leren.’
Samenwerking De vraag is dan of meer samenwerking niet voor de hand ligt? Bernard: ‘We hebben als besturen geregeld contact. Tijdens onze gesprekken wisselen we meningen en ervaringen uit, in een zeer aangename sfeer. Tussentijds komen we elkaar ook tegen. Maar samenwerken? Dat is toch vooral aan de scholen, dáár moet het gebeuren. Dan liggen de scholen van ons en jullie toch te ver uit elkaar, met uitzondering van Eindhoven en Oss. We trekken wél vaak samen op en delen bepaalde inzichten, maar tot concrete projecten leidt dat niet. Hoeft ook niet, we stimuleren elkaar zo ook wel.’ Heeft hij dan wellicht nog adviezen? ‘Tja, ik zou zeggen: blijf vooral zo goed als nu, dat steekt ons ook aan…’ En dan: ‘Er schiet me iets te binnen. Ik herinner me dat Carmel vorig jaar, op het hoogtepunt van de discussie over de schaalgrootte in het onderwijs, een paginagrote personeelsadvertentie publiceerde. Toen heb ik gedacht: let daar op, in een klimaat als het huidige valt een zekere bescheidenheid soms beter. Meer komt niet bij me op. Ik ken de keukengeheimen niet.’ Opnieuw een lach: ‘Ik vind dit eigenlijk wel leuk, jullie een beetje plagen in je eigen blad! Die speelse rivaliteit is goed voor ons allebei. Laten we daarmee vooral doorgaan...’ ◗
17
Carmel zegt ja tegen landelijk verantwoordingsproject
VENSTERS
Frisse wind door open vensters Heel Carmel doet mee aan Vensters voor Verantwoording, een project van de VO-raad dat gegevens over scholen voor voortgezet onderwijs verzamelt en in beeld brengt. Dat is niet alleen informatief voor ouders en andere belanghebbenden, ook voor de scholen zelf. ‘Ik zie alleen maar heel veel pluspunten.’
Voor Doriene Boezelman en haar collega’s zit het grootste werk er even op. Voor het project Vensters voor Verantwoording hebben zij alle benodigde gegevens over het Carmel College Salland verzameld, voorzien van een toelichting en aangeleverd. Nu is er alleen nog een jaarlijkse update nodig. ‘Wij willen als school open en transparant zijn’, zegt Boezelman over de redenen om mee te doen. ‘Daarbij geven we liever zelf een beeld dan dat we dat aan anderen overlaten. We willen ons liever verantwoorden dan laten controleren. Ook willen we zelf weten waar we staan.’ Vensters voor Verantwoording is een project van de VO-raad dat kwantitatieve informatie over scholen voor voortgezet onderwijs in één database verzamelt. Deze database levert aan elke deelnemende school informatie voor het ‘venster’ dat de school op haar eigen website kan plaatsen. Sommige van deze vensters staan al online. Ook komt er eind dit jaar een openbare, landelijke website met informatie over alle deelnemende scholen en de sector als geheel. Daarnaast hebben directies van deelnemende scholen toegang tot een managementinformatiesysteem. Het project is vooral bedacht om op een meer genuanceerde manier aan belanghebbenden verantwoording af te leggen dan in de kwaliteitsonderzoeken van Trouw en Elsevier gebeurt. Veel informatie is straks voor het grote publiek beschikbaar, bijvoorbeeld voor ouders en leerlingen die een schoolkeuze maken. Scholen kunnen daarnaast hun eigen gegevens met die van andere scholen vergelijken (‘benchmarken’). Vensters is een eigen initiatief van de sector. Deelname is vrijwillig (op het moment van schrijven doet bijna 42% van de scholen mee), al hoopt de organisatie op een zo grote deelname dat achterblijvers vanzelf over de streep worden getrokken. De Inspectie juicht het initiatief in elk geval toe en heeft afgesproken bij deelnemende scholen geen informatie meer op te vragen die ook in de Vensters-database zit. Sowieso hoeven scholen die meedoen maar een deel van de informatie zelf aan te leveren. De rest komt van
18
DUO (het vroegere Cfi) en van de Inspectie van het onderwijs. Wel kunnen de scholen waar ze willen, zelf een toelichting geven: een mogelijkheid die ontbreekt bij de ranglijsten van Trouw en Elsevier.
Kapstok
Niet alle besturen en scholen staan te juichen over het initiatief. Hier en daar bestaat de zorg dat andere partijen met de informatie ‘aan de haal gaan’. Als de kranten naar aanleiding van Trouw en Elsevier al wilde verhalen schrijven, wat er gebeurt er dan als een nog veel grotere hoeveelheid informatie voortdurend online staat? En wat gebeurt er als ik wel openheid van zaken geef, maar mijn concurrent niet? Angsthazerij, oordeelt Ton Thomassen, lid College van Bestuur van de Stichting Carmelcollege. Hij wijst erop dat Carmel zonder problemen al voor de tweede keer de volledige examenresultaten van al zijn scholen openbaar maakt, inclusief landelijke vergelijking. ‘Ik zie alleen maar heel veel pluspunten. Scholen zijn organisaties met een dermate groot maatschappelijk belang dat ze zo open mogelijk moeten zijn. Dat iemand verkeerde conclusies kan trekken, is geen reden om maar niet transparant te zijn. Ongeacht welk percentage scholen aan Vensters deelneemt, wij doen mee, omdat we transparantie belangrijk vinden en hechten aan een frisse blik van buiten.’ Vensters biedt mogelijkheden om de onderwijskwaliteit te verhogen, vindt Thomassen. Het is een goede kapstok voor de dialoog met ouders en andere belanghebbenden. Intern levert de benchmark bovendien veel gespreksstof op. Wel blijft bij landelijke vergelijkingen het gevaar dat je appels met peren vergelijkt: ‘Je kunt in het systeem van Vensters niet diep genoeg kijken om zeker te weten dat je goed vergelijkt. Vooral bij financiële onderwerpen luistert dat nauw. Op hoofdlijnen is de benchmark wel informatief: als Carmelbestuurders hopen we bijvoorbeeld dat bij de scholen de bewustwording
september 2010
groeit dat onze onderwijsresultaten fors beter kunnen. De meeste waarde heeft de benchmark echter bínnen Carmel, want daar kunnen we zo diepgaand kijken als we willen. Doet de ene Carmelschool iets significant beter, dan kan een andere school contact leggen en ervan leren. Zo kunnen we echt gebruik maken van onze kennisalliantie.’
‘Een school is veel complexer dan een score in de krant’
Moed Als lid van de werkgroep die bij de VO-raad de centrale indicatoren heeft vastgesteld (dit zijn de onderwerpen waarvoor DUO en de Inspectie informatie leveren) was Fred Kulik van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer al in een vroeg stadium bij Vensters betrokken. Het moet toch mogelijk zijn om over onderwijskwaliteit betere informatie te verstrekken dan Trouw en Elsevier doen, vond hij. ‘Ik houd wel van comprimeren, maar er zijn grenzen. Een school is veel complexer dan blijkt uit een score van drie bolletjes in de krant.’ Centraledirectielid Kulik voelde zich eveneens aangesproken door de impuls die er binnen de school van uitgaat. ‘Het is bekend dat het doen van onderzoek sowieso leidt tot kwaliteitsverbetering. Zodra je ergens bewust naar kijkt, ga je het al beter doen. Maar naar jezelf kijken vraagt wel moed. Aan de andere kant: dag in dag uit leggen we onze leerlingen langs de meetlat. Zouden we dan terugdeinzen als het over onszelf gaat? Die struisvogelhouding kenmerkt het onderwijs al veel te lang.’ Net als Thomassen staat Kulik vierkant achter de doelstellingen en de hoofdlijnen van Vensters voor Verantwoording. Dat er in de uitwerking nog verbeterpunten zijn, verrast hem niet. ‘Nu het systeem er eenmaal staat, zie je bijvoorbeeld dat het wel véél informatie is. Het is belangrijk te bedenken wie waarnaar gaat kijken. Ik vraag me bijvoorbeeld af of ouders al deze informatie zullen doorworstelen.’
19
Reacties op het Carmel College Salland bevestigen zijn gelijk. Een groep ouders keek mee voordat het eigen Venster van de school in juni online ging. De ouders bleken wel geïnteresseerd, maar de informatie was nog onvoldoende op hun behoeften afgestemd. Zij zagen liever meer grafieken en minder financiële gegevens. ‘Mensen bínnen de school daarentegen zijn door Vensters wel duidelijk beter geïnformeerd dan vroeger’, constateert adviseur onderwijs, kwaliteit & projecten Boezelman. Een andere manier van weergeven maakt al veel verschil, zowel voor de ouders als voor de scholen zelf. Zo vindt Kulik het veel informatiever als bij de landelijke benchmark het aantal leerlingen per leerjaar wordt getoond per schooltype en niet voor een hele scholengemeenschap. Vensters-woordvoerder Jessica van Dam bevestigt dat aan dergelijke verbeteringen wordt gewerkt: ‘Een werkgroep met een vertegenwoordiging van DUO bekijkt de komende tijd hoe de benchmark
Vensters in een notendop Vensters voor Verantwoording bevat informatie over twintig indicatoren. Voor de blauwe indicatoren komt de informatie van centrale instanties. Informatie voor de andere indicatoren leveren de scholen zelf aan. Bij alle indicatoren kunnen scholen een toelichting schrijven.
zo reëel en veelzeggend mogelijk kan worden ingericht. Een ander probleem hebben we inmiddels overigens al kunnen oplossen: veel directies vonden het vervelend dat de examencijfers via DUO pas heel laat in het systeem kwamen. Op oude cijfers kun je nu eenmaal geen beleid maken. Sinds kort zitten in het managementinformatiesysteem de voorlopige cijfers van DUO, die bijna honderd procent overeenkomen met de cijfers die de school zelf heeft.’
Kippenhok De zeggingskracht van Vensters voor Verantwoording wordt groter naarmate meer scholen meedoen. Een verplichting zal er echter niet snel komen – het blijft een initiatief van de sector. Wel vindt Kulik het een goed idee dat deelname wordt opgenomen in de Code Goed Onderwijsbestuur. ‘Het is prachtig dat het ons is gelukt samen afspraken te maken over wat acceptabele indicatoren zijn om verantwoording af te leggen. Dat is niet eenvoudig: zie maar eens zevenhonderd kippen in één kippenhok te krijgen en te houden. Nu Vensters er is, moeten we het ook duidelijk neerzetten. Een plaats in de Code Goed Onderwijsbestuur past daarbij.’
Informatie wordt op drie manieren gepubliceerd: • per school, via een link, in een Venster op de eigen site van de school • over alle scholen voor voortgezet onderwijs en de sector, op een landelijke site (verwacht: eind 2010) • per school in een managementinformatiesys teem, dat de komende jaren steeds verder uitgebreid wordt. Scholen die hun indicatoren gevuld hebben… • hoeven die informatie niet meer apart aan te leveren bij de Inspectie • worden door de Inspectie minder bevraagd • kunnen via Vensters met één druk op de knop een ruwe versie van een jaarverslag genereren • hebben sinds september 2010 toegang tot een managementinformatiesysteem met actuelere informatie.
‘Mensen zijn door Vensters beter geïnformeerd dan vroeger’
20
informatie
september 2010
In het verlengde hiervan vindt Thomassen dat scholen de verantwoordelijkheid moeten nemen om Vensters te gebruiken zoals het is bedoeld: een instrument om op basis van betrouwbare informatie met belanghebbenden het gesprek aan te gaan. Géén verdedigingslinie waar elk cijfer zwaar wordt gepantserd met een uitgebreide toelichting: ‘Als we achter elk cijfer een “ja maar” zetten, ondergraven we ons eigen doel. We hoeven ons niet eindeloos te verdedigen of vrij te praten. Laten we zorgen dat onze cijfers zo goed zijn dat we die toelichtingen helemaal niet nodig hebben.’ ◗
Het eigen Venster van Carmel College Salland is te vinden op: www.carmelcollegesalland.nl > ons onderwijs > onderwijskwaliteit > verantwoording.
Puistje Lieke, Bo en Merle zijn er vandaag niet helemaal bij. We zijn bezig met een project over de Franse filosofen uit de Verlichting. Er zit van alles in, de Franse revolutie, Diderot en zijn Encyclopédie, de film Marie-Antoinette, opdrach ten waarbij de leerlingen informatie moeten zoeken in het Frans. Een goed project, al zeg ik het zelf. Vandaag lezen we fragmenten uit Candide van Voltaire. Niet makkelijk. Af en toe probeer ik een link te leggen met de actualiteit. Candide op een boorplatform in de Golf van Mexico en als embedded journalist in Afghanistan. Even later zitten ze braaf voor me op de eerste rij, maar veel helpt het niet. Af en toe wordt er zacht gefluisterd, Bo zucht regelmatig. Dan gaat de bel. Samen leggen ze nog even uit waar ze met hun gedachten waren. • Bo is een beetje gestrest, meneer. Ze moet vanavond naar de familie van Arjan. • En Arjan is jouw vriendje. • Nee, Arjan is de neef van Niels en Niels is mijn vriend je. Arjan is geslaagd en nou gaan Niels en ik vanavond naar Arjan thuis. Ik kijk de meisjes niet-begrijpend aan. • Ze weet niet wat ze moet aantrekken. Ze weet niet wat ze moet aantrekken, dat ik daar niet aan heb gedacht. • En ze heeft een puistje. Ik bestudeer haar gezicht. Dankzij wat aanwijzingen ont dek ik een kleine oneffenheid, links van de neusvleugel. Een puistje. Kijk, daar moet Voltaire dus mee concur reren. En Montesquieu met zijn trias politica, de basis van onze democratie. Vanmiddag ga ik naar een kring gesprek dat de schoolleiding heeft georganiseerd over “Durf te excelleren”. Dan gaan we praten over, ik citeer, ‘een dynamische samenleving met werknemers die flexibel kunnen inspelen op veranderingen’. Over ‘medeeigenaarschap ten aanzien van het eigen leren en eigen gedrag’. Over ‘leerlingen die initiatiefrijk zijn en die streven naar een optimale ontwikkeling van hun talent’. Mocht het al te hemelbestormend worden, dan weet ik waar ik aan denken moet. ◗ JOS BAACK Docent Frans en CKV Twents Carmel College, locatie De Thij
21
22
quickscan
september 2010
Marcel Kienhuis (1960), docent geschiedenis Lyceum De Grundel
1. Wat is jouw geschiedenis?
‘Van 1973-1979 volgde ik het Atheneum aan het Pius X College in Almelo. Een gemiddelde, brave en ijverige leerling was ik. Daarna heb ik in Nijmegen geschiedenis gestudeerd aan wat destijds nog de KUN heette. Mijn doctoraalscriptie ging over de Tweede Wereldoorlog in Overijssel, een gewild onderwerp dat mij later in staat stelde mee te werken aan twee publicaties. Sinds 1987 werk ik met heel veel plezier op De Grundel.’
2. Wanneer maken leerlingen jou blij?
‘Tja… hoe werkt dat nou bij mij? Nou, als leerlingen de moeite en aandacht opbrengen om te luisteren naar mijn verhaal. Als ze doorvragen en getriggerd raken. Of als ze lachen om grapjes en stilletjes genieten van de citaten die ik steevast boven mijn toetsen plaats.’
3. Welke van deze vijf eigenschappen herken je het meest bij jezelf? - humoristisch - perfectionist - piekeraar harmonieus - binnenvetter
‘Een perfectionist, zij het in combinatie met humor. Ik hou van directe interactie met mijn leerlingen, ben best veeleisend, maar geef ook graag complimenten voor een goede opmerking of mooie toets. Geschiedenis draait om oorzaakgevolgrelaties en daardoor ook altijd om de kale feiten. Jaartallen, hoe saai vaak ook in de ogen van leerlingen, vormen daarin een onmisbare schakel. Daar blijf ik op hameren… Belangstelling voor het verleden leert ons niet hoe we ons moeten gedragen of hoe we succesvol moeten zijn, maar om er achter te komen wie we zijn.’
“Ik hou van directe interactie met mijn leerlingen”
4. Waar haal je ontspanning? ‘Vaak al in de les als ik uitstapjes maak naar de actualiteit. Ook vind ik het leuk soms in de les citaten uit historische toespraken na te doen. Een soort “typetje” te spelen. Favoriet is de Bloed, zweet en tranen-toespraak die de Engelse premier Churchill hield in het Lagerhuis in juni 1940. Privé haal ik ontspanning uit lezen, koken en musea bezoeken.’ 5. Waar haal je je inspiratie vandaan?
‘Uit de omgang met de leerlingen: ik vind ze doorgaans ontzettend loyaal en vaak ook best nieuwsgierig. Leerlingen zijn geen grijze muizen en ik vind het belangrijk om feedback van ze te krijgen, maar ook aan ze te geven. Én uit het besef dat je door de jaren heen een (zij het bescheiden) bijdrage levert aan de vorming van deze jongeren. Je bent beslist een radertje in het geheel.’ ◗
Colofon Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar. Redactie Marly Kemna-Sauer, Fijke Hoogendijk (Stichting Carmelcollege) Hans Morssinkhof (Hans Morssinkhof Publicity, Arnhem) Suzanne Visser (Perspect, Baarn) Fotografie Marty van Dijken (nieuwewind, Enschede) Grafisch ontwerp nieuwewind, Enschede Druk VDA-Groep, Enschede Oplage 4800
23
P.S. De gelukkige school Goede werknemers verdienen een goede werkgever; Stichting Carmelcollege wijdt er een meerjarig project aan. Wat kunnen we medewerkers méér bieden dan salaris en rechtszekerheid: zorg, aandacht voor werkbeleving, mogelijkheden voor professionele ontwikkeling en behoud van motivatie? En wat verwachten we dan terug? Geen gekke vragen, want uit recent onderzoek van Daniel Sgroi, onderzoeker aan de Universiteit van Warwick, blijkt dat er een direct verband is tussen geluk en productiviteit. Gelukkige mensen verzetten veel meer werk dan collega’s die minder lekker in hun vel zitten. Op kwaliteit scoren ze ongeveer even hoog; het verschil zit vooral in de productiviteit. Geluk geeft blijkbaar vleugels. En daar vliegen leerlingen op mee.
In acht weken tijd ontwierp het bestuursbureau samen met de scholen een nieuw wervingsproces voor onderwijzend personeel en een nieuwe werkwijze. Ook werd een nieuwe jobsite gebouwd én gevuld: www.carmelvacatures.nl (pag. 6)
Stichting Carmelcollege Drienerparkweg 16 Postbus 864 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 info@carmel.nl 2 www.carmel.nl
stichting carmelcollege