Carmel Magazine » jaargang 18 » nummer 48 » september 2021
BAM!
We gaan er weer tegenaan
Kwaliteitscultuur
Kijken in de spiegel van de ander Kennis is maar de helft
Met een brede blik de wijde wereld in
‘
We willen toegevoegde waarde bieden, maar dóén we het ook? (pagina 16)
2
’
» Inhoud
6
Op zoek naar de hybride docent Deels aan het werk in het onderwijs, deels in de beroepspraktijk: de hybride docent is 'hot'.
16
Kijken in de spiegel van de ander Kwaliteitscultuur is voortdurend kijken in de spiegel die de ander mij voorhoudt. Heb ik gedaan wat ik heb gezegd? Heb ik iets toegevoegd?
Rubrieken 4 5 9 10 15 20 21 26 28
Standpunt #stelling College van Bestuur: Fridse Mobach Vertel! What's up? Hoe ging het verder met... Passie! Opmerkelijk Het laatste woord
12
22
Carmel wordt steeds groener Een groene bril staat Carmel goed, vinden vijf mensen die bezig zijn met duurzaamheid en biodiversiteit.
Kennis is maar de helft op het Maartenscollege Iedere Carmelschool is anders, en toch ‘typisch Carmel’. Hoe geven docenten en schoolleiding van het Maartenscollege vorm aan de "andere helft" van het onderwijs?
Wij zijn Carmel Stichting Carmelcollege omvat 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen we een breed onderwijsaanbod in een kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw. Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan Carmel verbonden: Almelo » Pius X College, Canisius Deventer » Etty Hillesum Lyceum Eindhoven » Augustinianum Emmen » Carmelcollege Emmen Enschede » Bonhoeffer College Gouda » Carmelcollege Gouda Groenlo » Marianum Haren » Maartenscollege, International School Groningen Hengelo » Scholengroep Carmel Hengelo Oldenzaal » Twents Carmel College Oss » Het Hooghuis Raalte » Carmel College Salland
3
‘Luister, vraag en blijf nieuwsgierig!’ Ank Brent
» Standpunt
SAMEN OP WEG NAAR GOED ONDERWIJS VOOR ALLE LEERLINGEN Ruim tien jaar heb ik met passie, enthousiasme en de nodige ups en downs gewerkt in Gouda. Een bijzondere school waar ik mij als een vis in het water voel. Samen met de collega’s hebben we de school, die op de rand van sluiting balanceerde, weten te “revitaliseren” zoals dat tegenwoordig zo mooi heet. Ouders en leerlingen vonden de afgelopen tien jaar hun weg naar de school weer terug. Je bent er trots op om “Antoniaan” te zijn, want hoewel de school officieel Carmelcollege Gouda heet, kent Gouda onze scholen als Het Antonius. Een school die in de afgelopen tien jaar een duidelijke onderwijsvisie op de drie locaties heeft neergezet. Waar het goede gesprek, zoals dat staat in ons visiedocument Koers 2025, niet meer geïmplementeerd hoeft te worden. Dat goede gesprek voeren wij, al jaren. Met elkaar, in de teams én met onze leerlingen.
Ank Brent » Rector Carmelcollege Gouda tot schooljaar 2020-2021 Geboren » 13 juni 1959 Passies » onderwijs, erop uit! Opleidingen » MSc
4
Werkzaam bij Carmel » van februari 2011 t/m oktober 2021
Hier geen gedoe rond taakuren om het onderwijs uit te kunnen voeren op de scholen. Met elkaar verdelen wij de taken in de teams. Hier voeren we het gesprek over de nut en noodzaak van de taken, houden we elkaar scherp of we niet te veel hooi op de vork nemen en gunnen we elkaar ruimte om taken te doen die passen bij ieders talent. Natuurlijk gaat het niet altijd over rozen en worden er soms harde noten gekraakt. Dat past immers in een professionele organisatie: samen op weg naar goed onderwijs voor alle leerlingen. Het is en blijft mensenwerk! Wat mij betreft is het goede gesprek de kern om een school goed te laten functioneren. Luister naar elkaar, vraag en blijf nieuwsgierig naar de ander. Gesprekken voer je op verschillende niveaus, en gesprekken hebben een verschillende lading en doel. Een gesprek aan de koffieautomaat over het weekend dient een heel ander doel dan een beoordelingsgesprek. Maar wat de lading van een gesprek ook mag zijn, de basis blijft hetzelfde. Luister, vraag en blijf nieuwsgierig! Ik wil alle collega’s bedanken voor het vertrouwen, de steun en de samenwerking de afgelopen jaren, en wens jullie veel werkplezier in de toekomst!
#stelling Even vóór de vakantie kwam er een grote zak met geld. Scholen kunnen die gebruiken om achterstanden weg te werken die het gevolg zijn van corona. Maar is de schade echt zo groot? Het woord is aan het nieuwe Carmelpanel, aan de hand van de stelling:
‘Van leerachterstanden is nauwelijks sprake’ Haley Boegheim » leerling mavo 4, Antoniusmavo XL Gouda
‘Voor mij waren de lockdowns eigenlijk niet goed. Ik ga liever naar school. Als je in de klas zit, heb je meer contact met de leraar. Dan is het gemakkelijker om vragen te stellen. Via de laptop is dat anders. Ik vond het daarom heerlijk om eerst gedeeltelijk en later helemaal naar school te kunnen. Eindelijk weer de hele klas, dat is gewoon leuker. Je hebt meer contact, ook met de leraar. En je leert meer. Ik heb wel het gevoel dat ik achterloop. We hebben veel minder les gehad. In de periode waarin we gedeeltelijk naar school konden, duurde een lesuur 40 minuten in plaats van 80. Dat merk je. Ik hoor het ook van klasgenoten. En dat geeft stress, dit jaar moeten we immers examen doen.’
Lisette Kleijssen-Donia » ouder, lid medezeggen schapsraad en ouderraad Canisius, Almelo
‘Ik hoor van meer ouders: er zijn wel degelijk achterstanden. Deels door de omstandigheden, deels omdat docenten het online lesgeven niet snel beheersten. Daar komt bij dat de leerlingen die vóór de vakantie in de tweede klas zaten, eigenlijk nog brugpiepers zijn. Die hebben nog nooit een gewoon schooljaar meegemaakt. Toen ze eindelijk weer naar school konden, moesten ze meteen veel toetsen maken. Ik denk dat er een behoorlijke leerachterstand is. Vóór de zomer heb ik niet gemerkt dat de school daar veel aan deed. Ze luistert wel, maar ze doet niets. Wil je dan dat er veel leerlingen afstromen? Laten we leren van en met elkaar en die kinderen erdoorheen slepen. Daar hebben ze recht op.’
Huub Aman » leerling atheneum 4, Carmel College Salland, Raalte
‘Als ik naar mezelf kijk: ik denk niet dat ik achter standen heb. Ik heb me gered, ik hield de lessen en het huiswerk bij. En het scheelt dat het onderwijs in de tweede lockdown veel beter was dan in de eerste, onze leraren hadden Teams beter onder de knie. De begeleiding was ook beter. Wel heb ik mijn klasgenoten en de contacten gemist. Ik weet dat er leerlingen zijn die hierdoor het ritme zijn kwijtgeraakt, sommigen hebben niets meer gedaan. Thuis is er nu eenmaal meer dat afleidt. Maar je weet niet hoe ze zich zouden hebben ontwikkeld als er geen lockdown was geweest, of hoe de thuissituatie meespeelt. Die leerlingen moeten nu extra begeleiding krijgen. Volgens mij komt dat goed.’
Inge Stokvis » docent Nederlands, Het Twickel College Hengelo
‘Er zijn beslist leerlingen bij wie de achterstanden zullen meevallen. Maar er zijn ook leerlingen die hebben geleden onder het wegvallen van de vertrouwde structuren. Die hebben achterstanden, sommigen zijn echt stuurloos en gedemotiveerd geraakt. En dat staat nog los van de sociaalemotionele achterstanden. Hier op school hebben we ons voorbereid. We hebben een StudieCentrum ingericht. Daar ondersteunen we leerlingen die (tijdelijk) een steuntje in de rug nodig hebben om succesvol te zijn in het komende schooljaar. In de onderbouw krijgen ze bovendien een extra uur Nederlands dat we invullen als leesuur.’
5
» Werken op school én in de praktijk
OP ZOEK NAAR DE HYBRIDE DOCENT Koers 2025 is duidelijk: ‘Hoe dan ook zullen andere arbeidsverhoudingen meer gemeengoed worden, zoals een hybride arbeidsverhouding waarbij men deels in het onderwijs en deels in de beroepspraktijk werkt.’ Dat nodigt uit om eens verder te kijken. En om de stand van zaken en de ambities op te tekenen.
De hybride docent is hot. Zoek ernaar op Google en je scoort een grote reeks opleidingen en initiatieven. Het programma Sterk Techniekonderwijs, waaraan alle Carmelscholen met technische vmbo-opleidingen deelnemen, zoekt er doelbewust naar. Het streven om leerlingen warm te maken voor een technische opleiding vraagt om mensen met praktijkkennis. In Oss wil rector Jeroen Donders (Het Hooghuis) de banden met het bedrijfsleven verder aanhalen. Die wereld is hem bekend: vóór hij toetrad tot de schoolleiding van Het Hooghuis, werkte hij als financial en controller bij uiteenlopende bedrijven in Nederland, Duitsland en Italië. Alleen al die ervaring inspireert hem samenwerking te zoeken met de wereld buiten de school. ‘We kunnen veel van en met elkaar leren’, is zijn overtuiging. Hij wijst op zijn eigen ervaring: ‘Als financial was ik al gewend om verder te kijken dan de cijfers. Mij interesseert dat wat werkt, en hoe we dat verder kunnen ontwikkelen.’
4+1 Om hybride docenten te werven heeft Jeroen het op de formule “4+1 en 1+4” gemunt. ‘Wat mij mooi lijkt: dat onze leerlingen een dag per week les krijgen in een bedrijf, en dat mensen uit het bedrijfsleven en andere organisaties een dag per week bij ons lesgeven. Zo breng je theorie en praktijk bij elkaar, en onderwijs en samenleving.’ Hij wil er bedrijven en instellingen voor bezoeken, maar door de coronabeperkingen heeft het zover nog niet kunnen komen. Het gaat Jeroen om meer dan verbinden alleen, hij ziet ook de noodzaak. Het docententekort neemt immers toe. Maar dat is niet het enige. ‘In het praktijkonderwijs en op het
6
‘Een leuke combinatie om als zelfstandig interieurvormgever te werken als docent op het Carmel’ Lees het verhaal van Sanne Ellenbroek als hybride docent op pagina 8
vmbo sleutelen leerlingen Transport & Logistiek fanatiek aan verbrandingsmotoren. Mooi om te zien, maar de toekomst is aan de elektromotor. Er zijn veel meer voorbeelden. Buiten de school gaan de ontwikkelingen sneller dan wij kunnen bijhouden. We móeten wel samenwerken.’
Veel partijen Veel hybride docenten zijn er desondanks nog niet. Dat weet ook Hans Meinders, vanuit het Twents Carmel College in Oldenzaal projectleider en penvoerder van Sterk Techniek onderwijs Twente. ‘We staan aan het begin. We werken met veel partijen: scholen, bedrijven, fondsen en Hogeschool Windesheim als opleider. Dat vraagt overleg en tijd.’ Ook binnen de school. ‘De entree van hybride docenten kan door collega’s als bedreigend worden ervaren. Zij hebben jaren gestudeerd om les te mogen geven, een hybride docent lijkt "zomaar" te kunnen beginnen’, zegt Hans. Marjolein Wolbers, adjunct-directeur techniek van het Twents Carmel College, vult hem aan: ‘Nog lang niet iedereen weet wat een hybride docent is en waarom we die zoeken. Daaraan gaan we aandacht geven.’ Er valt dus nog het nodige werk te verzetten. En dat kan, benadrukt Hans: ‘Voor Sterk Techniekonderwijs hebben
‘De afwisseling inspireert’ ‘Je kunt mij eigenlijk niet een echte hybride docent noemen’, begint Rudy Jonker, docent Natuur, Leven en Technologie en Algemene Wetenschappelijke Ontwikkeling aan het Twents Carmel College in Oldenzaal. Anderhalf jaar lang was hij ook in deeltijd verbonden aan het LerarenOntwikkelFonds (LOF).
Rudy is een zij-instromer. Zijn loopbaan begon bij de universiteiten van Wageningen en Bielefeld. ‘Omdat ik daar ook heb gedoceerd, heb ik de cursus ‘Zin in lesgeven’ van Hogeschool Windesheim gevolgd. Je krijgt er een beeld van wat onderwijs inhoudt. En daarmee of het iets voor jou is.’
we grote subsidiebedragen gekregen. Dat geld blijft, het is structureel. Dat geeft ons tijd en ruimte om mensen uit de bedrijven te interesseren en om docenten in staat te stellen een periode mee te draaien in het bedrijfsleven. Ondernemers werken graag mee om verzekerd te zijn van voldoende nieuwe arbeidskrachten.’
Praktisch vak Het denken gaat nog verder. Hans: ‘Die formule “4+1” hebben we hier grotendeels gerealiseerd. Wij willen een praktisch vak in ons onderwijs. Bedenk dat vmbo-tl over drie jaar niet meer bestaat, terwijl we ook een praktisch vak voor de havisten willen’. En Marjolein: ‘Ik verwacht dat de samenwerking tussen school en praktijk niet tot de technische vakken beperkt zal blijven. Ook daarvoor hebben we hybride docenten nodig.’ Het sluit aan bij de gedachten van Jeroen. De locatie Mondriaan College van Het Hooghuis werkt eveneens aan een praktisch vak voor havisten. ‘Een van onze vmbo-locaties heeft de modernste 3D-printer en andere geavanceerde apparatuur. Die is voor havisten en vwo’ers ook uitdagend. We willen die werelden meer verbinden, daaruit ontstaan nieuwe kruisverbanden. Dat vraagt inderdaad om meer hybride docenten. Laten we kijken wat werkt en dat verder ontwikkelen.’
Bij Rudy sprong de vonk over. Weinig later kwam het tot zijn aanstelling bij het Twents Carmel College. Hij gaf er onder meer Algemene Wetenschappelijke Ontwikkeling. ‘Daarmee maken we leerlingen in vwo-5 vertrouwd met wetenschappelijke vaardigheden.’ Met een collega vroeg en kreeg hij er subsidie van het LOF voor. Dat bracht hem ertoe eind 2019 te solliciteren naar de functie van onderzoeker bij het LOF. In deeltijd, voor anderhalf jaar. ‘Daar hebben we onderzocht wat leraren zélf leren tijdens innovatieprojecten’, vertelt Rudy. ‘Wat leren ze bijvoorbeeld over het opzetten van zo’n project en het verkrijgen van draagvlak; hoe zetten ze die kennis verder in?’ Dat heeft hem veel gebracht. ‘Ik vond de afwisseling fijn. Drie dagen lesgeven, een dag onderzoek. Daar kreeg ik weer inzichten die ik op school gebruik.’ Rudy is inmiddels Teacher Leader van het domein exact, voor de bovenbouw havo/vwo. ‘Daar komt de LOF-ervaring goed van pas, ik heb gezien wat werkt en wat niet.’ Het brengt hem op een aanvullende gedachte: ‘Het Nationaal Programma Onderwijs focust op de leerling, maar het zou óók goed zijn docenten te helpen reflecteren op wat zíj van de coronaperiode hebben geleerd. Dat is duurzame ontwikkeling waar de beroepsgroep krachtiger van wordt.’ Zijn conclusie: ‘Een hybride docent kan veel toevoegen, als spil tussen school en praktijk. Maar dat vraagt behoedzaamheid: als iemand echt enthousiast is, kun je hem of haar niet eerst naar school sturen om een bevoegdheid te halen.’
7
‘Goede manier om het onderwijs te leren kennen’ ‘Als je denkt over een baan in het onderwijs is dit een mooie manier om uit te vinden of het bij je past.’ Zo kijkt Sanne Ellenbroek terug op de maanden waarin ze leerlingen Bouwen, Wonen & Interieur (vmbo 4) van het Twents Carmel College lesgaf in 3D-tekenen. Naast haar werkzaamheden als zelfstandig interieurvormgever.
Aan een docentenfunctie had ze niet eerder gedacht, vertelt Sanne. Na haar opleiding in het Belgische Mechelen begon ze bij een kantoorinrichter. Nu heeft ze als zzp’er haar eigen bedrijf. ‘Een vriendin die op het Twents Carmel College werkt, vroeg me of het onderwijs niet ook iets voor mij zou zijn.’ Van het een kwam het ander. Het Twents Carmel College had een docent 3D-tekenen nodig voor leerlingen van het keuzedeel Interieur & Design. ‘Mijn vriendin gaf me de tip, ik solliciteerde en spoedig daarna kon ik beginnen.’ Op de maandag- en woensdagmorgen liet ze leerlingen van vmbo 4 kennismaken met 3D-tekenen. Daarnaast nam ze de begeleiding op zich van twee leerlingen die geen stageplaats konden vinden. ‘Ik ben wel echt in het diepe gesprongen’, beseft Sanne. ‘Die vriendin en een collega hebben me wegwijs gemaakt in wat ik de leerlingen moest leren.’ Dat vertaalde ze in een opdracht: de leerlingen moesten een tafeltje ontwerpen en omzetten in een 3D-ontwerp, met opgave van exacte maten, kleuren en te gebruiken materialen. ‘Daarna konden ze het ontwerp onder leiding van een andere docent uitvoeren.’ Ze vond het leuk. ‘De leerlingen waren enthousiast, ik ook. Het ontwikkelen van een lesprogramma was uitdagend. En mooi was dat ik van school alle ruimte en vertrouwen kreeg. Marjolein heeft me al gevraagd of ik volgend jaar wil terugkomen.’ En verder? ‘Ik ben zeker bereid om een pedagogischdidactische aantekening te halen. Het lijkt me leuk om naast het werk voor mijn eigen onderneming een paar uur les te geven. Dus ik sluit niets uit.’
8
Sanne Ellenbroek
MEER BLOGS
» naam artikel
» CvB
carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
‘De leerlingen waren enthousiast, ik ook. Het ontwikkelen van een lesprogramma was uitdagend’ Afstand nemen We hebben een heerlijke zomer genoten. Althans: dat hoop ik voor jullie. Op het moment van schrijven (medio juni) zijn veel landen in Europa van kleur verschoten, oftewel het reisadvies van steeds meer landen is verschoven van oranje naar geel en groen. Dus dat heeft mogelijkheden geboden om de vleugels uit te slaan, de grens te verleggen en afstand te nemen van thuis en het werk. En dat was nodig, want wat zijn we afgelopen jaar razend druk geweest met de wisselende omstandigheden en we zijn met regelmaat overvallen door het gevoel van voortploeteren en 'overleven'. Door met wat meer afstand terug te kijken op dat knotsgekke schooljaar wordt er veel zichtbaar. Zo geven onze leerlingen bijvoorbeeld aan dat ze in het vervolgonderwijs missen dat wij ze voldoende “executieve vaardigheden” hebben bijgebracht. Ja, er zijn in het digitale onderwijs inderdaad veel leerervaringen verloren gegaan. Tegelijkertijd is er ook veel moois te zien. Er zijn veel minder kinderen blijven zitten. We zijn ons nóg bewuster van het belang van het mentoraat. Er wordt veel minder getoetst voor het cijfer (summatief) maar veel meer formatief (de leerontwikkeling). Onze digitale vaardigheden zijn sterk verbeterd. En bepaalde groepjes leerlingen bleken juist baat te hebben bij digitaal onderwijs.
Geïnteresseerd? Sterk Techniekonderwijs Twente wil graag contact met belangstellenden voor een hybride functie.
Ben of ken jij iemand die hiervoor in aanmerking komt?
Van de letterlijke afstandelijkheid van afgelopen jaar wil ik graag afscheid nemen in het komende schooljaar. Wat ik dan ook hoop is dat een aai over de bol, nabijheid, handdruk of zelfs een incidentele knuffel weer kunnen en mogen. Dat zijn mooie manieren om de ander aandacht te geven en te laten merken dat de ander gekend is. Want óók dat willen we onze leerlingen meegeven: je bent wie je bent, en dat is per definitie altijd “goed genoeg”. Zou dat ook in de menukaart van het NPO passen, vraag ik me af? Of voegen we dat gewoon zelf toe? Ik wens ons allen hoe dan ook een inspirerend en goed schooljaar toe!
Scan de QR-code of check: carmel.nl/ werken-bij/hybride-professional
9
» Vertel! naam artikel Samengestelde verhalen over bijvoorbeeld spontane reacties van leerlingen, een gedicht van een collega of een impressie van een gesprek tussen docent en leerling. Betrokken collega’s geven je graag een kijkje in het leven op hun school. Waar lopen zij tegenaan in hun onderwijsbaan of wat maakt ze juist blij? Lees mee!
Watje De coronacrisis heeft een flinke wissel getrokken op de samenleving, ook in onderwijsland. We zagen een versnelde invoering van online lessen, daarna kwamen halve klassen, er was sprake van leerachterstanden. Nieuwe of aangepaste lesprogramma’s werden uit de kast getrokken, extra soepele overgangs- en slagingsregels werden opgetuigd, de hele rataplan. Het heeft ons ook veel nieuwe mogelijkheden opgeleverd, die anders wellicht vele jaren zouden kosten om definitief in het curriculum op te nemen. Wat heb ik genoten van de halve klassen. Maximaal 15 leerlingen in m’n lokaal, heerlijk! Eindelijk heb ik eens tijd om de leerlingen voldoende en oprechte aandacht te geven. Ik heb ook veel beter in beeld hoe het met m’n schatjes gaat. Dat de andere helft van de klas thuis, online, de les volgt en dat vervolgens betekent dat ik veel minder zicht heb op die helft van de klas, neem ik maar op de koop toe. Hen zie ik tenslotte de volgende les weer fysiek in de klas.
te zeulen omdat je niet bij je kluisje mag komen. Opdrachten niet gemaakt? Joh, ik ben al blij dat je er bent, fijn om je te zien. Een watje ben ik geworden. En dat werkt uitstekend, in die kleine klassen met 12 of 13 leerlingen. Ze schreeuwen niet door elkaar, ze zijn nauwelijks afgeleid (want beter zichtbaar), de lesopbrengst is groot en ook zij lijken zich inmiddels in hun lot te hebben geschikt. Ze doen wat ze opdragen wordt, zonder mokken. Wat dat betreft mag deze coronaregel wel intact blijven: maximaal 15 leerlingen in de les. Als die andere helft online aan het werk gaat, tenminste… Wie weet wat de toekomst ons brengt. In ieder geval hebben we ons door een periode heen gesleept, die deze generatie niet snel zal vergeten. Laten we de verbeteringen, die door nood zijn ingevoerd, blijven gebruiken.
Olaf Koot Docent Engels en mentor Etty Hillesum Lyceum
Ik merk ook dat ik soepeler ben geworden, meer begrip heb voor hun situatie. Boek vergeten? Jammer, maar ik begrijp het best. Het is ook niet niks, om al die dingen elke dag mee
Terug naar verder En toen was het bijna vakantie. Een periode waarin mensen de tijd nemen om terug te blikken en ook alvast vooruit te kijken naar de tijd die komen gaat.
'Ja, eigenlijk gaan we terug naar verder.' Vakantie, hier kijken we naar uit. Evenals naar die andere verlangende vragen die we ons de afgelopen tijd stelden, zoals: wanneer gaan we uit de lockdown, wanneer gaan de scholen weer volledig open en wanneer zijn de terrassen weer vrij toegankelijk? Door al dit "terugblikkend vooruitblikken" vergeten we misschien bijna dat we ook kunnen genieten van het huidige moment. Eckhart Tolle, Duitse leraar en auteur op het gebied van spiritualiteit, schrijft hierover in zijn boek
10
‘De Kracht van het NU’: Realiseer je dat huidige moment alles is wat je hebt. Alles gebeurt in het nu.
'Ja, wát als later nú is?' We mogen genieten van wat er op ons (levens)pad komt. Genieten van wat je hoort, ziet, proeft en ruikt. Of het nu aan de kust in Italië is of bij het Lutterzand in Twente.
'Ja, we gaan terug naar verder, júist als later nú is.' Peter van Lange Docent en schoolopleider Bonhoeffer College
CARMEL SPECIALS carmel.nl/ specials/vertel
Deel ook jouw verhaal! Scan de bovenstaande QR-code en deel jouw ervaring met ons!
Catelijn Pen »
als mens. ‘ GIkroeien hou ervan’
Groeien als mens Eerlijk, open en zeer persoonlijk waren de autobiografieën van mijn leerlingen in 4 mavo. “Schrijf een autobiografisch verhaal als afsluitende opdracht voor het vak Nederlands,” luidde de opdracht. Uiteraard moesten er literaire begrippen in verwerkt worden, moest er een tijdlijn gemaakt en een bouwplan geschreven, maar bovenal moest het een verhaal zijn dat iets vertelde over de schrijver. Ik heb genoten van de ontboezemingen over uitgehaald kattenkwaad en de pseudoniemen die gebruikt werden om betrokkenen te beschermen. Verhalen over de werkweek in Tsjechië vorig jaar die eindigde in een lockdown bij thuiskomst, verhalen over broertjes die geboren werden en het hele gezin vervolgens van hun nachtrust beroofden, verhalen over hobby's, vrienden, familie en over alles wat de schrijvende scholier in zijn of haar leven meegemaakt heeft. Maar ook verhalen waarbij je de tranen in de ogen schieten. Verhalen over drugs- en drankmisbruik van een ouder en de impact hiervan op de schrijvende leerling. Verhalen over depressies en zelfmoordpogingen. Verhalen over pleegzussen die van de aardbodem verdwenen lijken te zijn. Ook deze onderwerpen kwamen voorbij. En alles waargebeurd. Deze opdracht heeft veel leerlingen laten reflecteren op voor hen betekenisvolle momenten. De opdracht heeft hen laten terugdenken aan specifieke gebeurtenissen, aan momenten en situaties waarin iets geleerd werd en dit waren lang niet altijd
gemakkelijke lessen. De opdracht heeft geholpen bij het inzicht krijgen in het eigen handelen en dat van anderen. Het schrijven over 'jezelf' heeft zelfs geholpen bij het verwerken van traumatische gebeurtenissen. Hoe spannend is het dan dat jouw eigen verhaal ook nog eens de basis is voor een aansluitend mondeling waarbij je met twee andere leerlingen het gesprek aan moet gaan over hetgeen jij geschreven hebt. En hoe open, eerlijk en respectvol er dan mee om wordt gegaan, zoals de jongen met de normaal gesproken vrij grote mond die na het horen van het inleidende gedicht vraagt: "Heftig, man. Vind je het wel goed dat ik hier vragen over ga stellen?" en de reactie die er dan op volgt: "Zeker, ik wist dat dit erbij hoorde. Als ik het niet had willen vertellen, had ik het niet op moeten schrijven. Bovendien... praten helpt." Kippenvel. Wat mij betreft is dit de toekomst van het onderwijs. Opdrachten in een brede context op basis van persoonsontwikkeling en zelfreflectie. Niet alleen werken aan de kerndoelen van je eigen vak, maar deze gebruiken om te groeien als mens. Hoe mooi zou het zijn als leerlingen van school komen en méér hebben geleerd dan hoe je 't kofschip moet gebruiken, wat worteltrekken is en waarom bijen eigenlijk zo belangrijk zijn. Groeien als mens. Ik hou ervan.
Catelijn Pen Docent Bonhoeffer College
11
» Aanbesteding groenonderhoud/onkruidbestrijding
CARMEL WORDT STEEDS GROENER Een groene bril staat Carmel goed, vinden vijf mensen die - ieder vanuit hun eigen rol - bezig zijn met duurzaamheid en biodiversiteit. Aanleiding voor het gesprek is de Carmelbrede aanbesteding van groenonderhoud en onkruidbestrijding. ‘We grijpen de kans om meteen een kwaliteitsslag te maken.’
In de hele samenleving groeit de aandacht voor vergroening. Waarom vinden jullie dat belangrijk?
Het groenonderhoud en de onkruidbestrijding worden voor alle scholen gezamenlijk aanbesteed. Waarom is dat een goed idee?
Ando Bast, teamleider bedrijfsvoering Het Hooghuis: ‘Ik vind dat we zuinig met onze planeet moeten omgaan. Voor mij past dat helemaal bij de Carmelwaarden en daarom wil ik het ook aan leerlingen meegeven. Gelukkig gebeurt er op Het Hooghuis veel. Van het vergroenen van schoolpleinen (bijvoorbeeld op locatie West), tot het opvangen van regenwater in de bodem en meer gevarieerde beplanting.’ Merle Busscher, teamleider Het Twickel College Hengelo: ‘Als mens ben je deel van een groter geheel. Vanuit idealisme wil ik zelf een steentje bijdragen aan een duurzame wereld.’
12
Harry Everink, Terreinendienst: ‘Tot nu toe onderhielden wij met vier man van de Terreinendienst alles wat groeit en bloeit op de Carmelvestigingen op een redelijke afstand van Hengelo. Dat zijn 34 van de 52 locaties. De andere locaties werken met plaatselijke ondernemers. Allemaal lopen we ertegenaan dat onkruidbestrijding veel meer tijd kost sinds we onkruid alleen nog wegstomen en wegbranden, en geen chemische middelen meer gebruiken. Bij de Terreinendienst komen we daardoor nauwelijks meer toe aan onze andere taak: het adviseren van de scholen.’
NIEUWS & VLOGS carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
‘Vergroenen is méér dan een paar tegels opwippen en een zakje zaad uitstrooien’
Linda van Benthem, adviseur Huisvesting: ‘Er moest dus een oplossing komen en die kans hebben we aangegrepen om een kwaliteits- en duurzaamheidsslag te maken. Een brede projectgroep heeft meegedacht, met Ando als vertegenwoordiger namens de scholen. Met de doelen van Koers 2025 in het achterhoofd hebben we onszelf de vraag gesteld: hoe willen wij dat het groen in en rond een Carmelschool eruitziet? Kunnen we verbanden leggen met het onderwijs, bijvoorbeeld door leerlingen een rol te geven? Dat hebben we meegenomen in het programma van eisen voor de aanbesteding.’
Wat gaat er voor de scholen veranderen? Linda: ‘Op veel plekken zullen in het groenonderhoud straks nieuwe gezichten te zien zijn. We hebben gezocht naar de gulden middenweg: hoe maken we de gewenste slag in kwaliteit en efficiëntie, én sluiten we aan op de lokale situatie? Uiteindelijk hebben we het werk in drie percelen verdeeld: werk in regio noord, werk in regio zuidwest en werk in regio oost. Daar konden bedrijven op inschrijven. In november worden de winnende inschrijvingen bekend en vanaf 1 januari kunnen de partijen aan het werk. Per school zal het overgangsmoment verschillen, soms lopen contracten met een "oude" partij nog even door.’
Gaan leerlingen, ouders en docenten verschil zien? Linda: ‘Misschien zien ze dat de aanblik van het groen gevarieerder is, want bij duurzaam onderhoud kan onkruid wat meer zichtbaar zijn. Maar de schoolomgeving zal er goed onderhouden uitzien.’ Ando: ‘Misschien zien ze ook dat er leerlingen bezig zijn in het groen rondom de school. In de aanbesteding is de vraag meegenomen om stagemogelijkheden voor leerlingen van het praktijkonderwijs en vmbo-groen.’
Harry: ‘En verder zullen mijn collega’s van de Terreinendienst en ik weer vaker op school te zien zijn in onze rol van adviseur. Het leukste deel van ons werk!’
Blijft het mogelijk dat scholen zelf ‘groene’ initiatieven nemen? Linda: ‘Graag zelfs! Wel vinden we het belangrijk dat het góed gebeurt. Aandacht voor biodiversiteit – het vergroten van de soortenrijkdom - is helemaal “in”. Maar als je er niet goed over nadenkt, leidt het na een tijdje tot een rommelige aanblik en dat is niet wat we willen.’ Harry: ‘Bovendien moet je rondom de school met van alles rekening houden: vluchtroutes, ruimte voor grasmaaiers, toegankelijkheid voor glazenwassers... Vergroenen is méér dan een paar tegels opwippen en een zakje zaad uitstrooien. Het heeft tijd en aandacht nodig en het werkt alleen als je er met zijn allen achter staat. Vanuit de Terreinendienst denken wij graag mee.’ Linda: ‘Wat kan helpen, is het kwaliteitsbeeld dat we bij de aanbesteding hebben gemaakt. Dat is letterlijk een boek met plaatjes: “zó willen we dat een schoolomgeving bij Carmel er minimaal uitziet, dit is nog beter, dit vinden we te weinig”. Die plaatjes helpen om projecten zodanig op te zetten dat alles er over drie of vier jaar nog steeds goed uitziet.’
Kun je een voorbeeld geven van een goed doordacht project? Harry: ‘De aanpak van Het Twickel College Hengelo bijvoorbeeld, daar zijn wij als Terreinendienst bij betrokken. Die school investeert veel meer dan een zakje zaad.’ Frans Westerveen, coördinator duurzaamheid en wereldonderwijs van Het Twickel College Hengelo: ‘Op 1 september sluiten wij ons aan bij Eco-Schools, dat is een wereldwijde beweging van duurzame scholen. Met de zeventien VN-doelen voor duurzame ontwikkeling als vertrekpunt maken we duurzaamheid zichtbaar in de hele school.’ >>
13
Harry Everink (rechts) en zijn collega Jeroen Leuveld
Merle: ‘Een Eco-team van medewerkers, leerlingen en ouders kiest tien duurzaamheidsthema’s waarmee we de komende jaren aan de slag gaan. Een groene schoolomgeving hoort daarbij. We zijn bijvoorbeeld samen met leerlingen al bezig met beleid voor afvalscheiding. Ook krijgen we een door leerlingen ontworpen bloemen- en moestuin, waar we (gecoördineerd vanuit het vak biologie) onze eigen producten kweken. Vóór de zomer is de eerste schop de grond ingegaan.’ Wat kunnen jullie meegeven aan scholen die ook met biodiversiteit aan de slag willen?
‘Het heeft alleen succes als je het samen met de leerlingen en ouders doet’
Biodiversiteit vergroten
Merle: ‘Ga niet zomaar iets doen, dat is gedoemd te mislukken. Het heeft alleen succes als je het samen met de leerlingen en ouders doet, en als je het integreert: in het beleid, in de begroting, in de lessen, in de hele school.’ Linda: ‘Onderdeel van de kwaliteitsslag is dat iedere Carmelschool een eerste aanspreekpunt kan aanwijzen voor alle regelzaken rondom ‘groen’. Die persoon zou ook een logische spin in het web kunnen zijn voor groene initiatieven op school en contacten met de Terreinendienst.’
14
Heb je een goed idee om de biodiversiteit rond school te vergroten, of wil je juist advies? De Terreinendienst denkt graag mee: h.everink@carmel.nl
Volg ons op Social Media
» What’s up?
@stgcarmel @CarmelVacatures
Jaarverslag 2020
stgcarmel stgcarmel
Het jaarverslag 2020 van Stichting Carmelcollege is verschenen.
stichting carmelcollege In dit jaarverslag legt Carmel verantwoording af over het kalenderjaar 2020. In het jaarverslag tref je het verslag van de Raad van Toezicht, het bestuursverslag en de jaarrekening. Uiteraard komt ook de impact van corona aan bod. Scan de QR-code om ‘m te lezen!
Benoeming rector Het Hooghuis Het College van Bestuur heeft Jeroen Donders benoemd tot rector van Het Hooghuis in Oss/Heesch. Donders was al lid van de Centrale Directie en is in april 2021 begonnen met zijn nieuwe rol in een nieuwe eenhoofdige directiestructuur. ‘Mijn hart ligt bij samenwerken, het maken van de juiste verbindingen, kijkend vanuit kwaliteiten de juiste mensen bijeenbrengen. Ik voel me helemaal op mijn plek in het onderwijs, bij Carmel en bij Het Hooghuis, en zie uit naar de volgende fase. Laten we blijven leren van en met elkaar!’ We wensen Jeroen veel succes in zijn nieuwe functie!
INS PIR ATI E DOO R EN VOO R CAR MEL SCH OLE N
Lancering katern 'Burgerschap binnen Carmel' Bij Carmel zien we burgerschapsvorming als een belangrijk onderdeel van onze opdracht. In Koers 2025 besteden we er expliciet aandacht aan. Lopend door onze scholen kom je het op heel verschillende plekken tegen. We benaderen burgerschap vanuit onze identiteit: een open houding staat centraal.
Burgerschap binnen Carmel
: id jhe an? i r V ed ho
Wa mij t maak goed tot e t bur en ger?
Onze onderwijsprofessionals hebben er in de dagelijkse praktijk mee te maken. Sterker nog: onlangs is er een wetswijziging geweest waarin burgerschapsvorming in het onderwijs meer verankerd is. In het katern over burgerschap vind je korte teksten, quotes en vragen, die uitnodigen om in de school over burgerschap in gesprek te gaan. De teksten tonen verschillende perspectieven, afkomstig uit de praktijk van Carmelcollega’s. Ze zijn samengebracht onder de drieslag uit onze missie: zorgdragen voor ‘elke mens’, ‘heel de mens’ en ‘alle mensen’. We nodigen je uit om jezelf en je collega’s de vragen uit dit katern én je eigen vragen te stellen. Je inzichten kun je delen via carmel.nl/specials/burgerschap. Daar vind je ook een grotere verzameling inspiratiebronnen. Scan de QR-code om het katern digitaal door te bladeren of check de pagina carmel.nl/specials/burgerschap
15
NIEUWS & VLOGS carmel.nl/nieuws/ nieuws-en-publicaties
» Kwaliteitscultuur
KIJKEN IN DE SPIEGEL VAN DE ANDER 16
Het is zo’n zin uit Koers 2025: ‘We staan voor onze onderwijskwaliteit: die is op orde en we hebben een actieve focus op het laten ontstaan van een kwaliteitscultuur.’ De verwoording valt op: ‘laten ontstaan.’ Dat is iets anders dan opleggen. Maar wat is een kwaliteitscultuur? En wat verstaan we onder kwaliteit?
Antwoorden komen onder andere van Karin van Oort, voorzitter van het College van Bestuur. ‘Simpel gezegd: kwaliteit is afhankelijk van wat de deelnemers ervaren’, legt ze uit. ‘Jij kunt denken dat je kwaliteit levert, maar alleen de ander kan dat beoordelen.’ Ze geeft een concreet voorbeeld: ‘Je hebt een les gegeven. Heb je je leerlingen verder geholpen? Dat vraag je aan de klas. Met hun feedback kun jij je verder ontwikkelen. Zoals leerlingen zich verder ontwikkelen met jouw feedback.’
‘Geven we onze leerlingen méér dan een diploma?’ Twee dingen zijn nu van betekenis. Karin geeft aan dat kwaliteit in relatie ontstaat. Tussen mensen onderling, en tussen huidige en gewenste positie. ‘Kwaliteitscultuur is voortdurend kijken in de spiegel die de ander mij voorhoudt. Heb ik gedaan wat ik heb gezegd? Heb ik iets toegevoegd?’ Want, gaat ze verder, Carmel gaat voor brede kwaliteit. ‘We weten wat de Onderwijsinspectie vraagt. Mij gaat het om onze toegevoegde waarde. Geven we onze leerlingen méér dan een diploma? Dat is wat we willen. Maar dóén we het ook?’
Instrumenten Voor het helpen groeien van zo’n kwaliteitscultuur beschikt Carmel nu over verschillende instrumenten, waarvan de Koerswijzer, de zelfevaluatie en de collegiale visitatie de belangrijkste zijn. Karin: ‘De instrumenten voorzien in structuur. Ik hoop en verwacht dat ze bijdragen aan het ontstaan van een gedeelde cultuur en taal. Dat verrijkt de dialoog over onze waarden en vergemakkelijkt de overdracht.’
‘Kwaliteitscultuur is juist géén afrekencultuur’
Genio Ruesen, directievoorzitter van het Bonhoeffer College in Enschede, geeft een verdere verduidelijking. ‘Er zijn maar twee vragen: “Doen we de goede dingen?” en “Doen we de goede dingen goed?”. We willen onze leerlingen stimuleren, om ze te laten groeien en bloeien. Niet door te drillen, dat leidt tot niets. We bieden aan, de leerling verwerkt het op eigen wijze en maakt daarbij eigen keuzes.’ Die pedagogische insteek heeft meegespeeld bij de ontwikkeling van de Koerswijzer, het instrument dat schoolen teamleiders in staat stelt te bepalen welke keuzes ze zullen maken, gegeven Koers 2025. ‘We hebben het dan over de zachte kant van Carmel. Dat die bestaat, dat weten we, maar we hebben er nog geen definitie voor. We ontwikkelen nu een gemeenschappelijke taal, met begrippen die we allemaal op dezelfde wijze uitleggen.
17
» naam artikel
Met de stofkam door de school Het zijn nog weer andere instrumenten om tot een kwaliteitscultuur te komen: de zelfevaluatie en de collegiale visitatie. Maaike Morsink, locatiedirecteur van De Marke (Etty Hillesum Lyceum), is er inmiddels helemaal in thuis. ‘De zelfevaluatie dwingt je kritisch naar jezelf te kijken. We hebben het over de goede les, maar wat is dat eigenlijk? En wat zeggen afvinklijstjes over de betekenis van het handelen van de docent voor het gedrag van zijn of haar leerlingen? En wat vinden die daarvan?’ Zelfevaluaties en collegiale visitaties kent Carmel al langer. Een herziening was al gaande, weet Doriene Boezelman, adviseur Advies & Support, portefeuille Onderwijs & Kwaliteit bij het bestuursbureau én beleidsmedewerker Onderwijs & Kwaliteit bij Carmel College Salland in Raalte. Ondertussen vroeg de Onderwijsinspectie een zelfevaluatie van De Marke en het C.T. Stork College in Hengelo. ‘Dat was hectisch, leerzaam en boeiend tegelijk’, blikt Maaike terug. ‘We moesten met een stofkam door de school. Je onderzoekt alle documenten, spreekt met leerlingen, ouders en docenten, en bezoekt lessen. Alles om scherp te krijgen of je doet wat je belooft.’ Een waardevol proces, vindt ze: ‘We houden nu twee keer per jaar een “zelfevaluatie-light”. Liggen we nog op koers?’ ‘Eigenlijk kijk je onder alle documentatie’, concludeert Doriene. Maaike antwoordt bevestigend: ‘Wat hebben we opgeschreven? Doen we dat ook? Wat vinden de leerlingen?’ Zo is de zelfevaluatie een middel om de eigen ideeën over kwaliteit tegen het licht te houden, meent ze. ‘Wat betekent het als 98% van je leerlingen slaagt? Is dat het enige wat telt?’ De collegiale visitatie voorziet in verdere feedback. Docenten en leerlingen van andere scholen komen aan de hand van de zelfevaluatie meekijken. Ze bezoeken lessen, voeren gesprekken met docenten en leerlingen, en vertellen na afloop wat ze hebben waargenomen. ‘Dat geeft ons aanknopingspunten om ons verder te ontwikkelen’, zegt Maaike. Doriene wijst op een volgende waarde: ‘Je kijkt bij elkaar in de keuken. Scholen wisselen uit, gaan in gesprek, leren van en met elkaar.’ Maaike vult aan: ‘Je leert waar je staat. En wat je te doen staat. De zelfevaluatie is geen blijmaakpapier, je moet ermee aan de slag.’
18
Daarover kunnen we vervolgens in gesprek gaan. Open, veilig, zonder vooroordelen. Niemand hoeft zich te verdedigen, we willen juist samen verder vorm geven aan onze waarden.’
Formatieve cyclus In de drie instrumenten is de formatieve cyclus herkenbaar. Christel Wolterinck, programmaleider Onderwijs en Onderzoek op het Marianum in Groenlo, was er nauw bij betrokken. Ze promoveert in opdracht van Carmel op formatief toetsen, met specifieke aandacht voor de vraag hoe docenten kunnen worden geprofessionaliseerd in het formatief handelen in de klas. ‘Het draait allemaal om zichtbaar maken wat geleerd is en, vooral, wat er nog te leren is. Voor leerlingen, voor anderen. Waar wil je naartoe (feed up), waar sta je nu (feed back), wat is je volgende stap (feed forward)? Met dit cyclische proces kunnen we de leerling meer ontwikkelingsgericht helpen, maar de methode leent zich ook uitstekend voor andere ontwikkelprocessen, binnen én buiten de les.’
‘Doen we wat we beloven?’ De drieslag keert terug in elk instrument. ‘En omdat je dezelfde instrumenten hanteert, ontwikkel je gemeenschappelijke taal. Dat levert informatie waarmee we ons handelen kunnen sturen’, stelt Christel. Ze vervolgt: ‘Hiermee kom je bij wat Karin “de plus van Carmel” noemt. De toegevoegde waarde van
Ruimte voor eigenheid
‘Wat we nodig hebben is een gedeelde taal’
Carmelonderwijs. We houden bijvoorbeeld een onderzoek onder alumni. Ervaren onze oud-leerlingen verschillen als ze in hun vervolgopleiding oud-leerlingen van andere scholen treffen? Daar is de spiegel weer.’
Kwaliteitscultuur, instrumenten, overeenkomstige formats. Blijft er dan nog ruimte voor de eigenheid van de school? Ja, luidt het antwoord van Doriene Boezelman, die al eerder al aan het woord kwam, en van Maaike Buls, kwaliteitsmedewerkers van Pius X College en Canisius in Almelo, en het Maartenscollege in Haren. Ze vertellen over het netwerk kwaliteit, dat bestaat uit de kwaliteitsmedewerkers van scholen en het bestuursbureau. Vijf tot zes keer per jaar komt het bijeen. ‘Samen hebben we het afgelopen jaar de vragenlijst voor leerlingtevredenheid opgesteld. Alle scholen gebruiken die. We hebben ook een format ontwikkeld voor het vastleggen van de resultaten van de NPO-scan (Nationaal Plan Onderwijs)’, licht Doriene toe. Het netwerk opereert steeds meer Carmelbreed. ‘Scholen houden daarbij ruimte voor hun eigen verhaal’, merkt Maaike op. ‘Een school die te maken heeft met de bevolkingskrimp, stelt nu eenmaal andere prioriteiten dan een school die daarmee niet van doen heeft. Anderzijds laten instrumenten als zelfevaluatie en collegiale visitatie zien hoe je werkt aan je ontwikkeling. Omdat alle scholen dat doen, op overeenkomstige wijze, kunnen ze elkaar gemakkelijker vinden.’ En Doriene: ‘De methodiek is overal dezelfde, de uitkomsten hoeven dat niet te zijn.’
Koerswijzer Vanuit zijn studeerkamer tovert Wiebo Spoelstra, lid van de centrale directie van het Etty Hillesum Lyceum, de Koerswijzer op het scherm. Een paar kolommen slechts, met links de vraag wat er in het kader van Koers 2025 voor dit jaar op de rol staat en, enkele kolommen verder, de vraag wat er nog nodig is. Verbluffend eenvoudig. ‘Het is geen rocket science’, lacht Wiebo, ‘het helpt je focussen en keuzes maken.’ Eerst stond hij er kritisch tegenover. ‘Een hulpmiddel wordt zo snel een kunstje.’ De scepsis is verdwenen: ‘We werken er nu mee, in combinatie met het programma "LeerKRACHT: Elke dag samen een beetje beter.” Dan heeft het grote waarde, als middel om zelf ontwikkelingsgericht te werk te gaan en steeds de spiegel erbij te pakken. Omdat iedereen ermee werkt, komen we verder dan alleen de mooie verhalen, we gaan naar gedeelde begrippen. In de school en binnen Carmel.’ Wiebo wijst op nog iets: ‘Door de formatieve methodiek krijg je consistentie: in de klas, op school, binnen Carmel. Dan praat je niet alleen over de zachte kwaliteit van Carmel, je geeft er inhoud aan. We zijn ook een waardengemeenschap. Als we daarover praten, moeten we wel weten dat iedereen het over hetzelfde heeft. De Koerswijzer en de andere instrumenten helpen daarbij.’
Het netwerk denkt na over hoe het verder kan bijdragen aan de vorming van een kwaliteitscultuur. ‘Ik zie een belangrijke taak in de verbinding en in de ontwikkeling van een gemeenschappelijke taal’, merkt Doriene op. Maaike: ‘We zijn ondersteunend, soms aanjagend. Dat kunnen we misschien nog wel meer zijn. We willen niet enkel naar de cijfers kijken maar naar het verhaal eromheen.’ Doriene: ‘Ik merk een verschuiving. We zoeken meer het integrale beeld: hoe past alle informatie in wat we als Carmel en als instelling willen? Wat hebben we verder nog nodig?’ Ze voegt hieraan toe: ‘Het is niet altijd gemakkelijk om Carmelbreed te kijken. Daarvoor moeten we oog hebben, kwaliteit vereist ook veiligheid.’ Maaike valt haar bij: ‘Het is belangrijk dat je dat zegt. Kwaliteit heeft te maken met relatie én met veiligheid. Kwaliteitscultuur is geen afrekencultuur. Juist niet.’
19
naamging artikel » Hoe het verder met...
CARMEL EN HET NPO Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is bedoeld voor herstel en ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na corona. Tweeënhalf jaar lang krijgen scholen per leerling extra geld: in het voortgezet onderwijs komend jaar tussen de 700 en 1.050 euro per leerling, afhankelijk van het schooltype. Wat gaat Carmel daarmee doen?
Stichting Carmelcollege is blij met het NPO, zegt Fridse Mobach, lid College van Bestuur. ‘Hiermee kunnen we pleisters plakken op plekken waar leervertragingen zijn ontstaan en het is een geweldige kans om doelen dichterbij te brengen die we toch al willen bereiken. Zowel door het extra budget als door het beroep dat het NPO doet op onze creativiteit en flexibiliteit.’
Rode draad Voor het NPO maakt iedere Carmelschool een eigen plan, vertrekkend vanuit de schooldoelen en gebaseerd op een analyse van behoeften van leerlingen en docenten. Wel loopt door alle plannen een rode draad, zegt Fridse. ‘We hebben drie aandachtspunten afgesproken. Naast het inlopen van cognitieve achterstanden zijn dat de sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen en de ontwikkeling van vaardigheden.’
Veranderende omstandigheden Op Carmel College Salland zijn die punten allemaal actueel, zegt directeur onderwijs Wendy Lemstra. ‘Gemiddeld genomen vallen de cognitieve vertragingen hier gelukkig mee, maar we zien flinke verschillen tussen leerlingen. Het sociaal welbevinden van leerlingen, en de relatie tussen leerlingen en leraren, hebben ook geleden onder de afgelopen periode. Verder zien we steeds duidelijker hoe belangrijk executieve vaardigheden (zoals organiseren) voor leerlingen zijn om in veranderende omstandigheden te kunnen blijven leren.’
Mentoraat en professionalisering Bijna alle scholen hebben inmiddels de kaders van hun NPO-plan klaar. Volgens Fridse zetten veel scholen in op versterking van het mentoraat om leerlingen extra te begeleiden. Zo geeft Carmel College Salland mentoren extra uren (voor de vrijvallende uren zijn al nieuwe collega’s aangetrokken) en worden zij ondersteund met een professionaliseringstraject. Ook professionalisering komt in veel NPO-plannen terug. Logisch, zegt Fridse. ‘Je wilt duurzaam verbeteren, zodat de effecten na het NPO niet vervliegen.’
Unieke gelegenheid Dat is ook de reden dat Carmel de uitvoering goed gaat monitoren, met hulp van de Universiteit Twente. Fridse: ‘Dat doen we om de besteding van het geld te kunnen verantwoorden, maar vooral om er zelf van te leren. Want we gaan een unieke periode in. Het NPO is een hele opgave, zeker omdat medewerkers en leerlingen het al zwaar hebben gehad en extra personeel lastig te vinden is. Maar tegelijkertijd is dit een unieke gelegenheid om versneld ons onderwijs te verbeteren.’
Effectieve interventies Behalve over het “wat” hebben Carmelscholen ook overlegd over het “hoe”, zegt Fridse. ‘We willen met het geld zoveel mogelijk bereiken voor leerlingen en docenten, en dus besteden we zo min mogelijk uit. Verder hebben we afgesproken om op de NPO-menukaart te kiezen voor de meest effectieve interventies. Bijvoorbeeld liever gerichte ondersteuning aan kleine groepjes leerlingen dan klassenverkleining. Tot slot willen we het NPO benutten voor doelen die we in Koers 2025 toch al hebben gesteld, zoals formatief evalueren en meer differentiatie in de klas.’
20
‘Het NPO is een hele opgave, maar ook een unieke kans’
» Passie!
‘ Ik wil dat mijn Stanly ten Dam »
’
werk ertoe doet Stanly met een van de lampen die hij maakt van Tonka-auto's. Kijk op Facebook en Instagram: @checkstan.
‘Ik houd van lekker bezig zijn. Werken aan een nieuwe Tonka-lamp, dat is voor mij genieten. Maar een middagje met leerlingen werken in de schooltuin net zo goed. Ik doe graag dingen die resultaat hebben. Daar zit denk ik ook de klik met onze leerlingen: in het praktijkonderwijs zijn we allemaal doeners.’ ‘Het mooie aan praktijkonderwijs vind ik dat we leerlingen een veilige plek bieden om zich te ontwikkelen. In het basisonderwijs zijn ze vaak tegen obstakels aangelopen. Met maatwerk en individuele trajecten ontdekken ze bij ons waar hun toekomst ligt. Het fijne is dat ik iedere leerling ken. Vijf jaar lang – ik doe ook nazorg – volg ik hun ontwikkeling op de voet. En ook als ze van school zijn, kom ik ze nog tegen: bij de tweewielerzaak waar ik mijn fiets breng of bij het hoveniersbedrijf dat een tuin aanlegt. In het praktijkonderwijs
kan ik echt iets betekenen in het leven van een ander. Dat is mijn missie, ik wil werk doen dat ertoe doet. Lampen maken is daarmee vergeleken vooral een mooie hobby. Hoewel... ik stel me wel eens voor hoe een kind ’s avonds in slaap valt bij het licht van een van mijn lampen. Veilig in zijn eigen kamertje. Ook dat geeft toch wel een goed gevoel.’
Stanly ten Dam » mentor/stagebegeleider praktijkonderwijs Twents Carmel College Leeftijd » 43 jaar Werkzaam bij Carmel » sinds 1999 Functie bij Carmel » Mentor, stagebegeleider, begeleider nazorg; tevens coördinator onderwijs & ICT voor heel Twents Carmel College
Opleiding » Pabo, Master Educational Needs, traject voor docent LC, cursus projectontwikkeling in het onderwijs Bij-zonder » neemt momenteel deel aan een cursus tot imker
21
» Kennis is maar de helft op het Maartenscollege
VERDER KIJKEN DAN JE EIGEN WERELD Iedere Carmelschool is anders, en toch ‘typisch Carmel’. Dat kenmerkende, waar zit dat in? In Carmel Magazine wisselen nieuwkomers en oudgedienden op Carmelscholen hierover van gedachten. Ditmaal: hoe geven docenten en schoolleiding van het Maartens college vorm aan “kennis is maar de helft”? >>
In gesprek bij Maartenscollege & International School Groningen Nieuwkomer: Roel Scheepens Rector sinds augustus 2019 Vertrouwd gezicht: Nanda Koops Docent natuurkunde en scheikunde sinds 2016 Vertrouwd gezicht: Jan Willem Lentelink Docent levensbeschouwing en maatschappijleer sinds 2011 Oudgediende: Simone Hartholt Teamleider ISG en coördinator Middle Years Programme op beide scholen sinds 2007 Oudgediende: Vicky Ingram Docent visual arts en coördinator creativity, activity, service sinds 2005
Lees verder op pagina 24 en 25! 22
Ruimte in verbinding In het najaar van 2020 verscheen bij Carmel het kennismakingskatern ‘Ruimte in verbinding’. Dit digitale magazine gaat over wie wij zijn, onze waarden en normen, onze geschiedenis en onze verhalen. In elke editie van Carmel Magazine gaan we op een Carmelschool in gesprek over een van de thema’s uit het kennismakingskatern.
Lees het katern via: kennismaken.carmel.nl of scan de QR-code.
‘We willen onze leerlingen de wijde wereld in sturen met een beter begrip van andere culturen’
23
Wat is een professionele leergemeenschap (PLG)? Op steeds meer Carmelscholen vormen medewerkers professionele leergemeenschappen (PLG’s). In een PLG gaat het om leren van en met elkaar: medewerkers delen, onderzoeken en verbeteren in een doorlopend proces samen hun praktijk. In de PLG van het Maartenscollege werken docenten aan het thema “kennis is maar de helft”. Docenten uit de internationale stroom brachten hun ervaringen met het Middle Years Programme in. Deze PLG is tevens vertegenwoordigd in het Carmelbrede kennisplatform Kennis is maar de helft.
Wat is het Middle Years Programme? Alle leerlingen die starten op het Maartenscollege, krijgen in de onderbouw les volgens het Middle Years Programme (MYP). Vroeger werkten alleen de International School en de tweetalige afdeling met dat programma, maar een aantal jaar geleden is het op het hele Maartenscollege ingevoerd en sinds vorig jaar doen alle leerlingen het MYP deels in het Engels. Het MYP is een internationaal onderwijsprogramma met veel nadruk op vaardigheden. Doel is jonge mensen te vormen tot creatieve, kritische en reflectieve denkers. Na het MYP gaan leerlingen verder in de bovenbouw mavo, havo of vwo of in het diplomaprogramma van het International Baccalaureate.
Meer weten? Zie maartenscollege.nl > onderwijs
24
Op het Maartenscollege volgen leerlingen in de hele onderbouw het Middle Years Programme: een internationaal programma met ruime aandacht voor vaardigheden, persoonsvorming en sociale ontwikkeling. ‘Binnen Carmel wordt vaak gezegd dat kennis maar de helft is’, zegt Roel Scheepens, die in 2019 aantrad als rector van de school. ‘Voor mij wil dat zeggen dat kennis altijd thuishoort in een context, dat het bijdraagt aan een hoger doel, namelijk dat we met zijn allen de wereld beter maken. Dat is de benadering van het Middle Years Programme. Maar hoe maken we dat meer zichtbaar en tastbaar? Dat leek mij een mooie vraag om neer te leggen bij een professionele leergemeenschap van docenten.’
De andere helft In een PLG leren docenten voortdurend met en van elkaar (zie kader). Op het Maartenscollege gebeurt dat dus rond het thema “kennis is maar de helft”. Nanda Koops, Vicky Ingram, Simone Hartholt en Jan Willem Lentelink zijn lid van deze PLG. Hoe kijken zij met zijn allen, een jaar na de start van de PLG, aan tegen de “andere helft” van het onderwijs? ‘Wat ik vooral belangrijk vind, is leerlingen aan het denken zetten over de persoon die ze willen zijn in de wereld’, zegt Nanda. ‘Ik geef natuur- en scheikunde en in mijn lessen heb ik het veel over de impact van wetenschap op de maatschappij. Het is tegenwoordig bijvoorbeeld heel gewoon om elk jaar een nieuw mobieltje te willen. Maar welke grondstoffen moeten daarvoor gedolven worden? Wat is er nodig om je oude telefoon te recyclen? En als je dat weet, wíl je dan eigenlijk nog wel een nieuw mobieltje of kun je er ook langer mee doen? Door kennis breed aan te bieden stimuleer ik dat leerlingen verder kijken. Welke verantwoordelijkheid heb je als mens naar alles om je heen?’ Vicky: ‘Het mooie van het MYP vind ik dat leerlingen hun ideeën ook moeten omzetten in actie. Ze doen onder meer een persoonlijk project en een maatschappelijk project, “Service as action”. Vorig jaar was er bijvoorbeeld een groepje leerlingen dat met het maken en verkopen van duurzame mondkapjes het probleem van de rondslingerende mondkapjes op school heeft aangepakt en ook nog eens 600 euro voor een goed doel heeft verdiend.’ Simone: ‘Je wilt dat leerlingen verder kijken dan hun eigen wereldje. Als school richten we de blik naar buiten: we willen onze leerlingen de wijde wereld in sturen met een beter begrip van andere culturen. Daar hoort ook bij dat ze kritisch leren denken. Ik vind het belangrijk dat leerlingen weten dat ze bij alles de waarom-vraag mogen stellen.’ Jan Willem: ‘Dat vind ik mooi gezegd, de waarom-vraag. Ik herken dat in het MYP: leren is belangrijk omdat we samen de wereld beter kunnen maken. Maar voor mij gaat er nog een tweede waarom-vraag achter schuil, een echo als het ware: waaróm vinden we dan dat we de wereld beter moeten maken? Daar zit een deur die ik als docent levensbeschouwing graag zou willen openzetten. Niet iedereen heeft dezelfde behoefte aan spiritualiteit, maar ik heb soms wel de indruk dat jongeren het verbeteren van de wereld als een zware opdracht voelen. En dan kan het mooi zijn om te ervaren dat je die verantwoordelijkheid niet in je eentje hoeft te dragen.’
‘Leerlingen mogen bij alles de waarom-vraag stellen’ In het MYP is er veel aandacht voor “de andere helft”. Wil dat zeggen dat er minder ruimte is voor kennis? Jan Willem: ‘Binnen het MYP werk je met vier criteria en kennis is daar één van. Eigenlijk is het dus niet “kennis is maar de helft” maar “kennis is maar een kwart”. Maar in de PLG heb ik het afgelopen jaar wel geleerd dat dit niet het hele verhaal is. Want in het MYP staan de dingen niet naast elkaar, het is juist de bedoeling dat je alles integreert.’
Kennis en vaardigheden zijn één geheel en daardoor hoeft het een niet ten koste te gaan van het ander? Simone: ‘Ja, in het MYP zit die andere helft zo ingebakken dat je die vanzelfsprekend meeneemt in je lessen. Natuurlijk ligt het aantal uren in de onderbouw vast, en moeten we wel keuzes maken om vaardigheden een belangrijke plek te kunnen geven.’ Jan Willem: ‘Sommige collega’s hebben daardoor wel zorgen over het kennisniveau: weten onze leerlingen aan het eind van de onderbouw straks nog wel genoeg om met vertrouwen richting de Nederlandse eindexamens te gaan?’ Simone: ‘Aan de andere kant beschikken leerlingen na het MYP over goed ontwikkelde vaardigheden die ze kunnen inzetten om versneld de benodigde kennis op te bouwen. En als wij leerlingen daar op een goede manier op aanspreken, lukt dat ook. Daarmee bedoel ik dat we uitgaan van wat ze aan het eind van het MYP kunnen, niet van wat ze nog niet weten.’
‘Wij zijn klaar voor een meer flexibele aanpak van de examens’ Jan Willem: ‘Eigenlijk vind ik dat we de brug van twee kanten moeten bouwen: vanuit het MYP en vanuit de Nederlandse examinering, want die laatste vind ik nog erg rigide. Wij zijn klaar voor een meer flexibele aanpak van de examens.’
Simone: “Ik denk dat dit een kwestie van tijd is. Voor mijn vak, Nederlands, liggen de vaardigheden die in het Nederlandse eindexamen gevraagd worden, bijvoorbeeld helemaal niet zo ver van de vaardigheden waar de docent in het MYP aan werkt.”
Jullie hebben aan de ontwikkeling van het MYP gewerkt binnen een professionele leergemeenschap. Hoe is dat bevallen? Nanda: ‘Als docent ben je voortdurend bezig je eigen lessen te verbeteren, maar deelname aan een PLG geeft je de ruimte om een stap achteruit te doen en een vraagstuk beter te analyseren. Mijn opdracht was bijvoorbeeld om samen met een collega te kijken hoe we het persoonlijke project, waarmee leerlingen het MYP afronden, kunnen verbeteren. We ontdekten dat er vooral verbeterpunten zaten bij de researchvaardigheden van leerlingen en de ondersteuning van docenten die de persoonlijke projecten begeleiden. Normaal doe je zo’n opdracht in een uurtje hier en een uurtje daar, maar in een PLG kun je echt meters maken. Voor mij was dat superefficiënt.’ Jan Willem: ‘Wat ik persoonlijk leuk vind, is dat je in een PLG mensen tegenkomt die normaal niet in je team zitten. Je zoekt elkaar op om rond een thema met en van elkaar te leren. Wel heb ik gemerkt dat het belangrijk is om te zorgen dat vragen niet te ver uitdijen. Wat het beste werkt, is dat leden van een PLG een concrete opdracht meenemen naar hun eigen lespraktijk, daar in kleine stapjes verbeteringen uitproberen en die weer terugbrengen naar de PLG.’
Roel, hoe zie jij als rector de toekomst van de PLG “Kennis is maar de helft”? ‘Allereerst vind ik het heel goed dat wij zelf ook doen wat wij van leerlingen verwachten, namelijk een lerende houding aannemen. Dit jaar had ik de PLG op een aantal punten om advies gevraagd en daardoor lag van tevoren vast waar de docenten mee aan de slag gingen. Dat gaat volgend jaar anders. Natuurlijk moeten ontwikkelingen passen binnen de koers van de school, maar ik denk dat er nog meer geleerd wordt als docenten in hun eigen praktijk aan de slag gaan met “de andere helft”. En als we dit gesprek dan over twee jaar nogmaals voeren, zul je zien dat die andere helft in de lespraktijk echt handen en voeten heeft gekregen. Ik denk dat je hier op school dan iets vindt wat je elders niet zo snel vindt, en dat is dat leerlingen zich echt breder ontwikkelen doordat we bewust inzoomen op “de andere helft”.’
25
» Opmerkelijk
LEERLINGEN C.T. STORK COLLEGE IN ACTIE Martin Lammers, Elke Peeters, Daniek Scholten en leerlingen Twan en Tim
Wat gebeurt er als leerlingen met het vmbo-profiel Economie en Ondernemen (E&O) het klaslokaal inwisselen voor een echte winkel? Voor docenten uit het enthousiaste team E&O is het O³ Community Center in hartje Hengelo eigenlijk nu al geslaagd. Het wordt een plek waar leerlingen plezier krijgen in het leren en werken aan hun toekomst. Niet meer ‘winkeltje spelen’, maar de real deal.
Buitenwereld opzoeken ‘Na de zomervakantie gaan we van start’, vertelt docent Martin Lammers. Martin en collega Danielle Schiphorst zijn een jaar bezig geweest om het profiel E&O weer op de kaart te zetten en aantrekkelijk te maken voor leerlingen. Inmiddels staat het plan als een huis en begin augustus opent O³ Community Center officieel haar deuren. Een flinke boost voor E&O! ‘Het is een plek waar bovenbouwleerlingen van C.T. Stork College en leerlingen van ROC samen en in de praktijk gaan ervaren wat het is om in de retail te werken. Duurzaamheid staat hierbij voorop, waarbij de merken Tony Chocolonely en Bamboo Basics zich al hebben aangesloten. Zij willen jonge mensen laten zien hoe je bewuster kunt leven. Naast de verkoop van producten in verschillende (pop-up) stores en via marktwagens, vind je er achterin werkplekken en een podium waar ruimte is voor gastsprekers uit het bedrijfsleven.
26
Maar ook als leerlingen voor het vak marketing moeten presenteren, wordt dit dé plek om te pitchen.’ De samenwerking tussen VO, mbo, de gemeente en het bedrijfsleven sluit naadloos aan bij Koers 2025: onderwijs gaat verder dan alleen de klas, de wereld is buiten en die moet je opzoeken.
Van theorie naar praktijk Docent Elke Peeters: ‘Je kunt op school leren hoe een verkoopgesprek moet, maar het is een groot verschil om het daadwerkelijk te dóén. In het lokaal kratten tellen om te oefenen met voorraden, is niet hetzelfde als Tony’s chocoladerepen tellen en kijken hoeveel winst er vandaag is gemaakt.’ Leerling Lucas (15) is het hier helemaal mee eens: ‘Straks sta ik in een echte winkel. Dat voelt toch anders, dan moet het “echt serieus”. Al lijkt het me best spannend als klanten iets vragen en je weet het antwoord niet.’ Lucas kan in het Community Center alvast oefenen, zodat hij over een
» naam artikel
COLOFON Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar. Wil je iets aan ons kwijt of heb je nog vragen?
Scan de QR code en check het filmpje van C.T. Stork College.
Stuur dan een mailtje naar carmelmagazine@ carmel.nl.
Redactie • Stichting Carmelcollege » Fijke Hoogendijk
tijdje bij zijn vader in de horecagroothandel kan werken en uiteindelijk de zaak over kan nemen. ‘Het lijkt me leuk, een eigen bedrijf. Zo hoef je niet voor iemand anders te werken, maar echt voor jezelf.’
Doorlopende leerlijn De samenwerking met het ROC versterkt de aansluiting van vmbo naar mbo. Naast het werken in het Community Center, maken leerlingen kennis met bedrijven binnen verschillende branches. Martin: ‘In overleg met bedrijven in de omgeving gaan leerlingen acht weken lang één dagdeel per week bij ze aan de slag. Door de combinatie met werken in O³ bieden we ze een boeiende opleiding, waarin ze op hun eigen manier, in hun eigen tempo en op eigen niveau kunnen leren. Win-win: de bedrijven zien het als een mooie kans om zo kennis te maken met hun toekomstige werknemers. We hebben veel gepassioneerde bedrijven gesproken die graag een leerplek bieden.’
Stralende leerlingen én docenten Als de leerlingen net zo enthousiast zijn als de docenten van E&O, dan wordt het een succesverhaal met een gouden randje. Ze kunnen niet wachten tot de opening. Martin staat zelf het liefst op de markt: ‘Ik vind het fantastisch om een leerling een product te geven, te zeggen: “hier, verkoop maar”, en te kijken wat er gebeurt. Ik heb er zoveel plezier in om ze hierbij te ondersteunen. Na de tijd zie je je leerlingen groeien, ze stralen zelfverzekerdheid uit. Dat hebben we dan mooi samen geflikt! Ook ontstaan er buiten school andere, soms kwetsbare gesprekken met leerlingen.’ Elke vult aan: ‘Ik ben iemand van de boeken, het loslaten hiervan vind ik best lastig. Sturen en helpen gaat ineens op een andere manier. Toen ik mijn mentorklas presentaties gaf over de inrichting van Tony’s en Bamboo, kwam iedereen met de leukste ideeën en goede feedback. Ik was zó trots op mijn leerlingen! Het was een van de leukste lessen. Dit geeft zoveel meer voldoening dan wanneer ze een formule uit hun hoofd kennen.’
» Daphne Razi • Hans Morssinkhof Publicity » Hans Morssinkhof • Perspect Communicatiebureau » Suzanne Visser
Ontwerp en opmaak Digidee - creating brand love
Fotografie Van Dijken fotografie en film
Video Taaluilen
Drukwerk Gildeprint
Oplage 4.420
27
» Het laatste woord
Wie de handschoen past… Zelden begon een schooljaar onzekerder. Voor de leerlingen, die pas de komende tijd weten of ze écht achterstanden hebben opgelopen. En dan moeten uitvinden hoe ze die goed en snel kunnen inlopen. Voor ons, met de opdracht om hen voort of juist weer op weg te helpen. Uiteindelijk voor iedereen, want wat ooit ‘gewoon’ was, blijkt nu toch wennen. En: wie weet volgt er een terugslag en moeten we toch weer geheel of deels digitaal. Het is hoe dan ook even puzzelen. Waar staan we nu? Waar willen we naartoe? Wat hebben we daarvoor nodig? Gezondheid en veiligheid, om te beginnen. Goede wil en geduld. Betrokkenheid en compassie. Relatie en vertrouwen. Incasseringsvermogen en vindingrijkheid. Humor, niet te vergeten, en relativeringsvermogen. En dan moet het gaan. Kwaliteit is nooit een statisch begrip. Kortom, er wordt als altijd veel gevraagd. Maar we beginnen weer. Zoals dat meisje. Zelfverzekerde blik, gebalde vuist. Kom maar op! Een ‘Topstar’, inderdaad. We nemen er een voorbeeld aan. Wie de handschoen past, neme haar op… Voor een mooi schooljaar. Voor elke mens, heel de mens en alle mensen.
Stichting Carmelcollege Drienerparkweg 16 » Postbus 864 » 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 » info@carmel.nl » www.carmel.nl
@stgcarmel
@CarmelVacatures
stgcarmel
stgcarmel
stichting carmelcollege