ISSO-publicatie 70-1-2011

Page 1

publicatie

k e nnisins t i t u u t

70.1

1 1 0 2 e v a g t i u Herziene

voo r de ins t a l l a t i e s e c t o r

Omgaan met hemelwater binnen de perceelsgrens


ISSO-publicatie 70.1

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens

ISBN: 978-90-5044-156-8



INHOUDSOPGAVE Voorwoord

5

Begrippen

7

Inleiding

9

1

Duurzaam waterbeheer 1.1 Noodzaak voor duurzaam waterbeheer 1.2 Beleid met betrekking tot duurzaam waterbeheer 1.3 Sociale aspecten 1.4 Milieu-aspecten

11 11 12 14 15

2

Methoden voor duurzame omgang hemelwater 2.1 (Verbeterd) gescheiden rioolstelsel 2.2 Afkoppelen van verhard oppervlak 2.3 Benutten van hemelwater 2.4 Behandelen van hemelwater

17 17 17 18 18

3

Regelgeving 3.1 Benuttingssystemen binnen de perceelgrens 3.2 Infiltratiesystemen binnen de perceelgrens 3.3 Lozing van hemelwater op oppervlaktewater 3.4 Lozing op de riolering 3.5 Bouwstoffenbesluit en Besluit bodemkwaliteit

19 19 20 21 21 22

4

Neerslag 4.1 Neerslaghoeveelheden huidige situatie 4.2 Klimaatverandering 4.3 De kwaliteit van hemelwater

23 23 24 25

5

Systeemkeuze 5.1 Duurzame omgang met hemelwater 5.2 Principe keuze 5.3 Hemelwaterbenuttingssystemen 5.3.1 Zwaartekrachtsysteem 5.3.2 Pompsysteem 5.3.3 Vergelijking systemen 5.4 Infiltratietechnieken 5.4.1 Infiltratie via het verharde oppervlak 5.4.2 Infiltratie via het onverharde oppervlak 5.4.3 Ondergrondse infiltratie c.q. percolatie 5.4.4 Combinatie oppervlakte en ondergrondse infiltratie 5.4.5 Vergelijking toepasbaarheid infiltratietechnieken 5.5 Behandelen van hemelwater 5.6 Stappenplan uitwerking initiatief

27 27 28 30 30 30 30 32 32 33 34 37 37 38 40

6

Hemelwaterbenutting 6.1 Systeemonderdelen hemelwaterbenutting 6.1.1 Opvang van hemelwater 6.1.2 Filter 6.1.3 Opslagtank 6.1.4 Pomp 6.1.5 Vul- en zuigleiding 6.1.6 Drinkwatersuppletie en regeling 6.1.7 Afnamepunten en gebruikstoestellen 6.2 Dimensionering 6.2.1 Aanbod en afname van hemelwater 6.2.2 Dimensionering hemelwaterleidingen 6.2.3 Keuze filter 6.2.4 Dimensionering opslagtank 6.2.5 Dimensionering zuig-, en drukleidingen 6.2.6 Dimensionering pomp 6.3 Uitvoeringsaspecten

41 41 42 43 46 48 48 49 51 52 52 58 63 63 63 64 66

Publicatie 70.1

3

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


6.4

6.5 6.6

6.7

6.7.3 6.7.4 6.7.5 7

Beheer en Onderhoud 6.4.1 Gebruikerservaringen 6.4.2 Onderhoud en inspectie hemelwaterafvoersysteem 6.4.3 Onderhoud en inspectie filter 6.4.4 Onderhoud en inspectie tank 6.4.5 Onderhoud en inspectie zuig- en drukleiding 6.4.6 Onderhoud en inspectie pomp 6.4.7 Onderhoud en inspectie suppletievoorziening Investerings- en exploitatiekosten Milieueffecten 6.6.1 Reductie drinkwatergebruik 6.6.2 Overige milieueffecten Stappenplan benuttingssystemen 6.7.1 Stap 1: Programmafase 6.7.2 Stap 2: Ontwerpfase Stap 3: Uitwerkingsfase Stap 4: Realisatiefase Stap 5: Beheerfase

Infiltratie van hemelwater 7.1 Onderdelen infiltratiesysteem 7.1.1 Ondergrond 7.1.2 Filter 7.1.3 Infiltratievoorziening 7.1.4 Reinigingslaag / bodempassage 7.1.5 Geotextiel 7.1.6 Noodoverloop 7.2 Dimensionering infiltratievoorziening 7.2.1 Dimensioneringsmethode 7.2.2 Inloop hemelwater 7.2.3 Afvoer uit voorziening 7.2.4 Benodigde berging 7.2.5 Ledigingstijd 7.2.6 Ontwerp per type infiltratievoorziening 7.2.7 Ontwerp infiltratievoorziening in combinatie met hemelwaterbenutting 7.3 Aanvullende ontwerpaspecten 7.3.1 Doorlatende verharding 7.3.2 Ondergrondse infiltratievoorzieningen 7.3.3 Bovengrondse infiltratievoorzieningen en Wadi’s 7.4 Uitvoerings aspecten 7.5 Beheer en onderhoud 7.6 Investerings- en exploitatiekosten 7.7 Milieu-effecten van infiltratie van hemelwater 7.8 Stappenplan infiltratie van hemelwater 7.8.1 Stap 1: Programmafase 7.8.2 Stap 2: Ontwerpfase 7.8.3 Stap 3: Uitwerkingsfase 7.8.4 Stap 4: Realisatiefase 7.8.5 Stap 5: Beheerfase

8

Bergen en behandelen van hemelwater 8.1 Olieafscheiders en slibvangputten 8.2 Retentie- en bezinkingsvijvers 8.3 Lamellenafscheiders 8.4 Helofytenfilters 8.5 Substraatfilters Bijlage A Schema's hemelwatersystemen Bijlage B Voorbeeldberekening hemelwatersysteem Bijlage C Lijst van formules Literatuur

Publicatie 70.1

66 66 67 67 67 67 67 67 68 68 68 69 70 70 71 71 72 72 73 73 73 74 74 75 75 76 76 77 78 79 79 80 80 85 86 86 86 88 88 90 91 92 93 93 93 94 94 95 97 97 97 98 98 99 101 103 108 115

4

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


VOORWOORD Nieuwe wetgeving legt de verantwoordelijkheid voor hemelwater bij de perceelseigenaar. De perceelseigenaar moet het hemelwater zoveel mogelijk zelf verwerken bij de plaats waar het valt. Afvloeiend hemelwater moet bijvoorkeur worden benut of lokaal in het milieu worden gebracht. Dat blijkt uit de wettelijke voorkeursvolgorde voor omgaan met hemelwater. Die voorkeursvolgorde volgt uit: De Wet milieubeheer (artikel 10.29a), en; De Wet gemeentelijke watertaken (Hemelwaterzorgplicht op grond van de Wet waterhuishouding); Het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Paragraaf 5.4 van nota van toelichting); Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit, artikel 3.3). Uit oogpunt van gezondheidsrisico’s is te verwachten dat eerder gekozen wordt voor het lokaal brengen van hemelwater in het milieu. Of dat mogelijk is, en de wijze waarop, is locatie afhankelijk. Is het terugbrengen van hemelwater in het milieu geen optie, dan is het benutten van hemelwater te overwegen. Hemelwater kan in principe worden benut als huishoudwater. Voor individuele woninginstallaties gelden hiervoor minder strenge voorschriften dan voor collectieve huishoudwaterinstallaties. De nieuwe wetgeving, die vanaf 1 januari 2008 van kracht is, vraagt van gemeenten om te bepalen wanneer de perceelseigenaar zelf het hemelwater moet verwerken. Een algemene afweging wordt in het gemeentelijke rioleringsplan (GPR) gemaakt. Op basis daarvan kan de gemeente beoordelen in welke gebieden of situaties eventueel aanvullende regels nodig zijn voor het brengen van hemelwater op of in de bodem of lozing op een gemeentelijk stelsel. De perceelseigenaar zal, als gevolg van de nieuwe wetgeving, vaker een beroep doen op de installatiesector voor de realisering van technische oplossingen met betrekking tot het omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens. Nieuwe wetgeving, - inzichten en - technische ontwikkelingen op het gebied van de waterhuishouding binnen de perceelgrens, maakte het noodzakelijk om de ISSO-SBR-publicatie 70.1 van 2000 te actualiseren. De geactualiseerde versie is, met instemming van SBR, een volledige ISSO-uitgave geworden. De voorliggende herziene uitgave is het resultaat van de rapporteurs ir. Emil Hartman en ir. Ragna Clocquet die daarbij deskundig terzijde zijn gestaan door de breed samengestelde ISSO-kontaktgroep KG 79 waarvan de samenstelling elders is te lezen. Dankzij de inspanningen van de rapporteurs, de ISSO-kontaktgroep en het instituut ISSO, is de installatiesector in staat om het hemelwater binnen de perceelgrens daar te brengen waar het milieu het meest mee gediend is.

Publicatie 70.1

5

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


Publicatie 70.1

6

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


BEGRIPPEN

Huishoudwater Water, door middel van collectieve (gemeenschappelijke) systemen via leidingen geleverd aan huishoudens, dat van mindere kwaliteit is dan drinkwater en dat bestemd is voor laagwaardige toepassingen. In de definitie van VEWIN is bovendien het uitgangspunt dat de levering van huishoudwater wordt verzorgd door het waterleidingbedrijf.

Aerosolvorming De vorming van zwevende waterdeeltjes. Afkoppeling Het niet via de riolering afvoeren van hemelwater. Het relatief schone hemelwater wordt in plaats daarvan geïnfiltreerd in de bodem of afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Infiltratie Algemeen: het in de bodem brengen van water. Een nadere betekenis van infiltratie is: het intreden van water in de bodem vanaf het grondoppervlak.

Aggregaat Vulmateriaal voor de ondergrondse berging van een infiltratiekoffer (bijvoorbeeld grind, geëxpandeerde kleikorrels of lavastenen).

Inundatie Het onder water lopen van een laag gelegen terrein.

Ander water Water dat gebruikt wordt om drinkwater (gedeeltelijk) te vervangen.

Niet-zelfaanzuigende pomp Pomp waarvan de werking berust op centrifugaalkracht.

Berging uitgedrukt in millimeter De berging in een infiltratievoorziening wordt vaak uit gedrukt in millimeter. Dit is het bergende volume van de infiltratievoorziening (in m3) gedeeld door het aangesloten verhard oppervlak (in m2).

Ontwerpmiddellijn De theoretische inwendige middellijn van een leiding. Perceel Bij een gebouw of woning behorende grond.

Drinkwater Water dat bestemd is of mede bestemd tot drinkwater voor menselijk gebruik.

Percolatie De neerwaartse beweging van water in de onverzadigde zone.

Duurzaamheid Het voorzien in de eigen behoeften zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen.

Persleiding Een leiding waardoor water onder overdruk wordt afgevoerd (ook wel drukleiding genoemd)

Filterrendement Percentage van totale hoeveelheid water dat een filter passeert en wordt gevoerd naar de opslagtank. Hoe hoger het rendement, hoe gunstiger.

Rioolstelsel Systeem voor de inzameling en het transport van afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinrichting. Sifon Een in een lozingstoestel of in een aansluitleiding aangebrachte voorziening, die -door een in die voorziening aanwezige hoeveelheid water- de uittreding van gas uit de afvoerleiding via het lozingstoestel verhindert.

Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand Grondwaterstand die men in een gemiddeld jaar in de winter (december - februari) mag verwachten. Grijs water Water afkomstig van bad, douche, wastafel en/of wasmachine.

Slok-op Overloopvoorziening (o.a. bij een wadi), waarbij het water versneld in een ondergrondse infiltratiekoffer kan stromen.

Hemelwater Regenwater en smeltwater dat van daken van gebouwen, straten en andere verharde oppervlakken tot afstroming is gekomen.

Terugslagklep Een dichtingselement dat transport van water in één richting toestaat.

Hemelwaterafvoer (HWA) Stelsel van leidingen, bestemd voor de afvoer van hemelwater van het buitenoppervlak van het gebouw.

Terugstroombeveiliging Beveiliging om te voorkomen dat water uit het hemelwatersysteem terugstroomt in het drinkwaternet.

Hemelwatersysteem Installatie ten behoeve van gebruik van hemelwater voor huishoudelijke toepassingen (toiletspoeling, wasmachine en buitenkraan).

Publicatie 70.1

UV-systeem Een hemelwaterafvoersysteem met gesloten stroming onder invloed van drijfhoogte.

7

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


Verdroging De aantasting van de natuur als gevolg van (grond)waterstandsdaling, zowel direct door de daling van de waterstand als door indirecte effecten (zoals de aanvoer van gebiedsvreemd water van een andere kwaliteit om het watertekort aan te vullen). Vrij verval Toevoer van water door gebruikmaking van de zwaartekracht in plaats van een pomp. Vulleiding Leiding waarmee de opslagtank van een hemelwatersysteem wordt gevoed met hemelwater. Wadi Type infiltratievoorziening bestaande uit een greppel met daaronder een infiltratiekoffer plus drainageleiding Watervoorziening Winning, productie en distributie van water. Wegcunet Gestabiliseerd zandlichaam waar de wegverharding (klinkers of asfalt) op gefundeerd is. Wegzijging Het wegzakken van water in de bodem. Zelfaanzuigende pomp Pomp, die door onderdruk een waterkolom, al dan niet van een lager gelegen punt dan de pomp, kan aanzuigen. De pomp kan meegevoerde lucht of andere gassen uit de zuigleiding afvoeren. Zuigleiding De leiding van de opslagtank naar de (zelfaanzuigende) pomp van een hemelwatersysteem.

Publicatie 70.1

8

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


INLEIDING

Deze publicatie is gericht op: De ontwerpfase als onderlegger van de uitwerkingsfase van benuttingssystemen of infiltratietechnieken. Aan andere onderwerpen is alleen aandacht besteed indien deze van invloed zijn op de ontwerpfase; Alle partijen die zijn betrokken bij de totstandkoming van een hemelwaterbenuttings-systeem of een voorziening voor infiltratie, berging of behandeling van hemelwater. Voor degenen die alleen betrokken zijn bij de keuze voor een bepaald systeem is het eerste deel van de programmafase, waarin het initiatief wordt uitgewerkt, van belang (hoofdstuk 1 t/m 5). Voor degenen die betrokken zijn bij de verdere totstandkoming van hemelwaterbenutting of infiltratievoorziening zijn, naast het vervolg van de programmafase, ook de ontwerp-, uitwerkings-, realisatie- en beheerfase van belang. Voor deze laatste groep bieden de hoofdstukken 7 en 8 gedetailleerde informatie die van belang is voor het ontwerp van een benuttingssysteem of infiltratievoorziening; De ontwerper / installateur, maar geeft ook inzicht in de rol van andere disciplines in de verschillende fasen van het proces.

Hemelwater binnen de perceelgrenzen In het kader van 'duurzaam bouwen' wordt steeds vaker in nieuwbouwprojecten, maar ook bij bestaande bouw, gezocht naar mogelijkheden om duurzaam om te gaan met water. Hierbij kan gedacht worden aan de toepassing van waterbesparende maatregelen, zoals closets met minder spoelwater, waterbesparende douchekoppen en doorstroombegrenzers op tappunten, maar ook aan verdergaande maatregelen, zoals gebruik van hemelwater voor toepassingen waarvoor geen drinkwater is vereist. Naast deze drinkwaterbesparende maatregelen kan bij het duurzaam omgaan met water binnen de perceelgrens ook gedacht worden aan het infiltreren van hemelwater in de bodem, in plaats van de afvoer van het water via het riool naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi). Benutting en infiltratie In deze publicatie "Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens" worden de mogelijkheden besproken om duurzaam om te gaan met hemelwater binnen de perceelgrenzen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen benutting van hemelwater binnen de perceelgrens en infiltratie van hemelwater binnen de perceelgrens. De publicatie richt zich in principe op nieuwbouw situaties. In aparte paragrafen wordt aangegeven hoe in bestaande situaties (bij aanpassing of renovaties) kan worden gehandeld. De publicatie heeft alleen betrekking op de woning- en utiliteitsbouw en niet de omgang met hemelwater op grote bedrijventerrein of op hemelwatertoepassingen in de land- en tuinbouw. Ook op het voorkomen van afvoer (bijvoorbeeld door middel van vegetatiedaken) alsmede de afvoer naar en de verwerking op de rwzi wordt niet inhoudelijk ingegaan.

Leeswijzer In de programmafase wordt onderscheid gemaakt tussen (1) de uitwerking van het initiatief met als doel het opstellen van een globaal programma van eisen en (2) het toetsen van de technische, juridische en financiële haalbaarheid, om te komen tot een definitief programma van eisen. Dit onderscheid sluit aan bij verschillen binnen de doelgroep van deze publicatie. Programmafase/Uitwerking initiatief In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op duurzaam watergebruik, het beleid ten aanzien van dit onderwerp en sociale en milieu-aspecten. Hoofdstuk 2 geeft aan op welke manieren invulling gegeven kan worden aan het duurzaam watergebruik. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 de regelgeving voor infiltratiesystemen en benuttingssystemen binnen de perceelgrens, de regelgeving voor huishoudwater en andere relevante regelgeving aan de orde. Hoofdstuk 4 bespreekt de hoeveelheid (beschikbare) neerslag en de kwaliteit ervan. Vervolgens gaat hoofdstuk 5 in op de mogelijkheden om om te gaan met de beschikbare neerslag: wordt het hemelwater binnen de perceelgrens gebruikt voor toepassing binnen de woning of het gebouw of wordt het hemelwater geïnfiltreerd in de bodem? Of misschien een combinatie van beiden? Voor zowel het benuttingssysteem als het infiltratiesysteem worden een aantal mogelijke systemen en technieken gegeven, waarvan de voor- en nadelen worden belicht. Op basis hiervan kan een keuze gemaakt worden voor een bepaald systeem. Hoofdstuk 5 besluit met een stappenplan voor het eerste deel van de programmafase: de uitwerking van het initiatief tot een voorlopig programma van eisen.

Het gebruik van de publicatie Het proces van initiatief tot realisatie en beheer van voorzieningen voor hemelwaterbenutting of infiltratievoorzieningen van hemelwater laat zich onderscheiden in een vijftal fasen, (zie onderstaande afbeelding): Programmafase (inclusief uitwerking initiatief); Ontwerpfase; Uitwerkingsfase; Realisatiefase; Beheerfase.

Publicatie 70.1

9

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


In hoofdstuk 6 worden allereerst de verschillende onderdelen van een hemelwaterbenuttings-systeem besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de dimensionering van deze onderdelen. Ook wordt aandacht besteed aan constructieve aspecten, beheer en onderhoud, kosten en milieu-aspecten.Infiltratie van hemelwater wordt behandeld in hoofdstuk 7. Achtereenvolgens worden de onderdelen van het infiltratiesysteem besproken, de dimensionering van het systeem, constructieve aspecten, beheer en onderhoud, kosten en milieu-aspecten. Tot slot worden in hoofdstuk 8 de ontwerpaspecten met betrekking tot

B enutten Hoofds tuk 6

Infiltreren

het bergen en eventueel behandelen (c.q. zuiveren) van hemelwater besproken. De hoofdstukken 6 en 7 eindigen met een volledig stappenplan, waarin de realisatie van de systemen in vijf fasen worden toegelicht. Programmafase, ontwerpfase, uitwerkingsfase, realisatiefase en beheerfase worden toegelicht. Van de programmafase wordt alleen het tweede deel uitgewerkt. Het eerste deel van de programmafase, waarin het initiatief wordt uitgewerkt, is reeds beschreven in hoofdstuk 5.

B ergen

Hoofds tuk 7 Hoofds tuk 8

Oppervlakte water

B ehandelen Hoofds tuk 8

Leidraad Riolering De Leidraad Riolering is een belangrijke handreiking met algemeen geaccepteerde uitgangspunten, methoden en technieken met betrekking tot de rioleringszorg in Nederland. De Leidraad Riolering, welke wordt uitgegeven door stichting RIONED, komt tot stand in samenwerking met alle professioneel bij de rioleringszorg betrokken partijen en kent daardoor een zeer breed draagvlak. De leidraad heeft een modulaire opbouw. Met betrekking tot deze publicatie zijn de volgende Leidraadmodules met name relevant: A2000 Juridische aspecten bij rioleringsactiviteiten Beschrijft de juridische aspecten van elke fase in de levensloop van een riolering, van aanleg tot verwijdering. Ook beschrijft de module in het kort de procedures en geeft antwoord op tien veelgestelde juridische vragen. B2200 Functioneel ontwerp: inzameling en transport van regenwater Gaat over het functioneel ontwerp van systemen voor regenwater met infiltratie of zuivering voor lozing op oppervlaktewater. De basis hiervoor is het schetsontwerp (B1100). Het functioneel ontwerp geeft het systeem zijn dimensies. De dimensionering van onderdelen vindt u in module B3000. B2250 Aanbevelingen voor ontwerp en aanleg van regenwatervoorzieningen Deze module geeft aanvullend op de andere ontwerpmodules aanbevelingen voor zowel het ontwerp als de aanleg van regenwatervoorzieningen. C2200 Hydraulisch functioneren van regenwatervoorzieningen Deze module bevat aanbevelingen voor de controle van het hydraulisch gedrag van systemen voor benutting, berging, infiltratie, behandeling en afvoer van regenwater. Zij geeft meetmethodes in de vorm van vuistregels en tabellen waarmee u het hydraulisch functioneren op een eenvoudige wijze kunt toetsen aan lokaal vast te stellen maatstaven. C3200 Beheer van infiltratievoorzieningen Deze module behandelt de mechanismen welke leiden tot achteruitgang in de toestand en het functioneren van een infiltratievoorziening. Daarnaast worden aanwijzingen gegeven voor beheeractiviteiten en -maatregelen van infiltratievoorzieningen. Tot slot komen ook aanbevelingen voor het ontwerp en de aanleg van infiltratievoorzieningen aan de orde. Stichting RIONED stimuleert de zorg voor de riolering en water in de stad in Nederland. Zij is het platform waarin overheden, het bedrijfsleven en onderwijs samenwerken.

Publicatie 70.1

10

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


1 DUURZAAM WATERBEHEER

Maatregelen die kunnen bijdragen aan een minder grote milieubelasting door gebruik van water zijn: Voorkomen van verspilling; Het gebruik van water van een minder hoge kwaliteit dan drinkwater voor bepaalde toepassingen; Het benutten van hemelwater.

Het op een verantwoorde wijze omgaan met water en is een belangrijk thema. De aanleiding daarvoor is onder andere de wateroverlast die in het veleden in Nederland is opgetreden en de verwachte klimaatontwikkeling. De verandering van het klimaat leidt niet alleen tot hevigere buien maar ook tot langere droogte perioden. De veiligheid van Nederland en de beschikbaarheid van zoet water met een goede kwaliteit moet gewaarborgd worden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de noodzaak voor duurzaam stedelijk waterbeheer, de nadruk die daarop wordt gelegd in het vigerende beleid en de sociale aspecten van een duurzame omgang met water.

Een algemeen criterium voor duurzaamheid is, dat er geen verschuiving mag optreden van milieubelasting van het ene milieucompartiment naar het andere of in de tijd, tenzij dat de duurzaamheid van het gehele systeem ten goede komt. Met andere woorden: positieve resultaten ten aanzien van het watermilieu mogen niet ten koste gaan van bodem, lucht of grondstofvoorraden. Waterketen De watervoorziening maakt deel uit van de waterketen die vanaf de bron via winning, gebruik en inzameling, na zuivering weer sluit bij de bron: oppervlakte- en grondwater. De watervoorziening betreft het deel van de keten dat betrekking heeft op de winning, bewerking (productie) en distributie van drinkwater en andere soorten water.

1.1 NOODZAAK VOOR DUURZAAM WATERBEHEER Watergebruik Tweederde deel van ons land krijgt drinkwater bereid uit grondwater. De kwantiteit en kwaliteit van het grondwater baren vanuit milieutechnisch oogpunt echter zorgen. Als gevolg van de onttrekking van grondwater kan verdroging van de natuur optreden en als gevolg van landgebruik door bijvoorbeeld de landbouw en stedelijke ontwikkeling kan het grondwater verontreinigd raken. Het optreden van verdroging en verspreiding van verontreinigingen wordt tegengegaan door een reeks van maatregelen. Bijvoorbeeld daar waar grondwateronttrekkingen een bijdrage leveren aan de verdroging van natuurgebieden, schakelen de waterleidingbedrijven zo mogelijk over op oppervlaktewater in plaats van grondwater als bron voor drinkwater. Het gebruik van oppervlaktewater betekent voor de waterleidingbedrijven echter een intensievere zuivering en dat heeft weer een grotere milieubelasting tot gevolg (chemicaliën- en energiegebruik, reststoffenproductie etc.).

De waterketen verschilt per gebied. Zo kan onderscheid gemaakt worden tussen bebouwd en onbebouwd gebied of tussen polders, natuurgebieden of hogere gronden. Gebiedsgebonden omstandigheden bepalen hoe het hemelwater wordt afgevoerd. In de onbebouwde situatie draagt hemelwater bij aan de aanvulling van de hoeveelheden grond- en oppervlaktewater. In de Nederlandse steden en dorpen wordt het regenwater via de riolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) afgevoerd naar het oppervlaktewater. Daarbij wordt in het overgrote deel van de gevallen (ongeveer 72%) het relatief schone regenwater tezamen met het huishoudelijk afvalwater ingezameld en afgevoerd (gemengd stelsel). Een belangrijk nadeel daarvan is dat bij hevige regenval het rioleringsstelsel het water niet meer kan verwerken waardoor regenwater vermengd met ongezuiverd afvalwater overloopt op oppervlaktewater. Bij grote overloophoeveelheden kan er daardoor in het ontvangende oppervlaktewater massale vissterfte optreden. Bovendien is, door de vermenging, het afvalwater dat op de zuivering aankomt minder geconcentreerd, en treden er grotere fluctuaties in de aanvoer op wat een nadelige invloed heeft op het zuiveringsrendement van de rwzi.

Duurzaamheid op watergebruiksniveau houdt in dat de kwaliteit en kwantiteit van het beschikbare water moeten passen bij de gebruiksfunctie. Het water moet niet verder dan noodzakelijk worden gezuiverd en er moet zo weinig mogelijk worden gebruikt.

bescherm ing bronnen

w a t e rb e s p a r in g

w in n e n

bewerken

d is t r ib u t ie

w a t e r i n 't m i l i e u

g e b r u ik

lo z e n

z u iv e r e n

i n z a m e le n

Afb. 1.1 De waterketen

Publicatie 70.1

11

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


Daarnaast infiltreert er minder water in de bodem dan in de onbebouwde situatie het geval was. Daardoor zie je in en rond stedelijke gebieden dat de natuurwaarden achteruitgaan door verdroging. Tot slot verloopt de afvoer via de riolering vele malen sneller dan de natuurlijke afvoer via de bodem. Daardoor wordt het ontvangend oppervlaktewater meer belast en kunnen beken en rivieren de piekafvoeren niet snel genoeg verwerken wat tot wateroverlast kan leiden. Door het hemelwater af te koppelen van het riool kunnen veel van de bovengenoemde problemen worden voorkomen. Ervoor zorgen dat daartoe geschikt hemelwater daar waar het valt ook infiltreert in de bodem zodat het grondwater aangevuld wordt, beperkt milieuschade.

relatie van stedelijk water met de omgeving, de beleving van het water en de waterketen (drinkwaterbereiding en afvalwaterbehandeling). Maatregelen die hierbij passen zijn onder andere: afkoppelen van verhard oppervlak om meer water vast te houden en rioolwaterzuiveringsinstallaties niet onnodig te belasten, verminderen van riooloverlopen, ecologische inrichting van watergangen, saneren van verontreinigde waterbodems en besparing van het drinkwatergebruik. Waterbeheer 21e eeuw Recent is het rapport "Waterbeheer 21e eeuw" (WB21) opgesteld. Aanleiding voor het opstellen van dit rapport is de wateroverlast gedurende de afgelopen jaren en de verwachte klimaatontwikkeling met meer neerslag en hevigere buien. In het rapport wordt het belang van het kunnen vasthouden en bergen van water benadrukt. Hiermee zal de veiligheid van Nederland in de toekomst op peil moeten worden gehouden. Vergroten van de afvoercapaciteit is pas aan de orde wanneer de mogelijkheden voor het vasthouden en bergen van water zijn benut (niet afwentelen van de problematiek).

1.2 BELEID MET BETREKKING TOT DUURZAAM WATERBEHEER

Bij ruimtelijke keuzes en ingrepen in het watersysteem worden samenvattend de volgende beleids-uitgangspunten gehanteerd: Geen afwenteling van knelpunten in plaats en tijd; Water zo veel mogelijk vasthouden, als dat niet kan (tijdelijk) bergen en alleen als het niet anders kan afvoeren; Water zo veel mogelijk schoon houden, als dat niet kan scheiden en alleen als het niet anders kan zuiveren; Iedereen draagt zijn steentje bij. Bewoners, overheden en andere bij het waterbeheer betrokken organisaties delen de verantwoordelijkheid voor een goed waterbeheer.

In het rapport is een doorkijk gegeven naar effecten van verwachte klimaatontwikkelingen door het bestaand stedelijk watersysteem te toetsen aan een extreme gebeurtenis. Voor eventuele knelpunten worden maatregelen geformuleerd. Nationaal Bestuursakkoord Water In de aard en omvang van de nationale waterproblematiek doen zich structurele veranderingen voor. Klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in het waterbeleid noodzakelijk. In februari 2001 sloten daarom Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Twee jaar later zijn de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

Het beleid van de rijksoverheid op het gebied van duurzaam watergebruik in Nederland is vastgelegd in een aantal nota’s en wetten. Hieronder worden de belangrijkste stukken kort toegelicht, te weten: Vierde Nota Waterhuishouding NW4 (1997); Waterbeheer 21e eeuw; Nationaal Bestuursakkoord Water; Rioleringsbeleid - Wet Milieubeheer; Regenwaterbrief staatssecretaris van Geel; Het voorstel Wet Gemeentelijke Watertaken.

Conform de afspraken in het NBW moeten waterschappen en gemeenten tezamen de omvang van de wateropgave in beeld brengen, als gevolg van de klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking. Door het treffen van maatregelen moet uiteindelijk in 2015 het watersysteem op orde zijn.

Vierde Nota Waterhuishouding Het landelijk waterbeleid is vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4). Een belangrijk thema hierin is de optimalisatie van het waterbeheer in de stad door gemeenten en waterschappen gezamenlijk. Genoemde aandachtspunten daarbij zijn: de hydrologie (onder andere vasthouden van water), ecologie,

In de NW4 zijn met betrekking tot het afkoppelen van verhard oppervlak streefpercentages aangeven. Genoemd werd 20% in bestaand stedelijk gebied en 60% en nieuwbouw wijken. In het wetsvoorstel gemeentelijke watertaken, waarin de zorgplicht voor hemelwater wordt geintroduceerd, wordt dit streefpercentage losgelaten. Bij de concrete invulling van de zorgplicht hebben gemeenten beleidsvrijheid om op het lokale niveau de integrale afweging te maken op welke wijze het beste kan worden omgegaan met hemelwater, rekening houdend met de maatschappelijke lasten en de verschillende randvoorwaarden (zoals een duurzaam watersysteem, leefomgeving, functie van een gebied, milieu, volksgezondheid). Overleg met waterbeheerders en provincie is daarbij van belang.

Publicatie 70.1

12

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


Een onderdeel van de NBW is de watertoets. De watertoets heeft als doel om ruimtelijke ontwikkelingen in een vroegtijdig stadium te toetsen op alle relevante effecten op de waterhuishouding (naast veiligheid en wateroverlast ook waterkwaliteit en verdroging). De verplichting om een watertoets uit te voeren staat in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) (conform de wijziging welke in werking is getreden op augustus 2003). Het gaat daarbij in principe om alle ruimtelijke plannen en besluiten waarin waterhuishoudkundige aspecten voorkomen. Onderwerpen die daarbij spelen zijn voldoende ruimte voor water (berging, infiltratie, aan- en afvoer), voldoende aandacht voor effecten op de waterkwaliteit en natuur, op veiligheid (overstroming) en op grondwater. De Watertoets is een procesinstrument waarbij initiatiefnemers van ruimtelijke plannen en waterbeheerders samen tot oplossingen voor eventueel optredende problemen met de waterhuishouding komen. De Watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het resultaat van de watertoets wordt verwoord in de waterparagraaf van het plan. In de waterparagraaf moet aandacht besteed worden aan de doorwerking van het waterbeleid in de ruimtelijke ordening en moet inzicht worden gegeven in de afwegingen die op dit punt zijn gemaakt.

Op particulier terrein is primair de eigenaar verantwoordelijk voor de afvoer van hemelwater, bij voorkeur naar oppervlaktewater of in de bodem (infiltratie). Pas indien dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevraagd heeft de gemeente een taak om het afvloeiende hemelwater verder af te voeren vanaf de grens van het particuliere perceel. Welke maatregelen in redelijkheid voor rekening van de perceelseigenaar zijn, zal lokaal en zelfs per geval kunnen verschillen. In het gemeentelijk rioleringsplan zal door de gemeente duidelijk moeten worden gemaakt welke maatregelen in beginsel van de perceelseigenaren worden verwacht, respectievelijk door de gemeente zelf zullen worden genomen. Deze verantwoordelijkheid van particulieren vloeit allereerst voort uit het burgerlijk recht. Een eigenaar dan wel erfpachter is verantwoordelijk voor de staat waarin de bij hem in eigendom zijnde gebouwen verkeren, inclusief de fundering en het - indien aanwezig - waterdicht zijn van kelders en kruipruimtes, en voor de toestand waarin zijn percelen verkeren. Daarnaast vloeien ook uit het publiekrecht verplichtingen voort voor particulieren. Zij dienen immers te voldoen aan de bouwvoorschriften uit de Woningwet en de daarop gebaseerde regelgeving (het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening). In dit kader zijn in het bijzonder van belang de voorschriften die betrekking hebben op voorzieningen voor afvalwater en hemelwater [bron: 40] (zie ook hoofdstuk 3).

Rioleringsbeleid - Wet Milieubeheer Het rioleringsbeleid is verankerd in de Wet Milieubeheer en is vormgegeven door een afspraak tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeente en de Unie van Waterschappen. In deze afspraak is het tweesporenbeleid opgenomen. Dit beleid is gericht om het terugdringen van de emissie naar het oppervlaktewater (emissiespoor) en het voorkomen van negatieve effecten op het oppervlaktewater (waterkwaliteitsspoor). Wet Gemeentelijke Watertaken Per 1 januari 2008 is de Wet gemeentelijke watertaken in werking getreden. Deze wet regelt een aantal nieuwe zaken, met name op het gebied van het regenwater beleid. Op termijn zal dit beleid worden opgenomen in de nieuwe Integrale Water Wet (IWW). Het regenbeleid bestaat uit vier peilers: 1. Aanpak bij de bron: het voorkomen van verontreiniging van regenwater; 2. Regenwater vasthouden en bergen; 3. Regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren; 4. Integraal afwegen van de wijze van omgaan met regenwater.

Europese Kaderrichtlijn Water Een goede waterkwaliteit is voor Nederland van groot belang. Maar omdat water zich weinig aantrekt van landsgrenzen, is het voor een belangrijk deel ook een internationale zaak. Daarom is sinds eind 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. De Kaderrichtlijn Water (KRW) is erop gericht zowel de chemische als ecologische kwaliteit van watersystemen te verbeteren, onder meer door lozingen op het

De kern van de Wet gemeentelijke watertaken is de splitsing van de oude zorgplicht uit de huidige Wet Milieubeheer voor de inzameling en transport en afvalwater in drie afzonderlijke zorgplichten, te weten: De inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Daaronder wordt verstaan afvalwater dat overwegend afkomstig is van de mense-

Publicatie 70.1

lijke stofwisseling en van huishoudelijke werkzaamheden, al dan niet gemengd met andere afvalwaterstromen. Op deze gemeentelijke zorgplicht sluit vervolgens de zorgplicht van de waterschappen aan om het afvalwater te zuiveren; De zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater. Hiermee wordt gesteld dat de gemeente een ontvangstplicht heeft ten aanzien van hemelwater dat een perceelseigenaar niet zelf kan afvoeren; Een gemeentelijke zorgplicht voor de afvoer van overtollig grondwater die zich richt op het in het openbare gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.

13

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


oppervlaktewater aan te pakken en watersystemen natuurlijker in te richten. Daarnaast is het de bedoeling het duurzaam gebruik van water te bevorderen en de verontreiniging van grondwater aanzienlijk te verminderen.

bouwvoorzieningen eenvoudige technische maatregelen voor waterbesparing (spaardouche, waterzuinig closetreservoir met spoelonderbreking of spoelkeuze, waterbesparende kranen etc.) of hemelwaterbenutting in direct aangesloten toestellen (closetreservoirs).

Om een goede ecologische situatie te bereiken gaat men uit van de rangorde dat verontreiniging van water zoveel mogelijk wordt voorkomen, schoon en vuil water worden gescheiden en als laatste het verontreinigde water wordt gezuiverd.

Consument Lijnrecht hier tegenover staat de opvatting dat men de consument centraal moet stellen. Omdat technisch alles mogelijk is, is beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit een vanzelfsprekendheid geworden. De consument moet zich weer duidelijk bewust worden van de waterketen. Aanhangers van deze denklijn menen dat politici veel cynischer zijn over de milieu-attitude van de consument dan de consument zelf. Zij refereren aan projecten waarbij een actieve betrokkenheid van de consument leidt tot resultaten die verder reiken dan de beleidsdoelstellingen. Hierdoor zijn maatregelen haalbaar, zoals een grijswatersysteem dat een bewust lozingsgedrag van de consument vraagt.

De KRW legt vanaf het jaar 2015 een resultaatverplichting op. Het betreft hier een verplichting voor de realisatie van de geplande maatregelen uit de stroomgebiedbeheersplannen. Duurzaam Bouwen De Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen kunnen gebruikt worden als instrument om onder meer invulling te geven aan de aandachtspunten die zijn genoemd in de Vierde Nota Waterhuishouding. De rijksoverheid zal duurzaam bouwen blijven stimuleren. Vanuit de invalshoek water zal, naast een aantal eenvoudige technische besparingsmaatregelen, aandacht uitgaan naar de mogelijkheid voor het gebruik van grijs- en hemelwater en infiltratie.

Comfort en gedrag Water sparen is niet een kwestie van een keuze tussen gedragsbeïnvloeding of techniek. Het is een mix van beiden. De acceptatie van technische maatregelen hangt onder andere af van comfort (gebruiksvriendelijkheid) en gebruikersgedrag.

De prijs van water Op dit moment zijn diverse ontwikkelingen gaande met betrekking tot 'de prijs van water'. Er zijn verschillende scenario's denkbaar voor de ontwikkeling van de waterprijs. Naast een autonome stijging van de drinkwaterprijs, wordt drinkwater duurder doordat drinkwater onder een hoger BTW-tarief gaat vallen (17,5% in plaats van 6%). In het scenario waterspoor kan onderscheid gemaakt worden tussen het smal waterspoor, waarin de kosten voor riolering en drinkwater worden gecombineerd en het breed waterspoor, waarin naast de rioolheffing ook de zuiveringslasten worden gecombineerd met de drinkwaterprijs.

Technische maatregelen worden slechts geaccepteerd wanneer sprake is van een aanvaardbaar comfortniveau. Indien men niet tevreden is, dan zal men een relatief goedkoop en eenvoudig vervangbaar toestel niet meer willen gebruiken. De spaardouchekop is daarvan een voorbeeld. Bevalt de douchekop wel, dan is het gebruikersgedrag bepalend of water bespaard wordt. Onderzoek leert ook dat de acceptatie van technische maatregelen toeneemt als de consument bijvoorbeeld een spaarstand tijdelijk kan opheffen om een hoger gebruikscomfort te bereiken. Sommige technische maatregelen hebben nauwelijks met comfort te maken. Zij zijn voor wat betreft de waterbesparing gedeeltelijk afhankelijk van het gedrag van de gebruiker. Voorbeelden hiervan zijn het closet en de wasmachine. Het spoelvolume van het closetreservoir is een gegeven. Het correct gebruik van spoelonderbreking of spoelvolumekeuze is wel afhankelijk van het gedrag. Bij aanschaf van een wasmachine bepaalt de consument de keuze van het toestel en daarmee is het watergebruik per spoelbeurt een gegeven. Het efficiënt gebruik van de wasmachine, en daarmee het watergebruik, is afhankelijk van het gedrag van de consument.

1.3 SOCIALE ASPECTEN

Er bestaan verschillende opvattingen over het meest geschikte aangrijpingspunt om een duurzaam watergebruik te bewerkstelligen: de techniek of de consument. Techniek Enerzijds is er de opvatting dat men zich bij het streven naar duurzaam omgaan met water niet moet richten op gedragsbeïnvloeding van de consument. Daarbij wordt gerefereerd aan onderzoeken waarin consumenten is gevraagd naar hun bereidheid om zich milieuvriendelijk te gedragen. Op papier blijkt die bereidheid groot te zijn, in de praktijk valt dat altijd tegen, zeker als die bereidheid ook financiële consequenties heeft. Ook wordt gewezen op het risico dat de consument na een tijdje genoeg krijgt van de gedragsaanpassingen en terugvalt in zijn oude gedrag. Vertegenwoordigers van deze denklijn zien veel meer in de opties als standaard in alle nieuw-

Publicatie 70.1

Het gebruik van hemelwater of huishoudwater voor closetspoeling is een technische maatregel die nauwelijks met comfort te maken heeft en voor wat betreft het effect van waterbesparing min of meer gebruikersonafhankelijk is.

14

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


1.4 MILIEU-ASPECTEN Levenscyclusanalyse Het vaststellen van de milieu-effecten van maatregelen ten behoeve van een duurzaam watergebruik is niet eenvoudig, doordat de milieubelasting van het watersysteem of het milieurendement van een maatregel moeilijk grijpbare aspecten zijn. Een goede ontwikkeling op dit gebied is het gebruik van de zogenaamde Levens Cyclus Analyse (LCA). Hierbij wordt gekeken naar het gebruik van grondstoffen, emissies en energieverbruik vanaf verwerking van de grondstof tot en met de afbraak en verwerking c.q. stort van een product. Opgemerkt moet worden dat deze methode niet alle effecten volledig expliciet kan maken of goed kan inschatten. Dit geldt met name voor de indirecte effecten, zoals bijvoorbeeld gedragsverandering en milieu- of waterbewustwording. Milieubelasting (drink)water Voor watersystemen blijken in een LCA met name de volgende factoren maatgevend te zijn voor de milieubelasting: Energieverbruik; Gebouwen; Gebruik van chemicaliën; Materiaalgebruik. Op dit moment wordt er op diverse niveaus gediscussieerd over de milieuvoor- en -nadelen van hemelwater en/of huishoudwatersystemen. Aan de ene kant wordt met een alternatieve watervoorziening bespaard op het gebruik van kostbaar drinkwater, maar aan de andere kant is energie benodigd om het andere water te leveren en is extra materiaal benodigd voor het systeem. Hierbij moet worden opgemerkt dat verdroging niet standaard wordt meegenomen in een LCA. In verdrogingsgevoelige gebieden waar grondwater wordt gebruikt als bron voor drinkwater, kan vervanging van een deel van het drinkwater door hemelwater of huishoudwater een milieuvoordeel opleveren. Milieu-aspecten hemelwaterbenutting en infiltratie Voor een uitgebreide beschouwing van de milieuaspecten van gebruik van hemelwater voor huishoudelijke toepassing en infiltratie wordt verwezen naar respectievelijk paragraaf 6.6 en 7.7.

Publicatie 70.1

15

Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.