publicatie
82.4
k e nnisins t i t u u t v o o r d e ins t a l l a t i e s e c t o r
Bepalingsmethode
Binnenmilieuprofiel Woningen
energieprestatie advies
ISSO
Kennisinstituut voor de Installatiesector
Kruisplein 25 3014 DB Rotterdam Postbus 577 3000 AN Rotterdam Tel. 010-2065969 Fax 010-2130384 E-mail: isso@isso.nl
ISSO houdt zich bezig met het identificeren van kennisvragen binnen de installatiesector, het ontsluiten en toegankelijk maken van deze kennis in de vorm van praktische ISSO-publicaties en het bevorderen van het gebruiken van ISSO-publicaties als normstellende richtlijnen.
De in ISSO deelnemende organisaties zijn: NLingenieurs: Organisatie van advies- en ingenieursbureaus PIT: Stichting Promotie Installatietechniek TVVL: Nederlandse Technische Vereniging voor Installaties in Gebouwen UNETO-VNI: Ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel VABI: Vereniging voor Automatisering in de Bouw- en installatietechniek De werkzaamheden worden begeleid door de Raad van Begeleiding, welke ten tijde van het tot stand komen van deze publicatie als volgt was samengesteld: Raad van Begeleiding: De heer ing. H. Besselink Mevrouw dr.ir. P.M. Bluyssen De heer ir. J.J.N.M. Hogeling De heer ing. W.F.G. Hooijkaas De heer H.M.A. Janssen Groesbeek De heer ir. P.H.H. Leijendeckers prof.M. De heer ir. W. Plokker De heer ir. W.G. Ram
De heer W.J.H. Scheffer De heer ir. J. Schonewille De heer ing. R. Steine De heer ir. P.A.L. Stoelinga De heer ing. A.A.L. Traversari MBA De heer ir. E.J. Wagenaar De heer ir. T.M.E. Zaal De heer prof. ir. W. Zeiler
De realisatie van de ISSO-publicatie 82.4 Binnenmilieuprofiel woningen werd verzorgd door de ISSO-Kontaktgroep KG89 die als volgt was samengesteld: De heer ir. A.C. Boerstra BBA Binnenmilieu, Rotterdam (co-rapporteur) Mevrouw dr.ir. M.B.C. Aries TNO Bouw en Ondergrond, Delft (waarnemer) De heer ir. G.J. Donze W/E adviseurs, Utrecht (co-rapporteur) De heer F. Duijm GGD Groningen De heer ing. P.A. Elkhuizen TNO Bouw en Ondergrond, Delft (rapporteur tot 1 mei 2008) De heer ir. P.A.J.M. Heijnen SenterNovem, Sittard De heer ir. J.J.N.M. Hogeling ISSO Kennisinstituut voor de installatiesector, Rotterdam (secretaris) De heer ir. H. Hoiting W/E adviseurs, Utrecht (co-rapporteur) Mevrouw drs. A.C. Kronenberg - Van der Loo Stichting Meer Met Minder, Zoetermeer De heer dr. A. Meijer Onderzoeksinstituut OTB/TU, Delft De heer drs. C.A.J. Nijboer TNO Bouw en Ondergrond, Delft (rapporteur tot 1 december 2008) De heer ir. W. Plokker VABI Software b.v., Delft (voorzitter) De heer drs.ing. O.G. van Rijsbergen Woonbond Kennis- en Adviescentrum (WKA), Amsterdam Mevrouw drs. M.M. Scholtes Bureau GMV, GGD’en Brabant/Zeeland (waarnemer) Het door de kontaktgroep inhoudelijk vastgestelde eindrapport is door een redactionele en taalkundige bewerking omgevormd tot voorliggende ISSO-publicatie. Hieraan hebben de volgende personen bijgedragen: De heer ir. J.R. Balvers, BBA Binnenmilieu, Rotterdam De heer ir. A.C. Boerstra, BBA Binnenmilieu, Rotterdam De heer ir. G.J. Donze, W/E-adviseurs De heer ing. M.C. Hofman, ISSO Kennisinstituut voor de installatiesector, Rotterdam De heer ir. J.J.N.M. Hogeling, ISSO Kennisinstituut voor de installatiesector, Rotterdam De heer ir. H. Hoiting, W/E-adviseurs Mevrouw drs. A.A.M. Postel, Postel met Woorden De ontwikkeling van ISSO-publicatie 82.4 Binnenmilieuprofiel woningen is mede tot stand gekomen door een financiële bijdrage van:
Stichting ISSO en degenen die aan de samenstelling van deze publicatie hebben medegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij zowel het verzamelen als bij het verwerken en opstellen van de in deze publicatie vervatte gegevens. Nochtans moet niet worden uitgesloten, dat deze publicatie onvolledig is of dat zij onjuistheden of onvolkomenheden bevat. Degene die van deze publicatie en de daarin vermelde gegevens gebruik maakt, aanvaardt dan ook daarvoor zelf het risico. Stichting ISSO en degenen die aan de samenstelling van deze publicatie hebben medegewerkt sluiten iedere aansprakelijkheid uit voor zowel schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van de publicatie als schade die zou kunnen ontstaan als gevolg van eventuele (druk-)fouten, onvolledigheden en onvolkomenheden van deze publicatie. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur van Stichting ISSO. Voorzover het maken van kopieën uit deze publicatie is toegestaan op grond van artikel 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo het Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the written permission of the foundation ISSO. Op alle publicaties van Stichting ISSO zijn de Algemene Leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze kunt u lezen op www.isso.nl of opvragen bij Stichting ISSO. Aanvullingen en eventuele errata zijn te raadplegen via onze website: www.isso.nl Eventuele opmerkingen en vragen kunnen doorgegeven worden aan ISSO Postbus 577, 3000 AN Rotterdam, e-mail: isso@isso.nl © Stichting ISSO – Rotterdam, december 2009
ISSO-publicatie 82.4
Bepalingsmethode Binnenmilieuprofiel woningen EnergiePrestatie Advies
ISBN: 978-90-5044-191-9
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
5
Summary
5
Symbolenlijst
7
Begrippenlijst 1
2
3
4
11
1.1
Doelstelling en kader
11
1.2
Doelgroep
11
1.3
Relatie binnenmilieu - gezondheid
11
1.4
Relatie binnenmilieu - energiegebruik
11
1.5
Relatie met ISSO-publicaties 82.1 en 82.2
12
1.6
Relatie met andere binnenmilieu-instrumenten
12
1.7
Uitgangspunten binnenmilieuprofiel-methode
12
1.8
Eisen voor het afgeven van het Binnenmilieuprofiel
13
1.9
Hoe te gebruiken
13
Het Binnenmilieuprofiel
15
2.1
Algemene uitleg en toelichting scores
15
2.2
Voorkant Binnenmilieuprofiel
17
2.3
Achterkant Binnenmilieuprofiel
19
2.4
Het Binnenmilieuprofiel in combinatie met het energielabel
20
Standaardomstandigheden
21
3.1
21
Gebruik van de woning
3.2
Gebruik bouwkundige voorzieningen
21
3.3
Gebruik installatietechnische voorzieningen
22
3.4
Omgeving van de woning
22
Opname Binnenmilieuprofiel - handleiding
23
4.1
Luchtverversing
25
4.1.1
Toevoer basisventilatie
26
4.1.2
Afvoer basisventilatie
32
4.1.3
Luchtdoorlatendheid gevel
40
4.1.4
Spuiventilatie
42
4.1.5
Bedienbaarheid ventilatievoorzieningen
43
4.1.6
Onderhoudbaarheid basisventilatie voorzieningen
4.2
4.3
ISSO- publicatie 82.4
9
Inleiding
Vocht & Schimmel
46 48
4.2.1
Zichtbare schimmelplekken woon- en slaapkamers
49
4.2.2
Zichtbare vochtplekken/lekkages woon- en slaapkamers
50
4.2.3
Open of gesloten keuken
51
4.2.4
Afvoer afzuigkap
52
4.2.5
Vocht en schimmel in de badkamer
54
Verbrandingsgassen
55
4.3.1
Hoofdverwarming
56
4.3.2
Bijverwarming
57
4.3.3
Warmtapwatertoestel
58
4.3.4
Kooktoestel
60
3
Binnenmilieuprofiel woningen
4.4
61
4.4.1
Stralingstemperatuur
62
4.4.2
Koudeval
63
4.4.3
Tocht
65
4.4.4
Vloertemperatuur
67
4.4.5
Lokale of centrale verwarming
69
4.4.6
Regelbaarheid ruimteverwarming
70
4.4.7
Kwaliteit warmteafgifte
71
4.5
Oververhitting zomer
72
4.6
Installatiegeluid
74
4.6.1
Installatiegeluid ventilatiesysteem eigen woning
75
4.6.2
Installatiegeluid aangrenzende woningen
78
4.7
4.8 5
Thermisch comfort winter
Geluidisolatie
79
4.7.1
Buitengeluidbelasting en geluidwerende eigenschappen gevel
80
4.7.2
Geluidisolatie verticale woningscheiding(en)
82
4.7.3
Geluidisolatie horizontale woningscheiding(en)
84
Daglichttoetreding
86
Opnameformulier Binnenmilieuprofiel woningen
89
Bijlage A
Tips voor het herkennen van bouwkundige en installatietechnische voorzieningen
103
Bijlage B
Tips voor het herkennen van vocht- en schimmelproblemen
117
Bijlage C
Handleiding gebruik online geluidkaarten
118
Bijlage D
Berekeningen en formules
120
Bijlage E
Opmaak van het Binnenmilieuprofiel
122
Bijlage F
Omschrijving geluidniveaumeting
127
Bijlage G
Standaard binnenmilieuverbeterende maatregelen
129
Bijlage H
Standpunt Nederlandse GGD-en over schimmel, open verbrandingstoestellen en ventilatie
135
Literatuurlijst
ISSO- publicatie 82.4
136
4
Binnenmilieuprofiel woningen
SAMENVATTING
SUMMARY
Op initiatief van ISSO is in samenwerking met de stichting 'Meer Met Minder' een methode ontwikkeld om een Binnenmilieuprofiel voor bestaande woningen op te stellen.
An initiative by ISSO in collaboration with the Foundation 'Meer Met Minder' has resulted in a method for creating an Indoor Environment Profile for existing residential buildings and dwellings.
Het Binnenmilieuprofiel geeft de opdrachtgever (eigenaar of bewoner) inzicht in de te verwachten binnenmilieukwaliteit, e.e.a. als aanvulling op het Energielabel. In de methode voor het Binnenmilieuprofiel staan het gebouw en de installaties centraal. Bewonersafhankelijke factoren, zoals inrichting en gebruik, worden buiten beschouwing gelaten.
In addition to the existing Energy Performance Certificate (EP Certificate) the 'Indoor Environment Profile' gives clients (owner or occupants) insight into the expected indoor environment. The method is based upon the characteristics of the building itself and the installations present in that building. More user-specific variables, such as type of furnishings and use of the installations, are not incorporated in the present publication.
Op het Binnenmilieuprofiel wordt een woning middels een horizontale 'stoplichtscore' (groen, oranje, rood) beoordeeld op acht verschillende binnenmilieu aspecten: luchtverversing, vocht en schimmel, verbrandingsgassen, thermisch comfort winter, oververhitting zomer, installatiegeluid, geluidisolatie en daglichttoetreding. Op de achterzijde van het binnenmilieuprofiel wordt, afhankelijk van de scores, een aantal standaardadviezen gegeven om het binnenmilieu in een woning te verbeteren.
The indoor environment in the home is classified with a horizontal 'traffic light score' (green, orange, red). Eight different aspects are rated: fresh air supply, moisture and mold, combustion gases, thermal comfort in winter, overheating in summer, installation noise, noise insulation and daylighting. Depending on the scores obtained, a number of standard improvement measures are given on the backside of the Indoor Environment Profile. These measures can be used as starting point for improving the indoor environment.
In deze publicatie wordt onder andere het volgende beschreven: De opbouw van het Binnenmilieuprofiel; De relatie tussen het Binnenmilieuprofiel en het Energielabel; De opnamemethode waarmee de scores op het Binnenmilieuprofiel bepaald worden; Een aantal standaard binnenmilieuverbeterende maatregelen die men in woningen met een binnenmilieuprobleem kan nemen.
This publication describes: The composition of the Indoor Environment Profile; The relationship between the Indoor Environment Profile and the Energy Performance Certificate; The method used to assess homes and to create an Indoor Environment Profile; A set of standard improvement measures for homes with indoor environmental problems.
Deze publicatie is bedoeld voor degenen die beroepsmatig een Binnenmilieuprofiel voor woningen opstellen, bijvoorbeeld EPA-adviseurs. Voor het maken van een Binnenmilieuprofiel voor woningen moet de adviseur de cursus 'Binnenmilieuprofiel woningen' met succes afgerond hebben.
ISSO- publicatie 82.4
This publication is designed for professionals who prepare Indoor Environment Profiles for homes, for example EPA advisors. The advisor has successfully complete the course ‘Indoor Environment Profile for dwellings’ before being able to create an Indoor Environment Profile.
5
Binnenmilieuprofiel woningen
ISSO- publicatie 82.4
6
Binnenmilieuprofiel woningen
SYMBOLENLIJST Φ
koelbehoefte (in de maand juli)
[kWh]
A
oppervlakte
[m2]
θi
temperatuur, ontwerp binnen
[°C]
θe
temperatuur, ontwerp buiten
[°C]
U
warmtedoorgangscoëfficiënt bouwkundige constructie
[W/(m2·K)]
αi
warmteoverdrachtscoëfficiënt
[W/(m2·K)]
Φv
warmteverlies, ventilatie
[W]
Φt
warmteverlies, transmissie
[W]
Rc
warmteweerstand constructie
[m2·K/W]
ISSO- publicatie 82.4
7
Binnenmilieuprofiel woningen
ISSO- publicatie 82.4
8
Binnenmilieuprofiel woningen
BEGRIPPENLIJST Afzuigbox Een box met daarin een ventilator waarmee via luchtkanalen lucht wordt afgezogen uit de natte ruimten (keuken, badkamer en toilet) en naar buiten wordt gebracht. Balansventilatie Ventilatiesysteem waarbij verse lucht met een ventilator in de woning wordt gebracht en de gebruikte lucht met een tweede ventilator wordt afgezogen. Dit systeem wordt zo ontworpen dat de hoeveelheid luchttoevoer en luchtafvoer in balans zijn. Meestal wordt in de ventilatie-unit met behulp van een warmtewisselaar energie uit de afvoerlucht gewonnen. Basisventilatie Dit is het ventilatiesysteem wat in de betreffende woning wordt gebruikt om het grootste deel van de ruimten te ventileren. Bijvoorbeeld natuurlijke ventilatie, mechanische luchtafzuiging of balansventilatie. Binnenmilieu Het binnenmilieu omvat alle fysische, chemische en biologische factoren in een gebouw die van invloed zijn op gezondheid en welzijn van de gebruikers. De belangrijkste thema's die hier in worden onderscheiden zijn: lucht(kwaliteit), thermisch comfort, geluid en licht. Bypass Een functie op een balansventilatiesysteem waarmee de toegevoerde lucht langs de warmtewisselaar geleid kan worden, zodat de toevoerlucht niet wordt opgewarmd door de afgevoerde lucht. Debiet (lucht) Een hoeveelheid lucht die per tijdseenheid ergens door heen stroomt. Meestal uitgedrukt in liters per seconde (l/s) of kubieke meters per uur (m3/uur). Dwarsventilatie Ventilatie door middel van openingen in tegenover elkaar liggende gevels. Gebalanceerde mechanische ventilatie Zie balansventilatie. Mechanische afzuiging Een ventilatieprincipe waarbij verse toevoerlucht op 'natuurlijke' wijze de woning binnen komt en de ruimtelucht met behulp van een afzuigbox wordt afgevoerd naar buiten. Dit principe wordt ook wel 'natuurlijke luchttoevoer, mechanische luchtafvoer' genoemd. Natuurlijke ventilatie Een ventilatiesysteem waarbij geen gebruik wordt gemaakt van ventilatoren, maar waarbij lucht op een 'natuurlijke' manier in de woning wordt toegevoerd en afgevoerd. Bijvoorbeeld met natuurlijke toevoerroosters in de gevel of natuurlijke (dus niet gemotoriseerde) afvoerkanalen. Overstroomvoorzieningen Een voorziening waardoor lucht bijvoorbeeld van de ene ruimte naar de andere ruimte kan stromen, bijvoorbeeld van een slaapkamer naar de gang. Meestal is dit een kier onder de deur of een rooster in de deur, soms worden de spleten rondom een opdekdeur als overstroomvoorziening gebruikt. Spuiventilatie Ventilatie waarmee door te openen constructiedelen (ramen of deuren in de gevel) snel een grote luchtstroom gemaakt kan worden, om bijvoorbeeld verontreinigde lucht snel af te kunnen voeren. Tocht Ongewenste lokale afkoeling van een lichaam veroorzaakt door een luchtbeweging.
ISSO- publicatie 82.4
9
Binnenmilieuprofiel woningen
Ventielen (toevoer- en afvoer-) Een opening, meestal in het plafond van een ruimte, waardoor verse lucht wordt toegevoerd of ruimtelucht wordt afgevoerd. Door het ventiel in te stellen kan een installateur het debiet van het ventiel bepalen. Ventilatie-unit De kast van een balansventilatiesysteem waarin de ventilatoren en de warmtewisselaar zijn geplaatst. Vaak staat deze in een berging of op zolder. Warmteterugwinning (WTW) Bij warmteterugwinning in een ventilatiesysteem staat de afvoerlucht in een warmtewisselaar (meestal in de ventilatieunit) warmte af aan de verse toevoerlucht. De luchtstromen zijn gescheiden, waardoor alleen warmteoverdracht plaats vindt en dus geen afvoerlucht bij de toevoerlucht terecht komt.
ISSO- publicatie 82.4
10
Binnenmilieuprofiel woningen
1
INLEIDING
1.1 DOELSTELLING EN KADER Sinds 1 januari 2008 bestaan er in Nederland verplichte energiecertificaten voor vrijwel alle gebouwen. Deze verplichting vloeit voort uit de Europese richtlijn 'Energy Performance of Building Directive' (EPBD). Lidstaten moeten volgens deze EPBD onder andere ervoor zorgen dat bij transacties (verhuur of verkoop) van gebouwen een energieprestatiecertificaat kan worden overlegd. Er is Nederlandse wetgeving ontwikkeld naar aanleiding van de EPBD: het Besluit Energieprestatie Gebouwen (BEG) en de Regeling Energieprestatie Gebouwen (REG). Daarbij wordt er vanuit gegaan dat marktpartijen initiatieven ontwikkelen voor aanvullende diensten die de bewoner/eigenaar van nut zijn, naast het energieprestatiecertificaat (EP-certificaat of Energielabel). De REG stelt dat bij uitvoering van energiebesparende maatregelen mogelijk aanvullende maatregelen nodig zijn om de kwaliteit van het binnenmilieu of comfort te behouden of verbeteren. Energiebesparende maatregelen mogen voor de bewoner niet ten koste gaan van het binnenmilieu en niet leiden tot comfortvermindering of gezondheidsbedreiging. Stichting ISSO heeft in samenwerking met de stichting 'Meer Met Minder' het initiatief genomen tot het schrijven van een richtlijn voor het opstellen van een gestandaardiseerd Binnenmilieuprofiel voor woningen, waarin aspecten rond binnenmilieu en comfort worden weergegeven. Met de bepalingsmethode in deze publicatie kan een Binnenmilieuprofiel voor woningen worden opgesteld, als aanvulling op het Energielabel (zie ISSO-publicatie 82.1). Het Binnenmilieuprofiel maakt voor de bewoners, eigenaar en EPA-adviseur inzichtelijk wat de binnenmilieukwaliteit van de woning is, uitgaande van 'genormaliseerd' bewonersgedrag. Het gaat hierbij om een 'quick and dirty'-methode waarmee een aantal belangrijke binnenmilieuaspecten in kaart worden gebracht. Merk op dat er zaken zijn die binnen de huidige methodiek buiten beschouwing gelaten worden, zoals elektromagnetische velden, radon en legionella. De publicatie is dus niet allesomvattend. 1.2 DOELGROEP Deze publicatie 'Handleiding Binnenmilieuprofiel Woningen' is bedoeld voor degenen die beroepsmatig een Binnenmilieuprofiel voor woningen opstellen. Het zal daarbij met name gaan om EPA-adviseurs met een competentieniveau MBO+, waarbij basiskennis van bouwkundige en installatietechnische zaken aanwezig wordt geacht. In de bijlagen (zie bijlagen A en B) staan aanwijzingen en beeldmateriaal om de adviseur bij de opname te helpen. Binnenmilieuprofiel cursus Alleen het lezen van deze publicatie is onvoldoende om een Binnenmilieuprofiel op te kunnen stellen. Uitgangspunt is dat de EPA-adviseur eerst een 'Binnenmilieuprofielcursus' met succes heeft afgerond, voordat hij/zij gecertificeerd is voor het opstellen van een Binnenmilieuprofiel. Tijdens de cursus krijgt men meer basiskennis over gezondheid, comfort en binnenmilieu. Ook wordt in de cursus de bepalingsmethode voor het Binnenmilieuprofiel verder toegelicht. 1.3 RELATIE BINNENMILIEU - GEZONDHEID Binnenmilieuaspecten (klimaat, binnenlucht, geluid en licht) kunnen direct van invloed zijn op de gezondheid van bewoners. Tegelijkertijd is het verband tussen binnenmilieu en gezondheid zeer complex, omdat vele factoren (die vaak elkaar onderling be誰nvloeden) een rol spelen. Het Binnenmilieuprofiel doet daarom geen (voorspellende) uitspraken over de gezondheid van bewoners. Wel worden in hoofdlijnen risicofactoren in kaart gebracht die mogelijk tot gezondheids- of comfortproblemen leiden. Als een EPA-adviseur bij opstellen van een Binnenmilieuprofiel het vermoeden heeft dat de gezondheid van de bewoners in het geding is, zal de adviseur de opdrachtgever/bewoners adviseren om een binnenmilieuspecialist of bijvoorbeeld de lokale GGD in te schakelen voor nader onderzoek. 1.4 RELATIE BINNENMILIEU - ENERGIEGEBRUIK Met behulp van de methode zoals beschreven in deze publicatie kan de binnenmilieukwaliteit van een woning geobjectiveerd worden. Een aparte vraag kan zijn wat het effect is van energiebesparende maatregelen (zoals vastgelegd in een EPA maatwerk-advies) op de binnenmilieukwaliteit. Beantwoording van deze vraag ligt buiten de scope van deze publicatie. Merk op dat energiebesparende maatregelen zowel een positief effect als een negatief effect kunnen hebben op het binnenmilieu. Zo leidt bijvoorbeeld het aanbrengen van vloerisolatie op de begane grond tot meer thermisch comfort in de winter (minder koude voeten). Terwijl te ver doorgevoerde kierdichting zonder introductie van ventilatievoorziening bijvoorbeeld weer tot binnenluchtkwaliteitproblemen kan leiden. Waar overgegaan wordt tot woningverbetering is het steeds de kunst om tot een afgewogen mix van maatregelen te komen, waarbij zowel de energieprestatie als de 'binnenmilieuprestatie' verbetert. Als er in concrete gevallen sprake is van twijfel over geplande energiebesparende maatregelen en hun effect op de binnenmilieukwaliteit, dan is het verstandig aanvullend advies in te winnen bij een specialist.
ISSO- publicatie 82.4
11
Binnenmilieuprofiel woningen
1.5 RELATIE MET ISSO-PUBLICATIES 82.1 EN 82.2 Het opmaken van een Binnenmilieuprofiel is een aanvullende service die een EPA-adviseur kan aanbieden aan de klant. Deze publicatie is dus een aanvulling op de bestaande ISSO-publicaties 82.1 (Handleiding EPA-W 'Energieprestatiecertificaat') en 82.2 (Handleiding EPA-W 'Maatwerkadvies'). Deze ISSO-publicatie is op dezelfde manier opgezet als ISSO-publicatie 82.1. In principe kan deze publicatie zelfstandig gebruikt worden, als handleiding bij het opstellen van een Binnenmilieuprofiel. Daarbij wordt van de opnemer verwacht dat deze ervaring heeft met het opstellen van een energieprestatiecertificaat (EPA-W) volgens ISSO-publicatie 82.1. Een 'maatwerkadvies' opmaken, zoals kan bij het energieprestatiecertificaat (met ISSO-publicatie 82.2), is voor het Binnenmilieuprofiel nog niet mogelijk. Wel is in bijlage G een aantal standaard-binnenmilieumaatregelen geformuleerd die als uitgangspunt gebruikt kunnen worden bij het verbeteren van het binnenmilieu. Deze standaardmaatregelen kan men presenteren op de achterzijde van het Binnenmilieuprofiel. 1.6 RELATIE MET ANDERE BINNENMILIEU-INSTRUMENTEN De afgelopen jaren zijn veel benaderingen ontstaan voor het analyseren van de binnenmilieukwaliteit in woningen. De ontwikkelde opnames en meetmethoden dienen telkens een ander doel en kennen een verschil in gedetailleerdheid, diepgang en nauwkeurigheid [21]. De sterke punten van de verschillende benaderingen zijn waar mogelijk opgenomen binnen de methode voor het bepalen van het Binnenmilieuprofiel, zoals in deze publicatie omschreven. De in deze publicatie beschreven methodiek voor het opstellen van het Binnenmilieuprofiel is in lijn met de aanbevelingen voor binnenmilieu-certificering zoals vastgelegd in de norm NEN-EN-15251 [16]. 1.7 UITGANGSPUNTEN BINNENMILIEUPROFIEL-METHODE Bij het ontwikkelen van de methode voor het opstellen van het Binnenmilieuprofiel is een aantal uitgangspunten gehanteerd, die hieronder staan weergegeven. Zie verder hoofdstuk 3 ('Standaardomstandigheden') voor aanvullende aannames met betrekking tot bouwkundige en installatietechnische voorzieningen en bewonersgedrag. Geschikte woningen De in dit document beschreven methode is specifiek opgesteld voor bestaande woningen. Het is dus niet mogelijk om een Binnenmilieuprofiel op te stellen voor een niet-bestaande woning (bijvoorbeeld in de ontwerpfase van een woning op basis van ontwerptekeningen). Hier is voor gekozen omdat de prestaties van bijvoorbeeld ventilatiesystemen in de praktijk kunnen afwijken van het ontwerp. Het Binnenmilieuprofiel kan opgesteld worden voor de volgende woningen: Een net opgeleverde nieuwbouwwoning (als een opleveringscontrole). Voorwaarde is dat alle voorzieningen aanwezig zijn en de installaties werkzaam zijn; Een bestaande woning, ongeachte het type (vrijstaand, hoogbouw, etc.); Een woning in bewoonde toestand; Een woning in onbewoonde toestand, bijvoorbeeld bij mutatie. Voorwaarde is dat alle voorzieningen aanwezig zijn en dat de installaties werkzaam zijn. Geschikte ventilatiesystemen Het binnenmilieuprofiel kan alleen opgesteld worden voor woningen met één van de volgende ventilatiesystemen: Natuurlijke luchttoevoer (via gevelroosters, kleine te openen ramen of infiltratie) en natuurlijke luchtafvoer; Natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer; Gebalanceerde mechanische ventilatie (doorgaans met warmteterugwinning). Het is op dit moment niet mogelijk om een Binnenmilieuprofiel op te stellen voor woningen met andere typen ventilatiesystemen (zoals vraaggestuurde ventilatie, toevoer van verwarmde lucht via de vloer, verdringingsventilatie of lokale mechanische luchttoevoer). Praktische insteek De methode voor het opstellen van het Binnenmilieuprofiel heeft een zo praktisch mogelijke insteek. Uitgangspunt is dat de EPA-adviseur zonder veel metingen of berekeningen, binnen een beperkte tijd, het Binnenmilieuprofiel kan bepalen. Met deze bepalingsmethode kan een algemeen oordeel over de kwaliteit van het binnenmilieu gegeven worden. Het Binnenmilieuprofiel sluit aan op de EPA-methodiek voor woningen, zoals omschreven in ISSO-publicatie 82.1. Zie hoofdstuk 4 voor een overzicht van de benodigde materialen. Het opnameformulier (zie hoofdstuk 5) kan op papier ingevuld worden, maar de gegevens zullen uiteindelijk op een computer in het bijbehorende softwareprogramma ingevuld moeten worden. Dit programma voert de nodige berekeningen uit en stelt het Binnenmilieuprofiel op, zodat de opnemer zelf geen berekeningen uit hoeft te voeren.
ISSO- publicatie 82.4
12
Binnenmilieuprofiel woningen
Binnenmilieuverbeterende maatregelen versus maatwerkadvies Bij het binnenmilieuprofiel kunnen standaard binnenmilieuverbeterende maatregelen worden gegeven (zie bijlage G). Deze standaardmaatregelen, behorend bij specifieke problemen in de woning, gelden als voorgestelde oplossingsrichting. Er wordt dus met nadruk geen maatwerkadvies gegeven met betrekking tot het binnenmilieu, omdat hier specialistische kennis voor nodig is die bij de meeste EPA-adviseurs niet aanwezig is. Los van het binnenmilieuprofiel zal een binnenmilieuspecialist ingeschakeld moeten worden als de opdrachtgever/bewoner meer wil weten over mogelijkheden om het binnenmilieu te verbeteren of een maatwerkadvies wil laten uitvoeren. Benodigde tijd en advieskosten De extra tijd die nodig is om een Binnenmilieuprofiel op te stellen, is per woning circa 20 tot 40 minuten, afhankelijk van het type woning en de kennis en ervaring van de EPA-adviseur. Deze tijd komt bovenop de benodigde tijd voor het opstellen van een EPA-W certificaat. Het opstellen van een Energielabel met maatwerkadvies plus een Binnenmilieuprofiel zal circa 50% meer kosten dan het opstellen van alleen een Energielabel. 1.8 EISEN VOOR HET AFGEVEN VAN HET BINNENMILIEUPROFIEL Een adviseur mag een Binnenmilieuprofiel afgeven indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Het bedrijf waarbij de adviseur werkzaam is, is gecertificeerd voor het afgeven van EP-certificaten voor woningen en voldoet aan de eisen zoals omschreven in ISSO-publicatie 82.1; De adviseur heeft met succes de Binnenmilieuprofiel-cursus afgerond; Het Binnenmilieuprofiel wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen in deze ISSO-publicatie. Als in het vervolg van deze publicatie wordt gesproken over 'de adviseur', dan wordt een EPA-W adviseur bedoeld die met succes de Binnenmilieuprofiel-cursus heeft afgerond en dus in staat is om met deze publicatie een Binnenmilieuprofiel op te stellen. 1.9 HOE TE GEBRUIKEN In de eerste hoofdstukken van deze publicatie (hoofdstuk 1 t/m 3) wordt algemene achtergrondinformatie gegeven en staat een aantal uitgangspunten die gebruikt zijn voor de opnamemethode. Hoofdstuk 4 bevat de opnamemethode en is bedoeld als handleiding voor de EPA-adviseur die een Binnenmilieuprofiel op stelt. Met behulp van hoofdstuk 4 kan het opnameformulier uit hoofdstuk 5 ingevuld worden. In hoofdstuk 6 staan de standaard binnenmilieuverbeterende maatregelen omschreven die op de achterzijde van het binnenmilieuprofiel worden weergegeven. In de bijlagen wordt extra toelichting gegeven ter ondersteuning van de EPA-adviseur.
ISSO- publicatie 82.4
13
Binnenmilieuprofiel woningen