OP HET GEBIED VAN
Een goede detaillering ter plaatse van brandscheidingen is van belang voor de beoogde brandveiligheid van een gebouw. In sommige situaties kan deze detaillering zelfs van levensbelang zijn. In het kader van een goede detaillering en de wens om de brandwerendheid van scheidingsconstructies expliciet in de SBR-Referentiedetails als prestatie te benoemen is de publicatie Brandwerende details woningbouw tot stand gekomen. 40+ brandwerende details Deze publicatie bevat tevens ruim 40 brandwerende details en 30 Referentiedetails van veel voorkomende woningbouwdetails geselecteerd uit de Nederlandse bouwpraktijk. Daarnaast zijn ook Referentiedetails geselecteerd waarin veel kritische aspecten m.b.t. branduitbreiding zijn aan te geven. Bij elkaar genomen komen met deze selectie van Referentiedetails de meest voorkomende branduitbreidingstrajecten in de Nederlandse woningbouw aan de orde. Bij ieder Referentiedetail wordt uitgelegd welke trajecten van belang zijn voor de brandwerendheid en op welke wijze de brandwerendheid wordt behaald. Hierbij gaat het om de principes die veel voorkomen in de standaard SBR-Referentiedetails. De Referentiedetails zijn beoordeeld op brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie. Daarnaast is een quickscan uitgevoerd voor de betreffende details op het gebied van bouwfysica en bouwakoestiek. Op die manier is zo veel mogelijk toegewerkt naar details die in de praktijk goed toepasbaar zijn. ISBN 978 90 5044 333 3
B R A N DW E R E N D E D ETA I L S WO N I N G BOUW
Brandwerende details woningbouw
E E N R E F E R E NTI E D ETA I L S PU B LI CATI E
Woningbouw
KLEINTJE
BRANDWERENDE DETAILS WONINGBOUW
www.sbr-referentiedetails.nl
E E N R E F E R E NTI E D E TA I L S PU B LI C ATI E
Incl. 40+ bouwfysische prestatielayers
Brandwerende details woningbouw Nieuwbouw en bestaande bouw
Inhoudsopgave
1
Inleiding 5
1.1
Samenhang met andere SBR-publicaties 5
1.2
Totstandkoming van deze publicatie 6
1.3
Gevolgde werkwijze 7
1.4
Ten slotte 8
2
Brandwerendheid en wbdbo 9
2.1
Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag 9
2.1.1
wbdbo en brandwerendheid 9
2.1.2
Brandoverslag 11
2.2
Brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie 11
2.3
Doorvoeringen 16
2.4
Brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de draagconstructie 17
2.5
Weerstand tegen rookdoorgang 18
2.6
Vuistregels brandoverslag 19
2.7
Brandgedrag bouwmaterialen 23
2.8
Testrapporten en CE markeringen 28
3
Bouwkundige details 31
3.1
Algemene aandachtspunten bij de details 32
3.2
Detail 1, woningscheidende wand ter plaatse van vloer, detailcode 104.4.0.01 34
3
3.3
Detail 2, aansluiting woningscheidende wand op HSB gevel, detailcode 204.1.1.01 36
3.4
Detail 3, aansluiting woningscheidende wand op gevel, detailcode 207.1.2.01 38
3.5
Detail 4, aansluiting woningscheidende vloer op HSB gevel ter plaatse van een balkonvloer, detailcode 351.0.1.01 42
3.6
Detail 5, aansluiting woningscheidende vloer op HSB gevel ter plaatse van een galerijvloer, detailcode 352.0.1.01 44
3.7
Detail 6, aansluiting woningscheidende vloer op HSB gevel met een ventilatierooster, detailcode 373.0.1.01 46
3.8
Detail 7, aansluiting woningscheidende wand op pannendak, loodrecht op nok, detailcode 402.2.0.03 50
3.9
Detail 8, aansluiting woningscheidende wand op pannendak ter plaatse van zakgoot, detailcode 406.1.0.01 52
3.10
Detail 9, aansluiting woningscheidende wand op pannendak ter plaatse van nok, detailcode 407.1.0.01 54
3.11
Detail 10, aansluiting woningscheidende wand op pannendak, bestaande bouw, detailcode B.402.0.0.01 58
3.12
Detail 11, aansluiting woningscheidende wand op platdak, detailcode B.418.0.0.01 60
4
Selectie brandwerende details 61
4.1
Nieuwbouwdetails met wbdbo ≥ 60 minuten 62
4.2
Details bestaande bouw met wbdbo ≥ 60 minuten 103
4.3
Details bestaande bouw met wbdbo ≥ 30 minuten 121
4
Inleiding
1
Een goede detaillering ter plaatse van brandscheidingen is van belang voor de beoogde brandveiligheid van een gebouw. In sommige situaties kan deze detaillering zelfs van levensbelang zijn. In het kader van een goede detaillering is de voorliggende publicatie opgesteld. De publicatie bevat een uitleg bij veel voorkomende details in de woningbouw. Bij elk detail wordt uitgelegd welke trajecten van belang zijn voor de brandwerendheid en op welke wijze de brandwerendheid wordt behaald. Hierbij gaat het om de principes die veel voorkomen in de standaard SBR-Referentiedetails. Deze publicatie biedt een nadere toelichting op en uitleg over de achtergronden die hebben geleid tot het bepalen van de brandwerende prestaties van brandwerende scheidingsconstructies in de woningbouw.
1.1
Samenhang met andere SBR-publicaties
De publicatie Brandwerende details woningbouw is tot stand gekomen vanuit de wens om de brandwerendheid van scheidingsconstructies expliciet in de SBR-Referentiedetails als prestatie te benoemen. Deze publicatie geeft de achtergronden weer die hebben geleid tot het benoemen van de brandwerende prestaties van brandwerende scheidingsconstructies in de SBR-Referentiedetails. Deze publicatie is voortgekomen uit de SBR-publicatie Brandwerende details uit 2009 (SBR-599). De hierin opgenomen details voor de woningbouw zijn geĂźpdatet en uitgebreid naar de meest voorkomende detailprincipes in de woningbouw waarin brandwerendheid een rol speelt. De utiliteitsbouwdetails uit de publicatie van 2009 zijn niet opgenomen in deze publicatie. Voor deze publicatie Brandwerende details woningbouw is gebruik gemaakt van onderdelen uit de publicaties Brandveiligheid- Ontwerpen en Toetsen (BOT) (o.a. 978-90-5367-548-9) en Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (ISBN: 978-90-5367-413-0).
5
In het deel Bouwdeel- en materiaal gedrag van BOT (deel D) is beknopt ingegaan op de detaillering van details in relatie tot branddoorslag. Op de brandwerendheid van doorvoeringen is uitgebreid ingegaan in de SBR/ISSO-publicatie Brandveilige doorvoeringen (ISBN: 978-90-5367-456-7). Tevens kan voor algemene detaillering verwezen worden naar de SBR-Referentiedetails. (www.sbr-referentiedetails.nl)
1.2
Totstandkoming van deze publicatie
Deze publicatie is tot stand gekomen dankzij de inzet van de hiervoor speciaal in het leven geroepen begeleidingscommissie Brandwerende details en dankzij de financiĂŤle ondersteuning van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en verschillende productleveranciers bij wie brandwerendheid van de door hen geleverde producten een belangrijke rol speelt. De begeleidingscommissie was zodanig samengesteld dat alle belangrijke spelers en rollen in de bouwsector zo goed mogelijk vertegenwoordigd zijn geweest. Alle commissieleden hebben hun expertise en ervaring, vanuit hun specifieke achtergrond, ingebracht. Deze publicatie is daarom een goede afspiegeling van de huidige inzichten over de brandwerendheid van bouwkundige details met betrekking tot de scheidende functie.
6
In de begeleidingscommissie waren de volgende personen en organisaties vertegenwoordigd: • Ing. F. de Bondt (Frans), Nederlandse Branche Vereniging Gips (NBVG) • Ing. L.H.M. Cleef (Louis), Rockwool B.V. • Ing. A.J.C. Cloïn (Aerlant), Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) • Ing. L.A.M. van Dijk (Larson), Fermacell B.V. • Ing. A.I. van Duin (Alewin), vakgroep Veilig Bouwen, Brandweer Nederland • Ing. E. Roersma (Ellard), vakgroep Veilig Bouwen, Brandweer Nederland • Ing. J.J. van den Engel (John), Nieman r.i. • Ir. R. van Keijsteren (Rob), Isobouw Systems B.V. • Ir. B. Kersten (Bram), LBP|SIGHT (rapporteur) • G.J. Kuiper (Gerrit Jan), Kingspan Unidek B.V. • Ir. A. de Jong (Aldo), SBRCURnet, projectmanager • Ing. D. van Persie (Danny), SBRCURnet • O. Rijsdijk (Otto), Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland • B. de Vries (Bart), NEN-normcommissie ‘Brandveiligheidsaspecten bouwproducten en bouwdelen’ Met bijzondere dank aan: Ing. M. Barendsz (Mic), Bouwen met Staal en ir. G.M.J. Nieuwenhuijzen (Gerard), Genieconsult, voor het medebeoordelen van detail 11 op basis van staalframebouw.
1.3
Gevolgde werkwijze
•• Selectie van details: er is een aantal veel voorkomende details geselecteerd uit de Nederlandse bouwpraktijk. Daarnaast zijn details geselecteerd waarin veel kritische aspecten m.b.t. branduitbreiding zijn aan te geven. Bij elkaar genomen tonen de geselecteerde details de meest voorkomende branduitbreidingstrajecten in de Nederlandse woningbouw.
7
•• De geselecteerde details zijn besproken en vastgesteld door SBRCURnet en LBP|SIGHT. •• De details zijn beoordeeld door LBP|SIGHT op brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie. Daarnaast is een quick-scan uitgevoerd voor de betreffende details op het gebied van bouwfysica en bouwakoestiek. Op die manier is zo veel mogelijk voorkomen, dat de details in de praktijk niet goed toepasbaar zijn. •• De opgenomen details hebben de algehele instemming van de begeleidingscommissie. •• Er is gebruik gemaakt van algemeen aanvaarde vuistregels en rekenmethoden. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van praktijktests en certificaten van bouwproducten. Er zijn geen aanvullende praktijkproeven uitgevoerd in het kader van de totstandkoming van deze publicatie. •• De inhoud van deze publicatie is beoordeeld en vastgesteld binnen de hiertoe ingestelde begeleidingscommissie onder coördinatie van SBRCURnet.
1.4
Ten slotte
•• Het uitgangspunt voor de beoordeling is de bouwregelgeving (Bouwbesluit). •• De details zijn niet zelfstandig op constructieve sterkte (bezwijken) bij brand beoordeeld. Wel is in hoofdstuk 2 nadrukkelijk ingegaan op de samenhang met de constructieve sterkte. Uiteraard is de sterkte bij brand essentieel om branduitbreiding te voorkomen. •• In alle opgenomen details zijn de materialen die essentieel zijn voor het behalen van de eis voor de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag, rood gemarkeerd. De brandwerendheid van de scheidingsconstructie wordt niet essentieel beïnvloed door de materialen die niet rood gemarkeerd zijn. •• Alternatieve details moeten op alle vereiste bouwtechnische prestaties voldoende scoren. Daarom is het verstandig om alternatieven op alle vereiste bouwfysische prestaties aan een bouwfysisch adviseur voor te leggen.
8
Brandwerendheid en wbdbo
2
Het Bouwbesluit stelt eisen aan de brandwerendheid van zowel draagconstructies als van bijvoorbeeld wanden, vloeren, deuren etc. De brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van draagconstructies volgt direct uit de eisen die het Bouwbesluit hieraan stelt (afdeling 2.2). De benodigde brandwerendheid van scheidingsconstructies volgt uit de eisen die het Bouwbesluit stelt aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) in de afdelingen 2.10 en 2.11. Dit begrip leidt in de praktijk nog wel eens tot verwarring.
2.1
Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag
De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen twee ruimten is de kortste tijd die een brand nodig heeft voor uitbreiding van de ene naar de andere ruimte. Deze tijd is gelijk aan de kortste tijd van alle branduitbreidingstrajecten, bestaande uit alle mogelijke branddoorslag- en alle mogelijke brandoverslagtrajecten.
2.1.1 wbdbo en brandwerendheid Bij de wbdbo-bepaling wordt niet alleen rekening gehouden met de brandwerendheid van scheidingswanden tussen ruimten, maar ook met mogelijke omwegen, waardoor de brand zich sneller naar de aangrenzende ruimte zou kunnen verspreiden. Bovendien kunnen eisen worden gesteld aan de branduitbreiding tussen ruimten die niet aan elkaar grenzen. De wbdbo geldt dus tussen twee ruimten, ongeacht de plaats waar deze zich bevinden. Het traditionele begrip brandwerendheid (tegenwoordig: brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie) is nog steeds van belang, omdat het nu als onderdeel in de bepaling van de wbdbo tussen twee ruimten wordt gebruikt. Hierdoor wordt een meer genuanceerd gebruik van de brandwerendheid verkregen. Een branduitbreidingtraject tussen twee ruimten, dat voert door meerdere wanden (meerdere keren branddoorslag) met een geringe brandwerendheid (bijvoorbeeld minder dan 20 minuten), kan door gebruik van de sommatiemethode toch een voldoende wbdbo opleveren. Zie figuur 2.1.
9
Figuur 2.1 Weerstand tegen branddoorslag tussen ruimte A en C
10
2.1.2 Brandoverslag Bij brandoverslag is er geen sprake van het optellen van brandwerendheden. Bij het bepalen van de weerstand tegen brandoverslag moet een berekening worden gemaakt van de warmtestralingsflux ter plaatse van uitwendige scheidingsconstructies die niet voldoende (doorgaans minder dan 30 minuten) brandwerend zijn. Daarbij wordt een brand gemodelleerd in een ruimte, waarbij sprake kan zijn van uitslaande vlammen. Wanneer de warmtestralingsflux als gevolg van deze gemodelleerde brand op de gevel van een ander brandcompartiment voldoende laag is (lager dan 15 kW/m2 ) dan is het risico op brandoverslag voldoende laag. Is de warmtestralingsflux te hoog, dan moet de gevel brandwerend worden uitgevoerd. Dit moet dan gebeuren in de gevel waar de brand wordt verondersteld of in de gevel van het andere brandcompartiment. Daarbij is het dus voldoende om ĂŠĂŠn van beide gevels 30 minuten brandwerend uit te voeren. Deze waarde van 30 minuten is ook voldoende bij een wbdbo-eis van ten minste 60 minuten. Het optellen van brandwerendheden is hier dus expliciet niet de bedoeling. De volledige beschrijving van de bepalingsmethode voor de wbdbo is gegeven in NEN 6068.
2.2
Brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie
De experimentele bepalingsmethode van de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructieonderdeel is gegeven in NEN 6069. Deze brandwerendheid geeft de tijdsduur in minuten aan gedurende welke het constructieonderdeel zonder functieverlies weerstand kan bieden aan voorgeschreven gestandaardiseerde brandomstandigheden, de zogenaamde standaardbrandkromme, zie figuur 2.2. Deze standaardbrandkromme is gebaseerd op een volledig ontwikkelde brand in een ruimte, waarbij de gehele ruimte gelijktijdig in brand staat. Een uitzondering wordt gemaakt voor constructieonderdelen die van buiten naar binnen door brand worden belast.
11
In deze gevallen zal de temperatuurbelasting op het constructieonderdeel geringer zijn. Deze constructieonderdelen worden dan ook bij de bepaling belast met de zogenoemde gereduceerde standaardbrandkromme.
Figuur 2.2 De standaardbrandkromme en gereduceerde standaardbrandkromme
Bij de beoordeling van de brandwerendheid zijn twee of meer van de in NEN 6069 omschreven beoordelingscriteria van belang, afhankelijk van de aard van de constructieonderdelen en van de situatie waarin de constructieonderdelen worden toegepast. Dit zijn de volgende criteria: •• •• •• •• ••
Bezwijken (R) Vlamdichtheid betrokken op de afdichting (E) Vlamdichtheid betrokken op ontvlambaarheid (E) Thermische isolatie betrokken op de warmtestraling (W) Thermische isolatie betrokken op de temperatuur (I)
Indien aan het temperatuurcriterium wordt voldaan, wordt automatisch ook voldaan aan het warmtestralingscriterium.
12
Elk beoordelingscriterium wordt aangeduid met een letter (R, E, W en I). De brandwerendheid van een scheidingsconstructie die is bepaald volgens een brandproef wordt afgerond in eenheden van 15 minuten. Een scheidingsconstructie die dus gedurende 60 minuten voldoet aan het criterium op vlamdichtheid en temperatuur wordt aangeduid als EI60. Het is ook mogelijk dat niet alle criteria gedurende de gehele testperiode voldoen. In dat geval kan er dus bijvoorbeeld sprake zijn van een constructie die voldoet aan EW60 en EI30. In dat geval wordt dus gedurende 60 minuten voldaan aan de criteria vlamdichtheid en warmtestraling en gedurende 30 minuten ook aan het temperatuurcriterium. De vlamdichtheid betrokken op de afdichting van een scheidingsconstructie (E) dient altijd te worden beoordeeld. De verschillende criteria voor een brandwerende constructie zijn in de onderstaande figuren toegelicht.
Bezwijken (R) Het bouwdeel ondergaat ontoelaatbare grote vervormingen of vervormt met een te grote snelheid onder invloed van de belasting (inclusief eigen gewicht).
13