De technische sector, en in het bijzonder de bouw- en installatiesector, vraagt om nieuwe producten en diensten om de energietransitie vorm te geven. De ideeën zijn er, maar de uitwerking naar succesvolle innovaties blijft achter. Daardoor komen de zo gewenste nieuwe producten en diensten niet beschikbaar. Praktijkboek Technisch innoveren helpt technici om van hun idee een succesvol product of dienst te maken. De kracht van dit praktijkboek zit in de volgende punten: » De publicatie is afgestemd op de Technische Installatiebranche en andere sectoren die met de energietransitie bezig zijn, onder andere door interviews met personen uit de sector. » De publicatie is gericht op delen en contact zoeken: succesvolle innovaties worden gerealiseerd in samenspraak met partners en de beoogde doelgroep. » Als theoretische basis is de Technisch InnovatieSysteem(TIS)-theorie gebruikt. Deze theorie is al veelvuldig gebruikt voor innovaties rond energie en duurzaamheid. De TIS-theorie is verrijkt met inzichten uit de algemene kennis en theorieën over innoveren. » De theorie wordt aangevuld met praktische stappenplannen en schema’s. Hiermee is het een zelfstartdocument. » De publicatie is realistisch: keuzemomenten om te stoppen met een project zijn benoemd. Ook laat de publicatie zien dat innovatie een proces is waarin veel onderwerpen aandacht vragen. Tevens biedt de publicatie vervolgens handvatten hoe hiermee om te gaan. In Praktijkboek Technisch innoveren is ook de bijlage Handleiding Begeleiden technische innovatieprojecten opgenomen. Hiermee kunnen begeleiders van innovatietrajecten, in samenhang met het praktijkboek, technici uit de technische installatiesector, de bouwsector en andere sectoren ondersteunen bij de ontwikkeling van hun ideeën tot producten en diensten die de energietransitie mogelijk maken. ISBN 978 90 5044 316 6
PR A K TIJ K BO E K TE C H N I SC H I N N OV E R E N
Praktijkboek Technisch innoveren
PRAKTIJKBOEK TECHNISCH INNOVEREN Leidraad in innovatie-ontwikkeling voor de installatiebranche & energietransitie
Praktijkboek
Technisch innoveren Leidraad in innovatie-ontwikkeling voor de installatiebranche & energietransitie
ISBN: 978-90-5044-316-6
INHOUDSOPGAVE Begrippenlijst 1
2
3
Inleiding
11
1.1
11
Doel en theoretische achtergrond Praktijkboek Technisch innoveren
1.2
Startpunt toepassing Praktijkboek Technisch innoveren
11
1.3
Opbouw Praktijkboek Technisch innoveren
12
(Samen) werken met Praktijkboek Technisch innoveren
13
2.1
Doelgroep van het praktijkboek
13
2.2
Toelichting op de inhoud van het praktijkboek
13
2.3
Innoveren: alleen of samen
14
2.3.1
Het waarom van samen innoveren
14
2.3.2
Samen innoveren en vertrouwelijkheid
15
De ideefase
17
3.1
Verkenning
17
3.1.1
Reflectie
17
3.1.2
Gesprekken
18
3.1.3
Waardebepaling idee/Marktonderzoek
18
3.2
3.3
Afweging: stoppen of doorgaan/omgaan met Go/No go-beslissingen
19
3.2.1
Positief resultaat uit de Verkenning (Go)
19
3.2.2
(Mogelijk) op te lossen breekpunten
19
3.2.3
Breekpunten (No go's)
20
Wanneer je idee toetsen?
20
3.4
Resultaat
21
3.5
Bijlagen bij dit hoofdstuk
21
4
Inleiding op de Prototypefase
23
5
Technische ontwikkeling in de Prototypefase
25
5.1
Innovatieplan
25
5.2
Technische haalbaarheid
25
5.3
Voor- en nadelen van de Innovatie
26
5.4
'Hopeful monstrosity' of: de twee gezichten van ĂŠĂŠn idee
26
5.5
Fasering
27
5.6
Businesscase van een Innovatieproject
28
5.7 6
5.6.1
Het waarom van een businesscase
29
5.6.2
De businesscase in de Prototypefase
29
Bijlagen bij dit hoofdstuk
30
Ontwikkeling van het Innovatiesysteem in de Prototypefase: de Kennismotor
31
6.1
Inleiding op de ontwikkeling van het Innovatiesysteem
31
6.2
Kennisontwikkeling
31
6.3
Praktijkboek
7
6.2.1
Kennisanalyse (1): de kennis bij en voor de Inventor
32
6.2.2
Kennisanalyse (2): de kennis in en voor de keten
34
6.2.3
Actoren- en interactieanalyse voor de functie Kennisontwikkeling
35
6.2.4
Opbouw van de Kennisontwikkeling
36
Kennisuitwisseling in netwerken
36
6.3.1
37
Situaties van kennisuitwisseling in innovatienetwerken
6.3.2
Acties voor Kennisuitwisseling
39
6.3.3
Bijlage bij deze paragraaf
40
3
Technisch innoveren
6.4
6.5
7
8 9
40
6.4.1
Richting geven aan het zoekproces vanuit de resultaten uit andere activiteiten
40
6.4.2
Actief sturen
41
6.4.3
Onderzoek doen naar de doelgroep en omgeving waarin de Innovatie een plek krijgt
42
6.4.4
Evaluatie
45
Mobiliseren van middelen
45
6.5.1
Kostenraming Innovatietraject
46
6.5.2
Mogelijkheden voor invulling van de financieringsbehoefte
46
6.5.3
Afwegingen rond financieringen
48
6.5.4
Opstellen en invullen financieringsplan
49
6.5.5
De wederzijdse beĂŻnvloeding van de andere functies en Mobiliseren van middelen
49
6.5.6
Kennis en productiemiddelen
49
6.5.7
Bijlagen bij deze paragraaf
50
Afronding en evaluatie Prototypefase
51
7.1
Opbrengst van de Prototypefase
51
7.2
Afrondende analyse van de Prototypefase
51
7.3
Go/No go
52
Aan de slag met het Prototype: de Productfase
53
De theorie van het Technisch Innovatiesysteem
55
9.1
Inleiding op de theorie
55
9.2
Innovatie
55
9.2.1
Definitie Innovatie
55
9.2.2
Soorten Innovatie
55
9.3
De groei van Innovaties in marktaandeel
56
9.4
Het opnemen van de Innovatie door de markt
57
9.4.1
Beschrijving groepen Innovatieadopters
58
9.4.2
The Chasm
59
9.5
9.6 Bijlage A
Praktijkboek
Richting geven aan het zoekproces
Opbouw en ontwikkeling van het Innovatiesysteem
59
9.5.1
Fasering van het Innovatietraject en in de ontwikkeling van het Innovatiesysteem
59
9.5.2
Functies
60
9.5.3
Opbouw van het Innovatiesysteem: de Innovatiemotoren
61
9.5.4
De ontwikkeling van een Innovatiesysteem
62
Lineairiteit en werkelijkheid van een Innovatietraject
63
Reflectie Innovatief Idee
65
Bijlage B
Reflectie op Inventor (persoon/organisatie)
66
Bijlage C
Leidraad gesprek eerste toets/marktonderzoek
67
Bijlage D
Schema voor beheren van Innovatieplan
68
Bijlage E
Stappenplan analyse op technische haalbaarheid
69
Bijlage F
Schema analyse reactie op voor- en nadelen van de Innovatie
70
Bijlage G
Fasering ontwikkeling Prototype
71
Bijlage H
Checklist informatie opstellen businesscase
72
Bijlage I
Canvas analyse Innovatienetwerk
73
Bijlage J
Schema Raming kosten ontwikkeling Prototype
74
Bijlage K
Format opstellen financieringsplan
75
4
Technisch innoveren
Handleiding Begeleiden technische innovatieprojecten 1
79
1.1
Doel en theoretische achtergrond van het Praktijkboek Technisch innoveren
79
1.2
Doel en achtergrond van de Handleiding Begeleiden technische innovatieprojecten
79
1.3
Theoretische achtergrond van het innovatieproces zoals gebruikt in het PTI
79
1.4
Aard en opzet van de Handleiding Begeleiden technische innovatieprojecten 1.4.1 Aard van de handleiding 1.4.2 Opzet van de handleiding
80 80 80
2
Inleiding op de opmerkingen voor en over de Begeleider
3
Een verdieping op de Begeleider
82
3.1
Positie van de Begeleider: onafhankelijk
82
3.2
Profiel van de Begeleider
82
3.3
Rol van de Begeleider 3.3.1 Minimaal taken- en rollenpakket van de Begeleider 3.3.2 Extra taken en rollen van de Begeleider 3.3.3 Onderwerpen waarop de Begeleider kan coachen 3.3.4 Opmerkingen bij de (rol van de) Begeleider
83 83 83 84 84
3.4
Begeleiden of leiden
85
4
Afspraken tussen Begeleider en Inventor/contractvorming
81
86
4.1
Vertrouwen en betrouwbaarheid
86
4.2
Overlegfrequentie
86
4.3
Toegankelijkheid
86
4.4
Evaluatie
86
4.5
Kans op succes
87
4.6
Honorarium
87
4.7
Ontbindende voorwaarden
87
5
Inleiding op de toelichting op Praktijboek Technisch innoveren
88
6
Toelichting op de acties in de ideefase (hoofdstuk 3 PTI)
89
6.1
89 89 89 89
7
Verkenning (paragraaf 3.1 PTI) 6.1.1 Reflectie (paragraaf 3.1.1 PTI) 6.1.2 Gesprekken (paragraaf 3.1.2 PTI) 6.1.3 Marktonderzoek (paragraaf 3.1.3 PTI)
6.2
Verwerking resultaten en besluitvorming (paragraaf 3.2 en 3.3 PTI)
90
6.3
Theoretische verdieping 6.3.1 Value Proposition Canvas 6.3.2 Lean Start-Up-methode 6.3.3 Stage Gate Proces
91 91 91 91
Toelichting op de acties in de Prototypefase
92
7.1
Technische ontwikkeling (hoofdstuk 5 PTI) 7.1.1 Innovatieplan (paragraaf 5.1 PTI) 7.1.2 Technische Haalbaarheid (paragraaf 5.2 PTI) 7.1.3 Voor- en nadelen van de Innovatie (paragraaf 5.3 PTI) 7.1.4 Hopeful monstrosity (paragraaf 5.4 PTI) 7.1.5 Fasering (paragraaf 5.5 PTI) 7.1.6 Businesscase (paragraaf 5.6 PTI)
92 92 93 93 94 94 94
7.2
Ontwikkeling Innovatiesysteem (hoofdstuk 6 PTI) 7.2.1 Kennisontwikkeling (paragraaf 6.2 PTI) 7.2.2 Kennisuitwisseling in netwerken (paragraaf 6.3 PTI) 7.2.3 Richting geven aan het zoekproces (paragraaf 6.4 PTI) 7.2.4 Mobiliseren van middelen (paragraaf 6.5 PTI)
95 95 98 100 103
7.3
Evaluatie (hoofdstuk 7 PTI)
105
8
Toelichting op de Productfase (hoofdstuk 8 PTI)
107
9
De theorie van het Technisch Innovatiesysteem (hoofdstuk 9 PTI)
108
Literatuurlijst
Praktijkboek
79
Inleiding op de Handleiding Begeleiden
109
5
Technisch innoveren
BEGRIPPENLIJST Adoptie (letterlijk: opnemen) Bij Innovatie is de adoptie de keuze van de koper om te kiezen voor de Innovatie in plaats van voor een traditioneel product of de keuze om niet te investeren. Adoptie gaat over de werkelijke aanschaf en niet over ideeën, interesse of meningen (Arendsen, 2008, pp. 182, 183). Begeleider De Begeleider is een onafhankelijk adviseur die de Inventor ondersteund in het Innovatietraject en een (kritische) klankbordfunctie vervuld. De Begeleider is de doelgroep van de Handleiding Begeleiden Technische Innovatieprojecten. Businesscase Een complete beschrijving van een project met daarin benoemt alle betrokken partijen, de manier waarop het project georganiseerd wordt, de Financiële Haalbaarheid, de manier waarop het gerealiseerd wordt en de haalbaarheid hiervan en de risico's. Onderdeel hiervan is de Financiële Businesscase. Chasm De Chasm is de kloof ('Chasm' betekent zoveel als 'kloof') die iedere Innovatie over moet: voor de kloof is de Innovatie nog klein en kan de Inventor alles in eigen hand houden, na de kloof moet er veel geregeld zijn (marketing, productie, doorontwikkeling, garantie en service, registratie, dealernetwerk etc.) en heeft de Inventor andere partijen nodig. Experimenterende Ondernemer Een ondernemer die de potentie van een onrijpe Innovatie ziet en bereid is om hierin te investeren door toepassing in zijn projecten en bij te dragen aan de verdere ontwikkeling. Exploratiefase Dit is het deel van een Innovatieproject waarin het idee verkend wordt en wordt ontwikkeld tot een werkend product of een te gebruiken dienst. De Exploratiefase omvat de volgende Hoofdfasen: Ideefase, Prototypefase en Productfase. Financiële Businesscase Het deel van de Businesscase waarin alle financiële aspecten, waaronder de Financiële Haalbaarheid van een project, worden onderzocht en gepresenteerd. Financiële Haalbaarheid Dit bepaald of een Innovatietraject haalbaar is. De Financiële Haalbaarheid kan vanuit twee invalshoeken worden getoetst: op basis van de kosten (zijn deze financierbaar?) of op basis van het rendement (zijn de kosten ooit terug te verdienen en is er uiteindelijk winst te verwachten voor de investeerder?) Functie Eén van de zeven cruciale activiteiten in een Innovatiesysteem volgens de Technisch InnovatieSysteem-theorie. De zeven functies zijn: Experimenteren door ondernemers, Kennisontwikkeling, Kennisuitwisseling in netwerken, Richting geven aan het zoekproces, Creëren van markten, Mobiliseren van middelen en Tegenspel bieden aan weerstand. Gebruiker Degene die de Innovatie daadwerkelijk gaat gebruiken. Dit is niet altijd dezelfde partij als de koper. Adoptie van een Innovatie vindt ook plaats door de Gebruiker. Go/No go Een punt in een Innovatietraject waar er een bewuste afweging gemaakt moet worden om te stoppen of juist door te gaan (al dan niet met een grote wijziging) met de verdere ontwikkeling van het Idee/de Innovatie. Groeifase De Hoofdfase waarin het succes van de Innovatie zichtbaar wordt, omdat de markt het product of de dienst gaat kennen en het aantal afnemers c.q. Gebruikers sterk toeneemt. Haalbaarheidsonderzoek Een onderzoek waarbij wordt nagegaan of een idee gerealiseerd kan worden (haalbaar is). Het onderzoek richt zich op een of meer soorten haalbaarheid. Handleiding Begeleiden Technische Innovatieprojecten De handleiding voor Begeleiders van Technische Innovatieprojecten die worden uitgevoerd aan de hand van het Praktijkboek Technisch innoveren.
Praktijkboek
7
Technisch innoveren
Hoofdfase (van een Innovatieproject) Een van de zes fasen die een Innovatietraject doorloopt. In volgorde gaat het om de Ideefase, Prototypefase, Productfase, Take-off-fase, Groeifase en Stabilisatiefase. Binnen een Hoofdfase kan weer een onderverdeling in fases worden gemaakt. Ideefase De eerste Hoofdfase in een Innovatietraject. Deze loopt vanaf het moment dat een idee ontstaat totdat op basis van een eerste toetsing aannemelijk is dat er geen belemmeringen zijn dat het idee een succesvolle Innovatie kan worden. Innovatie (activiteit) (ook: innoveren) Het ontwikkelen van een idee tot een goed verkopend product of dienst. Innovatie gaat dus niet alleen over de technische ontwikkeling, maar juist ook over het bereiken van gezonde financiële resultaten of marktsucces met de verkoop van het product of de dienst. Innovatie (resultaat) (ook: de Innovatie) Het resultaat van de uitwerking van het idee in de vorm van een product of dienst die succesvol op de markt wordt gebracht. Innovatietraject Het geheel van activiteiten, vanaf idee tot aan het bereiken van de marktverzadiging. Afhankelijk van de context wordt dit ook een Innovatieproject genoemd. Innovatiesysteem Het geheel aan partijen, instituties (regels), kennis, middelen, ondersteunende structuren en de interacties hiertussen. Samengevat: de situatie waarin de Innovatie wordt ontwikkeld en die hiervoor helpend (of in ieder geval: beïnvloedend) is. Instituties Meningen, gewoonten, afspraken, werkwijzen en regels, al dan niet vast gelegd in wet- en regelgeving. Inventor Diegene die het idee heeft en dit wil ontwikkelen tot een succesvolle Innovatie. De Inventor is de doelgroep van het Praktijkboek Technisch innoveren. Juridische Haalbaarheid De Juridische Haalbaarheid bepaald of een Innovatie realiseerbaar is binnen de huidige wet- en regelgeving. Wet- en regelgeving is een uitgebreid thema: het gaat niet alleen om wetten en regels vanuit de diverse overheden, maar ook om regels en normen die aanvullend gelden, zoals NTA's, ISSO-publicaties, NEN-normen, etc. Deze aanvullende regels en normen zijn alleen verplicht van toepassing als ze opgelegd zijn via een wettelijke bepaling. Naast regels die zijn vastgesteld door de overheid, kunnen ook de afspraken van bijvoorbeeld verzekeraars of brancheverenigingen leiden tot regels waaraan een Innovatie moet voldoen. Keten De keten omvat de opeenvolgende partijen die betrokken zijn bij de verkoop van een product of dienst. In het Praktijkboek Technisch innoveren en de Handleiding Begeleiden Technische Innovatieprojecten worden hier de volgende opeenvolgende partijen onder verstaan: de ontwikkelaar van een product (de Inventor), de producent, de leverancier (groothandel), de Toepasser (installateur) en de Gebruiker. Hoewel de adviseur zelf het product niet in handen heeft, wordt hij ook gerekend tot de keten. Uiteraard kunnen partijen meer dan één functie hebben. Zo zullen de ontwikkelaar en de producent vaak samenvallen en kan de installateur ook degene zijn die het product aan de Gebruiker verkoopt. Marktverzadiging Marktverzadiging ontstaat als iedere potentiele Gebruiker de Innovatie ook daadwerkelijk gebruikt. In de praktijk wordt dit zelden of nooit bereikt. 85% is al een heel hoog percentage. De Marktverzadiging valt samen met de Stabilisatiefase. Motor (ook: Innovatiemotor) Een samenstel van Functies die gezamenlijk het versterkende karakter van het Innovatiesysteem bepalen in een bepaalde fase van de Innovatieontwikkeling. Praktijkboek Technisch innoveren Dit boek, bedoeld als leidraad voor Inventors om van hun idee een succesvolle Innovatie te maken. Bij verwijzingen wordt ook wel de afkorting PTI gebruikt.
Praktijkboek
8
Technisch innoveren
Prototypefase De Hoofdfase in een Innovatietraject waarin van het idee een werkend prototype wordt gemaakt, waarmee bewezen wordt dat het idee werkt en dat in praktijksituaties kan worden toegepast. Productfase Op basis van de eigen ontwikkeling en reacties van Experimenterende Ondernemers die met het prototype van de Innovatie aan de slag gaan, wordt in deze Hoofdfase het product ontwikkeld waarin de functionaliteit van het prototype is opgenomen. Deze fase is afgerond als er een marktrijp product is. Stabilisatiefase In deze Hoofdfase is er weinig groei meer in de afzet (maximaal 1 tot 2 % per jaar, uiteindelijk bij volledige marktverzadiging zelfs 0%). De afzet die er is, komt vooral uit vervanging. Take-off-fase In deze Hoofdfase worden de randvoorwaarden gecreëerd waarmee het product een marktsucces wordt en vindt de daadwerkelijke marktintroductie plaats. Alle ingrediënten zijn aanwezig om het product of de dienst (de Innovatie) een vliegende start te geven. Technische haalbaarheid De Technische haalbaarheid bepaalt de mogelijkheid om het product of de dienst te ontwikkelen, waarbij de mogelijkheid afhangt van technische en fysische aspecten. Voorbeelden van deze aspecten zijn technologieën, materialen, programmeertalen en communicatiekanalen. Technisch InnovatieSysteem Een Innovatiesysteem gericht op de ontwikkeling van een techniek, technisch product, techniekgerelateerde dienst of technologie. Hieraan heeft de TIS-theorie zijn naam ontleend. Technische Installatiesector De sector die zorgt voor de realisatie en onderhoud van alle soorten gebouwgebonden installaties in de gebouwde omgeving, industrie en in maritieme situaties. Afgekort als TI. Toepasser Een Toepasser is de persoon of het bedrijf die het product of de dienst gaat aanbrengen op de plek waar het gebruikt gaat worden. Valley of Death/vallei des doods Zie Chasm.
Praktijkboek
9
Technisch innoveren
1
INLEIDING
Innoveren is het succesvol op de markt brengen van nieuwe producten of diensten. Innoveren is daarmee meer dan van een idee een mooi product of een mooie dienst maken. Blijft het daarbij, dan is er niet meer gedaan dan 'uitvinden' of 'research and development'. Dit is ontzettend leuk om te doen. En de drive die hier achter zit, zorgt voor de noodzakelijke ontwikkeling van je idee, ondanks alle tegenslagen die bij Innovatie overwonnen moeten worden. Met andere woorden: je hebt een goed idee en wilt er een succes van maken! De Technische Installatiesector (TI) maakt een zeer dynamische tijd door: verdienmodellen veranderen, partijen van buiten de branche leveren dezelfde producten en diensten en in een steeds hoger tempo vindt de omslag plaats van fossiele naar duurzame energie, met als perspectief 'energie leveren' in plaats van 'energie gebruiken'. Dit vraagt om nieuwe aanpakken, nieuwe technieken, nieuwe vormen van integratie van technieken en nieuwe diensten. Niet alleen in hoofden en in achterkamertjes, maar beschikbaar in de markt door een actief leverende TI. Dit vraagt om Innovatie, om de stap van ontwikkeling naar succes in de markt. In de TI zijn genoeg ideeën beschikbaar, ook om de meer complexe vragen van de TI in te vullen. Ideeën die het waard zijn om er succesvolle Innovaties van te maken. Slechts beperkt komen deze ideeën als kansrijke producten en diensten op de markt, terwijl de vraag naar de nieuwe producten en diensten, zeker rond verduurzaming en nieuwe technieken, groot is. Anders gezegd: het innovatierendement in de sector is laag en vitaal blijven in een concurrerende markt wordt voor de TI daarmee steeds lastiger. Ook blijkt dat de time-to-markt van Innovaties in de TI lang (en veel langer dan nodig) is, terwijl toenemende dynamiek (nieuwe eisen rond duurzaamheid, andere partijen die concurrerend aanwezig zijn in de TI) om snelle ontwikkeling vraagt. 1.1 DOEL EN THEORETISCHE ACHTERGROND PRAKTIJKBOEK TECHNISCH INNOVEREN Doel van deze publicatie, het Praktijkboek Technisch innoveren, is dat de ideeën bij Inventors in de TI1, door deze 'ideehebbers' omgezet kunnen worden in succesvolle producten en diensten. Succesvol betekent dat de Innovatie een brede verspreiding heeft in de markt waar deze voor bedoeld is. Zo kan de TI de vragen die op haar af komen van een afdoend antwoord voorzien. Uit de Technisch InnovatieSysteem (TIS)-theorie2 (Hekkert & Ossebaard, 2010) blijkt dat ideeën succesvolle Innovaties worden als er naast de productontwikkeling tegelijk een ondersteunend systeem wordt ontwikkeld: het Innovatiesysteem. De mee-ontwikkeling van het Innovatiesysteem impliceert dat het succes van Innovatie al vroeg in het Innovatietraject ligt, vanaf de vraag: 'Wat doe ik met mijn idee?', terwijl het op dat moment nog helemaal niet logisch voelt om met deze succesfactoren, de 'bouwstenen' of Functies van het Innovatiesysteem, bezig te zijn. De TIStheorie en de gedachte van mee-ontwikkelen van de succesfactoren zijn leidend geweest bij het opstellen van het praktijkboek. 1.2 STARTPUNT TOEPASSING PRAKTIJKBOEK TECHNISCH INNOVEREN Het praktijkboek is geschreven voor de situatie dat er nog geen of slechts beperkt innovatieactiviteiten hebben plaatsgevonden. Voor de situatie dat al wel innovatieactiviteiten hebben plaats gevonden is tabel 1.1 opgenomen. Met deze tabel kan worden bepaald hoe ver het idee al ontwikkeld is (in welke Hoofdfase het zich bevindt). Uit de antwoorden volgt dan vanaf welk punt het praktijkboek in ieder geval gebruikt moet worden om de TIS-theorie toe te passen en hierdoor de succeskans van het project te verhogen. Tabel 1.1 Afwegingskader startpunt gebruik Praktijkboek Technisch innoveren Toetsvraag Is het idee al geëvalueerd? Is er een werkend prototype? Wordt de Innovatie al commercieel toegepast? Is er sprake van een groeiende markt? Is er sprake van marktstabilisatie?
Startpunt gebruik Praktijkboek Technisch innoveren Nee, start dan met de Ideefase (hoofdstuk 3) Nee, start dan met de Prototypefase (hoofdstuk 4) Nee, start dan met de Productfase (hoofdstuk 8)1) Nee, start dan met Take-Off-fase
Nee, dan Groeifase2) Anders Stabilisatiefase 1) De Productfase is slechts zeer beperkt uitgewerkt, de Take-off-fase in het geheel niet. 2) De Groeifase en de Stabilisatiefase vallen buiten de scoop van dit praktijkboek. Het motief wordt toegelicht in het slot van paragraaf 9.3. 1.
Deze Inventors kunnen brancheleden zijn, maar ook bij de TI betrokken partijen, als leveranciers, fabrikanten, en onderzoeksinstituten. In paragraaf 2.1 wordt nader op de doelgroep van de handleiding ingegaan. 2. In hoofdstuk 9 wordt de TIS-theorie verder uitgewerkt en toegelicht.
Praktijkboek
11
Technisch innoveren
Als één of meer vragen met 'ja' kunnen worden beantwoord, betekend dit niet dat doornemen van de eerdere hoofdstukken niet zinvol is. Juist omdat er mogelijk minder gestructureerd is geïnnoveerd dan met het praktijkboek kan worden gedaan, is het toetsen aan een gestructureerd innovatiemodel nodig. Door deze toetsing wordt inzichtelijk gemaakt welke Functies van het Innovatiesysteem en welke Innovatie-ondersteunende activiteiten nog onvoldoende ontwikkeld zijn voor een succesvolle Adoptie van de Innovatie door de markt. De ontwikkeling van de Functies is een doorgaand proces. Dit heeft er toe geleid dat in de volgende hoofdstukken regelmatig teruggegrepen wordt op eerdere hoofdstukken. Ook hierom is het zinvol om, als er in een volgende fase van het praktijkboek begonnen wordt, toch de hoofdstukken over de eerdere Hoofdfase(s) door te nemen (of terug te bladeren naar de ontwikkeling van de specifieke Functie), zodat de ontwikkelingslijn van die bepaalde Functie helder blijft. Zoals blijkt uit tabel 1.1 is het praktijkboek opgezet aan de hand van de Hoofdfasen. Binnen elke Hoofdfase (met uitzondering van de Ideefase) komen vier onderdelen terug: de inleiding op de activiteiten in die Hoofdfase, de uitwerking van de ondersteunende activiteiten, de ontwikkeling van de functies en een slotevaluatie. Deze slotevaluatie levert twee soorten afwegingen (Go/No go – beslissingen) op: heeft het zin om door te gaan met het Innovatieproject? En: zijn de Innovatie en het Innovatiesysteem voldoende ontwikkeld om door te kunnen gaan met de volgende fase? In het deel over de Ideefase (hoofdstuk 3) wordt beschreven hoe kan worden omgegaan met deze Go/No go-beslissingen. 1.3 OPBOUW PRAKTIJKBOEK TECHNISCH INNOVEREN Dit boek bestaat uit volgende delen. Het gaat achtereenvolgens om: Deel 1: het inleidende deel met daarin hoofdstuk 1 en 2; Deel 2: het deel over de Ideefase met daarin hoofdstuk 3; Deel 3: het deel over de Prototypefase met daarin hoofdstuk 4 tot en met 7; Deel 4: het deel dat kort ingaat op de Productfase met daarin hoofdstuk 8; Deel 5: het deel waarin de TIS-theorie wordt beschreven met daarin hoofdstuk 9. Met deze delen wordt een basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van de Innovatie. De opbouw van de delen wordt toegelicht in de delen zelf. Voor wat betreft het inleidende deel geldt dat in hoofdstuk 2 achtereenvolgens nog ingegaan wordt op de doelgroep en een aantal aspecten welke een rol hebben gespeeld bij het opzetten van het praktijkboek. Hierna wordt de eerste les uit de theorie over innovatiesystemen behandeld: Innoveren gebeurd in samenwerking en interactie. Neem deze laatste paragraaf dan ook zeker door! Tussen de inhoudsopgave en hoofdstuk 1 is de lijst met begrippen opgenomen. Deze zijn in de tekst met een hoofdletter aangegeven. Na hoofdstuk 9 zijn (op volgorde) de bijlagen opgenomen, waarnaar wordt verwezen in de tekst. Achter in de publicatie staat een overzicht met de gebruikte literatuur. Ook kent het praktijkboek (op het voorschutblad) een colofon, waarin opgenomen een lijst met de personen en organisaties die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van dit boek, waarvoor dank. (Handleiding voor) Begeleiders Als versterking van het innovatievermogen en de interactie wordt in paragraaf 2.3.1 uitgelegd dat het goed is om een Begeleider te zoeken bij je Innovatieproject. Ben je werkzaam in een grotere organisatie, dan kan dit een ervaren collega zijn. Anders is het goed om een externe te zoeken. NB: Ondanks dat dringend wordt aanbevolen om de samenwerking (met een Begeleider of in welke andere vorm dan ook) te zoeken, kan het praktijkboek ook zelfstandig worden gebruikt. Voor deze Begeleiders is een aparte handleiding opgesteld, de Handleiding Begeleiden technische innovatieprojecten. Hierin wordt onder andere uitgebreid ingegaan op de positie en de eigenschappen van de Begeleider en informatie die nuttig is voor de selectie van en contractvorming met de Begeleider. Daarnaast biedt deze handleiding meer achtergrondinformatie over welke inbreng de Begeleider bij bepaalde activiteiten zal hebben. Zoek je een Begeleider, dan is het ook als Inventor zinvol om deze door te nemen. Om iedere Inventor de mogelijkheid te geven van de handleiding kennis te nemen, is deze na de gewone bijlagen opgenomen.
Praktijkboek
12
Technisch innoveren
2
(SAMEN) WERKEN MET PRAKTIJKBOEK TECHNISCH INNOVEREN
Hoewel het Praktijkboek Technisch innoveren als zelf-startend document is geschreven, kan het nuttig zijn om enige kennis te hebben van de achtergrond van het praktijkboek. De onderwerpen die hier bij horen, zijn uitgewerkt in de eerste twee paragrafen. De derde en laatste paragraaf gaat uitgebreid in het thema: 'Innoveren doe je niet alleen!' 2.1 DOELGROEP VAN HET PRAKTIJKBOEK De doelgroep van het Praktijkboek Technisch innoveren is iedereen die aan de slag wil met een idee om dit te ontwikkelen tot een succesvolle Innovatie voor de TI. Dit betekent dat het om een grote en diverse doelgroep gaat, van zowel personen als bedrijven en onderzoeksinstellingen: Installateurs, zowel zzp en mkb als het grootbedrijf; Ketenpartners, zoals adviseurs, producenten, toeleveranciers; Andere technisch geïnteresseerden, professioneel en hobbymatig; Partijen (studenten, universiteiten, hogescholen, spin-offs, startups etc.) die kennis valoriseren richting de TI. Bovenstaande opsomming van partijen is gerelateerd aan de TI. Daar is dit boek dan ook op afgestemd, bijvoorbeeld in de gebruikte voorbeelden. Maar technische Innovatie is niet beperkt tot de TI, deze komt in alle technische sectoren voor. Het praktijkboek zal dan ook zeker succesvol toegepast kunnen worden in andere technische sectoren. En, al zal niet iedere opmerking relevant zijn, uiteindelijk voor iedere Innovatie: bij iedere ontwikkeling van een idee tot een succesvolle Innovatie komen dezelfde soort vragen naar voren, zoals: hoe organiseer ik het traject van idee tot product? Waar haal ik mijn kennis vandaan? Hoe kom ik in contact met markt? Waarom is solistisch innoveren niet handig? Hoe kan ik de kosten beheersen en zorg ik voor financiering? Omdat de doelgroep (de lezer) heel divers is, is er voor gekozen om deze in het vervolg aan te duiden met één term: 'Inventor'. Dit is de persoon, afdeling (zoals een afdeling R & D) of organisatie met het idee dat ten grondslag ligt aan het Innovatietraject en de meest voor de hand liggende partij om de innovatieontwikkeling uit te voeren. In dit boek wordt de lezer gezien als een persoon met de rol van Inventor in het Innovatieproject. Dat is reden om jou, de lezer, regelmatig direct aan te spreken: uiteindelijk kun jij met dit boek je idee sneller en beter omzetten in een succesvolle Innovatie. En ook al ben je in loondienst: een Inventor heeft net zo goed een ondernemende instelling nodig! 2.2 TOELICHTING OP DE INHOUD VAN HET PRAKTIJKBOEK Om duidelijk te maken wat in dit boek wel en niet aan de orde komt, een korte uitleg welke soorten processen er spelen bij Innovatie: 1. Het ambacht van de ontwikkeling van de Innovatie tot een marktrijp en succesvol product (of dienst); 2. Ondersteunende en aanvullende activiteiten die nodig zijn voor of betrekking hebben op de ontwikkeling en voor het beoogde eindproduct; 3. De ontwikkeling van het Innovatiesysteem dat beide andere processen ondersteunt, waarbij ook activiteiten worden uitgevoerd die pas in een later stadium bijdragen aan het succes van de Innovatie. De eerste twee processen worden in het vervolg samen aangeduid met 'Technische Ontwikkeling'. Aan de Technische Ontwikkeling wordt relatief weinig aandacht besteed, omdat de inhoud hiervan sterk afhankelijk is van de aard van het idee. Daarnaast heb je als Inventor hier vaak zelf meer kennis en ervaring mee, dan in dit boek kan worden weergegeven. De aandacht die aan de Technische Ontwikkeling wordt gegeven, richt zich dan ook op activiteiten die ondersteunend zijn aan het ambacht van ontwikkelen. Het derde type proces, de ontwikkeling van het Innovatiesysteem krijgt juist wel uitgebreid aandacht, omdat met dit systeem het succes van een Innovatie staat of valt en dit tegelijk voor de doelgroep van dit boek geen standaard activiteit is. Misschien roept dit boek door zijn opzet het beeld op van een precies geformuleerd stappenplan met een gegarandeerd succes. Dat soort handleiding is dit boek niet. De reden hiervoor is dat er geen zekerheid is voor succes: Innovatie kenmerkt zich door onzekerheid. Hiermee om kunnen en willen gaan is een van de karaktereigenschappen die een Inventor (en een ondernemer) nodig heeft. Dit boek heeft het karakter van een leidraad die de Inventor mee neemt in de diverse fasen van het Innovatietraject, de technische ontwikkeling die dan aan de orde komt en de ontwikkeling van het Innovatiesysteem parallel hieraan. Het leidraad-karakter betekent ook dat zelfwerkzaamheid wordt gevraagd van de Inventor en de andere partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de Innovatie en het Innovatiesysteem, om de voorgestelde activiteiten toe te passen in de context van hun Innovatietraject. Omdat Innoveren een praktische activiteit is, wordt het praktijkboek geïllustreerd met voorbeelden uit de praktijk of met mogelijke praktijksituaties. Hiermee wordt een verbinding gelegd tussen de theorie en de praktijk en kan de Inventor eenvoudiger zelf de theorie toepassen in zijn Innovatietraject.
Praktijkboek
13
Technisch innoveren
Bij het opstellen van het praktijkboek is er vanuit gegaan dat de Innovatieontwikkeling door een kleine groep wordt uitgevoerd. Is de Inventor een groot bedrijf, dan kunnen activiteiten waarvan is aangegeven dat ze door externen gedaan worden, ook door andere afdelingen van het bedrijf worden gedaan. 2.3 INNOVEREN: ALLEEN OF SAMEN In deze paragraaf wordt beschreven waarom het verstandig is derden te betrekken bij je Innovatietraject. Hierbij wordt uitgelegd dat het goed is daarnaast ook met minimaal één iemand een meer formele relatie aan te gaan, waarbij deze persoon de rol van Begeleider op zich neemt. Delen van je idee, nodig om anderen te betrekken, wordt door een deel van de markt gezien als het verkwanselen van je idee, omdat anderen er dan mee aan de haal gaan. Daarom wordt in het tweede deel van deze paragraaf ingegaan op deze mening (de kans is namelijk niet groot, zeker niet in de fasen van het Innovatietraject waar het Praktijboek zich op richt) en op maatregelen die je kunt nemen om te voorkomen dat derden toch met je idee aan de haal gaan. 2.3.1 Het waarom van samen innoveren Als het gaat om de technische ontwikkeling van een idee tot een werkend prototype of zelfs een verkoopbaar product dan laat de praktijk zien dat Inventors hier zonder hulp van buiten af ver mee komen. Echter, een werkend prototype of een marktrijp product is nog geen succesvolle Innovatie, in de zin dat ook de markt succesvol is betreden met het product of de dienst. Succesvolle marktintroductie vraagt heel andere kennis en vaardigheden dan de technische ontwikkeling, zoals communicatie met potentiele gebruikers en marketing. Om te voorkomen dat de Inventor zelf alle kennis moet hebben, is samenwerken met of inhuren van experts op de benodigde vakgebieden nodig. Daarnaast komt er een moment dat het zinvol is om te spiegelen met anderen of er kennis en vaardigheden nodig zijn die de Inventor zelf niet heeft. Ook kan het zijn dat de Inventor behoefte heeft of krijgt aan reflectie tijdens de innovatieontwikkeling, over zichzelf, over keuzes die hij maakt of over situaties die zich (waarschijnlijk zullen) voordoen. Als de Inventor er wel voor kiest om alle kennis en vaardigheden die hij nodig heeft om een Innovatie succesvol te maken, zelf op te doen en al deze activiteiten zelfstandig uit te voeren, dan zal de succesvolle marktintroductie lang op zich laten wachten. Voor één persoon alleen of een klein bedrijf is een snelle succesvolle Innovatie dan ook lastig te realiseren. Bovenstaande maakt duidelijk dat Innovatie niet door één persoon kan worden gedaan. In het vervolg van dit boek zijn dan ook veel activiteiten opgenomen waarin interactie plaats vindt met derden die een zinvolle reactie kunnen geven op de Innovatie en het Innovatietraject of die vanuit hun expertise kunnen bijdragen. Daarnaast is de interactie gericht op contact met de markt, zodat een product of dienst wordt gemaakt, welke aansluit bij de marktbehoefte. Om de ontwikkeling van de Innovatie, het Innovatiesysteem, het contact met de markt etc. in goede banen te leiden, heeft de Inventor kennis nodig van Innovatiemanagement. En het is goed als je als Inventor deze kennis en ervaring gaandeweg zelf opdoet. Maar omdat je deze kennis aan het begin van het Innovatietraject waarschijnlijk nog maar beperkt hebt en bij Innovatie veel verschillende onderwerpen aandacht vragen, is het goed om een innovatieadviseur of Begeleider in te schakelen. Deze kan als praatpaal fungeren, de innovatieontwikkeling op koers houden en de focus vasthouden, waar nodig bij sturen en ontbrekende kennis inbrengen, en, afhankelijk van de vraag van de Inventor, zorgen voor het management van het innovatieproces. Anders gezegd: de Begeleider zorgt ervoor dat je niet vast loopt in de veelheid aan verschillende onderwerpen en taken die aandacht vragen en de prioritering hiervan. Ook in het nemen van beslissingen om te stoppen met een bepaald onderdeel van of bepaalde doelgroep voor de Innovatie, kan hij kritische reflectie geven. Belangrijk is dat de Begeleider die je kiest een onafhankelijke rol heeft en enig gevoel bij techniek heeft. Voor kennis die de Begeleider niet in kan brengen, kan gericht elders kennis worden ingekocht of worden betrokken van potentiele leveranciers (bijvoorbeeld: kennis over verpakkingen). In het vervolg van het praktijkboek wordt er vanuit gegaan dat de Inventor een beroep kan doen op een Begeleider. Deze Begeleider kun je zelf zoeken in je eigen netwerk. De Kamer van Koophandel1 en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland2 kunnen je helpen bij het zoeken naar een Begeleider. Het begeleiden van een Innovatietraject bieden zij deels ook zelf aan. Een stap verder in 'samen' is een samenwerkingsverband vormen, bijvoorbeeld tussen een installateur en een fabrikant. Waar in de bovenstaande situaties derden en de Begeleider vanuit expertise bijdragen, wordt bij samenwerking door meerdere partijen op basis van gelijkwaardigheid gewerkt, de lasten en risico's samen gedragen en de opbrengst samen gedeeld. De keuze hiervoor en de afspraken die er gemaakt moeten worden, kunnen besproken worden met de Begeleider.
1. 2.
Praktijkboek
https://www.kvk.nl/advies-en-informatie/innovatie/ https://www.rvo.nl/onderwerpen/innovatief-ondernemen
14
Technisch innoveren
2.3.2 Samen innoveren en vertrouwelijkheid Uit bovenstaande blijkt dat in dit boek wordt ingezet op samen (of in ieder geval: in interactie) innoveren. Dit roept vaak vragen op over vertrouwelijkheid. Het idee dat een ander met 'MIJN' idee aan de haal gaat en er succesvol mee wordt, houdt het contact leggen mogelijk tegen. Onderstaand wordt een vijftal argumenten gegeven om je niet door deze gedachten te laten tegenhouden bij het contact zoeken met experts, potentiele klanten etc. en je innovatieve idee met hen te delen. Aansluitend wordt nog kort ingegaan op de bescherming van je idee.
2.3.2.1 De argumenten om wel contact te leggen met anderen bij innovatieontwikkeling Argument 1: aan het begin van het Innovatietraject is er maar een kleine groep mensen nodig om contact mee te hebben. Deze groep kun je als Inventor zelf uitzoeken. Betrouwbaarheid is hierbij een van de criteria om deze mensen te selecteren. Op dit eerste contact wordt verder ingegaan in paragraaf 3.1.3. Argument 2: een groot deel van de mensen gebruik je als klankbord of als leverancier van expertise die aanvullend is op het idee, dus uit een ander vakgebied. Voor beide groepen geldt dat je idee en de techniek of expertise die er voor nodig is, niet hun business zijn. Het is voor hen dus onlogisch om met jouw idee business te gaan maken, omdat ze de benodigde kennis vanaf nul moeten gaan opbouwen. De benodigde kennis is voor hen niet hun vak, maar voor jou wel. Besef dat deze partijen mee doen (belangeloos) om jouw idee beter te maken en dat je ze met argwaan te kort doet. Bedenk: in veel gevallen gaat het er bij de toetsing om dat je slechts een deel van de inhoudelijke kennis hoeft te delen. Het is dus niet nodig om een potentiele klant alle technische details te vertellen, of iemand die helpt met het oplossen van een technisch probleem het hele technische concept te laten zien. Argument 3: vertrouwen is (deels) te beschermen door een overeenkomst. Op het moment dat je gaat samenwerken met andere partijen, is het goed om deze samenwerking in een overeenkomst vast te leggen. In deze overeenkomst kan vertrouwelijkheid een plek hebben, evenals een afspraak dat kennis die wordt verkregen in het project pas na marktintroductie van de Innovatie door de andere partijen gebruikt mag worden in hun eigen producten en diensten. Bedenk wel dat zeker bij vertrouwen een dergelijk overeenkomst weergeeft wat partijen intrinsiek willen. Argument 4: de leveranciers van kennis, materialen en financiering hebben er geen baat bij om vertrouwen te schaden. Dit kost hen hun goede naam als partner voor Innovatie en het betekent dat ze in het vervolg van het Innovatietraject ook geen plek meer hebben. Vertrouwelijkheid is dus een gedeeld belang van jou als Inventor en hen als leverancier. Nu meedenken is voor hen een investering voor (toekomstige) omzet. Argument 5: ben je eenmaal langer bezig met de uitwerking van je idee, dan heb je er zoveel kennis over dat anderen op een achterstand staan die zij lastig kunnen inhalen. Dus zelfs als ze jouw idee gaan uitwerken tot een eigen product of dienst, heb je voorlopig geen last van je mogelijke concurrenten.
2.3.2.2 Bescherming van het idee Sommige ideeën ontstaan op meerdere plekken, omdat de tijd er rijp voor is of omdat ze een logisch vervolg zijn op ontwikkelen in de markt en beschikbare technologieën. Maar als een idee op meerdere plekken ontstaat, kan het zijn dat iemand anders eerder de markt bereikt dan jij. Kiest die ander ervoor om zijn idee met een octrooi te beschermen, dan zou dat betekenen dat jij niets meer met je idee kunt, tenzij je aan kunt tonen dat je je idee onafhankelijk van die andere partij hebt ontwikkeld. Om dit te bewijzen kun je de documenten waarin je je idee hebt beschreven en uitgewerkt deponeren met datumregistratie. Dit kan voor een zeer beperkt bedrag bij de notaris of via een I-depot1. Hiermee voorkom je ook dat een ander je idee pikt, je inhaalt in het op de markt brengen èn verbiedt dat jij je idee op de markt brengt. Maar let op: met deponeren krijg je geen octrooi; anderen kunnen dus nog steeds met je idee aan de haal gaan. Waar deponeren voorkomt dat een ander jou verbiedt om je eigen idee op de markt te brengen, kun je met een octrooi voorkomen dat iemand anders jou idee namaakt of op de markt brengt. Echter: hoe goed ideeën ook zijn, lang niet altijd is het er één die echt baanbrekend is met een grote marktpotentie. Alleen dan is het aanvragen van een octrooi zinvol. Een octrooi is een extra investering en kan ook nog vertragend werken op de marktintroductie. Het hoe en wat van octrooien valt buiten de scope van het praktijkboek. Dit is een vakgebied apart. Overleg hierover met je Begeleider of iemand in je netwerk die er ervaring mee heeft. Ook de Kamer van Koophandel en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kunnen je hierover informatie en onafhankelijk advies geven. Als een en ander is uitgekristalliseerd richting de keuze wel of niet octrooieren, is het goed om een bureau dat expert is op dit gebied, in te schakelen.
1.
Praktijkboek
https://www.boip.int/nl/ondernemers/ideeen
15
Technisch innoveren