KvINL
VAKWIJZER Vakinformatie voor KvINL-erkende en -gecertificeerde bedrijven
Jaargang 09 - juni 2016 - nummer 02
2
• Nieuw handboek zonne-energie beschikbaar • Keukenverdeler of keukenverdeelpunt? • Onjuiste weerstandgetallen zetten installateur op dwaalspoor • Vernieuwde publicaties voor de glastuinbouw
INHOUD
We trekken de touwtjes aan
Voorwoord & Colofon
2
KvINL-nieuws
3
W-techniek Agenda
6
Nieuws
6
Basiskennis
8
Technische vragen
11
De geschillencommissie
12
E-techniek Nieuws
14
Agenda
16
Basiskennis
17
Technische vragen
20
Uit de praktijk
21
Uitgelicht
24
COLOFON KvINL Postbus 7103 2701 AC Zoetermeer Tel. 079 321 79 93 Fax. 079 323 00 56 www.kvinl.nl info@kvinl.nl
2
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
Het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid is niet zonder gevolgen gebleven. Ik hoef u waarschijnlijk niet te vertellen dat ik het over het rapport ‘Koolmonoxide, Onderschat en onbegrepen gevaar’ heb. Daarin werd geconcludeerd dat 46 procent van de (bijna) ongevallen plaatsvindt bij betrekkelijke jonge cv-installaties. Het is geen exclusief probleem van oudere, slecht onderhouden systemen, maar ook van cv-installaties die jonger dan tien jaar zijn, waarvan twee derde bovendien ook nog eens een onderhoudscontract heeft. Levensgevaarlijke situatie ontstaan door onder meer foutieve montage, ondeskundig aangebrachte of lekkende rookgasafvoeren. Nee, het bericht over de bevindingen van de Onderzoeksraad is bepaald geen promotie van het installatievak. De regering en de samenleving eisen maatregelen. Het ministerie wil dat de sector één degelijke regeling ontwikkelt. Uiteraard wil KvINL daar van harte aan meewerken. Sterker nog, we zijn er al mee bezig en ik kan u verzekeren dat het eindresultaat een forse aanscherping zal laten zien. KvINL is met alle instanties die op enigerlei wijze bemoeienis hebben met erkenningsregelingen in overleg om tot één pakket van maatregelen te komen waarvan we straks kunnen zeggen: als je aan deze uitgangspunten en regels houdt, zijn ongelukken menselijkerwijs uitgesloten. De huidige erkenningsregelingen blijken de veiligheid onvoldoende te garanderen. Voor veel van de vakgebieden zullen hogere eisen worden gesteld. De aangescherpte regeling zal tevens uitgaan van het verplicht uitvoeren van specifieke werkzaamheden en er moet een controle op het opgeleverde werk plaatsvinden. Kortom, vastgelegd wordt welke vaardigheden de monteur moet hebben, wat er onder de controle moet vallen en hoe de werkzaamheden het beste kunnen worden uitgevoerd. Een installateur die binnen tien minuten de deur alweer achter zich heeft dichtgetrokken, zal geen goed werk hebben afgeleverd. En we gaan in de regeling ook vastleggen hoe dat het allemaal wordt geregistreerd. Inderdaad, we trekken de touwtjes stevig aan. U zult het met me eens zijn dat zonder goede afspraken en strikte regels sommige lieden altijd wel weer een manier vinden om bepaalde onderdelen, essentieel voor de veiligheid, achterwege te laten. Zo kunnen zij de klant een ogenschijnlijk aantrekkelijk aanbod doen. Maar als het fout gaat, staat de klant in de kou. Niet zelden letterlijk. KvINL wil dat niet accepteren en gaat daarom samen met andere partijen eerst de regeling voor gastechnische installaties aanscherpen. Ik beloof u nu al dat het daar niet bij blijft. Alle erkenningsregelingen komen aan de beurt. Tegelijkertijd gaan we orde scheppen in het onoverzichtelijke woud van erkenningsregelingen. Het moet straks niks meer uitmaken welk geautoriseerd bureau de erkenningen afgeeft. Dat interesseert opdrachtgevers niets. Wat voor hen telt, is een degelijke en veilige installatie. Daar mag de erkende installateur hen nooit in teleurstellen. Dick Tommel, voorzitter KvINL.
KvINL-Nieuws
Webinar schept meer duidelijkheid in de markt voor Energielabels Volgens de Nederlandse wet moet elke woning of elk gebouw dat van eigenaar of gebruiker wisselt, over een Energielabel beschikken. Bovendien is de wetgeving voor de woningbouw in 2015 nog aangepast. Het blijkt dat veel marktpartijen het aanvragen en uitgeven van Energielabels nog redelijk complex vinden. KvINL en ISSO organiseerden daarom op 14 december het webinar ‘Energieprestatie van gebouwen’. Ruim honderd geïnteresseerden schakelden in voor deze innovatieve kennisuitwisseling. Via het webinar ‘Energieprestaties van gebouwen’ op 14 december gaven Marco Hofman, secretaris bij KvINL en Kees Arkesteijn, projectcoördinator bij ISSO, nadere uitleg over het werken met Energielabels en Energie-index-rapporten. In de praktijk blijkt nog veel onduidelijkheid te bestaan; enerzijds over het type Energielabel dat voor een bepaald type woning of gebouw is vereist. Anderzijds is het in de markt niet altijd duidelijk welke eisen er worden gesteld aan bedrijven en personen die de Energielabels mogen uitgeven. Dat waren dan ook de onderwerpen die in vogelvlucht voor het voetlicht werden gebracht. Energielabel of Energie-index Voor woningen bestaat er het Energielabel en de Energie-index. Het Energielabel wordt vastgesteld op basis van een tiental woningkenmerken. De aanvrager moet nagaan welke energiebesparende maatregelen er in de woning aanwezig zijn. Het gaat om beglazing, isolatie, het verwarmings- en tapwatertoestel, het ventilatiesysteem en de vraag of er een zonneboiler of pv-panelen aanwezig zijn. Deze informatie wordt ingevoerd in een webtool op een website. Vervolgens gaat een Erkend Deskundige na of deze gevraagde bewijzen van deze maatregelen voldoende zijn. Als deze deskundige akkoord gaat, wordt het Energielabel vastgesteld en uitgegeven. Een Energielabel opstellen is verplicht bij verkoop of verhuur van een woning.
Er is ook een uitgebreide methode die tot de Energie-index leidt. Daarvoor moeten meer dan 150 kenmerken worden geïdentificeerd en ingevoerd. Deze Energie-index is noodzakelijk voor het verkrijgen van punten binnen het Woningwaardering Stelsel (wws). Het zijn dan ook vooral woningcorporaties die een Energie-index voor hun woningen opstellen. Vakbekwaamheidseisen Aan de mensen die het Energielabel of de Energie-index opstellen, worden verschillende eisen gesteld. Elke persoon die de bewijslast van de ingevoerde informatie voor het Energielabel wil controleren om het label aan te vragen, moet zich bekwamen tot ‘Erkend deskundige Energielabel’. Daarvoor is een bewijs van vakbekwaamheid nodig in de vorm van het Cito-certificaat ‘epa-adviseur/ opnemer’, of een succesvol afgelegd examen via svmnivo. Daarnaast is ook de instructie op www.rvo.nl verplicht voor elke Erkend Deskundige. Voor het opstellen van de Energie-index liggen de vakbekwaamheidseisen iets hoger. Bovendien is er onderscheid tussen de epa-opnemer en de epa-adviseur. Voor beide functies zijn Cito-certificaten vereist: epa-adviseur Energielabel of Energie-index-rapport woningen, en voor de epa-opnemer het certificaat Opnemer Energielabel of de Energie-index-rapport woningen. Terugkijken Het webinar sloot af met de mogelijk om vragen te stellen, die Hofman en Arkesteijn ter plekke beantwoordden. De gestelde vragen en bijbehorende antwoorden zijn terug te lezen via www.bit.ly/webinarenergielabel. Het webinar is in zijn geheel nog terug te zien via www.bit.ly/webinar14dec. Houd de website van KvINL in de gaten voor aankondigingen van nieuwe webinars.
Vervanging muurborden In Vakwijzer 1 van 2016 meldden we u al dat we afscheid nemen van het sei-logo. Sinds de fusie in 2014 zijn alle activiteiten van sei en kbi ondergebracht onder de vlag van KvINL. Met KvINL heeft de installatiesector één loket voor kwaliteitslabels. Daar hoort ook een nieuw eenduidig logo bij. Het nieuwe KvINL-logo wordt gebruikt in combinatie met een of meer pictogrammen. Elke discipline heeft een eigen pictogram. Door het logo te combineren met de pictogrammen laat u in één oogopslag zien voor welke discipline uw bedrijf erkend is. Muurborden en autostickers voorzien van logo of pictogram zijn vanaf nu leverbaar. Voor drukwerk kunt u het KvINL-logo en een
of meer pictogrammen, waarvoor u een erkenning heeft, opvragen bij het secretariaat. U krijgt dan de bestanden in de resolutie die geschikt is voor hoogwaardig drukwerk. Bestellen De muurborden (inclusief pictogrambordjes per vakdiscipline) worden beschikbaar gesteld op basis van een huurovereenkomst. Het tarief is 30 euro per stuk, exclusief 5 euro administratie- en verzendkosten. De autostickers kosten 3,95 euro per stuk, inclusief verzendkosten. Wilt u muurborden of autostickers bestellen of het digitale bestand opvragen voor uw drukwerk, stuur dan een e-mail naar: e.vantil@kvinl.nl.
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
3
KvINL-Nieuws
Aangepast: BRL 6000-16 over onderhoud van gastoestellen brl 6000-16 is aangepast. Nieuwe certificaathouders behoren te
Wijzigingen BRL 6000-16 heeft aanpassingen gekregen op grond van: • Recente aanpassingen Bouwbesluit 2012. • o k cv: het in 2015 geïntroduceerde label voor veilig en zuinig stoken. • Een gewijzigd model van het procescertificaat. • De beperking tot een nominaal vermogen van 100 kW (voorheen 130 kW). Hierdoor sluit de brl beter aan op de reikwijdte van de geldende regeling van Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties (Scios). Deze regeling stelt op grond van de Wet Milieubeheer eisen aan een goede verbranding, veiligheid en energiezuinigheid voor stookinstallaties.
werken volgens de vernieuwde brl. De certificaten van huidige certificaathouders blijven geldig tot uiterlijk 15 maart 2017. ‘Onderhoud van gasverbrandingstoestellen < 100 kW’, luidt de volledige titel van de vernieuwde brl 6000 deel 16. De certificatieregeling brl 6000-16 is onder meer ontwikkeld en aangepast op verzoek van de overheid. De aanpassing moet onder andere leiden tot de beperking van incidenten rondom cv-toestellen in woningen, waaronder ongevallen veroorzaakt door koolmonoxide. De vernieuwde brl is door KvINL bindend verklaard op 15 maart 2016. Dit betekent dat de certificaten vanaf die datum nog 12 maanden geldig zijn (tot uiterlijk 15 maart 2017).
Foto: Rob Niemantsverdriet
Integratie algemeen deel en wijzigingsblad De vernieuwde brl 6000-16 is geïntegreerd met de relevante onderdelen uit het algemene deel brl 6000-00 (inclusief wijzigingsblad). Het betreft hier de algemene eisen voor het ontwerpen, installeren en beheren van een installatie, in relatie tot het onderhoud van gasverbrandingstoestellen. Hoe verkijgbaar? De aangepaste brl verwijst onder andere naar het in 2015 volledig geactualiseerde Isso-Kleintje Gas, richtlijnen voor veilige en zuinige gasinstallaties tot 130 kW. De papieren brl 6000-16 is voor 20 euro te koop via www.kennisbank.isso.nl. De digitale versie is met een abonnement te raadplegen via de Isso-KennisBank, de digitale bibliotheek van Isso.
KvINL werkt aan aanpassing erkenningsregeling gastechnische installaties
Strengere eisen aan uitvoerend monteur bij cv-onderhoud De erkenningsregeling voor gastechnische installaties wordt aangescherpt. In het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid dat eind vorig jaar verscheen wordt vastgesteld dat niet meer kan worden volstaan met de huidige regeling. Deze borgt in onvoldoende mate de kwaliteit bij het onderhoud van cv-ketels. uneto-vni heeft daarom KvINL gevraagd de erkenningsregeling voor gastechnische installaties aan te passen. In de bestaande erkenningsregelingen worden vooral eisen gesteld aan de vakbekwaamheid van de technisch beheerder. En dat blijkt niet genoeg om de kwaliteit van het onderhoud aan cv-ketels te garanderen. Bij de aanpassing van de erkenningsregeling is daarom gekozen voor een opzet waarbij naast de kennis en kunde van de technisch beheerder ook nadrukkelijk wordt gekeken naar de vaardigheden waarover de uitvoerend monteur moet beschikken. Daarnaast gaat de aangepaste regeling uit van werken volgens vaste procedures, het gebruik van een opleverdocument en steekproefsgewijze controles. Wat betreft de aanvullende eisen van de uitvoerend monteur zal de aanpassing van de regeling er in de praktijk toe leiden dat bij sommige bedrijven bijscholing van personeel nodig is. De aangepaste erkenningsregeling vertoont in
4
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
zekere zin sterke overeenkomsten met de eisen die gelden voor installateurs die het ok vc-keur voeren. Het verschil zit hem daarin dat de ok vc-monteur ook adviseert over energiezuinig gebruik van de installatie. Eén eenduidige regeling Uitganspunt van uneto-vni – de formele opdrachtgever voor aanpassing van de erkenningsregeling – is dat er binnen de markt nog maar een enkele regeling is, zodat er voldoende eenduidigheid en transparantie voor alle partijen wordt gecreëerd. Daarmee weten de opdrachtgevers precies waar ze aan toe zijn. De exacte datum waarop de aangepaste erkenningsregeling definitief wordt vastgesteld is nog niet bekend. Momenteel wordt het concept op
KvINL-Nieuws
detailniveau aangepast waarna de aangepaste versie nog aan het College van Deskundigen van KvINL wordt voorgelegd. De verwachting is dat eind van dit jaar de herziening definitief is en deze vanaf 1 januari 2017 van toepassing wordt.
voeren. Want, zo stellen deze partijen, in de huidige praktijk van de vrije markt worden met de aanpassing van de erkenningsregeling feitelijk extra eisen gesteld aan bedrijven die verondersteld worden al over de benodigde kennis en kunde te beschikken. Slecht presterende bedrijven krijgen zonder een wettelijke verplichting om bij het onderhoud aan cv-toestellen een erkend installateur in te schakelen, nu nog steeds alle vrijheid om te doen en laten wat ze willen.
Verplichting Zowel de Onderzoeksraad als uneto-vni pleiten ervoor om het onderhoud aan ketels verplicht door erkende bedrijven uit te laten
Herijking BRL 9500 Energieprestatieadvisering De epa-certificatieregelingen voor de brl 9500-serie krijgt momenteel een herijking. De serie is ontwikkeld om de kwaliteit te borgen van Energielabels en Maatwerkadviezen.
Doelstelling van de herijking Op dit moment is de brl 9500-serie vooral op de epa-techniek en het interne bedrijf gericht. Het doel van de herijking is verbreding en verdieping van het begrip kwaliteit door onder meer: • een betere toepassing van de brl 9500-serie; • correcte opnames binnen de huidige opnameprotocollen; • verbetering in de nauwkeurigheid van de afgegeven energie-index binnen de huidige opnameprotocollen; • waar nodig scheppen van duidelijkheid (interpretatiedocumenten). De vernieuwde serie zal meer tegemoet komen aan maatschappelijke eisen en verwachtingen van opdrachtgevers, overheden en overige stakeholders. In de volgende Vakwijzers informeren wij u over de voortgang en de resultaten.
Het huidige kwaliteitsdenken en -imago van de epa-certificering staat onder druk door onder meer: •h et door de overheid per 1 januari 2015 geïntroduceerde vereenvoudigde label; •d e vermeende fraude bij de aanvraag voor het verkrijgen van subsidie op het nemen van energiebesparende maatregelen (step); •d e resultaten van het Rapport Nieman ‘fysieke controle step – 200 woningen’ van Nieman (d.d. 11 juni en gepubliceerd op 19 juni 2015 door de Tweede Kamer der Staten-Generaal).
Vernieuwd: Isso-kennis over zonne-energie
Foto: Sander van der Torren Fotografie
Over zonne-energiesystemen is veel te doen. Om die reden zijn het Isso-Handboek Zonne-energie en het gelijknamige Isso-Kleintje grondig herzien. De praktijkgerichte kennisproducten lopen weer in gelijke pas met de ontwikkelingen in techniek en regelgeving, waaronder nen 1010: 2015.
Het Isso-Handboek Zonne-Energie leert het juist ontwerpen, installeren en beheren van zonne-energiesystemen aan de hand van duidelijke processtappen. De eerste versie uit 2012 is flink herschreven. Behalve aanpassingen vanwege onder meer de vernieuwde nen 1010, ‘Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties’, en nen 7250, ‘Bouwkundige aspecten van zonne-energiesystemen en integratie in daken en gevels’, beschrijft het handboek alle informatie die nodig is voor de certificering van installateurs in het kader van de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie (res). Installateurs kunnen zich met de certificering onderscheiden; voor opdrachtgevers wordt certificering steeds meer een handvat voor kwaliteit. Isso-Kleintje De nieuwe editie van het Isso-kleintje Zonne-energie loopt in lijn met de wijzigingen in het vernieuwde handboek. U heeft met het boekje in zakformaat de meest praktische en essentiële informatie bij de hand voor de montage en installatie van pv-panelen en zonnecollectoren; volgens de huidige technieken en regelgeving. Het vernieuwde handboek en Isso-Kleintje Zonne-energie kunt u bekijken en zijn verkrijgbaar via www.kennisbank.isso.nl. De digitale versies zijn te raadplegen met een abonnement op de Isso-KennisBank, de digitale bibliotheek van Isso.
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
5
W-techniek Nieuws
Eerste Nederlandse ziekenhuis met Breeam-keurmerk Als eerste ziekenhuis in Nederland heeft het HagaZiekenhuis in Den Haag het Breeam-NL Excellent oplevercertificaat behaald voor het onlangs opgeleverde nieuwe ziekenhuis. In het 37.500 m2 grote gebouw hebben het Juliana Kinderziekenhuis, het geboortehotel, het Ronald McDonaldhuis en een aantal operatiekamers en poliklinieken hun nieuwe thuis gevonden. Het HagaZiekenhuis is nu het eerste ziekenhuis dat met Breeam-NL is gecertificeerd. Door het gebruik van bijvoorbeeld een warmtepomp, een goed ventilatiesysteem en ledverlichting is een gezond, comfortabel en energiezuinig gebouw ontstaan. De constructie en de plaatsing van installaties zorgen ervoor dat toekomstige wijzigingen in het gebouw relatief eenvoudig mogelijk zijn. Daarmee is het
AGENDA 22 september Legionellaveilig beheren van koeltorens Basis Nieuwegein
4 oktober Binnenmilieu versus productiviteit Nieuwegein
5 oktober Gasvoorschriften in de praktijk Nieuwegein
27 oktober, 03, 10, 17 en 24 november Hydraulische schakelingen voor verwarmen en koelen Rotterdam
2 en 3 november Biomassa gestookte installaties Arnhem
Oktober en november Veilige drinkwaterinstallaties Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Zwolle Aanmelden via www.isso.nl.
6
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
ziekenhuis voorbereid op de toekomst. Tevens is gebruikgemaakt van duurzame materialen voor de nieuwbouw. Het regenwater wordt opgevangen en gebruikt voor de bewatering van de beplanting van de tuin die is aangelegd met veel aandacht flora en fauna. Al deze maatregelen hebben geleid tot een score van 70,63Â procent (Breeam Excellent). De ontwikkeling van het nieuwe gebouw
van het HagaZiekenhuis heeft zich in zeer korte tijd voltrokken. In vier jaar tijd is het nieuwe ziekenhuis gerealiseerd. Er is gekozen voor een fasegewijze aanpak, waarbij per fase financiering is aangevraagd. Voor de nieuwbouw werd het consortium VolkerWesselsHaga opgericht, dat zich baseerde op de uitgangspunten van Design, Build, Maintain (dbm), waarbij een onderhoudscontract voor twintig jaar werd afgesloten. Dat was nog niet eerder vertoond in de ziekenhuiswereld. Tijdens het DGBC Seminar Gezondheid in Gebouwen in 2025 op 18 mei werd het certificaat officieel uitgereikt.
Groene wand breekt verontreinigingen af Op de Innovation Expo, op 14 april in Amsterdam, was het prototype van een bijzonder tuinbouwproject te bezichtigen: een groene wand met een hightech sensor. Organic Architects bouwde in opdracht van een tuinbouwconsortium een prototype van een groene wand met een ventilatiesysteem, dat de lucht actief langs de groene wand stuurt. Hoe hoger de concentratie van de schadelijke stoffen, des te hoger de ventilatiestand. Vervolgens brachten de onderzoekers een hoge concentratie vluchtige stoffen in de ruimte. De actief geventileerde plantenwand bleek in staat om de verontreinigingen af te breken: methaan en ureum halveerden binnen drie uur, alkanen en cyclische koolwaterstoffen na 9,5 h. Uit de nulmeting bleek dat de verontreiniging zonder plantenwand stabiel hoog bleef. Daarmee is aangetoond dat de afbraak veroorzaakt is door de groene wand met verhoogde ventilatie. In de tweede fase van dit project gaan industrieel ontwerpers aan de slag om een universeel ventilatiesysteem te ontwikkelen.
Kickstart voor vijf Brabantse geothermieprojecten Op de Innovation Expo, op 14 april in Amsterdam, tekenden zestien Brabantse partners de Green Deal Geothermie Brabant met minister Kamp van Economische Zaken. De partners zijn niet alleen overheden, maar ook bedrijven die concreet met geothermie als duurzame energiebron aan de slag willen, ĂŠn burgers die er straks gebruik van willen maken. Met de Green Deal zorgen de partners voor een kickstart voor maar liefst vijf concrete geothermieprojecten in Brabant. Reden voor het sluiten van deze deal is vooral het feit dat de ontwikkeling van geothermie te langzaam gaat om de doelstellingen van het Nationaal Energie Akkoord te realiseren. Projecten staan teveel op zichzelf en de ontwikkeling stagneert hierdoor. Bundeling van projecten biedt de beste slagingskans; die bundeling wordt nu gerealiseerd vanuit een nog op te richten entiteit: Geothermie Brabant (aandeelhouders: Hydreco Geomec en Energiefonds Brabant). Naast de realisatie van projecten richt de samenwerking zich ook op ontwikkeling van kennis en de communicatie met gebruikers, bewoners en afnemers. Belangrijkste aspect van de Deal is de realisatie van vijf concrete geothermiebronnen/-projecten, te weten in Tilburg Noord (industrieterrein Vossenberg, specifiek Agristo), Helmond (stadsverwarmingsnet en glastuinbouwbedrijf Van Gog), Lieshout (bierbrouwerij Bavaria), Asten/Someren (meer dan 300 ha glastuinbouw) en Amernet (Ennatuurlijk ziet geothermie als optie na stoppen afloop warmtelevering vanuit Amercentrale).
W-techniek Nieuws
Aangepaste BRL’s voor de glastuinbouwsector Voor de Nederlandse tuinbouw is de kringloop voor kwaliteitsborging rond met de aanpassing van brl 8000 en brl 8001. ‘Hiermee heeft de glastuinbouw niet alleen nationaal, maar ook internationaal richtlijnen voor de complexe praktijk’, aldus Harm Maters, voorzitter van Avag (Algemene Vereniging van Aannemers in de Glastuinbouw).
Foto: Industrie
Wereldwijd
De kwaliteit in de tuinkassenbouw wordt mede geborgd door brl 8000 en 8001, de enige twee brl’s voor deze sector. brl 8001, ‘Kwaliteitssysteem voor het vervaardigen en leveren van systemen, componenten en installaties voor de kassenbouwsector’ gaat over het kwaliteitsmanagementsysteem. brl 8000, ‘Ontwerpen en bouwen van tuinbouwconstructies en -installaties’ gaat over het ontwerpen en bouwen van tuinbouwkasconstructies, warmte technische en CO2-installaties van tuinbouwkassen en watertechnische installaties van tuinbouwkassen. Opdrachtgever is de Algemene Vereniging van Aannemers in de Glastuinbouw (Avag). BRL’s voor tuinkassenbouw aangepast De brl’s zijn per 15 september 2015 op een groot aantal paragrafen aangepast. Nieuwe certificaathouders gaan werken volgens deze brl’s. Bedrijven die hiervoor gecertifi-
ceerd zijn, behoren dat te doen per 15 september 2016. De aanpassingen zijn gebaseerd op de vernieuwde Isso-publicaties 86, 87 en 88. Voor bepaalde eisen verwijzen de brl’s naar specificatiebladen in deze ISSO-publicaties. Het gaat hierbij om: • Isso-publicatie 86, ‘Kwaliteitseisen voor warmtetechnische en CO2-installaties in tuinbouwkassen’. • Isso-publicatie 87, ‘Kwaliteitseisen voor watertechnische installaties in tuinbouwkassen’. • Isso-publicatie 88, ‘Kwaliteitseisen voor de constructie van tuinbouwkassen’. De vernieuwde edities zijn onder meer aangepast aan Bouwbesluit 2012, de nieuwe milieuwetgeving, het Waterbesluit en de Arbowet.
Aangestuurd door de Avag heeft Nederland als enige land antwoorden op kwaliteitsmonitoring en certificering. De ‘kringloop’ van kwaliteitsborging is voor de Nederlandse kassenbouw praktisch rond. Op de eerste plaats is de kennis vastgelegd in Isso-publicaties 86, 87 en 88 en in brl 8000 en 8001. Op de tweede plaats geeft het behalen van een geaccrediteerd examen een garantie van vakbekwaamheid. En op de derde plaats kunnen bedrijven zich laten certifiëren door HortiQ, het internationale kwaliteitsmerk voor de tuinkassenbouw. Om de kennis en kwaliteit ook voor andere landen toegankelijk te maken, zijn de brl’s en de Isso-publicaties ook verkrijgbaar in het Engels.
Waar verkrijgbaar? U kunt de Nederlandstalige publicaties en brl’s bestellen via www.kennisbank.isso.nl.
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
7
Onjuiste weerstandgetallen zetten installateur op dwaalspoor Veel leidingsystemen voor koud en warm water worden uitgevoerd in kunststof, mede door de lage kostprijs, de eenvoudige montage en de flexibiliteit. Over het algemeen voldoen deze systemen prima. Toch zijn er soms klachten over onverwacht grote drukverliezen in dit soort leidingsystemen. Hierdoor kan eventueel de vereiste volumestroom op tappunten niet wordt gehaald. Ook kunnen er te grote en sterk wisselende drukverschillen tussen de koud- en warmwateraansluiting van thermostatische mengkranen optreden. Dat kan weer leiden tot onbeheersbare schommelingen in de mengwatertemperatuur. Daarnaast treden in bepaalde situaties problemen op met stromingsgeluid. De oorzaak: onvoldoende rekening houden met de vernauwing in fittingen. Tekst: Oscar Nuijten, Edu4Install, Fotografie: Industrie
Als je bij het ontwerpen van een leidingwaterinstallatie verkeerde weerstandswaarden ingeeft, kan dit leiden tot klachten van gebruikers over een lage waterdruk of temperatuurschommelingen aan de tappunten. En als een leidingnet eenmaal is aangelegd leidt het verhelpen van deze klachten tot hoge (faal)kosten. Om te analyseren waardoor deze klachten
8
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
worden veroorzaakt is het belangrijk te bekijken waardoor het drukverlies in een leiding wordt bepaald. Naast het drukverlies in eventuele appendages en toestellen is het drukverlies opgebouwd uit twee componenten: 1. Het drukverlies in de rechte buis. 2. Het drukverlies in de fittingen, zoals bochten, knieĂŤn, koppelingen en T-stukken.
Het totale drukverlies van een leidingdeel wordt eenvoudig beschreven met de formule: â&#x2C6;&#x2020;p = l . R + Z [kPa] Waarin: l = lengte van de buis [m] R = drukverlies per meter buis [kPa/m] Z = drukverlies in fittingen [kPa]
Basiskennis W
Drukverlies in de rechte buis Het drukverlies in de buis bij een bepaalde volumestroom is sterk afhankelijk van de gekozen inwendige diameter. Bij een 10 procent kleinere diameter is het drukverlies 1,7 keer zo groot. Bij een 20 procent kleinere diameter is het drukverlies zelfs drie keer zo groot. Toen de kunststofleidingen op de markt kwamen, realiseerden installateurs zich nog onvoldoende dat het drukverlies van de leiding zo sterk toeneemt bij een verkleining van de diameter. De installateur koos dan voor een met koper vergelijkbare uitwendige diameter in plaats van een vergelijkbare inwendige diameter. Zo is een kunststofleiding met een uitwendige diameter van 20 mm vergelijkbaar met koper 15 mm, en dus niet met koper 22 mm. Zie tabel 1. Drukverlies in de fittingen De meeste kunststofleidingwatersystemen in gebouwen maken gebruik van vernauwende fittingen. Bij het ontwerp en de aanleg van een waterinstallatie is het belangrijk om te weten hoe groot de invloed hiervan is op het drukverlies in een leiding. De zeta-waarde van de fitting (ς) is afhankelijk van de vorm, ruwheid en de vernauwing ter plaatse van de verbinding en in de fitting zelf. De som van de zeta-waarden (Σς) bepaalt, samen met de stroomsnelheid van water in de buis (v), het totale drukverlies in de fittingen (Z). Z = ½ . Σς . v2 [kPa] Verschillende leidingsystemen hebben verschillende vernauwingen. Zo hebben koperen, roestvaststalen en kunststoflei-
A
nominale inwendige diameter
koperen buis
kunststofbuis Pex en AluPEx*
kunststofbuis pb
DN [mm]
Duitw/Dinw [mm]
Duitw/Dinw [mm]
Duitw/Dinw [mm]
12
15 / 13
16 / 11
15 / 11,3
15
18 / 16
20 / 15,5
-
20
22 / 19,8
25 of 26 / 20
22 / 17,7
25
28 / 25,6
32 / 26
28 / 22,5
32
35 / 32
40 / 32
-
40
42 / 39
50 / 41
-
50
54 / 51
63 / 53
-
* De binnendiameters kunnen per fabrikant en systeem sterk afwijken van de hier vermelde waarden. Tabel 1. Vergelijkbare diameters koperen en kunststofbuis.
vernauwing
c3
Dh
verwijding
v3
dh
opmerking: de gegeven afleidingen gelden ook voor afschuinende verlopen
dh
v2
c2
Dh
v1 verwijding da Da c1
1. Stroming in een vernauwend T-stuk.
dingen met een lijm- of lasverbinding geen vernauwing. Polybuteen (PB) leidingen met insteekverbinding (push fit) hebben slechts een geringe vernauwing. Bij PEx en Alu-PEx buizen met axiale persverbinding, waarbij de buiseinden worden opgetrompt kan de vernauwing beperkt blijven.
B
C Een radiale persverbinding (A), een axiaal/radiale persverbinding (B) en een axiale opgetrompte persverbinding (C).
Een aantal fabrikanten levert dergelijke systemen met een gemiddelde vernauwing. Onderling kunnen er verschillen zijn in de binnendiameter van de buis en de vernauwing in de fitting. Er zijn ook systemen op de markt waarbij sprake is van een combinatie van axiaal- en radiaalpersverbindingen. Deze hebben een relatief geringe vernauwing. PEx- en Alu-PExbuizen met radiale persverbindingen hebben relatief de grootste vernauwing. Het zijn tevens de systemen die het meest voorkomen in de markt, al kan de mate van vernauwing enorm verschillen per systeem. Zeta-waarde van fittingen In tabel 2 is een overzicht gegeven van zeta-waarden van verschillende vernauwende fittingen voor een drietal diameters. Daarin is duidelijk is zien dat de zetawaarden van fittingen met een sterke vernauwing relatief hoog zijn, vooral bij de kleinere diameters. De waarde is vooral afhankelijk van de diameter van de vernauwing ten opzichte van de binnendiameter van de buis, ofwel de verhouding
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
9
Basiskennis W
Proefopstelling voor het meten van zeta-waarden In de Duitse dvgw-richtlijn w575 (Deutscher Verein des Gas- und Wasserfaches, red.) die sinds 2012 beschikbaar is, wordt beschreven hoe zeta-waarden van fittingen in leidingwaterinstallaties betrouwbaar en nauwkeurig gemeten kunnen worden. Er worden onder andere eisen gesteld aan de meetopstelling, de beproeving en de nauwkeurigheid van de meetinstrumenten. Een pomp en regelafsluiter veroorzaken een snelheid van exact 2 m/s in de rechte buis waarin de te meten fitting is opgenomen. Voor en na de fitting is een stuk leiding opgenomen met een lengte van minimaal tien keer de binnendiameter (L > 10D). Daarna wordt het drukverlies over de fitting gemeten, evenals de watertemperatuur. De watertemperatuur heeft namelijk aanzienlijke invloed op de massadichtheid en de viscositeit (dunvloeibaarheid) van het water. De metingen worden drie keer herhaald. Met de gemiddelde meetgegevens wordt de zeta-waarde van de fitting berekend. De metingen worden uitgevoerd voor alle soorten fittingen en alle diameters in het leveringsprogramma. Het is daardoor een tijdrovende en kostbare exercitie. Sinds het uitkomen van de richtlijn laten steeds meer fabrikanten de zeta-waarden van hun fittingen op de beschreven manier meten of doen dat zelf. De resultaten worden vastgelegd in tabellen met overzichten van de zeta-waarden en soms ook de equivalente buislengte. Verschillende fabrikanten hebben de stroomlijn en gladheid van hun fittingen verbeterd of zijn daar nog steeds mee bezig. Ook zijn er persverbindingen ontwikkeld die minder vernauwen. Op de foto is een deel van de opstelling te zien, zoals die is opgebouwd in het meetlaboratorium van Viega in Attendorn, Duitsland.
tussen d/D. Voor buizen met een uitwendige diameter 16 mm en sterk vernauwende fittingen blijkt dat de zeta-waarde van aftakkende T-stukken en knieën een factor 15 maal hoger kan zijn dan voor een systeem zonder vernauwingen. Voor de uitwendige buisdiameters 20 – 63 mm is het verschil minder, maar nog altijd een factor 3 – 6 hoger. Persverbindingen met een gemiddelde vernauwing van de diameter scoren beter. Ze geven zeta-waarden die 2 à 3 keer hoger liggen dan buizen met niet vernauwende fittingen. Er is een leidingsysteem op de markt met een zeer geringe vernauwing ter plaatse van de dunne steunhuls. Het betreft een systeem met polybutheenbuizen. Dit systeem heeft afwijkende diameters en is leverbaar tot een buitendiameter van 28 mm. De zeta-waarden geven slechts een lichte verhoging te zien ten opzichte van systemen zonder vernauwing. Fittingen zonder vernauwing hebben – niet verrassend – de laagste zeta-waarden. Bovendien geldt dat doorgaande T-stukken, rechte koppelingen en aansluitkoppelingen van appendages in een systeem zonder vernauwingen geen weerstand geven; in een systeem mét vernauwingen wel. Het bepalen van zeta-waarden De zeta-waarden van verschillende hulpstukken en vernauwende fittingen zijn te bepalen met Isso-publicatie 18. Daarvoor zijn de exacte gegevens nodig van de
10
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
geen vernauwing
geringe vernauwing
sterke vernauwing
ς [-]
gemiddelde vernauwing ς [-]
[mm]
ς [-]
scherpe knie
12
T-stuk aftakkend
12
1,2
2,5
4
18
1,2
2,5
4
18
T-stuk doorgaand rechte koppeling
12
0,0
0,5
1
9
12
0,0
0,5
1
9
gebogen bocht (R = 4D)
12
0,45
0,45
0,45
0,45
scherpe knie
20
1,2
2
4
7
T-stuk aftakkend
20
1,2
2
4
7
T-stuk doorgaand
20
0,0
0,5
1
3
rechte koppeling
20
0,0
0,5
1
3
gebogen bocht (R = 4D)
20
0,4
0,4
0,4
0,4
scherpe knie
50
1,2
-
2,5
4
T-stuk aftakkend
50
1,2
-
2,5
4
T-stuk doorgaand
50
0,0
-
0,5
1
rechte koppeling
50
0,0
-
0,5
1
gebogen bocht (R = 4D)
50
0,3
-
-
-
vernauwing* ➞
fitting
dn
ς [-]
* De gegeven zeta-waarden kunnen per systeem tot circa + of -50 procent afwijken. Dit is vooral afhankelijk van de vernauwing. Tabel 2. Enkele globale zeta-waarden van fittingen in leidingwatersystemen.
inwendige diameter van de buis én van de vernauwing. Het is soms lastig om de gegevens over de vernauwing te krijgen van de fabrikant. In dat geval moet je ze zelf meten. Exacte gegevens over zeta-waarden zijn echter alleen te verkrijgen bij de fabrikant. De meeste fabrikanten leveren desgevraagd
een lijst van zeta-waarden voor hun fittingen, of vermelden die in hun documentatie van het betreffende leidingsysteem. Die zeta-waarden moeten zijn bepaald in een laboratoriumopstelling volgens dvgw-w575 of svgw-w575 die zijn afgeleid van nen-en1267. De resultaten gelden alleen voor het betreffende leidingsysteem.
Vragen =
w et en !
W-techniek Vragen
Terugslagklep ‘Moeten de leidingen waarop huishoudelijke vaatwassers of wasmachines zijn aangesloten, voorzien zijn van een terugslagklep?’ Bij zowel de vaatwasser als wasmachine voor huishoudelijk gebruik volstaat als terugstroombeveiliging een beluchter type da wanneer deze voldoende hoog (minimaal 30 cm) boven het hoogste mogelijke waterniveau in het toestel wordt geplaatst. Als deze hoogte niet kan worden bereikt, is een beluchter met een keerklep type eb (niet controleerbaar) vereist. Het wascompartiment is ingericht als atmosferische onderbreking waardoor terugheveling van (voedsel)resten is uitgesloten. Reinigings- en naglansmiddel wordt vanuit de machine direct in het (was)compartiment gedoseerd. In de praktijk betekent dit vaak een tapkraan met beluchter (de zogeheten wasmachinekraan of beluchterkraan) die tevens is voorzien van een ingebouwde keerklep. Deze terugstroombeveiliging wordt geplaatst om risico af te dekken van terugstroming van een andere vloeistof dan drinkwater. De beveiliging is in eerste instantie niet bedoeld voor legionellapreventie.
Hemelwaterafvoer los van fundering ‘Bij een gebouw is de hemelwaterafvoer niet met een corrosiebestendige band of beugel aan de fundering vastgemaakt. De afvoerleiding is nergens aan de woning vastgemaakt/opgehangen. Omdat de grond verzakt is te zien dat alle aansluitingen losbreken. Ik vermoed dat het gewicht van het hemelwater in de aanwezige zakkingen in de afvoerleiding langs de fundering meewerkt aan het losbreken van de aansluitingen. De opdrachtgever gaat niet met de aangelegde installatie akkoord. Voldoet de wijze van aanleg?’ De afvoerleidingen van een voorziening voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater moeten zodanig zijn aangebracht dat duurzaam (blijvend) wordt voldaan aan de prestatie-eisen van het bouwbesluit. Deze eisen hebben onder meer betrekking op de capaciteit van de afvoerleidingen (onder andere door het afschot) en de water- en luchtdichtheid van de verbindingen. Aan deze eisen kan niet worden voldaan als afvoerleidingen niet (op de juiste wijze) zijn bevestigd aan de
constructie van het gebouw en/of het ontbreekt aan expansievoorzieningen dan wel schuifvoorzieningen voor het opvangen thermische belastingen, dan wel grondzettingen. In artikel 4.8.4 van ntr 3216, ‘Riolering van bouwwerken – Richtlijnen voor ontwerp, uitvoering en beheer’ (2012), staat dat de verwerkingsrichtlijnen voor materialen voor gebouwriolering verschillen per materiaal. De verwerkingsrichtlijnen worden verstrekt door de fabrikant/ leverancier. Belangrijke aandachtpunten zijn: • de wijze waarop de verbindingen zijn uitgevoerd; • de bevestiging van leidingen; • de voorzieningen om thermische lengteveranderingen mogelijk te maken. Als een afvoerleiding in een kruipruimte niet aan de constructie van het gebouw is bevestigd, en er is niet voorzien in een andere gelijkwaardige oplossing, dan wordt niet duurzaam voldaan aan de prestatie-eisen van het bouwbesluit. Er is dan sprake van een gebrek. In artikel 12.1 van ntr 3216 staat dat bij de aanleg van terreinleidingen rekening moet worden gehouden met de bodemgesteldheid. Het mag niet zo zijn dat bij enige zetting van het gebouw of inklinking van de grond verbindingen gaan lekken of leidingen afbreken. In slappe grondsoorten of in grondsoorten die onderhevig zijn aan zettingen of inklinking is het nodig in de terreinleidingen, de aansluitleidingen op de verzamelleidingen van de gebouwriolering, te voorzien van speciale constructies. Als deze voorzieningen in een dergelijke situatie ontbreken, dan is er sprake van een gebrek.
Dispensatie voor gasaansluitpunt ‘Omdat er steeds vaker elektrisch wordt gekookt, is in huurwoningen vaak geen gasaanluitpunt meer nodig in de keuken. Moet ik of de opdrachtgever nu nog steeds dispensatie aanvragen als we het aansluitpunt willen weglaten bij het aanleggen van de installatie?’ Vroeger werd een gasaanluitpunt als bruikbaarheidseis gesteld. Nu niet meer. Het is nog steeds wel verplicht dat het gebouw een gasaansluiting heeft (zie artikel 6.10 van Bouwbesluit 2012). Het gebouw, de woning kan worden voorzien van opstelplaatsen. Voor deze opstelplaatsen gelden minimale afmetingen, maar er is geen verplichting tot aansluiting op gas of elektra. Dit is de keuzevrijheid van de opdrachtgever en kan via het PvE of bestek zijn aangegeven. Het kan dus voorkomen dat een gebouw moet worden aangesloten op de gasvoorziening voor de geplande cv-ketel(s). In dat geval stelt artikel 6.6 dat de gasinstallatie moet voldoen aan nen 1078. Maar dat regelt niet automatisch dat de opstelplaatsen dan ook van een gasaansluiting moeten worden voorzien, de keuze hiervoor ligt bij de opdrachtgever (koken op gas of elektrisch, of beiden). Meer informatie: www.bit.ly/opstelplaatsen.
Dichtheidsbeproeving ‘Is een dichtheidsbeproeving door de leiding gewoon vol water te zetten, ook afdoende?’ Voor niet-gerede afvoerleidingen, die bijvoorbeeld in beton worden ingestort, kan een installateur een tussencontrole uitvoeren door het vol zetten met water. Dit kan ook privaatrechtelijk in bestekken worden opgenomen. Dit staat los van de eis uit het bouwbesluit.
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
11
Nodeloos werk door verkeerde aannames Een verstopping van de gezamenlijke hemelwaterafvoer zorgt voor flink wat overlast bij een consument. Het al wat oudere huis kan de regen helaas niet goed meer aan, een installateur wordt gebeld om het probleem op te lossen. Maar soms worden problemen daarna alleen maar groter… Tekst: Stéphanie Korpershoek, Fotografie: Industrie
De consument, in het bezit van een al wat ouder huis, heeft tijdens flinke regenbuiten last van verstoppingen. Heel vervelend, je wilt immers wel dat hemelwater goed zijn weg naar het riool kan vinden. Om het probleem op te lossen schakelt de consument een ondernemer in voor het vervangen van de dakgoot en de hemelwaterafvoer voor een bedrag van 1.751,25 euro inclusief btw. De ondernemer stelt voor om een nieuwe afvoerpijp te plaatsen, ook wordt er zo’n 3 m lood vervangen boven de garage en komen er nieuwe loodslabben van de garage naar het huis. Tijdens de uitvoering van het werk blijkt echter dat de hemelwaterafvoer het schuin lopende dak van de garage niet kan volgen. De consument verzoekt de ondernemer vervolgens de hemelwaterafvoer weer via achterzijde van het huis op de afvoer aan te sluiten. Hiervoor brengt de ondernemer 641,80 euro extra in rekening. Geen soelaas Helaas is de zaak hiermee nog niet klaar; bij de eerstvolgende grote regenbui blijkt dat de verstopping niet is verholpen. De ondernemer graaft vervolgens gedeeltelijk de gresbuis van de afvoer naar het riool uit, deze blijkt ook verstopt en er wordt een verzakking geconstateerd. De consument ziet op dat moment dat de gresbuis voor zijn garage een bocht maakt en via het perceel van de buurman naar een put loopt. De aannemer van de buurman ontstopt vervolgens binnen een uur de oude afvoer onder de garage van de consument en trekt er een pvc-buis doorheen. Die afvoer is volgens de aannemer voldoende voor het dakoppervlak dat er op afwatert. Voor de consument voelt het als een koude kermis. Hij verwijt de ondernemer dat deze hem een verkeerd advies heeft gegeven. De ondernemer zou ten onrechte hebben opgemerkt dat de hwa in de bestaande situatie onvoldoende capaciteit zou hebben. Vervolgens is er een lelijke oplossing voorgesteld waarbij bovengronds in de garage een buis werd aangebracht. Onnodig zijn twee gaten in de
12
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
buitenmuur geboord en is er een enorm gat gegraven in het garagepad. Puin en troep zijn achtergelaten in de voortuin en het pad zelf zit nu vol met gaten. De consument klaagt schriftelijk bij de ondernemer. Bijna alles wat deze aan werkzaamheden heeft uitgevoerd is inmiddels weer ongedaan gemaakt. De consument heeft er eigenlijk alleen maar ellende aan overgehouden, omdat de ondernemer heeft nagelaten camera-onderzoek uit te voeren in het deel van de afvoer tussen de garage en de aansluiting op het riool. Te weinig capaciteit Volgens de ondernemer was bij bezichtiging van het werk al snel duidelijk dat de bestaande afvoer te weinig capaciteit had. Later bleek dat het liggende (gres)gedeelte van de afvoer was verzakt en vol stond met zand en vuil water. Ook de goten en het lood moesten worden vervangen. Het werk is volgens de ondernemer in overleg met de consument uitgevoerd, waarbij er is gekozen voor een bovengrondse afvoer door de garage. Om kosten te besparen wilde de consument de afvoer onder de garage laten aanbrengen. De ondernemer wil niet aansprakelijk worden gesteld, nu de buren een goedkopere oplossing hebben aangedragen. De ondernemer blijft van mening dat een capaciteitsverhoging van de afvoer aan de orde was en dat de daarvoor aangeboden werkzaamheden een oplossing boden. Met het plaatsen van een pvc-buis in de oude grespijp is het probleem niet opgelost. Constructief gezien is dit niet bestand tegen verdere verzakkingen. De consument is het hier niet mee eens, hij stapt naar de Geschillencommissie Installerende Bedrijven. Geen waarneembare verstopping De Geschillencommissie schakelt een deskundige in die ter plekke een kijkje neemt. Hij ziet dat het om wat oudere woningen gaat die met de garages aan elkaar gekoppeld staan. Sinds de bouw hebben ze een gezamenlijke hwa, die in deze situatie onder de garage van
Uit de praktijk
de consument doorloopt naar de voorgevel. In deze situatie buigt op de hoek van de voorgevel de riolering af en loopt deze via de tuin van de buurman schuin naar de straat. Hier sluit hij aan op de gemeenteriolering. De klacht van de consument luidde dat bij regenval het regenwater niet weg kon en zich een weg baande door zijn garage, via een open verbinding (de afvoer van de wasmachine). Omdat de consument achter het huis en de garage een serre had gebouwd, en de buurman ook een aanbouw met opbouw aan het bouwen was, werd al snel geopperd dat de hwa te klein zou zijn. Een mening waar de ondernemer zich blindelings bij aansloot. Door de ondernemer, die wel in het bezit was van een camera, is er een rioolinspectie uitgevoerd. Dit leverde echter niks op, omdat het onderzoek even voorbij de garage in de oprit stopte. Er is wel graafwerk verricht, hierbij werd geconstateerd dat de riolering – door de voortuin van de buurman – schuin wegliep naar de straat. De buurman wilde niet dat de ondernemer dit zou aanpakken omdat kort daarna een bouwkundig aannemer met de opbouw van de garage zou starten. Gebleken is ook dat de riolering (gresbuis) in het stuk naar de straat toe stuk was en dat dit verstoppingen opleverde. Hieruit moet worden geconcludeerd dat de omleiding van de afvoer boven de vloer van de garage, die overigens weer is verwijderd door de aannemer van de buurman, niet nodig was geweest. Volgens de deskundige is er onvoldoende gekeken naar de echte oorzaak van het probleem.
vernietiging. Volgens de offerte zou de ondernemer de goot aan de voorzijde vervangen en dat heeft hij ook gedaan. Omdat in de offerte de kosten voor het vervangen van de goot niet apart zijn gespecificeerd, doet zich de vraag voor welk deel van de aanneemsom de ondernemer na de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst zou moeten terugbetalen. De commissie schat de kosten voor 6 m zinken mastgoot op 125 euro exclusief btw. Met de kosten voor het afvoeren van de oude goot, bevestigingsmaterialen en vier manuren aan arbeid (140 euro exclusief btw) schat de commissie de kosten voor het vervangen van de goot op ongeveer 500 euro inclusief btw. Dat betekent dat bij gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst voor het overige de ondernemer nog een bedrag van 1251,25 euro aan de consument moet worden terugbetaald. In totaal komt dat bedrag dus op 1893,05 euro, inclusief het apart berekende meerwerk.
Onvoldoende onderzoek Omdat de consument en ondernemer er samen niet uit komen, komt het tot een zitting. Volgens de commissieleden bevestigt de deskundige wat de consument ook heeft opgemerkt: de ondernemer heeft onvoldoende onderzoek uitgevoerd naar de oorzaak van de klacht van de consument. Vervolgens heeft de ondernemer de consument een voorstel gedaan gebaseerd op aannames die onjuist waren, waardoor de consument zich ertoe heeft laten bewegen de opdracht te geven, zoals die door de ondernemer is uitgevoerd. Naar het oordeel van de commissie was dat nodeloos werk. De commissieleden vinden daarin aanleiding om te oordelen dat de tussen partijen gesloten overeenkomst tot stand gekomen is onder dwaling. Om die reden komt overeenkomst in aanmerking voor gedeeltelijke vernietiging. Deze vernietiging leidt ertoe dat deze voor het vernietigde deel met terugwerkende kracht komt te vervallen. Dat betekent dat wat de consument voor dat deel aan de ondernemer heeft betaald niet meer verschuldigd is. Dat geldt in elk geval voor de meerwerknota van 641,80 euro, omdat deze is verstrekt voor nodeloos uitgevoerde werkzaamheden aan de hwa. Voor wat betreft het vervangen van de goot is geen reden voor
Schade door graafwerkzaamheden Ook acht de commissie de ondernemer aansprakelijk voor de schade die de consument heeft geleden door de graafwerkzaamheden ter plekke van de oprit. Deze is niet deugdelijk hersteld, waardoor de oprit nu kuilen heeft. De commissie begroot deze herstelkosten op acht uur arbeid plus wat materiaal, bij hergebruik van het bestaande bestratingsmateriaal. De daarmee samenhangende kosten begroot de commissie op 484 euro inclusief btw. De kosten voor het afvoeren van puin en grond begroot de commissie op 150 euro voor een container en 75 euro aan arbeid. Vermeerderd met de btw komt dit uit op 272,25 euro. De totale schade door de nodeloos uitgevoerde werkzaamheden komt daarmee op 756,25 euro. In de schriftelijke uitspraak sommeert de Geschillencommissie Installerende Bedrijven de ondernemer om aan de consument een bedrag van 2649,30 euro te betalen. Dit is het totale bedrag van de offerte, plus de meerkosten en de geleden schade door de consument. Ook moet de ondernemer het door de consument betaalde klachtengeld – 127, 50 euro – vergoeden en 160 euro behandelingskosten aan de Geschillencommissie betalen. Kortom, bezint eer ge begint.
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
13
E-techniek Nieuws
Batterij ontwikkeld die mensenleven meegaat
Tweedehands accu’s ingezet voor zonnestroomopslag
Onderzoekers van de University of California uit het Amerikaanse Irvine hebben een batterij ontwikkeld die een mensenleven mee kan gaan. De meeste batterijen gaan maar 5.000 tot 7.000 cycli, het volledig verbruiken en weer opladen van een batterij, mee. Maar de wetenschappers van uc Irvine wisten een accu te ontwikkelen die is getest tot 200.000 cycli zonder capaciteitsverlies. Ze schrijven erover in het wetenschappelijke tijdschrift American Chemical Society’s Energy Letters. Voor de batterij gebruikten de uitvinders nanodraden, die duizendmaal dunner zijn dan menselijke haren. Wetenschappers gebruiken al langer nanodraden in accu’s, maar het materiaal is op termijn erg broos. De wetenschappers wisten dit probleem op te lossen door gebruik te maken van een gouden nanodraad in een omhulsel van mangaandioxide. Het geheel wordt omhuld door een electrolyt gemaakt van plexiglasgel. De onderzoekers wilden eigenlijk een batterij ontwikkelen die niet gebruikmaakte van een geleidende vloeistof die de batterij ook brandbaar zou maken. De gel moest hiervoor zorgen, maar bleek dus als bijkomend voordeel te hebben dat de batterij ook langer meegaat.
Stedin heeft bij een snellaadstation langs de A2 een accu geplaatst die zonnestroom opslaat zodat elektrische auto’s ook op momenten dat de zon niet schijnt, kunnen worden opgeladen met groene stroom. De accu langs de snelweg bestaat uit 51 batterijen van opgeteld 90 kWh en is begin deze maand geplaatst. Er liggen zonnecellen op het oplaadstation waarmee de elektrische auto’s worden opgeladen, maar ’s nachts wordt er nog stroom van het net afgenomen. De accu’s moeten ervoor zorgen dat er nog meer met groene stroom wordt opgeladen. Mister Green gaat voor het project tweedehands autoaccu’s gebruiken die niet meer geschikt zijn voor elektrische auto’s. De zonnecellen kunnen in zo’n twee dagen de accu’s opladen. De accu’s zorgen er ook voor dat er een minder zware aansluiting nodig is voor het snellaadstation. Als alle oplaadplekken bezet zijn en er vier auto’s tegelijk opladen, ontstaan er problemen met de huidige aansluiting tot het net.
Hevac Controls wint internationale KNX Award Hevac Controls is half maart uitgeroepen tot winnaar van de internationale knx Award 2016 voor Europa. Koen van de Donk, eigenaar van Hevac Controls, had Kasteel Biljoen als kandidaat ingediend. Met ditzelfde project won Van de Donk in 2015 al de Nederlandse knx Professionals Award, die tijdens de Beurs Elektrotechniek werd uitgereikt. Het meest bijzondere aan dit project is het enorme aantal knx rf-componenten dat in het kasteel is toegepast.
Foto: Industrie
Op het internationale knx Event, dat tijdens Light+Building in Frankfurt werd gehouden, versloeg Hevac Controls vier andere
14
KvINL-VAKWIJZER juni 016
genomineerden met zeer indrukwekkende knx-projecten. Een van de genomineerden was het Nederlandse bedrijf Instaver dat het knx-project Grand Hotel Huis ter Duin had ingediend. Het uitreiken van de knx Awards 2016 was het hoogtepunt van het knx Event, dat verder in het teken stond van de start van knx in de Verenigde Staten en de introductie van de nieuwe concepten knx Internet of Things en ets Inside. Hoe moderniseer je een eeuwenoud kasteel zonder dat je in muren mag boren of frezen? Voor dat vraagstuk stond Installatiebedrijf Wim Bosman uit Vorden toen zij van Stichting Het Geldersch Landschap (glk) de opdracht kreeg. Installatiebedrijf Wim Bosman vroeg vervolgens aan knx Professional Hevac Controls om een ontwerp te maken en het bestek te schrijven. Van de Donk durfde het aan om kasteel Biljoen vergaand te automatiseren met knx rf-componenten van Hager. Hij werd daarbij geassisteerd door Eric Mertens van i-Casa Domotica, die een belangrijk deel van de knx-programmering verzorgde. De intelligentie, een slimme, draadloze actor op basis van knx, is achter praktisch alle schakelaars in de muur weggewerkt. Dat geldt ook voor de tientallen mediakoppelaars van Hager, die de draadloze signalen van alle schakelaars en tasters opvangen en naar de visualisaties doorsturen. Soms zijn de mediakoppelaars letterlijk achter het behang geplakt. Elke mediakoppelaar vertegenwoordigt op die manier een knx-buslijn waarop alle knx-componenten draadloos worden aangesloten. In totaal kent het kasteel negentien mediakoppelaars en meer dan 460 bus-deelnemers. De winnaar van de internationale knx Award 2016 ontving een prijs van 1.000 euro. Daarnaast was er voor de winnaar van elke categorie de felbegeerde knx-trofee.
E-techniek Nieuws
Nieuwe methodiek voor brandinspectie zorgt voor duidelijkheid Installatiebranche, verzekeraars en inspecteurs hebben gezamenlijk een nieuwe beoordelingsmethodiek opgesteld voor brandrisico’s bij elektra. De manier waarop inspecteurs de risico’s nu nog beoordelen is niet helemaal sluitend en biedt ruimte voor onduidelijkheid. De nieuwe methodiek maakt daar een eind aan. Als verzekeraars kunnen verwijzen naar nta 8220, is voor alle betrokkenen duidelijk dat het inspectiebedrijf de brandrisico’s van de installatie beoordeelt.
Foto: Industrie
Tot nu toe verwijzen verzekeraars in de polis vaak naar nen 1010 of nen 3140 of eigen inspectiemethodieken. Deze inspectiemethodieken hebben betrekking op de minimale elektrotechnische veiligheid of op de bedrijfsvoering van een installatie. Bovendien gaat het daarbij vooral om elektrocutie en elektromagnetische compatibiliteit; brandrisico komt maar in beperkte mate aan de orde. nta 8220 richt zich juist volledig op de brandrisico’s bij elektra. Inspecteur en verzekeraar hanteren zo voortaan dezelfde, heldere criteria als het gaat om brandveiligheid. Dat levert uiteindelijk vooral duidelijkheid op voor de verzekerde. Voor risico’s als bedrijfscontinuïteit of werkgeversaansprake-
lijkheid blijft een verwijzing naar nen 1010 of nen 3140 uiteraard nog wél relevant. De nieuwe methodiek is vastgelegd in nta 8220: 2016 – ‘Beoordelingsmethode op brandrisico’s van elektrisch materieel’. nta 8220 beschrijft de brandrisico’s én het risiconiveau. Constateert de inspecteur een mankement, dan geeft nta 8220 aan welke maatregelen hij of zij moet adviseren. De nieuwe methodiek staat onder beheer van nen. uneto-vni, het Verbond van Verzekeraars en iKeur (platform voor onafhankelijke inspecteurs) hebben nauw samengewerkt bij het opstellen van nta 8220. De nieuwe beoordelingsmethodiek heeft daardoor een breed draagvlak. De nieuwe nta 8220 is afgeleid van vier (Verzekerings Inspecties Elektrische Risico’s), een programma dat enkele jaren geleden is opgesteld door iKeur en het Verbond van Verzekeraars. Inspectiebedrijven die volgens nta 8220 gaan werken, kunnen waarschijnlijk al volgend jaar gebruikmaken van een certificatieregeling. Stichting Scios heeft zich namelijk bij de nieuwe brandinspectiemethodiek aangesloten en zal een toegepast kwaliteitssysteem ontwikkelen. Het systeem gaat deel uitmaken van de Scios-certificatieregeling, waarin onder meer de benodigde inspectiemethode en de opleiding en ervaring van de inspecteurs te vinden zijn. De Raad voor Accreditatie heeft Scios geaccepteerd als schemabeheerder en naar verwachting zal Scope 10, zoals de inspectiemethode gaat heten, in maart 2017 beschikbaar zijn. Scope 10 is voor inspectiebedrijven niet wettelijk verplicht, maar individuele verzekeraars kunnen de certificatie wel als voorwaarde stellen.
Meer risicogericht inspecteren met nieuwe leergang NEN komt met een nieuwe en intensieve leergang ‘Inspectie van elektrische installaties’. Deze leergang is gericht op de risico’s van inspectie, ook de risico’s van de vaak intelligente en complexe installaties van nu. Bij een inspectie staat vaak de veiligheid voorop. Veiligheid in het kader van de Arobwet en beveiliging tegen een elektrische schok. Maar de huidige generatie elektrische installaties kan nog heel andere risico’s met zich meebrengen. Bovendien moeten ze dikwijls aan veel andere normen voldoen, die ook nog eens meer ruimte voor eigen interpretatie bieden. De nieuwe leergang van nen, ‘Inspectie van elektrische installaties’, leert elektrotechnische inspecteurs meer risiogericht kijken. Hierdoor is de cursus niet alleen gericht op beginnende inspecteurs, maar ook op elektrotechnici die al jarenlang en volledig vakbekwaam hun inspectiewerk verrichten. De cursus bestaat uit drie klassikale momenten en drie E-learnings. De hele leergang wordt binnen een periode van twee weken doorlopen. Kijk voor meer informatie en de cursusdata op www.nen.nl. nen
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
15
E-techniek Nieuws
Nieuw bestuur TechniekTalent.nu aangetreden Tijdens de bestuursbijeenkomst van donderdag 28 april is het nieuwe bestuur van TechniekTalent.nu benoemd en aangetreden. Het samenwerkingsverband van technische sectoren dat zich richt op het enthousiasmeren van jongeren voor de techniek heeft nu een compact en representatief bestuur. Het bestaat uit Colette Alma (vnci), Tineke Moleman (fnv), Jos Kleiboer (Koninklijke Metaalunie) en Bertho Eckhart (Bovag). De leiding is in handen van onafhankelijk voorzitter Ruud Hagendijk, die tot medio 2015 bestuursvoorzitter was van (pensioenuitvoerder) mn. Hagendijk neemt de voorzittershamer over van André van der Leest (Koninklijke Metaalunie) die sinds 2011 bestuursvoorzitter was. Onder zijn leiding is een strategisch plan 2016 – 2020 vastgesteld waarmee TechniekTalent.nu een nieuwe periode ingaat. De organisatie heeft verder focus aangebracht in haar missie en ambities en heeft scherpe keuzes gemaakt. Aanscherping in de besturing was hier een onderdeel van, waarbij bewust is gezocht naar een onafhankelijke voorzitter en een compact en slagvaardig bestuur, evenwichtig samengesteld uit werkgevers- en werknemersorganisaties.
AGENDA 26 – 28 september LICHT2016 Institute voor Techn, Karlsruhe http://licht2016.eu/
4 – 6 oktober Vakbeurs Energie Brabanthallen, Den Bosch www.energievakbeurs.nl
11 – 13 oktober Bouw Compleet Evenementenhal, Hardenberg www.evenementenhal.nl
29 november – 1 december Elektro Vakbeurs Evenementenhal, Hardenberg www.evenementenhal.nl
Ondertekening samenwerkingsovereenkomst UOB
Dankzij een nauwe samenwerking tussen alle ketenpartners is het mogelijk om de efficiëntie sterk te verbeteren en forse kostenbesparingen te realiseren. Basis hiervoor is de Uniforme Objecten Bibliotheek die het straks mogelijk maakt om uniforme en uitwisselbare objecten te genereren in cad-systemen van installatiebedrijven. De toeleveranciers van de installatiebranche gaan nu de productdata aanleveren die hiervoor nodig zijn. Installatiebedrijven kunnen dankzij de overeenkomst binnenkort gebruikmaken van één uniform informatiemodel waarmee zij probleemloos data kunnen uitwisselen in elke fase van het bouw- en bim-proces. Tijdens de bijeenkomst werden fabrikanten geïnformeerd over de kansen die de Uniforme Objecten Bibliotheek (uob) oplevert en de acties die zij kunnen ondernemen om optimaal te profiteren van deze digitaliseringsslag. fme-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming: ‘Voor een sterkere Nederlandse industrie in de toekomst moeten meer bedrijven haast maken om processen aan te passen op kansen die Smart Industry biedt. Het opzetten van de Uniforme Objecten Biblio-
16
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
theek is een goed voorbeeld van hoe dit wordt opgepakt vanuit de installatiesector.’ Voorzitter Titia Siertsema van uneto-vni vult aan: ‘Het project uob is een goede uitwerking van een slimme samenwerking tussen partijen uit de industrie en de installatiebranche met als doel elkaar te versterken.’ Dankzij de Uniforme Objecten Bibliotheek zijn fabrikanten straks bij bim-aanbestedingen niet meer afhankelijk zijn van één softwareleverancier om al dan niet betrokken te kunnen worden bij bim-aanbestedingen. Als zij een keer hun productgegevens op een standaardmanier invoeren, kunnen alle betrokken bouwpartners deze data vervolgens gebruiken.
Foto: Industrie
Ineke Dezentjé Hamming, voorzitter fme, Titia Siertsema, voorzitter uneto-vni, Martin Kreijenbroek, directeur 2ba, en Rien Wabeke, directeur Ketenstandaard Bouw en Installatie, ondertekenden half mei tijdens de bijeenkomst ‘Digitalisering in bouw: Fabrikanten aan zet’ een overeenkomst om samenwerking en digitalisering in de bouwketen gezamenlijk vorm te geven.
Basiskennis E
Keukenverdeler of keukenverdeelpunt?
Tijdens een beursbezoek hoorde ik twee collega’s in gesprek aan een aanpalend tafeltje: ‘Zo’n keukenverdeler brengt leuke omzet op maar toch . . . . Het neemt veel duur kastvolume in beslag en ik vertrouw het elektrisch ook niet. Wel lekker is de stekertechniek. Dat spaart uren.’ De heren repten zich weer naar de beursvloer en verdwenen buiten gehoorsafstand. Ik bleef achter met een diepe denkrimpel. Tekst: Bob Verheul, Fotografie: Industrie
De voeding van een woning kan bestaan uit een 1x35 A-aansluiting, goed voor 8.050 W of, meestal bij nieuwbouw, uit een 3x25 A-aansluiting, goed voor 17.250 W. Zelfs zien we dat bij ‘all-electric’woningen met een warmtepomp een 3x35 A-aansluiting niet ongebruikelijk is. Dat is goed voor 24.150 W. In vrijwel alle woningen die zijn gebouwd na de tweede wereldoorlog zijn twee lege leidingen (19 mm) tussen de meterkast en de keuken aangebracht. Volgens nen 1010 mogen deze leidingen worden gevuld met
bedrading 5x2,5 mm². Zo’n leiding wordt in het Stroomlijnartikel ‘kookgroep’ genoemd. Een dergelijke leiding wordt dan verheven tot distributiegroep waarop de keukenverdeler wordt aangesloten. Deze groep moet volgens het artikel worden beveiligd met 3x20 A. We slaan hier nen 1010: 2015 eens op na. De leiding wordt verondersteld te zijn aangelegd volgens de installatiemethode ‘Installatiedraad in buis aangebracht in metselwerk of beton’, Een leiding met drie belaste aders mag maximaal worden belast met 21 A. Als
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
17
smeltpatronen van 20 A een leiding beveiligen moet deze leiding geschikt zijn voor een stroom van 24,1 A, en bij installatie-automaten zelfs 29 A. Dat is een leiding met VD 5x2,5 mm² niet. Hier ontstaat overbelasting. Een groep 5x2,5 in buis mag niet meer dan 16 A zijn beveiligd. Volgens de auteur dient de beveiliging in de meterkast als overstroombeveiliging. Rekening houden met selectiviteit is volgens auteur niet nodig. Dit is een bedenkelijke uitspraak die verder niet wordt onderbouwd. Bij 16 A in de keukenverdeler (maximale aanspreekstroom 16 x 1,45 = 23,2 A), voorbeveiligd met 20 A in de meterkast (minimale aanspreekstroom 20 x 1,15 = 23 A), bestaat er geen selectiviteit. Integendeel. De stromen in de verschillende fases van de distributiegroep worden bepaald door de ingeschakelde apparaten in de keuken. Als tegelijk de vaatwasmachine (3 kW) en twee kookplaten (samen 3,5 kW), op dezelfde fase aangesloten, ruim 28 A, worden ingeschakeld, heeft ook een 20 A-smeltpatroon het moeilijk en wordt de distributieleiding overbelast. Nog bonter wordt het als de woning 1x35 A wordt gevoed en de keukenverdeler 2x20 A wordt aangesloten. Nu is er sprake van vier belaste aders. In de huidige nen 1010 is hiervoor geen passende tabel beschikbaar. Hoe dit op te lossen? Wat graven in het geheugen leverde nen 1010 uit 1983 (derde druk) op, waarin ook tabellen voor vier belaste aders werden vermeld. uneto heeft in 1985 een kabeltabellenboekje uitgegeven waarin ook de tabellen voor vier belaste aders werden gepubliceerd. Menig oudere installateur weet het boekje nog onder het stof op te diepen. Het uneto-boekje geeft bij vier belaste aders een stroom van 21 A aan. Niet voldoende voor smeltpatronen van
20 A waarbij de leiding geschikt moet zijn voor 24,1 A. Voor het probleem bestaat een veel eenvoudiger en aanzienlijker goedkopere oplossing, het keukenverdeelpunt. Sterk wisselende belasting is gunstig De voedingsleiding naar een 3-faseverdeelpunt in de keuken wordt sterk wisselend belast. Uiteraard worden de aanwezige uiteenlopende belastingen zo goed mogelijk over de fasen verdeeld. Het zijn zonder uitzondering 1 fasebelastingen die sterk wisselend worden geschakeld. Denk bijvoorbeeld aan een magnetron. De hoeveelheid afgegeven warmte wordt geregeld door puls-pauze schakelen. Een tijdje vol vermogen afgewisseld met een variabele pauze. Kookplaat aan, kookplaat uit. De belasting op de leiding fluctueert maximaal. De individuele aders worden keurig tegen overbelasting beveiligd. Er kan geen schade aan de leiding ontstaan zolang deze correct is geïnstalleerd. Wat gebeurt er binnen de kabel? Neem de warmteontwikkeling. Een complex probleem bij sterk wisselende belasting. Stel: fase 1 is vol belast, fase 2 en 3 zijn onbelast. De stroom van fase 1 vindt zijn weg terug via de nulleider. De vieraderige leiding heeft maar twee belaste aders. De warmteontwikkeling is geen probleem. Stel: fase 1 en 2 zijn vol belast, fase 3 is onbelast. De nulleider zorgt voor vereffening. Door de nulleider loopt een stroom gelijk aan de fasestroom; de vectoriële som van de stromen in fase 1 en 2. Daardoor toch drie belaste aders. Hoewel maar 66 procent van de maximale energie wordt overgebracht is de leiding toch maximaal belast. Bij drie vol belaste aders heffen de stromen elkaar grotendeels op en loopt geen of een geringe stroom door de nulleider. De nulleider draagt niet echt bij aan het energietransport. Sterk wisselende ongelijke belasting heeft het voordeel dat ook de nulleider een actieve rol bij het energietransport speelt waardoor de totale warmteontwikkeling in de leiding wordt gereduceerd. Een gunstige situatie voor de leiding tussen verdeler en keuken.
Een verdeelpunt kan gemakkelijk worden samengesteld uit enkele gekoppelde platte dozen van Attema, type 2525.
18
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
Keukenverdeelpunt Veel apparatuur in de keuken wordt traditioneel op aparte groepen aangesloten. De elektrische kookplaat zelfs op een 3-fasegroep: beveiligd met 3x16 A kan deze groep niet minder dan 11 kW aan. De kookplaat zelf neemt doorgaans niet meer dan 5,5 – 6 kW af. Zonde om deze marge niet nuttig in te zetten om daarmee de overmaat aan aparte groepen naar de keuken terug te brengen en het installatiewerk te vereenvoudigen. Als eerste introduceerde Eaton Holec de keukenverdeler en verplaatste de beveiligingen vanuit verdeler in de meterkast naar een secundaire verdeler ergens in een keukenkastje. Inmiddels hebben alle gerenommeerde verdelerfabrikanten een dergelijke keukenuitvoering geïntroduceerd. Gemakkelijk alle veiligheden voor de apparatuur in de keuken vlak bij de hand. Alle individuele leidingen tussen meterkast en keuken worden vervangen door een enkele
Basiskennis E
3-fasegroep. Weg aparte groepen en weg veel installatiewerk. Een kostprijsbesparing die weliswaar voor een deel teniet wordt gedaan door de investering voor de keukenverdeler. Ook wordt een deel van de ruimte van een keukenkast in beslag genomen. Ook niet gratis. Het maken van 1-faseaftakkingen van 3-fasegroepen beveiligd met 3x16 A kent tegenwoordig nauwelijks nog beperkingen. Het keukenverdeelpunt is hiervan een praktische toepassing. Een leiding 5x2,5 mm² beveiligd met 3x16 A en een 3-faseaardlekschakelaar vanuit de meterkast eindigt onder het keukenblok. Daarop wordt het keukenverdeelpunt aangesloten. Isolectra en Attema leveren deze compleet gemonteerd afgestemd op stekertechniek. De ingang wordt gevormd door een male-chassisdeel Wieland gst18/5. Op elke fase zijn twee Wieland female-chassisdelen gst18/3 aangesloten. Tevens is nog een female-chassisdeel gst18/5 opgenomen waarop de elektrische kookplaat kan worden aangesloten. Aan de installateur de taak hierop alle aanwezige keukenapparatuur, verdeeld over de fasen, aan te sluiten. Het geheel is goed voor 11 kW, toereikend voor een ruim uitgeruste keuken. Gelijktijdigheid Bedenk dat hier de gelijktijdigheid een belangrijke ondersteuning is. Tijdens het klaarmaken van het kerstdiner moeten vaatwasser, wasmachine en wasdroger tijdelijk maar een wat lagere prioriteit toebedeeld krijgen. Meestal is de elektrische kookplaat omschakelbaar voor 2x1-fase naar 1x2-fase. In dat laatste geval is de derde fase volledig voor andere doeleinden beschikbaar.
Een overzicht met een suggestie van de toe te passen materialen.
NEN 1010: 2015 Onder nen 1010: 2015 is een andere oplossing nodig. De 3-faseaardlekschakelaar mag niet meer worden toegepast voor 1-fase-eindgroepen. Bij drie gelijke aardlekken heffen de lekstromen elkaar op en zal de aardlekschakelaar niet aanspreken, zo wordt uitgelegd. Gelukkig is er een uitweg. nen 1010 bepaalt dat contactdozen voor algemeen gebruik door leken, door een aardlekschakelaar moeten worden beveiligd. Dus voor contactdozen met een specifieke bestemming – oven, vaatwasser, wastoestel, wasdroger – geldt deze bepaling bij voldoende lage circuitweerstand niet. Met wat inventiviteit ontstaat een zeer bruikbaar concept. In de keuken een 3-faseaansluiting beveiligd met 3x16 A aanbrengen. Hierop een verdeelpunt aansluiten met 1-faseuitgangen zoveel als nodig (bijvoorbeeld voor vaatwasser en oven) en twee 3-faseuitgangen voor respectievelijk de elektrische kookplaat en voor alle aansluitingen die door een aardlekschakelaar moeten worden beveiligd (de contactdozen boven het aanrechtblad, kastverlichting). Dit verdeelpunt kan gemakkelijk worden samengesteld uit enkele gekoppelde platte dozen van Attema type 2525, of met een verhoogde deksel van haf type 3611G, en krijgt een plaats onder het keukenblok achter het plint. In het gootsteenkastje een mini-verdeler goed bereikbaar monteren met twee 1-faseaardlekschakelaars waaruit alle overige aansluitingen op en rond de keuken worden gevoed (figuur 1). Het keukenverdeelpunt kent de eerder genoemde tekortkomingen van de keukenverdeler niet. Het selectiviteitseuvel is verdwenen doordat de tussenbeveiligingen zijn verdwenen. Voor de volumineuze keukenverdeler is geen deel van een kast nodig. De ruimte onder het keukenblok wordt gemakkelijk bereikbaar elektrisch ingezet. Alles is stekerend, dus razendsnel, te monteren en als de klap op de vuurpijl tegen lage kosten.
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
19
E-techniek Vragen
in de palen, kan de gemeente optimaal balanceren tussen energiebesparing en veiligheid. Of wat te denken van slimme dijken waar sensoren de dijkbewaking een seintje geven als het water te hoog komt?
Vragen =
w et en !
3. Wat zijn de voordelen? Het voordeel van LoRa is dat de sensoren niet constant verbonden zijn met internet, maar slechts uit hun slaap komen zodra er een beroep op wordt gedaan. Daardoor gebruiken ze veel minder energie en kunnen ze in sommige gevallen wel vijftien jaar op dezelfde batterij draaien. Een ander voordeel is de reikwijdte van het signaal: van 2 km in de binnenstad tot 40 km in landelijke gebieden. Tel daarbij op de lage prijs en de mogelijkheden worden bijna eindeloos. Tenminste, zolang de berichten beperkt blijven tot 50 kbps.
4. Wat kost het?
Wat installateurs moeten weten over LoRa-netwerken Long range-, ook wel bekend als LoRa-netwerken, beginnen ook in Nederland van de grond te komen. Vorig jaar realiseerde The Things Network via crowdfunding in verschillende steden een LoRa-netwerk. Het netwerk van kpn is inmiddels live in Rotterdam en Den Haag, het bedrijf verwacht halverwege dit jaar een landelijke dekking te kunnen bieden. Met LoRa-netwerken ontstaan ook voor de installatiebranche nieuwe mogelijkheden om installaties aan internet te koppelen. Tekst: David van Baarle Fotografie: Industrie
Het voorbeeld van de lantaarnpalen is niet geheel nieuw. Normaal gesproken wordt gebruikgemaakt van zogenaamde mesh-netwerken om de lichtmasten aan te sturen. Die zijn echter alleen rendabel bij grote volumes. Ook is de betrouwbaarheid van dit soort netwerken lager dan die van 2, 3 of 4G-netwerken. Maar die zijn weer duurder en bovendien overgekwalificeerd voor een dergelijk eenvoudige taak. In het geval van LoRa maakt het niet uit of er een of duizend lichtmasten moeten worden bediend. Een goedkope telecontroller in de lichtmast zelf, bestaande uit een LoRa-module en een stuurmodule die het licht bedient, regelt de aansturing van de verlichting. In de toekomst kunnen de lantaarnpalen met veel meer sensoren worden uitgerust, bijvoorbeeld om geluidsoverlast, luchtkwaliteit of verkeersdrukte te meten.
5. Zijn er nog meer voordelen? Een bijkomend voordeel van LoRa is dat het ook mogelijk wordt de locatie van een chip te traceren via een driepuntsmeting. Handig om een gestolen fiets terug te vinden, maar ook een weggelopen huisdier. Of wat te denken van zorginstellingen die cliënten via een armband kunnen uitrusten met een dergelijke chip? Een demente oudere kan zijn vrijheid herwinnen omdat het verplegend personeel hem of haar op de 10 m nauwkeurig kan volgen.
6. Hoe verloopt de communicatie? 1. Wat is LoRa? Al halverwege de eerste tien jaar van het nieuwe millennium waren er meer apparaten met internet verbonden dan er mensen op de wereld waren. Met het Internet of Things (IoT) neemt dat aantal alleen maar toe. Machines kunnen via wifi, 4G, bluetooth of nfc met elkaar praten en daardoor sneller, efficiënter en autonomer werken. Een nieuwe loot aan de stam van m2m-communicatie is de Low power wide area network (lpwan) standaard, of populairder gezegd: het long range- of wel LoRa-netwerk.
2. Wat heb ik er aan? Een voorbeeld waar LoRa een goede oplossing voor biedt, is de slimme lantaarnpaal. Zodra een fietser het Havenspoorpad in Rotterdam opgaat, gaan drie lantaarnpalen voor hem van 10 procent naar volvermogen branden. De verlichting blijft vervolgens aan tot de fietser drie lantaarnpalen verder is. Dankzij slimme sensoren
20
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
Om de verbinding tot stand te brengen moeten providers wel nieuwe mobiele opstelpunten bouwen. In totaal zo’n duizend van dit soort punten zullen op bestaande locaties voor de mobiele netwerken van KPN worden gebouwd. De verzamelde data wordt via de bestaande infrastructuur naar twee datacenters getransporteerd. Klanten kunnen de data dan via een api binnenhalen wanneer ze dat willen.
7. Tot slot LoRa (kleine bandbreedte/groot bereik) is stukken goedkoper dan 4G (grote bandbreedte/groot bereik) en biedt een veel betere dekking dan wifi (grote bandbreedte/klein bereik). Voor kleine databerichten is het dus het ideale netwerk. Bijkomend voordeel: het ontlast de andere twee netwerken. Analisten verwachten dat in 2020 wereldwijd zo’n 26 miljard apparaten zijn verbonden met internet, waarvan ruim vier miljard via LoRa-netwerken.
Uit de praktijk
Explosieve groei zonne-energiemarkt vraagt om erkend vakmanschap Nooit eerder werd er zoveel nieuw zonne-energievermogen in Nederland geplaatst als in 2015, zo blijkt uit het jaarlijks Nationaal Solar Trendrapport. Vorig jaar hoorde Nederland bij de drie snelst groeiende zonne-energiemarkten in Europa. En de vooruitzichten zijn nóg beter: het jaar 2016 zou 2015 weleens kunnen overtreffen, mede door stimuleringsregelingen vanuit de Nederlandse overheid. Tekst: Mari van Lieshout Fotografie: Industrie
dat ze 25 – 30 jaar probleemloos kunnen functioneren. Bij zonne-energie-installaties grijpen een aantal disciplines in elkaar en elke discipline is essentieel om de installatie goed te laten werken.’ In tegenstelling tot omringende landen kent Nederland nog geen verplichte certificering. Volgens de Consumentenbond en Vereniging Eigen Huis gaat er nog veel mis bijvoorbeeld bij de installatie van pv-panelen. Beloofde opbrengsten worden niet gehaald waardoor eigenaren geld mislopen. Er wordt onveilig gewerkt op de daken en er ontstaan gevaarlijke situaties met stroom. Als mogelijke oplossing om betere installaties te krijgen stellen Consumentenbond en veh een verplichte certificering van installatiebedrijven voor. Op dit moment wordt lang niet altijd gevraagd naar een erkend installateur. Vooral bij collectieve Presentatie van het rapport op 10 mei op de High Tech Campus Eindhoven. inkoopacties zou uitsluitend met V.l.n.r: Rolf Heynen, Solar Solutions, Wijnand van Hooff, tki Urban Energy, Edwin van Gastel, EG Media. een erkend bedrijf moeten worden samengewerkt. Derksen: ‘Een Het jaarlijkse Nationaal Solar Trendrapport is een initiatief van certificaat is niet zaligmakend, maar is wel noodzakelijk voor de evenementenorganisatie Solar Solutions in samenwerking met kwaliteit. Gecertificeerde en erkende bedrijven zullen zich moeten diverse partijen, waaronder KvINL en uneto-vni. Voor het derde jaar blijven bewijzen.’ zijn trends en verwachte ontwikkelingen in kaart gebracht. En dat moet voor de rapporteurs een feest zijn geweest. In 2015 groeide Decentrale energie het geïnstalleerd vermogen met 50 procent ten opzichte van 2014 Ook vicevoorzitter van uneto-vni, Claudia Reiner, stelt dat kwaliteit estot een kleine 500 MW. Daarmee is de sector een grote economisentieel is in een volwassen zonne-energiemarkt. ‘Als het aan sche aanjager die verantwoordelijk is voor een groei van 7,5 procent uneto-vni ligt, wordt decentrale energie de standaard. Daar hoort in de werkgelegenheid (tot ruim 9.000 fte). De Nederlandse omzet een verplichte toepassing van zonnepanelen in de nieuwbouw bij, steeg met 15 procent tot 1,9 miljard euro. handhaving van de salderingsregeling, de juiste fiscale maatregelen en een ruimer energiebesparingsfonds.’ Verplichte certificering Reiner stelt vast dat er nog veel moet gebeuren voordat zonneAndré Derksen, werkzaam bij Isso en projectcoördinator van het energie een groot succesverhaal wordt. Miljoenen woningen in de Handboek Zonne-energie, pleit voor een verplichte certificering koopsector kunnen energiezuiniger worden. Vooral bij woningen voor installatiebedrijven die zich met zonne-energie bezighouden. met een Energielabel E,F of G is veel winst te behalen. ‘Helaas is de ‘Zonne-energie zal in de toekomst mogelijk de grootste rol financiële drempel voor de meeste eigenaren nog te hoog. Om opeisen in de energievoorziening. In steeds meer gebouwen huizenbezitters in beweging te krijgen, moet het Energielabel van komen geïntegreerde oplossingen waarbij het systeem bijna niet de woning belangrijker worden. Nu is het label alleen interessant meer zichtbaar is. Vooral voor deze installaties is het van belang voor de eigenaar bij verkoop van de woning.’
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
21
Wassen: ’s nachts of tussen de middag? Vraag en aanbod, opslag, smart grids; all electric vraagt vooral ook om balancering van opwekking en verbruik. Was het vroeger dankzij het nachttarief vooral voordelig om ’s nachts de wasmachine te laten draaien, in de toekomst wordt dit wellicht ’s middags rond een uur of twee. Wat gaat de toekomst brengen? Tekst: Bob Verheul
Het was zo overzichtelijk in gezapige tijden. Je had een elektrische boiler in huis die met nachtstroom werd opgewarmd. De energiebedrijven promootten het gebruik van boilers om de centrales, ’s nachts draaiend op stevige ondercapaciteit, beter te belasten. De regelbaarheid van de kolencentrales was toentertijd immers beperkt. De goedkope nachtstroom stimuleerde extra afname van elektriciteit en daarmee beter belaste centrales. De consument kon mooi een extra graantje meepikken door ook de wasautomaat pas ’s avonds aan te zetten. Hoe anders gaan we in de toekomst naar het gebruik van elektriciteit kijken. Zonnepanelen en windmolens gaan merkbaar een stuk van de met fossiele brandstoffen gestookte centrales overnemen. Als de windsnelheden betrouwbaar kunnen worden voorspeld kan de centrale-capaciteit hierop worden afgestemd. Heel anders is het gesteld met de pv-panelen van particulieren. Zonder enig overleg worden de energieleveranciers geconfron-
22
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
teerd met een steeds groter aandeel met pv opgewekte energie. En het lijkt erop dat die groei voorlopig nog wel zal aanhouden. Grote onzekerheden voor de energieleveranciers. Andere tijden Het kan niet anders dan dat de energieleveranciers het door de politiek afgedwongen keurslijf van saldering zullen afschudden. En dan ontstaat een geheel nieuwe, interessante, situatie. Wat te doen met het stuwmeer aan elektriciteit afkomstig van particuliere opwekking overdag? Gedacht wordt aan flexibele elektriciteitstarieven. Bijna gratis bij overaanbod aan elektriciteit en een gevoelig strafport op momenten van schaarste. Dag- en nachttarieven kunnen dan ineens worden omgedraaid. Duidelijk is dat de vertrouwde dubbeltariefmeter hier technisch hopeloos tekortschiet. De nieuwe slimme meters moeten dit probleem gaan oplossen. Het elektriciteitsgebruik zal worden afgerekend per kwartier met sterk uiteenlopende tarieven op basis van vraag en aanbod. Nu komt het ontbreken van efficiënte opslagmogelijkheden voor energie schrijnend aan het licht. Waar blijft de consument met de elektriciteit van zijn pv-dak als de energiebedrijven overdag niet meer dan een fooi betalen voor een geleverde kWh? Zolang er nog onvoldoende mogelijkheden zijn om de overdag opgewekte pv-stroom efficiënt op te slaan, doet de consument er verstandig aan overdag zoveel mogelijk van de zelf opgewekte energie ook direct zelf te gebruiken. Vaatwasser, wasmachine en droger dus programmeren voor je de deur uit gaat naar je werk. Kijk ook eens even over grens. De Denen willen elektriciteitsoverschotten omzetten in warmte en dat in hun warmtenetten te injecteren. Wellicht biedt dat idee ook weer mogelijkheden.
Uit de praktijk
Op weg naar de wet Kwaliteitsborging voor het bouwen Wat is de wet Kwaliteitsborging voor het bouwen? De wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (verder afgekort: wkb) is een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen van nieuwe gebouwen en vergunningplichtige werken. Na 1 januari 2018 – wanneer de wet naar verwachting in werking treedt – vervalt de preventieve toets van Bouw- & Woningtoezicht (bwt) als het gaat om de bouwtechnische voorschriften. bwt houdt dan tijdens het bouwen geen toezicht meer. Deze taken en verantwoordelijkheden draagt de overheid over aan de private markt. Wat gaat er veranderen? De opdrachtnemer (de aannemer of installateur) wordt eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het gebouw dat hij levert. Deze verantwoordelijkheid eindigt niet, zoals nu het geval is, bij de oplevering en bij de ontdekking van ‘verborgen gebreken’, maar duurt voort tijdens de garantieperiode, die in de nieuwe situatie met jaren wordt verlengd. Hoe wordt de kwaliteitsborging georganiseerd? Om de kwaliteit van de bouwwerken te kunnen borgen, kunnen straks verschillende instrumenten voor kwaliteitsborging worden ingezet. Deze instrumenten worden door marktpartijen opgesteld en bestaan uit een systeem van toetsing van ontwerp en controle op uitvoering van het bouwwerk. De wkb introduceert de zogenaamde ‘kwaliteitsborger’ als een spil in de kwaliteitsborging: hij past het instrument toe en geeft uiteindelijk akkoord op het gebouwdossier dat bij oplevering aan bwt moet worden overhandigd. In dit gebouwdossier staat alle relevante informatie waaruit blijkt dat het gebouw voldoet aan de bouwregelgeving.
worden bij iedere gevolgklasse deelinstrumenten gedefinieerd. Binnen deze deelinstrumenten kunnen ook bestaande brl’s en erkenningsregelingen worden opgenomen. • Hoe hoger de gevolgklasse, hoe zwaarder de voorschriften voor een kwaliteitsborging. De deelinstrumenten moeten onder meer borgen of aan de bouwtechnische voorschriften (Bouwbesluit 2012) wordt voldaan. Hiervoor zullen bestaande erkenningsregelingen worden uitgebreid met een interne controleparagraaf. • De opdrachtgever moet straks bij het bevoegd gezag melden met welk toegelaten instrument hij gaat werken. Het gekozen instrument moet geschikt zijn voor de gevolgklasse van het bouwwerk. • De hoofdaannemer kiest ook een kwaliteitsborger die gerechtigd is om te werken met het instrument. De kwaliteitsborger kan een onafhankelijke deskundige zijn, bijvoorbeeld een daarvoor gekwalificeerd architect of aannemer. • De kwaliteitsborger controleert tijdens het bouwproces of het bouwwerk wordt gebouwd conform de bouwtechnische voorschriften (het bouwbesluit) en eventuele aanvullende privaatrechtelijke afspraken. Eventuele afwijkingen meldt de kwaliteitsborger aan de aannemer. De kwaliteitsborger ziet toe op de correctie van gemelde afwijkingen. Bij de oplevering geeft de kwaliteitsborger een verklaring en een gebouwdossier aan de opdrachtgever die deze documenten moet indienen bij het bevoegd gezag (bwt). Wat zijn de gevolgen voor de installateur? De installateur is en blijft ontzettend belangrijk. Na de invoering van de wet draait het meer dan ooit om vakmanschap, een professionele instelling, aantoonbaarheid van de geleverde kwaliteit en integriteit (staan voor je werk). De eindverantwoordelijke installateur krijgt nog meer verantwoordelijkheid dan nu al het geval is. Zo wordt de toetsing van het ontwerp een belangrijke stap. Net als de kwaliteitsborger behoort de installateur een ontwerp te kunnen ‘lezen’. Immers: na installatie kan een fout in het ontwerp misschien niet meer worden hersteld en/of tot zeer hoge kosten leiden. Het installatiebedrijf blijft tot jaren na de oplevering nog aansprakelijk voor het resultaat.
Binnen welke kaders moet de bouw gaan werken? • De wkb is in hoofdlijnen gebaseerd op het Bouwbesluit, instrumenten toegelaten door de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (een rijksoverheidsorgaan) en een gekwalificeerd kwaliteitsborger. • De wet gaat uit van drie categorieën bouwwerken in nieuwbouw, te weten gevolgklassen 1, 2 en 3. De gevolgklassen staan voor de zwaarte van het veiligheidsrisico voor de gebouwgebruiker dat kan worden veroorzaakt door mogelijke fouten in het bouwproces. • Voor wat betreft de installatiesector zien KvINL en ISSO een belangrijke taak voor zichzelf weggelegd voor het definiëren van de niveaus van kwaliteitsborging. Momenteel
juni 2016 KvINL-VAKWIJZER
23
Uitgelicht: Hupkes Installatie
Foto: Hans Franz
‘Duurzame installatietechnieken zijn ons specialisme’
Wie? Jan Geurt Hupkes, eigenaar van Hupkes Installatie. Waarom KvINL? ‘Ik ben aangesloten bij KvINL omdat ik daarmee kan laten zien dat ik over de vereiste vakkennis en outillage beschik op verschillende vakgebieden waar ik actief in ben, zoals zonneboilersystemen, pv-installaties en warmtepompen. Voor ons als klein bedrijf is certificeren geen optie vanwege de (veel te) hoge kosten en de bijbehorende uren.’ Onderneming ‘Hupkes Installatie is een hoofdzakelijk regionaal opererend installatiebedrijf. We zijn dertig jaar geleden gestart en hebben ons gespecialiseerd in duurzame installatietechnieken. Erg trots ben ik op het dealerschap van de revolutionaire Solvis-zonneboilersystemen. Samen met Arno Tromp uit Beekbergen heb ik sinds 2014 het importeurschap verworven, een activiteit die we uitvoeren onder de naam Solvis Nederland.’
24
KvINL-VAKWIJZER juni 2016
Onderscheidend ‘Naast het dealerschap van Solvis, laten we als lid van De Groene Installateur zien dat we sterk inzetten op duurzame installatietechniek. Deze vereniging is vijftien jaar geleden opgericht en draagt zeer actief haar missie uit door elk jaar zo’n zeven bijeenkomsten te organiseren waarbij informatieve presentaties worden verzorgd over de nieuwste producten en technieken.’ Mooiste wapenfeiten ‘Eerlijk gezegd ben ik op al mijn opgeleverde installaties trots. Maar een recent wapenfeit wil ik toch specifiek noemen. We hebben in Nederland de eerste installatie met de Solvis-lucht-waterwarmtepomp (met binnenopstelling!) geplaatst. Op dit moment ben ik in Nijmegen bezig met een installatie van deze fabrikant met een pelletketel. Ook bijzonder was en is mijn eerste pv-installatie bij Hans Peugeot in Assen. De installatie bestond uit 132 pv-panelen, later dat jaar uitgebreid met nog eens 180 pv-panelen.’