KvINL
VAKWIJZER Vakinformatie voor KvINL-erkende en -gecertificeerde bedrijven
Jaargang 10 - november 2017 - nummer 03
3
• Update BRL 6010 • BRL 6000-21 beschikbaar • Erkenningen 2.0 • AC versus DC
INHOUD Voorwoord & Colofon
2
KvINL-nieuws
3
W-techniek Nieuws Basiskennis Technische vragen
5 7 10
E-techniek Nieuws
11
Basiskennis
13
De Geschillencommissie
16
Technische vragen
18
Uit de praktijk
19
Uitgelicht
20
COLOFON KvINL Postbus 7103 2701 AC Zoetermeer Tel. 079 321 79 93 Fax. 079 323 00 56 www.kvinl.nl info@kvinl.nl Met medewerking van Tekst: Bureau Stijlmeesters, Mari van Lieshout, Eric van der Blom, Fred Vos, Stéphanie Korpershoek, Anton Kerkhofs, Mathilde van Hulzen, Will Scheffer/CAM mediaservice. Fotografie: Arno Massee Fotografie, uneto-vni, Hans Hordijk, Sicco van Grieken, industrie.
2
KvINL-VAKWIJZER november 2017
Meegroeien of tijd uitzitten? Dankzij de energietransitie beweegt onze branche met een ongekende dynamiek. Wie niet mee gaat en zijn tijd denkt uit te kunnen zitten, moet misschien wel eerder uitstappen dan hem lief is. Generaties zijn opgegroeid met de zekerheid dat we onze huizen verwarmen met gasgestookte cv-ketels en onze elektrische apparatuur laten draaien op stroom die we opwekken met fossiele grondstoffen. Die situatie ligt achter ons. Nu Nederland met grote stappen de weg inslaat van hernieuwbare energie en de daaraan gekoppelde installaties, moet de installateur zijn expertise ook naar deze terreinen uitbreiden. Dan heb ik het bijvoorbeeld over warmtepompen. Onlangs werd bekend dat de omzet in warmtepompen volgend jaar naar verwachting hoger zal zijn dan die van gasgestookte ketels. In de nieuwbouw valt de keuze steeds vaker op deze techniek, een tendens die verder wordt versterkt doordat veel gemeenten ervoor kiezen nieuwbouwwoningen niet meer op het aardgasnet aan te sluiten. Bij nomprojecten is de warmtepomp onmisbaar. Ik hoef u niet te vertellen dat veel installateurs de boot dreigen te missen als zij zich deze techniek niet eigen maken. Wie het zelf na wil lezen: het regeerakkoord staat er vol mee. U vindt deze op de website van KvINL. Hoe meer bedrijven een KvINL-erkenning hebben, hoe meer zekerheid onze opdrachtgevers hebben dat binnen de installatiesector de juiste skills en kennis aanwezig zijn. En nu kom ik bij mijn punt van zorg. Zonnestroom is booming. Opmerkelijk is dat het jaarlijks toenemend geïnstalleerd vermogen niet helemaal is terug te zien in een toename van het aantal erkenningen. In 2015 had KvINL 150 erkenningen afgegeven, nu zijn het er 206. Een toename inderdaad, maar misschien toch net te bescheiden. Een zorgelijker beeld is dat van het aantal erkenningen voor Zonthermische systemen. In 2015 hadden 14 bedrijven een erkenning en sindsdien is er niet één meer bijgekomen. En wat te denken van de erkenningsregeling warmtepompinstallaties, een techniek die, zoals gesteld, snel standaard zal worden? In 2015 waren er 58 bedrijven die over de KvINL-erkenning beschikten, nu zitten we op 62. In bijna twee jaar tijd zijn er slechts vier bijgekomen. Doodzonde, dacht ik toen ik deze cijfers onder ogen kreeg. Hier laten onze installateurs kansen liggen. Verheugend is het relatief grote aantal erkende bedrijven (24) volgens de nieuwe regeling Langer zelfstandig thuis wonen. Al vele jaren is het overheidsbeleid erop gericht onze zorg zo te organiseren en onze woningen zo in te richten dat we nog op hoge leeftijd zelfstandig kunnen blijven wonen. Fabrikanten komen met slimme en praktische oplossingen die deskundige installatie vereisen. Steeds meer installateurs zagen kansen in deze groeimarkt en hebben zich verdiept in de materie en de noodzakelijke vaardigheden verworven. Het zijn ondernemers die tijdig hun antennes hebben uitgestoken en concludeerden dat ze op sommige terreinen hun kennis moeten bijspijkeren. Ik roep u op dat ook te doen. In welke discipline u ook werkzaam bent, ik raad u dringend aan eens goed na te denken hoe u gaat voorsorteren op de terreinen waarop de grote maatschappelijke veranderingen optreden. Want zoveel is duidelijk, de samenleving heeft de installatiebranche heel hard nodig. En mij lijkt niets zo erg dan straks nee te moeten verkopen aan klanten omdat je niet bent meegegaan met de ontwikkelingen. Dick Tommel, voorzitter KvINL.
KvINL-Nieuws
Kritiek op concepttekst UKR leidt tot wezenlijke aanpassingen KvINL werkt op dit moment aan een nieuwe kaderregeling, de Uniforme Kwaliteitsregeling (ukr). Om te voorkomen dat er verschillende regelingen naast elkaar gaan ontstaan waardoor de beoogde uniformiteit en duidelijkheid naar de markt alsnog uit beeld zouden raken, stelt KvINL voor in de ukr een aantal bepalingen uit de evi 2017 mee te nemen. Daarmee wordt deze laatste regeling feitelijk overbodig. De markt is gebaat bij duidelijkheid en transparantie. De veelheid aan regelingen en certificaten leidt tot verwarring, waardoor de markt het vertrouwen in de regels en voorschriften dreigt te verliezen. Het was deze snoeiharde conclusie die de Onderzoeksraad voor de Veiligheid uitsprak bij de presentatie van het koolmonoxiderapport. Het rapport vormde voor KvINL mede aanleiding om nog meer haast te maken met het opstellen van een Uniforme Kwaliteitsregeling (ukr). Sindsdien is hard gewerkt aan het schrijven van dit document. Afgelopen zomer is de conceptversie naar alle belanghebbende partijen gestuurd voor kritiek. Verwarring Dat heeft de nodige verwarring opgeleverd. Allereerst was er het misverstand dat sommige erkende bedrijven dachten dat het ging om de nieuwe erkenningsregeling voor gastechnische installaties. Voor alle duidelijkheid: de ukr moet de toekomstige basis vormen voor de nieuwe erkenningsregelingen. Het betreft een kaderregeling die een inventarisatie en uniformering van eisen bevat. Als er in de toekomst een erkenningsregeling voor een nieuwe discipline
moet komen, liggen in de ukr de kaders daarvoor al vast. Dat geldt ook wanneer een bestaande erkennings- of certificatieregeling moet worden aangepast. In de erkenningsregelingen zijn immers de meeste eisen en procedures hetzelfde. Sterkin en Scios, die bij de totstandkoming van de ukr zijn betrokken, kunnen dezelfde uniforme eisen meenemen in hun eigen regelingen. Op die manier krijgen alle in Nederland afgegeven erkenningen dezelfde reikwijdte. EVI 2017 In de evi 2017 staan de algemene voorwaarden waaraan de huidige erkenningsregelingen moeten voldoen. Tijdens de kritiekronde werd duidelijk dat voor veel partijen niet duidelijk is hoe de evi 2017 zich verhoudt tot de ukr. Zonder aanpassing van het concept dreigde de ukr naast de evi 2017 komen te staan. Met de basisregelingen van Sterkin zouden er dan drie basisregelingen zijn, waaraan de afzonderlijke regelingen getoetst zouden moeten worden. Dat is te veel van het goede, vindt KvINL. Nogmaals, de markt is gediend met duidelijkheid, eenduidigheid en transparantie. De voorkeur gaat dan ook uit naar ĂŠĂŠn kaderregeling en de ukr moet die kaderregeling worden. De evi 2017 zou daar een onderdeel van moeten worden. De vraag is zelfs in hoeverre met een allesomvattende ukr er nog een reden is de evi 2017 te handhaven. De Technische Commissie deelt deze visie. Momenteel wordt de ukr op basis van de diverse reacties aangepast. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met de tot op heden aangehouden Wet kwaliteitsborging Bouwen.
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
3
KvINL-Nieuws
Integrale benadering wezenlijk voor toekomstbestendigheid UKR Wanneer de ukr er straks is, moet die toekomstbestendig zijn. Bij het schrijven van de regeling is daarom nu al een integrale benadering vereist. Zo vindt KvINL het van groot belang om bij de systematiek van de ukr aansluiting te zoeken bij de (toekomstige) Wet Kwaliteitsborging voor de Bouw. Deze wet zal uitgaan van werkzaamheden die ondergebracht zijn in risicoklassen. In de ukr zal op deze nieuwe regeling worden ingespeeld. • Regelingen met controle op uitgevoerde werkzaamheden Het betreft hier vooral nieuwbouw en vergunningplichtige werkzaamheden die, met het oog op de veiligheid, op voorhand goed geborgd moeten worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de eerste oplevering en renovatieprojecten op het gebied van E, W, G en luchtbehandeling/ventilatie. Hierbij is, mede vanwege het maatschappelijk belang een door de installateur uitgevoerde controle aan de hand van een opgestelde checklist en een externe controle op de uitgevoerde werkzaamheden aannemelijk.
• Regelingen zonder controle op uitgevoerde werkzaamheden Hieronder vallen werkzaamheden in de bestaande bouw die nauwelijks risico tot onveilige situaties geven en die achteraf (als niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan) door het aansprakelijk stellen van de uitvoerder, kunnen worden opgelost. Met name de huidige erkenningsregelingen zullen onder deze categorie vallen. Wettelijke verplichting De laatste jaren is duidelijk geworden dat de regering een groot voorstander is van een wettelijk verplichte kwaliteitsregeling voor gasverbrandingstoestellen. De mogelijkheid bestaat dat zij dit in de nabije toekomst ook voor elektra en water van toepassing verklaren. Tegen deze achtergrond lijkt het KvINL juist om voor een integrale benadering te kiezen en beide categorieën expliciet in de ukr te benoemen. Overigens zal de organisatorische controle voor beide categorieën blijven gelden.
Drie belangrijke wijzigingen in update BRL 6010 voor legionellapreventie De overheid en een aantal belanghebbende partijen wilden delen van de beoordelingsrichtlijn BRL 6010 voor Legionellapreventie weer eens kritisch onder de loep nemen. Vanaf het voorjaar is deze groep deskundigen bezig geweest met een voorstudie, waarbij zij elk vanuit hun expertise naar dit onderwerp keken. Nu zijn de partijen zo ver om de beoogde verbeterpunten inhoudelijk in te vullen. ‘Als deze herziening van BRL 6010 rond is, zullen daar drie belangrijke verbeteringen in zijn doorgevoerd’, zegt Irene van Veelen, projectcoördinator Water bij Isso. De eerste wijziging is dat bedrijven die de brl 6010-certificering willen behalen in de toekomst een begintoets zullen moeten doen. ‘Op dit moment is er geen goed, waterdicht systeem om te controleren of bedrijven de juiste kennis in huis hebben. Vandaar dat we een toelatingstoets willen invoeren. Alleen al deze wijziging zal voor de kwaliteitsverbetering een flinke stap voorwaarts zijn,’ zegt Irene van Veelen, projectcoördinator Water bij Isso.
tage op te stellen, met elk steeds een andere inhoudsopgave. Met een eenduidig format voor rapportages kunnen alle partijen die het raadplegen de gewenste informatie veel sneller vinden. Stel, je weet dat de opsomming van genomen maatregelen altijd te vinden is in paragraaf 3 van hoofdstuk 3, dan is dat voor iedereen helder,’ legt Van Veelen uit. De herziene versie van brl 6010 verschijnt naar verwachting in 2018.
Verplichte bijscholing Het tweede verbeterpunt is dat bijscholing verplicht wordt voor eenmaal certificeerde bedrijven. Eigenaars van bijvoorbeeld vakantieparken die willen investeren in innovatieve installaties, moeten erop kunnen vertrouwen dat gecertificeerde adviseurs die zij in de arm nemen genoeg kennis hebben van die installaties om hen adequaat te adviseren. Het is dan ook van groot belang dat gecertificeerde adviseurs op de hoogte zijn van de vernieuwingen. Van Veelen: ‘Als gecertificeerde adviseurs verplicht worden gesteld om bijvoorbeeld een bepaald symposium bij te wonen of om op een andere manier een scholingstraject volgen, is met veel meer zekerheid dan nu te zeggen dat hun kennis up-to-date is.’
Meekijken tijdens ontwerp Uit een onderzoek van Isso naar legionellapreventie, waarvan de resultaten afgelopen zomer werden gepubliceerd, bleek dat veel nieuwe woningen en gebouwen niet legionellabestendig zijn doordat regels niet worden nageleefd. Zo kruisen koude en warme leidingen elkaar regelmatig, terwijl dat wettelijk gezien verboden is. ‘Via brl 6010 zijn dat soort ontwerpfouten helaas niet te ondervangen’, zegt Van Veelen. ‘Pas na oplevering van een gebouw moet de eigenaar een risicoanalyse en beheersplan opstellen. Als er fouten in het ontwerp zitten, is het dus al te laat. Daarom zijn we er voorstander van dat een brl 6010-adviseur al tijdens het ontwerp meekijkt, maar dat is jammer genoeg niet eenvoudig wettelijk te regelen.’ Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten pleit Isso ook voor betere informatievoorziening via een online informatieplatform. Daar kunnen adviseurs, ontwerpers, aannemers, gebouweigenaren en installateurs terecht voor informatie over legionellapreventie.
Format voor rapportage De derde wijziging in de vernieuwde brl 6010 is de invoering van een standaardmodel voor risicoanalyse en beheersplan. ‘Op dit moment hebben alle bedrijven hun eigen manier om zo’n rappor-
4
KvINL-VAKWIJZER november 2017
W-techniek Nieuws
Sterke communicatie tussen onderdelen bodemenergiesysteem met vernieuwde BRL 6000-21 brl 6000-21,
‘Ontwerpen en installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen en het beheren van bodemenergiesystemen’ is naar verwachting per 1 april 2018 gereed. Inhoudelijk blijft de richtlijn grotendeels hetzelfde. Maar de scope wordt uitgebreid, en de communicatieprotocollen die er in opgenomen worden, zullen het werken met en het functioneren van bodemenergiesystemen (bes) sterk verbeteren. Per 1 april 2018 wordt naar verwachting brl 6000-21 van kracht. ‘Inhoudelijk is er niet veel gesleuteld aan de richtlijn’, zegt Wil van Ophem, directeur technische zaken van KvINL. ‘De eisen waaraan je aan moest voldoen om het certificaat te halen blijven nagenoeg hetzelfde. Wat wel is veranderd, is dat we bij deze nieuwe versie van de brl de scope hebben uitgebreid met kleine warmtepompinstallaties met gesloten bronnen. Een grote aanpassing is daarnaast het feit dat we er communicatieprotocollen in hebben opgenomen. Een bes bestaat uit een installatie in de bodem, een warmtepomp en het bovengrondse afgiftesysteem. Hij kan alleen optimaal werken als die verschillende onderdelen goed samenwerken en communiceren. Daarom definieert de nieuwe brl straks in grote mate hoe die communicatie moet verlopen.’ Afstemming met SIKB Over die protocollen is uitvoerig gesproken door diverse technici. KvINL stemde de communicatieprotocollen voor het bes ook af met organisatie sikb, die verantwoordelijk is voor de protocollen en certificering van het ondergrondse deel van een bodemenergiesysteem.
‘Bedrijven die nu al gecertificeerd zijn voor brl 6000-21 blijven dat onder de vernieuwde richtlijn ook gewoon’, zegt Van Ophem. ‘Wellicht de grootste verandering die zij zullen opmerken, is dat zij dankzij de aanscherpingen in brl 6000-21 minder problemen zullen ondervinden met de interpretatie van de brl. Overigens gaat de nieuwe brl ook eisen stellen aan het uitbesteden van werk en het inhuren van externe specialisten. Dat komt er in het kort op neer dat de brl-gecertificeerde partij die iemand inhuurt, verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de ingehuurde specialist. Bij het uitbesteden van werk, geldt dat de aannemende partij ook gecertificeerd moet zijn. Gekoppelde Isso-publicaties ook vernieuwd brl 6000-21 is onder andere gekoppeld aan Isso-publicaties 72 en 39, waarin de technische uitwerking van de richtlijn staat uitgewerkt. Van Isso-publicatie 72 is recent een vernieuwde versie op de markt gekomen, helemaal in overeenstemming met de nieuwe brl. Ook van Isso-publicatie 39, over het ontwerp en de uitvoering van verticale bodemwarmtewisselaars, is zeer binnenkort een nieuwe versie beschikbaar.
Hoe gaat het met de wettelijke regeling voor installateurs gastoestellen? KvINL en Sterkin hopen dat met een nieuw kabinet nu snel stappen gemaakt kunnen worden om tot een wettelijk verplichte erkenningsregeling voor gas te komen. De brief van Minister Blok hierover dateert ondertussen van 19 december 2016. Meer duidelijkheid over het vervolg is wenselijk. In zijn brief heeft minister Blok aangegeven dat hij wil hij aanhaken bij de huidige praktijk van bestaande erkenning en certificeringsregelingen, die echter wel verbeterd moeten worden. Om als een wettelijk erkende regeling te worden aangemerkt moet de regeling zekerstellen dat monteurs voldoende opgeleid zijn en dat er een (steekpoef )controle van het uitgevoerde werk plaatsvindt. KvINL en Sterkin zijn blij met deze aanpak en denken dat zo de door de Onderzoeksraad geconstateerde hiaten op deze wijze opgelost kunnen worden. De aanpassingen zullen een flinke inspanning van de installatiebedrijven en hun medewerkers vragen, maar beide organisaties denken dat dat nodig is om de veiligheid zeker te stellen. KvINL en Sterkin onderschrijven daarnaast het uitgangspunt van de minister dat de regelgeving zo wordt opgezet dat alle goede installatie bedrijven hun werkzaam-
heden voort kunnen zetten. Dit geldt voor zowel van klein tot groot en van erkend tot gecertificeerd. Beide partijen zijn, vooruitlopend op een definitief voorstel van het kabinet, al aan het voorbereiden hoe de huidige erkennings- en certificatie regelingen zo aangepast kunnen worden, dat die met de uitgangspunten van de brief van de minister in overeenstemming zijn. Daarbij wordt door KvINL en Sterkin nadrukkelijk gestreefd naar een opzet die voldoende de kwaliteit borgt maar daarnaast voor alle installateurs haalbaar en realiseerbaar is. En dit tegen beperkte kosten en met zo min mogelijke administratieve lasten.
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
5
W-techniek Nieuws
ENGIE services wint eerste UNETO-VNI Innovatie Award
Met de Energy Academy Europe, een duurzaam gebouw in Groningen dat begin dit jaar open ging, heeft engie Services 27 september de eerste uneto-vni Innovatie award gewonnen. De technisch dienstverlener ontving de Award uit handen van directeur Erik van Engelen tijdens de viering van het 15-jarig bestaan. Services kreeg van de aanwezige branchegenoten de meeste stemmen. De andere finalisten van de Innovatie Award waren de verbouwing van het Thialf ijsstadion in Heerenveen en de transformatie van een F16-shelter op vliegbasis Twente. De Energy Academy Europe maakt gebruik van de elementen aarde, water, lucht en zonlicht. Zonnepanelen leveren energie, terwijl een ‘zonneschoorsteen’ de natuurlijke ventilatie bevordert. De wintertuin, aardwarmte en aardkoeling zorgen voor een aantrekkelijk binnenklimaat. Het regenwater wordt opgevangen en gebruikt voor engie
toiletspoeling en plantenbewatering. De Energy Academy is bovendien het eerste nieuwe, omvangrijke gebouw in Groningen dat aardbevingsbestendig is. Het project won begin dit jaar al de prestigieuze Breeam-Award. Bij de uneto-vni Innovatie Award hoort een cheque ter waarde van 1.500 euro die engie Services kan besteden aan ontwikkeling en innovatie. De winnaar mag bovendien een bezoek brengen aan een internationaal hightechbedrijf. Freddy de Boer, algemeen directeur bij engie Noord noemde de prijs in een eerste reactie ‘de perfecte onderscheiding om te onderstrepen dat techniek hét middel is om de energietransitie vorm te geven.’ In de aanloop naar het jubileum van uneto-vni stemden meer dan tweeduizend mensen online op één van de tien projecten die de hoofdredacties van de vakbladen E&I en K&S hadden genomineerd. In Nieuwegein bepaalden de ruim driehonderd aanwezigen de uitslag van de finale.
Gasloze wijk in Den Haag officieel geopend In Den Haag is half september de gasloze, energieneutrale woonwijk Groene Mient officieel geopend. De bewoners hebben deze wijk zelf gerealiseerd. Op de locatie waar ooit het Maris College in de Haagse Vruchtenbuurt stond, staan nu 33 woningen in drie woonblokken rond een ecologische tuin. De bewoners hebben de meeste materialen van dit voormalige schoolgebouw hergebruikt bij de bouw van hun woningen. De huizen van Groene Mient in Den Haag zijn niet aangesloten op het gasnet en wekken jaarlijks evenveel stroom op als ze nodig hebben voor hun verwarming en warm water. Deze stroom komt van verschillende energiesystemen, zoals warmtepompen, zonnecollectoren, slimme balansventilatie, warmwater-terugwininstallaties en zonnepanelen. De bewoners traden zelf op als projectontwikkelaars, in de vorm van een Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. In de ogen van de bewoners is Groene Mient een sociaal, ecologisch project. De bewoners delen met elkaar voorzieningen, zoals
6
KvINL-VAKWIJZER november 2017
een grote gemeenschappelijke en klimaatbestendige tuin en een gemeenschappelijke ruimte. Het gaat hen om het creëren van een open woongemeenschap, waar de centrale waarden heersen van in vriendschap en respect met elkaar samenleven. Ook het verantwoord omgaan met energie, grondstoffen en voedsel speelt hierbij een belangrijke rol. Nu de wijk is geopend, gaat de volgende fase van start. Zo vinden een jaar lang metingen in de woningen plaats, om de verschillende manieren van energieopwekking met elkaar te vergelijken. Daarnaast kunnen geïnteresseerden in deze woningen afspraken maken met de bewoners.
Basiskennis W
Waterwerkblad voor persproef grondig herzien Waar moet nu precies aan worden voldaan bij een persproef? Tijdens de discussie van de TVVL Innovatiegroep Sanitaire Technieken over het Werkdocument voor het opstellen van ‘Richtlijnen persproeven leidingwaterinstallaties’, kwam men er twee jaar geleden niet uit. Een diepgaander vervolgonderzoek bleek noodzakelijk. Een werkgroep van de Commissie Waterwerkbladen heeft dat onderzoek inmiddels uitgevoerd en heeft nu een nieuw concept opgesteld, met een uitvoerige beschrijving van de richtlijnen.
Het was tijd voor een herziening van Waterwerkblad WB 2.3 uit 2004. In de praktijk is gebleken dat met de (hoge) persdrukken uit dit werkblad lekkages niet altijd (direct) worden waargenomen. Dat kan het geval zijn bij niet-geperste persverbindingen, bij verbindingen waarin de afdichtingsring tijdens de montage van zijn plaats is verschoven, of bij een pakking of dichtingsring die onder invloed van de hoge druk tegen het aangrenzende vlak wordt dichtgedrukt. Bij het afpersen met een lage druk komen die onvolkomenheden eerder aan het licht. Het is om die reden dat in paragraaf 2 van het herziene Waterwerkblad een onderscheid in doelen van de persproeven is gemaakt: • het met een lage druk controleren van de lekdichtheid van de gemaakte verbindingen; • het met een hoge druk controleren van de drukbestendigheid van de gemaakte verbindingen.
Voor de persproeven kan gebruik worden gemaakt van drinkwater (methoden A en B) en van olievrije lucht of een inert gas als kooldioxide of stikstof (methoden C1 en C2). De methode van afpersen is naast het persmedium ook afhankelijk van het materiaal en de middellijn van de leidingen. Tabel 1 geeft daarvan een overzicht. Naast persproeven moeten ook visuele controles van leiding- en toestelverbindingen worden uitgevoerd. Persproeven met drinkwater Met de persproefmethoden A en B volstaat een druk van 0,25 +/0,05 MPa (2,5 +/- 0,5 bar) voor het controleren van de lekdichtheid van verbindingen. Het op druk brengen van de leidingwaterinstallatie, of een installatiedeel, moet geleidelijk plaatsvinden met een snelheid van niet groter dan 100 kPa/s (1 bar/s). Bij persmethode A moet na het bereiken van de vereiste persdruk en het vervolgens
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
7
Basiskennis W
materiaal
testmethode met drinkwater
testmethode met lucht of inert gas middellijn
dn/id
lineaire elastische materialen (metalen) elastische materialen (pvc-u en pvc-c) meerlagenbuis visco elastische materialen (pe, pp, pe-x, pa en pb) combinatie visco elastische materialen met andere materialen
< 50 mm, of dn/od < 63 mm
dn/id
> 50 mm, of dn/od > 63 mm
dn/id < 50 mm, of dn/od < 63 mm
dn/id > 50 mm en < 100 mm, of dn/od > 63 mm en < 100 mm
A
A
C1
C2
A A A
A A B
C1 C1 C1
C2 C2 C2
A
B
C1
C2
Tabel 1. Overzicht toepassing testmethoden Inbreng uneto-vni.
sluiten van de installatie de druk 10 min. gehandhaafd blijven. Bij (8 bar). Deze keuze kwam voort uit het feit dat de draagbare olievrije persmethode B moet na het sluiten van de installatie eerst gedurende compressors die op de Nederlandse markt verkrijgbaar waren geen 20 min. zo nodig de persdruk hersteld worden en vervolgens moet grotere druk konden leveren. Vanwege de samendrukbaarheid van dan de druk 10 min. gehandhaafd blijven. lucht (gassen) kan het losschieten van verbindingen en afdichtingsIs er na 10 minuten geen drukafname, dan zijn volgens het Waterwerkblad de verbindingen van de leidingen lekdicht. Voor het controleren van de drukbestendigheid van de leidingverbindingen wordt na de controle op de lekdichtheid de persdruk verder opgevoerd tot ten minste 1,1 maal de maximale werkdruk. De maximale werkdruk is de maximale waterdruk die zich volgens de ontwerpcondities, op een bepaald moment en op een bepaald punt in de leidingwaterinstallatie, of in delen daarvan, kan voordoen, waarbij rekening wordt gehouden met drukverhogende effecten. Het is dus de maximale statische waterdruk die zich volgens ontwerpcondities kan voordoen. Dat kan dus ook de maximale overstortdruk zijn van het in het ontwerp opgenomen drukbeveiligingstoestel, zover deze hoger is dan 1 MPa (10 bar). Want voor de maximale werkdruk wordt volgens het Waterwerkblad ten minste 1 MPa (10 bar) aangehouden en dat betekent dat een persdruk nodig is van ten minste 1,1 +/- 0,05 MPa (11 +/- 0,5 bar). Bij persmeFiguur 1. Grafische weergave persproefmethode A met drinkwater. thode A moet na het verder geleidelijk opvoeren van de druk en het weer sluiten van de installatie de druk wederom 10 minuten gehandhaafd blijven. Bij persmethode B moet na het verder geleidelijk opvoeren van de druk en het weer sluiten van de installatie ook dan eerst gedurende 20 min. zo nodig de persdruk worden hersteld. Daarna moet de druk 10 min. gehandhaafd blijven. Is er na 10 min. geen drukafname dan zijn volgens het Waterwerkblad de verbindingen van de leidingen drukbestendig. De figuren 1 en 2 geven de persmethoden A en B grafisch weer. Persproeven met lucht en gassen Bij persproeven met lucht speelt veiligheid een grote rol. In het rapport 'Persproef met lucht voor binnenleidingen van drinkwaterinstallaties' (1998), dat is opgesteld door een werkgroep van de toenmalige Vewin-commissie Werkbladen Drinkwaterinstallaties, is uitgegaan van een maximum persdruk van 0,8 MPa
8
KvINL-VAKWIJZER november 2017
Figuur 2. Grafische weergave persproefmethode B met drinkwater.
Basiskennis W
stoppen tijdens persproeven met lucht voor gevaarlijke situaties zorgen. In het rapport zijn veiligheidsmaatregelen beschreven, maar daarbij is uit oogpunt van veiligheid geen maximumpersdruk genoemd. Vanuit de tvvl Innovatiegroep Sanitaire Technieken is kritiek geuit over het veiligheidsniveau bij een persproef met lucht van 0,8 MPa (8 bar). In de Europese norm en 806-4:2010 wordt voor lagedrukpersproeven met olievrije en schone lucht of inerte gassen verwezen naar nationale regels. In deze en-norm wordt wel gewezen op de mogelijke gevaren met een hoge lucht- of gasdruk in het leidingsysteem. De tvvl Innovatiegroep wees op het voorschrift in het Duitse dvgw-trgi, waarin uit veiligheidsoverwegingen slechts een maximale persdruk van 0,3 MPa (3 bar) wordt toegestaan. Dit voorschrift is overgenomen in het Duitse Werkblad 'Dichtheitsprüfungen von Trinkwasser-Installationen mit Druckluft, Inertgas of Wasser’ van het Zentralverband Sanitär Heizung Klima (januari 2011). In het Duitse werkblad staan de volgende voorschriften wat Figuur 3. Grafische weergave persproefmethode C1 en C2 met lucht of inert gas. betreft de persdrukken met lucht of gas: • voor de lekdichtheid van de verbindingen 0,015 MPa (0,15 b; Lekdicht en drukbestending • voor de drukbestendigheid van de verbindingen maximaal Met de persproefmethoden C1 en C2 volstaat een druk van 0,3 MPa (3,0 bar) of 0,1 MPa (1,0 bar), afhankelijk van de middellijn 0,015 +/- 0,001 MPa (0,15 +/- 0,01 bar) voor het controleren van de van de leidingen. lekdichtheid van verbindingen. Het op druk brengen van de leidingwaterinstallatie, of een installatiedeel, moet trapsgewijs worden Gelijkwaardig uitgevoerd. Na het bereiken van deze persdruk en het sluiten van de De drukniveaus van de persproeven met lucht of water zijn beduiafsluiter van de compressor of gasfles moet worden gewacht tot de dend lager dan die met de persproeven met water. Dat leidt tot de druk stabiel is. Vervolgens moet de druk, bij een leidinginhoud tot vraag in hoeverre de persproeven met lucht (inert gas) gelijk100 liter, gedurende 120 min., en voor elke 100 liter meer leidinginwaardig zijn aan die met water. Voor zowel stikstof (hoofdbestandhoud met 20 min. verlengd, gehandhaafd blijven. Is de afname van deel van lucht) als water liggen de afmetingen van de moleculen in druk kleiner dan 0,5 procent dan zijn volgens het Waterwerkblad de orde grootte van 0,3 nm. Maar er zijn ook duidelijk verschillen tussen verbindingen van de leidingen lekdicht. Voor het controleren van de de eigenschappen van gas (lucht) en water. Bij water hebben we te drukbestendigheid van de leidingverbindingen wordt na de conmaken met de stroperigheid en moeten de cohesiekrachten en trole op de lekdichtheid de persdruk verder opgevoerd tot 0,3 +/adhesiekrachten overwonnen worden of moet de oppervlaktespan0,02 MPa (3,0 +/- 0,2 bar) of 0,1 +/- 0,01 MPa (1,0 +/- 0,1 bar), afhanning gebroken worden om het door kleine gaatjes te persen. De kelijk van de leidingmiddellijn. Na het bereiken van deze oppervlaktespanning van water is 70 nm/m. Om water door een lek persdrukken en het sluiten van de afsluiter van de compressor of met een diameter van 0,010 mm te persen is ten minste een druk gasfles moet wederom worden gewacht tot de druk stabiel is. nodig van 0,3 bar. Voor een nog kleiner gaatje van 0,001 mm is een Vervolgens moet de druk 10 min. lang gehandhaafd blijven. Is de druk nodig van 2,8 bar. Bij een overdruk van 11 bar lekken gaatjes afname van druk kleiner dan 0,5 procent dan zijn volgens het Waterdie groter zijn dan 0,5 µm. Lucht heeft geen oppervlaktespanning. werkblad de verbindingen van de leidingen drukbestendig. Figuur 3 Een kenmerk van een gas, zoals lucht, is dat de cohesie al weg is. Dit geeft de persmethoden C1 en C2 grafisch weer. lekt daarom altijd weg, zolang het gat groter is dan een molecule. De tijd voordat een bepaalde drukval plaatsvindt is wel langer Uitvoering naarmate het lek kleiner is, dan wel complexer gevormd (meer Het concept herziene Waterwerkblad WB 2.3 beschrijft uitvoerig stromingsweerstand heeft). Ter indicatie: uit een berekening voor aan welke richtlijnen de uitvoering van een persproef moet voleen gaatje met een diameter van 0,017 mm, een overdruk van doen. Naast persproeven, moeten ook visuele controles van lei400 Pa (4 mbar), en een temperatuur van 10 °C, blijkt in 15 min. een ding- en toestelverbindingen worden uitgevoerd. In het Waterdrukval van 50 Pa (0,5 mbar) op te treden. De gemiddelde lekstroom werkblad wordt er op gewezen dat daarin geen generieke bedraagt 0,000167 l/s, dus in 15 min. een lekverlies van 0,15 liter. persproef is beschreven. Rekening moet worden gehouden dat Om water door een lek met een diameter van 0,010 mm te persen is fabrikanten van leidingsystemen mogelijk afwijkende of aanvulten minste een druk nodig van 30 kPa (0,3 bar). lende methodes kunnen voorschrijven. In dat geval gelden de Zonder berekeningen voor vergelijkingen kan met bovenstaande voorschriften van de fabrikant. informatie, die is ontleend aan verschillende bronnen, de conclusie worden getrokken dat persproeven C1 en C2 met lucht (of een inert gas) met de daaraan gestelde eisen van drukniveaus, ten minste gelijkwaardig zijn aan de persproeven A en B met water met de daaraan gestelde eisen van drukniveaus.
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
9
Vragen =
w et en !
W-techniek Vragen
Omruilen Stek-diploma voor F-gassencertificaat Tot 1 september 2015 bestond de mogelijkheid tot het omruilen van een Stek of cfk-diploma voor een F-gassencertificaat. Onlangs is bij ons bedrijf een herintreder in dienst getreden die nog een Stek-diploma heeft. Omdat hij een periode buiten de installatiesector werkzaam is geweest, heeft hij de berichtgevingen over het omruilen gemist. Kan hij alsnog zijn diploma omruilen? Nee, dat is helaas onmogelijk. Het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen is op 15 oktober 2015 gepubliceerd in het Staatsblad nummer 356. Daarnaast is de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen gepubliceerd op 16 oktober 2015 in Staatscourant nummer 30873. Het Besluit en de Regeling zijn in werking getreden op 1 december 2015. De overgangsperiode waarin de oude diploma’s konden worden omgeruild liep tot 1 december 2015.
Eisen aan sanitaire kranen We hebben de vraag gekregen of wij een project willen afmonteren met de door de opdrachtgever voorgestelde materialen. De sanitaire kranen hebben geen Kiwa keurmerk, maar zijn wel voorzien van een dvgw-certificaat. Voldoen we aan de eisen als we deze kranen monteren? De eisen voor het dvgw-certificaat komen niet 100 procent overeen met de eisen in de Kiwa-beoordelingsrichtlijnen voor sanitaire kranen. Wel zijn de meeste eisen gebaseerd op Europese productnormen. Maar er zit vaak een (klein) verschil in beoordeling van eisen zoals toegepaste materialen en afgifte van stoffen. Kiwa keur op de kraan is echter geen wettelijke eis. Wel wordt het vaak vermeld in privaatrechtelijke documenten. Een aspect dat wel wettelijk is vereist, is dat van de toe te passen materialen en chemicaliën in contact met drinkwater en warm tapwater. Vanuit de Ministeriële Regeling (als onderdeel van de Drinkwaterwetgeving) moet aantoonbaar zijn dat aan deze eisen is voldaan. In Nederland heeft alleen Kiwa zich aangemeld om dit te mogen uitvoeren. In combinatie met een beoordelingsrichtlijn
10
KvINL-VAKWIJZER november 2017
worden ook de materiaaltechnische eisen getest. Wanneer functionele en langetermijn-eisen plus de materiaaltechnische eisen voldoen, wordt het Kiwa Watermark afgegeven. Dan is echt aan alle eisen voldaan. Maar op dit moment kan niet voor elk product het Watermark worden verkregen, omdat niet voor elk product een beoordelingsrichtlijn aanwezig is. Ook voor een samengesteld product als een sanitaire kraan, waar wel een beoordelingsrichtlijn voor aanwezig is, is het niet eenvoudig. Hiervoor moeten eerst producenten van ingekochte onderdelen van kranen, zoals schuimstraalmondstuk, flexibele aansluitleiding en bovendeel/cartouche het Watermark hebben. Ook de beoordeling van de samengestelde materialen op de afgifte van stoffen speelt een rol. Weet als installateur dus altijd dat je op dit moment nog niet volledig aan de wettelijke eisen kunt voldoen. Informeer je opdrachtgever hier schriftelijk over.
Gasgebrekbeveiliging Als er geen gasgebrekbeveiliging aanwezig is in een pand, kan de plaatsing ervan dan worden afgedwongen? Zo ja, wie gaat daar dan over en mag een installateur die beveiliging eigenhandig aanbrengen? Netbeheerders plaatsen steeds vaker een gasgebrekbeveiliging om reden van mogelijk onderhoud aan aansluitingen, maar zij zijn hiervoor niet verantwoordelijk. Als in overeenstemming met nen 1078 en npr 3378 een gasgebrekbeveiliging moet zijn geplaatst, is dat de verantwoordelijkheid van de installateur. Een installateur mag altijd aan het begin van de leiding, direct na de meter, een gasgebrekbeveiliging plaatsen.
Meterkastnorm In een ouder pand in Amsterdam is een grote bouwkundige kast (80x80 cm) aanwezig met rechts gas en elektrameters. Als ik de cv-ketel links wil ophangen, moet ik me dan houden aan de meterkastnorm nen 2768? Oude panden hebben vanuit de bouwregelgeving geen meterkast. Dit kan ook niet achteraf worden opgelegd. Wel geldt via de netbeheerder de Netcode. Daarin is aangeven om voor nieuwe aansluitingen de zones aan te houden volgens nen 2768. Voor bestaande aansluitingen bepaalt de netbeheerder, in overleg met de aangeslotene, de ter beschikking te stellen ruimten voor de aansluiting en de meetinrichting. De netbeheerder heeft dus eerder de eisen vastgesteld waaraan de ruimte moest voldoen. Wordt daarvan afgeweken, bijvoorbeeld door het plaatsen van een cv-ketel tegenover de elektrameter, dan is het zaak om met de netbeheerder contact op te nemen over de afwijkingen en inrichting van deze ruimte. Een optie kan hierbij zijn het afsluiten met een interne deur of tussenschot om te voorkomen dat bij een spontane lekkage van de cv-ketel of het leidingwerk, water in de elektravoorziening terecht komt. Indien dit niet met de netbeheerder wordt overlegd, dan kan later bij het verwisselen van de meters door slimme meters worden vastgesteld dat de opstelling niet voldoet aan de richtlijnen, en kan mogelijk alsnog aanpassing worden opgelegd en heraansluiting worden opgeschort in afwachting daarvan.
E-techniek Nieuws
Alliander installeert eerste publieke gelijkstroomstation Netwerkbedrijf Alliander startte maandag 10 juli met de bouw van het eerste publieke gelijkstroomstation van Europa. Het station vormt het hart van het toekomstige gelijkstroomnet op het Lelystad Airport Businesspark en het nieuwe Lelystad Airport. Met dit net wil Alliander onderzoeken in hoeverre een publiek gelijkstroomnet een aanvulling kan bieden op het reguliere wisselstroomnet en welke rol dit kan spelen in de overgang naar een duurzame energievoorziening. De oplevering van het gelijkstroomstation betreft de eerste concrete stap van een pilot die in oktober 2016 begon. Het station gaat aangesloten bedrijven een efficiënte stroomvoorziening bieden voor hun bedrijfsinstallaties en -toepassingen, die op gelijkstroom werken. Daarnaast kunnen de aangesloten bedrijven stroom opwekken en delen zonder tussenkomst van het reguliere wisselstroomnet. Tijdens de pilot wordt onderzoek gedaan naar de techniek, de werking, de veiligheid en de verwachte besparingen van gelijkstroom. Ook wordt onderzocht hoe lokale netbalancering eruit ziet als klanten zelf stroom opwekken, gebruiken en delen. Het gelijkstroomstation is ontworpen en gebouwd door technologiebedrijf Dynniq. De verwachting is dat de vraag van klantzijde naar gelijkstroom groeit, omdat de meeste bedrijfstoepassingen al op gelijkstroom werken. En ook openbare ledverlichting, zonnepanelen, batterijen en laadpalen werken op gelijkstroom. De verwachting over marktvragen, bijvoorbeeld over verwachte spanningsniveaus en stroomkwaliteit voor producten is minder omlijnd.
Nuon Solar Team zevende keer wereldkampioen
Record duurzame energie door septemberstorm
Het Nederlandse Nuon Solar Team mag zich sinds 12 oktober weer wereldkampioen zonneracen noemen. Het Delftse studententeam heeft met overmacht de 14e Bridgestone World Solar Challenge gewonnen, het officieuze wereldkampioenschap voor zonneauto’s in Australië. Na vijf dagen racen kwam zonneauto Nuna9 rond 7.15 uur onze tijd over de finish in Adelaide. Het is alweer de zevende keer dat het Nuon Solar Team wereldkampioen zonneracen is geworden. Zonneracen lijkt in het bloed te zitten van Delftse studenten. Van de negen keer dat ze mee deden, werd er zes keer eerder gewonnen en werd het team twee keer de tweede plaats. Het team deed vier dagen en ruim zes uur over de 3.000 km lange race. Op de laatste racedag bouwde het Nuon Solar Team de voorsprong op de belangrijkste concurrenten – Michigan (VS), Tokai (Japan) en Punch Powertrain (België) verder uit. Red Shift (Universiteit Twente) moest nog een tijdstraf van een halfuur uitzitten en zakte weg in het eindklassement.
Vier dagen achtereen lag de productie van duurzame energie in september hoger dan gemiddeld. Op 11 september was er een record. In aanloop naar de echte storm werd er die dag met wind, zon en biogas voldoende opgewekt om de totale energiebehoefte van meer dan 1 miljoen inwoners te dekken. 11 September was daarmee de beste winddag van het derde kwartaal. De stormdag zelf, 13 september, kwam op een derde plek dit kwartaal. Dat kwam onder andere omdat het niet de hele dag heel hard waaide. Daarentegen waren er het afgelopen kwartaal ook veel dagen met zeer weinig wind. In totaal droeg wind in deze periode voor 1,7 procent bij aan de energievoorziening. Zon was goed voor 0,7 procent en ook biogas droeg 0,7 procent bij. De beste zondag viel ook toevallig op een zondag. Op die datum wekte de zon genoeg zonnestroom op voor bijna 154.000 Nederlanders. De slechtste zon-dag viel op vrijdag 8 september, toen slechts twintigduizend inwoners van zonne-energie konden worden voorzien.
De septemberstorm heeft gezorgd voor een recordproductie aan duurzame energie. Dat meldt de ser Borgingscommissie van het Energieakkoord vandaag in een persbericht. De cijfers komen uit de eerste kwartaalrapportage van Energieopwek.nl.
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
11
E-techniek Nieuws
Hogere lichtopbrengst zonnepanelen door ontwikkeling nieuwe reactor
Wetenschappers van Zuyd Hogeschool hebben een machine – flowreactor – ontwikkeld voor de productie van een specifieke soort nanomateriaal, waarmee de lichtopbrengst van zonnepanelen 5 – 10 procent kan worden verhoogd. Het nanomateriaal wordt verwerkt in de folie van de zonnecellen en kan mogelijk ook toegepast worden in de glastuinbouw.
De doorbraak werd op 28 september gepresenteerd door dr. Pascal Buskens, lector Nanostructured Materials van Zuyd Hogeschool en principal scientist bij Brightlands Materials Center en tno, op het Nanotechnology Crossing Borders Event in Maastricht. Buskens ontwikkelde de flowreactor in nauwe samenwerking met collega’s uit het bedrijfsleven, collega-lectoren dr. Gino van Strijdonck (Material Sciences) en dr. Zeger Vroon (Zonne-energie in de gebouwde omgeving), docenten en studenten van Zuyd. De reactor maakt het mogelijk om snel en gecontroleerd een nanomateriaal te produceren dat de lichtopbrengst in zonnepanelen kan verbeteren. Dit materiaal zal worden toegepast in zonnepanelen om een hogere lichtopbrengst te genereren en daardoor meer stroom. Studenten van diverse opleidingen van Zuyd spelen een belangrijke rol in alle deelfasen van de ontwikkeling. Zo hebben ze meegewerkt aan de ontwikkeling en de bouw van de flowreactor. Een viertal studenten werkt aan de synthese van het nanomateriaal, en er is een team van studenten gestart om met docenten en gespecialiseerde bedrijven te bedenken hoe het nanomateriaal het best in de folie geïntegreerd kan worden. De Hogeschool Arnhem en Nijmegen gaat onderzoeken of hetzelfde nanomateriaal in de glastuinbouw kan worden ingezet om de lichtinval in kassen, en daaruit voortvloeiend de gewasopbrengst, te verbeteren.
SolaRoad maakt debuut in het buitenland SolaRoad, de weg die zonlicht omzet in elektriciteit is nu ook toegepast in Frankrijk. Het concept dat echt duurzame energie oplevert, krijgt steeds meer belangstelling vanuit Europa, de Verenigde Staten en het Midden-Oosten. In het Franse Etampes, 50 km ten zuiden van Parijs is een fietspad aangelegd waarin de
12
KvINL-VAKWIJZER november 2017
innovatieve SolaRoad Kit verwerkt is. Twee SolaRoad Kitelementen leveren hier energie aan de verlichting van een rotonde. SolaRoad is een ontwikkeling van de provincie Noord-Holland, tno, Strukton Civiel en Dynniq.
AC
De opmars van gelijkspanning
DC
Tot voor kort werden voorspellers van een wereld op gelijkspanning nog lacherig Don Quichots genoemd, maar de nieuwe werkelijkheid dwingt de markt om hen nu toch echt serieus te nemen. Het ABN Amro-paviljoen op de Amsterdamse Zuidas wordt het eerste kantoorgebouw op een slim gelijkspanningsnet. Het Pulse-gebouw van de TU Delft volgt snel daarna. Het licht voor DC is op groen gesprongen.
De markt, de politiek, de maatschappij; iedereen draagt – bewust en onbewust –bij aan de opmars van dc’, zegt Harry Stokman, ceo van Direct Current. Hij was een van de dc-experts die begin dit jaar bij uneto-vni bij elkaar kwamen om te brainstormen over de ontwikkeling. Ze zien veel voordelen. In het grote abn Amro Paviljoen op de Amsterdamse Zuidas gaat een gelijkspanningsnet van 350 V dc onder andere de ledverlichting voeden. In het Pulse-gebouw bij de tu Delft geven de zonnepanelen straks hun gelijkspanning direct door aan laptops, zonder die eerst naar wisselspanning te converteren. Alles wijst erop dat ac aan dc een geduchte concurrent gaat krijgen de komende tijd. Dat is niet vreemd; ongemerkt zijn vrijwel alle apparaten om ons heen dc geworden. Laptops, ledlampen, warmtepompen, elektrische auto’s; allemaal werken ze op gelijkspanning. En zonnepanelen, windmolens en veel andere duurzame energieopwekkers geven dc af. Keerpunt Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan? Nu er steeds meer duurzame gelijkspanning wordt opgewekt, centraal en decentraal, lijkt het onzinnig om deze gelijkspanning op de weg naar dc-apparaten twee keer te converteren. Het leidt tot energieverlies en is de
Zonnepanelen en veel andere duurzame energieopwekkers geven DC af.
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
13
Basiskennis E
oorzaak van storingen, vermogensproblemen, sinusvervorming en een verkorte levensduur van apparaten. Toch zien de experts besparing in energieomzetting niet eens als de grootste marktkans voor dc. Elektriciteit is al niet duur, er wordt steeds meer zelf opgewekt en de uiteindelijke besparing is in veel gevallen maar 5 – 10 procent. Daarvoor hoeft de wereld niet op zijn kop te worden gezet. Belangrijker, zo zeggen ze, zijn andere argumenten. Zoals dat het huidige voedingsnet vol zit en we op een belangrijk keerpunt zijn beland. Gaan we het ac-net verzwaren of het totaal anders doen? Bij de ontwikkeling naar all electric zullen de files op het wisselstroomnet toenemen en neemt de warmteontwikkeling in de kabels gevaarlijke vormen aan. Bij een toename van lokale netwerken en duurzame opwekking is het huidige wisselstroomnet niet efficiënt en flexibel genoeg. Werkoverleg 'Een van de belangrijkste eigenschappen,' zo stelt Stokman, 'is dat gelijkstroom de eigenschap heeft dat het ook gemakkelijker datacommunicatie kan integreren. Dat zal tot een revolutie kunnen leiden in de wereld van gebouwautomatisering, smart grids en energiemanagement.' Stokman legt het uit: 'Als we smart grids echt slim willen regelen en besturen, moeten we toe naar een ander managementsysteem. Bij ac moet je daar intelligentie voor toevoegen, dc kan dat zelf. Bij dc zijn als het ware de medewerkers van een bedrijf zelf zo intelligent en sociaal te maken dat ze hun werklast onderling op elkaar afstemmen, zonder dat een manager continu hoeft te roepen: ‘werk jij nu eens wat harder en doe jij het eens wat rustiger aan’. Het is control-sturen versus werkoverleg.'
AC versus DC Er zijn twee soorten elektriciteitssystemen: wisselstroom (AC) en gelijkstroom (DC). AC stroomt constant in tegengestelde richtingen, in Nederland is dat 50 keer per seconde (50 Hertz). DC stroomt in één richting, van de minpool naar de plus-pool. De sterkte van de stroom kan toeof afnemen, maar de richting blijft altijd gelijk. Eind negentiende eeuw ontdekte Edison de gloeilamp en ontwikkelde daar een gelijkstroom distributienet voor. Concurrent Tesla was voorstander van een wisselstroomnet, omdat dit minder energieverliezen zou geven en over grotere afstanden te transporteren was. De 'War of the currents' brak los, met Tesla als winnaar. In die tijd was dat een logische uitkomst. Stroomafnemers werkten allemaal op wisselstroom en het was nog niet mogelijk om gelijkstroom op hoogspanning over lange afstanden te verplaatsen en te transformeren. Nu kan dat wel. De NorNed-kabel tussen Noorwegen en Nederland transporteert bijvoorbeeld hoogspanningsgelijkstroom van 450 kV.
Intelligentie Het gaat natuurlijk niet allemaal vanzelf. Daarvoor moeten stroomafnemers zijn uitgerust met extra intelligentie. Het bedrijf van Stokman heeft daar Current os voor ontwikkeld, een soort Android voor apparaten. 'Het besturingssysteem stopt intelligentie in de eindpunten, je parametriseert ze. Je geeft de randvoorwaarden aan voor wanneer ze wel of niet iets moeten gaan doen. Daarboven blijft wel een communicatielaag nodig, maar die kan 'lean & mean' zijn. In plaats van 24 uur per dag alle beelden van de beveiligingscamera te verzamelen, instrueer je de camera om alleen de beelden te sturen die je belangrijk vindt.' Voorhoede Nederland loopt mijlenver voor als het gaat om de uitrol van dc. Er zijn volop proefprojecten binnen green deals en smart gridexperimenten. Leveranciers hebben producten en oplossingen op de plank liggen, netbeheerders oriënteren zich op de transitie en er wordt sectorbreed inhoudelijk gediscussieerd. Tijdens de expertmeeting bij uneto-vni werd wel duidelijk dat kennis nog maar mondjesmaat doorsijpelt van de kleine voorhoede naar de brede praktijk. tu Delft heeft inmiddels een vakgroep 'dc systems, energy conversion & storage', twee hogescholen kennen een lesprogramma dc en tvvl begint dit jaar met een cursuspakket voor het toepassen van gelijkstroom. Daarnaast geven experts lezingen in het land en begeleidt de stichting Gelijkspanning Nederland bedrijven bij dc-projecten. Regels en normen Er moeten nog wel wat hobbels genomen worden. Zolang er kolencentrales zijn en de salderingsregeling gehandhaafd blijft, zijn er onvoldoende prikkels voor verandering. Wellicht het belangrijkste
14
KvINL-VAKWIJZER november 2017
Nu er – onder andere door windmolens - steeds meer duurzame gelijkspanning wordt opgewekt, lijkt het onzinnig om dit op de weg naar dc-apparaten twee keer te converteren.
Basiskennis E
knelpunt is dat het toepassen van gelijkstroom nog onvoldoende gevat is in regels en normen. De energiewet houdt geen rekening met dc. Veel opdrachtgevers durven het om die reden nog niet aan en veel installateurs willen er hun vingers niet aan branden. 'Is het juridisch wel rond te breien?' en 'wat als mijn dc-installatie straks niet verzekerd is?', zijn vragen die hen bezighouden. Nen is met een aparte dc-werkgroep hard bezig om alle aandachtspunten uit te werken in voorschriften. In de nieuwe nen 1010 zijn al summier wat richtlijnen opgenomen. Standaard Voorstanders van dc zeggen dat er technisch gezien bijna geen belemmeringen meer zijn. Stokman: 'Zelf hebben we al een hele reeks aan producten ontwikkeld, zoals led-drivers voor 350 V dc, ac/dc-converters, usb-C-stopcontacten, lekstroombeveiliging en de Current OS-software. Maar wij gaan die niet zelf uitrollen. Nu zijn partijen als abb, Eaton en Hager aan zet. Om te beginnen hebben we beveiligingsproducten nodig. Op het moment dat je componenten gaat aansluiten, moet je natuurlijk eerst de veiligheid waarborgen.' Volgens kenners wordt usb-C, de nieuwe universele stekker, de standaard in de gelijkstroomwereld. De usb-C kan zowel opladen als data verzenden. Op termijn zullen vrijwel alle apparaten ermee zijn uitgerust. Om die direct aan te sluiten op het gelijkstroomnet, zijn ook al usb-C-stopcontacten voorhanden, tot 100 W. Ze zijn klein en onopvallend en kunnen goed in meubels of plinten worden ingebouwd. Het dc-gebouw van morgen zal er installatietechnisch heel anders uitzien. In plaats van groepenkasten met kabels naar allerlei apparaten, zal er een dc-lintbus door het gebouw liggen waar alle stroomafnemers zo op in te klikken zijn. Zelfopgewekte zonnestroom of de duurzame stroom van de energieleverancier voedt alle apparaten en installaties. Er zal vrijwel altijd een batterij aanwezig zijn die de overtollige energie tijdelijk kan opslaan om die op een later tijdstip aan te wenden. Gebouwen met dc-distributie zullen vaak toe kunnen met een minder grote aansluiting dan nu het geval is. Stokman: 'Door de inzet van elektriciteit lokaal slim te managen, kan een grootverbruiker met veel reservecapaciteit straks af met een veel kleinere aansluitwaarde. Bij ac kun je ook slim sturen, maar als het controlesysteem eruit ligt, slaan alsnog alle stoppen door.'
Volgens kenners wordt usb-C (links), de nieuwe universele stekker, de standaard in de gelijkstroomwereld.
Op korte termijn zal Nederland moeten beslissen of ze het AC-netwerk gaat opwaarderen of de kans aangrijpt om over te stappen op DC.
usb-C stopcontacten, tot 100 W, zijn klein en onopvallend en kunnen goed in meubels of plinten worden ingebouwd.
Hybride transitieperiode Voor gebruikers is het veel minder van belang wat voor soort stroom er uit een stopcontact komt; als het maar werkt. Toch zal het vooral richting woningeigenaren een hele uitdaging zijn om een overstap naar dc uit te leggen. In de gebouwensfeer zijn beter energiemanagement en slimmere functies wel zwaarwegende argumenten. Het is niet vreemd dat de eerste gebouwen die op gelijkstroom werken, utiliteitsgebouwen zijn. In kantoorgebouwen zijn vooral verlichting, computers en printers de afnemers van stroom. En dat zijn dus allemaal gelijkstroomgebruikers. In woningen hebben we nu nog de vaatwassers, de stofzuigers en de koelkasten die op ac werken. Maar ook dat zal snel veranderen, denken de deskundigen. Er zijn nu al koelkasten en wasmachines die met gelijkstroom overweg kunnen. Sowieso zal de overgang naar dc geleidelijk gaan. Een hybride transitieperiode is een must. Voordat alle apparatuur klaar is voor het dc-tijdperk, zal er zowel ac als dc nodig zijn in woningen en gebouwen. Hoe dat precies moet gaan werken, is nog niet duidelijk. Blijven we wisselstroom omzetten naar gelijkstroom of gaan we tijdelijk twee aansluitingen krijgen? Of gaat de nieuwe ‘battle of the currents’ eindigen in gelijkspel en krijgen we een blijvend hybride situatie? De toekomst zal het leren.
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
15
Badkamerdroom valt in duigen door slechte betegeling De consument laat een nieuwe badkamer plaatsen en schakelt de ondernemer in om deze te betegelen. De tegels zijn al uitgezocht en de consument hoopt dat zijn nieuwe badkamer een waar wellness-sprookje gaat worden. Helaas loopt het anders; de tegels zijn niet vlak afgewerkt, de kitranden zijn niet mooi gelijk en ook de aansluiting op het plafond is lelijk. Kortom, de consument wil alles opnieuw laten doen.
De consument wil zijn oude badkamer laten renoveren en benadert de ondernemer voor het betegelen van zowel de vloer als de wanden. Zodra de badkamer tegelklaar is gaat de ondernemer aan de slag. Met de consument spreekt hij een prijs van 79 euro per uur af, inclusief btw. De nieuwe tegels worden over de oude tegels heen geplaatst. Nadat de ondernemer de klus heeft afgerond stuurt hij de consument de eindafrekening. Deze bedraagt – inclusief materiaalkosten en btw – 5.290,02 euro. Ontbrekende kitranden De consument is echter niet te spreken over het eindresultaat. Volgens hem zijn de wand- en vloertegels niet correct aangebracht, werden de wanden niet vlak afgewerkt en vertonen de voegen sterke afwijkingen. Ook is het kitwerk niet goed uitgevoerd en ontbreekt het kitwerk zelfs op sommige plaatsen. De consument is daarnaast ook niet te spreken over de aansluiting van het tegelwerk op het plafond; deze vertoont grote verschillen. En ook de aansluiting van de vloer in de hal op de dorpel van de badkamer is niet correct. Daar houdt het nog niet bij op: het gewenste patroon op de wanden is tijdens het tegelen niet aangehouden en ook zouden er te veel uren zijn geschreven. De rekening van de ondernemer wenst de consument niet te betalen, hij wil zelfs geld toe zien van de ondernemer. Herstel is volgens de consument namelijk niet mogelijk en het werk zal helemaal opnieuw moeten worden gedaan. Dit gaat volgens hem ongeveer 10.000 tot 14.000 euro kosten. Hij dient daarom zijn beklag in bij de ondernemer. De ondernemer is het hier niet mee eens. Volgens hem heeft de consument om een zilvergrijze voeg gevraagd. In combinatie met sfeerlicht zorgt dit er echter voor dat diepte en hoogteverschillen dan goed zichtbaar zijn. De ondergrond van de wand tegenover de douchekraan bleek inderdaad een bolling te bevatten.
16
KvINL-VAKWIJZER november 2017
De ondernemer biedt daarom aan deze wand en het wandje naar de entree van de deur (42 cm breed) opnieuw te tegelen nadat de consument deze heeft laten uitvlakken. Dat het kitwerk niet goed is gedaan erkent de ondernemer, hij kan dit herstellen. Ook kan de ondernemer een aantal tegels vervangen, maar hij vindt het niet redelijk om ook tegels die achter een wandmeubel komen opnieuw te plaatsen. Geen tekening De consument vindt dit onvoldoende en dient een klacht in bij de Geschillencommissie Installerende Bedrijven. Deze schakelt een deskundige in om de in duigen gevallen badkamerdroom ter plekke te gaan bekijken. Hij constateert dat diverse tegels niet vlak en horizontaal of verticaal zijn aangebracht. Er zijn grote verschillen in de breedte van de horizontale en verticale voegen. Het niet vlak afwerken wordt extra versterkt door de niet-vlakke ondergrond en voordat de nieuwe tegels over de bestaande tegels zijn geplaatst. Volgens de deskundige moet ongeveer 15 m2 aan wandtegels worden verwijderd, waarna de ondergrond opnieuw moet worden uitgevlakt. Volgens de deskundige kost dit ongeveer 3.300 euro, inclusief arbeid, materiaal en btw. Het kitwerk in de hoeken vertoont volgens de deskundige grote dikteverschillen, daarnaast ontbreken ze op bepaalde plaatsen. Ook zijn de sluitprofielen, vooral rond het ingebouwde wandcloset, met grote afwijkingen aangebracht. Het kost ongeveer 295 euro om dit te herstellen. Ook zijn er inderdaad grote onderlinge verschillen tussen de aansluiting van de tegels op het plafond en ligt de dorpel ongeveer 4 mm hoger dan de vloer in de hal, die overigens niet waterpas ligt. De deskundige acht het hoogteverschil voldoende, hij begroot de kosten voor het egaliseren van de vloer in de hal op 315 euro inclusief arbeid, materiaal en btw. Over de gemaakte uren is de deskundige niet negatief; 55 uur is
De Geschillencommissie
aannemelijk. Van een tegelpatroon op de wand kon de ondernemer niet op de hoogte zijn, aangezien er door de consument vooraf geen tekening is gemaakt. Als er alsnog een patroon moet worden aangebracht moeten volgens de deskundige alle wand- en vloertegels worden verwijderd. Hierna moeten de wanden te worden geĂŤgaliseerd en alle tegels opnieuw worden aangebracht. De deskundige begroot de totale kosten op 7.210 euro, inclusief arbeid, materiaal en btw. Tegelwerk herstellen Omdat de consument en ondernemer niet tot een schikking komen, wordt er een zitting ingepland. Hierbij hoort de commissie beide partijen, waarna enkele weken later een uitspraak volgt. Hierin oordeelt de commissie dat het tegelwerk op de wanden moet worden hersteld. De deskundige heeft deze herstelkosten begroot op 3.300Â euro, de consument heeft tijdens tijdens de zitting een anonieme offerte aan de commissie laten zien waarin een bedrag van 3.150,05 plus een stelpost van 550 euro vanwege het herstel van mogelijke schade. De commissie gaat niet mee in het standpunt van de ondernemer dat minder dan 15 m2 moet worden hersteld nu een deel van de muur niet meer zichtbaar is. De consument heeft recht op een algeheel deugdelijk uitgevoerd werk, daarnaast moet een meubel altijd kunnen worden verplaatst. De commissie kent daarom een bedrag van 3.202,05 toe aan de consument. De ondernemer heeft al erkend dat het kitwerk over moet. De deskundige heeft de kosten hiervoor op 295 euro begroot. Ook dit
bedrag wordt toegewezen. Over de aansluiting van de tegels op het plafond is door de ondernemer al eerder aangegeven dat dit klopt, maar dat de consument had aangegeven dat er een verlaagd plafond zou worden aangebracht, zodat een precieze afwerking niet nodig was. Hier is zelfs een mail over verstuurd. Naar het oordeel van de commissie is dit verweer juist, deze klacht van de consument wordt daarom afgewezen. Het egaliseren van de vloer zat niet in de opdracht van de ondernemer. Daarnaast is de deskundige van oordeel dat het hoogteverschil voldoende is. Ook deze klacht wordt afgewezen. Over het aantal gemaakte uren is de commissie ook kort: dit aantal klopt. En omdat de consument voorafgaand aan het project geen tekening heeft gemaakt van het gewenste patroon, had de ondernemer hier geen rekening mee hoeven te houden. Daarnaast moet het tegelwerk nu toch opnieuw worden gedaan waardoor dit onderdeel van de klacht niet meer van toepassing is. Nieuwe ronde, nieuwe tegels Omdat de consument eerder weigerde de factuur aan de ondernemer te voldoen is het nog openstaande bedrag in de beginfase van het geschil bij de geschillencommissie in depot gestort. Nu de commissie tot een eindoordeel is gekomen, wordt dit bedrag herverdeeld over beide partijen. Aan de consument wordt 3.167,05 euro overgemaakt, genoeg om de badkamer opnieuw te laten betegelen en kitten. De ondernemer ontvangt het resterende bedrag: 2.122,97Â euro.
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
17
Vragen =
w et en !
E-techniek Vragen
Geleiders veilig verbinden nen 1010: 2015 gebiedt dat elektrische verbindingen goed en veilig
gemaakt moeten zijn. Hoe dit in de praktijk moet worden gedaan, daarover zwijgt de norm. Toch biedt de norm wel verschillende aanwijzingen en handvatten voor het maken van veilige en betrouwbare verbindingen. In nen 1010: 2015, hoofdstuk 1 ‘Fundamenteel uitgangspunt’, bepaling 134.1.4 staat: ‘Verbindingen tussen geleiders onderling en tussen geleiders en ander elektrisch materieel moeten zo zijn gemaakt dat een veilig en betrouwbaar contact is gewaarborgd’. Nogal abstract, maar nen 1010: 2015, hoofdstuk 5 ‘Keuze en installatie van elektrisch materieel’, is al wat concreter: • Bepaling 526.1: verbindingen tussen geleiders onderling en tussen geleiders en ander materieel moeten elektrisch en mechanisch blijvend betrouwbaar zijn. • Bepaling 526.2: bij de keuze van de wijze van verbinding moet, voor zover van toepassing, rekening worden gehouden met: - het geleidermateriaal en de isolatie van de geleider; - het aantal draden en de vorm van de geleider; - de kerndoorsnede van de geleider; - het aantal te verbinden geleiders. Keuze van geleiders Als twee verschillende metalen, bijvoorbeeld koper en aluminium, met elkaar worden verbonden, dan ontstaat er tussen deze twee een contactpotentiaal. Praktisch veroorzaakt dit corrosie op het contactvlak waarbij aluminium, het minst edele metaal van de twee, wordt opgeofferd. Om die reden mogen alleen dezelfde metalen met elkaar worden verbonden of moeten er maatregelen worden getroffen om oxidatie te voorkomen, zoals het gebruik van Cupal-ringen, specifieke kabelschoenen al-cu of lak waardoor er geen lucht bij het contactvlak kan. Isolatie van geleider Als een geleider stroom voert dan zal daarin warmte worden ontwikkeld waardoor de temperatuur stijgt. Afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de mate waarin de geleider de warmte kan afstaan aan de omgeving, ontstaat er een werktemperatuur. Deze mag niet zodanig hoog worden dat isolatiemateriaal hierdoor beschadigd raakt. In nen 1010 staan de hoogst toelaatbare bedrijfstemperaturen van isolatie vermeld (tabel 1). Om die reden mag bij sommige elektrische verbinders niet een geleider met een willekeurige isolatie worden toegepast. Ook de
18
KvINL-VAKWIJZER november 2017
schacht van een kabelschoen is soms voorzien van isolatiemateriaal. Dit beperkt zijn maximale temperatuur en daarmee ook de grootte van de stroom die hij mag voeren. Fabrikanten van verbinders geven deze informatie in hun specificaties. Aantal draden en de vorm Geleiders kennen verschillende uitvoeringen, zoals een enkele, massieve geleider, meerdere dunne samengeslagen geleiders de zich als een geleider gedragen of uit vele dunne geleiders die zich als een geleider gedragen (litze-draad). Er is ook een verscheidenheid in vorm, zoals rond, ovaal en sectorvormig. Als op het uiteinde van een geleider een persverbinding moet worden gemaakt is het belangrijk dat de verbinder past bij de geleider en met de juiste matrijs op de juiste plaatsen op de huls van de verbinder wordt geperst. De informatie om een juiste verbinding te maken wordt verstrekt door de fabrikant. Deze levert tabellen met typen verbinders, matrijzen en tangen die geschikt zijn om, correct toegepast, een goede verbinding te maken. Er bestaat zodoende een scala aan typen verbinders (kabelschoenen, C-klemmen, I-T en X-verbinders enzovoort), die allemaal hun specifieke toepassingsgebied hebben. Het is dus noodzakelijk om in de fabrikantgegevens te kijken om een goede verbinding te maken. Kerndoorsnede geleider De doorsnede van de geleider (niet te verwarren met de dikte of diameter) is de oppervlakte van de koperen kern. Deze is berekend op de noodzakelijke geleidbaarheid van een draad of kabel. Aan een geleider met een bepaalde doorsnede hoeft niet standaard een kabelschoen van dezelfde doorsnede te worden verbonden. Vaak is het doorsnedegetal op de kabelschoen afgestemd op de doorsnede voor samengeslagen draad. Als massieve draad wordt toegepast kan soms een kabelschoen van één maat kleinere doorsnede worden toegepast. Ook hiervoor geldt dat de fabrikantgegevens moeten worden geraadpleegd voor een correcte verbinding. Aantal te verbinden geleiders nen 1010: 2015 geeft voorschriften over het aantal geleiders dat met elkaar mag worden verbonden. Zo staat er bijvoorbeeld in bepaling 542.4 dat elke geleider die is aangesloten op de hoofdaardrail afzonderlijk losneembaar moet zijn. Hoe in het algemeen moet worden omgegaan met geleiders bij het aansluiten op een elektrisch component (bijvoorbeeld: Hoeveel draden mogen er in één kooiklem van een installatieautomaat worden geklemd? Hoe vast moet de schroef worden aangedraaid?), staat niet in de norm. Ook voor dit soort zaken moeten de fabrikantgegevens worden geraadpleegd.
isolatiemateriaal
maximale temperatuur geleider (°C)
gevulkaniseerd rubber
60
thermoplast (pvc)
70
thermoharder (epr-rubber en xlpe)
90
Tabel 1. In nen 1010: 2015, tabel 52.1 staan de hoogst toelaatbare bedrijfstemperaturen van isolatie.
Uit de praktijk
Vluchtelingen helpen installatiebedrijven uit de brand De installatiebranche verwacht de komende jaren zo’n twintigduizend openstaande vacatures, maar de kaartenbakken met werkzoekenden zijn leeg. Bij InstallatieWerk in Leiden krijgen daarom veertien statushouders een spoedopleiding tot leerling-monteur. Hierna kunnen ze als bbl-er op niveau 2 aan de slag bij een leerbedrijf. Rijndorp Installaties in Zoeterwoude haalt ze graag binnen. ‘Vluchtelingen zijn de ideale werknemers.’
Bij het Leidse praktijkcentrum van Installatiewerk Zuid-Holland moeten de instructeurs hun aspirant-leerling-monteurs achter hun werkbank weghalen voor de pauzes. ‘Ze zijn super gemotiveerd en hebben sinds de start van hun opleiding halverwege mei enorme vorderingen gemaakt’, zegt directeur Will van der Zwet tevreden. ‘Dit is onze eerste groep statushouders in de opleiding en dit project is een voorbeeld voor de branche, omdat het laat zien hoe snel je resultaat kunt boeken met een enthousiaste club mensen.’ De spoedopleiding voor elektrotechnische en werktuigkundige leerling- of hulpmonteurs in de technische installatiebranche is opgezet in samenwerking met de regio Leiden-Alphen (Rijnland) en wordt bekostigd vanuit het Sectorplan voor de Technische Installatiebranche, waarvoor minister Asscher van Sociale Zaken in 2015 bijna 20 miljoen euro beschikbaar stelde. Na afloop zijn de leerling-monteurs klaar voor een bbl-opleiding op niveau 2, waarbij ze vier dagen in de week werken en een dag naar school gaan. Mits uit de entreetoets bij het roc blijkt dat hun taalvaardigheid op voldoende niveau is. Iedere deelnemer heeft een persoonlijk opleidingsplan en krijgt individuele begeleiding. Baangarantie Landelijk zijn er inmiddels vijftig statushouders bij installatiebedrijven aan het werk en de branche hoopt dat er nog veel meer bij komen. Want volgens Doekle Terpstra, voorzitter van uneto-vni, neemt de krapte op de arbeidsmarkt razendsnel toe. ‘Mede dankzij de energietransitie verwachten we de komende jaren twintigduizend vacatures in onze sector. Daarom is dit initiatief zo belangrijk. Deze statushouders zorgen echt niet voor verdringing op de arbeidsmarkt. De deuren staan in onze branche overal wagenwijd open voor technisch talent.’ Zo’n bedrijf met open deuren is Rijndorp Installaties uit Zoeterwoude, waar ongeveer honderd mensen werken. Hoofd P&O Par-
veen Dudock noemt vluchtelingen de ideale werknemers. ‘Ze zijn ongelofelijk gemotiveerd, werken hard en komen gewoon op tijd. Deze toppers moeten, kunnen en willen aan het werk. En we hebben ze hard nodig. We verkopen nu nog regelmatig nee aan opdrachtgevers, omdat we niet aan voldoende technisch personeel kunnen komen.’ De statushouders krijgen in eerste instantie een jaarcontract en daarna een vaste baan. ‘Aan flexwerk doen wij niet. En ze mogen op onze kosten een mbo-opleiding volgen, als ze dat graag willen. Wij stellen inmiddels helemaal geen voorwaarden meer zoals een technische achtergrond of opleiding. We nemen zoveel mogelijk mensen aan en beginnen met alles. Dan zien we wel waar we uitkomen. Zolang ze maar gemotiveerd zijn en met hun handen kunnen werken.’ Inmiddels zijn bij Rijndorp zeven vluchtelingen aan de slag, binnenkort komen er nog eens vijf bij. ‘Die mensen zijn ook heel populair bij hun collega’s, want ze werken hard en zijn betrouwbaar.’ ‘Bereid zijn te investeren’ Rijndorp voert ook overleg met andere gemeentes in de regio, maar Dudocks ervaring is dat het niet overal zo soepel verloopt als in Leiden en Alphen. ‘Hartstikke zonde, want als deze mensen aan het werk kunnen, hoeft zo’n gemeente geen uitkering meer over te maken en gaan die mensen geld opleveren voor de gemeenschap en voor de samenleving. Maar soms lukt het dus niet door alle bureaucratie. Zelfs niet als wij aanbieden om alle opleidingen te betalen. Want dat is ook wel een dingetje: bedrijven zéggen dat ze mensen nodig hebben, maar zijn vaak niet bereid om te investeren. Daar moet je bij mij niet mee aankomen. Ik krijg wel telefoontjes van andere installateurs om te vragen of ik nog mensen over heb, maar ik ken er geen een die doet wat wij doen. Wij hebben voor 5.000 euro een opleidingscentrum met praktijklokaal gebouwd bij onze vestiging, waar regelmatig twee docenten rondlopen die door ons worden betaald. Zo kunnen wij bijvoorbeeld opleiden naar het VCA-diploma. En onze leidinggevende monteurs besteden er ook de nodige tijd aan. Zodat we alle trajecten kunnen ondersteunen waar we aan meedoen, want dit is zeker niet het enige project.’ Gouden handen Dudock verbaast zich erover hoe moeilijk het is om in contact te komen met werkzoekenden. ‘Ik heb bij de omringende gemeenten zo vaak gevraagd om die kaartenbak met mensen die een baan nodig hebben. En dan krijg ik te horen dat er niemand is. Geen Nederlander te vinden. Dus wat moet ik dan. Iedereen zegt dat vluchtelingen met duizenden over de grens komen, dus ik dacht: er zal er toch wel eentje bij zitten die wil werken? Maar ik heb eerst drie maanden alle instanties af moeten bellen voordat ik in contact kwam met die mensen. Deze jongens willen dolgraag aan de bak, want als ze thuis zitten, denken ze alleen maar aan de trauma’s die ze hebben opgelopen. Werken leidt af. En als ze gouden handen hebben, maakt het ons niet zoveel uit dat hun Nederlands nog niet zo goed is. Wat ze wel nodig hebben, is het gevoel dat ze erbij horen. Daarom ga ik regelmatig bij ze langs op de opleiding, zoals hier bij InstallatieWerk in Leiden. Gewoon informeren hoe het gaat. Mij vragen ze altijd waar ik vandaan kom, want ik ben geadopteerd uit India. Dus dan zeg ik dat ik me wel een beetje in hen kan verplaatsen, omdat ik ook geen echte familie heb hier. En toen zei er eentje: ‘Als mijn vrouw hier is, kom jij bij ons eten en dan heb jij ook familie.’ Zulke jongens zijn het.’
november 2017 KvINL-VAKWIJZER
19
Uitgelicht: Zonnepanelen Vlaardingen
‘Wij willen graag laten zien dat we elke installatie serieus nemen’
Wie? Bob Meulendijk, directeur/eigenaar van Zonnepanelen Vlaardingen en adviseur bij het Innovatie Centrum Duurzaam Bouwen. Waarom KvINL? ‘Wij willen graag laten zien dat we elke installatie serieus nemen. Met de KvINL-erkenning kunnen we dat overtuigend aantonen. Wij onderkennen de visie dat blijven leren een must is. Ontdekken en jezelf voortdurend blijven ontwikkelen is belangrijk. We weigeren concessies te doen als het gaat om kwaliteit van de hele installatie. Ook dat is KvINL.’ Onderneming ‘Ons bedrijf staat voor duurzaam, oftewel geschikt om te duren. Elke zonnestroominstallatie moet dan ook gedurende een lange periode energie blijven leveren. Om die reden hebben we ons gespecialiseerd in glas-glaszonnepanelen; dit zijn panelen waarbij de cellen in een neutrale zone zijn ingekapseld en zo optimaal zijn beschermd. We zijn als bedrijf voorstander van micro-omvormers, dit zijn kleine omvormers achter elk paneel afzonderlijk. Dit garandeert een optimale opbrengst, lange levensduur en grote veiligheid.‘
22
KvINL-VAKWIJZER november 2017
Onderscheidend ‘Wij gaan niet mee met de zoektocht naar goedkoop. Nee, we zoeken naar het beste rendement, de hoogste opbrengst en de langste levensduurverwachting. Dat is niet te combineren met dumpprijzen. Wij blijven alle systemen monitoren, zoals een bank het rendement op de investering in de gaten houdt.’ Trots op? ‘We hebben inmiddels bij vele bedrijven, particulieren, VvE’s en sportverenigingen glas-glaszonnepanelen geïnstalleerd. Onze klanten zijn daar dik tevreden over en dat maakt ons trots. We kunnen nu ook een Nederlands fabricaat indak-systeem van glas-glaszonnepanelen leveren. Dat vervult ons ook met trots. Voor ons opent dat de weg naar een toekomst waarin een pv-dak dak net zo normaal is als dakpannen en er nog mooi uitziet ook!‘
Wilt u ook met u bedrijf in de vakwijzer komen? Mail dan naar info@kvinl.nl.