JASON Magazine, jaargang 37 (2012), nummer 2

Page 1

TAKE PART IN

DEMOCRACY

Het nieuwe JASON-themanummer Democratie met onder meer: Analyses over democratie in het Midden-Oosten Opinie en achtergronden over democratisering door het Westen Uitdagingen van democratie in de EU

Internationale vrede- en veiligheidsvraagstukken jaargang 37 nummer 2 2012


Inhoud

JASON Magazine is het kwartaalblad van de Stichting JASON Dagelijks Bestuur Voorzitter • J.R.F. Spangenberg Secretaris • K. Klerx BA. Penningmeester • E. Baljic LL.M. Hoofdredacteur • F.G.J. Veringa Activiteiten Coördinator • P.S.M Rademakers Redactieleden R. van Rossum MSc. (Eindredacteur) C.L. Langendoen BA. (Layout) B.M. Hannink MSc. N. Kadenko MA. T. Smit MA. R. Sonneveld BA. E. Steller LL.M. R. Tacq MSc.

4

Democratie: Kratos & Demos – Een overzicht Fleur Veringa

6

Column: Democratie is niet noodzakelijk voor vrede en veiligheid Eerke Steller

7

Vacatures Jason zoekt redacteuren

8

More of Europe, more democracy Natalia Kadenko

Algemeen Bestuur Dr. F. de Companjen Drs. R. Korteweg Drs. Mr. S. Minks Drs. P. van der Putten Mw. E. Schrier MA Drs. M. Valstar Dr. N. van Willigen Kapitein-ter-zee Mr. N. Woudstra Raad van Advies Dr. W.F. van Eekelen (Voorzitter) Prof. dr. J.Th.J. van den Berg Prof. dr. H. de Haan Luitenant Kolonel M. de Haas Prof. drs. V. Halberstadt Kolonel M.J.M.S. Hekkens Generaal-Majoor b.d. mr. drs. C. Homan Drs. D. Leurdijk R.W. Meines R.D. Praaning Mw. drs. L.F.M. Sprangers Prof. dr. A. van Staden Drs. L. Wecke

www.stichtingjason.nl

Adres Studentencentrum Plexus tnv Stichting JASON Kaiserstraat 25 2311 GN Leiden

2

071-527 7972 www.stichtingjason.nl E-mail • info@stichtingjason.nl issn 0165-8336 De Stichting JASON noch de redactie van JASON Magazine is verantwoordelijk voor de in de bijdragen weergegeven meningen.

16 Iraakse burgers laten hun vinger zien waarmee ze zojuist hebben gestemd.

10

Hongarije: een testcase voor de EU Rianne van Rossum

16

The American Dream: Promoting Democracy in the Middle East Vivian Wildeboer

20

De ondemocratische weg naar beschaving - China als alternatief voor het Westen Richard Sonneveld

24

Religieus fundamentalisme verpakt in een Westers jasje - De Iraanse staatsvorm Thijs Smit

JASON Magazine Nummer 2 2012


Inhoud

Voorwoord Beste lezer, Vandaag de dag is democratie de meest geprefereerde staatsvorm in het grootste deel van de wereld. Alle welvarende landen hebben immers in meer of mindere mate een democratisch bestuur. Een democratie komt het dichtst in de buurt van het ideale regimetype. Hoog tijd dus om hier de aandacht op te vestigen.

10 Het Hongaarse parlementsgebouw in Boedapest, aan de Donau.

26

Jordan’s defusable time bomb Abdullah’s choice between authoritarian collapse or democratic opening Matthijs Hannink

30

Supporting the Syrian Summer: Dynamics of the Uprising and Considerations for International Engagement Teije Hidde Donker and Floor Janssen

38

Column: Meld me niet register Leon Wecke

39

Mededelingen & Oproepen JASON zoekt redacteuren!

26

Er zijn volkeren die democratisch willen worden, ten koste van de heersende macht. Zij willen meer inspraak krijgen in het bestuur van het land, wat bijvoorbeeld de afgelopen periode te zien was in het Midden-Oosten (pagina 26 en 30). En ook zijn er staten die democratie willen ‘brengen’, naar staten met een autoritair of communistisch regime (pagina 16). Democratie is geen eindstaat, het is een staatsvorm die altijd in beweging is. Een democratie kan zich altijd verbeteren, democratischer worden en zich uitbreiden. Maar dit is niet de enige richting waarin veranderingen kunnen plaatsvinden, een democratie kan ook in verval raken. Of dit het geval is in Hongarije kunt u lezen op pagina 10. U merkt, er is veel te schrijven over democratie. Vandaar dat deze editie van JASON Magazine aandacht aan democratie besteedt in het kader van internationale vrede en veiligheid. Want ook al stelde Immanuel Kant met zijn Theorie van de Democratische Vrede dat democratieën geen oorlog met elkaar zullen voeren; er blijven genoeg spanningen in de wereld bestaan. Ondanks dat er steeds meer staten het predicaat democratie claimen. Ook zullen de presidentskandidaten van de Verenigde Staten, de staatsvorm van Iran en de Koning van Jordanië de revue passeren in dit magazine. Uiteraard ontbreekt ook de column van Prof. Drs. Leon Wecke niet in deze editie (pagina 38). Kortom, met dit nieuwe magazine voor u, wens ik u veel leesplezier op de bank, aan de keukentafel of in de zomerzon. Fleur Veringa Fleur Veringa studeert politicologie aan de Universiteit Leiden en is hoofdredacteur van JASON Magazine.

Het Jordaanse leger.

JASON Magazine Nummer 2 2012

3


Thema

DEMOCRATIE: KRATOS & DEMOS

EEN OVERZICHT Democratie heeft zijn oorsprong in het oude Griekenland. Het woord is een samentrekking van ‘kratos’ en ‘demos’: het volk regeert, in de directe zin van het woord. Athene was zo’n directe democratie, alle mannen van de polis kwamen bij elkaar om belangrijke beslissingen te nemen. Deze vorm van democratie kennen we allang niet meer. Vandaag de dag spreken we van een indirecte democratie. Wij kiezen personen om ons te vertegenwoordigen. Echter, er bestaan verschillende gradaties van democratieën. Deze pagina geeft een overzicht van verschillende staatsvormen en vooral van verschillende definities en vormen van democratie.

VOT

Samenstelling: Fleur Veringa, Caroline Langendoen, Rianne van Rossum

STEMBILJET

AUTORITAIR REGIME Een autoritair regime kent geen enige vorm van democratie. De leiders van deze landen staan boven de wet. Verkiezingen vinden vaak niet eens plaats, politieke partijen zijn meestal verboden en communicatie tussen leiders van het land en de burgers is zeer laag in kwantiteit en kwaliteit. Militaire regimes en communistische staten vallen (in de meeste gevallen) onder deze categorie.

1 Autoritair regime t, Nguyễn Minh Triế Vietnam

2 of Pseudodemocratie illiberal democracy

Ollanta Humala, Peru

Kim Il-sung, Noord-Korea , moud Ahmadinejad

Mah Iran

Blaise Compaoré, Burkina Faso

www.stichtingjason.nl

ELECTORALE DEMOCRATIE Schumpeter geeft een minimalistische definitie van democratie: “a system for arriving at political decisions in which individuals acquire the power to decide by means of a competitive struggle for the people’s vote”. Hieruit vloeit de term electorale democratie voort. Een electorale democratie is een regimetype waarin de belangrijkste posities binnen de overheid worden gevuld met personen die door regelmatige en competitieve verkiezingen worden gekozen. Bij deze definitie wordt er niet gekeken naar de rechten en vrijheden van burgers.

Thein Sein, Myanmar

, Benigno Aquino III Filippijnen Lee Hsien Loong, pore Republiek v. Singa

Idriss Déby, Tsjaad

ie van Dit is een select

4

Asif Ali Zardari, Pakistan

JASON Magazine Nummer 2 2012

landen om een

ven.

voorbeeld te ge

3 El


Inleiding

OTE

PERFECTE DEMOCRATIE OF DELIBERATIVE DEMOCRACY Een ideaalbeeld van een staatsvorm waarin vrije, gelijke en rationele burgers door middel van openbare discussie de best haalbare beslissing maken voor het algemeen belang. De legitimiteit van zo’n staatsvorm zal het hoogst haalbare zijn. Deze vorm van democratie bestaat niet in het echt, het is een ideaalbeeld.

PSEUDODEMOCRATIE OF ILLIBERAL DEMOCRACY

3 tie Electorale democra Vladimir Poetin, Rusland Abdullah Gül, Turkije Pratibha Patil, India tos, Juan Manuel San Colombia Angela Merkel, Duitsland

4 Liberale democratie Mark Rutte, Nederland

Een vorm van democratie waarin de leiders die gekozen worden regeren zonder beperkingen en zonder rekening te houden met individuele vrijheden. Om herverkiezing te garanderen worden vaak de media omgekocht, tegenstanders worden zwartgemaakt en stemmen worden vervalst. Er is dus sprake van oneerlijke verkiezingen.

Barack Obama, Verenigde Staten David Cameron, Verenigd Koninkrijk François Hollande, Frankrijk

re

LIBERALE DEMOCRATIE Dahl heeft een andere kijk op democratie. Zijn definitie bevat, naast regelmatige, vrije en eerlijke verkiezingen en algemeen kiesrecht, ook burgerrechten en individuele vrijheden. In een liberale democratie heeft het volk niet alleen de vrijheid te stemmen op wie zij wil, maar ook andere vrijheden worden gegarandeerd, zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijheid van vereniging. De rule of law moet worden gewaarborgd en alle burgers moeten gelijk zijn voor de wet.

Bronnen: Diamond, L. 1999. Developing Democracy: Towards Consolidation. Baltimore/London: John Hopkins University Press. Hague, R. en M. Harrop. 2007. Comparative Government and Politics. New York: Palgrave MacMillan. Zakaria, F. 1997. “The Rise of Illiberal Democracy.” In: Foreign Affairs. Vol. 76, nr. 6. Website www.freedomhouse.org

JASON Magazine Nummer 2 2012

5


Column

Democratie is niet noodzakelijk voor

vrede & veiligheid

Bemoeienis met landen in het Midden-Oosten lijkt aan de orde van de dag en hoewel deze bemoeienis niet van de laatste jaren is (de Golfoorlogen hebben in de vorige eeuw lang het nieuws gedomineerd), is er sinds 9/11 een patroon te ontdekken. Wat beweegt de internationale gemeenschap - en daarmee bedoel ik landen die zich verenigen in internationale of regionale organisaties - om zich te mengen in aangelegenheden van andere landen? Het antwoord ligt voor de hand: olie. Mensenrechten en democratisering vormen slechts een rookscherm dat deze bemoeienis moet rechtvaardigen. De ene keer is het om de Afghanen te bevrijden van de Russen, de andere keer van de Taliban. Buiten het feit dat hier een kern van waarheid in zit, lijkt het wel of er telkens een reden wordt gevonden om een aanwezigheid in het territorium van een ander land te ‘legitimeren’.

www.stichtingjason.nl

Extremer gezegd: de soevereiniteit van de landen in het MiddenOosten wordt geschonden. Deze redenering is ook telkens weer aanleiding voor China en Rusland om in de VN-Veiligheidsraad tegen resoluties te stemmen wanneer er volgens hen teveel afbreuk wordt gedaan aan de nationale soevereiniteit. Eén van de legitimaties van de internationale gemeenschap om het soevereiniteitsbeginsel te schenden, is het beschermen van de internationale vrede en veiligheid. Wanneer de internationale gemeenschap eenmaal een land is binnengedrongen en de controle heeft overgenomen, wordt verder verblijf gelegitimeerd door te stellen dat een democratie geïnstalleerd moet worden om blijvende vrede en veiligheid te garanderen. Dit zou beter voor het land zijn en voor de internationale gemeenschap. Hiermee wordt dus gesteld dat democratie noodzakelijk is voor internationale vrede en veiligheid.

Een ander voorbeeld zien we in Afghanistan waar president Karzai, ondanks het feit dat hij op democratische wijze verkozen is, het nog steeds niet is gelukt om stabiliteit, vrede en veiligheid te bewerkstelligen in zijn land. Een tegenovergesteld voorbeeld toont aan dat in sommige gevallen de internationale gemeenschap zelfs een dictator in het zadel laat zitten. Zolang er maar olie wordt geleverd. Dit was natuurlijk het geval in Libië en ook in Iran.

“De internationale gemeenschap mengt zich in andermans aangelegen vanwege één ding: olie”

Verscheidene voorbeelden uit het (verre) verleden spreken dit echter tegen. Reeds in 1918 heeft T.E. Lawrence geprobeerd de Arabische wereld te herenigen. Hij installeerde een democratisch bestuur in de stad Damascus waarin alle stammen waarmee Lawrence tegen de Ottomanen optrok waren vertegenwoordigd. Hieruit ontstond de Arabische Nationale Raad. Er brak echter een (mondelinge) stammenstrijd uit, de Arabieren verlieten de stad en de Britten namen het bestuur over.

6

Eerke Steller heeft een Bachelor Franse Taal en Cultuur en een Master Public International Law aan de Universiteit Leiden behaald. Zij heeft stage gelopen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Wereldomroep. Met het volkenrechtelijk dispuut ‘Prof. mr. B.M. Telders’ heeft zij verschillende reizen gemaakt naar onder andere Moldavië, Syrië en Israël, en Kosovo.

De internationale gemeenschap zou er niet naar moeten streven burgers te bevrijden van onderdrukking en geweld. Het zou juist moeten streven naar hulp voor burgers, zodat zij zichzelf kunnen bevrijden van onderdrukking en geweld. Essentieel voor de stabiliteit van een land is het volk. Het is menseigen je eigen geschiedenis te willen schrijven; je eigen toekomst te creëren. Dit moet het volk zelf doen, mogelijk met een steuntje in de rug, maar absoluut niet door andere regeringen van landen. De revoluties in Tunesië, Egypte, Libië en de gaande strijd in Syrië tonen aan dat het volk een machtig wapen is. Gebruik dat, want volgens sommigen is het zelfs één van de 198 geweldloze wapens die een revolutie kan ontketenen. Democratie is niet essentieel voor internationale vrede en veiligheid. Stabiele staten gebouwd op en door haar burgers wel.

JASON Magazine Nummer 2 2012


Vacatures

JASON zoekt redacteuren! Het magazine van Stichting JASON verschijnt twee à drie keer per jaar en wordt gemaakt door redactieleden die vrijwillig voor het magazine werken. Het magazine is er om studenten, jonge academici en young professionals een platform te bieden voor hun academische producties, waarin zij stelling nemen over internationale vrede- en veiligheidsvraagstukken. De artikelen zijn wetenschappelijk met een duidelijke bronvermelding, maar mogen over het algemeen niet langer zijn dan 1800 woorden. Voor het vaste redactieteam van dit magazine zijn we op zoek naar: Redactieleden (15 uur per magazine) voor zowel vast als freelance Hoofdredacteur (bestuursfunctie)

Taken Hoofdredacteur

Taken Redacteur

• • • • • • • •

De hoofdredacteur van JASON is verantwoordelijk voor de vertegenwoordiging van de redactie in het Dagelijks Bestuur van Stichting JASON. Tijdens deze tweewekelijkse vergaderingen wordt er gebrainstormd over nieuwe activiteiten en zorg je ervoor dat de algemene lijn van Stichting JASON wordt bewaakt. Het aansturen van en taken verdelen binnen de redactie. Het organiseren en voorzitten van redactievergaderingen. Brainstormen over onderwerpen in de redactievergadering. Brainstormen over thema’s van de aankomende magazines. Samen met eindredacteur en vormgever het magazine in elkaar zetten. Contact met de drukker onderhouden. Deadlines stellen en jezelf en anderen hieraan houden. Bijwonen van activiteiten van Stichting JASON.

Functie-eisen Opleidingsniveau van HBO of hoger. • Interesse in de onderwerpen waar JASON voor staat. • Studierichtingen als Politicologie, Bestuurskunde, Recht of Internationale Betrekkingen worden aangeraden. • Ervaring met werk binnen een redactie is een pré. • Motiverende persoonlijkheid en goed kunnen aanpakken. • Goed kunnen omgaan met deadlines. • Betrouwbaar en vol inspiratie voor nieuwe magazines.

• • • •

Schrijven van academische of opiniërende teksten en verslagen voor zowel het magazine als de website. Brainstormen over onderwerpen in de redactievergadering. Brainstormen over thema’s van de aankomende magazines. Zoeken van beeld bij je eigen teksten. Aanwezig zijn bij redactievergaderingen en afsluitende borrel. Input geven voor andere zaken in het magazine en de website, zoals de vormgeving van de cover en de inhoud van de website.

Functie-eisen • Opleidingsniveau van HBO of hoger. • Interesse in de onderwerpen waar JASON voor staat. • Een studierichting zoals Politicologie, Internationaal Recht of Internationale Betrekkingen is een pré. • Redactionele vaardigheden. • Goed kunnen omgaan met deadlines. • Leuke persoonlijkheid om mee samen te werken en om op te bouwen.

Heb je interesse? Voor meer informatie over Stichting JASON kun je de website bezoeken: www.stichtingjason.nl. Hier vind je ook voorbeelden van andere magazines. Voor meer informatie over de vacature of om aan te geven dat je enthousiast bent, kun je mailen met Rianne van Rossum (eindredacteur). E-mail: rianne.vanrossum@hotmail.com Reageren Voor 30 september 2012. Adres Stichting JASON: Kaiserstraat 25 2311 GN Leiden Tel: 071-527 7972

JASON Magazine Nummer 2 2012

7


Thema

More of Europe, More Democracy? ‘The solution to the problems of democracy is more democracy’. This is an argument familiar to any student of this particular topic, and a good starting point to virtually any debate on it. This issue of JASON magazine has touched upon many problems of democracy-building and its further development, showing that this solution isn’t always the desired panacea. NATALIA KADENKO

www.stichtingjason.nl

B

8

ut what is the better way to see the inherent problems of this type of governing than to take a look at the union of the countries with a long and well-developed democratic tradition? This article will particularly focus on the problem of that democracy can’t get more democratic than it is, since it will be dealing directly with the composition of the supposed source of democratic power, the population itself, and the problems its shaping is currently facing. Migration is the source of population growth, which largely outnumbers the natural growth in developed countries already and is likely to do so in the longterm perspective. Some experts view it as inevitable and emphasize the necessity of the fresh influx of young and hard-working immigrants to the particular European country; others decry the loss of the national image of the state and stress the necessity of capping the migration to let only the most useful ones in. In case of the EU, tackling migration in practice often comes at direct odds with one of the foundations of the pan-European ideology, such as, labor mobility and creating a new supranational identity. The European population is very much divided on those issues, which it promptly expresses through democratic means: the rise of popularity of many Eurosceptic and anti-immigration parties is the sign of that. The combined message is that a significant part of the European population has a strong view on the future structure of the population that will be democratically shaping the future of the Union itself. This division is presently also demonstrated by the degree to which foreigners residing in the different EU countries are allowed to vote in local elections. Out of

27 member states, only 15 allow such participation in their political processes (such as the Netherlands, Belgium, Denmark etc.), under varying conditions, which often result in a very small percentage of non-citizens getting the right to vote.1 There are more notable examples that illustrate the differences between the member states’ approaches to admitting the new potential citizens and voters. To take the two sides of the specter, there is Denmark, which extended the required age to marry a non-EU national far above the age of consent; and there is Belgium, notorious for the so-called ‘Belgium route’,

“Some experts view immigration as inevitable and emphasize the necessity of the fresh influx of young and hardworking immigrants to the European country” which has been repeatedly used to bypass other countries’ stricter immigration laws.2 Some of the more creative approaches include the suggestion of in-between category of ‘conditional citizen’ (i.e., probationary citizenship), with an obligatory trial period of 5 years, during which the newly granted citizenship could be revoked after committing a grave criminal offense.3 The opponents of extension of the right to vote to more foreign nationals quote

JASON Magazine Nummer 2 2012

the necessity of full integration and the danger of the immigrant parties massively getting voted into the state’s policymaking process. The latter would not be, strictly speaking, an undemocratic development, since immigrants would have the right to vote for any party they feel represents their interests at best; however, this is clearly an undesired development for many current voters. Accepting new member states like Croatia is only going to add to the problem, since improving immigration procedures and border control will take time. Meanwhile, the labour mobility and the amount of unrepresented foreigners will increase even further, thus driving the EU away from the democratic ideal. The solution would be adopting a common European immigration policy, which would clarify both the amount and the status of the potential voters; but how successful has this process been so far? Some political scientists and other experts, such as Fareed Zakaria, see the European Union as the model of the ‘new’ democracy, combining the democratic representation with the certain distance between the member state citizens and the European-level decision-making.4 The latter is seen as the strength of the system, since it gives the opportunity to favor long-term perspectives instead of the short-term gain, which is what country-level democracies often can’t afford due to the direct influence of the voters. In plain language of the media, it translates to the decisions being made ‘behind closed doors’. For now, the citizens have a lot to say through their domestic governments when it comes to immigration. There were repeated calls for the common immigration


Opinie to overcome, are very significant. For now these are not exactly in favor of the multicultural European society with free movement and participation in the political processes. Delegating this issue to the supranational body that is set to favor the long-term perspectives might be a way to give the process a massive push in the direction of democracy; it is getting there that is, for now, problematic. And, possibly, it would be not entirely democratic. Currently, it is unclear in which direc-

“The solution would be adopting a common European immigration policy, which would clarify both the amount and the status of the potential voters” tion this process will go if left unchecked and what kind of society will emerge for future democratic processes. It is, however, clear that current developments are not contributing to creating a stable European society, open for dialogue and mutually contributing coexistence of different national groups. Hopefully, the solution acceptable for all groups of the European democratic populace, including the newly arrived ones, can be reached soon; otherwise the EU might find itself unprepared to deal with a large-scale crisis, resolving of which would require combined efforts of all the citizens of a united Europe.■ Not all citizens in the UK are happy with the Polish immigrants. Photo: Flickr.com

policy of the European Union, yet, judging by the numerous drawbacks, outlined by the European Commission, the member states aren’t cooperating to elevate this

Endnotes

issue above their private domain.5 From the above-mentioned examples we can see that the differences, which a common EU immigration policy will have

For details, see Kees Groenendijk (2008), ‘Local Voting Rights for Non-Nationals in Europe: What We Know and What We Need to Learn’, Migration Policy Institute, article available at: www.migrationpolicy.org/ transatlantic/docs/Groenendijk-FINAL.pdf 2 For the detailed and complicated set of rules for spouse reunification, see http://www.nyidanmark.dk/en-us/coming_to_dk/familyreunification/spouses/ spouses.htm 3 Debat over een nieuwe wet inzake naturalisatie-eisen. Tweede Kamer, 16 1

Natalia Kadenko is a Ph.D student at the Institute of World Economy and International Relations of the National Academy of Sciences of Ukraine. She has studied international business, European politics, languages and International Relations in Ukraine, Germany and the Netherlands.

juni 2011, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-94-9.odt 4 For the discussion on this topic, see VPRO Tegenlicht, “Na de democratie”, http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2009-2010/meeste-stemmengelden/na-de-democratie.html See, for instance, Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions of 5 December 2007 - “Towards a Common Immigration Policy” , http://europa. eu/legislation_summaries/other/l14575_en.htm

JASON Magazine Nummer 2 2012

9


Thema

Hongarije:

www.stichtingjason.nl

een testcase voor de EU

Europa, een continent dat wereldwijd probeert haar kernwaarden democratie, vrijheid, gelijkheid en eerbied voor mensenrechten te verspreiden, krijgt binnen de EU-grenzen te maken met grote uitdagers van deze waarden. Hongarije, lid van de EU sinds 2004, heeft zijn grondwet veranderd en sindsdien lijken alle vier de kernwaarden binnen de EU op de tocht te staan. RIANNE VAN ROSSUM

10

JASON Magazine Nummer 2 2012


Analyse

Het Hongaarse parlementsgebouw in Boedapest, aan de Donau. Foto: Johannes Visser

JASON Magazine Nummer 2 2012

11


Thema

D

e EU ligt inmiddels al maanden overhoop met Hongarije over wetten die de democratie van het land zouden aantasten. Vorig jaar voerde de Hongaarse regering een nieuwe mediawet in, en per 1 januari 2012 bestaat er een nieuwe grondwet die in de beleving van Europa een aanval zou zijn op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de centrale bank. Volgens Hongarije zijn deze wetten juist een teken dat het land zich ontdoet van corruptie en andere erfenissen van het communisme. Wie heeft er gelijk? En hoe ver mag Hongarije gaan?

VERANDERINGEN IN HET POLITIEKE BESTEL

www.stichtingjason.nl

Hongarije wordt sinds 14 mei 2010 geregeerd door de Fidesz partij met aan het hoofd de minister-president Victor Orbán. Fidesz (Hongaars voor: Hongaarse Burger Partij) wordt bestempeld als een rechts populistische partij en kreeg tijdens de verkiezingen in 2010 263 van de 386 parlementszetels.1 Dankzij deze grote meerderheid kan de partij zonder instemming van andere partijen de grondwet wijzigen. In 2011 kondigde Orbán aan deze stap te gaan zetten. Er zijn vier grote veranderingen die Victor Orbán sinds zijn aantreden als minister-president heeft doorgevoerd. Hij begon met het invoeren van een nieuwe mediawet, welke inhoudt dat een door de regering benoemde media-autoriteit gaat controleren of journalisten ‘moreel’ en ‘objectief’ berichten. Deze mediawet was volgens de regering nodig om de snelle veranderingen in de mediatechnologie en media-inhoud in te halen. De oude mediawetten waren ouderwets en al lang niet meer actueel.2 Mocht deze autoriteit vaststellen dat een medium zich niet aan de vastgestelde regels heeft gehouden, dan kunnen hoge boetes volgen.3 Deze boetes kunnen variëren van 36.000 euro voor dagbladen tot 700.000 euro voor commerciële televisie-

12

stations. Ook individuele journalisten kunnen boetes krijgen; tot wel 7.250 euro.4 Ook de grondwet was volgens Orbán aan een grondige herziening toe. Een aantal veranderingen springt meteen in het oog, zoals de onafhankelijkheid van de centrale bank; de maatregelen om zittende rechters al op een leeftijd van 62 jaar met pensioen te sturen, in plaats van 70 jaar; en de bedreiging van de nationale databeschermingsautoriteit.5 Wat meer naar de achtergrond is geraakt, zijn de maatregelen voor individuen die in de nieuwe grondwet zijn opgenomen. Volgens de D66-fractie in het Europees Parlement heeft de nieuwe grondwet een ‘nationalistische en religieuze ondertoon’. Zo wordt in de ontwerptekst niet nadrukkelijk gesteld dat discriminatie op seksuele oriëntatie en leeftijd verboden

is. Ook staat vermeld dat een foetus te allen tijde beschermd dient te worden, iets dat uitgelegd kan worden als een verbod op abortus. “Aanpassingen in de nieuwe grondwet kunnen dus heel slecht uitpakken voor minderheden zoals homo’s en vrouwen”, aldus Europarlementariër Sophie In ’t Veld.6

REACTIE VAN EUROPA

De reactie van de Europese Unie is niet mild gebleken ten opzichte van Hongarije. De wijzigingen in de grondwet worden zeer serieus genomen, zowel door de Europese Commissie als het Europees Parlement. Velen hebben het gevoel dat Hongarije weer terug gaat naar de tijd onder de Sovjet-Unie. Daarom probeert de EU te onderzoeken wat het kan doen om dit te voorkomen in de eigen gelederen.

Inbreukprocedure Het krachtigste instrument om te zorgen voor een uniforme uitvoering van Europees beleid is de inbreukprocedure. Deze wordt gebruikt wanneer een lidstaat bepaalde Europese wetgeving niet naleeft en op die manier zijn wettelijke verplichtingen niet nakomt. Dit houdt in dat de regering van het betreffende land een brief krijgt, waarin staat waarom de Commissie vindt dat dit land de EU-wetgeving schendt. Ook wordt een termijn gesteld waarop de Commissie een gedetailleerd antwoord moet ontvangen. De inbreukprocedure bestaat uit twee fasen: een administratieve fase (die wordt afgehandeld door de Commissie) en een rechterlijke fase (die wordt afgehandeld door het Europese Hof van Justitie). Het

proces begint met een ingebrekestelling. Hierin zet de Commissie uiteen op welke manier de lidstaat is tekortgeschoten. Hierop moet de lidstaat reageren en zijn keuzes verantwoorden. De Commissie kan akkoord gaan met dit antwoord. Doen zij dit niet, dan sturen zij een met redenen omkleed advies naar de lidstaat, waarin deze wordt opgedragen om binnen een gestelde termijn een einde aan de situatie te maken. Als dit niet gebeurt, dan gaat de rechterlijke fase in en zal de Commissie de zaak verwijzen naar het Hof. Vaak worden dit soort zaken in de eerste fase al opgelost, ofwel doordat de lidstaat de Commissie overtuigt van een misverstand, ofwel doordat de lidstaat alsnog zorgt voor een juiste wetgeving.15

JASON Magazine Nummer 2 2012

B in ja F


Analyse

Onder: Met het standbeeld van Stalin werd na het communistische tijdperk snel afgerekend. Dit standbeeld is een replica van het oorspronkelijke beeld, maar helemaal herstellen was niet de bedoeling. Foto: szoborpark

Boven: Het Europees Parlement in Straatsburg, waar Orbán zich in januari moest verdedigen. Foto: Rianne van Rossum

Op 17 januari 2012 maakte de Europese Commissie bekend dat de nieuwe Hongaarse grondwet op drie punten in strijd is met Europese regelgeving en dat daarom een inbreukprocedure wordt gestart.7 Omdat de Europese Commissie de juridische plicht heeft te controleren of alle EU-verdragen binnen de EU ook daadwerkelijk worden nageleefd, heeft het alle recht om onderzoek te doen op veranderingen van de grondwet in een lidstaat. De Commissie beoordeelde dat de veranderingen van Hongarije op drie punten mogelijk in strijd zijn met de EU-verdragen. Onafhankelijkheid van de centrale bank Bij de invoering van de nieuwe grondwet in Hongarije zijn er bepalingen veranderd die doen vermoeden dat de onafhankelijkheid van de centrale bank worden geschaad. De Commissie vermoed dat de grondwet in strijd is met Artikel 130 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU): “Bij de uitoefening van de bevoegdheden en het vervullen van de taken en plichten die bij de Verdragen en de statuten van het ESCB en van de ECB aan hen zijn opgedragen, is het noch de Europese Centrale Bank, noch een nationale centrale bank, noch enig lid van hun besluitvormende orga-

nen toegestaan instructies te vragen aan, dan wel te aanvaarden van instellingen, organen of instanties van de Unie, van regeringen van lidstaten of van enig ander orgaan.”8 Kortom: de bank moet volledig onafhankelijk zijn van andere instellingen. Hongarije heeft juist op dit punt aanpassingen gedaan. Zo kan een Hongaarse minister rechtstreeks deelnemen aan vergade-

“De nieuwe grondwet heeft een nationalistische en religieuze ondertoon” ringen van de monetaire raad; bestaat er een mogelijkheid dat de regering het beleid van de nationale bank beïnvloedt; vergaderstukken van de bank moeten te allen tijde aan de regering bekend worden gemaakt; en zijn de ontslagregels voor leden van de monetaire raad veranderd: zelfs parlementsleden mogen voorstellen om een raadslid te ontslaan.

JASON Magazine Nummer 2 2012

In de wet wordt bovendien bepaald dat het comité van de centrale bank, dat het monetaire beleid bepaalt, wordt uitgebreid van zeven naar negen leden. De twee nieuwe leden worden benoemd door het Hongaarse parlement, dat wordt gedomineerd door de Fidsz-partij van Orbán. Hierdoor krijgt de regering meer invloed op het beleid van de centrale bank. Al deze nieuwe regels lijken er volgens de Commissie op gebaseerd om de bank te controleren.7 Als laatste maatregel op monetair gebied, wil de Hongaarse regering de nationale financiële toezichthouder laten fuseren met de centrale bank. Hierdoor zou de regering wellicht gemakkelijk de huidige centralebankpresident – een tegenstander van de regering – kunnen laten vervangen door een bondgenoot van de premier. Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht De nieuwe grondwet bepaalt dat rechters, openbare aanklagers en notarissen met pensioen moeten op een 62ste levensjaar. De EU-regels verbieden een discriminatie op het werk op grond van leeftijd. Zeker als het gaat om één specifieke doelgroep en deze niet geldt voor andere mensen. Tot nu toe heeft de Commissie nog geen

13


Thema

www.stichtingjason.nl

rechtvaardiging gevonden voor het anders behandelen van rechters en openbare aanklagers. Extra curieus is dan ook de verlaging, terwijl elders in Europa de pensioenleeftijd juist wordt verhoogd. Behalve deze maatregel, heeft Hongarije ook de organisatie binnen de rechtbanken aangepast. Volgens de grondwet zijn alle zaken van de rechtbank, van human resources tot begroting tot het toewijzen van zaken, toebedeeld aan één persoon, namelijk de voorzitter. Het mandaat van de vorige voorzitter is eind 2011 voortijdig beëindigd: hij was in 2009 voor zes jaar benoemd.7

14

Onafhankelijkheid van gegevensbescherming Binnen de nieuwe grondwet valt ook de oprichting van een nieuw nationaal agentschap voor gegevensbescherming dat het huidige bureau van de commissaris voor gegevensbescherming vervangt. De ambtsperiode van de huidige commissaris loopt daarmee af en dus is er tot 2014 geen toezichthouder van dit agentschap. De nieuwe regels creëren bovendien de mogelijkheid dat de premier of de president de toezichthouder kan ontslaan. Dit laatste is ook in strijd met het VWEU. Bovendien is hierover ook het een en ander geregeld door het Hof van Justitie. Het Hof onderstreept dat toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming vrij moeten zijn van enige externe invloed, inclusief de (on)rechtstreekse invloed van de staat. “Alleen al het risico van politieke beïnvloeding door middel van overheidstoezicht volstaat om te verhinderen dat de toezichthouder zijn taken in volledige onafhankelijkheid uitoefent”, aldus het Hof.7 In alle gevallen heeft de Commissie vragen gesteld en inmiddels ook antwoord gekregen. Hoe de Commissie precies over de antwoorden dacht is niet bekend gemaakt, maar vaststaat dat de EU binnen een maand actie wil zien van Hongarije op twee punten: de wetten over de rechterlijke macht en de wetten op het gebied van gegevensbescherming.9 Als deze wetten niet binnen een maand wor-

De Hongaarse premier Victor Orbán kreeg de laatste maanden flinke kritiek van de EU, omdat hij grote grondwetswijzigingen had doorgevoerd. Foto: Flickr.com

den aangepast, neemt de Commissie de stap naar het Hof.

EERSTE REACTIE VAN HONGARIJE

Naar aanleiding van alle internationale kritiek kwam Orbán op 18 januari 2012 persoonlijk naar het Europees Parlement in Straatsburg om zich te verdedigen. Er volgde een verhit debat, tussen de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso, Europarlementariërs, de voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz en Victor Orbán zelf. Orbán maakte uiteindelijk duidelijk dat hij bereid is tot samenwerking en dat de problemen kunnen worden opgelost. Tegelijkertijd nam hij het op voor de veranderingen in de grondwet. Volgens Orbán is dit beleid ‘dringend en noodzakelijk’ voor het Hongaarse vernieuwingsproces, omdat de oude grondwet nog uit communistische tijden stamt. Op 17 februari ontving de Europese Commissie een 100-paginatellende reactie van Hongarije met opmerkingen over punten waar Hongarije eventueel de wetten wil aanpassen, maar ook dat er punten zijn waarop zij vinden dat dit niet nodig is. Het aanpassen van de wet waar ze

EU schrapt subsidies voor Hongarije Op 21 februari werd bekend dat een aantal subsidies die Hongarije ontvangt worden geschrapt. Dit heeft echter niets met de veranderingen in de grondwet en de mediawet te maken. Deze onderzoeken lopen nog en daar heeft de Commissie tot op heden geen consequenties aan verbonden. De sanctie waarover toen werd gesproken had te maken met het schenden van de begrotingsregels. Hongarije verkeert financieel in zwaar weer en heeft op grote schaal de Europese begrotingsregels geschaad. Omdat het land niet lid is van de eurozone krijgt het geen boete, maar dan heeft schending van de begrotingsregels alsnog consequenties. In dit geval betekende dat dat de Commissie de subsidies die het land ontvangt voor regionale ontwikkeling, heeft stopgezet.

JASON Magazine Nummer 2 2012

willen kiezen voor een nieuwe president van de centrale bank is volgens Hongarije bijvoorbeeld volstrekt niet nodig.10 Echter, in april bond Hongarije in. Juist op de kritiek die de Commissie uitte op het beleid ten aanzien van de centrale bank heeft Hongarije gehoor gegeven. De regering maakte bekend dat de centrale bank niet zal fuseren met de financiële toezichthouder. Ook hoeft de bank geen

“Victor Orbán heeft sinds zijn aantreden vier grote veranderingen doorgevoerd” vergaderstukken meer ter inzage te geven aan de regering.11 Hongarije vindt het vooralsnog niet nodig om de wet over de pensioenleeftijd van rechters aan te passen. Volgens de Hongaren was deze leeftijd altijd al 62, maar werkten de meeste rechters door tot 70.10 Als zij nu langer dan 62 willen werken, dan kan dat nog steeds, maar dan moeten de rechters daar eerst toestemming voor vragen bij het parlement. Commissievoorzitter Barroso verklaarde na zijn ontmoeting met premier Orbán op 24 januari 2012 in Brussel, dat EU-wetgeving zowel naar de letter als de geest volledig gerespecteerd moet worden door Hongarije, net zoals elke andere lidstaat. Hij voegde daaraan toe dat de Hongaarse regering rekening moest houden met bredere politieke bezorgdheden, gezien het vertrouwen van de burgers en de markten in tijden van economische en financiële crisis in Hongarije cruciaal is.12


Analyse DE DEMOCRATIE ONDER DRUK

In Hongarije zijn sinds de invoering van de nieuwe grondwet protesten onder de bevolking ontstaan. Direct na de invoering van de nieuwe grondwet op 1 januari 2012 gingen veel Hongaren de straten op, waarbij Orbán werd uitgemaakt voor ‘Victator’. Veel burgers zijn het niet eens met zijn nieuwe beleid, maar dit roept tegelijkertijd vragen op. Orbán is immers op democratische wijze verkozen tot ministerpresident van het land. Hoe kan dat dan? Hoewel de corruptie in Hongarije niet overdreven slecht is (plaats 54 op de Transparency International Corruption Perceptions Index van eind 2011 – vergelijking: Roemenië staat op de 75ste plek)13, is de perceptie van corruptie onder de bevolking groot. Iedereen die iets met de overheid moet regelen, kan dit voor elkaar krijgen met geld.14 De bevolking wilde hier vanaf en dacht de oplossing in het beleid van Orbán gevonden te hebben. Een grondige aanpak van deze vormen van corruptie vereist ook tijd en aanpassingen van elk systeem en elke Hongaarse burger. In dat opzicht moet iemand de tijd krijgen om veranderingen ook daadwerkelijk de norm te laten worden. Tegelijkertijd lijken deze aanpassingen nu net niet nodig om de benodigde veranderingen te bewerkstelligen en dat is precies waar de bevolking nu zijn twijfels over heeft. Van het begrip democratie bestaan tientallen verschillende definities, maar allen komen overeen dat de regering op bepaalde punten een beperkte invloed moet hebben. Dat persvrijheid, vrijheid van min-

Eindnoten

Laatste nieuws Hoewel de Europese Commissie blij was met het feit dat Hongarije een aantal aanpassingen heeft gedaan op het gebied van de centrale bank, is de Commissie eind april toch naar het Hof van Justitie gestapt. Volgens de Europese Commissie is het land tot nu toe nog te weinig aan de bezwaren van de EU tegemoet gekomen.16 Fase twee van de inbreukprodecure is hiermee in van start gegaan; voor Hongarije kan dit hoge boetes tot gevolg hebben. derheden en scheiding van de rechterlijke macht daarbij horen, lijdt geen twijfel. De democratische waarden van Hongarije staan onder druk, en de EU moet er alles aan doen wat er in haar macht ligt, om alleen al de schijn van een dictatuur in haar gelederen te voorkomen. Zonder een ferme aanpak van Hongarije zullen de acties, sancties of waarschuwingen van de EU aan dictaturen buiten de EU geen effect meer hebben. Als de EU serieus genomen wil worden, moet het daar ook naar handelen en vooral ook de problemen in de eigen democratie serieus nemen.

EUROPA: HET CONTINENT VAN VREDE EN STABILITEIT?

Rianne van Rossum (MSc) is afgestudeerd aan de UvA in de Internationale Betrekkingen, een specialisatie van de opleiding Politicologie. Zij werkt voor het Parlementair Documentatie Centrum in Den Haag. Rianne is tevens eindredacteur van het JASON magazine.

Wat is er inmiddels geworden van de EU? Voldoet het nog aan het ideaalbeeld zoals bekende federalisten zich dat in de jaren ’40 voorstelden? Een Europa dat Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (2008) p. 104 Gevonden op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C :2008:115:0047:0199:NL:PDF [accessed at 03-03-2012] 9 Pop, V. EU gives Hungary one month to fix laws. Website EU Observer http://euobserver.com/843/115518 [accessed at 02-02-2012] 10 Nielsen, N. Hungary responds to EU infringement procedure. Website EU Observer: http://euobserver.com/9/115300 [accessed at 03-03-2012] 11 Hungary amends central bank law. Website EU Observer: http://euobserver.com/1016/115940 [accessed at 24-04-2012] 12 Situatie in Hongarije: consolidatie of ondermijning van democratische waarden. Website Europees Parlement: http://www.europarl.europa.eu/ news/nl/headlines/content/20120203STO37174/html/Hongarije-Consolidatie-of-ondermijning-van-democratische-waarden [accessed at 03-03-2012] 13 http://www.transparency.hu/Corruption_Perceptions_Index_2011_-_ Press_Release?bind_info=index&bind_id=0 14 Scholten, J. Paranoïde Hongarije. Artikel in de Volkskrant – zaterdag 18 februari 2012. 15 Vleuten, van der, A. (red.) (2010) De bestuurlijke kaart van de Europese Unie. Uitgeverij Coutinho. 16 EU toch naar rechter wegens ondemocratische ontwikkelingen Hongarije. Website europa-nu.nl. http://www.europa-nu.nl/id/viyyfyaa4tyx/ nieuws/eu_toch_naar_rechter_wegens?ctx=vimofunw7xns [accessed at 26-04-2012] lona Traction, Light and Power Case [1970] ICJ Rep 32, at paras 33–34. 8

Website Victor Orbán: http://www.orbanviktor.hu/in_english_article/revolution_in_the_polling_booths [accessed at -02-03-2012] 2 Hungary to create new media watchdog. BBC News: http://www.bbc. co.uk/news/world-europe-12051665 [accessed at 02-03-2012] 3 Willems, M. Hongarije neemt nieuwe mediawet aan, website NRC Handelsblad: http://www.nrc.nl/nieuws/2010/12/20/hongarije-stemt-vandaag-overstrenge-mediawet [accessed at 02-03-2012] 4 Nielsen, N. Hungary’s media crackdown slips off EU radar, website EU Observer: http://euobserver.com/9/114899 [accessed at 28-02-2012] 5 EU begint inbreukprocedure tegen Honagrije. ANP-nieuwsbericht http:// www.europa-nu.nl/id/viw7llgoywzw/nieuws/eu_begint_inbreukprocedure_ tegen?ctx=vimofunw7xns&start_tab0=20 [accessed at 28-02-2012] 6 Europese liberalen bezorgd over Hongaarse grondwet. Nieuwsbericht op website D66. http://www.d66.nl/intveld/nieuws/20110330/europese_liberalen_bezorgd_over?ctx=vghpm7u9vdea [accessed at 03-03-2012] 7 Europese Commissie leidt versnelde inbreukprocedure in tegen Hongarije over de onafhankelijkheid van zijn centrale bank en autoriteiten voor gegevensbescherming alsook over maatregelen die van invloed zijn op de rechterlijke macht. Officieel persbericht van de Europese Commissie http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/24&forma t=HTML&aged=0&language=NL&guiLanguage=en [accessed at 28-022012] 1

staat voor vier belangrijke kernwaarden: democratie, vrijheid, gelijkheid en eerbied voor mensenrechten. In Hongarije staan enkele van deze kernwaarden op de tocht, de democratie wordt gecontroleerd door de regering en gelijkheid wordt beperkt tot bepaalde groepen. Ironisch genoeg worden deze veranderingen wel doorgevoerd door een democratisch gekozen regering. Een regering die juist is gekozen omdat de Hongaren genoeg hadden van corruptie, armoede en werkloosheid. Factoren die nog steeds als de erfenissen van het communistische tijdperk worden gezien. De Hongaren waren, en zijn nog steeds toe aan verandering en daarom kozen zij voor Orbán. Wellicht is Hongarije een voorbode van een confronterende werkelijkheid. Misschien moeten EU-burgers leren dat stemmen voor verandering niet meteen betekent dat burgers het beter krijgen, maar dat verandering ook kan beteken dat samenlevingen terug in de tijd worden geworpen, met alle gevolgen van dien.■

JASON Magazine Nummer 2 2012

15


Thema

The American Dream:

Promoting Democracy in the Middle East During Presidents Bush’s second inaugural address on January 20th, 2005 he stated that: “All who live in tyranny and hopelessness can know: the United States will not ignore your oppression, or excuse your oppressors. When you stand for your liberty, we will stand with you. ( …) It is the policy of the United States to seek and support the growth of democratic movements and institutions in every nation and culture, with the ultimate goal of ending tyranny in our world.”1 Vivian Wildeboer

www.stichtingjason.nl

W

ith this statement he opened his second term in office and he also introduced his course for foreign policy during that period. This course would later come to be called the Freedom Agenda 2; the goal of which is to promote democracy in other countries, especially those in the Arab world. However, the policies used to stimulate and promote democracy abroad do not always work, they have often had a bad reputation and they are not always pursued for the best reasons. Democracy promotion is as its name suggests, a foreign policy aimed at making countries more democratic. The underlying thought for this is that democratic countries do not fight each other.3 This is called the democratic peace theory and has held since the late 1800’s. The basis for the theory – an essay written by Immanuel Kant - stating that the people have the most to lose in war; the money comes from their taxes and some of them pay with their lives. So people would never be inclined to vote to go to war, unless maybe it was in self-defense. And since democracies often listen to their people, democratic states are less likely to go to war.

DEFINING DEMOCRACY

However, democracy itself is not an easy topic to discuss or define. Often democracy is defined as people being allowed to vote for their government. But voting alone does not make a democracy.4 Not

16

when there is only one party, no room for actual debate and no institutions. Democracy works in the West because there is a basis of civil society there where people are allowed to discuss and debate and make their wishes heard. More than once the concept of democracy is translated into an institutional checklist that the organizations promoting democracy can just tick of: popular vote: check, political parties: check, government: check.5 The United States have several of these organizations and institutions to help with the promotion of democracy in the Middle East, as well as around the world. There is the Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (DRL) of the US Department of State as well as the Middle East Partnership Initiative (MEPI). MEPI aims to do the following things: ● Engaging Civil Society with the aim of “laying the groundwork for sustainable, locally driven political reform and democratic governance”; ● Strengthening democratic processes by training political parties and candidates; ● Promoting the rule of law by educating citizens on legal rights and working with governments to build better legal infrastructures; ● Building networks for civil activists. Also the US Agency for International De-

JASON Magazine Nummer 2 2012

velopment (USAID) plays a large role in the American efforts. Its main tasks and objectives are: ● Building democratic, accountable, and effective government through institutional reform and technical assistance and training; ● Promoting the rule of law; ● Expanding political competition by engaging civil society organizations, political parties, electoral administration stakeholders, the media, and local governments. Democracy promotion policies have not always had lasting effects. This is because Democracy Promotional policies were usually short term projects. This makes it

”Democracy is an institutional checklist: popular vote: check, political parties: check, government: check” hard for them to have lasting effects. Most people living in Middle Eastern countries cannot point out the measures that have been taken to bring demo-cracy, even though, an agency has been set up to pro-


Analyse

Mitt Romney The front runner of the Republicans, Mitt Romney, promises “a Romney administration will pursue a strategy of supporting groups and governments across the Middle East to advance the values of representative government, economic opportunity, and human rights.” During a debate in the early stages of the race he was asked the question, whether President Bush’s policy of the Freedom Agenda had been a success. To this he answered: “Democracy is not defined by a vote. There have to be the underpinnings of democracy: education, health care, people recognizing they live in a place that has the rule of law. (…) There’s no question in this country, we need to reach out, not just with our military might - although that we have, and should keep it strong - but also reach out with our other great capabilities. I’m not a carbon copy of President Bush. And there are things I would do differently.”22

vide a platform for these measures: the Middle East Partnership Initiative (MEPI). Katerina Dalacoura, a professor of International Relations and Islamic Studies, says that MEPI’s actions usually involve emphasising human rights NGO’s and civil society organizations.6 But according to her, ‘reformists’ such as Mubarak in Egypt liked it better to have 5000 small civil society organizations than five big ones, because many competing NGO’s interfere with social cooperation. Dalacoura fears that American Demo-cracy promoters have encouraged this trend because they believed the NGO’s had the capacity to push for democratic changes, while failing to see that these NGO’s could not com-

pensate for the lack of political parties or truly representative governments. 7 Another reason why democracy promotion fails to have lasting effects is that often there is no basis of democracy or willingness to change. As stated before, democracy needs civil society, but it takes time for such a society to be built up and to be trusted. The fact that this takes a long time and people often want fast results, democracy promoters often skip the process of building a civil society.8

VIOLENCE

Democracy promotion has also often been associated with violence and force. Many reasons were given for the start of

JASON Magazine Nummer 2 2012

“Democracy promotion policies have not always had lasting effects”

the war in Iraq, but one of the main reasons was the pursuit of democracy. Since the main reason for promoting democracy is the pursuit of peace, the fact that it has become a war in itself is a testament to the fact that too much force is often used. Moreover, Humprey Hawksley has researched democracy and violence and claims in his book, Democracy Kills, that since 1989, more than 10 million people have died in democracy related conflict.9 Also a lot more force was used during the democracy promotion campaigns that took place in Syria, Libya and Palestine, in comparison to other campaigns. This is often because these countries are not allies of the US, and as such the Democracy promotion campaigns were combined with security objectives to contain threats of terrorism and weapons of mass destruction. This has lead to a more forceful approach. And when the security objectives

17


Thema were reached, the Democracy Promotion campaigns were very easily abandoned. Another reason why the Freedom Agenda has not been as effective is because it has been based on an outdated model.10 This model was created during the wave of democratization following the fall of the Soviet Union. Thomas Carothers, a leading expert on democracy promotion, says that it makes a lot of assumptions that no longer hold up, or at least not for

“Democracy promotion fails when there is no basis of democracy or willingness to change”

CREDIBILITY ISSUES

The credibility of the US at the time of Bush’s speech and his second term in office was very low. America has always had a dubious reputation in the Middle East. However, when it came to promoting democracy and freedom, especially after the start of the war in Iraq, it was hard to be taken seriously. Showing that it has been hard for the US to be believed credible is that the rhetoric promising democratic support was often not backed up.13 For example, in 2005 in Egypt, an authoritarian ally of the US, a leading democracy activist named Ayman Nour, was arrested. In protest, Condoleezza Rice cancelled her planned trip to Egypt, only to reschedule it once Ayman Nour was released. Upon landing in Egypt, after Nour was released, Rice gave a speech fervently defending democracy. However this speech never got its sequel. A few months later the Egyptian President Mubarak claimed ‘victory’ in an election that was so obviously rigged that most Egyptians boycotted the polls. The US Ambassador congratulated Mubarak on Egyptian TV. Ayman Nour was thrown back in prison and Egypt’s regime went on to receive $2 billion in US

aid annually.14 In addition, the promise to support free elections was not often backed up when the results did not match with American intentions, which also shows that credibility is a big issue for the US.15 The elections that took place for the Palestinian parliament in January 2006 were largely supported by the US. Together with the abovementioned Egyptian elections, they provide the only examples of an actual power-shift within a government since the launch of the Freedom Agenda. In Palestine, Hamas defeated the Fatahmovement and won a large majority of seats. However, the US deemed Hamas as a terrorist organization and responded immediately and with harsh measures. Washington did not recognize the government as legitimate; they even imposed sanctions and openly supported President Mahmoud Abbas, a Fatah member, over Prime Minister Ismail Haniyya, who was a Hamas member.16

OBAMA’S APPROACH

All this makes it quite clear that President Bush’s Freedom Agenda did not fully deliver on its promise to provide the MiddleEast with sustainable democracy during the Bush administration. The US has had serious credibility issues, partly of their

www.stichtingjason.nl

countries in the Middle East.11 One of the assumptions is that the ability of a country to change to a democracy rests with the political elite alone. This assumption completely disregards the normal people of the country, who have often been oppressed and want democracy the most. It loses a lot of credibility, especially in light of current events, with the Arab Spring,

where the political elite had no intention of changing.12

Voters in Iraq showing their inked finger; the proof that they voted. Photo: Wikipedia.org

18

JASON Magazine Nummer 2 2012


Analyse

“The Freedom Agenda has not been effective because it has been based on an outdated model.”

Endnotes

own making, that have not made it easy for them to achieve their goals. Moreover, the US has, in some cases, used too much force which has worked counterproductive. Outdated methods that were used did not help either. And neither does the fact that most policies used were short term based, making it hard for them to have lasting effects. With all these reason it is clear that the Freedom Agenda has not succeeded in its objective. Obama inherited the Freedom Agenda with these considerations in mind. He consciously distanced himself from the Bush era with his rhetoric.17 Obama’s democracy promotion so far has been a low-key affair conducted more by diplomacy than by exhortation and criticism.18 That is not to say that he has abandoned Democracy Promotion all together; because he has not. He keeps up the efforts, his requests for funding were on equal levels as the years of the Bush administration and have increased since. When policies such as these are so much in the spot light, every mistake and failure is blown up leading to the credibility issues named above. By continuing the Freedom Agenda in the background and with less media attention paid to it, the efforts can do more good. Also, where Obama has spoken on the issues, he has said that the promotion of democracy must go together with the promotion of development and human rights. His first mention towards democracy was in a speech he gave in Cairo

Bush, G. W. (2005). Second Inaugural Address. Presidential Inauguration (pp. 1-2). Washington DC: The White House. 2 Jacoby, J. (2011, February 11). The vindication of the ‘freedom agenda’. Retrieved October 12, 2011, from Boston Globe: http://articles.boston. com/2011-02-02/bostonglobe/29347464_1_freedom-agenda-democracyarab-world 3 Ottaway, M. (2008, May). Democracy Promotion in the Middle East: Restoring Credibility. Washington DC, DC, USA. 4 Smith, S. (2005). American Democracy Promotion: Critical Questions. In G. J. Micheal Cox, American Democracy Promotion - Impulses, Strategies and Impacts (pp. 63-84). Oxford: Oxford University Press. 5 Carothers, T. (1999). Aiding Democracy Abroad; The Learning Curve. Washington DC: Carnegie Endowment. 6 Dalacoura, K. (2005). US democracy promotion in the Arab Middle East since 11 September 2001: A Critique. International Affairs , 963-979. 7 Ibid. 8 Epstein, S. B., Serafino, N. M., & Miko, a. F. (2007). Democracy Promotion: Cornerstone of US Foreign Policy? Washington D.C.: United States Congress. 9 Hawksley, H. (2009). Democracy Kills. Oxford: Pan MacMillan. 10 Carothers, T. (2002). The End of the Transition Paradigm. Journal of democracy , 5-21. 11 Ibid. 12 Ottaway, M. (2008, May). Democracy Promotion in the Middle East: 1

in June 2009, almost five months after he took office. In it he stated: “I do have an unyielding belief that all people yearn for certain things: the ability to speak your mind and have a say in how you are governed; confidence in the rule of law and the equal administration of justice; government that is transparent and doesn’t steal from the people; the freedom to live as you choose. These are not just American ideas; they are human rights. And that is why we will support them everywhere.”19 The time that has passed since he made the statement has shown that his efforts to promote democracy in the Middle-East were better received then those during the Bush era. 20 He is on his way to putting credibility back into the Freedom Agenda. Let’s hope he is given the chance to keep it up.■ Vivian Wildeboer is a fourth-year student at both The Hague University of Applied Sciences and Sheffield Hallam University, where she is studying European Studies. Vivian has been abroad to study on two occasions, once to the US for ten months and once to Finland for five. She is currently writing her Bachelor Thesis on American Democracy Promotional Strategies in Afghanistan.

Restoring Credibility. Washington DC, DC, USA. 13 Ibid. 14 Jacoby, J. (2011, February 11). The vindication of the ‘freedom agenda’. Retrieved October 12, 2011, from Boston Globe: http://articles.boston. com/2011-02-02/bostonglobe/29347464_1_freedom-agenda-democracyarab-world 15 Ottaway, M. (2008, May). Democracy Promotion in the Middle East: Restoring Credibility. Washington DC, DC, USA. 16 Ibid. 17 Katulis, B. (2009). Democracy Promotion in the Middle East and the Obama Administration. New York: The Century Foundation. 18 Bouchet, N. (2010, February 25). Barack Obama’s Democracy Promotion after One Year. Retrieved January 28, 2011, from e-International Relations: http://www.e-ir.info/2010/02/25/barack-obama%E2%80%99s-democracypromotion-after-one-year/ 19 Obama, B. (2009). A New Beginning (Cairo Speech June 2009). Cairo: The White House. 20 Katulis, B. (2009). Democracy Promotion in the Middle East and the Obama Administration. New York: The Century Foundation. 21 http://www.cfr.org/united-states/campaign-2012-candidates-democracypromotion-arab-world/p26815#p2 22 http://www.mittromney.com/blogs/mitts-view/2011/10/fact-sheet-mittromneys-strategy-ensure-american-century 23 http://www.cfr.org/united-states/campaign-2012-candidates-democracypromotion-arab-world/p26815#p2

JASON Magazine Nummer 2 2012

19


Thema

De ondemocratische weg naar beschaving China als alternatief voor het Westen? De Chinese mix van economisch welvaren en politieke onderdrukking lijkt het bewijs te zijn dat landen ook zonder democratie kunnen floreren. China kent dan wel geen vrijheid van meningsuiting, maar het feit dat het land er de tweede economie van de wereld mee is geworden, rechtvaardigt de vraag of een gebrek aan politieke vrijheid wel zo erg is als er economisch welvaren tegenover staat. Zal China ooit wel democratisch worden, nu het lijkt alsof modernisering ook op een andere dan een Westerse manier kan? RICHARD SONNEVELD

S

samenleving. Hierbij werden vrijheid en zelfbeschikking de fundamentele waarden van het nieuwe samenlevingsideaal. Een tweede moderniseringsgolf ontstond na de Tweede Wereldoorlog met de dekolonisatie van de Derde Wereld. Ondanks de inspanningen van de Sovjet-Unie om

www.stichtingjason.nl

inds de Verlichting is de modernisering van het Westen in een stroomversnelling geraakt. Dit proces wordt voornamelijk gekenmerkt door een stijging van de welvaart, maar daarnaast ook door democratisering, secularisering en individualisering van de

Het standbeeld van Confucius. Foto: Sarah Tiggelaar

20

JASON Magazine Nummer 2 2012

de nieuwe zelfstandige landen in haar invloedsferen te doen belanden, spiegelden veel voormalige koloniën zich aan het Westerse voorbeeld. China vormt op al deze landen echter een grote uitzondering. In het moderniseren lijkt het zich niets van het Westerse manier aan te trekken, en ontwikkelt het zich op de zelfbenoemde ‘Chinese manier’. En aangezien China momenteel de op één na grootste economie van de wereld is, kan wellicht gesproken worden van een alternatieve route op weg naar moderniteit. Het antwoord op de vraag hoe China dit voor elkaar heeft gekregen, hangt nauw samen met de ontwikkelingen in de recente geschiedenis van het land. In 1949 kwamen in China de communisten onder Mao Zedong aan de macht. De autoritaire leider moest zowel van de Chinese culturele traditie als van het Westen principieel niets hebben. Onder Mao onderscheidde China zich al snel van het communisme zoals dat in de Sovjet-Unie bestond. Hoewel tussen 1949 en 1976, het jaar van Mao’s dood, naar schatting dertig miljoen Chinezen omgebracht werden of stierven van de honger, prijkt Mao’s beeltenis nog altijd op het beroemde Plein van de Hemelse Vrede in Peking. Anders dan wat wij in het Westen wellicht denken, is Mao’s populariteit er sinds zijn dood echter niet minder om geworden. In alle lagen van de Chinese bevolking staat hij ook vandaag de dag nog op een voetstuk, en op het platteland heeft hij zelfs een bijna goddelijke status.1 Na 1976 brak een periode van graduele afzwakking van het autoritarisme in China


Achtergrond aan. In plaats van de maoïstische interpretatie van het communisme werd de officiële term voor de Chinese staatsideologie ‘socialisme met Chinese karakteristieken’. In de praktijk werd deze ideologische verschuiving van maoïsme naar een Chinese vorm van socialisme zichtbaar door de invoering van ingrijpende economische en sociale hervormingen. China concludeerde dat het gebaat was bij het ‘depolitiseren’ en ‘economiseren’ van de staat. Met andere woorden: China besloot om zijn economie meer speelruimte te geven.2 De hervormingen van eind jaren 1970 leidden mede hierdoor tot een explosieve groei van de Chinese economie, die tot op de dag van vandaag aanhoudt. Sinds 1979 groeide China jaarlijks met gemid-

“China is meer een collectief van gemeenschappen dan van individuen” deld 9,7 procent.3 In 2010 was dat cijfer nog steeds 10,3 procent.4 In de drie decennia sinds de hervormingen is de totale omvang van de Chinese economie verelfvoudigd, met als gevolg dat China momenteel na de Verenigde Staten de tweede economie van de wereld is.

DE WESTERSE BLIK OP CHINA

In tegenstelling tot het Westen, waar democratie en politieke vrijheid een sleutelrol hadden in het moderniseringsproces, heeft China zich onder de economische grootmachten weten te scharen zonder ooit werkelijk democratisch te worden. Toch erkennen die landen China terecht als hun gelijke.5 Is China in de ogen van het Westen dan toch een ‘moderne’ staat? Waarschijnlijk niet. Het gebrek aan

Confucius en nationale identiteit In de vroege ochtend van donderdag 21 april 2011 werd op het Plein van de Hemelse Vrede in de Chinese hoofdstad Peking in alle stilte een bijna tien meter hoog standbeeld verwijderd. Het standbeeld stond er in totaal nog geen vier maanden. Bij zonsopkomst wist niemand waar het beeld was, maar vermoedde iedereen waarom het er niet meer was.

De gedoodverfde opvolger van Hu Jintao, de Vice-president Xi Jinping op 17 juni 2010 in Auckland, Australië. Foto: Flickr.com

De plaatsing van een standbeeld van de Chinese wijsgeer Confucius op het historisch beladen plein was een actie van grote symbolische betekenis. China omarmde hiermee openlijk zijn historische identiteit, een identiteit die onder het communistische bewind van Mao Zedong grotendeels uitgewist leek te zijn. Maar hoewel het maoïsme strikt genomen al lang niet meer de gangbare politieke ideologie in China is, is het plaatsen van een standbeeld van Confucius voor de Chinese regering toch te veel een breuk met de partijideologie gebleken. Op die 21 april bleek eens te meer hoe strak de Partij de touwtjes werkelijk in handen heeft.

JASON Magazine Nummer 2 2012

21


Thema

Wukan

Shanghai

CHINA

TAIWAN

Guangdong Hong Kong

VIETNAM

www.stichtingjason.nl

Hainan

22

Wukan village

South China Sea

democratie is voor het Westen nog steeds een reden om China te zien als ‘niet volledig ontwikkeld’. China is simpelweg geen staat waarin de waarden die wij in het Westen zo graag universeel noemen erg hoog in het vaandel staan. Voor de voorstanders van de zogenaamde moderniseringstheorie in de ontwikkelingsstudies houdt dit in dat wanneer puntje bij paaltje komt, China nog altijd op een lagere trede van de trap naar beschaving staat dan veel Westerse landen. Een van de experts die tot deze groep gerekend kan worden is de bekende politicoloog en filosoof Francis Fukuyama. Volgens hem heeft de liberale democratie met de val van het communisme zijn superioriteit als ideologie onherroepelijk bewezen. Landen die op dit moment niet democratisch zijn, zullen dat hoe dan ook ooit worden omdat er simpelweg geen houdbaar alternatief bestaat voor de liberale democratie. China is een groot land dat zijn zaakjes aardig op orde lijkt te hebben, maar als Fukuyama gelijk heeft zal ook China dus uiteindelijk zwichten voor de democratie. Sinds zijn these heeft Fukuyama een storm van kritiek over zich heen gehad. Een van de voornaamste critici was Samuel Huntington, die in zijn beroemde werk The Clash of Civilizations (1993) beargumenteerde dat toekomstige conflicten in de wereld zullen ontstaan door het botsen van verschillende ‘beschavingen’. Deze beschavingen worden bij elkaar gehouden door essentiële culturele overeenkomsten, en zo zou het kunnen dat Oost-Azië en het Westen als gelijken naast elkaar zullen bestaan. Huntingtons opvatting is in het Westen echter nog altijd minder geaccepteerd dan die van Fukuyama. Als gevolg van de lessen die het Westen uit de eigen geschiedenis heeft geleerd, heerst de opvatting dat economische groei gepaard moet gaan met

200km

CL

China is niet totaal onbekend met democratie. In het plaatsje Wukan in Zuidoost-China, zo’n 20.000 inwoners groot, woedde eind december 2011 een felle opstand van elf dagen. De demonstranten, veelal arme boeren, eisten onder andere de vrijlating van drie lokale leiders. Tot hun eigen verbazing werden al hun eisen ingewilligd. De aanvoerders van de demonstranten zijn nu in vrije verkiezingen democratisch gekozen als dorpsleiders. Hoewel Wukan feitelijk een eiland van democratie in een zee van autoritarisme is, wordt er door fervente optimisten gesproken van een Wukan-effect, dat door heel China zal razen en het volk uiteindelijk democratie zal brengen. Jammer genoeg voor hen zien niet veel experts dit gebeuren.11

politieke vrijheid. Maar de realiteit is dat China met zijn gebrek aan democratie nog elke dag een lans lijkt te breken voor Fukuyama’s critici. Het weet zich als nietdemocratische staat immers niet alleen staande te houden in een overwegend democratische wereld, maar er zelfs in te floreren – ondanks alle druk die vanuit de internationale gemeenschap op China wordt uitgeoefend.

HOE ZIET CHINA ZICHZELF?

Heel anders ziet de wereld eruit wanneer ze door Chinese ogen wordt gezien. Uit een aflevering van Tegenlicht met de titel ‘Wat Denkt China’ van 28 maart 2010 blijkt dat China vooral wil blijven moderniseren op een zo Chinees mogelijke manier.6 In de aflevering komt de Chinees-Amerikaanse historicus filosoof Tu Weiming aan het woord. China’s antwoord op Westerse modernisering is volgens hem een mix van socialisme, liberalisme en confucianisme. Hierbij zorgt het liberalisme voor de economische welvaart, het socialisme voor de gelijke verdeling van die welvaart, en het confucianisme voor het creëren van een Chinese culturele identiteit, die China’s successen moet voorzien van een Chinese teint. Belangrijk is echter dat China hierbij een heel ander collectief van normen en waarden kent dan het Westen. Zo legt Weiming uit dat in de ogen van China de Westerse waarden aanzienlijke beperkingen hebben, waardoor ze absoluut niet samengaan met waarden uit de Chinese cultuur. Waar de Westerling wordt gezien als een sterk aan zijn eigen vrijheid hechtend individu dat zich goed bewust is van zijn persoonlijke rechten en plichten in de samenleving, voelt de Chinees zich veel meer een onderdeel van een gemeenschap, en is hij zich bewust van de verantwoordelijkheid die hij heeft tegenover

JASON Magazine Nummer 2 2012

die gemeenschap. Het Chinese hechten aan ‘alternatieve waarden’ als empathie, sociale harmonie en civility komen niet overeen met het Westerse moderniseringsideaal van individualiteit en democratisering: China is meer een collectief van gemeenschappen dan van individuen, en hecht waarde aan het idee dat de staat dient als een verantwoordelijke ‘patriarch’ van iedere gemeenschap. Democratie vloekt met China, en vanuit dit standpunt

“In tegenstelling tot het Westen, waar democratie en politieke vrijheid een sleutelrol hadden in het moderniseringsproces, heeft China zich onder de economische grootmachten weten te scharen zonder ooit werkelijk democratisch te worden” zouden verregaande democratische hervormingen wellicht meer kapot maken dan goeds brengen. Weimings lezing van de verschillen tussen China en het Westen is bijna zeker te rooskleurig. In de Human Development Index 2009, een van de voornaamste graadmeters van het ontwikkelingniveau


Achtergrond

De Zuid-Koreaanse President Lee (links) en Hu Jintao (rechts) op 30 april 2010 in Sjanghai. Foto: Flickr.com

van een land, staat China op plaats 92. 7 Daarbij schaart het zich in een illuster rijtje met onder andere Oekraïne, Iran, Syrië en Azerbeidzjan. Daarbij neemt de inkomensongelijkheid in China al jaren toe. Waar de rijkste tien procent van de Chinese bevolking in 1998 nog 7,3 keer zoveel verdiende als de armste tien procent, is dit in 2007 gegroeid naar maar liefst 23 keer zo veel.8 Hoewel China’s economie explosief groeit, is het land volgens deze cijfers nog lang niet volledig ontwikkeld. Hoewel Weimings filosofische schets van China dus duidelijk maakt hoe China zich heeft kunnen ontwikkelen zonder daarbij democratische hervormingen in te voeren, tonen de harde cijfers eens te meer aan dat de Chinese weg naar moderniteit zo zijn donkere kanten heeft. Dit is extra pijnlijk wanneer bedacht wordt dat sommige delen van China als Tibet nauwelijks profiteren van de economische welvaart, maar wel dagelijks lijden onder de politieke onderdrukking. Op de begin-

Eindnoten

vraag van dit stuk ‘staat een gebrek aan politieke vrijheid wel zo erg als er economisch welvaren tegenover staat?’ zal een Tibetaanse monnik dus heel anders antwoorden dan een CEO in Hongkong of Sjanghai.

WISSELING VAN DE WACHT

In oktober van dit jaar zal er in China een politieke verandering van grote omvang plaatsvinden. Zeventig procent van de huidige bewindslieden zal dan plaatsmaken voor een nieuwe generatie. Daarbij zal de negenkoppige Standing Committee van het Politbureau, de commissie die belast is met de dagelijkse leiding van de Communistische Partij, in zijn geheel vervangen worden. De huidige President van China, Hu Jintao, zal zijn plaats dan afstaan aan zijn gedoodverfde opvolger Xi Jinping.9 Hoewel deze machtswisseling aanzienlijk is, verwacht niemand ingrijpende hervormingen - zeker niet op nationaal-politiek niveau.10 Democratie en

Richard Sonneveld is redacteur voor JASON Magazine en student aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij de onderzoeksmaster Modern History and International Relations volgt. In 2011 behaalde hij zijn bachelor Geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, waarvoor hij een semester Peace and Conflict Studies aan de Uppsala Universiteit in Zweden studeerde.

(UN) Human Development Report 2009, ‘Overcoming barriers: human mobility and development’; http://hdr.undp.org/en/media/HDR_2009_EN_ Complete.pdf (13-03-2012). 8 Chen Jia, ‘Country’s wealth divide past warning level’, China Daily (12-052010); http://www.chinadaily.com.cn/china/2010-05/12/content_9837073. htm (13-03-2012). 9 Kerry Brown (2012), ‘The Insider’, Foreign Policy; http://www.foreignpolicy.com/articles/2012/02/13/the_insider (08-04-2012). 10 Ibidem. Fareed Zakaria on CNN’s GPS (12-03-2012), ‘Zakaria: Democracy in China?’; http://globalpublicsquare.blogs.cnn.com/2012/03/12/ zakaria-democracy-in-china/ (08-04-2012). 11 GPS, ‘Zakaria: Democracy in China?’. AFP, ‘Chinese village experiments with democracy, votes for committee’, The China Post (13-02-2012); http:// www.chinapost.com.tw/china/national-news/2012/02/13/331472/Chinesevillage.htm (08-04-2012). 7

Ross Terrill (2006), ‘Mao Now’, The Wilson Quarterly 30:4, 22-24. 2 Sheying Chen (2002), ‘Economic Reform and Social Change in China: Past, Present and Future of the Economic State’, International Journal of Politics, Culture, and Society 15:4, 572. 3 CRS Rapport voor het Amerikaanse Congres, ‘Is China a Threat to U.S. Economy?’, 23-01-2007; http://www.fas.org/sgp/crs/row/RL33604.pdf (1203-2012). 4 Bureau of East Asian and Pacific Affairs (Verenigde Staten), ‘Background Note: China’, 06-09-2011; http://www.state.gov/r/pa/ei/bgn/18902.htm (1203-2012). 5 Jeffrey W. Legro (2007), ‘What China Will Want: The Future Intentions of a Rising Power’, Perspectives on Politics 5:3, 518. 6 Tegenlicht (VPRO), ‘Wat Denkt China?’, 28-03-2011; http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2010-2011/ongekend-china/wat-denktchina.html (12-03-2012). 1

vrije verkiezingen zullen voorlopig een illusie blijven. China moderniseert, maar doet dat op z’n Chinees: zonder democratie. En zolang de Communistische Partij het gebrek aan democratie kan maskeren met indrukwekkende economische groeicijfers, zal dat ook in de toekomst niet veranderen.■

JASON Magazine Nummer 2 2012

23


Thema

Jordan’s defusable time bomb ABDULLAH’S CHOICE BETWEEN AUTHORITARIAN COLLAPSE OR DEMOCRATIC OPENING

“No one is above the law,” Jordan’s king Abdullah II stated in a meeting with the national anticorruption commission last year. That is quite an ironic comment by the one single individual who is the law. While tyrants are toppled and civil war is raging in the countries bordering the small kingdom, Jordan currently finds itself in the eye of the storm, but it is all but immune for revolution. Massive budget concerns and frustration in the streets could amount to a situation that, at a certain point, could overwhelm the regime. However, the time bomb is defusable. MATTHIJS HANNINK

www.stichtingjason.nl

“D

o you see all the fruit carts on the street?”, a colleague from the Embassy of the Kingdom of the Netherlands asked me. “Even though these carts are illegal, they stopped removing them after what happened in Tunisia.1They are afraid of the reaction.” Of course, ‘they’ refers to the regime, represented on the street by police and military, and led by the Hashemite monarchy since Jordan’s independence in 1946. Even though Jordan seemed like a calm country that was doing just fine in the four months that I interned at the Dutch Embassy between August and December 2011, the country’s rulers knew very well that this calm was deceiving.

ABDULLAH’S REACTION

Contrary to most other embattled leaders in the Middle East, Jordan’s king Abdullah II has reacted to street protests with calm. Whereas the protesters in the Tunisian streets were called ‘a minority of extremists’ by former president Ben Ali,2 Mubarak held that Egypt’s protesters were ‘part of a

24

bigger plot’ to shake Egypt’s stability,3 and Qaddafi stated that Libya revolted against him because Al-Qaida had drugged the country’s youth,4 Jordan’s king immediately understood that he would only throw oil on the fire if he would react comparably to the moderate protests in his country. These protests did not question the

“Not only the poor, but also millionaires and expats buy statesponsored bread” monarchy but opposed corruption and economic grievances. Most other leaders in the region were so isolated and blind for reality that they could not even let the thought of popular dissent against them enter their mind. And by reacting like classic out-of-touch autocrats, they

JASON Magazine Nummer 2 2012

only fanned the flames of the revolution, whereas Abdullah carefully managed to quench them. Abdullah’s reaction to the protests had an economic and a political component: raising subsidies to ease the pain for the man in the street on the one hand, and initiating a process of modest political reform on the other. Jordan has an extremely expensive subsidy system, but the regime added JD 460 million (the Jordanian Dinar is worth about the same as the euro) to the budget in 2011 to temper the unrest.5 The king has impressively always spent hundreds of millions of dinars on subsidizing basic commodities such as bread, oil, gas, electricity and water, resulting in huge yearly budget deficits and an astonishing debt burden. In 2011, the Jordanian government spent around 1,5 billion dinars on these subsidies.6 The subsidy system is designed in such a way that these products are simply cheaper, so that not only the poor, but also millionaires and expats buy state-sponsored bread. The subsidy


Opinie

The Jordanian army. Photo: Chairman of the Joint Chiefs of Staff

system is being revamped right now, but the underlying idea stays the same: buying off potentially disgruntled people. Political legitimacy is simply replaced by another, more expensive and less optimal way of legitimacy. The result: last year, the country reached a debt of 60% of GDP, and paid half a billion dinars in interest over debt alone in 2011.7 It had a budget deficit of 10,4% of GDP in 2011, one of the highest of the world.8 Financial mismanagement alone does not lead to the abyss of state collapse, but can be an important catalyst nonetheless. The problem of Jordan’s dire financial situation is basically intertwined with the issue of political legitimacy, and that is the main difference that sets Jordan apart from European countries that face financial trouble. To properly analyze this entanglement between political legitimacy and financial hardship, one should secondly focus on the military budget.

MONEY TO THE MILITARY

Jordan now spends more than a billion di-

nar a year on its military, around a fifth of total government spending.9 In 2009 the kingdom spent 6% of its GDP on the military, ranking it 7th in the world,10 and it is ranked as the 5th most militarized country in the world according to the BICC index.11 The math is not too difficult: every dinar spent on the military, cannot be used to relieve Jordan’s debt burden. And it seems that Abdullah will not spend those dinars wisely in the years to come, because there is a rising trend on money spent on the military in the last few years, in absolute as well as in relative terms. Of course, the absurd amounts of money spent on the security apparatus is a deliberate political choice from the top of the political hierarchy, precisely meant to preserve that hierarchy. For example, every single taxi driver needs annual permission from the secret police, the G.I.D., in order to get a taxi license.12 Soldiers are seen everywhere in the streets of Amman, guarding each and every remotely important government building with their submachine guns. Jordan’s highways are lit-

JASON Magazine Nummer 2 2012

“Abdullah’s reaction to the protests had an economic and a political component: raising subsidies to ease the pain for the man in the street”

25


Thema tered with clearly visible military outposts and checkpoints, all decorated with king Abdullah’s portrait. The objective of this presence is exactly that: a presence. The king is in firm control and his soldiers obey him. The price tag, though, is heavy. The intertwinement between Jordan’s financial hardship and its troubles with political legitimacy is thus exemplified by its military spending. Countries like Greece, Spain and Italy, crisis colleagues, do not need to maintain a colossal security apparatus, because their governments derive legitimacy from democratic mechanisms. Simply said, being authoritarian is therefore more expensive than being democratic. And exactly because the Jordanian regime cannot obtain sufficient legitimacy because it is not democratic, it aims to get it through providing economic services in the form of the abovementioned subsidies.

MONARCHICAL LEGITIMACY

“Simply said, being authoritarian is therefore more expensive than being democratic” sible. The Jordanian king has the habit of firing the government at least every year, blaming it for policy failures, while himself acting as the wise man on the background. He succeeds in temporarily calming unrest this way, but kills any long-term planning and causes desperation to his civil servants. Let there be no question about the fact that Jordan does not have the kind of violent and semi-totalitarian regime that the Arab world is well-known for. Women can dress how they want, Christians are a tolerated minority, and alcohol is freely avail-

www.stichtingjason.nl

The Jordanian regime does not have the mechanisms of democratic legitimacy, but it does have a certain amount of political legitimacy because of the monarchical system. The Hashemites are said to be direct descendents from the prophet Mohammed. King Hussein, ruling from 1952 to 1999, was a genuinely popular monarch. Abdullah aims to continue with Hussein’s way of ruling: mild at home with a listening ear for discontent, and aiming to be a strategic darling for a number of powerful nations. In addition to a kind of intrinsic legiti-

macy, the monarchical system does have another strong advantage in the national context: it serves to deflect popular discontent to the government that serves under the king, and not to the king itself. Fierce political criticism in the media and by the people is possible, as long as it is strictly aimed at the government and not at the king. All regimes that are toppled during the Arab Spring so far were republics, where the rulers had political roles where deflection of criticism was not pos-

Hoisting of the massive flag at the coastal city of Aqaba. Photo: Jonas Witt.

26

JASON Magazine Nummer 2 2012

able (though heavily taxed). Even though torture certainly exists, it is not a routine mechanism to silence political enemies. And even though thugs, guided by an invisible hand, do violently attack opposition rallies,13 they are not the gun-wielding murderers of the Assad regime. Jordan is a dictatorship, but with a moderate ruler and without the culture of violence that has been employed by the likes of Qaddafi, Assad and Saddam Hussein.


Opinie A huge portrait of King Abdullah II at the square of Madaba. Photo: Matthijs Hannink

‘THE KING IS OUR OIL’

Going back to the financial element, the question is: who pays for all of this? Jordan does not have any oil, and does not have any other economic sector that can be classified as remarkably strong. The answer is: Jordan’s international friends. In 2011, Saudi Arabia paid at least $ 1,4 billion to the Hashemite kingdom, and the United States paid around half a billion dollars. So at least a third (!) of government spending was covered by foreign good-will. Or better said: by foreign geopolitical interests. The Saudi’s are scared to death by the prospect of a fellow king-

dom, staunch Sunni ally, and neighboring country witnessing revolution. And the Americans view Jordan, along with Egypt, the only Arab country that has a peace agreement with Israel, as an ideal strategic partner in the heart of the Middle East. As a Jordanian parliamentarian told me in private: “The king is our oil”. Indeed, the result of Jordan’s foreign alliances is a guaranteed cash flow to the state treasury. As always is the case with reality, it is much more subtle than stated in this analysis so far. There is a certain amount of media freedom (see text window), and the prime minister of the time of writing Awn Khasawneh, is a former judge at the International Court of Justice. He is a reputable man and the ideal person to lead deeper political reform, especially of the much debated Elections Law. The elections already take place with a minimum amount of fairness, but are designed to lead to a lame duck parliament with strong monarchical support. So far, political reforms are not deep and comprehensive, and do not change the king’s power position. For example, Morocco’s reforms are more far-fetched. Another significant feature of Jordanian society, the split between Palestinians (who form the majority and came in waves after 1948 and 1967) and East Bankers (the original inhabitants of Transjordan), has a massive impact on the power situation in the kingdom. Traditionally, the East Bankers are the strongest backers of the

monarchy. Roughly said, the Palestinians have economic power and the East Bankers have political power. The problem is that the East Bankers do not really have political power, and they keep being impoverished. The strongest voices of opposition now come from the South, the part of the country which has for long been loyal to the king. Neither the Palestinians nor the East Bankers know whether they will profit from political change: the Palestinians are afraid that change will affect their economic position, while the East Bankers know that a more representative system would mean more power to the majority Palestinians. So where will all of this end? In the beginning of 2012, two people set themselves on fire out of protest, and a young protester even set fire to a portrait of the king. Questioning the legitimacy of the king’s rule has always been an absolute red line in Jordan, but this seems to change very slowly.14 King Abdullah II is running out of time to fix his country. If he cannot bring comprehensive political reform, combined with a sound financial policy, his country is likely to face revolution within a decade. The time bomb is ticking but for the time being, it is still defusable.■ Matthijs Hannink graduated with honors (cum laude) for his MSc. study International Relations at the Graduate School of Social Sciences, University of Amsterdam. He did an internship at the Embassy of the Kingdom of the Netherlands in Amman, Jordan. Until June this year, he is an intern at the Directorate of International Relations at the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation.

Endnotes

Tunisia’s revolution started when Mohamed Bouazizi set himself on fire because his fruit cart was confiscated by the police. Randeree, B. Tunisia president warns protesters, 3 January 2011, via: http://www.aljazeera.com/news/africa/2010/12/2010122823238574209.html 3 The Economic Times, Egypte unrest: Hosni Mubarak asks Cabinet to resign, 29 January 2011, via: http://articles.economictimes.indiatimes.com/2011-0129/news/28433028_1_populous-arab-nation-violence-against-peaceful-protesters-president-hosni-mubarak 4 Fahimi, K. and D.D. Kirpatrick, Libyan Rebels Repel Qaddafi’s Forces Near Tripoli, 24 February 2011, via: http://www.nytimes.com/2011/02/25/world/ africa/25libya.html?pagewanted=all 5 Hafidh, H. Jordan Increases Budget to Add Measures to Tamp Unrest, 8 March 2011, via: http://online.wsj.com/article/SB1000142405274870462340457618 7060083979694.html 6 Obeidat, O. Cash subsidy mulled as mechanism to limit support to ‘deserving segments’, 6 September 2011, via: http://archive.jordantimes.com/?news=410 26&searchFor=Jordan:%2520Social%2520Media%2520Alliance%2520to%2520encourage%2520voluntary%2520work 7 Obeidat, O. ‘Exceptional events’ push public debt above legal limit’, 14 September 2011, via: http://archive.jordantimes.com/?news=41279 8 CIA World Factbook. Country Comparison: Budget Surplus (+) or Deficit (-), via: https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/ rankorder/2222rank.html?countryName=Jordan&countryCode=jo&regionCode=mde&rank=199#jo 9 World Bank. Military expenditure (current LCU), via: http://data.worldbank.org/indicator/MS.MIL.XPND.CN 10 Stockholm International Peace Research Institute, The SIPRI Military Expenditure Database, via: http://milexdata.sipri.org/ 11 Bonn International Center for Conversion. Global Militarization Index (GMI), via: http://www.bicc.de/our-work/gmi.html 12 Pelham, N. Jordan Starts to Shake, 10 November 2011, via: http://www.nybooks.com/articles/archives/2011/dec/08/jordan-starts-shake/ 13 Mustafa, A.J. Jordan opposition leader attacked at a rally, 2 October 2011, via: http://arabnews.com/middleeast/article510262.ece 14 Tarawnah, M. Critiquing King Abdullah: How Breaking A Taboo Could Help Reform, 24 October 2011, via: http://www.black-iris.com/2011/10/24/critiquingking-abdullah-how-breaking-a-taboo-could-help-reform/ 1 2

JASON Magazine Nummer 2 2012

27


Thema

Supporting the Syrian S Dynamics of the Uprising and Considerations for International

www.stichtingjason.nl

Protesters with the Syrian flag. Photo: Flickr.com

The Syrian crisis has entered its sixth month. The uprising President Bashar al-Assad’s regime continues, as does the extreme violence by Syrian security forces against the protesters. To effectively support the uprising, the international community should engage with the Syrian opposition in preparation for a post-Assad polity. To that end, unity among domestic Syrian opposition and opposition members in exile should be promoted. Cautiousness in supporting projects aimed to form a Syrian “government in exile” is required; the international response needs to be based on a comprehensive picture of Syrian opposition, and as such should include both domestic opposition and activists based abroad. At this point, political discussions should not be about content (is the future Syria going to be an “Arab” republic, and what will be the position of the Islam?), but about form (how is the future political system going to represent and safeguard the interests of Syria’s multiple social groups?). Consensus on political guidelines for a postAssad Syria should be established through an inclusive political dialogue, including Syria’s various minority groups and Islamist movements. BY TEIJE HIDDE DONKER AND FLOOR JANSSEN

28

JASON Magazine Nummer 2 2012

E


Achtergrond

Summer: Engagement

This article is an original publication of the Clingendael Conflict Research Unit (CRU) Policy Brief. The original article is published on: www.clingendael.nl/publications/2011/ 20110915_cru_policybrief_fjanssen.pdf. The article was written after the start of the first uprisings in Syria in the spring of 2011 and was published in September 2011. The article could include some parts that are outdated because of the rapidly changing situation in Syria.

resilience, and continue to flock to the streets in the thousands. Syrians outside the country have also come out to support the uprising. Exiled politicians, activists and traders have organized an increasing amount of conferences and councils to prepare for a post-Assad polity. The nature and extent of the crackdown, like the reaction of Syrians both in Syria and abroad, are contingent upon particular characteristics of Syrian society, politics and historic developments. To understand the current crisis and recognize its main actors, this policy brief provides an introduction to the Syrian case, an overview of key players and an analysis of the dynamics of the uprising.2 Although a transitional context calls for a number of issues to be addressed – for example, reform of the security sector and state institutions – this policy brief focuses on possibilities for a constructive engagement with the Syrian opposition. A number of considerations are provided for the international community to support the call for a democratic Syria, voiced by both domestic protesters and activists based abroad.

THE STRUGGLE FOR STABILITY

T

he impact of the current Syrian crisis is hard to overstate. Since the uprising started in March 2011, the Syrian regime has reacted with increasing brutality against the opposition movement that demands democratic reform and, more recently, regime change. According to the United Nations Human Rights Council, approximately 2,600 Syrians had lost their lives by 12 September 2011.1 International condemnation has steadily grown throughout the crisis, with the United States and the European Union recently demanding an end to President Bashar al-Assad’s rule, stating that Assad has lost all legitimacy and should step aside. Syrian protesters have shown great

One of Syria’s important features is the existence of multiple religious sects and cultural groups within its borders. Kurds in the North, a large minority of Palestinian and Armenian refugees, in addition to Christians of all denominations, all reside in Syria. Other social groups include the Druze, Sunni’s, Shiite’s, Alawis, Ismaelites (the latter two are officially Shiite denominations) and a few small communities of Jews. In addition, clan and family ties are strong and loyalty within these groups is important. The current political leadership emerged after a 1967 coup, through which the socialist Ba’ath party came to power. This was followed by a 1970 coup, in which the Ba’athist Hafez al-Assad personally took charge. Coming from the relatively small Alawi community, and having fought off various sections within the army, the initial power base of Hafez al-Assad was extremely narrow. Hafez al-Assad used personal relations to bring vital security and army institutions under his direct control. This resulted in a political regime in which

JASON Magazine Nummer 2 2012

Alawis (especially from the President’s extended family) were strongly overrepresented. Despite his narrow power base, the rule of Hafez al-Assad was initially welcomed by the general population for bringing stability to the country after a democratic but increasingly instable postindependence period. This stability would not last. In response to increasing authoritarian tendencies and failing economy, an opposition emerged that would grow into a full scale uprising in the late 1970s. The protests gradually became more Islamic and were increasingly aimed against the “apostate regime”, with the Syrian Muslim Brotherhood as the main opponent. Radical Islamist fringe groups waged a sniper campaign against the regime loyalists and Alawis. Because of its radical and sectarian rhetoric, which did not resonate well with other Syrian sects and social groups, the opposition became increasingly isolated from the general public.

“The impact of the current Syrian crisis is hard to overstate. Since the uprising started in March 2011, the Syrian regime has reacted with increasing brutality against the opposition movement that demands democratic reform and, more recently, regime change” The radicalization of the protests provided Hafez al-Assad with the opportunity to localize and effectively repress the uprisings. The Sunni elites in Damascus, for instance, pledged their allegiance to the President, not to the uprising. A few citi-

29


Thema zens remained thoroughly defiant: Homs, Hama, Aleppo. In 1982, the final standoff between Islamists and the Syrian regime took place in Hama. Between 5,000 and 20,000 people died as the regime crushed the uprising.3 From then on, Assad’s rule was built on fear – with Hama as a frightening example of what would happen if people attempted to defy the regime.

DEFINING THE RULES OF POWER

After the uprising, the regime developed multiple strategies to ensure large scale protests would not recur. First, Hafez al-Assad set out to integrate more nonAlawis in the top echelons of power and create close relations to elites within all Syrian social groups. Second, a classic policy of divide-and-rule emerged, nurturing differences between various sects. Third, any form of politicized Islam was strictly forbidden; membership of the Muslim Brotherhood became punishable by death. To this day, the regime’s official line is that it provides stability to a country that would otherwise succumb to inter-sectarian chaos and radical Islamist domination. Having effectively entrenched itself in all layers of the regime can claim with some credibility that inter-sectarian strife will follow its collapse. It has, thereby, become dependent on the existence of inter-sectarian tensions as a source for its survival.

www.stichtingjason.nl

THE ROOTS OF THE UPRISING

30

The 1980s and ´90s were marked by infitah (economic liberalization) policies, as a response to an economic downturn and the withdrawal of support by the Soviet Union at the end of the Cold War. Aimed at liberalizing state-led socialist economies, these policies in fact strengthened the economic position of political elites, who were able to use their positions to obtain exclusive economic deals. This put tension on state-society relations, as the state became increasingly viewed as a mechanism for institutionalized corruption. In July 2000, Bashar al-Assad succeeded his father as President of Syria. His first ten years in power have been marked by a number of crises. Shortly after his ascent, increased opposition surfaced in direct response to democratic reforms in the so-called “Damascus Spring”. After effectively repressing and co-opting these opposition voices, in 2003 the Iraq war broke out, and in 2005 Rafiq Hariri was assassinated in Beirut.4 Despite their destabilizing effect on the region, these crises seemed to prove that the combination of severe repression, nationalism and clientelism was sufficient to preserve the regime’s long-term stability. That is, until

March 2011, when social discontent developed into the current crisis.

THE SYRIAN SUMMER

“As-sha’ab yurid isqat an-nizam” (the people want the fall of the regime) – was what a group of youngsters wrote on a wall in the Southern town of Daraa’ on 6 March 2011. None older than 15, they were arrested and tortured by the secret services. Their families took to the streets demanding their release – and were met with bullets. More protests were the result. Via cities like Banyas, Homs and Hama, the protests spread to almost every city in Syria. The protesters initially demanded reforms, specifically within Syria’s security services, which are known to be extremely brutal. In response to the government’s deadly repression, however, the protester’s call grew into a demand for regime change.

MAIN ACTORS

Throughout the six months of upheaval, various actors have arisen within the ranks of the opposition:5 Syrian youth: These constitute the “masses” that flock to the streets and are almost exclusively male. Protest organizers are comfortable with modern communication techniques. They often do not have prior experience in politics or activism. The coordination committees: These are domestic committees that coordinate protests. They are mainly structured around cities and neighborhoods, with one national umbrella organization providing a loose unifying body. All sects and social groups are represented in these committees. Born out of a need for communication between activists, they have remained effective under the continuing, severe repression. The “old guard” opposition: Political and cultural activists that were active before the uprising. As the protest movement grew, a split has emerged between those supportive of the uprising and those pushing for reform within the existing regime. Secular opposition groups, opposed to Islamist “old guard” opposition groups, are comparatively (very) weak. The Syrian Muslim Brotherhood: This is the main Syrian Islamist political party. Members have been exiled for almost 30 years now. Over time, their discourse has grown more democratic and they publicly favor political pluralism. Estimates of their domestic power vary widely. It is likely they will play an important role if the regime falls, as they are the only political

JASON Magazine Nummer 2 2012

“A regime collapse would probably have far-reaching effects on the level of stability in the region” party with both a remaining institutional structure and a clear political ideology. Salafists: Groups that wish to establish political rule by realizing an Islamic ideal. Salafi movements are well represented in Syrian society. They are supported by Syrian Salafi shaykhs living abroad (mostly in Saudi Arabia), who broadcast their sermons and ideas via satellite channels and websites. Their actual strength is hard to ascertain, but is probably not enough to overshadow other religious movements. Religious scholars: Syria has a strong religious sphere with world-renowned religious scholars who have considerable authority as religious elites in society. It is a multi-faceted group: they range from po-


Achtergrond

“As-sha’ab yurid isqat an-nizam” (the people want the fall of the regime) – was what a group of youngsters wrote on a wall in the Southern town of Daraa’ on 6 March 2011. None older than 15, they were arrested and tortured by the secret services.” Photo: Flickr.com

mestic opposition and opposition abroad. Domestic activists are sometimes frustrated, wary and outright hostile to foreign initiatives that seem to act independently from the domestic uprising. Feeling outflanked, this fuels perceptions of foreign involvement. After an August meeting of exiled opposition members aimed to found a government in exile, the reaction was swift: “The number conferences and invitations to other conferences, some of which call for the formation of a transitional council or government of Syrians in exile, has had a negative influence on the revolution. [… We] support any genuine effort to unite the efforts of the Syrian opposition domestically and abroad. [… But we] desire to delay any project representing the Syrian people [because of] the national interests and the Syrian revolution.”9

INTERNATIONAL RESPONSE

litically quiescent to active, and from liberal to conservative. It is noteworthy that the more conservative Islamic shaykhs tend to support the idea of a civil democratic state, with an “Islamic source”.6 Opposition groups abroad: These groups comprise a variety of activists who have been exiled throughout the last decades: leftists, Kurds, liberals, ex-Ba’athists and Islamists. They are easily approachable to foreign actors. The opposition groups have become more visible during recent months. This has been mainly through a string of conferences, held in various countries, aimed at building international support for the uprising and, in some cases, creating “viable alternatives” to Assad’s rule. Though aimed at unifying the opposition, the increasing number of meetings has exposed the fragmentation among traditional opposition groups.

DYNAMICS OF THE PROTEST

Throughout the uprising, protesters have emphasized their peaceful methods and the non-sectarian nature of their protests. Despite violent repression, the protesters

explicitly reject a “Libyan option”, thus rejecting both the use of violence in protests and any foreign military intervention. The uprising of the late 1970s has convinced many armed struggle is not a viable strategy in Syria. It showed the imbalance of power between the regime and the protesters, and exemplified the loss of social legitimacy should the uprising turn violent.7 Additionally, protesters have taken great care not to fall into the “sectarian trap” that doomed the previous uprising. Despite the protester’s attempt to maintain a unified front, a number of schisms can be observed. First, sectarian boundaries do appear in the initial protests. Mostly Kurdish and Sunni areas were the first ones to rise up; Christians and Alawis have remained largely silent – as have many young (secularized, modern and apolitical) Sunnis in the capital, Damascus.8 The historic allegiance of the Sunni elites in the capital to the Syrian regime seems to be holding. Islamist discourse has featured prominently in certain protests, fueling fears of an “Islamist takeover” among secular Assad supporters. Second, there is a schism between do-

JASON Magazine Nummer 2 2012

Within the Arab world, Syria is of strategic, political importance – a position that has informed and influenced Syria’s relations with its neighbors and main international powers. It can be argued that Syria’s international leverage is, in large part, derived from its involvement in ongoing crises. It is allowing regional conflicts to simmer, enabling its involvement, but preventing them from getting out of hand, as escalation would threaten to destabilize Syria itself. Syria allowed Jihadists to travel to Iraq after 2003, but withdrew support after United States pressure mounted. It is involved in the Israeli-Palestinian conflict through its support for Hamas, but never incites full-out was. Syria also influences Lebanese politics via Hezbollah, but it withdrew its military from Lebanon when instability loomed.10 the result is that Syria is deeply involved in these drawn-out, low-intensity conflicts. Despite occasional talk of “isolating the Syrian regime” by regional and international players, Syria has remained a key regional power broker. Given its role in regional crises, it is clear that, for many foreign powers, Syria’s stability is of great importance. A regime collapse would probably have far-reaching effects on the level of stability in the region. It is possible that Bashar al-Assad’s downfall would unleash inter-sectarian conflict amongst Syria’s social groups, which could subsequently influence crises in other multi-sectarian countries such as Lebanon and Iraq. Additionally, the col-

31


Thema political vacuum. More practically, the international community might be attracted to the option of encouraging exiled Syrian activists to form a government in exile, with close contacts to domestic Syrian activists. Reportedly, some foreign actors are aiming to do exactly this. For reasons discussed below, it is questionable whether this would be a positive development.

WHAT HAPPENS NEXT?

Taking the above into consideration, we provide three possible future scenarios: First: Regime survival. Mobilization of Syrian protesters subsides, and the regime is able to repress the (remaining) uprisings effectively. For this scenario to take place, the regime needs to preserve a level of legitimacy among substantial parts of society, notably among various minorities and the Syrian business elite. This, in turn, is dependent upon the inability of the protest movement to gain broad-based national support. If the movement becomes localized in specific (notably Sunni) regions, the regime will be able to repress the movement under the pretext of restoring stability to the country. The result will be that the regime will take pains to show everything is back to “business as usual”. At the same time, the “wall of fear” will have to be recreated, to prevent collective movement from reemerging. This reassertion of repressive order will result in continued (random) mass arrest, mostly among the Sunni population.

This entails political liberalization under the auspices of the Assad regime. Reforms would include drafting a new party law, holding free(er) and fair(er) elections than previously, and granting more press freedom. The regime could, in an attempt to defuse contention, opt for this scenario by yielding to some of the demonstrator’s demands; while retaining authority. The result will be, as we have witnessed, announcements and the (partial) implementation of reforms – for example, lifting the emergency status. However, reforms will likely prove meaningless on the ground. History has taught the Syrian regime that real political liberation does not come in gradation: hence the debacle of the Damascus Spring. For the Syrian regime, talking about reforms is safe, but the actual implementation of reforms is far too much of a political risk. Third: Regime collapse. The protest movement is successful in destabilizing the regime to such an extent that the regime implodes. In Syria, the regime will probably fall when Assad’s powerful backers conclude that the President has become a liability, instead of a source of stability. As a result, the implicit agreement that exists between economic-political elites and the regime will fail. The prerequisite is that the uprising is broad-based, and that it becomes clear that the President has lost legitimacy among the general Syrian population.

Second: Regime-supervised reforms.

www.stichtingjason.nl

lapse of Assad’s regime would end the regime’s “management” of Islamist activities in Syria; opening up space for various Islamist groups to claim their role in regional politics. For Israel, and for Western powers alike, this is an undesirable scenario. Such strategic considerations translated into the rather cautious initial international response to the Syrian uprising. The world waited and watched, giving Bashar al-Assad a chance to impose reforms and satisfy the opposition’s demands. With the increasing brutality of the regime’s crackdown however, international outcry intensified. Concerning policies, the international reaction to the Syrian crisis is currently aimed at isolating the Syrian regime politically and strangling it economically.11 Despite initial cautiousness, the European Union, the United States, Turkey, and later Saudi Arabia went so far as to call the Assad regime “illegitimate”. For Turkey, one of Syria’s main regional allies, expressing such positions towards Syria is a clear policy reversal, encouraged by the escalation of violence against the protesters. Other nations, including Russia and China, have urged Assad to immediately stop the violence, but refuse to call for a regime change.12 Until now, international disagreement has prevented the United Nations Security Council from adopting a resolution that condemns Bashar alAssad’s regime as a whole. The importance of stability in the region, and the interests of various regional powers, will probably result in attempts to create a clear image of “what comes after Assad” and to draft a road map to avoid a

Left: President Bashar al-Assad. “In July 2000, Bashar al-Assad succeeded his father as President of Syria.” Photo: Sergei Supinsky Above: Cartoon of the Syrian president Bashar al-Assad. Published by FreedomHouse. Photo: Flickr.com

32

JASON Magazine Nummer 2 2012


Achtergrond

CONSEQUENCES OF REGIME COLLAPSE13

With a collapse of the Assad regime, its (in)formal rules structuring state-society interactions and inter-sectarian relations, will probably implode as well. The immediate result could be mounting tensions along the various social cleavages present in Syria: between different majority and minority sects; between former supporters and opponents of the regime; and between the domestic and (re-immigrated) exiled opposition. Severe internal strife could follow a downfall of the political system. The extent of these tensions, and the possibility of internal strife, depends on the level of consensus among various groups on a basic set of rules guiding Syria’s future politics. Establishing such a framework first could forestall discussions about content (what will a future Syria look like?). If a broad-based consensus exists on a basic set of political rules delineating how the interests of various groups can be represented and safeguarded after a revolution, post-revolution struggles will still be severe. But these struggles would take place within a predefined political framework, thereby reducing the risk that they will turn violent. Initiating discussions on content, without a clear set of political rules in place, might result in civil strife. Secondly, in the longer term, a new social and political landscape will emerge. The majority of exiled opposition members will return to Syria and the weakness of secular opposition will likely become apparent. The Syrian Muslim Brotherhood and a variety of other (domestic) Islamist movements are likely to (re)appear. Religious scholars will have to reposition themselves vis-à-vis the political sphere; a wide range of opinions among these scholars can be expected. Concerning the Syrian youth behind the uprising to-

“To this day, the regime ís official line is that it provides stability to a country that would otherwise succumb to inter-sectarian chaos and radical Islamist domination”

Syrian protesters step on a poster of Syrian President al-Assad and Lebanon’s Hezbollah leader Sayyed Hassan Nasrallah during a protest against Syrian President Bashar alAssad in Saqba. Photo: Flickr.com

day, it is unlikely that they will be able to transform into a viable political force in the future. The lack of a political program among most young protesters will probably result in a disintegration of the movement after their primary demand, regime change, has been met. It is unlikely that the fall of the Assad regime will result in the creation of an “Iranian style Islamic state”. First, the Islamist revolutionary ideology has been weakened over the past decade. The large majority of Islamist activists, including conservative ones, demands the creation of a civil democratic state with an “Islamic source”.14 Second, the religious sphere is both strong and widely diverse, rendering a takeover by one religious current unlikely. Additionally, there are no signs that, in a post-Assad context, one of Syria’s other (religious) minority groups will be able to take power and possibly re-establish an authoritarian-style regime.

CONSIDERATIONS FOR FOREIGN POLITICAL ENGAGEMENT

International engagement towards the crisis should be first and foremost demanddriven, hence, taking demands made by domestic Syrian opposition as a starting point. In practice, this could mean acceding to potential requests for sending international Human Rights observers, made by Syrian coordination committees. More generally, there are a number of priorities made vis-à-vis Syria at the moment, including the following: First, encourage unity among domestic Syrian opposition, and Syrian opposition abroad. Fragmentation among the traditional, and exiled, opposition has weakened the opposition’s resolve and strengthens fears that a Syrian revolution

JASON Magazine Nummer 2 2012

will result in civil war. Domestic coordination committees, in contrast, have tried to strengthen their national umbrella organizations and continue to involve domestic actors in these processes. The international community should continue its call for a unified opposition, and encourage initiatives strengthening the domestic coordination committees. Second, with calls for unity among Syrian opposition, there is a danger of (implicitly) requesting a viable alternative to Assad’s rule before the international pressure on the regime is maximized. The perception that international actors are encouraging the formation of a Syrian “government in exile” is creating tensions between the domestic opposition and opposition based abroad. Domestic actors feel outflanked, which is weakening the resolve of the opposition as a whole. Foreign actors should be cautious in responding to developments that occur among Syria’s opposition abroad, without taking into account demands of the domestic opposition. The international community needs to closely monitor the situation in Syria, in order to base it response on a comprehensive picture of Syrian opposition. Third, preparing for a post-Assad transition period should not move beyond anything more than a basic set of (political) rules on how the interests of Syrians, and their various social groups, are represented and safeguarded. Discussing practical political content now could incite extreme internal strife, as no proper channels exist to structure these political discussions. The current scope of political discussions should be limited to reaching consensus on a basic set of political rules for a post-

33


Thema Assad political arena. Political discussions at this point should not be about content (is the future Syria going to be an “Arab” republic? What will be the position of Islam?), but about form (how is the future political system going to represent and safeguard the interests of Syria’s multiple social groups?). The practical form and content of this should be decided by Syrian opposition.15 This limited scope of current political discussions should be encouraged by the international community. If the basic rules of the game have been agreed upon, post-revolution struggles will still be fierce but will stand a better chance of following set conduits. This may result in a constructive dialogue, whereas otherwise civil strife could erupt. Fourth, encourage an inclusive political dialogue, including Syria’s minorities and various Islamist groups. It is clear that the political and social playing field will change considerably after the fall of Bashar al-Assad’s regime. As mentioned, religious and minority actors, of all current and ideologies, will probably have an important position in a post-Assad era. Such a political dialogue would however also mean involving Syria’s non-oppositional social groups, including Alawis and Sunni elites. The international community should fo-

Endnotes

www.stichtingjason.nl

worked at the Clingendael Security and Conflict Programme (CSCP), where she was involved in a research project on counter-terrorism strategies in Algeria, Indonesia and Saudi Arabia. Floor Janssen holds a Master’s degree in Arabic Language and Middle Eastern Studies from the Radboud University Nijmegen.

CONCLUSION

In 2006, Teije Hidde Donker graduated in Development Studies from the Radboud University in Nijmegen. And in 2009, he completed his MSc. in Conflict Studies from the University of Amsterdam. During and after his studies he worked at Netherlands Institute of International Relations Clingendael in the Hague and held a research position at the University of Amsterdam. Additionally he has worked and lived in Syria and Egypt for two years and speaks fluent Arabic. His research interests lie at the intersection of Middle East area studies, religious social movements and state-society interaction in authoritarian Regimes. He is studying mobilization strategies of Islamic social movements in Middle East regimes marked by fragmented political elites.

Inevitably, a post-revolutionary situation will bring uncertainty – not just for Syrians themselves, bur also for the international community. This apprehension has translated into a certain level of cautiousness in foreign policy. This policy brief argues that effective policy vis-à-vis the Syrian uprising does not have to be guided by a clear vision of what should “come next” and who should lead a possible transition. Rather, international engagement should be aimed at creating consensus on political guidelines for a post-Assad Syria, and a context in which a stable and peaceful Syria can emerge.■ Floor Janssen works at the Conflict Research Unit as a Research Fellow with a special focus on the Middle East and North Africa. She is also the Project Manager of the Peace Security and Development Network, a knowledge platform that brings together a variety of actors involved in fragile states. Prior to joining CRU, she

“UN Human Rights Council appoints experts to probe Syrian violence”, United Nations News Centre, 12 September 2011. 2 This policy brief is based, apart from written sources, on interviews with Syrian activists, both longtime exiles and recent refugees, in Jordan and Turkey. 3 These recent figures represent an estimate, as it is not possible to determine the exact number of casualties. Estimates are based on various media and Human Rights reports. 4 Rafiq Hariri was a Lebanese politician and former Prime Minister, who was assassinated in 2005. Suspected Syrian involvement in the attack incited large protests against the Syrian presence in Lebanon and a subsequent retreat of the Syrian military forces from Lebanese territory. Rafiq Hariri had close ties with the Syrians, but in the years before his death had become increasingly critical towards his former Syrian patrons. The investigation into Syrian involvement in Hariri’s assassination by the Special Tribunal for Lebanon is currently ongoing. 5 This list is incomplete. Other actors who play a role, but are not strictly relevant in the framework of this policy brief, are Kurds, Syrian tribes, and other minority groups. 6 What this “Islamic source” actually is, or – practically – what the influence of Islam will be in a future Syria, both remain undefined, and will be one of the topics of future political debates. 7 In the context of severe repression, the non-violent nature of the protests does not come naturally. Along with the thousand of civilian casualties are also hundreds of soldiers. Many of these soldiers have died in clashes with defecting soldiers, but stories abound of civilians taking up arms in the face of heavy-handed repression. The local coordination committees have 1

34

cus on creating an inclusive dialogue with, and encourage an inclusive dialogue between, all stakeholders in the Syrian uprising. It is important, for future dialogue and influence on Syria, to maintain contacts now and encourage engagement with the widest possible set of actors – and to exclude none.

always opposed this option. To their credit, it seems that the use of arms by protesters is (still) very limited. 8 Though sectarian differences influence the make-up of the protests, they do not define them completely – as the recent uprising in Latakia, a strongly multi-sectarian coastal city, showed. 9 As cited by all4syria.com, a Syrian opposition website. Translated from Arabic by the authors. 10 Hezbollah benefits from the alliance between Syria and Iran. The organization is supplied by Iran through Syria. In return, Syria receives technical support and military back-up from Iran. 11 This policy brief does not focus on economic measures against the Syrian regime, nor will it discuss the consequences of intensifying economic sanctions against Syria. It should be noted, however, that at the most viable tool in the hands of the international community to exert pressure on Syria’s regime. 12 Russia has an intensive military cooperation with Syria, whilst China has a close economic relationship with the Assad regime. 13 We elaborate her mostly on the consequences of the third scenario sketched above (the fall of the Assad regime) as it would necessitate the most extensive policy reassessment by the international community. 14 One possibility is that a parliamentary system will be introduced (out of fear of an authoritarian president), which frees the religious sphere from (financial and political) state involvement. 15 Discussions could for instance focus on the introduction of a parliamentary bicameral system, with a general congress (majority rule) in addition to a senate (with sectarian, tribal, and Kurdish representation) with some level of veto power.

JASON Magazine Nummer 2 2012


Analyse

RELIGIEUS FUNDAMENTALISME VERPAKT IN EEN WESTERS JASJE

De Iraanse staatsvorm Het begrip democratie wordt vaak wat eenzijdig geduid. Een ironisch gegeven alleen al gezien de enorme democratische variëteit die ons op het Europese continent omringt. Met eenzelfde vernauwde blik wordt er naar de staatsstructuren buiten het vrije Westen gekeken. Een tekenend voorbeeld hiervan is de wijze waarop het Iraanse regime dikwijls wordt neergezet door westerse media. Het beeld dat wordt gecreëerd door de berichtgeving over het Iraanse regime lijkt dan ook vertekend, want: Kunnen we hier nu spreken van een radicaal islamitisch bewind, óf van een alleenheerschappij van president Ahmedinejad, óf juist van het dictatoriale bewind van Opperste Leider Khamenei? Alle reden om het thema van deze editie van het magazine JASON aan te grijpen om wat helderheid te verschaffen over het politieke bestel in de Islamitische Republiek Iran. THIJS SMIT

O

GEKOZEN

BENOEMD

ONGEKOZEN

Parlement

Raad van Hoeders

Hoofdrechterlijke macht Krijgsmacht

Electoraat

m meer zicht te krijgen in de ingewikkelde staatsstructuur van Iran is het van belang allereerst terug te gaan naar initiële ideeën van de grondlegger van islamitische republiek, Ruhollah Khomeini. In 1970 publiceerde Khomeini zijn belangrijkste werk, met de titel ‘Velayat-e faqih’. Khomeini positioneerde zich met dit werk niet alleen als een felle criticus van monarchie, maar ook als een tegenstander van de democratische grondbeginselen. Wetgevende macht, zo stelde Khomeini, was voorbehouden aan het opperwezen en niet aan een monarch, noch aan het volk. De enige wettelijke basis kon dan ook het islamitische recht, de shari’a, zijn. De samenleving kon derhalve enkel geleid worden door diegenen met de grootste kennis over deze wetteksten. Hiermee werd een velayat-e faqih gecreëerd, oftewel de ‘voogdij van de islamitische rechtsgeleerden’.1 Bij de totstandkoming van de Islamitische Republiek Iran in 1979 was het opmerkelijk genoeg niet het werk van Khomeini, maar de constitutie van de Vijfde Franse Republiek die de blauwdruk vormde voor de nieuwe Iraanse grondwet. Een grondwet die ironisch genoeg gestoeld was op de scheiding der machten van Montesquieu en niet de shari’a, zoals Khomeini eerder had betoogd. Door de prille parlementaire democratie echter onder theocratisch ‘toezicht’ te plaatsen,

President

Ministerraad

Vergadering van Experts

Opperste Leider

Direct gekozen Benoemd of goedgekeurd Na onderzoek van kandidaten

Raad van Geschiktheid en Oordeel

Opperste Raad van Nationale Veiligheid

werd de klassieke staatsstructuur op een slimme wijze ondergraven. De contradictie die hiermee werd gecreëerd was dat het regime, als gevolg van het gegeven dat de totalitaire elementen binnen het Iraanse systeem zich primair beperkten tot een superviserende rol, een relatief goed functionerende parlementaire democratie kreeg.2

JASON Magazine Nummer 2 2012

Islamitische Revolutionare Garde

CL

DIRECT VERKOZEN

Zo heeft het Iraans parlement, het majlis, een politieke slagkracht die niet onder doet voor die van parlementen in westerse democratieën. De in totaal 290 parlementariërs worden voor een termijn van vier jaar rechtstreeks gekozen door de bevolking. Het parlement hierbij is opgezet als een directe afspiegeling van de Iraanse samenleving, waarbij één plaats

35


Thema is ingeruimd voor de zoroastriërs, één voor de joden, één plaats voor de Assyrische en chaldeïsche christenen samen, en voor de Armeense christenen is voor zowel de noordelijke als de zuidelijke gemeenschap één parlementaire zetel beschikbaar.3 Ook de president wordt in Iran voor vier jaar gekozen door middel van directe verkiezingen. De president benoemt vervolgens tweeëntwintig ministers,

To this day, the regime ís official line is that it provides stability to a country that would otherwise succumb to inter-sectarian chaos and radical Islamist domination” die voor hun aanstelling het vertrouwen moeten hebben van het parlement. De Franse trias politica van Vijfde Republiek lijkt tot nu toe nog weinig geweld te zijn aangedaan.

www.stichtingjason.nl

THEOCRATISCHE BELEMMERINGEN

36

De reikwijdte van de Iraanse democratie wordt echter in sterke mate gelimiteerd door, onder andere, artikel 113 van de grondwet. In dit wetsartikel wordt namelijk gesteld dat de bevoegdheden van de democratisch gekozen president zich beperken tot zaken van direct belang voor ‘het leiderschap’.4 Het was ayatollah Khomeini die, als symbool van de Revolutie en als één van de hoogste sjiitische geestelijken van zijn tijd, als eerste Opperste Leider invulling gaf aan dit ‘leiderschap’.5 Hoewel de theorie was dat de wetgevende macht enkel God was toebedeeld en dat dus ook alleen het hoogste religieuze gezag – hij die het dichtst bij het goddelijke stond – deze taak mocht uitvoeren, eigende Khomeini zich meer dan enkel de wetgevende macht toe. Om de juiste koers van de jonge islamitische republiek te bewaken, kreeg de Opperste Leider het toezicht op de uitvoering van de fundamentele taken van de overheid, had hij het recht de president te ontslaan, en kreeg hij een vetorecht over alle wetsvoorstellen van het parlement. Uitvoerend kreeg hij onder meer het opperbevel over de strijdkrachten en verder het recht het hoofd van de rechtelijke macht, de bevelhebber van de krijgsmacht en leden van

Raad van Hoeders, aan te wijzen. Tot slot kreeg Khomeini de beschikking over de Iraanse Revolutionaire Garde. Menigeen zal het eens zijn met de stelling dat met de functieomschrijving van de Opperste Leider zich de contouren van een dictatorschap lijken aan te dienen. Om de crux van het autoritaire regime echter werkelijk bloot te leggen, zal aandacht moeten worden besteed aan de Raad van Hoeders. De Raad wordt gevormd door twaalf leden, waarvan zes direct gekozen door de Opperste Leider en de andere zes na goedkeuring van het parlement door het hoofd van de rechtelijke macht. De leden van dit staatsorgaan, dat in het meest gunstigste geval zou kunnen worden vergeleken met een constitutioneel gerechtshof, hebben de uiteindelijke beslissing over alle wetten evenals het recht om de grondwet te interpreteren. Maar het ware ‘ondemocratisch waterslot’ wordt gevormd door artikel 99 van de grondwet. Dit wetsartikel geeft de Raad het recht alle verkiezingskandidaten voor het parlement en het presidentschap aan een diepgaand onderzoek te onderwerpen en zo nodig af te wijzen. Alleen al voor de parlementsverkiezingen van 2008 werden 2.400 kandidaten afgewezen.6

PAPIEREN TIJGER

Tijd om te recapituleren. Iran beschikt dus over een direct gekozen parlement en president. De verkiezingskandidaten en wetgeving staan onder toezicht van de Raad van Hoeders, die voor de helft wordt gevormd door kandidaten die gekozen worden door de Opperste Leider. De Opperste Leider heeft voorts een verreikend vetorecht en is verantwoordelijk voor alle

zaken van staatsbelang. Om het nog iets ingewikkelder te maken selecteert de Raad van Hoeders eveneens de kandidaten voor de Vergadering van Experts. Deze commissie, die aan de hand van een goedgekeurde kandidatenlijst direct wordt gekozen door het volk voor acht jaar, houdt zich als centrale taak bezig met de opvolging van de Opperste Leider en kan zelf, in theorie, de Opperste Leider uit zijn functie ontheffen. Het is dit laatste element dat aantoont dat het niet zozeer de macht van Opperste Leider is dat het Islamitische Republiek Iran een ondemocratisch karakter geeft, maar juist het selectierecht van de Raad van Hoeders voor kandidaten van de democratisch gekozen staatsorganen. Dit zorgt er immers voor dat de controlerende functie van de Commissie van Experts over het functioneren van de Opperste Leider door hiërarchische terugkoppeling van de kandidatenlijst niets meer is dan een papieren tijger.

THE GREAT DICTATOR

De conclusie dat het Iraanse regime een totalitair karakter heeft mag dan misschien weinigen verbazen, de westerse berichtgeving getuigt niettemin nog altijd van een uiterst beperkte kennis van de machtsverdeling binnen Iran, waarin de scheiding van machten binnen een presidentieel systeem is verenigd met het totalitaire karakter van een theocratie. Hoewel de huidige president, Ahmedinejad, met zijn (internationale) optreden veel controverse creëert, is het eigenlijk onduidelijk waarom het Westen zo gefixeerd is op het ambt van de Iraanse president, ook al gezien het gegeven dat het nucleaire dos-

President Ahmadinejad op Colombia University. Foto: flickr.com

JASON Magazine Nummer 2 2012


Analyse sier simpelweg niet onder zijn directe verantwoordelijkheid valt. Bovendien lijkt er in de westerse beeldvorming een natuurlijke hunkering te bestaan om Ahmedinejad voor te stellen als ‘de alleenheerser’. De berichtgeving inzake de presidentsverkiezingen van 2009 is hier een duidelijk voorbeeld van. Ondanks dat gerenommeerde Amerikaanse onderzoeksbureaus tot de conclusie kwamen dat de verkiezingsuitslag weleens wat minder irreëel was dan eerder voorgesteld7, was het imago van Ahmedinejad als The Great Dictator gevestigd. Vleiend wellicht voor de president van de Islamitische Republiek Iran, maar politiek gezien is de keuze om de Opperste Leider buiten schot te houden een opmerkelijke.■ Thijs Smit studeerde in 2008 cum laude af in de internationale betrekkingen. Na een postdoctorale opleiding aan het Instituut Clingendael is hij sindsdien werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Vanuit deze hoedanigheid zal hij vanaf medio april 2012 de Nederlandse vertegenwoordiging in Addis Abeba bijstand verlenen.

Ayatolla Khomeini op een Iraans bankbiljet. Foto: flickr.com

Eindnoten

Khomeini, R. (1981) Islam and revolution, writings and declarations of imam Khomeini (1941 – 1980), North Haledon: Mizan Press, 57-60. Abrahamian, E. (1993) Khomeinism, essays on the Islamic Republic, Londen: University of California Press, 33. 3 Art. 64, Islamic Republic of Iran constitution. Homepage Iranonline. Available at: http://www.iranonline.com/iran/iran-info/Government/constitution.html [accessed 17-02-2012]. 4 Art. 113, Islamic Republic of Iran constitution. Homepage Iranonline. Available at: http://www.iranonline.com/iran/iran-info/Government/constitution.html [accessed 17-02-2012]. 5 Khomeini, R. (1981) Islam and revolution, writings and declarations of imam Khomeini (1941 – 1980), North Haledon: Mizan Press, 71. 6 Fathi, N. (2008) Vote divides heirs to Iran’s Revolution, The New York Times, 12 januari, p. 9. 7 Alle organisaties in het Westen kwamen bij de resultaten van de opinieonderzoeken uit op een (ruime) meerderheid van de stemmen voor Ahmedinejad. Een overzicht van de opinieonderzoeken staat op wikipedia - http://en.wikipedia.org/wiki/Iranian_presidential_election,_2009#cite_note-new_america_foundation-63. 1 2

JASON Magazine Nummer 2 2012

37


Column

Meld me NIET register Het werkwoord ‘melden’ heeft voor mij geen positieve associatie: Ooit mocht ik mij als dienstplichtig militair van het Garderegiment Jagers melden bij de hogere in rang met:’Jager Wecke meldt zich’. Na enig wangedrag werd ik overgeplaatst naar het boerenregiment ‘Oranje Gelderland’ waar het melden met: ‘dienstplichtig soldaat Wecke’ volstond om daarna de mij toekomende straf voor ongeoorloofd gedrag in ontvangst te nemen. Maar een serieus negatieve klank had ‘melden’ tijdens de Duitse bezetting. In de oorlog moesten Nederlanders zich immers melden voor de Arbeitseinsatz in Duitsland en Joden, voor zover niet al bijeengedreven, voor hun vernietiging in Auschwitz en andere oorden van verschrikking. Tal van meldpunten werden en worden ingesteld voor onder meer kindermisbruik, dierziekten en milieuvervuiling tot aan hondenpoep toe. Ook kan er anoniem over misdaad gemeld worden. Maar er zijn geen meldpunten voor positieve zaken als gelukte oplossing van (kleine en grote) conflicten, initiatieven tot bestrijding van diverse vormen van leed of voorbeelden van mens- dan wel diervriendelijk gedrag. De laatste spraakmakende loot aan het meldpuntfront is de website van Wilders’ PVV met de oproep om Oost-Europeanen te melden die zich op welke wijze dan ook onbehoorlijk zouden hebben gedragen. Nu is het natuurlijk de vraag of je hieraan aandacht moet besteden. Meer aandacht is immers een van de doelen die wordt nagestreefd, dat geldt evenzeer voor de PVV-aanhang als voor de zogenaamde terroristen van al Qaida. Helaas is de oproep echter meer dan alleen een zoveelste overschrijding van wat ook vanuit een opvatting over meningsvrijheid niet bijzonder aanvaardbaar lijkt. Natuurlijk zullen Polen en andere Oost -Europese mede- Europeanen wel eens over de schreef gaan, zoals Nederlanders dat ook doen en deden, zowel in onze koloniën als in het eigen land en op onze vakantiebestemmingen. Vooral Polen blijken het mikpunt van Wilders’ laatste publiekscampagne te zijn. Overigens hebben Polen indertijd onder meer bij Arnhem en in Brabant voor onze bevrijding met hun leven betaald . Nu zal men zeggen: “Dat waren niet deze Polen. Nee, dat zijn ze ook niet. Net zo goed als de Amerikanen van Bush, die niet zo lang geleden een onafhankelijk land binnenvielen, niet de Amerikanen zijn die in ‘ 44 en ‘45 hun leven voor ons (en hun eigen) land gegeven hebben. Het gaat nu om de hedendaagse Poolse chauffeur, aspergesteker of klusjesman.

Prof. Drs. Leon Wecke is werkzaam bij het Centrum voor Conflictanalyse en Management (CICAM) van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is een veelgevraagd commentator in de Nederlandse media en vaste columnist bij JASON Magazine. doende inzicht en bevoegdheden de huidige economische en financiële crisis een beetje bijsturen en niet oplossen. We leven in een wereld waarin het individu en niet de maatschappij het meest van belang wordt geacht. Een wereld ook waarin met brood en spelen de Romeinse keizers van weleer naar de kroon gestoken wordt. Solidariteit met de medemens heeft in ons soort maatschappijen voor eigenbelang plaats gemaakt. In die wereld wordt gemakkelijk voor frustratie een zondebok gevonden, die is uiteraard van buiten de eigen maatschappij afkomstig is: de vreemdeling, die de brutaliteit heeft zich binnen onze grenzen te begeven en daar ook nog te willen werken.

www.stichtingjason.nl

“Zorgen baart onze huidige staat van geestelijke volksgezondheid”

38

Onrustbarend is niet dat sommige Oost Europeanen - overigens ook Nederlanders, Fransen , Amerikanen en IJslanders - in Nederland wel eens geluidsoverlast veroorzaken of anderszins de toorn van sommige landgenoten opwekken. Onrustbarend is het feit dat een paar miljoen Nederlanders een dergelijk meldpunt kennelijk toejuichen. Zorgen baart onze huidige staat van geestelijke volksongezondheid. Wantrouwen en vreemdelingenhaat is een gegeven dat door Wilders en de zijnen dankbaar als roerijzer in de Nederlandse onderbuik wordt aangewend. En natuurlijk, er is nogal wat onvrede: meer werklozen, geen loonsverhoging, voor een deel van ons ontslag, slechtere gezondheidszorg en onderwijsvoorzieningen, hogere pensioenleeftijd. Men wordt geconfronteerd met kennelijk machteloze politici, die met onvol-

Het mes snijdt aan meerdere kanten. De frustratie wordt gekanaliseerd in de richting van de ander en heeft geen negatieve gevolgen voor de gefrustreerde. En juist door de ander als een vermeldenswaardig kwaad te situeren wordt de vermelder ervan meer waard. Door de ander te stigmatiseren wordt immers de eigen identiteit ten goede onderstreept. Het hele proces heeft ook nog een cohesieve functie: het leidt tot nog meer eensgezindheid bij de meute, die het negatieve vreemdelingenbeeld erop nahoudt. Wat daartegen te doen? Misschien kan de politieke oppositie in Nederland ook een meldpunt instellen voor het aangeven van lieden, die men ervan verdenkt aangifte te hebben gedaan bij het ‘Polenmeldpunt’. Maar volgens PVV- vermelding gaat het al om vijftigduizend aangiften. Dat zou dus een hele klus worden om een en ander betrouwbaar te achterhalen. Misschien is het daarom beter een ‘Vermeld me niet register’ te openen, waarin iedere in Nederland werkzame persoon kan worden opgenomen. Een ’Vermeld me niet register’: misschien geen gek idee. Burger Wecke meldt zich daarvoor bij dezen.

JASON Magazine Nummer 2 2012


Mededelingen

Wat is Stichting JASON? Stichting JASON is in 1975 opgericht door een aantal jongeren om te voorzien in een duidelijke behoefte aan evenwichtige informatie over internationale vraagstukken. De afkorting JASON staat voor Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland. In de beginjaren van JASON lag het accent vooral op vredes- en veiligheidsvraagstukken binnen de transatlantische betrekkingen. Gaandeweg verbreedde JASON, mede in aansluiting op internationale gebeurtenissen, haar aandachtsveld tot het gehele spectrum van internationale betrekkingen en veiligheidskwesties. JASON is daarbij niet gebonden aan enige politieke partij en heeft geen levensbeschouwelijke grondslag. JASON informeert op twee manieren. In de eerste plaats door de uitgifte van dit magazine, dat twee à drie keer per jaar verschijnt. In elk nummer wordt getracht een gevarieerd overzicht te geven van relevante en actuele onderwerpen binnen het brede spectrum van internationale vredes- en veiligheidsvraagstukken. Ten tweede informeert JASON door het organiseren van tal van activiteiten, zoals conferenties, debatten, lezingen, simulatiespelen en excursies. Stichting JASON heeft geen leden, het magazine is gratis verkrijgbaar voor iedereen en alle geïnteresseerden zijn van harte welkom om aan onze activiteiten deel te nemen.

Oproepen Word gratis abonnee! Het JASON-magazine is gratis verkrijgbaar voor studenten en andere geïnteresseerden. U kunt uw contactgegevens sturen naar magazine@stichtingjason.nl voor een kosteloos abonnement. Op de hoogte blijven? Stichting JASON brengt twee keer per maand een nieuwsbrief uit. Via de website kunt u zich hiervoor aanmelden. Vacatures Stichting JASON is op zoek naar ambitieuze bestuursleden. Heb je interesse? Stuur dan een mail naar: info@stichtingjason.nl Adverteren? Voor bedrijven en andere organisaties is het mogelijk om te adverteren in het magazine, op onze website of gedurende onze activiteiten. Via Stichting JASON is het mogelijk om zowel de specifieke doelgroep te bereiken van studenten die geïnteresseerd zijn in internationale politieke vraagstukken, alsook een interdisciplinaire doelgroep van studenten, professionals en andere geïnteresseerden. Neem voor meer informatie of een vrijblijvende offerte contact op met fondsenwerving@stichtingjason.nl

Wil je ook ee n bijdr magazin age lev eren a e of vin an dit d j e om voo het ge r de st woon leuk ichting dan no te wer g eens k e n ? naar d Kijk aan he e vaca t begin turepa van dit gina magazin e!

Aan de vrienden van JASON Stichting JASON Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland heeft, zoals de meesten waarschijnlijk al weten, als kerndoel het waardevrij informeren van jongeren over internationale vredes- en veiligheidsvraagstukken. Dit doet de Stichting doormiddel van het organiseren van activiteiten en van het uitbrengen van een magazine. Graag wil Stichting JASON het magazine vaker uitbrengen en ook de informatievoorziening vergroten en verbeteren via onze website. Hiervoor is extra geld nodig. Als optie is een verplichte contributie overwogen, na jarenlang gratis ten dienste te hebben gestaan aan onze achterban. Toch hebben wij besloten om ons nog meer in te zetten als een organisatie voor het algemene nut en ons open karakter te behouden, doormiddel van vrijwillige donaties vanuit onze achterban.

Sinds korte tijd heeft de Stichting de ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling), wat het belastingtechnisch aantrekkelijk maakt voor vrienden van JASON (ook met een eigen bedrijf) om een donatie te doen aan de Stichting. Het rekeningnummer van de Stichting is 667315802. Voor meer informatie kunt u contact opnemen via info@ stichtingjason.nl. Alvast veel dank voor de ondersteuning van de activiteiten van Stichting JASON en voor de ondersteuning aan onze vrijwilligers om u te voorzien van dit niet politiek gebonden magazine. Met vriendelijke groeten, Voorzitter Stichting JASON, Jeroen Spangenberg

JASON Magazine Nummer 2 2012

39



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.