JONG ATlANTISCH SAMENWERKINGS ORGAAN NEDERLAND
2e jaargang nr. 3 mei/juni 1977 N.H. Biegman Enkele gedachten over Belgrado "Voor een levendige dialoog met de overige staten van Noord-Amerika en Europa is
datgene wat de CVSE aan nieuwe elementen heeft toegevoegd objectief gesproken gewoon het aardigste"
pag.2 D. NinciĂŠ Post-Helsinki: Toetsingsconferentie in Belgrado
C.C. van den Heuvel Belgrado en Daarna
Niet-gebonden overdenkingen
heeft een follow-up nodig. Mogelijkheden en onmogelijk-
van de problemen en kansen van de Belgrado conferentie
pag. 4
Ook een Belgrado conferentie
heden vertaald in constructieve voorstellen.
pag. 6
F.z.R. Wijchers De feitelijke naleving van de Slotakte Een overzicht van wat er te-
recht kwam van de afspraken van Helsinki tussen 1975 en 1977
pag. 10
G. Vigeveno Wat zijn inhumane wapens? Welke wapens zijn inhumaan, welke moeten verhoden WOTden?
pag. 16
JASON - magazine Tweemaandelijkse uitgave van de Stichting Jong Atlantisch Samenwerkingsorgaan Nederland
Redactie JASON -magazine Hoofdredacteur a.L Redactie-leden
Secretariaat: Van Stol kweg 10, Den Haag Telefoon: 070-54. 27.03 Bankrek.nr.: 45.66.55.546, AMRO-bank Scheveni ngen Girorekening nr.: 3.56.1 0.25
Lay-out
A.D . Praaning Prawira Adiningrat : drs. Marianne L Carlier : drs. J.Th . Hoekema drs. G.W.F. Vigeveno : F.L.M . Lafort : drs. Yvonne E.C. van Sluys
Redactie-adre. JASON-magazine: Van Stolkweg 10, Den Haag Telefoon : 070-54.27 .04 of 071-13.24. 39 Voor abonnementen e. d. wende men zich tot het secretariaat. Abonnementsprijzen: Per jaar f 15,- (tot 20 jaar f 10,-) Adherent van de Stichting JASON min . f 10.- (tot 20 jaar f 5 ,-) Adherenten krijgen buiten het blad regelmatig publicaties van de Stic hting toegestuurd. Men word t verzoch t het verschul dig de bedrag eigener bewegi ng over te maken op de bank- of girorekening van de Stichting , tenzij men na ontvangst van een factuur wenst te voldoen . Advertenties: Advertentietarieven worden U gaarne verstrekt door de penning meester van de Stichting . De in dit blad uitgesproken meningen blijven geheel en al voor rekening van de betrokken auteur.
Dagelijks ae.tuur:
Secretariaat
: A.D. Praaning Prawira Adiningrat : P. van Wulfften Palthe : W.H.A.M. van den Muijsenbergh Joan A. van den Hanert K.A. Nederlof Marjan van Hautert
Algemeen ae.tuur
Raad van Advie.
mr. Th. Bot drs. Marianne I. Carlier mr. E. Engels Melanie Groenewald drs. J .Th . Hoekema mr. B. Kruys drs. e.c. Sanders mr. Bea e .c . van Schayck M. Schutter H.J. Smallenbroek dr. J.l.K.F. de Vries
dr. W.F. van Eekelen H. Aben e.c . van den Heuvel dr. L.G.M . Jaquet
Voorzitter Algemeen Secretaris Nationaal Secretaris
Penningmeester
Leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens leden van het Algemeen Bestuur
Reacties van lezers In deze rubriek staat de redactie graag ruimte af om uw mening over wat kortere oflangere tijd geleden inJASONmagazine is verschenen, af te drukken. Bij voorkeur ontvangen we reacties die niet langer zijn dan 3 pagina's A 4 (regelafstand anderhalf). Indien u een langer artikel wilt schrijven, verzoeken we u cohtact met de redactie op te nemen. Overigens: het staat iedereen vrij o m een bijdrage aan jASON-magazine te leveren , binnen of buiten het onder werp dat voor het betreffende nummer staat aangekondigd (steeds op de binnenkant van de omslag).
REDACTIONEEL Belgrado! Op 15 juni begint dan de grote toets. Delegaties van 35 CVSE-staten gaan over zichzelf het oordeel vellen of ze zich in de afgelopen twee jaar wel aan de afspraken van Helsinki hebben gehouden. Over zichzelf? Eerder Oost over West, West over Oost en de neutrale
en niet-gebondene over beide! En daarmee is dan meteen het grootste probleem van de Belgrado conferentie aangeduid. Ieder oordeel immers zal haar uitwerking op de situatie tussen Oost en West, nu nog met détente aangeduid, niet missen. Gaat men er van uit dat niet aan alle afspraken is voldaan (los van het feit of dat nu in de lijn der verwachtingen lag of niet) dan staat men voor de keuze dit een ander tijdens de conferentie goed in te wrijven of zijn oordeel te baseren, niet alleen op de harde feiten zelf, maar vooral ook op de politieke consequenties van dat oordeel zelf. De belangen die op het spel staan, een devaluatie van Helsinki's resultaten "of' een voortzetting van de détente, zijn groot. Bij het vinden van een gulden middenweg zal er dan ook veel van de zelfbeheersing en het uithoudingsvermogen van de deelnemers gevergd worden. Juist daarom is het zo aardig dat in ditJASON nummer twee op dit gebied ervaren specialisten aan het woord komen: Dr. N.H. Biegman, lid van de Nederlandse delegatie naar Genève, en DI". D. Nincié, leider van de Joegoslavische delegatie naar dezelfde CVSEfase . Ook de mogelijke ontwikkelingen ná Belgrado komen aan bod. C.C. van den Heuvel doet in zijn artike l hieromtrent enkele interessante voorstellen. Met de vraag wat er nu wel en niet is gebeurd tussen Helsinki en Belgrado houdt F.Z.R. Wijchers zich bezig; andere voor het onderwerp interessante verslagen en artikelen, van de hand van Dr. G.O. Embree (Uncertain Détente: A Pre8elgrade Evaluati on of Post-Helsinki Developments), Dr. N. Kappeyne van de Coppello en drs. G.K. Timmerman vinden elders in het blad ruimte. Een uitsmijter wordt tenslotte geboden in de vorm van het artikel "Wat zijn inhumane wapens?" door drs. G. Vigeveno.
R.D. Praaning
De Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE) Tijdtafel
22 november 1972 -
8 juni 197) te Helsinki
Multilaterale Voorbereidende Besprekingen door merendeels ambassadeurs van de deelnemende landen. Hel doel van de besprekingen WaJ te onderzoeken ofhet zinvol zou zijn ten CVSE te houden en zo ja, hoe die er dan uit tou moeten zien . Het resultaat WaJ dat men besloot een conferentie in drie fasen te houden waarvan procedure, agenda en taakomschrijving waren vaJtgesteld.
) tot 7juli 197) te Helsinki: EersteJase MinisteTJ van Buitenlandse Zaken accepteren de aanbevelingen gedaan tijdem de Multilaterale Voorbereidende Besprekingen en besluiten op /8 september van hetzelfde jaar de tweede faJe te laten aanvangen.
18 september 197) tot 21 juli 1975 te Genève: Tweedejase Tijdens deu tweede Jase werd de Slotfase van de CVSE opgesteld wals die tenslotte op / augustus 1975 ondertekend toU worden. Vandaar dat deze faJe vele malen langer duurde dan . d~ oorspronkelijk voorziene 6 maan~~. De onderhandelingen werden gevoerd door speClaltJlen, waaronder twee van onze schn)vers, de heren Nincié en Biegman. )0juli tot 1 augustus 1975 te Helsinki: Derdejase Staatshoofden van alle deelnemende staten spreken hun gedachten over het bereikte in de Slotakte uit. Op vrijdag 1 augustus 1975 tekende president Tito vanjoegoslavië als laatste van de) 5 staatshoofden om J 7.28 uur de Slotakte, die gemotiveerd was "door de politie/te wd, in het belang van de volken, hun betrekkingen te verbeteren en te versterken en in Europa bij te dragen tot vrede, veiligheid, gerechtigheid en samenwer"ing, alsmede tot toenadering tot elkaar en tot de overige Staten in de wereld". (Preambule Slota"te).
15 juni 1977 te Belgrado: ToetsingsconJerentie Specialisten uil deelnemende landen !Uilen gaan vergaderen om te kij'lren in hoeverre de ) 5 staten tich gehouden hebben aan hetgeen tij hebben afgesproken tijdens de derdeJase. Zowel ~oor Oost- als Westeuropese stalen is voorgesteld de (technische) voorbereidingsbesprekmgen 6 weken te laten duren. In oktober wu dan de wellicht drie maanden durende eigenlijke conferentie van start kunnen gaan. De toetsingsconferentie werd afgesproJcen in de
CVSE Slotakte ulf
Enkele gedachten over Belgrado Er gaat de laat,le lijd nauwtlijAl etn dag voorbij' of er iJ in de Nedtrlandu tn builtnlandu pm ,pralte van 'Hebinlti' of 'Belgrado'; etn vtrhtugtnd vmchijruel, dal trOp wiJ,1 dal de mullilalerale 00,1- WeJl dialoog, tn de Sloialtie van He"ialti, de belang,lelling van een groler publi'" Ireltlttn dan tnige lijd hel geval Wal .
-
Dynamische Slotakte Voor iemand di~ zoals ik nauw barokken is gew«St bij de loutand· koming van de Slotakte, was de aanvankelijke': scepsis waanntt de Westelijke pen bij de ondtttekming in augustus 1975 op dit document rugttrde. eal t( lwn~elling . Er wal anderhalf jaar lang mrt gTOlt zorg en vasthoudendheid aan gNookt en wij meenden dat het resultaat van dien aard was dat iwerc: «gmng. zeker ook die van ttn democratisch land. het van harte kon ondenekmm. Dat hebben ollle regeringen dan ook zeker gedaan; maar bet duurde enige tijd voordat het publiek en de pen lot de conclusie konden komen - en de lengte van de Slotakte lal hieraan m«le debet lijn geweat - dat wij ~ de Slotakte ttn zetr waardevolle basis hadden ~k~ waarop wij het politieke gesprek met de OOlteurO~le landen konden voeren.
Waarin ligt dan wel de waarde van de Slotakte ? Naar ons inzicht vooral daarin dat alle 35 ondertekenaars zich
hebben vastgelegd op een dynamiJche visie van de ontwikkeling der Oost-West betrekkingen. Het resultaat van de CVSE betekent niet- zoals wel eens is gevreesd - dat de deelnemers zich verbinden tot een starre bezegeling van de status quo , politiek en territoriaal, in Europa, doch veeleer dat de onderlinge betrekkingen tussen de staten, naarmate zij zich geleidelijk aan ontwikkelen en min of meer normaliseren, zich ook moeten kunnen aanpassen bij
veranderende omstandigheden. De zeer duidelijke omschrijving van het beginsel van de zelfbeschikking is hiervan een goede illustratie. Daarnaast heeft de CVSE een nieuwe dimensie toegevoegd aan het Oost-West gesprek, in een aantal hoofdstukken en tekstgedeelten die alle te maken hebben met een grotere openheid over en weer, soms op het niveau van staten, vaak op dat van individuen, die, zo hopen de deelnemers, vanzelf zal leiden tot een groter vertrouwen . Zo hebben de ondertekenaars zich voorgenomen om
militaire oefeningen boven een bepaald aantal manschappen aan elkaar te melden. Deze vlrlrouwenwelUr.ende maatregel is er niet alleen op gericht om de vrees weg te nemen voor iets dat ten onrechte als een bedreiging zou kunnen worden ervaren, doch is ook een eerste stap op de weg naar het 2
verminderen van de overdreven geheimzinnigheid die,
vooral in Oost-Europa doch soms ook wel bij ons, het militaire bedrijf omgeeft en die maar al te vaak aanleiding geeft lOt misverstanden . Op individueel niveau komt het dynamische karakter van
de Slotakte tot uiting in verschillende gedeelten. Om te beginnen in de verklaring over beginselen van internationaal recht, waar voor het eerst expliciet de directe band is erkend tussen verbe tering van de internationale betrekkingen en de mate waarin elke staat eerbied toont voor de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Bovendien in het hoofdstuk over verbetering van de individuele contacten en de informatie , dat wel eens als de derde mand wordt aangeduid.
Ook de Westelijke landen hebben er daarom alle belang bij om de Slotakte in ere te houden, en bij het vervolg van de multilaterale dialoog de centrale positie van dit document veilig te stellen.
Nieuwe elementen het aardigste op dit punt aangekomen staan bij een aantal oplettende lezers de wenkbrauwen enkele centimeters hoger dan bij
het begin . Want betekent het voorgaande niet, dat hier nu de selectieve belangstelling wordt gepredikt voor een paar ondergeschikte punten van de Slotakte, die ons door de USSR steeds wordt aangewreven, en die wij even zo vaak ontkenne n? Verwaarlozen de Westelijke regeringen bewust
een groot deel van de Slotakte, teneinde de krenten uit de toch ook verder zo voedzame brij te zeven ?
Geduld. Wanneer wij willen proberen om uit te maken wat een overeenkomst toevoegt aan al datgene dat reeds bestaat - en dat is toch wat zo'n overeenkomst belangwekkend maakt - zoeken wij naar dat wat nieuw is. Dat betekent
niet dat al datgene dat er nog meer in staat van geen belang is; of liever, dat de ondtTWtrpen die daar staan vermeld van minder belang zouden zijn. Natuurlijk is de economische
en culturele samenwerking van het grootste belang bij het opbouwen van ons ntlworh of Ttlatioru met Oost-Europa. Maar deze bilaterale samenwerking bestond reeds, en de Slotakte heeft er geen merkbare stimulans aan gegeven. Natuurlijk hechten wij het grootste belang aan beginselen
Oost-Europa, dringt er reeds lange tijd op aan dat Belgrado geen tribunaal mag worden. Ik geloof niet dat enig Westelijk land ooit van plan is geweest om de bijeenkomst
zoals het afzien van geweld, het respect voor soevereiniteit. en, ja, zeker ook. aan de onschendbaarheid van grenzen
er de gelegenheid moeten hebben om naar voren te
zoals geformuleerd in de Slotakte. Maar de naleving van deze beginselen betekent eerder een zich onthouden van
ondertekenaars van belang vindt voor de evaluatie. Anders
inbreuken, dan een actief in toepassing brengen. Niet voor niets is een aantal van deze beginselen dan ook negatief geformuleerd : nitt-inmenging in binnenlandse aange-
legenheden; niet-gebruik van geweld . Voor een levendige dialoog met de overige staten van Noord-Amerika en Europa is datgene dat de CVSE aan nieuwe elementen heeft toegevoegd, objectief gesproken gewoon het aardigste. Daarbij komt nog een overweging, die vooral betrekking heeft op de a.s. bijeenkomst in Belgrado, waar voor het eerst na de ondertekening van de Slotakte zal worden bekeken wat er in de praktijk van is terecht gekomen.
Uitvoering van de Slotakte Willen wij daar een inzicht krijgen in wat elk der deelnemers aan de uitvoering van de Slotakte heeft gedaan, en in de mate waarin zijn handelen in overeenstemming is met de inhoud van het document, dan moelen wij in de eerste plaats kijken naar datgene wal zij ieder voor zich, unilateraal,
hebben gedaan. De afspraken die multilateraal (in UNESCO, ECE) moeten worden uitgevoerd, vergen veel tijd: pas nu beginnen zij
geleidelijk aan door te dringen in de concrete programma's van de verschillende internationale organisaties.
zo'n karakter te geven.
Wel zal, wil het gesprek geloofwaardig zijn, iedere delegatie brengen wat hij zowel in eigen land als ook bij de overige wordt Belgrado een sessie blow}our own trompet, irrelevant niet alleen, doch daardoor ook vervelend en schadelijk voor de dialoog als geheel. Waarop zal de discussie over de evaluatie gericht zijn? Op het stimuleren van de imPlementatie na afloop van Belgrado. Niemand gaat naar Belgrado om er voor eigen genoegen zijn gal te spuien over datgene dat hem hier of daar niet aanstaat. Wel om suggesties te doen over de manier waarop
hij denkt dat de situatie kan worden verbeterd. Wat daar dan weer van terecht komt zien wij bij een volgmde
bijeenkomst van het Belgrado-type, die weer een jaar of twee later zou kunnen worden gehouden. De multilaterale dialoog is een voortdurend proce" waarvan op allerlei gebieden pas op langere termijn een resultaat kan worden verwacht.
Zal Belgrado nu kunnen bijdragen tOt succes bij de MBFR? In concrete termen nauwelijks. Niet alleen is het onder-
werp van de MBFR - de krachtsverhouding in Centraal Europa - er alleen in zeer globale termen aan de orde, doch bovendien zijn lang niet alle CVSE-staten ook betrokken bij de MBFR: de Neutralen en Niet-gebondenen hebben aan het gesprek te Wenen tussen de allianties part noch deel, al hebben zij er natuurlijk wel belang bij dat daar te maken afspraken niet nadelig zijn voor hun eigen
veiligheid. Wel kan er in Belgrado, wanneer -
zoals in de Slotakte is
Voor bilateraal uit te werken afspraken zijn twee partijen nodig. Er is vaak ook geld voor nodig, en dat is in deze tijd
voorzien -
niet gemakkelijk te vinden. Bovendien is moeilijk uit te maken wat er geschiedt naar aanleiding van de oproep tot
gewezen dat een normalisering van de Oost-West verhou-
samenwerking in de Slotakte, en wat ook zonder Slotakte zou zijn gebeurd . Blijven dus als meest geschikte onderwerpen voor evaluatie die, welke zich lenen voor actie van elke staat apart. Wie zich even voorstelt wat daaronder valt, komt al snel terecht bij die onderwerpen die tevens de nieuwe elementen
vormen in het Oost-West gesprek: het verlagen van de humtmatige barriim voor beter contact en begrip, het eerbiedigen en bevorderen op eigen grondgebied van de rechten van de mm,. Het moet dan ook niemand verwonderen wanneer in
Belgrado juist aan deze onderwerpen wat extra aandacht wordt besteed. Maar daaruit mag dan niet worden afgeleid dat het ontbreekt aan belangstelling voor andere onderwerpen, vermeld in de Slotakte, zelfs als daarover op dat ogenblik misschien iets minder te zeggen valt. De nog wel eens gehoorde stelling dat de Slotakte als iin gehul moet worden uitgevoerd klinkt goed, maar is in feite niet te hanteren. Het stimuleren van wetenschappelijke samenwerking en het aankondigen van militaire oefeningen wordt door verschillende instanties, op verschillende manieren en op verschil-
lende ogenblikken gedaan. Het is daarom praktischer en dichter bij de werkelijkheid om te zeggen dat ieder onderdul van de Slotakte moet worden gerealiseerd.
meer in het algemeen wordt gesproken over de
stand van zaken bij de ontspanning als geheel, op worden ding in Europa op den duur alleen mogelijk is als daar een evenwicht bestaat in militaire kracht. Heeft de ene partij een duidelijk overwicht boven de andere in aanstonds bruikbare, conventionele, strijdkrachten, dan voelt de andere
zijde zich onveilig, en zal zij ook niet bereid of zelfs in staat zijn tot ingrijpende verbetering in de internationale verhoudingen . En voor het tot stand brengen van een duurzaam evenwicht is succes in de MBFR van het grootste
belang.
Slotopmerkingen Wij moeten van de bijeenkomSi van Belgrado geen wondum vttwachten. Oost en West zijn het op ÂŤn groot aantal gebieden. ondanks het ondenekenen van de Slotakte, helaas nog Fundamented oneens, en dat u.1 ook na 8dgrado zeker nog het ge,al zijn. Ook is het oot mogelijk dat de bijeenkomst lang gaat durttl. Wij denken nu dat wij een wÂŤk oF zes nodig zouden heb~ voor de - in prindpe technische- voorbespn!king die op 15 juni aanvangt, en een Illaand or drie voor de bijttnkomst zelr, die dan begin oktober zou kunnen aanvang!.':n. Maar CVSE-bijttnkomstm hebben in het verleden stttds vde malen langer geduurd dan aan het begin nodig IÂŤk. al misschien is dat ook nu Wttr het geval. Dat belekent dan niet dat er ieu mislukt is. maar dat er 5eriaas wordt onderhandeld.
Dr. N.H. Biegman
Belgrado een tribunaal? Een aantal deelnemers aan de CVSE, vooral te vinden in
Hoord ardeling Politiek.e en Economische Aangelegenht:d!.':n. Directie Atlantische Samenwerk.ing en Veiligheidszaken, Ministerie van Buitenlandse Zaken
3
Post-Helsinki: de Toetsingsconferentie in Belgrado Joego.lavië hecht veel waarde aan de bijeenkomst (of bijeenkom.ten, als we de voor~reidende meetellenl die dit jaar al. deel van de "follow-up" van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSEl in Belgrado gehouden zal worden. Het zal alle. doen om het succes van de conferentie te verzekeren . Dat vloeit niet alleen voon uit de verantwoor· delijkheden die een ga.dand te dragen heeft. Debet daaraan is tevens de rol welke de conferentie geroepen i, te 'pelen;
vergen. En zo gebeurt het in de praktijk óók en lijkt het er niet altijd op dat het proces zo soepel verloopt als gehoopt mocht worden.
Het lijkt er inderdaad soms op alsof er een neiging is terug te vallen op patronen die de voor.oorlogse decennia
zaken aangaande het uitvoeren van de resultaten van de CVSE al. wat ~treft het ~vorderen van de multilaterale inspanning de veiligheid en ,amen wering in Europa te
overheersten en die door de CVSE overleefd leken te zijn. Natuurlijk heeft zoiets een tegengesteld efTect op de implemtnta/ie van de Slotakte van de CVSE. Onder andere weerspiegelt het de uiteenlopende implementatie concepties die, in een andere gedaante, zich ook al tijdens de CVSE zelf voordeden. Deze verschillende benaderingen hebben één gemeenschappelijke noemer : ze zijn in strijd met de gust van de Slotakte en de stemming waarin hij
~vorderen.
aangenomen werd. En die strijd wordt veroorzaakt door
zowel voor wat betreft het vaststellen van de stand van
Het gaat hier om twee nauw met elkaar verbonden en interdependente delen van één enkele taak waarvan de Belgrado conferentie zich - al, zij althans aan de verwachtingen zal voldoen - volledig zal moeten kwijten. Wat zijn nu de vooruitzichten voor de uitvoering van deze taak en, VOOf zover het de conferentie betreft, het volbrengen van haar opdracht?
Het antwoord op deze vraag zal uiteraard afhangen van de ontwikkelingen in Europa (en in de rest van de wereldl sinds de Helsinki conferentie, gekoppeld aan een aantal andere factoren, objectieve en subjectieve. Zek.er uit historisch oogpunt is deze periode natuurlijk te kort om definitieve conclusies te trekken t.a.v. de gang van zaken
van het proces waarvan zowel de CVSE als de Belgrado conferentie deel uit maken. Bepaalde trends kunnen echter al wel onderscheiden worden. Die kunnen ons helpen bij het evalueren van de veranderingen sedert 1975 en bij het uitzetten van de koers van wat gewoonlijk. -
maar niet erg
adekwaat - dittnle genoemd wordt. Wat is er eigenlijk gebeurd sinds de CVSE plaatsvond en in hoeverre zijn deze veranderingen überhaupt toe te schrijven aan het houden van de CVSE? Of, om het iets anders te zeggen, wat was de invloed van de CVSE en haar resultaten
op de belangrijkste ontwikkelingen in Europa? Alléén al het feit dat de CVSE gehouden werd en resultaten opleverde, toont aan dat de betrekkingen in Europa - en meer in het algemeen de internationale betrekkingenaan het veranderen waren. En dit veranderingsproces zette snel door : een conferentie
zoals die welke in Helsinki gehouden werd was nog slechts tien jaar geleden ondenkbaar. Hoe werd dit veranderingsproces op haar beurt nu
beïnvloed door de CVSE? In de eerste plaats kan er natuurlijk geen twijfel over ~staan dat de Slotakte en de andere resultaten, die niet in de Slotakte werden opgeno· men, op zeer reêle wijze deel zijn gaan uit maken van het Europese leven. Ze kunnen niet gemakkelijk genegeerd of
gedwarsboomd worden. Zelfs al de lip service die aan het Helsinki-document gewijd werd, VOrlOt als het ware het bewijs van het belang dat het zich heeft verworven. Noch kan het ontkend worden dat vele van de voorzieningen van
de Slotakte al in praktijk gebracht worden, en dat geldt voor alle drie de "manden". Aan de andere kant is het echter goed om in gedachten te houden dat het imp lementatieproces van de Slotakte een ingewikkelde lange termijn zaak is die aanzienlijke veranderingen in ons doen en
denken vereist. En dat zal, noodzakelijkerwijze, veel tijd
•
hetzij een karige belangstelling voor het document als geheel , hetzij door het selecteren van een paar delen of voorzieningen van dat document ten koste van de andere.
De nagenoeg eenzijdige nadruk die bij tijd en wijle gelegd wordt op de mensenrechten en de "derde mand" (tussen
welke er bovendien nogal wat verwarring heerstl is de zaak waar het hier om gaat. De universele betekenis van het mensenrechten probleem en zijn diepgaande relevantie t.o.v. vrede en veiligheid vereist waarachtig niet langer een demonstratie - niet sedert zij zijn opgenomen in een aantal belangrijke internationale documenten, van het
Handvest van de V.N . tot de Helsinki Declaratie. De opname van de mensenrechten in laatstgenoemde Declaratie bevestigde niet alleen hun importantie binnen de
Europese context, maar ook schonk hij de Slotakte zèlf een diepere menselijke betekenis. Na dit vastgesteld te hebben kan men niet anders dan erop te wijzen dat het principe van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden één van de tien principes is die in de Verklaring bttrtJftnde de Begimtltn die de onderlinge Betrt""ingtn van de Dulntmtnde Sta/tn leidm (deze verklaring maakt zèlf deel uit van de
Slotaktel zijn opgenomen en daarom, volgens de bewoordingen van het Document, geïnterpreteerd moet worden overeenk.omstig de overige Beginselen. Het mag dan ook niet over het hoofd gezien worden dat de handhaving van mensenrechten inderdaad een universeel probleem vormt,
noch dat dit probleem in sommige andere delen van de wereld acute vormen aanneemt. Maar het beperken van de mensenrechten kwestie tot de situatie zoals die - naar wordt aangenomen - zich in bepaalde delen van Europa voordoet staat gelijk met het beperken van de omvang van het mensenrechten probleem en het misvormen van de veiligheid en samenwerking in Europa. Bovendien belemmert het uiteraard het verdere verloop van de vooruitgang van de situatie in Europa die op zich evenzeer essentieel is voor de realisatie van mensenrechten.
••• Het enige juiste antwoord op deze tendenzen - een antwoord dat de Belgrado Conferentie zal moeten nastreven te geven - is het verzekeren van de volledige toepassing van de Slotakte in al zijn delen en voorzieningen en in de geest waarin hij was aangenomen. Die geest, waarin de Slotakte geboren werd, was er een van constructieve aard die leidde tot rationele compromissen en die geïnsprireerd was door een algemene optimistische visie op de toekomst van de Europese relaties. Het is ook in deze geest waarin de Belgrado conferentie aan
zijn taak zou moeten beginnen, omdat hij wel eens van cruciaal belang zou kunnen zijn voor de toekomst van ons continent. Nodeloos te zeggen dat, als de conferentie succesvol zal moeten zijn t hij niet in een sfeer van wederzijdse beschuldigingen en aanklachten zal mogen verlopen maar in een eendrachtige stemming en met de wil de gemeenschappelijk inspanning, die begon bij de CVSE, voort te zetten. Want het proces dat leidde tot de CVSE en tot welke die Conferentie een nieuwe en bredere multilaterale dimensie toevoegde, zal niet haar einde vinden in de Belgrado conferentie,. Integendeel, deze conferentie zal haar een nieuwe stimulans moeten geven. Dit zal onder andere nieuwe positieve acties vergen met betrekking tot de Jol/ow-up. De vraag welke de vorm van die follow-up zou moeteri zijn - en of er überhaupt een follow-up zou moeten zijn - was een van de meest controversiële tijdens de tweede (of Geneefse) fase van de CVSE. Zelfs de enigszins voorzichtige bewoordingen die tenslotte werden geaccepteerd, weerspiegelen de resultaten van de Pyrrhus ovetwÎnning van de niet-gebonden, neutrale en sommige van de andere kleinere deelnemende staten. De betekenis van deze beslissing is, zo lijkt het, overvloedig bewezen door de recente gebeurtenissen; is het niet voldoende je af te vragen waar het implementatieproces van de Slotakte zich nu zou hebben bevonden als het niet het stimulerende effect van de naderende Belgrado conferentie
zou hebben gehad, zelfs voor hen die het meest geneigd zijn de zaak op te houden?
••• Een georganiseerde, meer stabiele follow-up is daarom van essentieel belang voor de verdere groei van het proces van de verbeterende veiligheid en samenwerAing in Europa. En van dat proces maakt de toepassing van de Slotakte natuurlijk een belangrijk deel uit. Het is te hopen dat de Belgrado conferentie meer continuïteit en zekerheid aan de follow-up zal toevoegen dan de CVSE zelf in staat was te verzekeren. Hiervoor zullen periodieke bijeenkomsten zoals die van Belgrado georganiseerd moeten worden waarbij de mogelijkheden het niveau van deze vergaderingen op te schroeven aanwezig moeten zijn. De opdracht van de Belgrado conferentie zal dus geen eenvoudige zijn. Dat was die van de CVSE trouwens ook niet. Er hangt echter te veel van de manier waarop deze opdracht wordt uitgevoerd af om een weifelen in de vastbeslotenheid van alle betrokkenen van de conferentie een succes te maken toe te staan.
Djura Nindé Ambassadeur op het j oegoslavisch Ministerie van
Buitenland~
Zak.en
Het joegoslavisch parlement
5
Belgrado en Daarna Follow-up CVSE Het laatste gedeelte van de Slotkate van de CVSE handelt over de follow-up. Hierin verklaren de staten dat zij unilateraal, bilateraal en multilateraal met de bepalingen van de Slotakte rekening zullen houden en daaraan uitvoering zullen geven. Het door de CVSE op gang gebrachte multilaterale proces zal worden voortgezet door een grondige gedachtenwisseling over de tenuitvoerlegging van de Slotakte en over de verbetering van de samenwerking, veiligheid en ontspanning. Daarvoor zullen bijeenkomsten worden belegd; de eerste zal worden gehouden in 1977 in Belgrado, die zal worden voorbereid door een bijeenkomst die aanvangt op 15 juni 1977. Aanvankelijk stonden de meningen wat betreft de follow· up van de CVSE tegenover elkaar. Oost streefde naar een
Unie de Oostelijke landen veel aandacht zullen vragen voor de militaire détente en met name vraagstukken van
onrwapening. Zij zullen ongerwijfeld weer de wens tot uitdrukking brengen om te komen tot een verdrag m.b.t. het niet als eerste gebruiken van nucleaire wapens. Verder
zullen zij zeker ter sprake brengen de "samenwerking op het gebied van economie, wetenschap en technologie en
het milieu" (rweede mand), Allereerst omdat die samenwerking alleen maar in hun voordeel is, deze bevordert immers het verkrijgen van goederen en technische know-
how uit het Westen. In de rweede plaats omdat dit een goede gelegenheid is om weer eens propaganda te maken voor de door de Sowjet-Unie voorgestelde conferenties over energie, transport en milieu .
West wilde wel wat doen, maar niet veel meer dan een
Wat betreft de "beginselen die de onderlinge betrekkingen van de deelnemende staten leiden" (eerste mand) kan van het Oosten een afwachtende houding worden aangenomen. Zeker indien het gaat over het 6e beginsel:
toetsingsconferentie op langere termijn. Indien dan resul-
"eerbiediging van de rechten van de mens en van de
taten louden blijken; 10U verder gesproken kunnen worden over een zekere institutionalisering. De neutrale en niet-geboden landen wensten evenals Oost een institutio-
zal -
zekere institutionalisering, waar West weinig voor voelde,
beducht voor een te grote invloed van de Sowjet-Unie.
nele follow-up. De gedachten gingen hierbij vooral in de richting van een soort coördinatiecommissie.
Onder invloed van het verloop van de CVSE zelf kwamen de standpunten wat meer tot elkaar. De verschillende
fundamentele vrijheden, met inbegrip van de vrijheid van denken, geweten, godsdienst of overtuiging". Dit beginsel
in verband met de grote betekenis die daaraan
gehecht wordt aan Westerse zijde wegens de dissidenten in een aantal communistische landen - zeker niet onbe-
sproken blijven. Aangenomen mag worden dat de ver· tegenwoordigers van die communistische landen zich ter-
partijen realiseerden zich in toenemende mate de voor- en nadelen van elkaars opvattingen waaruit zich dan tenslotte
dege voorbereiden op tegenaanvallen bij behandeling van de rechten van de mens. Zij zullen daarbij ongerwijfeld
het compromis uit de Slotakte vortnde.
wijzen op hun positieve concepties en op tekortkomingen
Verwachtingen van de Belgrado Conferentie
Behalve de rechten van de mens zal ook de "samenwerking op humanitair en ander gebied" een uiterst gevoelig
Deze zijn al door velen, verschillend en op allerlei manier tot uitdrukking gebracht, zowel in Oost, West als in de neutrale en niet· gebonden landen. In het onderstaande zal
onderwerp blijken. Voor het Westen is deze derde mand een belangrijke toetssteen van de werkelijke bedoelingen
worden ingegaan op de verwachtingen zoals deze in het Westen beSlaan m.b. t. het Oosten. De Westerse verwachtingen zijn sterk beïnvloed door wat men wel noemt: "de grenzen van de détente". Er is een
dat het toegeven van de Oostelijke landen bij het totstand· komen van de betreffende bepalingen tijdens de onderhandelingen in Genève en Helsinki mede werd bepaald door de vrees dat anders de Conferentie zou mislukken.
duidelijk besef gegroeid dat men niet teveel mag verwachten op dit gebied. De hoop uit het begin van de 70-er jaren
niet plotseling kan overgaan tot het toepassen van allerlei
dat er nu wel vooruitgang zou komen in het ontspanningsproces is niet in vervulling gegaan. Redenen daarvoor zijn
Westen van oordeel dat het Oosten m .b.t. die toepassing
allereerst de zonder r"ultaten blijvende besprekingen over beperking van strategische wapens (SALT 11) en over vermindering van strijdkrachten in Centraal Europa (MBFR). Een andere reden is de nadruk die Oost blijft leggen op de voortzetting van de ideologische strijd. Verder vindt men in het Westen dat détente ook buiten Europa toegepast
moet worden. De hulp die door communistische landen wordt gegeven aan "nationale bevrijdingsoorlogen" blijft voor het Westen een zaak die de ontspanning ernstig
schaadt. Wat de conferentie in Belgrado zelf betreft, neemt men aan in het Westen dat Oost met enige zorg de conferentie tegemoet ziet en de ontwikkeling sinds de Conferentie van
Helsinki geeft daar wel aanleiding voor. Om die reden zal Belgrado niet het aanzien krijgen dat het gegeven zou zijn indien de ontwikkeling positiever voor Oost zou zijn
verlopen. Dit zal inhouden dat bepaalde ongevaarlijke onderwerpen grote aandacht zullen krijgen, terwijl de gevoelige vermeden zullen worden. Verwacht mag worden dat onder leiding van de Sowjet-
6
van het Westen op dit gebied.
van het Oosten m.b .t. de détente. Wel realiseert men zich
Ook beseft men wel aan Westelijke zijde dat het Oosten bepalingen uit de derde mand. Desondanks is men in het veel meer had kunnen doen. Deze beschuldiging zal zeker geuit worden in Belgrado en ook hier mag verwacht worden dat de vertegenwoordigers van Oost tot de aanval
zullen overgaan. Die tegenaanval zal waarschijnlijk wederom een negatief en een positief element bevatten.
Wat het eerste betreft zal ongerwijfeld het 6e beginsel (nietinmenging in binnenlandse aangelegenheden) veelvuldig gehanteerd worden om het Westen te beschuldigen van
ongeoorloofde activiteiten. Hierbij zullen zeker de ergste doornen in het vlees, Radio Fm EUTope en Radio Liberl] vermeld worden. Hierbij zij opgemerkt dat met niet· inmenging in de Slotakte bedoeld is militaire inmenging of het uitoefenen van enigerlei dwang of hulp aan terrorisme en subversie. De activiteiten van het Westen voor een vrijer verkeer van mensen, ideeên en informatie vallen hier niet onder, maar wel naar Sowjet interpretatie. Verder zal
waarschijnlijk door het Oosten gesteld worden dat het geen belangstelling heeft voor culturele produkten die hoofdzakelijk bestaan uit pornografie en verheerlijking van geweld.
Aan de andere kant mag verwacht worden dat het Oosten zal proberen aan te tonen dat het eigenlijk meer heeft gedaan dan het Westen. In dit verband zal vooral de "samenwerking en uitwisseling op het gebied van cultuur" genoemd worden. Naar Oostelijke opvatting is het eigen programma m.b.t. het vertalen van Westerse boeken, het vertonen van Westerse films en toneelstukken en de studie van Westerse talen veel groter dan het Westerse programma op dit gebied. Deze beschuldiging is overigens niet nieuw en wordt in het Westen afgeweerd door er op te wijzen dat het ĂŠĂŠn niet met het ander te vergelijken is. In het Westen worden deze culturele activiteiten bepaald door commerciĂŤle factoren. Indien er weinig belangstelling is, gebeurt er ook niet veel. Uit de vorenstaande verwachtingen zou de hoop van het Westen t.a.v. de komende Belgrado conferentie ongeveer als volgt kunnen worden samengevat : Geen conferentie van uitsluitend wederzijdse beschuldigingen, maar wel een kritische analyse van de toepassing en niet-toepassing van de bepalingen van de Slotakte van de CVSE. Dat wil zeggen zowel vermelding van positieve als van negatieve resultaten. Hierbij zal men bepaalde Oostelijke gevoeligheden niet uit de weg kunnen gaan, maar de zaken moeten niet op de spits worden gedreven. Op deze basis zal gezocht moeten worden naar aanvaardbare concrete mogelijkheden ter uitvoering en nadere uitvoering van de bepalingen van de Slotakte.
Mogelijkheden na Belgrado Gelet op het vorenstaande zijn geen grote gevolgen te verwachten van de Belgrado Conferentie. Aangenomen mag worden dat men met een aantal zaken zal doorgaan en mogelijk in meerdere mate dan voorheen. Zo zal men zeker de aankondiging van militaire oefeningen voortzetten en wellicht uitbreiden en pogen te komen tot wat meer uitwisseling van waarnemers. De noodzaak tot ontwapening en wapenbeheersing zal waarschijnlijk in woord en geschrift nog meer dan voorheen benadrukt worden. De samenwerking op het gebied van de economie zal enige voongang boeken, indien de schulden van Oost aan West niet remmend in dit verband gaan werken. Op de overige gebieden van de tweede mand kan niet op veel voortgang gerekend worden. Een aanwijzing in die richting zijn de wat lauwe reacties in het Westen op de Sowjet voorstellen tot pan- Europese conferenties op het gebied van energie, transport en milieu. Wat de derde mand betreft mag wel iets verwacht worden. Het menselijk verkeer tussen Oost en West neemt toe, niet alleen toeristisch maar ook op enkele andere gebieden. Al gaat het heel langzaam, toch groeien de mogelijkheden in het Oosten om zich te informeren over het Westen. Bijvoorbeeld Westerse kranten in het Oostblok. Al zijn de aantallen nog zeer gering, zij nemen toe en landen die tot voor kort helemaal geen Westerse kranten toestonden (Bulgarije) beginnen er mee. De grote vraag m.b.t. de toekomst is natuurlijk hoe het zal gaan met de toepassing van de mensenrechten in OostEuropa. Indien de thans opererende groepen van dissidenten ernstige moeilijkheden zouden ondervinden in hun acties die gebaseerd zijn op de rechten van de mens, zou dit natuurlijk een belangrijke terugslag hebben op de nakoming van de CVSE akkoorden. Omgekeerd zou een soepeler houding van de autoriteiten aldaar een geweldig
bevorderende factor kunnen zijn. Optimisten in het Westen zien dit laatste gebeuren, de pessimisten zien echter alleen maar meerdere onderdrukking van de dissidenten in het verschiet. De dissidenten zelf zijn ook somber. Hierover valt echter nog weinig te voorspellen, beide mogelijkheden zijn er. Behalve het voornemen dat in Belgrado zeker uitgesproken zal worden dat men wil doorgaan, wil verbreden en verdiepen, zullen misschien wat concrete suggesties gedaan worden om dit te bevorderen. Indien men niet te hoog mikt en let op de wensen die bestaan in verschillende landen, zou gedacht kunnen worden aan de volgende mogelijkheden :
Werkgroepen. Er is een aantal onderwerpen dat zich beter leem voor discussie in werkgroepen dan voor behandeling in grote conferenties. Het zou goed zijn - en velen staan sympathiek tegenover deze gedachte - om groepen te vormen die zich bezig zullen gaan houden met een intensieve studie en discussie van onderwerpen die voor alle partijen van groot belang zijn, maar waarover tussen de partijen nog zeer verschillende opvattingen bestaan . Dit lijkt vooral noodzakelijk op het gebied van samenwerking op humanitair en ander gebied. Een onderwerp dat zich daarvoor zeker leent is informalie . Er is een traag begin in het Oosten van meer informatie over het Westen. Dit proces wordt onnodig opgehouden door wantrouwen en onbekendheid. Wantrouwen over de bedoelingen van die informatie en onbekendheid met de inhoud ervan. Er zal duidelijk gemaakt moeten worden dat veel van deze informatie geen enkele subversieve bedreiging van het systeem vormt. Een werkgroep van deskundigen op dit gebied uit verschillende kampen zou positief werk kunnen verrichten. De nog moeilijker onderwerpen behoeft men ook niet uit de weg te gaan. Waarom zou men niet proberen een werkgroep "rechten van de mens" te vonnen, waarin specialisten uit Oost en West en andere landen serieus dit uiterst belangrijke vraagstuk onderzoeken. Al zijn geen directe resultaten te verwachten, het kan het begin zijn van de absoluut noodzakelijke dialoog 0:> dit gebied. Conferenties. In toenemende mate worden Oosteuropese vertegenwoordigers uitgenodigd voor conferenties in het Westen. Dit gebeurt vooral op het gebied van internationale betrekkingen, wetenschap en cultuur, fI\Ilar het is met elkaar nog heel weinig en het zou aanzienlijk uitgebreid kunnen worden, vooral ook door deelname van Westelijke vertegenwoordigers aan conferenties in het Oosten. Er zou eigenlijk in het kader van de follow-up van de CVSE centraal aandacht aan dit vraagstuk besteed moeten worden. Een poging daartoe zou waarschijnlijk al een belangrijk effect in de gewenste richting sorteren en een begin kunnen vormen van een meer systematische inspanning op dit gebied. Instituten voor Internationale Betrekkingen. Deze instellingen voor de studie van internationale betrekkingen beginnen in toenemende mate contacten met elkaar te onderhouden. Ook dit verkeert echter nog in een beginstadium en zou in belangrijke mate uitgebreid kunnen worden. Er is een bijzondere reden voor het bevorderen van deze ontwikkeling. Wat het Westen betreft is reeds bekend dat thinktanlu op het gebied van internationale
betrekkingen een zekere bijdrage - veelal indirect -leveren aan de besluitvorming op het gebied van het buitenlands beleid van hun landen. Wat de Oostelijke thinktanks betreft (in Moskou is er een aantal en verder in alle
betreffende landen zelf geengageerd zijn en zoveel mogelijk ook door middel van hun eigen instellingen en organisaties. Men kan zich afvragen of hiervan veel te verwachten is, omdat in het Oosten geen particuliere organisaties bestaan zoals in het Westen. Dit is natuurlijk een factor, maar deze moet ook weer niet overdreven worden. De organisaties die daar CVSE-bevordtTtnd optreden, worden
hoofdsteden van de Oosteuropese landen) was men tot voor kort geneigd te geloven dat deze geen enkele invloed uitoefenden op de buitenlandse politiek van hun land. Deze mening wijzigt zich echter onder invloed van groei-
weliswaar door partij en regering gedirigeerd, maar zijn
ende ervaringen met die instellingen. Het is van het
vaak zo omvangrijk dat de man of vrouw aan de basis ver
grootste belang dat vertegenwoordigers daarvan uit Oost
afstaat van de top en dichtbij het volk.
en West elkaar informeren en ontmoeten. Dit gebeurt al wel, maar op een te incidentele basis en daarom lijkt er ook hier ruimte te zijn voor een zekere institutionalisering.
Gestreefd zou kunnen worden naar wat meer contact tussen organisaties die de nakoming van de CVSE akkoor-
Monitorinstellingen. De CVSE heeft een aantal instellingen in het leven geroepen, veelal in de vonn van speciale commissies of projecten van bestaande instituten, die zich
na de afsluiting van de CVSE hebben beziggehouden met het verzamelen en bewerken van gegevens betrekking hebbende op de nakoming van de bepalingen van de
Slotakte. Dit is zowel in Oost als in West gebeurd, maar van de resultaten in de Oosteuropese landen is weinig
den tot een punt van hun programma gemaakt hebben. Er worden al enkele pogingen op dit gebied gedaan, bijvoorbeeld door de internationale organisaties van veteranen en verzetstrijders van de tweede wereldoorlog. Het zou waarschijnlijk de moeite waard zijn om eens te inventariseren
wat er in West en Oost al gedaan wordt door allerlei organisaties. Verder zou gepoogd kunnen worden contacten daartussen te bevorderen. Een en ander zou kunnen
bekend. Enerzijds gebeurt dat daar door betreffende afdelingen van
leiden tot enige sĂ menwerking. Een instelling die zich met deze taak zou bezighouden zou bijzonder nuttig werk kunnen doen in het belang van de toepassing van de CVSE afspraken.
de ministeries van buitenlandse zaken, anderzijds door instituten voor de studie van internationale betrekkingen,
Toekomst
terwijl ook de in die landen bestaande "ComitĂŠ's voor Europese Veiligheid en Samenwerking" zich daar min of meer mee bezighouden. In het Westen zijn verschillende instellingen op dit gebied bezig, waarvan ongetwijfeld de belangrijkste is de Amerikaanse Congrescommissie "CommiJ50n for Europtan Stcunt] and CooptTation". In Nederland poogt het Oost-West Instituut de nakoming van de CVSE akkoorden te registreren en heeft reeds een twaalftal publikaties op dit gebied uitgegeven. Bij al deze instellingen zijn veel gegevens aanwezig die gezamenlijk een zeer omvangrijk reservoir van materiaal vormen. Het zou van belang zijn indien enige samenwerk.ing en coordinatie tot stand zou komen . In het Westen is er wel contan tussen verschillende monitorinstellingen, een samenwerk...ing van enige betekenis is er echter niet. In
het Oosten is de toestand op dit gebied onduidelijk. Ongetwijfeld is er contact tussen de instellingen die zich hiermee bezighouden. maar het is niet zeker of er ook samenwerking is. Er is wel wat uitwisseling van gegevens tussen monitorinstellingen in Oost en West, maar van samenwerking is nauwelijks sprake.
Hier doet zich vanzelfsprekend een probleem voor. Oost lijkt weinig te voelen voor die samenwerking. Heel duide-
lijk kwam dit tot uitdrukking toen de eerder genoemde Amerikaanse Congrescommissie een studie wilde maken
van de nakoming van de CVSE akkoorden in Europa en leden van de daarvoor samengestelde groep die de Oosteuropese landen wilde bezoeken een visum geweigerd werd. Toch zal naar die samenwerking gestreefd moeten worden, ook omdat hierdoor weer andere vormen van samenwerlc..ing bevorderd kunnen worden.
Private instellingen. Er is een toenemend aantal niet-
ambtelijke instellingen in het Westen die een groeiende interesse tonen voor de nakoming van de CVSE akkoor-
den. Dit is vanzelfsprekend een positieve ontwikkeling, want indien de CVSE alleen maar een aangelegenheid zou blijven van afspraken tussen staten, komt er van de nakoming beslist onvoldoende terecht. Deze kan alleen maar van enige betekenis worden indien de volken uit de 8
De toekomst laat zich moeilijk voorspellen, omdat de bijeenkomst van Belgrado nog moet plaatsvinden. Zeker is
Hel nieu .....e Belgrado
echter dat, wil het proces van ontspanning daarna voortgang vinden, alle partijen zich daarvoor zullen moeten inspannen. Ten eerste zullen ze moeten pogen elkaar beter te leren kennen. Over en weer worden ze in hun beoordeling nog te veel geleid door oude en vaak irrationeel bepaalde percepties en concepties. Verder zal men een noodzaak van verbetering van de wedenijdse betrekkingen niet alleen met de mond moeten belijden, maar daarvoor ook iets willen doen. Die inspanning zal zich in eerste instantie moeten richten op het verwijderen van onnodige obstakels. Zo zal O ost zich moeten onthouden van het telkens met klem verkondigen van de noodzaak tot voortzetting van de ideologische strijd en moeten begrijpen dat dit de Westerse landen ergert en verontrust. West zal moeten begrijpen dat allerlei rechten, die het zelf In een lang en moeizaam proces verworven heeft, niet zomaar in een communistisch, autoritair geregeerd land ingevoerd kun nen worden. Aan de andere kant moet het Westen de communistische verklaringen over de voortzetting van de ideologische strij d weer niet overdrijven, maar daarin ook de verplichte lippendienst zien die de communisten nu eenmaal aan hun eigen ideologie moeten bewijzen. Zo moet ook Oost de Westerse nadruk op de rechten van de mens niet allereerst zien als een subversieve actie ter ondermijning van het systeem in de Oosteuropese landen. Het opruimen van hindernissen doet het wantrouwen verminderen, of anders gezegd: het vertrouwen toenemen. De term vertrouwenwekAende maatregelen in de Slotakte is in dit verhand een veelbetekenende term. Er zal gestreefd moeten worden naar veel meer venrouwenwekkende maatregelen dan alleen aankondiging van militaire oefeningen en uitwisseling van waarnemers. De beste vertrouwenwekkende maatregelen zijn de maatregelen ter beheersing van de bewapening en ter vermindering daarvan. Vnoral het laatste is van het grootste belang en daarin ligt de werke· lijke test van de détente. De vooruitzichten lijken voorlopig niet gunstig, maar indien men de détente beschouwt als een nntwikkelingsgang, dan behoeft men de hoop niet op te geven. Het verwezenlijken van die hoop is de grote opdracht na Belgrado.
c.c. van den Heuvel directeur Oost -West Instituut
Missie naar Moskou Op uitnodiging van htt SU1!frt Comitee voor E.urojHst Veiligheid at StJmtrlwtTAillg h" ft een delegatie uit de Ncderlandsche commissie. die een Europm GtsprtAcmlrum in het leven wil ~n, bestaande uit de profeslOrt:n Röling en eouwenbcrg, Mr. Scheffer benevens de heer Uyen en de ondergetekende van 7 tot 7 mei een bctoek aan Moskou gebracht. Waar ik sedert 1956 bij het werk van de verenigingen voor de Verenigde naties met vertegenwoordigers van de Sovjet Unie in contact was en dit sedert 1969 geleid heeft tot onderzoek naar mogelijkheden van ovrrleg, heb ik naar schatting een keer of tt3 in de afgdo~n acht jaren de Sovjel Unie en in het bijzonder Moskou bezocht, zodat enige vergelijking gedurende die acht jaren mogelijk is. Dan vah op, althans in Moskou, dat de ""elvaart zichtbaar is toegenomen en het gesprt:k aanmerkel ijk opener is geworden. De gastvrijheid is van Sovjel2ijde steeds voorbeeldig geweest, maar terwijl ik acht jaar geleden gedurende een verblijf van een week slechts gedurende een uur de welwillende begeleiding mijner gastheren moest omhcren, is het thans ongetwijfeld mogelijk, wanneer men daaraan behoefte heeft, het initiatief te nemen tOt «n individuele wandeling. Persoonlijk begin ik langzamerhand in de situatie te komen, dat ik bij herhaling dezelfde vooraanstaande mensen ontmoet. Het contact wordt dan uit de aard der zaak vertrouwder en waar de Rus een uitgesproken vriendelijk mens is, kan men rekenen op een goed gesprek. Waarover? We hebben O.a. ~n interessant gesprek over de Rechten van de Mens gehad. luiks geschiedde in het mij bekende bureau van de Vereniging voor de Verenigde Naties . Daar ben ik vanwege mijn toenmalige functie bij de Wereld Federatie van deze verenigingen reeds sedert 1956, toen de Sovjet Un ie zich bij de Federatie aansloot, bekend. In het verband van de Verenigde Naties is de verklaring van de Ret:hten van de Mens ongetwijfeld ook daar een belangrijk gegeven. Men gaf echter sua sponlt een uiteetUetting, waarom de houding van de Sovjet Unie op dit gebied een andere is dan die van West Europa. Gezegd werd, dat onderscheid dient te worden gemaakt tus~n politieke, civiele, sociale, economische en culturele rechten van de Mens . De drie laatstgenoemde zij n ook in de Sovjet Unie gemeengoed, doch. aldus werd opgemerkt aan dt civitlt tn polilitAe rechlen van de Mms is men nog niel lot. Het Westen heeft sedert de Franse Revolutie ervaring met deze rechten opgedaan. De Sovjet Unie bestaat echter nog slet:hts 60 jaar en die ~riode was te kort om thans reeds met het Westen gelijke tred te houden . Deze uiteenzetting heeft een redelijke achtergrond en het zou dus zeer zeker nuttig zijn, wanneer een l,tJprtltuntrum door vooraanstaande denkers de wederzijdse standpunten nader zou kunnen doen uiteenzetten . Er is ongetwijfeld nog aan beide zijden een bepaa ld wantrouwen ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de rechten van de Mens. Ik heb zulu gedurende het Wereldcongres der VredeskrachteIl , hetwelk in Oktober 1973 in Moskou werd gehouden, reeds bemerkt. Toen zeide de heer Brczjnew leuerlijk, dat hij niets moest hebben van de politieke ret:hten van de Mens, omdat deze door het Westen gebruikt werden om in het leven van de Sovjet Unie binnen te dringen. doch dat hij met een ieder over de sociale rechten wilde spreken . Hoe is deze indruk, dit wantrouwen ontstaan en hoe wordt het nog heden ten dage versterkt ? Omdat het Westen te weinig een debat over de algemene waarde van deze rechten voor de samenleving met de l .g. socialistische landen van Oost Europa aangaat, doch er op uit is als het kan door particulier initiatief bij bezoeken na te gaan, of die rechten ten aanzien van een bepaald persoon wel worden nageleefd, terwijl men dit individuele onder1'lek. in landen als Argentinit, Brazi lit, Uganda, Abessinie. Pakistan ('n India om nu maar eens enkele voorbeelden te noemen, na laat. Dat zu lk een houding het vertrouwen niet vCTsterkt, valt niet te ontkennen en het werd ons (mij ten tweede male. eent half Sqnember verleden jaar, toen men nog vers onder de indruk was) bij een langdurig onderhoud in het Kremlin met de voorzitter va n de Kamer van de Opperste Sovjet zeer nadruk.kel ijk uiteengezet. Het bevordert het doel de wedenijdse standpunten uiteenzc:tten niet, want wellicht niet ten onrechte wordt gevreesd, dat het resultaat in de eerste plaats moct worden gebruikt als argument tegen de Sovjet Unie. Veel voorzichtigheid is dus geboden. Nieuw was het doel, waannede ik. ten tweede male een excursie naar Zagorsk mocht maken. Moge het bijdragen tOt een beter wederzijds begri p. Dr. N.J.e. M. K a p~yne van de Coppello
9
De feitelijke naieving van de Slotakte Inleiding
De Rechten van de Mens
Op 1 augustus 1975 onertekenden de Hoge Vertegenwoordigen van 35 staten te Helsinki de Slotakte van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa. In het laatste gedeelte van deze Slotakte wordt gesteld, dat de deelnemende staten """klarm vastbtslotm te tijn het door de ConJerentie op gang gebrachte multilaterale prOCts voort te zettrn: a) door over te gaan tol em grondige gedachtmwUJtling . . . b) door te dien tijde bijeenkomsten met hun vertegenwoordigers te organiseren .. . ", Bovendien besloot men : IIdt terste van de bovenaangeduidt bijeenkomsten zal worden gehouden in 1977. Een voorbereidende bijeenkomst voor het organiseren van deze bijeenAamst zal worden gehouden op 15 juni 1977 te Belgrado". Het eente hoofdstuk van de Slotakte draagt al. titel: Aangekgenheden betreffende, de veiligheid in Europa met al. belangrijkste gedeelten de Verklaring betreffende de BeginJtkn die de anderlinge betreAAingen van de deelnemende staten leiden en het Document over vertrouwenwekkende maatregekn en bepaalde aspecten van veiligheid m ontwapening. Het tweede hoofdstuk heeft tot onderwerp Samenwerking op het gebied van de econamie, weteruchap en technologie en het milûu, terwijl het voorlaatste gedeelte handelt over de .amenwerking op humanil.air en aader gebied. Het .Iot hoofd.tuk betreft de JoUow-up van de conferentie. In dit artikel zal getracht worden de lezer. aan de hand van bovenstaande indeling een globaal overzicht te geven van de wijze waarop de Slotakte wordt nageleefd. Bij de verschillende paragrafen zal eent summier de relevante passage uit de Slotakte geciteerd worden, opdat de lezer enigszins vertrouwd raakt met de materie. Gesignaleerde tendemen zullen vervolgens geillu.treerd worden door enkele voorbeelden.
Aangelegenheden in Europa
betreffende
de
veiligheid
Politiek gedeelte De Vrrklaring betreffende de Beginselen die de ondrrlinge betrekkingen van de deelnemende Staten kiden . De implementatie van de beginselverklaring bracht in wezen slechts klachten teweeg met betrekking tot het zesde en zevende beginsel. Het zesde beginsel luidt Niet-inmenging in binnenlandse aangelegenheden. De Sowjet- Unie beklaagde zich er verschillende malen over, dat de uitzendingen van Radio Free Europe, Radio Liberty en de Voiee of America een
schending van dit beginsel vormen. De Russische en Hongaarse regering beschuldigden de Verenigde Staten en haar bondgenoten in juni 1976 van een inmenging in de interne aangelegenheden van Italiê en Portugal, daar diverse Westerse regeringsleiders uiting gaven aan hun bezorgdheid over de vooruitgang der communistische partijen in deze landen. In het algemeen kan gesteld worden, dat iedere activiteit op het vlak van de samenwerking op humanitair en ander gebied (de befaamde derde mand) door de Oosteuropese staten en de Sowjet-Unie worden geclassificeerd als "een inmenging in de Sowjet of Oosteuropese interne aangelegenheden" . 10
De Eerbiediging van de rechten van de men.s en van de fundamentele vrijheden, mtt inbegrip van de vrijheid van denken, geweten, godJdienst of overtuiging valt onder het zevende beginsel. Deze passage uit de Slotakte is de laatste maanden sterk in de belangstelling komen te staan. Twee oorzaken vallen hiervoor aan te wijzen. Ten eerste de wijziging in het Amerikaanse beleid sedert de ambtsaanvaarding van president Carter, en ten tweede de druk die de Oosteuropese staten uitoefenen op de verschillende comités tot controle op de naleving van de Slotakte en ter bescherming van de burgerrechten. Op dit laatste aspect zal nader worden ingegaan. Een van de belangwekkende ontwikkelingen sedert de ondertekening van de Slotakte is het feit dat er in praktisch alle Oosteuropese' staten uit de bevolking groeperingen zijn opgekomen die zich intensief bezighouden met de wijze waarop door hun regering de Slotakte in de praktijk wordt uitgevoerd . .
Sedert mei 1976 is in de Sowjet-Unie het Comiti tot de controle op het inachlnemen door de Sowjet-Unie van de bepalingen in de Slot""te van de ConJerenti, voor Veiligheid en Samenwerking in Europa werkzaam onder leiding van Joeri Orlow. Dit Moskouse comité heeft in de loop der tijd nevenafdelingen gekregen in Kiewen Tiflis. Tevens is in Georgië een initiatiefgroep voor de verdediging van de mensenrechten opgericht. De Russische autoriteiten hebben aanvankelijk geen maatregelen genomen tegen de leden van deze comités, doch in maart 1977 is een aantal mensen gearresteerd, o.m. Orlow, Ginzburg en Sjtsjaranski. Tot de activiteiten van het Orlow-comité behoorde bijvoorbeeld de publikatie van rapporten, waarin schendingen van de Slotakte door de Russische autoriteiten werden gemeld . Enkele maanden na de heftige onlusten in de Poolse steden Radom en Ursus (juni 1976) werd in Polen het Clmliti ter verdediging van de arbeiders (KO R) opgericht. Dit comité beheert een steunfonds voor de verdediging van de arbeiders die tijdens de ongeregeldheden gearresteerd zijn en rapporteert tevens over repressieve maatregelen die tegen hen genomen worden. Enige weken geleden werd bovendien het comité ter verdediging van de mensenrechten en burgerlijke vrijheden opgericht. Ook hier geldt dat de Poolse autoriteiten zich er aanvankelijk toe beperkten de werkzaamheden van het KOR met argusogen gade te slaan. De laatste maanden komen er echter ook uit Polen berichten dat er maatregelen tegen de leden van het KOR worden getroffen. Hieronder kan men huiszoekingen, langdurige verhoren en arrestaties verstaan . De beweging die ongetwijfeld de meeste aandacht trok, is het Tsjechoslowaakse Charta -7? Begin januari 1977 werd te Praag een manifest gepubliceerd, ondertekend door ruim tweehonderd Tsjechoslowaakse burgers, die aandrongen op een naleving van de mensenrechten in hun land binnen het raam van de Tsjechoslowaakse nationale wetgeving. In tegenstelling tot de Poolse en Russische autoriteiten namen de Tsjechoslowaken direct maatregelen. Van de drie woordvoerders werd Hajek, minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Praagse lente, onder huisarrest geplaatst. De schrijver Vadar Havel is reeds in januari gearresteerd doch is tot op heden nog niet berecht. Minister van der Stoel had tijdens zijn bezoek aan Praag
- begin maart - een ontmoeting met de derde woordvoerder, professor Jan Patocka, hoogleraar in de filosofie. Onmiddellijk na het vertrek van de Nederlandse delegatie werd deze man aan een langdurig verhoor onderworpen, hetgeen fatale gevolgen had voor zijn toch al zwakke gezondheid. Ook van de repressieve maatregelen tegen minder bekende ondertekenaars van het Charta kunnen vele voorbeelden genoemd worden, vari锚rend van gedwongen verhuizingen tot ontslagen uit soms zelfs hoge of eervolle posities. Uit bijna alle Oo,teuTopm landen zijn inmiddels steunbetuigingen aan de Charta-7 7 beweging gekomen. Genoemd kunnen worden de reacties van een S4-tal Hongaren en de solidariteitsbrief, die door enige Roemeense dissidenten is verzonden. Enigen van hen zijn korte tijd later opgesloten in psychiatrische inrichtingen.
Naast die maatregelen welke tegen groeperingtn zijn genomen, werden er ook vele sancties tegen individuele burgers in Oosteuropese landen bekend. Vanuit Oost-Duitsland kwam de klacht dat er bij huiszoekingen manuscripten, aantekeningen, brieven en boeken in beslag worden genomen. In diverse gevallen wordt melding gemaakt van het feit dat priesters in de uitoefening van hun ambt belemmerd worden (in Tsjechoslowakije bijvoorbeeld) of dat de geheime politie huiszoekingen doet om religieuze literatuur op te sporen; dit geldt met name voor de SowjetUnie. Vaak zijn leden van minderheidsgroeperingen het slachtoffer. Als voorbeelden kunnen genoemd worden de Zevende Dagadvemisten en joden in de Sowjet-Unie, Duiutalige onderwijzers in Roemenie , roomskatholieke priesters in Polen en Tsjechoslowakije. Een geval dat aanzienlijke belangstelling kreeg, was het verbod dat de Oostduitse protestzanger Wolf Biermann trof; niet terug te mogen keren naar zijn vaderland . Een andere promineme Oostduitser die verbannen werd, is de auteur Reiner Kunze. Beiden stonden slechts een andere variant van het communisme voor. Het is duidelijk dat er in Oost-Europa in talloze gevallen sprake is van een schending van de Slotakte. Dit wordt de Oosteuropese staten ook herhaaldelijk kenbaar gemaakt, bijvoorbeeld bij de wederzijdse staatsbezoeken van Westen Oosteuropese bewindslieden. Van Oosteuropese kant wordt er echter telkens op gewezen dat de Westeuropese landen geen recht van spreken hebben inzake schendingen van het zevende beginsel. Deze Westeuropese landen kunnen volgens hen hun eigen staatsburgers nauwelijks het recht op arbeid garanderen.
uitnodigen voor het bijwonen van militaire oefeningen, grote troepenverplaatsingen aankondigen, alsmede de uitwisseling van militair personeel, met inbegrip van bezoeken van mili~ire delegaties, aanmoedigen. Wanneer wij de feitelijke uitvoering van het voorgaande nagaan, blijkt dat de lidstaten van de NATO vijfmaal een manoeuvre van meer dan 25 .000 man hebben aangekondigd, waarbij in drie gevallen waarnemers uit Oosteuropese staten zijn uitgenodigd. Deze staten hebben in geen en"el geval aan de invitatie gehoor gegeven. Achtmaal is er een kleinere manoeuvre gemeld, waarbij in twee gevallen Oosteuropese waarnemers zijn uitgenodigd - opnieuw zonder reactie overigens. De staten deeluitmakend van het Pact van Warschau kondigden met inachtneming van de meldingstijd viermaal een grote manoeuvre aan. Bij drie zijn er Westeuropese waarnemers uitgenodigd, die zich er na afloop over beklaagden dat zij nauwelijks iets gezien hadden. In twee gevallen zijn er kleinere manoeuvres gemeld, zonder de meldingstijd in acht te nemen. De neutrale en niet-gebonden landen hebben vijfmaal een vertrouwenwekkende maatregel gemeld, tetWijl er in drie gevallen waarnemers werden uitgenodigd. Russische, Oostduitse en Poolse waarnemers woonden in maart 1977 voor het emt sedert de ondertekening van de Slotakte een militaire manoeuvre bij, nl. 4e Zweedse Ostersund oefening. Wat de overige vertrouwenwekkende maatregelen betreft zijn er regelmatig uicwisselingen geweest van militaire delegaties en hebben er geregeld vlootbezoeken plaatsgevonden. Een actueel detail is dat een Nederlands vlooteskader in juni een bezoek aan Leningrad zal brengen. Het laatste gedeelte van het "Documem" handelt over aangelegenheden betreffende de ontwapening. Het enige intiatief dat in dit verband gemeld kan worden, is het voorstel van de landen van het Pact van Warschau, vervat in de zgn. Verklaring van Boekarest (november 1976). Zij suggereren dat er geen nieuwe leden zullen mogen toe路 treden tot de Noordatlantische Verdragsorganisatie of het Pact van Warschau, en dat alle staten die aan de CVSE hebben deelgenomen, overeenstemming zullen moeten bereiken over een verdrag om niet als eerste gebruik te zullen maken van kernwapens. De Verenigde Staten en haar bondgenoten benadrukken dat er vooruitgang geboekt moet worden bij de ontwapeningsbesprekingen, zoals deze op het niveau van de SALT en de M BFR gevoerd worden.
Het militaire gedeelte
Samenwerking op het gebied van de economie, wetenschap en technologie en het milieu
Het Document ovtr VtrtToUwtnwelrl!tnde maatregeltn tn bepaalde aspecttn van veiligheid tn on/wapening. In dit gedeelte van de Slotakte hebben de deelnemende staten verklaard dat zij zich verplichten grote militaire manoeuvres (25 .000 man of meer) van landmachteenheden 21 dagen tevoren aan alle staten die de Slotakte ondertekend hebben, te zullen aan/lOndigtn met vermelding van - onder meer - de aan de oefeningen participerende staten, het algemene doel en het gebied. Verder kunnen zij - op basis van vrijwilligheid - oefeningen van minder dan 25 .000 man melden, voor beide categorie锚n WGQ.rnmterJ
Bij het nagaan van de implementatie van de tweede mand duikt als grootste probleem op wat toe te schrijven aan de Slotakte en wat te aanvaarden als Uhet zou ook z贸nder Slotakte wel zijn gebeurd". In dit verband moet zeker in gedachten worden gehouden dat de Oosteuropese staten een toenemende behoefte hebben aan de geavanceerde Westerse technologie. Maar hoe men ze ook beschouwen moge, er zijn concrete voorbeelden van vooruitgang te noemen. Bulgarije en Tsjechoslowakije b. v. verleenden als laatste Oosteuropese landen Westerse firma's toestemming om er handelsvertegenwoordigingen te vestigen. En wat te 11
denken van Brezjnew's voorstellen om pan-Europese conferenties te houden over technologische, wetenschappelijke en ecologische vraagstukken? In de Slotakte hebben de deelnemende staten de aanbeveling opgenomen om een doeltreffender gebruik te maken van de mogelijkheden en capaciteiten van bestaande intergouvernementele en gouvernementele internationale organisaties. Een tweetal van deze organisaties wordt expliciet genoemd, t.W. de Economische Commissie voor Europa (ECE) van de Verenigde Naties en de UNESCO. Aan zowel Oost- als Westeuropese zijde kunnen klachten beluisterd worden over de effectiviteit van de samenwerking op het gebied van de economie, wetenschap, technologie en het milieu. In het Westen is men van mening dat er weinig vooruitgang is geboekt; vooral het gebrek aan economische en commerciële informatie en de geringe uitbreiding der zakelijke. contacten moeten vermeld worden. De Oosteuropese landen zijn teleurgesteld over de geringe interesse van het Westen voor de Brezjnew-voorstellen over pan-Europese conferenties, en over het feit dat de Verenigde Staten slechts weinig bereidheid tonen hen de status van meest-begunstigde naties te l'erlenen.
Samenwerking op humanitair en ander gebied Dit hoofdstuk, de zgn. derde mand, bestaat uit vier gedeelten, t.w. contacten tussen mensen, informatie, samenwerking en uitwisseling op het gebied van de cultuur en samenwerking en uitwisseling op het gebied van onderwijs. De Westerse landen laten de paragrafen over contacten tWjen ~ mensen en informatie het zwaarst wegen, de Oosteuropese staten daarentegen staan vooral de beide andere paragrafen voor.
Familiehereniging De Slotakte vermeldt in de passage over contacten tussen mensen: "De deelnemende staten (. . .) stellen zich ten doel vrijer verkeer en contacten individueel en in groepjverband, hetzij particulier of officieel, te vergemaMelijil", tussen personrn, instelling'" en organisaties van de deelnemende Staten, en bij te dragen tot de oplossing van de humanitaire problemen die zich in dat verband voordoen (. . .)". Deze doelstelling wordt nader uitgewerkt in paragrafen over contacten en geregelde ontmoetingen op grond van familiebetrekkingen, hereniging van families, huwelijk. tussen burgers van verschillende staten e.a. In de twee jaar sedert de ondertekening van de Slotakte is er aan Westerse zijde onvrede ontstaan over de wijze waarop de Oosteuropese staten dit gedeelte van de Slotakte naleven. Als voorbeelden kunnen genoemd worden: het verbod van de DDR op alle legale emigratie naar WestDuitsland in december 1976, en de belastingverhoging op geïmporteerde goederen door de SowJet-Unie. Westeuropese diplomatieke vertegenwoordigers hebben in de Oosteuropese hoofdsteden herhaaldelijk lijsten overhandigd met gevallen, die volgens de Slotakte in aanmerking dienen te komen voor familiehereniging. Dit is onder meer in Moskou, Boekarest en Praag gebeurd. Tevens zijn er gevallen bekend waarin de paragraaf "reizen om persoonlijke redenen of beroepshalve" geschonden is. Vaak zijn minderheden het slachtoffer, bijv. de Duitsers in Polen en Roemenie en de joodse bevolkingsgroepen in de SowjetUnie en Roemenië. Ook huwelijken tussen burgers van verschillende staten zijn aan belemmeringen onderhevig. 12
Men kan in Oost-Europa de klacht beluisteren dat er vaak een langdurige periode verstrijkt tussen de aanvrage en het verkrijgen van een uitreisvisum voor Oosteuropese burgers naar het Westen. Er valt evenwel ook een aantal positieve ontwikkelingen te melden. Polen en de BondSTepublieie sloten in oktober 1975 een overeenkomst dat lOt 1980 125.000 ethnische Duitsers vanuit Polen naar het Westen mogen emigreren. Dit "kostte" West-Duitsland overigens 900 miljoen dollar. De Zwitserse ambassade rapporteerde aan haar regering dat verzoeken van Sowjet-burgers om zich bij hun familie te mogen voegen sneller afgehandeld worden dan voorheen. Toch kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat een naleving over de gehele linie, en door alle participanten, achterwege blijft.
Informatie De Slotakte stelt : "De deelnemende Staten (. . .) stellen zich ten doel de vrijere en ruimere venpreiding van informatie van allerlei aard te vergemaicieelijJun, de samenwerleing op het gebied van informatie en de uitwiJjeling van informatie met andere landen aan te moedigen en de voorwaarden waarop joumalüten uit een deelnemende jtaat hun beroep uitoefenen in een andere deelnemende staat te verbeteren (. . .) ". Er kan van een aantal positieve en negatieve gebeurtenissen melding worden gemaakt. Als een gunstige ontwikkeling kan worden genoemd dat tussen de Sowjet-Unie enerzijds en een achttal Westeuropese en neutrale landen anderzijds op basis van wederkerigheid bilaterale verdragen zijn gesloten, waarin de in het betreffende land werkende journalist een meervoudig in- en uitreisvisum wordt gewaarborgd. Een tweede voorbeeld is dat er in verschillende landen (bijv. Hongarije en Nederland) in radiouitzendingen aandacht is besteed aan de CVSE en de Slotakte. Als voorbeeld van een positieve implementatie kan zelfs het interview van de Franse televisie met Brezjnew genoemd worden. Negatief lijkt dat de Sowjet- Unie en enkele andere Oosteuropese staten aan enkele journalisten geen visa verstrekten of hen uitgewezen hebben. In november 1976 wilde een Amerikaanse commissie. belast met een onderzoek naar de naleving van de Slotakte, voor dit doel zowel West- en Oosteuropese landen als neutrale en niet-gebonden landen bezoeken. De Sowjet-Unie en haar bondgenoten echter weigerden de leden van de commissie visa te verstrekken. Ook de Oosteuropese landen hebben regelmatig klachten geuit. Zo heeft volgens hen het Westen de volledige tekst van de Slotakte pas na veel aandrang en in een veel geringere oplage dan de Oosteuropese landen gepubliceerd. Een tweede klacht is dat er in de Westerse media uitsluitend op negatieve wijze aan de Oosteuropese landen aandacht wordt besteed. In het voorgaande is reeds vermeld dat de uitzendingen van Radio Free Europe en Radio Liberty, die zeker niet bestemd zijn voor Brezjnew's trouwste volgelingen, in Oost-Europa irritaties blijven wekken.
Cultuur en Onderwijs De Slotakte vermeldt inzake de cultuur dat de deelnemende Staten gezind zijn "hun culturele uitwisseling'" aanzien/ijle uit te breiden, met betrelclcing tot wwel personen als cul/urele werlutukken en onderling een actieve jamenwerking te ontwiltltelen,
zowel op bilateraal aIJ op multilateraal niveau, op alle terreinen van de cultuur", Aangaande het onderwijs kan men lezen dat de deelnemende Staten bereid zijn "de verdere ontwilf.lteling van de uitwiJstling van ~tnniJ en ervaring, aiJmedt van contacten twsm dL bij onderwiJ5 en wettnJchap betroltIten organisaties, instellingen en pmonen te vergemaltltelijlten op basis van, waar nodig, bijzondere regelingen ". De gegevens over · de afgelopen twee jaar laten geen duidelijke stijging zien in het aantal contacten tussen Oost en West op deze gebieden, hetgeen tot de Oosteuropese klacht leidde dat het Westen geen belangstelling toont voor nieuwe culturele produkten uit het Oosten. In dikke rapporten tonen zij daarentegen aan dat het Oqsten vele malen meer boek.en, films, ete. importeert uit het Westen dan vice-versa het geval is,
Follow-up van de Conferentie Aan de Slotakte kan op drie manieren uitvoering worden gegeven: unilateraal - elke staat afzonderlijk voert de maatregelen die hiervoor geschikt zijn, eenzijdig uit, bijvoorbeeld bij gevallen van familiehereniging; bilaleraal - door onderhandelingen met andere deelnemende staten. Dit geschiedde bij de meervoudige În- en uitreisvisa voor journalisten; multilateraal - o,m. door bijeenkoms-
Existentie en communicatie in Europa "Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en mening,uiting. Dil recht omvat de vrijheid, om umtkr inmenging een mening te Itoe,teren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en tUnltbeeldm op te ,paren, te ontvangen en door te grom." Art. 19 van de Univeruit Verltlaring van dL Rechten van dL Mens (1948).
Enige tijd terug is erop gewezen (J) dat een aantal instituten en organisaties hier te lande zich tooien met de naam "Europa" of "Europees", terwijl zij zich in werkelijkheid
alleen en uitdrukkelijk met een We.teuropee. blok bezighouden. Nu zijn wij van mening dat de schrijver wat al te scherp is in zijn bestrijding van dit woordgebruik en wellicht hieraan teveel politiek gewicht toekent (overigens dringen ook termen al. Eurocbèque. Fleurop. Eurocommunisme zich op), maar dat neemt niet weg dat hij
gelijk heeft als het erom gaat deze woorden niet te gedachteloos te aanvaarden en te gebruiken; men moet in
de gaten blijven houden welke werkelijkbeid preóe. bedoeld wordt_
ten van de ECE en UNESCO . De follow-up conferentie in Belgrado zal een waardeoordeel over de uitvoering - de implementatie - van de Slotakte moeten uitspreken.
Het fundamentele kenmerk van de huidige Europese situatie is dat we te maken hebben met een gedeeld
F.Z.R. Wijekers
continent waar de politieke asymmetrie overheerst. Het is waar dat dit zijn uitdrukking vindt in het bestaan van twee
Bij hel verschijnen van dit o verzicht is gebruik gemaakt va'n de databank POJt- HeiJinAi Moni.tor Project van het Oost-West Instituut te Den Haag
Politieke asymmetrie
militaire blokken, maar wezenlijk zijn de verschillende politiek-maatschappelijke situaties. Bij het beoordelen van de veiligheidssituatie in Europa mag de relevantie hiervan
niet over het hoofd worden gezien (2). Het verloop van de Tweede Wereldoorlog en de ontwikkelingen daarna hebben het karakter van de tegenwoordige toestand bepaald. Wat de verdeling van Duitsland - kernstuk van de Europese deling - betreft, hierover zijn al vóór de conferentie van Jalta afspraken gemaakt tussen de
grote Geallieerde mogendheden. In september 1944 kwamen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de SowjetUnie overeen hoe de scheidingslijnen tussen de toekomstige bezettingszones zouden moeten lopen (later kwam ook Frankrijk in het bezit van een zone). Intussen kreeg het Westen te maken met ijveren van de Sowjets Oosteuropese
gebieden onder .hun controle te brengen c.q. het streven zich te verzekeren van een invloedssfeer. Niet iedereen is het erover eens in hoeverre de Westelijke
regeringen het Sowjet-optreden op de juiste wijze ingeschat en ten aanzien daarvan juist gereageerd hebben. Het
is echter een feit dat de houding en de aspiraties van de SU in het Westen niet onverdeeld gunstig beoordeeld werden (ook trouwens niet in het Oosten ), zij werden eerder als niet bemoedigend beschouwd en dienovereenkomstig werd gereageerd. Bovendien voerde Stalin in Oost-Europa een
maatschappelijke orde in die afweek van Westelijke ideele voorstellingen daaromtrent. Kortom: over de inrichting van de vrede bleek men het niet eens te kunnen worden. Uiteindelijk is de Amerikaans-Russische tegenstelling er één geworden die de "major tension" (Stanley Hoffmann)
in zich borg en de éénmaal getrokken demarcatielijn werd steeds meer een "ijzeren gordijn", waardoor contacten 13
tussen bevolkingen minimaal werden. De min of meer administratieve handelingen van weleer hebben voor het politieke aangezicht van Europa verreikende consequenties gehad. Naar onze mening is deze Europese realiteit, die het politiek-strategische patroon van na de oorlog weerspiegelt, een voorbeeld van het feit dat de VS en de SU niet vanwege met elkaar in strijd zijnde directe geo-strategische belangen op elkaar gebotst zijn, maar naar aanleiding van conflicrsÎtuaties in andere gebieden. Met andere woorden: "De koude oorlog gaat (. .. ) niet rechtstreeks terug op een belangentegenstelling tussen Rusland en Amerika, maar had als inzet de levensvatbaarheid van West-Europa achter een geïmproviseerde oostgrens" (3).
••• Deze beknopte uirwijding van algemene aard is zowel uitgangs- als aanknopingspunt van resp. voor ons onderwerp. Wanneer "veiligheidssituaties tot op grote hoogte de afspiegeling zijn van onderliggende maatschappelijke realiteiten" (4), dan geldt voor'Europa, Oost met West vergelijkend, dat op het gebied van de buitenlandse politiek sprake is van tegengestelde oriêntaties en op binnenlands terrein van verschillende structuren, zo niet van verschillende soorten samenlevingen. Vanzelfsprekend is de werkelijkheid minder simpel dan deze Oost-West tweedeling suggereert, maar in grot~ lijnen komt het daar (Och op neer. Aan de hand van de schets die prof. Hans-Peter Schwarz op een conferentie in Keulen van de gronds tructuur van het Westen gaf(5), moge dit verduidelijkt worden: - het systeem is kapitalistisch-pluralistisch; - de deelname van de burgers aan de politiek is vrij; - de burgerlijke klasse domineert; - er is een gemengde economie; "- het informatiesysteem is in principe pluralistisch; - de politieke stijl pragmatisch; - de buitenlandse politiek is ingebed in gecompliceerde bondgenootschappen. Het vijfde punt geeft het verschil in maatschappij formatie m.b.t. de communicatiesystemen aan. Ook dit is een facet van het Europese veiligheidsvraagstuk en met Belgrado in zicht wordt deze zaak er niet minder actueel op. Westelijke pogingen om de kwestie van de implementatie van de "derde mand", zoals vervat in de Slotakte van de CVSE, aan de orde te stellen en het tekort schieten daarin onder de aandacht. brengen, zullen hevige tegenstand van Moskou ontmoeten. En het ziet ernaar uit dat het Westen zelf de nodige beschuldigingen tegemoet kan zien. Bekend is dat in dat geval o.a. stevig van leer getrokken zal worden tegen de Amerikaanse zenders "Radio Liberty" en "Radio Free Europe" in West-Duitsland en tegen de "Voice of America", die beschouwd worden als "sabotagecentra van de psychologische oorlogvoering". Daarnaast, en vooral, zal gehamerd blijven worden op het belang van de Vruchten der eerste twee manden, t.w. de politiekmilitaire afspraken en de economisch-technische samenwerking.
••• Tussen Oost en West lopen politiek-maatschappelijke, economische en militaire scheidslijnen die bepalend zijn voor de problematiek van de Europese veiligheidssituatie. De andere kant van de medaille is dat in de loop van de tijd gestreefd is naar samenwerking op allerlei gebieden en
naar uitbreiding daarvan. De laatste - pakweg - tien jaar is dit geplaàtst in het kader van de "détente" en is een systematischer aanpak doorgezet. Zo spreekt de Westduitse hoogleraar von Bredow van een "infrastructuur van samenwerkingsverbanden" die inmiddels aangelegd is. De Westelijke regeringen hebben het scala van officiele en professionele contacten willen aanvullen met verbindingen op niet-officieel niveau door zich in Genève (daar vonden de onderhandelingen plaats) in te zetten - de een deed dat overtuigender dan de andere, vooral bij de Nederlandse delegatie stond dit hoog genoteerd - voor een vrijere uitwisseling van mensen, ideeên en informatie, èn vanwege het vredesbevorderend potentieel, èn omdat dit beschouwd wordt als een aan individuen en groepen van individuen toekomend inherent recnt . Aan de kwestie van de mensenrechten en de vrije stroom van informatie, alsmede aan betreffende evaluatie wordt in deze optiek een zodanig bepaalde plaats toegekend dat het plaatsvervangend hoofd van de afdeling informatie van het Sowjet-ministerie van Buitenlandse Zaken, Joeri Kasjlev, gemeend heeft te moeten spreken van een ''Politieke demagogie die slerk doorlrol!ken is van sinistere vervalsingen" (6). Wel bestaat aan Oostelijke zijde de bereidheid om deze zaken te bespreken, maar dan in een ander licht, getuige de volgende verklaring: "Moscow is not at all afraid of discussing this topic and stillless does it intend to declare it a 'prohibited' topic, as those circles in the West who experience an obvious antipathy toward the Final Act are trying to do . Moscow has something to say on this subject: about, let us assume, the fact that the threat to international peace and security, the continuation of the arms,race, and the preservati6n of such phenomena as racism and colonialism, rightist extremism and facism are jeopardizing basic human rights" (7). Een "vrije circulatie" van informatie wordt geheel afgewezen, daar dit inbreuk zou maken op de soevereiniteit en de aangelegenheden van andere volken.
Communicatie Westelijke en Oostelijke opvattingen omtrent "intersystematische communicatie" botsen hier. Dit komt voort uit volkomen afwijkende visies op positie en functie van de communicatiemedia in de maatschappij . Het devies in Oost-Europa is dat het nieuws, zoals dat gegeven wordt, georganiseerd moet worden. Inderdaad is het zo dat de communistische media in hun structuur de opgave van politiek-maatschappelijke aard waarvoor zij zich gesteld zien, reflecteren: pers, radio en televisie staan in een hiërarchisch gecontroleerd organisatieschema. Er bestaat een conceptie van vrijheid van communictie die wij niet kennen, want vrijheid in het algeméén wordt daar altijd in relatie gezien met de "belangen van de maatschappij, zoals de partij die belangen onderkent" (8). In Westelijke termen betekent dit dat noch de mogelijkheid aanwezig is om zich vrijelijk te nformeren, noch dat de vrijheid geboden wordt om volledig geïnformeerd te worden. Chroesjtsjow heeft eens gezegd: "De pers en radio, literatuur en kunst, muziek, de bioscoop en het theater zijn scherpe ideologische wapens van onze Partij. De Partij ziet er op toe dat deze wapens altijd gereed zijn om de vijand accuraat te raken." De huidige partijleiders zullen er niet veel anders over denken. Wanneer het evenwel bij v . gaat over Westelijke op de Sowjet-Unie en aanvetwante landen gerichte radioprogramma's, wordt van Oostelijke zijde keer op keer gesteld, we merkten het al op, dat deze liggen in de "sfeer van ideologische sabotage en ondermijnende
Hel Huis van Vriendschap met Volkeren van Vreemde Landen in Moskou
activiteiten, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de soevereiniteit, noch met de wetten en gebruiken van andere landen en evenmin met de eenvoudigste normen van recht en moraal" . Dit wordt m.n. verweten aan Radio Free Europe (bestemd voor Bulgarije, Tsjechoslowakije, Hongarije, Polen en Roemenië) en Radio Liber')' (gericht op de SU in meer dan vijftien talen), maar ook met de Voice of America, de BBC, Deutsche Welle en Kol lsrael heeft men niet veel op. Hun programma's zijn de Oosteuropese autoriteiten en diplomaten een doom in het oog en in hun ogen zijn zij in strijd met de letter en de geest van de Helsinki-akkoorden.
•• • De uitzendingen van Westelijke radiostations zijn een deel van het communicadevraagstuk, maar zij blijken een relatief grote rol te (gaan) spelen. Dit valt samen met de wending die president Carter aan het Amerikaanse buitenlandse beleid m.b.t. mensenrechten en informatievoorziening gegeven heeft. Tijdens zijn verkiezingscampagne sprak hij als zijn mening uit dat Radio Free Europe en Radio Liber')' "indispensable substitutes for a free press in the SU and Eastern Europe" zijn (9). Tijdens zijn presidentschap heeft deze uitspraak (met medewerking van het Congres) geresulteerd in een belangrijke verhoging van hun budgets (evenals voor de Voice of America, die zich gedeeltelijk op Oost-Europa richt). Een bekend Westduits
weekblad noemde dit een reactivering van "twee overblijfselen uit de koude oorlog" (l0). Het protest van het Russisch ministerie van Buitenlandse Zaken in april j.1. verwont en sterke gelijkenis: "It must be c1ear that attempts not merely to carry on, but even to step up the activities of the subversive propaganda centers, hostile to the Soviet Union, play only into the hands of the opponents of detente, making it necessary to take retaliatory measures, all of which cannot but ..,orsen me general atmosphere of Soviet-American relations" (11L De relatie tussen de ether en de politieke atmosfeer is duidelijk. Evenzeer is duidelijk dat de neerslag van hetgeen deze media uitzenden, Oosteuropese, officiele kringen niet welkom is, maar bij de miljoenen luisteraars in goede aarde valt. De vraag is of deze ethervulling nuttig en wenselijk is en door moet gaan. Wij menen van wel en geloven dat weerstand geboden dient te worden aan druk deze stations te liquideren. Zij worden weliswaar als "hetzezenders" bestempeld, die "ethervervuilend" werken, maar een Amerikaanse Congrescommissie heeft er op gewezen dat zij "objectieve en genuanceerde informatie" geven en volgens het "Bundespresseamt" voldoen zij aan de journalistieke zorgvuldigheid. Doorslaggevend is dat voorzien wordt in een behoefte : het wordt aan gene zijde op prijs gesteld dat het informatie-dieet aangevuld wordt. De filosoof Karl Jaspers heeft reeds aangeduid welke belangrijke rol de communicatie in de menselijke existen-
"
tie speelt. Deze opvatting kunnen we overbrengen naar het macro-politieke vlak, d.w.z. gelding laten hebben voor de internationale betrekkingen. Door de voortgeschreden techniek zijn er grote mogelijkheden ontstaan en deze zouden niet kunstmatig teniet gedaan mogen worden. Een vroegere Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken heeft ooit eens verklaard dat er geen ijzeren gordijn bestaat dat niet kan worden doorbroken door de "geconcentreerde gevoelens der mensheid" (12). Met deze gedachten op de achtergrond is het een goede zaak om het geestelijk verkeer in al zijn vormen en op alle niveaus te bevorderen, niet om te ondermijnen, maar terwille van de intra-Europese communicatie. In Belgrado zal menig hartig woordje gesproken worden; als ook daar maar gecommuniceerd wordt.
des G.K. Timmerman
I. Door dr. j.M .E. M.A. Zonnenberg, "Werkelijke Europese Veiligheid AII~n Via MBFR", CiviJ Mundi , no. I,januari 1977 , blz. 26.
2. Vgl. dr. A. van Staden, "Collectief Europtts Veiligheidssysteem: bruik.baar altematief?", lntemationtlk Sptctalor, dettmber 1975. blz. 755. 3. Mr. S. Rozemond, Dt wgtrllJiJmlÜ MBFR (Oen Haag : NfW, maart 19761. blz. 7. 4. Van Staden, ibid. 5. ZiejASON Magaunt 2/1917, blz. 16. 6. Zie het Informatu -bulletin van d~ ambassad~ der USSR, OT . 12,20 maart 1976, blz. 14 . 7. Ntw TimtJ, no. 17, april 1977 . 8. Dr. E. Di~mer, " D~ Media in d~ Sowj~l-Uni~", eiuis Mundi , no. 5, sep l~mber 1975, blz. 204. 9.lmpltmnltalion CSCE, paTt 11 (Th~ Hagu ~: Easl-W~st Inst..itul~, maart 1977 ), blz. 78. 10 . DerSpugtl, 28 maart 1977. 11. Ge.::iteerd in: Souitt World OutlooIr., no. 5, mei 1971 (een publikatie van de UnivenityofMiamil. 12.James F. Byrnes, OptnJuzTtigt Taal. (Den Haag : Sen>ire, 1948), blz. g41 (Ned. vertaling).
Wat zijn inhumane wapens ? Momenteel is te Genève de vierde en laatste zitting van de "Diplomatie Conference on tbe Reaffirmation and Development of International Humanitarian Law Applicable in Armed Conflicts" aan de gang. De Conferentie werkt aan twee ontwerp-protocollen die de Conventies van Genève van 1949 moeten aanvullen. Het gaat met name om de verplichtingen ten aanzien van de gewonden en zieken, om de rechten van degenen die in handen van de tegenstander zijn gevallen en om algemene regels van oorlogvoering ter bescherming van de burgerbevolking. In een aparte ad-hoccommissie worden de concrete mogelijkheden tot humanisering van de strijdmiddelen onderzocht. Slechts dit laatste aspect zal hier verder ter sprake komen. Het streven om bepaalde wapens op humanitaire gronden te verbieden of a1tbans het gebruik ervan te beperken kreeg momentum door de oorlog in Viëtnam. De afschuw, die de door de media verspreide beelden van napalmslachtoffers inboezemden, bracht een reeks pogingen om dit wapen aan banden te leggen op gang. In 1971 verzocht, met het oog op het respect van de rechten van de mens tijdens gewapende conflicten, de Algemene Vergadering de Secretaris-Generaal te rapporteren over de effekten van brandwapens. In 1973 verscheen een SIPRI-rappoI1 over napalm en een studie van een internationale werkgroep onder auspiciën van het Internationale Rode Kruis die alle 'dubieuze wapens' omvatte. Vanaf 1974 werd de kwestie van de dubieuze wapens het onderwerp van internationaal overleg in de Diplomatieke Conferentie en een marge daarvan in de bijeenkomsten van regeringsdeskundigen te Luzern (1974) en Lugano (1976).
Juridische criteria De huidige inspanningen bouwen voon op beginselen die reeds een eeuw geleden werden verkondigd. In 1868 ondertekenden negentien landen te St. Petersburg een declaratie waarin stond: "thal the only legitimate object w/Ueh Stale> Jhould endeavour to accompliJh during war iJ to wealren the military force> of the enemy; that for thiJ purpoJe it iJ Jufficient to diJahle the grealeJt pOJJible numher ofmen; thal thiJ objut would bt exceeded by tk emPloyment of armJ whieh '6
welwly aggravalt tk JUlferingJ
of diJabltd men, or render thtir
death inwitable;
that tk tmployment of Juch armJ would therifore bt contrary to tht lawJ ofhumanity. " De (ongeratificeerde) Verklaring van Brussel van 1874 stelt dat: "the lawJ of war do not allow to belligerentJ an unlimittd power aJ to the ehoice ofmeans of injuring the enem) ". Een van de eerste concrete toepassingen van bovengenoemde principes was het verbod in 1899 van " bullets which expand or natten easily in the human body". Deze zgn. dum-dumkogels richten namelijk in het menselijk lichaam veel ernstiger verwoestingen aan dan gewone kogels. Men achtte toen het veroorzaken van dergelijke grote wonden niet nodig om de tegenstander buiten gevecht te stellen. Het Landoorlogreglement (1907 ) formuleert het beginsel dat aan deze redenering ten grondslag ligt als volgt: "it iJ forbidden ... to emPloy armJ, projutiltJ, OT mat.rial calculated to caust unntcts.sary Juffering." De Franse tekst van het verdrag gaat zelfs enigszins verder door te spreken van: "des armes, des projectiles ou des matières propres à caustr des maux superJlus. n De rwee onrwerp-protocollen waar de Diplomatieke Conferentie nu mee bezig is, bevestigen gedeeltelijk de ruimere concepcie door te stellen dat: " ft ij forbidden to emplo) weapons, prOjectiltJ, and material and methodJ of warfare of a nature to eause Juperfluous injury or unnect.uary Juffering." De preambule van het Landoorlogreglement noemt het doel van het oorlogsrecht " to diminish [he evils of war, as far as military requirements permit" . De militaire noodzaak bepaalt dus welk leed nodeloos is. Indien hetzelfde militaire effect met een humaner middel bereikt kan worden, moet men dat gebruiken. Concrete uitwerkingen van het begrip vallen nog wel eens verschillend uit. Voor hoe lang moet bV"t militair bezien, een tegenstander buiten gevecht gesteld zijn, een paar uur, een paar maanden? Duurt de oorlog meerdere jaren, dan kan iedere gewonde die zich herstelt weer worden ingezet, hetgeen een militair nadeel oplevert.
•••
Het tweede fundamentele beginsel van het humanitair oorlogsrecht is de verplichting de burgerbevolking zoveel mogelijk te ontzien. Deze verplichting is reeds impliciet
victim under amorai, juridicai or humanitaTÜJn obligalion lo act in !Uch a wa) Il! la endang" IU! !aJtty, ;, p ...Jidiow" (I). Een voorbeeld hiervan zou zijn het verbinden van een
vervat in de eerder geciteerde passage uit de Declaratie van
booby trap aan een gewonde of dode. Het jongste beginsel is het in artikel 33 lid 3 van Protocol I neergelegde verbod op strijdmiddelen en -methoden die
St. Petersburg. Ver voor hun tijd waren de in 1923 door een imernationale commissie van juristen opgestelde "Draft Hague Rules on Aerial Warfare". Hierin worden
"widespread, longterm and severe damage" aan het milieu
luchtaanvallen slechts toegestaaqn tegen objecten "of
berokkenen.
which the destruction or injury would constÎtute a distinct
Naast de genoemde juridische criteria is er ook een aantal beginselen waarvan de oorsprong meer in de gevoelssfeer
military advantage to the belligerent". Voorwaarde is dat de aanval kan geschieden "without the indiscriminate
is gelegen. De Preambule van het Landoorlogreglement
bombardement of the civilian population". De Rules
stelt bv. dat in de gevallen waarin nog niet is voorzien de
schrijven een afweging van militaire belangen t.O.V. de verwachte burgerverliezen voor, terwijl de werkingssfeer
oorlogvoerenden gebonden blijven aan "the laws of
van het Landoorlogreglement nog werd geacht te zijn begrensd door de militaire noodzaak. Tevens wordt het principe geponeerd dat een aanval niet zonder onderscheid combattanten en non-combattanten mag treffen. Dit principe was reeds af te leiden uit het verbod in 1907 om in de zee "unanchored contact mines" te leggen , die niet binnen een uur zichzelf uitschakelen. De meest actuele formulering is echter te vinden in de in 1975 op commissieniveau
aanvaarde tekst van artikel 46 lid 3 van Protocol I: "Indiscriminalt altacAs art prohibittd. lndiscriminate altaclu art thou which art not dirtcttd al a specific military objective; or thou which 'mploy a methad or meam oJ combat which cannot b, directed at a !peciJic military objective, or the effect! of which cannot bt limited aJ required by thiJ Protocol, and constquently art of a nature la striJf.t military objectives and civilians or civilian objtCts without distinction".
humanity, and the dictates of the public conscience". In navolging hiervan wordt weleens 'het afschuwwekkende
karakter als voldoende grond gezien om een wapen te verbieden. Dergelijke criteria zijn echter zeer subjectief en bieden weinig houvast wanneer de discussie het concrete technische vlak bereikt. Soms wordt het inhumane karakter van een wapen afgemeten aan het vermogen ervan. Zo
stelt de Ontwapeningsnota dat een belangrijke factor bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid uit humanitair oogpum van de anti-personeel clusterbom zal zijn in hoeverre "deze een grotere letaliteit en een ernstiger verwondend vermogen bezit dan meer orthodoxe munitiesoorten't. De continue toename van de letaliteit en dus van de effectiviteit is een kenmerk van de wapengeschiedenis. Het is dan ook tamelijk arbitrair om de bestaande wapens wel en de (effectievere) in o'ntwikkeling zijnde wapens niet als humanitair aanvaardhaar te beschouwen. De grens zou even-
Als voorbeelden worden genoemd oppervlakte bombar-
goed (zo niet beter) getrokken kunnen worden tussen de
dementen in bevolkte gebieden en overschrijding van het proponionaliteiLSbeginsel. Dit laatste is, aldus artikel 50, iedere aanval "wlUch may b, ,xpect,d to caw, iOOdenlal la!! of civilian lif',
munitie van voor en na 1945. In de internationale discussie over dubieuze wapens worden vooral het veroorzaken van nodeloos leed en de indiscriminerende werking als criteria gehanteerd. De betekenis van het woord inhumaan moet dan ook primair
injury to civilians, damage to civilian objtcts, or a combinalion thertoj. which would be excessive in relation to the concrete and direct military advantagt anticipaltd;" Het woord "attack" wordt meestal ruim geïnterpreteerd zodat het ook de inzet van een enkel wapensysteem tegen
de vijand omvat. Men zou derhalve uit deze algemene regel tevens beperkingen op het gebruik van specifieke wapens of munitiesoorten kunnen afleiden. Het steeds terugkerende probleem van het "vechtrecht" , de concrete
toepassing, doet zich ook hier weer voor. Artikel 50 verbiedt niet elke collaterale schade. De vraag rijst dan, hoeveel burgers men aan de vernietiging van een tank mag
opofferen?
•••
aan deze begrippen gerelateerd worden.
De aard en het gebruik van een wapen Het humanitair oorlogsrecht richt zich van oudsher op het
gebruik van bepaalde wapens, beperkingen van productie en bezit behoren tot de ontwapeningssfeer. De scheiding tussen de twee wordt soms wel vergeten, hetgeen zeer wel
begrijpelijk is aangezien een ieder die zich inspant om de oorlog te humaniseren nog veel liever, ware hij daartoe in staat, de oorlog onmogelijk zou willen maken. Jn Luzern
werd van verschillende zijde betoogd dat er weinig wapens
Een derde criterium waaraan wapengebruik getoetst kan
bestaan die naar hun aard zo inhumaan zijn dat dit een
worden is de verraderlijkheid. Artikel 35 van Protocol I tracht het, uit het Landoorlogreglement stammende, onderscheid tussen verraderlijke handelswijze en krijgs-
de omstandigheden waaronder en de imenties waarmee een wapen wordt gebruikt, die het inhumane karakter
listen nader te omschrijven: "ft i.! Jorbidd,n to Aill, injure, or capture an advmary by mort to P'rJidy. Act! inviting th, conJidmc, of an advmary that h, i.! tntitl,d to, or i.! oblig,d to accord... with inlent to b,tray that conJidena !hall comlilule perJidy .... Rw" of war art nol pro-
hibited. Such TUses are acts which are intended lo miJlead an adversary OT lO induce him to act recJt.ltssly ... n Kernelement van "perfidy" is de schending van het goed vertrouwen, zoals bij misbruik van de witte vlag. Interessant is ook de definitie die tijdens de debatten in Luzern
werd genoemd: "Th< u!t
of any
weapon in !uch a wa) lhal it plac" Ih, inltnded
totaal verbod rechtvaardigt. Het zijn in vrijwel alle gevallen bepalen. Zo kan een luchtbombardement tegen een militair doel midden in een stad verschrik.kelijke gevolgen hebben voor de burgerbevolking, terwijl een aanval van dezelfde hevigheid tegen eenzelfde doel gelegen in de open vlakte als een legitieme wijze van oorlogvoeren moet worden beschouwd. Het geringe succes van de pogingen
van een groep van 13 landen rond Zweden en Mexico (2) om in het kader van de Diplomatieke Conferentie het gebruik van een aantal wapens vrijwel geheel te verbieden, wijst op de noodzaak om de inhumane vormen van
gebruik te isoleren en de verbodsbepalingen daarop te concentreren. 17
Concrete toepassing De discussie tijdens de twee Conferenties van Regeringsdeskundigen geschiedde aan de hand van de volgende indeling: -
incendiary weapons
-
small-calibre projectiles
-
blast and fragmemation weapons delayed-action and treacherous weapons
-
other categories and ncw weapons
Dit schema zal hieronder worden aangehouden.
De verzamelnaam brandwapens omvat een grote verscheidenheid aan munitiesoorten die tegen de meest uiteenlopende doelen gebruikt kunnen worden. Zij zijn in de meeste strijdmachten wel in de een of andere vorm aanwezig. Napalm is ongetwijfeld het meest beruchte soort. Tijdens de raid op Tokio in de nacht van 9-10 maart 1945 werd 1665 ton napalm gedropt. De hierdoor ontstane brand verwoestte ongev..eer 60 vierkante kilometer stad en kostte 83.800 mensen het leven. De napalmbommen voor tactische luchtstcunoperaties zoals in Viëtnam gebruikt produceren overeen oppervlak van ongeveer 120 bij 25 meter een ± 5 seconden durende vuurzee (3). In 1972 bracht de Secretaris-Generaal van de V.N. een rapport uit (4), waarin gesteld werd dat de massale inzet van "incendiary weapons" ongebreidelde branden
verOOf·
zaakt die "largely indiscriminate effects" hebben. Eveneens kan het tactische gebruik van brandwapens door de oppervlaktewerking van de bommen en het risico van brandverwekking tot onaanvaardbare burgerverliezen leiden. Brandwonden zijn, aldus het Rapport, uitzonderlijk pijnlijk en medisch zeer moeilijk te behandelen: "When judged againsl what i> required 10 pul a Jo/dier out of mi/ilary action, much of Ihe in)ury caUJed by incendiary weapons i>
Iherefore /ikely 10 be JUperf/uoUJ. In ImTIJ of damage 10 lhe civilian Popu/ation, incendiari" are parlieu/arly cruel in lheir effecIJ. " Uitgaande van een gelijksoortige argumentatie zijn in Genève en in de Conferenties van Regeringsdeskundigen meerdere voorstellen gedaan om met name napalm aan banden te leggen. Zweden, Noorwegen en een aantal Derde-Wereldlanden wilden vergaande beperkingen. Nederland diende een gematigder voorstel in dat vooral gericht is tegen het gebruik in bevolkingscentra.Juist door dit gematigd karakter wordt het in tegenstelling tot de andere voorstellen door veel landen als een goede basis voor verdere discussie beschouwd.
••• De humanitaire bezwaren tegen de klein-kaliber hogesnelheidsmunities zijn grotendeels van Zweden afkomstig en ook diunaal is de oorsprong ervan gelegen in de Viëtnamoorlog. De V.S. gebruikten daar voor het eerst een geweer met een kaliber van 5,56 mm en een aanvangssnelheid van 980 mlsec (5). Dit terwijl de meeste landen van oudsher handvuurwapens hebben met een kaliber van 7,62 mm en snelheden variërend van 720 tot 870 m/sec (5). In 1973 betoogde een Zweedse werkgroep (6) dat kogels met een trefsnelheid van meer dan 800 m/sec ongeveer 80% van hun energie aan het getroffen lichaam overdragen, beneden deze grens zou de energieoverdracht slechts 20% bedragen. Patronen met een hoge snelheid hebben aldus de werkgroep, de neiging om bij in~lag te gaan tuimelen of te breken, hetgeen grote wonden tot gevolg heeft. Zij zouden bovendien "schokgolven" veroorzaken die het weefsel rond het doorschotkanaal doen scheuren. De conclusie werd getrokken dat projectielen met een snelheid boven de
I.
800 m/sec om dezelfde redenen als dum-dumkogels dienen te worden verboden. Theoretische gronden om aan te nemen dat 800 m/sec inderdaad voor wat betreft de verwondende effecten een significante grens is, werden niet gegeven. In Luzern trachtte Zweden steun te vinden voor een verbod van hoge-snelheidsmunitie. De resultaten van proeven op levende (verdoofde) varkens en gelatine blokken konden de meeste delegaties niet overtuigen van het bestaan van een verband tussen trefsnelheid en de ernst van de wond. Men was over het algemeen van mening dat vele andere factoren medebepalend hiervoor waren. Sommige experts toonden zelfs proefresultaten die de Zweedse stellingen tegenspraken (I ). Naar het zich laat aanzien zal het klein-kalibervoorstel de eindstreep dan ook niet halen. Het militaire nut van deze munitie {minder te dragen voor de soldaat} is hier zeker niet alleen debet aan, doch vooral ook het onvermogen om aan te tonen dat kleine kalibers daadwerkelijk inhumaner zijn dan hun voorgangers. De categorie "blast and fragmentation weapons" omvat een scala munitiesoorten waarbij de nadruk respectievelijk meer op de werking van luchtdruk of van scherven ligt. De klassieke artillerie- en vliegtuigmunitie is gebaseerd op variërende combinaties van deze twee effekten. De technologische verbeteringen van de laatste tien jaar vormden de aanleiding om blast en fragmentation weapons op de conferentieagenda te zetten. Er is, 'om ons tot fragmentatiebommen te beperken, sprake van een trend tot steeds meer en kleinere scherven en één tot steeds grotere gebiedsdekking. Een voorbeeld is de in Viëtnam gebruikte Cluster Bomb Unit-24 (7). Deze bom, bij uitstek geschikt om luchtverdediging uit te schakelen bevat honderden kleine bommetjes zo groot als tennisballen die bij inslag verspreid worden en vervolgens over een gebied van 300 bij 900 m (8) versplinteren. De groep· Zweden c.s. stelde in februari 1975 de volgende verbodsbepaling voor: "Anti-p,enonnel eiwler warheadJ OT olher devices wilh many bombleti which acl Ihrough lhe ejeclion of a great number of Jmall ca/ibred fragmentJ or pellelJ are prohibited for we". De motivering luidde dat, gezien de grote oppervlaktes die bestreken worden , er sprake is van een blinde werking. Tevens zou de toegenomen scherfdichtheid tot "multiple injuries" leiden, hetgeen als onnodig leed werd beschouwd. Hier is tegenin gebracht dat de splinters van CBU 's, zelfs bij meervoudige verwondingen, minder vaak de dood tot gevolg hebben dan de enkele doch grotere wond veroorzaakt door meer traditionele munitie. Het alternatief voor CBU's, namelijk meer high explosive bommen, is vanuit humanitair oogpunt geenszins voordelig. Mijnen zijn het meest voorkomende wapen met uitgestelde werking. De legitimiteit ervan is tot nu toe niet betwist. Wel had· de groep Zweden c.s. bedenkingen omtrent het verstrooien van mijnen vanuit de lucht. Deze nieuwe methode om mijnenvelden aan te leggen werd geacht onnauwkeurig te zijn en derhalve indiscriminatoir. De meningen in Luzern en Lugano verschilden hierover. Niet alleen de accuraatheid van de verspreidingsmiddelen, maar vooral ook de tactische opzet van het gelegde mijnenveld zijn bepalend voor de kans op burgerslachtoffers. Een feit dat de risico's verkleint is dat mijnen op het grondoppervlak liggen en derhalve in tegenstelling tot booby traps zichtbaar zijn. Een Brits-Nederlands voorstel beoogt het
gebruik van "remotely delivered mines" te verbieden die niet van een neutraliseringsmechanisme zijn voorzien. Hopelijk zal in de toekomst op basis van dit ontwerp, waarin ook de voor het naoorlogse tijdperk zo belangrijke registratieplicht is neergelegd, overeenstemming kunnen ontstaan. Booby traps zijn tot voor kort altijd als een legitiem strijdmiddel beschouwd . De betekenis die het oorlogsrecht aan het begrip verraderlijk geeft, namelijk de schending van een gerechrvaardigd vertrouwen, dekt bij lange na niet alle soorten valstrikmijnen. Tijdens de Tweede-Wereld oorlog was het gebruikelijk om bij achtergelaten materieel of in ontruimde steden booby traps aan te leggen (9). Dit werd beschouwd als iets waar de tegenstander maar rekening mee moet houden, evenals men op een verrassingsaanval bedacht moet zijn. Het beginsel van de selectieve werking wordt pas de laatste jaren sterk benadrukt. toetsing van booby traps hieraan noopt tol de conclusie dat ook non-combattanten getroffen kunnen worden, vooral wanneer zij op civiele objecten zijn aangebracht. Dit is dan ook de reden waarom de Ontwapeningsnota zich voor een verbod van deze methode van oorlogvoeren uitspreekt.
••• Tijdens de huidige zitting van de Diplomatieke ConferenlÎe is de Ad-Hocgroep inzake dubieuze wapens weer bijeengekomen. Mede als gevolg van de geringe animo van het Oostblok voor deze kwestie en teneinde de aandacht niet af te leiden van de twee ontwerp-protocollen is besloten tot een bescheiden opzet, namelijk het afbakenen van de gebieden waar wel en waar niet een zekere mate van overeenstemming over bestaat. Gezien de vele conflicterende belangen die in een Conferentie waaraan 120 landen deelnemen verzoend moeten worden, mag niet verwacht worden dat de gebieden van overeenstemming erg uitgebreid zullen zijn. Na afsluiting van de Conferentie zal een nieuw forum gezocht moeten worden om de discussie over CUSCHIE-wapens 110) voort te zetten. Mexico heeft onlangs voorgesteld de toetsing van specifieke wapens aan het oorlogsrecht een permanent karakter te geven door een speciale commissie hiervoor in het leven te roepen ( 11 ). Hoewel de Diplomatieke Conferentie op wapengebied geen concrete resultaten zal opleveren, moet gezegd worden dat een enorme hoeveelheid voorbereidend werk is verricht die het bereiken van akkoorden in een ander forum zeker zal bespoedigen.
Oorlogsrecht of ontwapening Het enigszins teleurstellende resultaat van de Geneefse exercitie is te verk.laren. Het hU!Tlanitair oorlogsrecht heeft zich, historisch bezien, altijd beperkt tot een gebied dat slechts in geringe mate de veiligheidsbelangen van de staten raakt. Hierdoor was een ruime mate van consensus rond de regels van het oorlogsrecht mogelijk en waren verificatiemaatregelen niet van essentieel belang, een geheel verschillende situatie als bij ontwapeningsverdragen. De voorstellen van de groep Zweden c.s. gingen het traditionele kader van het oorlogsrecht ver te buiten en kwamen in feite neer op een poging om langs een omweg de impasse in de ontwapeningsonderhandelingen te doorbreken. Vandaar ook dat meerdere landen betoogd hebben dat de CUSCHIE-wapens eigenlijk in de "Conference of the committee on Disannament" thuishor,en. Men kan niet verwachten dat een grote mogendheid de militair soms
zeer ingrijpende maatregelen die werden voorgesteld aanvaardt, zonder garantie dat zijn potentiële tegenstander de bepalingen eveneens zal naleven. Gebruiksverboden van het oorlogsrecht hebben, zelfs bij afwezigheid van verificatievoorzieningen, in het verleden soms tot stopzetting van de productie geleid. Dit was echter slechts het geval wanneer er geen belangrijke veiligheidsaspecten in het geding waren, zoals met de dum-dumkogels. Speelden zoals bij het gas protocol de veiligheidsaspecten wel een rol, dan berustte men voor de naleving van het akkoord primair op de mogelijkheid van vergelding. De bijdrage van het recht bestaat dan hieruit dat het afschrikkingsevenwicht wordt geformaliseerd. De beperkingen van het oorlogsrecht worden gerenecteerd in de houding van de diplomatieke Conferentie ten aanzien van kernwapens. Vele juridische experts hebben betoogd dat het gebruik van nucleaire wapens in strijd is met meerdere bepalingen uit het oorlogsrecht. De AVVN benadrukte dit nogmaals in 1961 door middel van een resolutie: ''The uu of nuclear and lhermo-nuclear weaponJ would excud even the scope of war and came indiscriminate suffering and destruction to manJt.ind and civiliultion and, as such iJ contraT] lo lh< rul., of inlemalionallaw and 10 lh< law. of humanily. " Desalniettemin achtte het Internationale Rode Kruis, de initiatiefnemer van de Diplomatieke Conferentie, het raadzaam om tijdens de openingszitting voor te stellen kernwapens verder buiten beschouwing te laten. Het strategische nucleaire denken gaat in feite van totaal andere premissen uit dan het oorlogsrecht. Kernwapens zijn, althans in de westelijke gedachtengang, bedoeld om oorlog te voorkomen; het oorlogsrecht daarentegen gaat ervan uit dat gewapende conflicten nu eenmaal niet op korte termijn zijn uit te bannen en daarom zo humaan mogelijk moeten worden gehouden. lEen scherpslijper zou hierop kunnen aanmerken dat men door het afschuwwekkende k.arakter van de oorlog te verminderen, de kans op oorlog juist weer vergroot. ) Een andere oorzaak voor het uitblijven van concrete resultaten is het gebrek aan preàsie van de juridische criteria. De grote ruimte voor interpretatie die hier het gevolg van is, biedt insluipmogelijkheden aan allerlei politieke motieven. De ene regering wil een wapen verbieden dat zijn potentiële tegenstander heeft en hij niet, de andere wil een wapen verbieden dat gevoelig ligt bij zijn ' achterban. De objectieve toetsing van bestaande en toekomstige wapens wordt hierdoor ten zeerste bemoeilijkt. Wellicht zal men toch de moeizame weg van het nader uitwerken van de algemene beginselen moeten bewandelen, alvorens concrete resultaten kunnen worden geboekt. Of men moet de juridische façade laten vervallen en de zaak primair als een veiligheidsaangelegenheid behandelen en naar een ontwapeningsforum overhevelen.
Noten : zie pag. 21
Drs. G.W.F. Vigeveno
"
Uncertain Détente Durlog April th~ Joho F. Ktnnt'dy Institutl!, Tilburg. hdd a thr« day Colloquium tntitlt'd Unctrl4m Dittnlt : A Pte-BtigraJt Evalualian of Poll-HeilinJci Drotlojmtntls. which was highly intttesting b«ause it 50 clearly ilIustr:ut'd tbe fundamtntal difre~ncts still ~parating East and West (WO yc:an aft e.. the Con r~n: on S«urity and Coo~ration in Euro~ and signature of thc Final Act. Rougly seventy- fi ve particlpanu from twr nty countrles look part in lhe d iscussions. They ~preseOied [antm and Western E uro~ (in duding the neutrab and non-aligned Yugo sluia) as wdl as Canada and the United States. Participant! from four Warsaw Pact countries: Poland. Hungary. the Soviet Voion and lhe Gennan Democratie Republic look part.
Thc discussions focused upon' six principaJ themes . Thc fint examined lhf' nature of détente. The second was concemed with the impact of intemal developmems upon détente in states which participated in the CSCE. The third dealt with the military aspects of the Final Act. The fourth examined anm control and arms reduction problems (i.e., the SALT negotiations and the Vienna ta lks). The fifth discussed economic and technical cooperation while the sixth was devoted to human contacts and cuhural exchanges. Fourteen working papers ( I), written by authors having differing political and economic persuasions, seTVed as the background for these discussions. Interestingly, while some of these induded suggestions for topics tO be discussed al the forthcoming Bdgrade Conference. very few emerged from the discussion groups. It was remarkable that when Prof. Jhr. Dr. F.A.M. Ahing von Geusau sought to summarize the conference at its dosing session. he found that the difftrtnctJ which divided me participants far outweighed the points upon which they could agree. As he noted, it had been easier for the discussion groups to pose questions than tO agree upon answers. Tne reasons for the extent of these differences renected a number of fa ctors. One was whether or nOt knowledge of World War 11 and the Cold War had been obtained from first-hand experience or via books. Another was from which side of the At lantic détente is preceived. T~ inabi/il, of tht Colloquium /0 Ttach a c01l.muw on such a fundammtaJ USUt as tht naturt of ditmJt is partieu/art, IhoughL provoAing Jinu man, of lht participants rutrt governmenl officia1J dirtctly engagtd in tht HtiJinAi and Btlgratit tugotialiOnJ OT impltmmlalion oftht Final Act.
••• In ane respect this is not surprising. Virtually all of the controversial problems surrounding détente were the subject of rancorous debate twemy-twa )'ears ago at the 1955 Geneva SummÎt Conference and the subsequent Foreign Ministers Conference (2 ). Ceilings for the anned forces of the major powers; a proposal for a " no -firsl-use" nudear weapons treaty ; and lhe threat of new weapon sySlems being introduced are with us loday much as they were twenty-two )'ears ago. The itemized proposals for improvemem of Easl-West contacts presented byeach side at Geneva make somber reading if o nly because so few of them have yel tO he implemented. The argumems
20
used for and against them then and now are disheanenly similar. The nature of détente was a had)' debated issue at the Colloquium. It was alternatively seen as merel)' the <lbsence of war; an historical and irreversib ie process ; a dynamic but uncertain one; and a process requiring concrete implememation if it is to survive. This latter view was most persuasively argued by those concerned by the gap betw~n mi litary and po li tica l detente. Some panicipams cou ld distinguish severa l types of detente : between the Superpowers at the expense of the sma ller ones; muhilatera l detente invo lving all members of the CSCE on an equal basis; détente capable of being subdivided into politica!. economic and humani tarian issues having no inter-reJationship; détente Iimited strictl)' to the European continent; and détente be'ing global in scope with C\'ents in one pan of the world directly influencing the European scene. The somewhat confusing conclusion which emerged was that all of these eJements could be present simuhaneously without preveming its implementation. Accordi ng to the reason · ing, progress could still be made without directly linking progress in onc area (or Basket) tO that in another.
••• Délente's relationship 10 thc idcological struggle was d ose1y linked by the discussion groups to détente and human righls. Whether détente is a state·to-Slate relalionship or one taking place on the ideological level was also hady debated. The non-aligned position was that Europe as a ..... hole is moving from an ideological division 10 a state-to-state situation which will evellluallv resuh in the destruction of the two bloes. Eurocommunism is con· sidered a very important cOlllribUling fador. B)' necessity these trends are secn as fostering uncenaimy and instability. The Socialist panicipallls argued in favor of an ideological interpretation, but stressed that their concept o f Jtrugglt (so mistrusted in the West) has a meaning closer to the Weslern concepu of "competitio n" and "exchange" . There was genera I agreement that if the ideological struggle is interpreted tO mean a forcefu l elTon to pUI acrass Socialist co ncepts, then the West can be expected tO stress its ideologica l pos ition with the Jamt degree of intensity, lhus emphasi1.ing the necessity of a completely free exchange of information and ideas in both directions. The imponance of de ...e1opments in Africa and Latin America as polentially destabilizing e1ements for détente in Europe was hody debated , particularly by Nonh American participants who .seC' it in a more global COntext. They also pointed out that as the result of shifting economic and political relationships tne European states and the Superpowers no longer completely control the events which ~ave a direct impact on détente on the Continent . Il was a lso noted that the Superpowers fre · quently interpret détente as a specia l relationship to be negotiated largely over the heads of the smaller Europe<ln states. In this connection, the provisions of the Final Act specifing iu equal application ta all signatories regardless of their relationship 10 the Superpowers was applauded.
•••
Afler heated debates, no agreemelll could be reached about the relationship between politica l and military détente. Nor was there much interest, except among Yugoslav participants, in expanding the role of the Final Act's few militaT)' provisians (parimarily the Confidence Building Measures). Despite the high priorilY which the participa llls indicated military detente snould have. lillie progress was made in detennining how this should be realized. Tne magnitude of the problem was illustrated by the fact East and West could agn'e only that : I. the olhrr side's mi litary position is beuer (and Ihus a threat ); and 2. military détente has failed, because tne othtf part)' is not willing tO cooperate. Self-criticism was vinually 10lally lacking among the panicipants when military mallers ......ere discussed . The mere fact the (WO sides ca nnot C\'en agree whether the Vienna talks should be called "M utual Balanced Force Reduction" ones or " Mulu<ll Force Reductions" is indicative of the distance seperating Ihem . The most positive poinl in the military discussion ...... <lS agreement that the MBFR talks might foster agreement . Neverlheless, Ihe pre\'ailing atmospnere was ane of exceptional pessimism about Iheir uhimate \'alue. Pan of the reason is the speed with which tcchna logical deve!opment of new weapon s)'s tem~ is o ulStripping arms ncgotiations. This is particularly truc, the Colloquium felt, of the American "C ruise" missile and Ihe problems it poses for bolh the SALT and MBFR talks. It .....'as also forcefully argued that the arms race has dC\'elo ped a self-perpetuating dynamism which is quite independent of détente and ...... hich is "out of hand" and "ou I of control". The destabilizing impacl of this upo n détente will steadil)' inCl'ease. This W<lS considered b)' Ihe Colloquium tO he the most serious pro blems it discussed, and no o ne had a workable solution for re-establishing contra!.
••• In Ihe funner economic sp here the participants agreed that the barriers to funher cooperation are direclly re\ated to the state of East-West re\ations and arc mo re po litica l than economic in nature. Estimates ofSoviet interest in more East -West trade nlllged from zero to ane hundred, but il was agreed Eastern Europe has a vital interest in substancially improving such relations. One social ist participant raised the new idea of East-West economi e cooperation in [he " Third World " as a means of fostering détente while helping the developing countries. He also stressed the potential destabilizing impact of excessi"e <lllocation of resources for military purposes when they could be beller tO m~t domeslic needs and ta stimulate foreign trade.
••• From the mo ment the Colloquium opened untilthe closing minUles of iu last session, the quest ion of ditenlt and humo.n rtlatiom figured prominently in the discussions . lt was argued by the Socialist panicipanu that the American and Dutch point -of-view toward human righu is bath dangerous and injurious 10 détente. On ,he other hand, Western panicipants felt the socia list countries do 100 linie in this field. Judging by the provisions of the socialist constitulÏons (particularly the Soviet onel. as
.....elt as the international commitments the Socialist countries have undertaken in the field of human rights. it was suggested by same Western participants this should be (bUL isn't) an area of mutual interest. They also posed the queslion : are there Socialist ideological objections to human rights as underslOod in the West ? This remained unanswered . Same participants argued thai human rights are such a basic issue that without progress on them, détente is pointIess. ~ sharp contrast a Socia list participant said that when compared with lhe " fundamental issues of war and peace", too much emphasis is being given 10 implementation of the Final Act's human rights provisions. This spotlighted a basic difference on the emphasis implementation of the Final Act should receive. The socialist partidpanu calted for an even-handed implementation of all its provisions, while the Western ones stressed emphasizing the Third Basket. Throughoul the discussions the Western parti cipants invited their Eastern colteagues 10 examine and critidze Western implementation of the "Third Basket", believing this to be the essence of the spiril of the Final Act. They also expressed the hope Ihis invitation would encourage lhe EaSl la reciprocale. The Socialist participants stressed the concept of equality while Ihe Western ones stressed Jru dom . Western members of the discussion groups indicated the East should look more
closely at the positive interest the West already takes in social rights and equality. A positive suggestion for further implementation of the Final Act's provisions for human and cuhural contacts was for the creation of specialized worAing grOUPl hy the Belgrade Conference for individual items contained in the Third Basket 50 that they could be dealt with on a case-to-case basis and outside the general highly charged political aonosphere.
••• The relationship of Eurocommunism lo détente was considerably discussed . As already noted , the non-aligned view is that it is radical· Iy ahering the fundamental nature of détente by blurring the ideological overtones of the East-West confrontation, changing it to a stateta -state relationship in which membership in blocs is much less important. There was considerable division among the Socialists taking part about the impact of Communist Party participation in Western coalitions and the relationship to East European govemments to them . One feit Socialist governments cao deal more easily with rightwing capitalist governments while another disagreed violently with him on this point. The conclusion wo uld seem to be mat at best il would be an ambiguous relationship. The discussion focused attention on the major differences berwcen the Communist Parties in
Noten bij: " Wat zijn inhumane wapens".
1. Report on the Work of the Conference of Government Experts on lhe Use of Certain Conventional Weapons (Lucerne. 24 .9- 18.10. 1971 ); publi shed by the International Committee of the Red Cross. 2. De zgn . groep van dertien bestaat uit : Algerije, Egypte, Joegoslavië, Libanon, Mali , Mauritanië, Mexico, Noorwegen. Oostenrijk, Soedan, Venezuela , Zweden, Zwitserland. 3. Deze cijfers afkomstig van de in noot 4 genoemde bron dienen slechts om een orde van grootte aan te geven. 4. Napalm and other incendiary weapons and all aspects of lheir possible use; report of the Secretary-General under General Assembly resoluti on 2852 (XXVI ), paragraaf 5 ; 9 oktober 1972. Hel zij opgemerkt dat geen enkele Westerse expert bij de opstelling van dit rapport betrokken is geweest. 5. Weapons Ihat may Cause Unnecessary Suffering or have Indiscriminate EfTecu ; report on Lhe work of experts ; International Com minee ofth e Red Cross ; Genève 1973. 6. Con\'emional weapons their deployment and effeclS from humanitarian aspect: A Swedish Working Group Study; Stockholm 1973. 7. Zie hierover : M. Krepon, Weapons potentially inhumane : the case of duster bombs, in Foreign Affairs, april 1974. 8. Deze cijfers, te vinden in de bij 5 en 6 vermelde bronnen, zijn mogelijk wat overdreven. 9. De Duitsers legden hun booby lraps bij voorkeur aan in WC's. JO. Causing Unnecessary Suffering and Having Jndiscriminate Effects. 11. La Suisse, 28 mei 197 7.
the West and those in tbe Socialist world . These renect : I. tbe desire of the Western Parties to be mo~ autonomous from the CPSU; 2. " revisionism" in Communist ideology; 3. regionalism; and 4. acceptance of human rights and lhe parliamentary system . Consequemly, Western European Communist Parties are more likely te move in tbc direction of existing Social Democratic ones than their Eastern European counterparts. Eurocommurrum poses a dilemma for tlrt West: it could mtrain it from coming to power (but in tlrt proceJl pOl jibly destroying llrt dnnocratic sysltm); or, ij the dtmOCTatic system is ailowed to Junclion, tlrt fiTSt election which Eurocommu,usll win, mighl be tht last one ever held. Dr. G.O. Embree
roOTNOTES, I . These papers wil\ be published in bookroon by theJohn F. Kennedy InsUtute. 2 .. C.r. Kming Contemporary ArchielJe5, 19551956, pp . 14525-3) and 14557· 48 . 3. Dr. Embree wishes to express appreciation to the Netherlands Foundation for Pure Sciemific Research (ZWO) for iu suppOrt of a broader research study of détente in Europe.
Ja, son, Jason •
IS
printed
hy
boekdruk +offset / boekhandel /kantoorboekhandel nieuwe rijn 83 ! postbus 3023 !Ieiden ! telefoon 071-12.27.51
Wat is JASON?
F. L. M . Lalort
De Stichting JASON (Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland) is een studie· organisatie. Zij richt zich op de bestudering van: • de Atlantische samenwerking • Oost-West relaties • andere mondiale vraagstukken JASON is in november 1975 door een groep jongeren opgericht en is niet gebonden aan enige politieke of maatschappelijke groepering of instelling.
R. D . Praalling
Wat doet JASON ? • Een blad (JASON-magazine) uitgeven (6 x per jaar) • conferenties, lezingen en studieweekends organiseren
Tot wie richt JASON zich? Tot u, als geïnteresseerde in internationale vraagstukken. Een indruk van JASON's activiteiten geeft de bijgaande index van de eerste jaargang van JASON-magazine. In de zes jaarlijkse themanummers ('Afschrikkingstheorieën' , 'Zeerechtconferentie' o.a.) worden aspecten van dat onderwerp belicht. Auteurs met veelal tegengestelde opvattingen leveren bijdragen. In de 2e jaargang komen onder meer aan de orde: • visies van Nederlandse politieke partijen op het buitenlandse beleid • Haalt het Westen 1984? • Post-Helsinki monitor project
Een betere indruk . • • · .. krijgt u door een proefnummer aan te vragen of een abonnement (I 15,- per jaar; tot 20 jaar: f 10,-) op JASON-magazine te nemen.
Stichting J ASON Van Stolkweg 10 - Den H aag (ook telefonisch : 070 - 54 27 03) INDEX 1976 JASON-magazine Mschrlkldngstheorleën J. Th. Hoekema Actuele problemen in de afschrikking H. de Lange Afschrikking of oorJogsvoorbereiding? R. V . W. M . Lantain Een historische inventarisatie De discussie rond de W. J. A. Scheelen kernwapens Lexicon afschrikkingstheorieën Algemeen Ontwapeningsnota J. Th . Hoekema De 'Sonnenfeldt doctrine' J . Th. Hoekema Interview met NAVO F. L. M. La/ort secr.gen. Luns
Politieke Studieinstituten:
Qstkolleg
6110 6/7
JASON
dingen
6/ 4 6/2
Zeerechtconferentie
5/ 16 3/2 4/ 17
1/11
EYSM : Gemengde berichten uit Warschau 5/ 9 M. v. d. Muijsenbergh Poolse Winterschool: 'Bij ons is iedereen gelukkig' 3/14 Europa Naar een veiliger Europa 1/7 G. C. H. Kersten Europese veiligheid: R. D. Praaning 2/ 6 begrip voor begrip Met welk Europa voelen F. Rondogh 3/ 3 we ons verbonden? Koude Oorlog J. Th. Hoekema Het ontstaan van de Koude Oorlog 2/1 H. A. Schaper De Koude Oorlog vanuit historisch oogpunt 2/7 Militair Industrieel Complex C. C. Sanders Enige vragen bij het M.I.C. 4/ 6 Kapitalisme: de bron van A. G. v. d. Spek het M.I.C. 4/ 4 Werkelijkheid en mythe A. van Staden van het M.i.C. 4/ 2 Oost-Europa Oost-Europa: een speciale M. v. d. Heuvel behandeling 3/ 11 De ontspanning, zoals W. Lomeiko 4/18 Moskou die ziet R. D. Praaning EYSM en de 'Sodal Progress' 5/ 9 Een blik op Polen 2113 M. Tomala Oost-West relaties Interdependentie 1/ 13 A. van Staden Veranderende Oost-West C. C. v. d. Heuvel percepties en verhouR . D . Praanillg
Verenigde Naties B. Bartstra
6/ 20
6/ 19
Inleiding op het Conferentiethema 4/ 18 Vanwaartoe? R. D. Praaning 1/3 Interview met K. A. Neder/ol R. Casimiro 3/ 8 J. L. K. F. de Vries De huidige malaise: een moeilijke stap in de goede richting 1/ 5 Atl :mUsche Samenwerking L. H. Brillkhorst Atlantische Samenwerking in Noord-Zuid perspectief 4/ 9 W. F. var! Eekefell Staat de NAVO de ontspanning in de weg? 1/9 Is de NAVO nog nodig? 6115 J. Godson Atlantische E. J. deRijck Verbondenheid 3/ 5 v. d. Gracht Noord-Zuid dialoog : J. L . K. F. de Vries stimulans of bedreiging v. d. Atl. samenwerking? 3/ 13 Conferenties Onderwijsconferentie 2/ 10 M. I. CarJier ATA. AAYPL en R. D. Praalling
Het voordeel van
de twijfel B. B jamason
G. Jungs/ager J. A. Wa/kate
1/15 3/7
IJsland _ Visserijrechten en 5/2 Zeerechtconferentie M ilitair·strategische aspecten van het zeerecht 5/ 6 De derde VN-zeerechtconferentie en de Vrije 5/ 4 vaart ter zee