PERS EN INTERNATIONALE POLITIEK
Conferentieverslag
)ASON-magazine Secretariaat en Redactie:
Redactie JASON-magazlne
Van Stolkweg 10, 2585 JP DEN HAAG Telefoon: 070 - 502927 (maandag en dinsdag) (eventueel: Marianne van der Meulenl Linda van der Berg: 071 - 123500) Postgiro: 3561025 Bank: 45.68.55.548 (AMRO-Bank te Scheveningen)
Hoofdredacteur
: P.J.C. Mulder
Eindredacteur Redactieleden
: M . Dolmans : K.A. Nederlof W. Ploeg W .J. Remmellnk M . van Ravels G.K. Timmerman G.W.F. Vlgeveno : F. Jork : Anke Peters
Tekeningen Lay-out
Abonnementaprijzen:
J 15, - per jaar (6 nummers, behoudens verschijning van een dubbelnummer). Jongeren tot 20 jaar: J10,-. Adherenten van de Stichting JASON: Minimaal J 10,- per jaar boven de abonnementsprijs op JASON-magazine. Jongeren tot 20 jaar: minimaal J 5,-. Adherenten krijgen naast het blad tevens andere publikaties en mededelingen van de Stichting toegezonden. Advertentlea:
Het volgende nummer van jASON -magazine is een dubbelnummer, gewijd aan een tweetal onderwerpen : G.W.F. Vigeveno en G.C. Berkhof analyseren de betekenis van de Franse en Britse kernwapens en de srra[egische opvattingen die dienaangaande leven in Frankrijk en Engeland. Voorts zal verslag worden gedaan van de jASON-Defensie Studie Centrum-cursus over de verschuivende machtsverhoudingen in de wereld o.i .v. politieke, milhaire en economische ontwikkelingen . Bijdragen zullen geleverd worden door Prof. Dr. F. Alting von Geusau, Dr. L.G.M. jaquet, Prof. Dr. P. Kooijmans, Dr. W. van der Meulen en prof. Dr. A. van Staden.
Advertentietarieven worden U gaarne verstrekt door de penningmeester van de Stichting.
.;.;.;.:.:.;.;.:.:.:.:.;.:.;.:.:.:.:.;.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.;.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:::.::
De in dit blad uitgasproken meningen blijven geheel en al voor rekening van de betrokken auteur.
JASON ..... o betekent Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland;
Dagelljka ae.tuur Voorzitter Secretaris
: mr. W.H.A.M. van den Muijsenbergh
: Marianne T. van der Meuten mr. L. Narralna Hoofdred. JASON-magazlne drs. P.J.C. Mulder drs. F.Z.A. Wijchers Leden drs. B. Groot Ir. L. Pasteels Penningmeester
o is in 1975 opgericht door een groep jongeren ; o is niet gebonden aan enige politieke of maatschappelijke groepering; o bestudeert internationale vraagstukken ;
Algem..n a ..tuur
Raad van Advie.
dr. W.F. van Eekelen (voorz .) drs. J.W . Baud H.J.M. Aben H. de Bont (SIB) H. GabriĂŤls mr. Th . Bot mevr. dr. A.M.e .Th . van Heeldrs. J.Th . Hoekema Kasteel drs. A.F. van Leeuwen C.C. van den Heuvel drs. K.A . Nederlof dr. l.G.M. Jaquet A.D. Prsaning drs. E.J. van Vloten drs. M . Roemers mr. M. Schutter drs. Marianne I. Spangen bergCartier Jaqueline Tammenons-Bakker drs. G.W.F. Vigeveno Marice Voskens dr. J.l.K.F. de Vries Leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens leden van het Algemeen Bestuur
o organiseert lezingen, conferenties en cursussen ; o geeft het tweemaandelijkse blad JASON-magazine uit dat iedere keer aan een speciaal thema is gewijd; o is een stichting waarin zitting hebben jongeren tot 35 jaar. Wilt U meer weten : Stichting JASON Van Stolkweg 10, 2585 JP Den Haag tal. 070-502927
Redactioneel Op vrijdag 21 september j.l. organiseerde jASON haar jaarlijkse Nationale Conferentie in de Zittingzaal van de J'weede Kamer te Den Haag. De conferentie was ditmaal gewijd aan het thema "Pers en Internationale Politiek".
een thema dat vanuit verschillende invalshoeken werd belicht. Rol en functie van de pers in de Westerse wereld. in de Oostbloklanden en in de ontwikkelingslanden stonden er centraal en daarbij werd speciale aandacht geschonken aan de invloed van de media op Onternationaal-) politieke beleidsvorming en omgekeerd. De conferentie werd geopend door Mevr. M.H. M.F. Gardeniers, Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappe.
lijk werk : zij ging vooral in op de algemene aspecten van het mediabeleid in relatie tot de buitenlandse politiek. Drs. M. Snijders. hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad nam de in het Westen gehanteerde opvattingen over rol en functie van de pers voor zijn rekening. Hij betoogde onder meer dat de voornaamste taak van de pers gelegen moet zijn in het verschaffen van diĂŠ infonnatie aan de burger. op basis waarvan deze zich een eigen gefundeerd oordeel kan vellen. AI. "invaller" voor de heer Klinkenberg (die op het laatste moment was verhinderd) trad drs. W. van den Bereken op. medewerker aan het Slavisch Instiruut van de Utrechtse
Rijksuniversiteit. De heer van den Bercken gaf een uiteenzetting van de opvattingen over de rol van de pers, zoals
die in de Sovjet Unie (maar ook in andere Oostbloklanden) gelden. Ook besteedde hij aandacht aan de feitelijke omstandigheden. waaronder de journalistiek hier moet opereren. 's Middags leverde de correspondent van het Russische persbureau Nowosti, de heer Filatov, een kritisch commentaar op het betoog. De visie van de Derde Wereld op het thema "Pers en Internationale Politiek" werd verwoord door drs. L. Santo5o, hoofd Voorlichting van de Indonesische Ambassade. Hij wilde de rol van de pers niet primair bezien in het informatieve vlak, maar veel meer in het versterken van het moreel, al. bijdrage aan nationale opbouwen ontwikkeling in de Derde Wereld. Voor de ruim 120 deelnemers aan de conferentie werden
aldus voldoende bouwstenen aangedragen voor een levendige werkgroep- en forumdiscussie. waaruit onder meer al. opmerkelijk gegeven naar voren kwam dat de invloed van de pers op de internationale politiek bepaald niet hoog mag worden aangeslagen. P.M.
Het Labyrinth van Pers en Politiek
Toespraak minister Gardeniers-Berendsen
Overheid wil en mag niet tornen aan grondwettelijke vrijheden van de media
U gaat het congresthema belichten vanuit drie optieken: 1. die van het Westen met zijn gevestigde belangen, maar ook even onmiskenbare grondwaarden ; 2. die van de Oosteuropese landen met hun eigen visie, maar onmiskenbaar ook hun belangen. en g. ten slotte de optiek van de ontwikkelingslanden met als gemeenschappelijk belang hun feitelijke achterstand op mediagebied, maar met diverse visies op de rol van de media en de functie van communicatie in het ontwikkelingsproces.
Labyrinth Driedimensionaal komt zo de problematiek voor u te staan, dames en heren, als het labyrinth uit een ander hoofdstuk van de Griekse mythologie dan dat vanJason en de Argonauten. Ik ga nu niet als wijlen Ariadne de draad aan u meegeven waannee u straks de uitweg zoudt kunnen vinden. Die draad heb ik helaas evenmin als wie dan ook in mijn bezit. Maar bovendien meen ik dat het beeld, zoals het nu voor ons ligt, nog niet compleet is. U beziet de rol van de pers ten aanzien van de internationale politiek en de belangen die zij moet dienen. Om te beginnen vind ik het principieel onjuist om te spreken van "belangen die de pers moet dienen" . Ik zou hoogstens willen zeggen : waarden die de pers hopelijk zou willen handhaven. Er is echter via radio en televisie nog een informatiestroom naast die van de pers, gericht op de internationale politiek. Dan herinner ik u, wel ten overvloede, aan een internationaal beleid-in-wording ten aanzien van media en communicatie, wellicht een tegenbeweging. Mevrouw Gardtnim, minister van CRM
Uw congr~s wil ik met gen~gen openen vanwege het feit dat u geko ..n hebt: ~rs en internationale politiek. lm路 m~n: d~ ~rs - mag ik die uitbreiden tot de media in hun a1g~m芦nheid - behoort tot het beleidsveld van ons de路 partement ~n de internationale politiek beschouw ik als onlosmakelijk van het primaire, op eigen nationale kring gerichte beleid. Wij kunnen toch, al zouden wij het willen, ons niet losmaken uit het netwerk van internationale betrekkingen tussen mensen en idee毛n, tussen overheden, gr~peringen en individuele burgers. 2
Prent van Escher Bij dit hypercomplexe beeld - het lijkt wel een prent van Escher - wil ik graag enkele kanttekeningen plaatsen. Graag had ik u iets nieuws meegegeven, maar wij bevinden ons momenteel even in een luwte, in afwachting van het eind november a.s. te verschijnen rapport van de Commissie Mac Bride. Die is door de Directeur-Generaal van UNESCO gevormd uit een aantal individuele deskundigen
om advies uit te brengen over internationale communica-
tievraagstukken. Daarom zal ik enkele eerder ingenomen, maar nog steeds
geldige standpunten memoreren. Bij het verschijnen van het interimrapport Mac Bride, een klein jaar geleden tijdens de 20e algemene conferentie van UNESCO, sprak de Koninkrijksdelegatie waardering uit voor de verrichte inventarisaties, maar waarschuwde tegen een benadering die de vrijheden van communicatie, nieuwsgaring en meningsuiting slechts kan zien als "the supreme value and touchstone of the business world"; ook
wees onze delegatie van de hand dat de overheid in eerste en laatste instantie verantwoordelijk zou zijn voor het communicatieproces, laat staan dat zoiets neergelegd zou mogen worden in internatio nale normatieve doc.umenten
bouwt op de respectabele perstraditie die een aantal van die landen al bezit. Misschien mag ik na het voorgaande nog met alle terughoudendheid enkele woorden wijden aan de rol die de media zouden kunnen vervullen ten aanzien van de inter-
nationale politiek. Ik hoop dat zij hun rol willen en kunnen blijven vervullen bij het wekken van belangstelling voor en het geven van veelzijdige informatie en principiele beschouwingen over internationale ontwikkelingen en het daarop zo veel mogelijk in samenwerking gerichte beleid; indien daarbij ook een evenwichtig verband gelegd kan worden met gebeuren en beleid binnenslands, beschouw ik dat als de hogeschool van verantwoordelijke journalistiek die alle vrijheid waard is.
zoals handvesten of verdragen. De pluriformiteit van de wereldsamenleving verzet zich daar ten ene male tegen.
Wij moeten aanvaarden dat bepaalde landen zich die vrijheden en het afzien van overheidsbemoeienis met de media niet of nog niet menen te kunnen veroorloven ; wij vragen
er onzerzijds respect voor, dat wij niet willen en grondwettelijk niet mogen tomen aan die vrijheden en verantwoor-
delijkheden van media en burgers, omdat wij ze rekenen tot de levensvoorwaarden van ons sociaal en cultureel
leven. Tijdens diezelfde UNESCO-conferentie werd na jarenlange besprekingen consensus bereikt over een verklaring inzake een aantal internationale taken van de massamedia. Hoe-
wel wij bepaald geen behoefte hadden aan een dergelijke verklaring, hebben wij daannee ingestemd uit respect voor
het gerechtvaardigde verlangen van vele landen naar rechtvaardiger en effectiever internationale verhoudingen op het gebied van communicatie en infonnatie.
Etiket Als men wil spreken over een nog ongedefinieerde conceptie als "een Nieuwe Internationale Infonnatie Orde",
merk ik op dat die verhoudingen meer en beter gediend zijn met de opbouw van een technische en intellectuele media-infrastructuur dan door zo'n etiket.
Daarom heeft Nederland aan UNESCO f I miljoen aangeboden voor communicatieprojecten in ontwikkelingslanden met een zo groot mogelijk uitstralingseffect. Het overleg over de besteding is in een vergevorderd stadium. Om dezelfde reden ziet Nederland met voldoening ontwikkelingen als die van de nieuwspool van de niet-gebonden landen die, zij het ook daar niet zonder fricties, voort-
Eigensoortige benadering Het ligt voor de hand, bij een zo veeleisende taak, zich in de eerste plaats te richten to t die medeburgers die ten aan-
zien van de internationale politiek al enige rol vervullen of hopen te gaan vervullen, zoals degenen die hier in deze zitting bijeen zijn, of groepen die zich inzetten voor mensenrechten en anti-racisme of milieu- en energievraag-
stukken. Ik zou echter aan mijn verantwoordelijkheden tekort doen als ik niet herinnerde aan een drietal doelgroepen, die van de media elk een eigensoortige benadering met een daarop afgestemde taal verlangen : I. vrouwen die opgewekt en gevormd willen worden tot actievere betrokkenheid bij het internationale beleid; 2. degenen die vanuit andere cultuurgebieden onze pluriforme samenleving zijn komen verrijken en die mogen verwachten, zichzelf en hun landen van herkomst op een positieve manier te herkennen in onze media (radio en
TV zijn al een eind in deze richting), en S. die jongeren en volwassenen die geen onderwijs meer volgen en die aan het internationale beleid vermoedelijk geen deel zullen hebben, maar daarvoor door hun politieke keuze ook medeverantwoordelijkheid dragen. U zult stellig niet menen, dat ik u al naar het binnenste van
deze doolhof gevoerd heb. De inleiders zullen u stellig nog andere en moeilijker problemen voorhouden. Met de wens, dat u de draad naar de uitweg mag vanen en
dat u alleo een bjdrage zult willen geven aan de oplossing van de internationale communicatieproblematiek, verklaar
ik dit congres geopend. 3
De Rol van de Pers in het Westen D~ pen, de W~st~rs~ pers met name, staat de laatste jaren ter disru"i~, wordt blootgesteld aan veel kriti~k. z~ zou d~ verdwigst« zijn van de heersende orde, voorstandster van een concept dat alleen in rijke landen toepasbaar is, en sam~n m~t de int~rnationale persbuuaus draagst~r van wat gmoemd wordt de "cu\tuule dominantie van de geïndustrialiseerde land~n over de ontwikkelingslanden" .
De rol die de pers dus zou moeten spelen en het gebruik dat van de pers zou moeten worden gemaakt door de staten om een aantal lovenswaardige internationale doeleinden te verwezenlijken, zoals het versterken van de vrede,
het verbod op verspreiden van oorlogspropaganda, het racisme en apartheid, zijn vooral ter sprake gekomen in de discussies m.b.t. de verklaring over de massamedia uit de
zgn. "Draft Declaration". Die Draft Declaration is inge· diend in de UNESCO-assemblee van 1976, fel bestreden en aangehouden, wat in feite een nederlaag betekende voor de indieners. Zij is opnieuw behandeld in Parijs in 1978, en toen zo afgezwakt dat ook de Westerse pers en de Westerse regeringen er geen bezwaar meer in zagen, omdat het belangrijkste struikelblok eruit gehaald was, namelijk dat de staten de verantwoordelijkheid zouden dragen voor alle activiteiten van persmedia binnen hun jurisdictie. Dit was de gevaarlijkste zinsnede: dat in dat internationale
forum voorgesteld werd de pers aan de controle van de staten te onderwerpen. In de vorm zoals hij uiteindelijk aanvaard is in Parijs, zijn dan ook de woorden "the use of tbe massmedia" vervangen door "goveming the contribution of the massmedia" ,
en daar is ook aan toegevoegd het doeleinde van de mensenrechten. In de Westerse w«e1d bestond op zich geen behoefte om een dergelijke declaratie aanvaard te krijgen, maar er was toen in de internationale fora al w lang over
gepraat dat het niet meer mogelijk was om te zeggen: "we doen helemaal niets", en de vorm die de declaratie na alle amenderingen van een aantal jaren had gekregen, was zodanig dat men kon zeggen : " het kan nu geen kwaad meer".
Ik heb de korte geschiedenis van die declaratie - er is ongetwijfeld nog veel meer over te vertellen - alleen maar willen aanvoeren om U duidelijk te maken wat de rechtOn. Snijdm
streekse oorzaak is geweest van die verhevigde discussie over de rol van de pers in de Westerse wereld, de discussie
die « uiteindelijk de oorzaak van is dat wij hier thans van gedachten wisselen. Ik denk dat die kritiek helemaal geen kwaad kan. Die kritiek die een aantal jaren geleden op volle sterkte begonnen is en zich vooral binnen UNESCO heeft voltrokken, dwingt
Aan de ene kant dus de Westerse pers en persbureaus die tevreden waren over hun eigen handelwijze, en aan de
de Westerse pers, en de samenleving waarin die pers ope-
sprake was van Westerse overheersing -
reert, zich af te vragen wat haar waarden zijn, welke bete· kenis zij heeft en welke rol zij speelt. Te lang namelijk is p«svrijheid in 0 = wereld beschouwd als zo iets vanzelf· sprekends, dat we er nauwelijks over hebben nagedacht ; en de aanvallen die worden gedaan dwingen ons scherp te formul«en waar de grenzen liggen, welke voorstellen tot verandering aanvaardbaar zijn - en er worden nogal wat van d«gelijke voorstellen op internationaal niveau ge. daan - en wat we niet kunnen aanvaarden.
dominantie - èn de landen van het Oostblok die vonden dat de Westerse pers schade deed aan de internationale betrekkingen doordat zij standpunten huldigde die in bepaalde landen niet gaarne gehoord werden.
4
and«e kant de D«de Wereld, waar gemeend w«d dat er de zgn. culturele
Er kwamen voorstellen van met name Rusland om regeringen verantwoordelijk te verklaren voor alle activiteiten van massamedia binnen hun jurisdictie, dus ook als ze
buiten de grens van het land zouden optreden, zoals in het geval van bijvoorbeeld "Radio Free Europe".
De rol van de pers in het Westen Welke rol speelt de pers? In onze wereld is de rol van de pers ontleend aan de plaats en de rechten van de burger. Ons stelsel is erop gebaseerd dat de burger, ook al is hij geen deskundige, uiteindelijk met zijn stem diegenen kiest die hem zullen besturen. En om die stem zinvol, bewust, verantwoordelijk te kunnen uitbrengen moet hij zich kunnen informeren en zich een mening kunnen vormen. Vrij-
heid van meningsuiting is al heel lang in onze cultuur verankerd. Vrijheid van informatie, het ontvangen van alle mogelijke berichten en meningen is dat eigenlijk pas sinds kort. En voor die burger treedt op de professional, de nieuwsgaarder.
De pers is in principe overal aanwezig en vertegenwoordigt in die vorm de burger. Dat betekent dat naar de andere kant geredeneerd de pers in principe ook niet meer rechten hoeft te hebben dan die burger, hoogstens regels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het beroep, maar
participatie van het publiek. Het is een term die met name door een organisatie wordt gepropageerd die zelf een aantal jaren geleden in Nederland een nogal omstreden congres heeft gehouden: het ILET. OfWel het Instituto Nacions Americana des Estudos Transnadonales. Dat insti-
ruut bepleit - vanuit de Zuidamerikaanse siruatie ook wel begrijpelijk - participatie. Daar wordt de pers z6 volledig beheerst door hetzij kapitalistische belangen, hetzij de staat, dat er een verlangen bestaat om de pers ook door andere maatschappelijke organisaties te laten beheersen. Dit moge heel begrijpelijk klinken voor dat werelddeel, onbegrijpelijk en onaanvaardbaar wordt het wanneer dat een wereldwijd stelsel zou moeten worden. Vanuit die situatie van wat we voor het gemak noemen de "partijkrant", zijn we geĂŞvolueerd naar een situatie waarin
de pers de onbewogen waarnemer behoort te zijn, weerm~r
niet essentieel andere rechten dan die waarover de burger
gever van wat zich in de samenleving afspeelt,
beschikt. En afgrenzingen ook naar de commercie: in onze
deelnemer. Van daaruit geleidelijk aan - en die vormen
dan
samenleving, en in een groot deel van de Westerse samen-
bestaan naast en over elkaar heen -
levingen is dat tot uitdrukking gekomen in een scheiding
gegaan naar de krant die stelling neemt vanuit zijn onpartijdigheid, en naar een krant die ruimte biedt voor pluri-
tussen redactie en directie: de directie die de commerciele
en technische belangen van het bedrijf behartigt, de redactie met aan het hoofd de hoofdredacteur die de inhoud bepaalt en die verantwoordelijk (ook strafrechtelijk!) is voor de inhoud van de krant. Omdat de pers geen wezenlijk andere rechten behoort te hebben dan de burger in een democratie, passen in onze wereld ook geen specifieke regels ter vastlegging van rechten of plichten van de pers. Welke verfijningen kunnen we nu in dit algemene beeld aanbrengen? Een ervan is de algemeen gegroeide gewoonte dat de pers een scheiding aanbrengt tussen feiten en commentaar. De pers kan zelf
commentaar geven, maar maakt duidelijk door de opmaak en de vorm waarin nieuws wordt gebracht, dat het iets
anders is dan de weergave van de feiten. In de loop van de ontwikkeling van de laatste tientallen jaren hebben we ook gezien dat er een losmaking is geweest van de binding tussen de pers en religieuze of politieke of begrensd maatschappelijke groeperingen. De zelfstandiger geworden lezer wil niet meer een parti pris van zijn krant. En het is belangrijk om dat historische moment in deze ontwikkeling aan te geven, omdat er in die internationale discussie over wat de rol van de pers is, een sterke
neiging bestaat om te roepen : de pers moet wel gebonden zijn aan vakbonden, politieke groeperingen of kerken. De term waaronder dat wordt verkocht en gepropageerd, heet
zijn we weer verder
formiteit binnen zijn eigen gelederen.
Ik denk dat de betekenis van de pers in de Westerse wereld niet duidelijk kan zijn als men niet tot een confrontatie overgaat met wat hierover elders gedacht wordt.
De Derde Wereld Zonder diep op dit punt te willen ingaan zou ik het volgende willen aanstippen: er is een Derde Wereld-opvatting (die vindt dat er overheersing zou zijn door transnationale persbureaus), die leidt tot het propageren van wat aangeduid wordt als droelopmmt jounulliJm ofWel ontuJWo.elingljournaLiJtil*. De gedachte die erachter zit is dat in de Derde Wereld een groot deel van het nieuws uit het Westen komt, gefilterd door de bureauredacteuren van UPI, Reuter, Associated Press, Agence Presse in Londen, New Vork en
Parijs. Dit alles is in de discussie die daarover al jaren wordt gevoerd, wel als een waar argument naar voren gekomen. Het probleem is alleen - hoe moet het anders? De Derde Wereld landen hebben daarop een antwoord gegeven door zelf meer persbureaus op te richten, vooral nationale persbureaus, die zijn gaan samenwerken in ~n
THETI 5
"Third World Press Pool". Deze presspooi wisselt nieuws
"Development journalism" zegt nu dat die persvrijheid
uit van de nationale persbureaus - vooral via het Joegoslavische persbureau Tanjoug - en probeert daarmee een alternatief te bieden voor de Westerse persbureaus. Dit is een ontwikkeling die in het Westen eerst met grote angst, maar later toch algemeen met instemming is begroet,
ook geen waarde in zichzelf is; ik formuleer misschien wat
scherper dan algemeen gesteld wordt, maar daar komt het wel op neer. Persvrijheid is geen waarde in zichzelf, waar
vooral bij de kranten zelf, die daarmee de beschikking
het om gaat is de ontwikkeling van het land, en de ontwikkeling van het land eist zo'n grote nationale krachtsinspanning dat daarvoor alle krachten dienen te worden
kregen over meer bronnen. Het probleem in deze situatie
aangewend , ook die van de pers; de pers moet daaraan
is dat de Derde Wereld-persbureaus - in tegenstelling tot die in het Westen - allemaal hetzij geheel en al overheidsorgaan zijn, hetzij zodanig aan de overheid onderworpen zijn dat zij van een overheidsorgaan niet zijn te onderscheiden. Dat betekent dat de maatstaven die worden aangelegd om te bepalen wat op het telexnet moet worden gezet, geheel afwijken van de maatstaven die bij ons gelden. In de praktijk worden redevoeringen van staatshoofden in
meedoen, zijn bijdrage leveren. Hij moet geen dingen
extenso over de wereld verspreid, maar gaan de persbureaus niet naar leiders van de oppositie om commentaar op die redevoeringen j een volstrekt normale, routinema-
schrijven, publiceren, de lucht insturen, die daarmee in strijd zijn of onrust zouden kunnen zaaien. Welnu, dat is
een opvatting, waarbinnen onvrijheid van de pers logischerwijs wordt verdedigd, omdat persvrijheid geen waarde in zichzelf is , ook vanuit het doel van degenen die
een land willen ontwikkelen. M.i. wordt de ontwikkeling van een land niet geholpen door verzwijging van feiten en verdoezeling van gemaakte fouten.
tige handelwijze in de Westerse wereld. Dit betekent ook dat van internationale conferenties uitgebreid de redevoeringen worden weergegeven, maar niet het onderhandelen
achter de schermen. En iedere journalist die wel eens op een dergelijke conferentie is geweest, weet dat dáár de dingen gebeuren, dat dáár de afspraken worden gemaakt die later zullen leiden tot het conferentieresultaat. Wij zeggen dat de burger mag of zelfs behoort te weten op welke wijze dat resultaat tot stand gekomen is, welke krachten erop ingewerkt hebben, welke aarzelingen er zijn geweest, welke dreigementen er zijn geuit. Welnu, dat betekent dus dat op zichzelf betrouwbare gegevens niet, of slechts in geringe mate, voldoen aan de Westerse norm. Daar komt
dan nog bij het aspect van onbetrouwbaarheid, dat in een aantal gevallen onmiskenbaar bestaat. Het aardige daarvan is dat het persbureau Tanjoug een zeer professioneel bureau is, dat een grote mate van betrouwbaarheid heeft opgebouwd, met name op internationaal gebied, en dat dat persbureau het centrum is van die "presspool" en dus
alles moet doorgeven. Maar - toegegeven zal het nooit worden - ik weet dat Tanjoug niet alles doorgeeft wat de nationale persbureaus allemaal leveren. En hieruit blijkt de beperking van de samenwerking van persbureaus van de Derde Wereld: op zichzelf is de samenwerking goed, kan de samenwerking een aanvulling geven op allerlei tekortkomingen in de Westerse wereld, maar de beperking ligt daar waar geen persvrijheid bestaat.
~ranf urter
De communistische landen In de communistische landen is er een iets andere optiek ;
daar is de pers een harmonisch geheel - althans zo wordt hij gezien -
van een homogene, gecentraliseerde samen-
leving, die beheerst wordt door het gezamenlijk doel dat door de leiding van de staat is bepaald. Anders gezegd: in autoritaire landen heeft de regerende partij - en dit geldt ook van een heleboel Derde Wereldlanden, ook al zijn ze niet autoritair - zich geheel geïdentificeerd met het begrip overheid. Aanvallen op de regerende partij worden daardoor aanvallen op de Staat. Terwijl in ons stelsel de regerende partij altijd het alternatief is voor de oppositie en dus kritisch mag worden bekeken en beschreven.
We kunnen alleen kritisch zijn over een regerende partij als er ook een niet-regerende partij is. In een land met een
éénpartijenstelsel is geen kritiek mogelijk. Dat is geen toeval, maar een logisch gevolg van die verhouding. Steunt dan de Westerse pers op haar beurt niet het Westerse bestel
door dik en dun? Handhaaft zij waarden of behartigt zij belangen? Ik denk dat het waar is dat de pers bij ons het bestel steunt voorzover dat bestel de garantie betekent voor
haar vrijheden. Je kunt je moeilijk een pers voorstellen die haar eigen vrijheden zou willen beknotten. Er is in feite ook geen journalist in de communistische of autoritair ge-
llgemeine
ZEITUNG FUR DEUTSCHLAND
6
lei de Derde Wereld die die vrijheid niet zou willen, al zal hij dat moeilijk toegeven. Dikwijls is het ook zo dat de pers in de Westerse wereld voorstander is van het kapitalistische of vrije macht systeem, of dat als gegeven aanvaardt, maar zij behartigt niet belangen in dié zin dat er geen fundamentele kritiek geleverd zou kunnen worden op essenti~le aspecten van ons bestel. Daarom is de zgn. conspiratietheorie van neomarxisten radicale drop-outs pure onzin,
n.l dat het hele patroon van de Westerse samenleving, inclusief dus de persvrijheid gebaseerd zou zijn op een alomvattend handjeklap . De ware oorzaak van het ontstaan van die conspiratietheorie is het onvermogen van
dergelijke groepen om in te zien dat mensen met zoveel vrijheid en met zoveel meningsverschillen toch een zo hechte samenleving kunnen vannen als onze democratie.
regeringen tegenover buitenlandse journalisten kan die
neiging nog wat onderdrukken, maar ook dié openheid is meer bij een democratische dan bij een autoritaire regering te zoeken.
Laten we overigens oppassen niet alle landen van de Derde Wereld te beschouwen als autoritair; er zijn vele gradaties en ook nog enkele uitzonderingen. Wat openheid vermag blijkt misschien het beste uit de berichtgeving over de vs. De intensieve berichtgeving over de VS, die in de discussie over de rol van de pers en de massamedia in de wereld vaak als te dominant wordt beschouwd, wordt vennoede-
lijk veroorzaakt door de openheid en de bereidwilligheid van Amerikaanse voorlichters om buitenlandse journalisten te informeren. Als Nederlandse regeringen dat ook meer zouden doen, dan zouden onze standpunten ook in
het buitenland meer bekendheid genieten dan thans het geval is. Het Muldergate schandaal in Zuid-Afrika heeft al aangetoond hoeveel waarde sommige regeringen hechten aan berichtgeving over hun eigen land in het buitenland.
De invloed op het buitenlands beleid Belnvloedt de pers nu het buitenlands beleid? Zo'n vraag zou eigenlijk beantwoord moeten worden door ministers
en staatssecretarissen, maar toch zal ik een antwoord hierop proberen te vinden. Ik denk maar in beperkte mate, net zoals de Westerse pers ook op ander terrein maar beperkte invloed heeft, n.1. daar waar de regeerders al in een bepaalde richting denken, of de openbare mening zich in grote meerderheid in een bepaalde richting beweegt. AIs de regeerder of de opinie op de evenwichtsbalk staat, dan kan de pers helpen om hem naar de ene of naar de andere kant te doen overhellen, maar de pers kan niet een gedachte doen postvauen die er niet eerder was, of een ontwiUding tot stand brengen in de meningsvorming, die tegengesteld is aan wat zich voltrekt. Wel weerhoudt de pers in onze samenlevingsvorm de regering ervan om misbruik van macht te maken, om niet te beargumenteren
stappen te doen, om geheime afspraken te maken . De pers is als het ware een voorbehoedmiddel tegen verkeerde stappen van regeerders, méér dan alleen beinvloeder van besluiten. Het omgekeerde zal eerder het geval zijn: de regering beinvloedt de buitenlandse berichtgeving van de pers, en dat is het gevolg van de natuurlijke neiging van de pers om het standpunt van de eigen bewindsman weer te geven vóór het standpunt van ministers van andere landen. Dat is een kwestie van wat ik zou willen noemen "de logistiek van de situatie". Het verlangen bij het thuisfront naar feiten van de eigen bewindsman overheerst, en dus wordt
dat standpunt het meeste gewicht toegedaan; pas als je het eindresultaat ziet vraag je je af welke de grote rol van "onze" minister is geweest. Ik denk niet dat de standpunten van de pers worden beïnvloed door de manier waarop
de voorlichting door de overheid plaatsvindt, maar ik denk wel dat de omvang van de informatie over het buitenlandse beleid sterk wordt be'invloed door wat ik eerder heb aan-
De aandacht voor het buitenlandse beleid Tenslotte, besteedt de pers in de Westerse wereld meer
aandacht aan buitenlandse politiek dan die in Oostbloklanden of in de Derde Wereld? Wekken wij belangstelling daarover op of juist niet? Deze vraag is moeilijk: te beantwoorden en varieert van krant tot krant; het Utrechts
Nieuwsblad meer dan het Perzisch Kehan, maar de Hindustan Times meer dan De Telegraaf, en de Pravda meer dan Bild-Zeitung, maar de Neue Züricher weer meer dan Pravda. Het is daarom zaak gelijkwaardige kranten te nemen, en dan geloof ik dat wij meer aandacht besteden aan buitenlandse of internationale problemen dan communistische of Derde Wereld-kranten. Wat meestal wordt vergeten bij de beoordeling van deze zaken in de discussie over de massa-
media in de wereld, is dat wij niet alleen maar datgene publiceren wat de internationale persbureaus brengen, maar dat de kranten in de Westerse wereld een lange traditie hebben van het uitzenden van speciale verslaggevers naar gebieden in de wereld waar iets aan de hand is ; niet
alleen de rampen, de aardbevingen, de politieke machtswisselingen, maar ook de grote reportages die gemaakt worden door mensen die het eigen cultuurpatroon kennen
en een specialisme hebben opgebouwd over een bepaald land of gebied. Natuurlijk kunnen wij Bild en de Daily Mirror niet gaan vergelijken met kranten in de communistische of Derde Wereld-landen, gewoon omdat ze die daar niet hebbenen zelfs om dat aspect van de personvrijheid wil ik ze niet benijden!
geduid als de "logistiek van de internationale situatie". Overigens is in autoritaire landen de neiging om alleen de
eigen journalisten voor te lichten aanzienlijk sterker dan in onze wereld, want een open voorlichtingsbeleid van de
Drs. M.L. Snijders Hoofdredacteur Utrechts Nieuwsblad
7
De Rol van de Pers in Oost-Europa De Sovjet pers is geheel anders dan de Westerse pers; en dat is geen cliché. Men kan de Sovjet pen niet met Wester·
je al bij voorbaat gebonden bent aan de partijvisie. Dàt is
se maatstaven beoordelen. Dat doe ik overigens wel, hoe-
gens de dialectische interpretatie van vrijheid is de gebon. denheid aan de partijvisie de voorwaarde voor werkelijke vrijheid. De partijvisie is immers de enige wetenschappelijke visie op de geschiedenis, op de loop der dingen en dus ook op de actuele politiek. Deze verwoording is gestoeld
zeer ik mij dan ook schuldig maak aan onbegrip en misverstand, althans naar Russische maatstaven gemeten. De
Sovjet journalisten zijn er trots op dat ze een pen van een nieuw type hebben; en journalist zijn in de Sovjet Unie wordt als een hoge roeping beschouwd.
echter in Russische ogen een "drogredenering", want vo l-
op het historisch materialisme, de verwoording van de
objectieve wetmatigheid in de gang der geschiedenis. Als Het belangrijkste verschil tussen de communistische en de Westerse pers is dat bij ons de pers een macht naast of tegen de regerende politieke macht is; in de communistische landen is de journalist een verlengstuk van de rege· ring. Of, zoals de Amerikanen zeggen: de pers is "tbe watch-dog of tbe government"; en zoals Lenin het gezegd heeft: "de pers is het machtigste wapen van de partij bij
men zich houdt aan deze wetten, dan heeft men het juiste interpretatiekader van de feiten in handen. De Westerse, niet-communistische pers die dit niet aanvaardt, wordt ge-
acht de gevangene te zijn van het burgerlijke objectivisme, van systeemgebonden vooroordelen .
het besturen van het land ".
Het tweede principe van de Sovjet pers, waarheiduin, betekent dat men alleen de ware feiten moet vertellen , En "waar" is alleen datgene wat het doel van de geschiedenis
Doeleinden
- het communistische millenium - duidelijk maakt ; fei· ten dus die een wetmatige ontwikkeling van de mensheid
De communistische pers heeft niet als primair doel te infonneren; het gaat haar om ageren en propageren. Of, in
naar het communistische ideaal illustreren . Alle andere fei -
de woorden van Lenin : kollektivni propagandist, kolle'tivni
halve niet te worden opgenomen in de historische geschiedschrijving, dan wel in de krant van elk.e dag.
agitater, Itolltktivni organiSaltT. Dat betekent dat de pers het
ten, hoe opzienbarend ook, zijn bijkomstig en dienen der-
volk moet voorlichten over het doel waarvoor het leeft en
De stelling dat er naakte feiten zijn, is volgens een Sovjet.
waarnaar het in staatsverband op weg is. Alle feiten , al het nieuws moet in dit kader ondergebracht worden.
uitdrukking "levenloze factologie", een zich blindstaren in
Borgoenov, het hoofd van het persbureau TASS onder Chroetsjov, heeft gezegd: informatie is agitatie met feiten . Dat betekent dat feiten niet zakelijk gebracht worden, in die zin dat de lezer er zijn eigen oordeel over kan vellen, er zijn conclusies uit kan trekken. Maar de feiten moeten in
een interpretatie; met andere woorden, niet de nieuwswaarde is belangrijk, maar de gebruikswaarde, of liever: de ideologische gebruikswaarde. Massa's feiten uit de internationale politiek worden zo niet opgenomen, omdat ze niet relevant zijn vanuit het historisch perspectief van de
een duidelijk herkenbare ideologische context worden ge-
ideologie (zie kader).
bracht en worden al vóórgeïnterpreteerd voor de lezer, die het slechts heeft over te nemen ,
zinloze feiten. De Sovjet pers geeft tegelijk met de feiten al
De pers in de SU heeft een opvoedende functie . Dat uit-
Het derde principe tenslotte: de kritische getindheid. Er valt in de Sovjet pers veel kritiek te beluisteren op binnenland-
gangspunt vormt de ideologie. d.w ,zo rostvaste waarheden,
se toestanden, economische problemen en bestuurlijke
onwrikbare opvattingen, onfeilbare stellingen die altijd gelden. De wereld kan op zijn kop gaan staan: de ideologie heeft toch gelijk; de journalisten zijn erg inventief in het
mag die kritiek de fundamentele uitgangspunten niet
redeneren naar deze uitgangspunten toe, hoe tegenstrijdig
de feiten in werkelijkheid ook zijn.
Principes De belangrijkste principes die in de Sovjet pers worden gehanteerd zijn: partijgezindheid, waarheidszin en kritische gezindheid. De partijgetindheid van de Sovjet pers betekent dat men onder alle omstandigheden de visie van de partij eerbiedigt
misgrepen. Volgens het Handboek van de Journalistiek raken; kritiek mag nooit generaliseren . Dit betekent bij voorbeeld dat - zestig jaar na de Oktoberrevolutie - de produktie van alle mogelijke goederen vergeleken wordt met de produktie van vóór de revolutie, wat uiteraard een gigantische groei suggereert.
In de berichtgeving over het Westen past men dezelfde inconsequenties toe : niet generaliseren bij positieve aspecten , of nog liever: negeren. Zo is er in de Sovjet pers nog nooit naar voren gebracht dat een arbeider in het Westen in abso lute en relatieve zin vele malen méér verdient dan een noeste werker in het arbeidersparadijs. Daarentegen wor-
en overdraagt aan het volk , Nu zijn wij als Westerlingen
den stakingen breed uitgemeten en daarbij wordt gesugge· reerd dat arbeiders het werk hebben neergelegd om e1e·
geneigd te zeggen dat er van vrijheid weinig sprake is, als
mentaire zaken als brood en vlees.
8
zorg voor de vrede" wordt genoemd, heet in het andere geval (NAVO) "oorlogsophitsing". Typerend voor deze benadering is de voorstelling van zaken zoals die gepresenteerd wordt m.b.t. de besprekingen tussen Oost en West inzake wapenbeheersing en wapenbeperking. Men is heel uitvoerig in de beschrijving van Westerse wapensystemen, wapenprodukties, militaire manoeuvres, militaiu voorlichting (zie kader), e.d., maar cryptisch in de berichtgeving over de Russische defensieve opbouw. Zo lezen we in de Izvestia van 2 april 2977 (citaat van Gromyko):
"Ons wordt gezegd dat er een obstakel is bij de SALT· oop~kingen : de Sovjet Unie beschikt Ovt':r een bepaald type bommenwerper, in de VS 'Sackfire' genaamd, die - volgens de Westerse pen - gebruikt kan worden als een strategisch wapen. Maar Leonid Brezjnev heefl President Ford al vele malen duidelijk gemaakt dal dit slechu een middellange afstandsbommenwerper is."
Drs. van dm BtrcAtn
De buitenlandse politiek Na deze algemene schets van de Sovjet pers zal ik thans mijn verhaal wat toespitsen op de berichtgeving over de buitenlandse politiek. Het beleid ter zake valt onder de principiêle toets van de censuur: er worden nooit fouten of misrekeningen - hoe evident ook - toegegeven. Het zgn. Hitler-Stalin Pact bijvoorbeeld, dat toch een grote politieke blunder is geweest, wordt nog steeds uitgelegd als een daad van grote politieke wijsheid en moed. Zo'n opvatting blijkt overeen te stemmen met de wetmatige gang van de geschiedenis : er wordt niet teruggegrepen op het verleden, noch worden de omstandigheden van de huidige tijd geschetst. Men vindt in de Russische journalistiek nooit sporen van verwondering of ontsteltenis, geen aftastende analyse van gebeurtenissen : alles wordt als volstrekt logisch gepresenteerd. En elke Westerse schets van de gebeurtenissen wordt voorgesteld als een gewilde vervalsing. Zo vreedzaam, begrijpelijk en consequent als de Sovjet buitenlandse politiek gepresenteerd wordt, zo kwaadaardig is de buitenlandse politiek van de kapitalistische landen. Behalve dan met betrekking tot het ontspanningsgebeuren, maar dat wordt dan ook naar voren gehaald als een succesvol Russisch initiatief. Op dit punt is het wellicht illustratief om de verschillen in benaderingswijzen aan te geven, zoals die in de Sovjet journalistiek worden gehanteerd t.a.v. het Warschau Pact en t.a.v. de NAVO. Een groter dualisme in beschrijving is nauwelijks denkbaar. Alles wat in het ene (WP) geval "de
In ditzelfde artikel gaat men echter wèl uitgebreid in op Amerikaanse wapensystemen als de B- I bommenwerper, de Cruise raket en de Trident atoomonderzeeêr, enz. Ditzelfde procédé werd ook toegepast in het Pravda-verslag van de persconferentie van Bzrezinski, ongeveer tezelfder tijd . In het bijzonder, aldus de Pravda, dringt Bzrezinski erop aan "dat de Sovjet Unie zal besnoeien op sommige typen raketten, die hij zware raketten noemde en analoge wapensystemen in de Sovjet Unie". Nergens dus worden Sovjet wapensystemen met name genoemd, terwijl in hetzelfde verslag Amerikaanse raketten en vliegtuigen worden genoemd, met vermelding van aantallen, reikwijdte en snelheid . Het toppunt van dit verstoppertje spelen was het bericht over de ondertekening van het SALT-verdrag in mei 1972, toen de wederzijdse beperking van het aantal raketten domweg werd verzwegen. En dit terwijl de Sovjet pers anders zeer nauwkeurig is in het weergeven van offidele documenten : zo werden wel de namen vermeld van S5 volstrekt niet ter zake doende personen die bij de ondertekening aanwezig waren, d.w.z. toekeken. Als men mij tenslotte vraagt wat de invloed i, van de Sovjet pers op de buitenlandse politiek van de Sovjet Unie, dan laat mijn antwoord zich al uit het voorgaande aflezen: nog minder dan nihil. Dit is - nogmaals - het gevolg van de taakstelling zoals die in de Russische journalistiek wordt gehanteerd. De pers is er niet om de overheid te bekritiseun of te controleren, maar om het standpunt van de overheid uit te dragen naar bet volk. De invloed gaat ,lechts in één richting, van overheid naar pers. De pers in de Sovjet Unie is dus zeker geen vierde macht, de Sovjet journalistiek is geen wroeter in de politiek: zij is een mooischrijver die alle gebeurtenissen in de binnen- en buitenlandse politiek slechts in overeenstemming brengt met de ideologische uitgangspunten van de Sovjet Unie.
Drs. W. van den Bereken Drs. W. van den Berck.en is verbonden aan hel Slavisch Instituut va n de Rijksuniversiteit Utrecht.
9
De Pravda is al even zuinig geweest : deze krant venneldde wel de aankomst van de Paus in Polen, maar niet het vertrek. Wel werd een klein gedeehe geciteerd uit de toespraak van de Paus U~ Auschwitz, namelijk de passage waarin de Sovjet Unie ~rd geprezen als de hel!Xr van het Poolse volk in de Tweede Wereldoorlog, In het overzicht van de buitenlandse pen schrijft de Pravda op S juni: de wereldpers becommentarieert uitvoerig het onlangs voltooi de bezoek van Brezjnev aan Hongarije. Op S juni: de internationale pers beoordeelt - levendig als voorheen - de resultaten van het bezoek van Brezjnevaan Hongarije. Op 6 juni : de buitenlandse pers blijft levendig commentaar geven op de resultaten van het bezoek van Brezjnev aan Hongarije. Op 8 juni: de buitenlandse pers beSteedt gTOte aandacht aan de debatten over SALT 11 (vlak voor de ondertek.ening van dit verdrag in Wenen). Op 9 juni : de buitenlandse pers bericht dat het Politbureau van de Sovjet Unie en het Presidium van de Opperste Sovjet en de Raad van Ministen van de USS R de resultaten van het bezoek van Brezjnev aan Hongarije hebben goedgekeurd . Om u eentonigheid te besparen laat ik de berichten van 10 en 11 juni onvenneld (die handelen o~r het bezoek van Brezjnev aan Hongarije),
Uil ten artiAtl in dt "hvtstia" ovtr dt NAVO-voorlichting in Nedtrland. De tittl tnJan luidde "ValstriAJcm van dt NAVO" en het handelt OVtr un grootschupJe campagne voor de NAVO op Nedtrlandu middelbare " ho/tn. Zo staat tr ltlttrli.fA: "Aan de jonge Nederlanders wordt gedurende drie dagen door ervaren ooms van het NAVOhoofdkwartier lezingen gegeven, die de opgroeien de generatie van dit land Atlantische gevoelens moeten bijbrengen. De Nederlandse 'oorloghalleluja-roepers' doen hun uiterste ben . Aan het slot van de drie dagen is een excursie gepland naar Den Helder ter bezichtiging van oorlogmateriee!. Deze NAVO-koorts is het gevolg van bezorgdheid van rechtse kringen in Nederland over de rebellerende houding van scholieren en studenten, die immers steun betuigen aan voorstellen tOt vennindering van de Nederlandse NAVO -bijdra ge. De propagandakomeet in Nederlandse onderwijskringen is een onderdeel van de algemene koers bij de NAVO om de banden met de jeugdorganisaties te verstevigen." Het artiAtl tindigt met dt optimiJtiJche conclwie dal de .ftugdorganisa没eJ wtigtrtn om in dt valstriAAtn van hun rtgtringen ie lopen. wals bli.fAt uit de geplandt grOlt prottJtmtlnijtJtalie in AfflJterdam en RotttTdam. rWvdB)
Het bezoek van de Paus aan Polen dit jaar kan men als een belangrijke gebeunenis aanmerken, u:k~r voor het Poolse volk. Men zou dus verwachten dat ook de Russsiche kranten hieraan de nodige aandacht besteden. Per slot van rekening is Polen een buurland en zijn de Po I~n het "broedervolk" van de Russ~n . Het massale enthousiasme van die reis is van de andere kant iets waarmee de communistische autoriteiten danig in hun maag zaten . Toch kon men deze gebeurtenis niet geheel en al negeren, want de bevolking verneemt er tOch van via de Westerse pers of via persoon lijke contacten. Wat men dan doet is het geven van uiterst k.a rige informatie : op S juni staat in de It vt stia met enkele woorden dat de Paus in Polen is aangekomen en door de Partijsecretaris is Ontvangen {overigens is er nooit vermeld dat de Paus de Poolse nationaliteit bezit 0. Aan het einde van het pauselijk bezoek. tien dagen later, staat er dat de Paus weer naar Rome is vernokken, waarmee het bezoek is "verslagen". Intussen is de gewone berichtgeving nonnaal doorgegaan : zo krijgen de Russische lezen op 4 juni het bericht voorgeschoteld dat in een nieuwbouwwijk van Warschau een maaltijdafhaalcentrum is geopend . Op S juni kan men lezen dat de arbeiders in Silezie meer dan 200 miljoen ton kolen hebben geproduceerd en meer dan 4 miljoen ton staal hebben gegoten; op 7 juni een anikei over de restauraties van oude gebouwen in Krakov ; op 8 juni een berichtje over de uitreiking van het mil joenste diploma van hoger onderwijs in Polen. en op 11 juni - de laatste dag van het pauselijk bezoek aan Polen - wordt opgemerkt dat het Poolse volk zich massaal voorbereidt op de viering van het SS-jarig jubilt"um van dt" Pool se Volbrepubliek, o .a. door op zaterdagen en zondagen VTijwi llig 1200 km weg aan te leggen .
Tenslotte nog een enkel voorbeeld \'an perskrichten over de Nederlandse verkiezingen in Pravda en lzvestia : de spectaculaire teruggang van de CPN wordt niet aangeroerd , vo lstaan wordt met de mededeling dat deze partij twee zetels heeft in het parlement. Bij de vorige verkiezingen - toen de CPN op zes zetels k.wam - werd de winst van vele honderden procenten uitvoerig becommentarieerd, even als de teruggang van de rechtse Boerenpanij. (WvdBJ
De krant in de Sovjet Unie:
een commentaar
De heer E. Filatov iJ verbonden aan het Sovjet persagentschap NO WOSTI en woont JindJ enige Jaren in Nederland. Omdat door het aft.eggen van een der inleiders een plaats was opengevallen, heeft de heer Filatov zich op zeer korte termijn bereid verklaard een inleiding op de conferentie te houden. Van zijn inleiding (waarin hij reageerde op hetgeen Snijders en Van Bercken eerder hadden gezegd) heeft de redactie de onderstaande samenvatting gemaakt.
Het is voor Nederlanders moeilijk te begrijpen dat er geen kritiek op het buitenlandse beleid van de Sovjet Unie in de Pravda staat. Onze journalisten doen dit niet, omdat de principes van de buitenlandse politiek neergelegd zijn in het programma van de Communistische Partij. dat elke vijf jaar wordt vernieuwd en aan de goedkeuri~g van de bevo~ 颅 king wordt onderworpen. Alleen als de bUItenlandse pob-
10
Ot hUT Filo.tov
tiek ZOU afwijken van het programma, komt er kritiek - maar dit is de afgelopen jaren nie t het geval geweest. Iedere krant in de Sovjet Unie heeft zijn eigen raak, natuurlijk binnen het kader van het socialisme. In "Literaturnja Gazeta" (Literaire Gazette) bijvoorbeeld worden vele discussies gevoerd over schrijvers en dichters, over het al dan niet opnemen van Poeskin in het lessenpakket van middelbare scholen. We hebben zeer veel gespecialiseerde kranten voor bijna alle onderwerpen. Daarom is het ook niet waar dat, zoals er wordt beweerd, in de Sovjet pers geen berichten verschijnen over militaire onderwerpen zoals militaire oefeningen in de socialistische landen. In de "Rode Ster" bijvoorbeeld, het dagblad voor het Sovjet leger, worden uitgebreide artikelen opgenomen over nieuwe wapens, doelen voor het Sovjet leger enzovoorts. De laatste ontwikkelingen op het gebied van de techniek zijn te vinden in het blad "Wetenschap en Techniek", en in het blad "lnter-
nationaal Leven" vindt men tal van beschouwingen over de SALT II en SALT III onderhandelingen, de Helsinki accoorden, mensenrechten en nog veel meer onderwerpen. Veel informatie over de Sovjet Unie en de Sovjet pers bereikt het Westen uit de tweede of derde hand, waardoor de zin van die informatie, de nuanceringen en de context verloren gaan. Naar mijn mening heeft de heer Van Bereken een eenzijdige appreciatie van de Sovjet persvrijheid gegeven - hij heeft het voornamelijk over de beperking van die vrijheid. Natuurlijk wordt niet alles in de Sovjet pers gezegd. Maar ook in Nederland zijn er taboe-thema's, bijvoorbeeld het bezoek van de Chinese delegatie enige tijd geleden aan Nederland. Wat kwamen deze Chinezen hier doen, wat wilden ze bereiken? Daarover schreven de Nederlandse kranten niet, want de Nederlandse politici willen de Chinese *aarl door blijven spelen. De Sovjet krant reflecteert de belangen van het volk. De kranten zijn altijd uit zedelijk oogpunt verantwoordelijk opgetreden - en dat betekent dat we niet ten behoeve van de sensatie nadelige dingen over iemand in de krant schrijven. De Sovjet kranten zijn informatief, educatief en geven kort en bondig informatie. In de Sovjet pers staat nooit dat de Nederlanders komen, maar in de Nederlandse kranten staat iedere dag dat de Russen komen! Soms hoort men het verwijt dat de kranten in de Sovjet Unie op belangrijke gebeurtenissen geen, of pas erg laat commentaar geven. Een snel commentaar is echter lang niet altijd verstandig. De Russische kranten hebben geen haast, want men weet bij de Pravda en de Izwestja dat zo'n commentaar grote invloed kan hebben op het wereldgebeuren.
Een zeer belangrijke rubriek in onze kranten is "de brief roept op". Iedere dag krijgen de kranten in de Sovjet Unie honderden brieven, waarvan er een flink aantal gepubliceerd worden. In deze rubriek kunnen de lezers zo de tekortkomingen , fouten en misstanden signaleren en vaak gaat een journalist naar de schrijver van zo'n brief om de situatie ter plaatse te onderzoeken. Wij zijn echt niet zo na誰ef dat we veronderstellen dat alles in de Sovjet Unie alleen maar goed is. We strijden tegen de "mooipraters" in ons land, ook de mooipraters onder de journalisten. De taal van de journalist is nog vaak veel te saai en te onbegrijpelijk voor de gewone lezer, en ook hier strijden we tegen.
,
rama eWXOAMl C Hapla
1917 rOA'
COBETDB HAPDlHblX IEDVTATDB UCP 11
De Rol van de Pers in de Derde Wereld Identiteit: De pers en de massamedia van de onrwikkelingslanden kan men beschouwen als een opkomende identiteit. Deze identiteit inspireert de wijze van communicatie, de wijze
waarop men de veranrwoordelijkheid van de pers tegemoet treedt en de benadering van opbouw op het gebied van informatie. Deze identiteit beantwoordt ook aan de
steeds groter wordende belangstelling van de reeds gesetdede landen ten aanzien van de wijze van overleving van
de jonge, opkomende landen. Gemeten naar de standaard van de reeds gesettlede landen, is het onbegrijpelijk hoé deze jonge, opkomende landen kunnen overleven. Hier· door ontstaat het gevoel van eigenwaarde in deze jonge landen, waarin de maatschappij - de pers inbegrepengeen geringe rol heeft gespeeld in de strijd voor onalhan· kelijkheid, in de nationale cultuur en de overleving van deze landen. Dit ontstane gevoel van eigenwaarde wordt veroonaakt
door het veranrwoordelijkheidsgevoel, om opbouwen ontwikkeling van het betreffende land mede te stimuleren teneinde achterstand - als gevolg van een koloniaal ver· leden - in te halen. - Wat zijn de kenmerken van de pers in de ontwikkelingslanden, die gevormd worden door jonge, opkomende naties ?
On. SanlQSO
- Hoe zijn de interne disciplines en ethische code? - Welke zijn de richtlijnen om beslissingen op een bepaald tijdstip te nemen en wat zijn de principes voor het verspreiden van informatie?
- Hoe moet de pers het vertrouwen van het lezend publiek blijven behouden en dit vergroten? -
Hoe kan men een gevoelig onderwerp in sensitieve si-
Het idee van .amenwerking en vrede welke door jASON wordt nage.treefd, i. parallel aan de regionale samenwerking, zoal. die wordt voorgestaan in het gebied waarvan ik afkom.dg ben. Waarmede bedoeld wordt de regionale .amenwerklng van ASEAN met name in Zuid-Oost Azië, die gericht is op een vreedzame, stabiele en welvarende wereld. In een ruimer gebied kennen wij de Afro-Aziadsche Confe-
tuaties behandelen, waardoor de pers als bemiddelaar kan optreden? - Hoe kan de pers de kwaliteit en deskundigheid verhogen op de onderscheiden gebieden van geschiedenis, politiek, economie en maatschappelijk leven, inclusief de kennis op het gebied van de arbeid, ondanks het feit
rentie als manifestatie van internationale samenwerking,
-
waar de Dasa Sila (of de den grondbegin.e1en) in het Panca.i1ai.d.che Indone.ië werd geformuleerd. De activiteiten in bet kader van deze samenwerking omvatten van-
zelfsprekend het gebied van de massamedia, zoal. de per', waardoor de.. een belangrijke rol toegewezen krijgt. De.e rol kan ip.o facto niet los worden gedacht van het plaatselijke, regionale en inter-regionale milieu. De rol van deze massamedia is op de 4e Top Conferende van Ontwikkelingslanden - die meer dan 100 .taten teilen - In Algiers en Lima met nadruk naar voren gebracht, terwijl het In het bijzonder nogmaaI. werd beve.dgd op de conferende van de massamedia van niet-gebonden landen In Delhi (1976) en In jakarta (1978). 12
dat men geconfronteerd wordt met een dreigende wer-
keloosheid? Hoe kan de pers psychologische inbreng toepassen bij de communicatie, wanneer de pers medewerking ver-
langt van de maatschappij ? In feite gelden deze vragen eveneens voor de pers van de niet-ontwikkelingslanden, die de vragen beanrwoordt op basis van zelfkritiek alvorens te kunnen functioneren als
een onpartijdige sociale controle.
Driehoek: pers-maatschappij-regering Voor de pers uit de ontwikkelingslanden is het zeer nood· zakelijk zich te kunnen plaatsen binnen de harmonische driehoeksverhouding: pers· maatschappij-regering. De pers moet zeker de aspiraties van de maatschappij ken-
,
nen, welke bezig is om een betere toekomst op te bouwen en die absoluut een mate van orde, rust, vrede, harmonie
en samenwerlOng behoeft. Doch de realiteit van samenwerlOng wordt vaak bedreigd door tegenwerlOng, ontstaan door de mechanismen van disharmonie en onvrede. Hierin ligt de rol van de pers o m alternatieven voor te dragen
en diensten te verlenen als bemiddelingsbron, die niet altijd de waardering geniet, waarop zij als zodanig recht heeft. In wezen is het een ondankbare rol te moeten bemiddelen in waarden van samenwerk.ing en vrede . Een pers - vervuld van deze geest - zal humanitaire activiteiten kunnen bezielen die, in verre, onstabiele gebieden
uitgevoerd, het normale leven kunnen terugbrengen onder de onschuldigen, die slachtoffer werden van conflict en geweld in deze getroffen gebieden. De pers moet.juist van het feit doordrongen zijn dat door normalisatie de potentiele lOem van geweld, conflict of oorlog teniet kan worden gedaan. Een abnormale noodsituatie kan veroorzaakt worden door een gevoel van haat
en het bedrijven van terreur, dat op zijn beurt gedreven wordt door motieven van zelf-isolatie en agressie. Persberichten over nonnalisatie, stabiliserende en rehabili-
terende activiteiten kunnen stimulerend werken op de sfeer die vooraf gaat aan de wil tot wederzijds hulpbetoon, welke gebaseerd is op de idee om te helpen, waardoor men zichzelf kan helpen en waardoor men het gevoel van zelfrespect terugwint, hetgeen belangrijk is voor hen die ooit slachtoffer werden van machtsmisbruik en geweld. Een klimaat van wederzijds hulpbetoon zal de interactie
satie, als middel om de kiemen van confrontaties en tegenstellingen hiermede weg te werken. Om de vrede te verwezenlijken, op te bouwen, respectievelijk te handhaven kan een taakverdeling bestaan voor de drie-eenheid van pers-maauchappij-regering: - De pers als sociale controle, mede door diens technologische en communicatieve capaciteiten om als brug te
-
isolatie, met het beeld van een welvarende gemeen-
schap voor ogen. - Een gezamenlijk opgerichte regering - van het volk, door het volk en voor het volk - die in staat is om vooruit te kunnen zien en het Schip der Staat naar welvarende en vredige oorden stuurt.
Met deze taakverdeling kunnen landen als leden van de Verenigde Naties, de capaciteiten van zelfhulp en selfreliance bevorderen en daarmede een meer positief aan-
deel leveren aan de hooggestemde idealen, die geformuleerd werden in het Handvest van de Verenigde Naties .
Morele waarden: De uitgestoken hand van de VN , die de naties van de wereld uitnodigt tot het deelnemen aan het scheppen van vrede en samenwerlOng, kan gezamenlijk worden aanvaard met een ongebonden en onpartijdige moraal als de volgende: -
lokaliseren, hetgeen beslist niet voordelig zal zijn voor de -
De historie kent leiders die voor de vrede hebben gestre-
Om de algemene vrede te venvezenlijken kunnen positieve persberichten het eerste teken zijn voor een wapenstilstand,
die kan leiden tot een offici毛le bespreking op regeringsniveau. Om de vrede te handhaven kan de pers ervoor zorgen dat de sfeer niet emotioneel blijft, maar rationeel wordt, waardoor een dialoog bevorderd wordt en dit als
,
dusdanig mogelijk blijft. Om de vrede op te bouwen kan de pers inhoud geven aan informatie omtrent nieuwe
werkgelegenheid voor slachtoffers en werkelozen, waardoor deze weer produktief worden en zij niet consument blijven van de sociale steun, aan hen verleend door anderen.
Verschillende kranten en publikaties maken gebruik van ideale thema's zoals : opbouw, flambouw, toorts, baken, vuurtoren, straal, lichtsein, vrijheid, symfonie, vooruit路 gang, parel, harmonie, familie, introspectie, enz. Deze thema's sieren de vele namen van kranten en publikaties, hetgeen een bewijs vormt voor he t verlangen naar een tri路
logie in opbouw: nivellering - economische groei - stabili-
Het in staat zijn om eigen ambities te beteugelen ten aanzien van satirisme zonder moraal en ethiek, waar-
door de zwakken worden genegeerd en van de beschaving verbannen : het principt van dt toltTantit voor ten g'civiliJeerde mrnJheid.
den en afkomstig waren uit politieke en regeringskringen,
maar eertijds journalist van beroep waren. De problematiek van de vrede is steeds het brandpunt van mondiale belangstelling en de pers geweest, omdat vrede, hoewel moeilijk verwezenlijkt en duur betaald, opgebouwd en gehandhaafd, in de praktijk gemakkelijk kan worden opgegeven of opgeofferd.
Het in staat zijn om eigen ambities te beteugelen, waar-
door men niet op fanatieke en dogmatische wijze diens eigen waarden verdedigt, hetgeen radicalisme eb fatalisme tot gevolg heeft : het principt van dt godJditnJtigt vtTdrM.g1.aamhtid.
van deze drie-eenheid : pers-samenleving-bestuur alleen maar stimuleren, waardoor deze in staat is om de kiemen van spanningen en confrontatie te onderkennen en hen te komende generaties.
kunnen fungeren en afstandsverschillen te verkleinen. De maatschappij als zelfbevrijder van het volk uit de
-
Het in staat zijn om eigen ambities te beteugelen t.a.v.
een langdurige onderlinge samenwerking en eensgezindheid om hierdoor tegenstellingen, verdeeldheid en dichotomie te kunnen tegengaan : het principt van dt tmhtid in vtT$chtidmhtid. -
Het in staat zijn om eigen ambities te beteugelen, die kunnen leiden tot een kortzichtig opporrunisme van een minoriteit of dat van een massadictator in een
pseudo-democratie : htt principt van dt vollusotvtTtinittit, gtltid door dt tegtn van dt wijsheid dtT verttgmwoordiging m raadPitging. - Het in staat zijn om eigen ambities te beteugelen die leiden naar monopolie en gedreven door overcompensatie naar een materieel overwicht : het principe van de
tolerantie van Jociale rechtvaardigheid in z.owel materieel alJ sPiritueel opticht. De immorele waarden (zoals onder meer geformeerd in de zgn. "Pancasila" van Indonesi毛) zullen kunnen voorkomen, dat belangrijke besluitvormers een gezonde publieke mening zonder meer negeren; anderzijds voorkomt het ook dat men door emotionele meningsuiting op een
dwaalspoor wordt gebracht, die minder bevorderlijk is voor een zaak van vrede en samenwerking. Het is duidelijk 13
dat de rationele behoefte aan een goed buitenlands beleid
landen het initiatief namen om de olieprijzen te verhogen,
-
om hierdoor de produktiekosten te kunnen dekken (tussen 1950 en 1970 vertoonden de olieprijzen een duidelijke daling, in welke periode de industrielanden de gelegenheid
dat gericht is op vrede en samenwerking -
niet volledig
afhankelijk behoeft te zijn van de overweldigende publieke opinie, nog voordat de emotionele en abstracte slogans gescheiden zijn van de rationele, reële feiten en meningen.
kregen om hun industriële inzet en economische groei
Het buitenlands beleid van een land moet dienen als de hoed van diens binnenlands beleid, in het belang van de ontwikkelingssamenwerking dat wederzijds begrip vergr. Omdat het binnenlands beleid niet geneigd is tot het verwerven van sympathie, is het buitenlands beleid soms ook niet populair en heeft men zich te hoeden voor onbegrip en verwijdering. Gebaseerd op bovengenoemde morele waarden kan de drie-eenheid : pers-maatschappij-regering, de algemene opinie doen ontplooien om de vrije en actieve buitenlandse politiek voor een misstap te behoeden. Deze misstap wordt gezet door het zoeken van zelfVergenoeging, waardoor het realisme zoekraakt. Het derde beginsel van de Pancasila, omvattende de mo-
spectaculair te verhogen). In feite heeft deze ontwik.keling, die vergemakkelijkt werd door een coïncidentie van belangen van tijdelijke aard, mogelijk ook buiten verwachting van de industriele 0 PEClanden, grote problemen geschapen die het gevaar voor
raal van eenheid in verscheidenheid is een basis voor de
publieke opinie bij het tegengaan van een mogelijke dichotomie tussen het buitenlandse en binnenlandse beleid. Deze dialoog tussen pers-maatschappij-regering maakt het mogelijk om te allen tijde de toestand te beheersen, hetgeen van staatslieden wordt verwacht die belast zijn met de zorg voor het lot van de natie en die van komende genera-
ties. Interactie tussen pers-maatschappij-regering schept nationale elasticiteit, waardoor men in staat is te kunnen over-
verkapte militaire represaillemaatregelen provoceren. De illusie om een militaire operatie uit te voeren, die zeker in strijd is met de idee van vrede en samenwerk.ing, kan de situatie en crisis waarin de wereld zich bevindt, alleen maar verergeren.
Om de wereld uit die crisis te helpen zullen de volgende problemen moeten worden opgelost: - De grote kloof van verschil, waarin 1.2 miljard mensen slechts een inkomen hebben van US S 200.- per capita, in vergelijking met een bevolkingseenheid van 700 miljoen verspreid over een aantal landen, die een gemiddeld inkomen bezitten van US S 5.500,-. - Het feit dat 750 miljoen mensen in verscheidene landen nog in absolute armoede leven, in vergelijking tot een 20 miljoen mensen die in dezelfde situatie verkeren maar leven in landen met een betere sociale structuur.
op het gebied van ideologie, politiek, economie, sociaal
Op het gebied van onderwijs vindt men landen, waarvan 62% van de bevolking nog steeds analfabeet is in vergelijking met die landen, waarvan slechts 1% van de totale bevolking schrijven noch lezen kan. - De landen waarin 600.000 .000 mensen aan ondervoeding lijden, terwijl het in andere landen slechts een 20
culturele waarden en verdediging is van nature introvert gericht, om het steeds te kunnen verstevigen om daarmede een bijdrage te kunnen leveren aan vrede en samenwerking in een internationale partij. Het grote en ruime idee over
Deze problemen - die te vergelijken zijn met grote zweren - zullen in een chirurgisch pijnlijke operatie moeten worden weggesneden. Deze problemen vergen een oplos-
leven, wanneer men geconfronteerd wordt met interne en
externe obstakels, die het buitenlandse beleid in een moeilijke positie kunnen plaatsen. Deze unationale elasticiteit"
vrede en samenwerking wordt herhaaldelijk geformuleerd
-
miljoen mensen betreft.
ditie is de uitvoering hiervan een apart probleem gewor-
sing via besprekingen, debatten en moeilijke discussies, zoals de ontmoe tingen in de Noord-Zuid dialoog. Het is inderdaad niet eenvoudig om dringende en multicomplexe problemen integraal op te lossen zolang er ver-
den, waardoor de thema's meermalen worden achterhaald.
scheidene belangen in het spel zijn, die zich isoleren achter
in hoopgevende thema's in de internationale en regionale Handvesten. Maar door een veranderende situatie en con-
Opbouw strategie van de Verenigde Naties: In het economisch leven ontstaat het probleem van een overvloedige welvaart in een hoge consumptieve maat-
schappij, waarbij een overvloedig gebruik van energie spanningen veroorzaakt, die vrede en gelijkwaardige samenwerking bedreigen. Bepaalde Oosteuropese landen die een socialistisch economisch patroon volgen, kunnen zich eveneens niet vrijwaren van de negatieve invloeden zoals een economische
teruggang in de Westerse wereld. Dit draagt bij tot de minder rooskleurige pogingen tot ontspanning in Europa, die grote belangstelling trekken onder de lidstaten van de Verenigde Naties. De opbouwstrategie van de Verenigde Naties voor de tweede decade, die door de Algemene Vergadering in 1971 werd aangenomen (en herzien in 1979), wordt evenwel niet serieus genomen door de belangrijke industrielanden. Een plotselinge verandering van historische betekenis vond plaats in " 1979, toen de OPEC14
de barrières van normen van de voor hen specifieke staatssystemen. Om deze isolatie te kunnen doorbrek.en wordt aan de pers
en andere massamedia de gelegenheid gegeven om, met aanwending van al hun capaciteiten, de idee van samenwerking en vrede zonder eigenbelang te gaan verspreiden. Objectieve informaties kunnen de semantiek - veroorzaakt door onwetendheid - doen verdwijnen, waardoor
dialogen in een goede sfeer kunnen verlopen en men hiermede uit de wereldcrisis kan komen , terwijl hierdoor te-
vens de wereldvrede kan worden gegarandeerd. De VN-declaratie van 1 mei 1974 stelde de vorming vast van een nieuwe inlemal.ionale economische orde, gebaseerd op rechtvaardigheid, gelijke soevereiniteit, interdependentie, gemeenschappelijk belang en samenwerking tussen alle landen -
ongeacht hun respectievelijke sociale en eco-
nomische systemen - die door bestrijding van de bestaande ongelijkheid en onrechtvaardigheid de gapende kloof tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden kan doen verdwijnen. Het geeft tevens een constante verzekering
,
voor de acceleratie van de sociale en economische ontwik-
kelingen, alsmede voor de vrede en rechtvaardigheid voor de generatie van nu en die welke nog komen moet.
Aldus de rol 'van de pers en massamedia bij de opbouw van de vrede, die besloten ligt in de participatie van de vorming van een nieuwe internationale economische orde. De opbouw van vrede en vorming van een nieuwe internationale economische orde geeft ruimte voor de vorming van een nieuwe inltmalionale informatie orde. wals deze reeds besproken werd in een internationaal studie-seminar van journalisten en massamedia-deskundigen, die in september
1919 in Tashkent werd gehouden en die georganiseerd was door de UNESCO . Op de lange termijn worden voor de pers en massamedia de jonge, opkomende landen uitgebreide taken in het vooruitzicht gesteld - op zowel intern als extern gebied.
de landen ligt in bet verstevigen van de morde waarden voor alle gebieden van de nationale opbouwen ontwikkeling. Hiervoor i. noodzakelijk dat: - De ~r. en massamedia zichzelf kunnen plaatsen in de driehoek.relatie: ~r.-maat.chappij-regering t.a.v. het verwezenlijken van de "nationale elastidteit" als voor-
waarde voor ttn buitenland, beleid, dat gericht i. op vrede en internationale samenwerking.
Hiervoor i. noodzakelijk dat: - Een ontwikkelingssamenwerkingssymbool wordt geaderd, waarin de pers en massamedia van de rttds
ge.ettlwe landen technologietransfer bewerk.telligen in de richting van ~rs en massamedia van de jonge, opkomende landen.
Al ••lot van mijn betoog geef ik u graag de volgende .a-
Drs L. Santoso
menvatting:
Hoofd afd . Pers en Voorlichting, Indonesische Ambassade
- De rol van de
~rs
en massamedia in jonge, opkomen-
Invloed of geen invloed Kanttekeningen bij een opmerkelijke discussie Een discussie kan soms zeer opmer-
•
I H
kelijke uitspraken opleveren. Dat kan zeker gezegd worden van de discussie
die aan het eind vanJASON's conferentie over Pers en Internationale Politiek tussen panel en deelnemers gehouden werd. Een van de aanwezigen
stelde op een gegeven ogenblik de hamvraag: heeft de krant in de Sovjet Unie en in het Westen. nu werkelijk invloed op de buitenlandse politiek van het land waarin ze opereert?
Ik verwachtte eerlijk gezegd een ant-
woord met veel nuanceringen en veel ·'enerzijds-anderzijdsen". maar dat pakte anders uit. Van Bereken ging er bijna voetstoots van uit dat dit niet
het geval is: "I k heb al eerder in mijn betoog gezegd dat, zo de Westerse pers al gttn reële invloed heeft op de buitenlandse politiek, dit in de Sovjet Unie nóg minder het geval is." Van Bereken maakte onderscheid tussen
berichtgeving over en invloed op de buitenlandse politiek. " Dit laatste is praktisch nihil in het Westen en nog
minder dan nihil bij de Sovjet pers", zo vervolgde hij. "maar voor wat be-
treft de berichtgeving over de buitenlandse politiek is er verschil van dag en nacht tussen de Sovjet en de Westerse kranten ."
In deze opvatting kon een ander panellid, Utrechts Nieuwsblad's hoofdredacteur Snijders, zich blijkbaar ook vinden, want hij gooide daar even later nog een schepje bovenop . "Ik denk", zei hij. "dat de
pers wat de opinies betreft nauwelijks '5
te leveren. Daarvoor zou de geschiedenis overgedaan moeten worden, één keer mèt en één keer zonder de pers (en de rest van de media). Maar het zonder enige toelichting ontkennen van een persinvloed, domweg bij gebrek aan een sluitend bewijs van invloed, gaat me wel erg ver. De aanwijzingen die een paar honderd jaar mediageschiedenis oplevert, zijn daarvoor te duidelijk.
Httf()rUm
iets kan beginnen wat niet ergens aanslaat bij de bevolking. Slechts zeIden is door een krant de kiem gelegd voor een politieke discussie. Wel kan ze het proces versnellen van wat in staat van wording is." Geen invloed dus op de buitenlandse politiek en ook niet op de publieke opinie - voorwaar een minimalisering van wat een krant vermag! Was het niet juist om haar heilzame invloed op het voortbestaan van de democratie, nee: om het feit dat ze een levensvoorwaarde voor de democratie is, dat onze voorouders de vrijheid van infortnatie zo hoog schatten? Beschouwen de Amerikanen de pers dan ten onrechte als één van de checlu and balanw uit hun democratische systeem? "Het recht om nieuws te vergaren is een mensenrecht", aldus Snijders tijdens de discussie. Dat is natuurlijk net zo'n halve waarheid als de uitspraak dat het vtrdienen van geld een mensenrecht is. Het verkondigen van nieuws, het maken van analyses, het geven van een opinie, kortom "in-
formeren, kennisoverdragen en overtuigen" vormen de wezenlijke en onlosmakelijke bestanddelen van het grondrecht. De grondwetgever heeft het in dit verband niet zonder reden over de vrijheid om zonder voorafgaand verlof gedachten en gevoeleru Ie
openbaren.
••• Het mogen beïnvloeden is natuurlijk nog wel wat anders dan het hebben van invloed. Als het werkelijk waar is dat de Westerse pers geen invloed heeft op de buitenlandse politiek (en volgens Snijders ook nauwelijks op de binnenlandse publieke opinie), hadden de artikelen en de opvattingen in de leidinggevende kranten in de VS ten tijde van de Vietnamese oorlog dan geen enkele betekenis? En Watergate ? Zou Nixon zonder de onthullingen van het duo earl Bemstein en Bob Woodward in de Washington Post werkelijk zijn afgetreden? Een sluitend bewijs dat de pers wèl invloed heeft en heeft gehad is nooit
Snijders vormt met deze opvatting overigens geen uitzondering in de journalistenwereld. [n een in 1916 gehouden onderzoek naar de opvattingen die de Nederlandse journalist heeft over het verschijnsel Persconcentratie ([ ), wordt ook nagegaan hoe journalisten hun eigen taak opvatten. "Informatie verschaffen" en "objectieve berichtgeving" staan veruit op de eerste plaats, terwijl bijvoorbeeld "doorlichten van de maatschappelijke processen" en "opinievormen" in nog geen 4% van de gevallen werd aangegeven als één der vier op te sommen taken van de journalist. Waarom is de journalist zo geringschattend over zijn eigen beroep? Het is begrijpelijk dat hij zijn eigen laaA enger ziet dan de eigenlijke funclie die de journalistieke arbeid in de samenleving vervult en toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat valse bescheidenheid een rol speelt. Een tweede oorzaak is de angst de compiralieve pmlheorie ongewild te bevestigen. Dat vereist enige toelichting. De discussie in de "Pers en Internationale Politiek" -conferentie was nog maar nauwelijks begonnen, toen één der aanwezigen zich op lichtelijk provocerende wijze tot de heer Snijders wendde. "Is de Westerse pers wel zo objectief als de heer Snijders het voorstelt", vroeg de interpellant. " Is de Westerse pers niet veeleer systeembevestigend ?" Naast hetgeen Snijders er al in zijn inleiding (zie het artikel elders in· dit nummer) over had gezegd, stelde hij dat "als er iets bijzonders is aan de Westerse pers, dan is het dat het bijzondere, het sensationele, het afwijkende eerder in aanmerking komt om in de krant te worden opgenomen dan wat bevestigend is". Kortom, Snijders bestrijdt de gedachte dat de Westerse pers zich op samenzweerderige wijze toelegt om de
•
16
11
gevestigde orde in bescherming te nemen. Net als de gedachte dat er alleen negatieve informatie in de Westerse kranten zou verschijnen ziet hij de conspiratieve perstheorie als
een stukje propaganda die de tegenstanders van de Westerse pers bedrijven. Het ontkennen dat de pers wezenlijke invloed heeft, vormt daar-
gedachte gaat van de verkeerde veronderstelling uit dat het gehele spectrum van opvattingen gelijk verte-
hoofdstromen in : de politieke be-
genwoordigd is. Ook hoeft de pers geen (perfecte) afspiegeling van de Nederlandse bevolking te zijn, ze is
leidsvormers (ministers met hun ambtenaren), de volksvertegenwoor-
meer niet dan wel systeembevesti-
gend. Onderzoekingen naar de effecten van
bij een extra steun. Wam een pers die
massamedia zijn (vooral in de VS)
geen invloed heeft, kan ook geen be-
zeer zeker verricht (2). De resultaten
stel ondersteunen .
hiervan geven geen reden om hoog op te geven over de invloed op de
••• Een lastige vraag is hoeveel invloed de kranten (de radio en de tv) op de publieke opinie 'en op de buitenlandse politiek van een land hebben. Juist omdat zoveel uiteenlopende opvat-
tingen in de media vertegenwoordigd zijn, werkt de invloed niet naar één kant. Aan de hand van de vergelijking met touwtrekkers (ofschoon twee touwtrek-ploegen grote kracht uitoefenen, blijft het koord ongeveer in het midden) wordt wel gezegd dat die uiteenlopende invloeden elkaar opheffen - en dus van de pers als geheel geen invloed kàn uitgaan. Die
te meten. Op de buitenlandse poli tiek van een land werken immers drie
publieke opinie : in het algemeen bevestigen ze de lezer meer in zijn opvattingen dan dat ze in staat zijn die te veranderen. Toch leveren deze on-
derzoekingen bepaald geen overtuigend bewijs, daarvoor zijn ze ofwel teveel als laboratorium-onderzoek toegepast, of ze zijn onvoldoende in staat de vele onderzoek-storende factoren die op de publieke opinie inwerken, uit de resultaten van het onderzoek te filteren. Over de in-
vloed van de media op lange termijn is nog te weinig bekend. Het verband tussen pers en buiten-
landse politiek is nog veel moeilijker
digers en het buitenland. Om de invloed op het uiteindelijke beleid te meten moet zowel de invloed op de drie genoemde stromen als de in-
vloed van deze drie op elkaar bekend zijn. In dit doolhof van verbanden heeft zich bij mijn weten geen enkele onderzoeker met meer dan een alge-
meen beschrijvend onderzoek gewaagd. Zo kom ik dan op mijn stelling, dat iedere stelligheid bij het doen van uitspraken als een slag in
de lucht moet worden beschouwd. K.A. Nederlof Noten: 1) F, Kem~rs/J , Wieten : Journalisten en Persconcentratie, Universiteit van Amsterdam 1976 , 2) Zie bijvoorbeeld J Kla p~r : The EfTecu of Mass Communication, New Vork. 1968 (8e druk).
De Verenigde Naties en de dubieuze wapens Het doet op het eerste gezicht wat vreemd aan om over dubieuze of inhumane wapens te 'preken: met uittondering misschien van "beschaafde" hulpmiddelen als gummiknuppels zijn alle wapens natuurlijk onmensenlijke dingen. Meer inzicht in het onderwerp van dit verhaal verschaft dan ook de titel waaronder de Verenigde Naties zich met deze zaak bezighouden: "The United Nations Conference on Prohibitions or Restrictions of Use of Certain Con-
ventional Weapons which may be deemed to be Excessively Injurious or to have Indi,criminate Effects". Een beter voorbeeld van typisch VN-jargon lijkt moeilijk denkbaar! Onder die fraaie titel vond van 10 tot 28 september 1979 een conferentie plaats in het Palais des Nations te Genève. Daaraan voorafgegaan waren overigens twee voorbereidende conferenties, in september 1978 en
april 1979, waarbij de procedureregels en een reeks van inhoudelijke voorstellen waren vastgelegd. Deze voorstellen betroffen de volgende soorten
wapens:
landmijnen
en
booby-traps, brandwapens, munitie die in niet met röntgen opspoorbare fragmenten uiteenspat, k.lein-kaliber munitie, zgn. fuel-air expl,osives, en
bepaalde soorten fragmentatiewapens.
Ontwapening of oorlogsrecht? Voordat we een blik gaan werpen op hetgeen de conferentie al dan niet
heeft opgeleverd is het nuttig vast te stellen waar dit onderwerp nu eigenlijk thuishoort. Alhoewel het voor schrijver dezes vaststaat dat deze hele exercitie onder de noemer van het humanitair oorlogsrecht valt, zijn vooral politicologen vaak van mening dat het hier in feite om ontwa-
pening (of beter: wapenbeheersing) gaat. Zonder hierbij nu al te lang stil te staan is er toch een aantal redenen waarom dat laatste standpunt bestreden moet worden:
a) AI in 1899 bepaalde het Haags Landoorlogreglement dat geen wapens gebruikt mochten worden die onnodig leed veroorzaken. Uitvloeisel hiervan is de bekende verbodsregel op het gebruik van zgn. dum17
\
dum kogels. Deze bepalingen worden al sinds jaar en dag tot het humanitair oorlogsrecht gerekend. b) Wapenbeheersing is per definitie
gename oorden: de eerste in Luzern,
Ondanks de onweerlegbare humani-
de tweede in Lugano. Het enige re-
taire waarde hiervan bleek een aantal
een "numbers game", een zaak van aantallen. Het is het stellen van be-
len, gepaard gaande met het betrekken van stellingen. Terwijl Zweden
perkingen aan of verboden op het bezit van wapens: de beide SALTverdragen zijn daar de beste voorbeelden van.
en Mexico zich als progressieve voor-
Historische achtergronden Blijft de vraag hoe het idee is ontstaan bepaalde conventionele wapens als dubieus, of inhumaan, te gaan
sultaat van al deze inspanningen was echter een proliferatie van voorstel-
landen minder gevoelig voor dit soort argumenten. Zij hadden vooral moeite met het criterium van beëin·
diging van de vijandelijkheden als moment waarop de registers open· baar gemaakt moesten worden. Zo
hoede opwierpen, kwam de Verenigde Staten nogal gelsoleerd in de behoudende hoek te staan. Nederland had zijn rol gevonden als rusteloos
stelde Joegoslavi~ dat een land er wel degelijk belang bij kan hebben om na be~indiging van de vijandelijkheden
zoeker van compromissen tussen bei-
de registers van mijnenvelden voor
de extreme standpunten, een rol die nog altijd de sleutel voor het toekomstig succes kan worden.
zichzelf te houden, met name in het geval dat het grondgebied van de tegenstander bezet houdt. Het uiterst
lemaal terecht, maar het komt cr in
ding om tijdens de 32e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, eind 1977, een ont-
feite toch wel op neer. Wie heeft niet de roemruchte foto gezien van het
werp-resolutie in te dienen die de Se-
kundig opereren van de Britse delegatie, de geestelijke vader van het als enige overgebleven voorstel op dit terrein, heeft niet kunnen ver hinde· ren dat de Joegoslavische koppigheid resulteerde in het ene geschilpunt dat
cretais-Generaal opdroeg in 1979 een
een volledige overeenstemming in de
naakte Vietn31!1cse meisje, dat hui-
conferentie bijeen te roepen , die zou
weg stond.
lend wegvlucht nadat haar huid door napalm is geblakerd? Wat het effect
moeten besluiten over beperkingen of verboden op het gebruik van bepaalde conventionele wapens . De on-
Verdere elementen van de voorge·
navolgbare titel wordt nogmaals in
a) Bescherming van VN ·vredesmissies tegen de gevaren van de aanwe·
bestuderen. Antwoord : door toedoen van de oorlog in Vietnam. Het zó
simpel te stellen is misschien niet he-
is van een luchtaanval met napalm-
bommen wordt trouwens op wel heel indringende manier aangetoond in de recente Amerikaanse film "Apocalypse Now". Het is juist dit gebruik van brandwapens als napalm (een afkorting van natrium-palmitaat, een
SOOrt
Het uitblijven van concrete resultaten was voor een aantal landen aanlei-
uw aandacht aanbevolen. De resolutie kwam er met ruime meerderheid door, en zodoende was
de weg vrij voor de eerste VN -conferentie over oorlogsrecht.
verdik-
t< benzine), dat de stoot heeft gegeven om bepaalde inhumaan geach-
te conventionele wapens internatio-
naal ter discussie te stellen. Dat de VN-conferentie juist op de brandwapens is vastgelopen is dan ook niet zó verwonderlijk: in september 1980 zal men voor de tweede maal met zo'n
80 landen om de tafel gaan zitten om te trachten het vooral daarover eens
te worden.
De resultaten Van de eerder genoemde categorieën wapens verdienen de eerste twee de meeste aandacht, omdat de beper-
kingen op het gebruik ervan de grootste praktische consequenties hebben. We zullen ons dan ook tot deze twee soorten beperken, waarbij we beginnen met landmijnen en booby-
traps.
stelde regeling op het gebruik van landmijnen en booby-traps zijn : zigheid van deze wapens. Partijen bij een gewapend conflict zullen verplicht zijn ze te verwijderen uit het desbetreffende gebied, en in ieder geval alle beschikbare informatie aan de VN over te dragen. Het nut van deze bepalingen behoeft verder geen betoog. b) Beperkingen op het gebruik van zgn. verschietbare mijnen. Dit zijn mijnen, die via b.v. mortieren over een afstand van verscheidene kilometers verschoten worden. Hiervoor zal vereist worden dat zij voorzien zijn van een mechanisme, waarmee ze automatisch of op afstand onschade·
Deze internationale discussie is in fei-
Vanuit het oogpunt van beperking
lijk kunnen worden gemaakt. Dit
te al sinds 1971 aan de gang. Aanvankelijk stond het overleg onder
van onnodig leed, met name onder
moet gebeuren, zodra ze in feite geen militair nut meer vervullen . c) Een lijst van voorwerpen, waaraan
auspicien
van
het
Internationale
Comité van het Rode Kruis (Cl CR), de stuwende kracht achter de ontwikkeling van het humanitair oorlogsrecht. Tijdens de vier langdurige zittingen, tussen 1974 en 1977, van de Diplomatieke Conferentie ter Herziening van het Humanitair Oorlogsrecht hield een speciale commissie zich bezig met de zaak van de dubieuze wapens. In 1974 en 1976 werden zelfs bijzondere conferenties van militaire en juridische experts gehou• den, en dat nog wel in bepaald aan18
de burgerbevolking, zijn de overeengekomen regels op het gebruik van landmijnen het belangrijkst. Immers, om de burgerbevolking èn de eigen troepen effectief te kunnen beschermen is het van groot belang dat de juiste locatie van mijnenvelden bekend is. Dit brengt met zich mee dat bij het leggen van een mijnenveld (wat tegenwoordig meestal mechanisch gebeurt) gelijktijdig wordt geregistreerd waar en hoeveel mijnen zijn gelegd. Dit was dan ook de kern van de op de conferentie voorgestelde verplichtingen .
of waarbij geen booby-traps geplaatst mogen worden. Alhoewel deze lijst veel zinnige dingen bevat (zoals me· dische uitrustingsstukken), staan er ook een paar onzinnige dingen in,
zoals het door Mongolië gepushte verbod booby-traps te bevestigen aan levende of dode dieren. Vermeld moet overigens nog worden dat
booby-traps gedefinieerd zijn als "any device or material which is de·
signed, constructed or adapted
to
kill
or injure and which functions un·
expectedly when a person disturbs or approaches an apparently harmIess object ,?r performs an apparently safe act . Hoofdrolspelers in het al jaren durende debat over de brandwaptnl waren en zijn de Zweeds- Mexicaanse
tandem enerzijds, de Verenigde Staten anderzijds, met de NederlandsAustralische tandem daar ietwat slingerend tussen door fietsend. De Zweden en Mexicanen willen in
feite een verdrag met de volgende tekst : "Het gebruik van brandwapens is verboden". De VS liet zo'n verdrag
als volgt: "Het gebruik van brandwapens tegen de burgerbevolking is verboden". Tussen deze twee klippen
schipperen voortdurend Nederland en AustraliĂŞ met moeizaam tot stand
gebrachte compromisformules, die dan toch net niet acceptabel blijken te zijn. De rol van Nederland bestaat voor een groot deel uit het achter de
schermen (het politiek beraad in NAVO-verband!) druk uitoefenen op de Amerikanen om tot een gemeenschappelijk NAVO-standpunt te komen, dat enige kans van slagen heeft. Dit is een enerverende bezig-
heid, omdat aan de andere kant de Noren en de Denen uit de boot drei-
gen te vallen wanneer het NAVOstandpunt hen te behoudend voorkomt. Zij immers kunnen het zich weer niet veroorloven te ver van de
Zweedse lijn verwijderd te raken. De reden voor de Amerikaanse be-
houdendheid is dat bepaalde krijgsmachtonderdelen overtuigd zijn en blijven van het militaire nut van massaal gebruik van brandwapens vanuit
de lucht. Men vindt bovendien dat zij heel exact tegen militaire doelen kunnen worden gericht, en dat de verwondingen zuiver medisch gezien
niet ernstiger zijn dan kogelwonden: het is alleen het traumatische effect wat groter is. In deze argumenten schuilt een zekere mate van waarheid, maar er zijn tijdens de Vietnamese
oorlog bij de vele luchtaanvallen met napalm toch teveel slachtoffers onder de burgerbevolking gevallen om deze stellingen overeind te kunnen hou-
den.
Falen van het overleg op welk punt is het overleg in Genève nu precies gestrand? Voorname-
In juni 1972 und dit ZuidvietntJmese mmjt getroffen bij ten aanval met ntJpalmbommtn. Ot fOlo toont op
dramalĂ&#x17D;Jcht wiju de grootgen.
lijk op het door de Westerse landen vanaf het begin gehanteerde onderscheid tussen brandwapens (zoals napalm) en vlamwapens (zoals vlammenwerpers). In de diverse Nederlands-Australische voorstellen gelden voor het gebruik van vlamwapens verdergaande restricties dan voor brandwapens. Het probleem was nu juist het vinden van een acceptabele
Toen de Zweden en Mexicanen tegen
het eind van de conferentie besloten hadden dat voldoende Amerikaanse concessies uit zouden blijven, lieten
zij het overleg in de werkgroep doelbewust vastlopen en dienden tijdens de eerstvolgende plenaire zitting een nieuw eigen voorstel in. Zo werd een tweede zitting van de conferentie ge-
forceerd, waarvoor de Zweeds-Mexi-
definitie voor de (sub- k ategorie vlamwapens. Alhoewel de Amerikanen (meestal bij monde van Neder-
caanse tandem nu alvast maar positie
land!) steeds schoorvoetend conces-
aanleiding voor een aparte regeling
Australische delegaties al tot de conclusie gekomen dat dit spelletje meegespeeld diende te worden, en zo kwam in de nacht van 25 op 26 september het zoveelste Nederlands-
voor vlamwapens, maar lieten blijken
Australisch brandwapenvoorstel tot
akkoord te kunnen gaan met een de-
stand . In de namiddag van de 26e was het al in het bezit van alle delega-
sies deden, ging dit de Zweden en Mexicanen uiteindelijk niet ver genoeg : zij immers zien helemaal geen
finitie van vlamwapens waarin ook moderne vervangers van napalm
worden genoemd, zoals b.v. het zelfontbrandend tri-ethyl aluminium. Dit gaf weer grote moeilijkheden bij het militaire gedeelte van de Amerikaanse delegatie.
had gekozen. Nog tijdens die plenaire zitting waren de Nederlandse en
ties.
Een tweede geschilpunt is nog de aanvaardbaarheid van een verbod op gebruik van brandwapens tegen militair personeel in open veld. Wie hier de voor- en tegenstanders zijn zal 19
inmiddels duidelijk zijn. maar nu hoort ook Nederland tot de overtuigde tegenstanders. De reden voor deze positie is in feite de grondslag voor het totale Nederlandse beleid in de.. hele exercitie: maak geen regels waarvan je nu al kunt voorspellen dat .. niet zullen worden nageleefd. Ondanks de zojuist gen""mde geschilpunten mag de tweede zitting van de VN-conferentie inzake du-
bieuze wapens met het nodige optimisme tegemoet gezien worden. T~n de conferentie aan het eind van de eerste zitting uiteenging, was bij de "sleutellanden" een duidelijke vastberadenheid merkbaar om in 1980 het probleem van de dubieuze wapens tenminste voor enige tijd aan een oplossing te helpen. Een probleem overigens, dat voor Oost en West gelijke militaire belangen treft. In deze tijd van nucleaire oververhit-
ting i. het bepaald een verademing om te ervaren dat de belangen van NAVO en Warschau Pact ook wel eens op één en dezelfde lijn kunnen liggen. J-P. Huner
J.P. Huner is verbonden aan het Ministerie van Defensie te 's-Gravenhage. Hel artikel is geschreven à titre personnel.
verslag van de )ASON - conferentie jASON - British Atlantic Youth Op uitnodiging van de Brid.h Adantic Youtb Orgaruution bel:ocbt ttnJASON-delegatie op 10 en 11 novmlber Vork in bet district York.bin: om met de Britten van gulachee te wis~ len over de Atlantische verhoudingen en de OOIt-Weit problematiek. Behalve toeristische nenementen gaf de reÎl een Indicatie van de
verschillende optieken. vanwaaruit EuropaDen hun mening vormen. Volledigheld.halve.
de JASON-d~lncmen aan bet seminar verkondigden nia een spttiRek JASON-ltandpunt.
Oo.t-We.t relatie. Voor het Westen betekent de handel met de Comecon relatief weinig, relaterende aan exportcijfers. De additionele kosten zijn echter voor het bedrijfsleven leer hoog. Het afzetten van inferieu~ produkten op Westerse markten, voortVloeiende uit compmsatie-orders is onaantreUelijk. De snel stijgende credieten van Oostbloklanden bij Westerse banken beginnen angstweUende vormen aan te nemen. Zij blijven echter afhankelijk van de invoer van know-how. De West~ afhankelijkheid daarentegen van import van grondstoffen en mineralen uit de Comecon is gering. De discussie in de Engelse opinie wordt beheerst door de vraag wat het Westen op lange termijn binnen de gesteldheid van de Comecon kan bereiken. Kunnen we via uitbreiding van de handels- en politieke relaties invl~ uitoefenen binnen het Oostblok? De Russen zijn, aldus de Britse delegatie, zich bewust van hun monopoliepositie binnen de Comecon; zij maken graag een ruil met de lidstaten, een economische voorkeurpositie voor politieke
20
loyaliteit aan het Sovjet standpunt. De Engel-
sen zijn bertid vergunde conclusies aan deze constateringen te Vttbinden. Moelen we niet alle trade-relaties verbreken met de Comeconlanden, als op termijn blijkt dat onze invloed in de Comecon slechts marginaal kan zijn?
Atlantische relaties Het tweede onderwerp van het seminar was de Atlantische problematiek, speciaal de TNFmodernisering en de ~Igen voor het ontstaan van een Europese Kernmacht. Het NAVO-besluit tot modernisering van theater nucleaire wapens in december is in de Britse opinie geen issue van betekenis, noch binnen de ConseJVatives noch binnen de Labour Party. De opinie, en met name de regering Thatcher, koestert een in vergelijking tot de Nederlandse opinie sterk wantrouwen ten aanzien van de Russische bed~lingen . Het Oostblok YttSterkt voortdurend zijn bewapening. Onderhandelen met het Warschaupact k.an dan ook alleen geschieden vanuit een positie van kracht ; het doorslaan van de balans ten nadele van het Westen kan onderhandelen over wapenbeperking alleen maar moeilijker maken (I). Met de TNF-modernisering hangt samen het geloof in de Amerikaanse nucleaire garantie. Bij de Nederlandse delegatie heerste, evenals o p de Defensie-studiecentrum conferentie (2), een mate van wamrouwen tegenover de bereidheid tot inzetbaarheid van Amerikaanse wapens in verband met de direct daaruit voor{Vl~iende dreiging voor vernietiging van de V~nigde Staten zelf. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Centraal Europa en de Amerikaanse capaciteit om o p korte termijn squadrons naar Europa over te vliegen zijn, naar Engels zeggen. feiten die de Amen· kaanse garantie voldoende veilig stellen. Onze delegatie sloot niet uit dat de TNFmodernisering en de Europese integratie op lange termijn zouden kunnen leiden tOt het ontstaan van een Europese Kernmacht, waar de meesten onder ons geen onverdeeld voor-
stander van zijn. De Briuen hebben geen bezwaar tegen het ontstaan van een kernmacht, onafhankelijk van de Amerikanen. Zij k.iezen voor hun meningsvonn een andere dimensie. De Atlantische relaties zullen niet wezenlijk lijden onder een zelfstandiger ontwikkeling van West-Europa. Gesprekken met het Warschaupact over wapenbeheersing kunnen beter plaats vinden over de conventionele wapens. De histo rie heeft bewezen, deelden de Engelsen o ns mede, dat deze wapens gebruikt worden in een crisissituatie, terwijl het tegengestelde geldt voor nucleaire wapens. Het Westen kan beter zijn nucleaire positie versterken ten koste van de conventionele. De Sovjet Unie heeft twee prioriteiten aan haar derensiebeleid gesteld: beperking van de uitgaven op tennijn en handhaving van haar militaire positie. De NAVO -landen zullen daar gepast op moeten antwOOrden. Terloops brachten wij het zogenaamde " kri tische bondgenootschap" aan de orde. Deze term is apert onbruikbaar, naar Engelse opinie. Er zijn ten aanzien van het NAVO-lidmaatschap slechts twee mogelijkheden : lid blijven op basis van loyaliteit of uittreden. Een positie daartussenin betekent afschuiving van verantwoordelijkheid naar andere lidstaten . Waarvan acte. De conclusie na het Britse-Nederlandse semi-
nar kan in enkele woorden worden geschetst. Aan beide .rijden van de Noordzee wordt vanuit een niet geheel gelijke optiek over Atlantische en Oost-Welt aangelegenheden gedacht en gediscussieerd.
Piet -Hern G""dhan Noten IJ "Don't just stand there" , Tbe Economist 10-16 november j .l. 2)JASON-conferentie Internatio nale Po litiek, oktober/november 1979. Prof. Van Staden stelt zich zeer wantrouwend op tegenover de Amerikaanse garanties .
JONG ATlANTISCH SAMENWfRKINGS ORGAAII NEIMIliLANO
n Ti' ~mrJl l!Jwè!JL!!JW
I l' )llf~a nl:
nr 1
nwn 1')7')
De DDR: een staatsgeleide samenleving
JONG ATlANTISCH SAMfNWEAK1NGS ORGAAN NEDEllilANDn--.",-_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __ .. 1Ur01n.g, nr 3
augUslUI ' MPltmc. 107'
H.., Ofllfl,lln VI" Ik lwee DuilK ttll~n W. TOIltfml
De Iwmk ktlijncrbb _kr l 'tIM Dftmlie In Ik 00.
"prilJm~1
1979 IDJ""""'" hlom' ........
o,k>'lnt ... "" <"...............IIlin-IndI...
In vredesnaam de NAVO
I.A 1_. 11.. I.bmkldt
,.....
lI;~,dlln
hhloriodt f'"1P"'<'1rf
-
eII... ......oIu!lr In 1....
.... ,.,
:I
P'I"
........
,.. , ,.. ,
.... ,...tt
.......... ,.,. u; K.A . Ndmtf " crftn tot:k_ yoorck NAVO ? C.WJ
........ ,.,.!10
,,;,vwo.
Polhkk~ m militaire Knltgk•• n dt Sovjet Unit
.............. /MI. 22
kin onge"lnkHrd worden verzonden
JASON ANTWOORDNUMMER 2187 2500 ZJ
's-GRAVENHAGE
-1
paA. 7
,...,
jASON staat voor...
Conferentiethema 's waren:
· . . jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland. Het il een stichting, die zich ten doel stelt aan jongeren de gelegenheid te bieden zich met internationale vraagstukken bezig te houden. De Oost·West verhouding, de vrede· en veiligheidsproblematiek, de ontwikkelingen in de Derde Wereld en vele andere internationale kwesties behoren tot de interessesfeer vanjASON.
in 1976 : Noord·Zuid dialoog - stimulans of bedreiging voor de Atrlantische samenwerking? in 1977: Hoe zien wij Oost.Europa ? in 1978: Gewapende interventie: verplicht, toegestaan of ontoelaatbaar? in 1979: Pers en Internationale politiek
Internationale contacten .. . jASON is geheel onafhankelijk ... · .. en niet gebonden aan enige politieke of maatschappe. lijke groepering. Het bestuur bestaat uit jongeren (tot max. 35 jaar) van uiteenlopende politieke gezindten.
. . . heeftjASON o.a. via zusterorganisaties in andere lan· den (Engeland, Frankrijk, de VS . .. ). Regelmatig worden in de verschillende landen (studie· )bijeenkomsten en inter· nationale seminars georganiseerd .
jASON·magazine...
jASON staat open ...
· . . is een tweemaandelijkse uitgave van de Stichting JASON. In elk nummer wordt een actueel thema behan· deld. Hierbij wordt aan auteurs met veelal tegengestelde opvattingen het woord gegeven, zodat de lezer een afge· rond beeld krijgt van de problematiek.
. . . voor alle jongeren die zich voor internationale zaken interesseren of daar wat meeT van willen afweten. Vraag d.m.v. bijgaande antwoordkaart een proefnummer van jASON·magazine aan of neem meteen een abonne· ment! Adherenten krijgen ook nog andere publikaties van de stichting toegestuurd (o .a. de mini'jASON) en worden op de hoogte gehouden van speciale activiteiten van JASON, waaraan zij kunnen deelnemen.
Een greep uit recent verschenen themanummers : o o o o
Afrika in beroering DDR: een staatsgeleide samenleving "In vredesnaam de NAVO" De heropleving van de Islam
De activiteiten vanjASON ... · . . zijn velerlei: lezingen, cursussen, simulatiespelen enz. Een belangrijke gebeurtenis is de conferentie die jASON iedere herfst organiseert (steeds gehouden in de zittingzaal van de Tweede Kamer).
Maak eens kennis met jASON Stichting jong Adantisch Samenwerkings Orgaan Nederland Van Stolkweg 10 2585 jP Den Haag Tel. 070 . 502927
~ -,--------------------------------------------------------------------------------o o
Ik neem tot wederopzegging een abonnement op JASON· magazine (f 15,00 per jaar; jongeren tot 20 jaar f 10,00). Tevens word Ik adherent van de Stichting JASON (min. f 10.00 per jaar; jongeren tot 20 jaar f 5.00). EEN ACCEPTGIROKAART ZAL U WORDEN TOEGESTUURD o Ik heb nog geen nummer van JASON·magazine gelezen. Stuurt u mij een proefnummer. o Ik wil mij Inzetten voor de activiteiten van JASON.
Naam: .._...._..._ ......................_.........._..................................................................................................... Adres: ......................................._......................................................................._.............................................. Postcode: _.._ .........._._.. Woonplaats: ....................._._.............................................. Telefoon: _.._ .........__.._ ........_....................................................................................................... GI ronum mer: ....._...................................................................................._._........_.............. _........
B o N