Jason magazine (1979), jaargang 04 nummer 2

Page 1

JONG ATlANTISCH SAMENWERKINGS ORGAAN NEDERLAND 4e jaargang nr 2

april/mei 1979

In vredesnaam de NAVO

GK. Timmerman Het ontstaan van de NAVO .................. pag. 2 W.G. Stuyvenberg Finlandisering: een feit en een verwijt? ........ pag. 5 H.A. Schaper Waarom Nederland lid van de NAVO werd ..... pag. 8 ]. v.d. Velde De Nederlandse politieke partijen en de NAVO . pag. 14 ].Th. Hoekema De NAVO en de ontspanning ................ pag. 16 K.A. Nederlrif Is er een toekomst voor de NAVO?

........... pag. 20

G. W.F. Vigeveno

Politieke en militaire strategie van de Sovjet Unie ......................... pag. 22


JASON - magazine Tweemaandelijkse uitgave van de Stichting Jong Atlantisch Samenwerkingsorgaan Nederland

Secretariaat en Redactie:

Redactie JASON-magazine

Van Stolkweg 10, 2585 JP DEN HAAG Telefoon : 070 - 502927 (maandag en dinsdag) (eventueel : Marianne van der Meulen/ Linda van der Berg: 071 - 123500) Postgiro: 3561025 Bank: 45.68.55.548 (AMRO-Bank te Scheveningen)

Hoofdred acteur

: drs. G.W.F. Vigeven o

Eindredacteur Redactieleden

: M.W. Lelj endekker

Tekeni ngen L ay ~ ou t

: drs. K.A. Nederlof drs. P. Mulder drs. J. Th . Hoekema drs. G.K. Timmerman W.P. Ploeg : F. Jork : drs. Yvonne E.C. van Sl uys

Abonnementsprijzen:

1 15, -

per jaar (6 nummers, behoudens versch ijning van een dubbelnummer). Jongeren tot 20 jaar: 110,-..

Hel volgende nummer... Adherenten yan de Stichting JASON: Minimaal 1 10,- per jaar boven de abonnementsprijs op JASON-magazine. Jongeren tot 20 jaar: minimaal 1 5,-. . Adherenten krijgen naast het blad tevens andere publikaties en mededelingen van de Stichting toegezonden. Advertenties:

zal worden gewijd aan de heropleving van de Islam. De politieke ontwikkelingen in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Zuidoost AziĂŞ worden de laatste jaren in toenemende mate bepaald door Islamitische bewegingen. In Iran wierp een Islamatische beweging het pro-Westerse regime omver, in .Afghanistan wordt een pro-Russische regering geconfronteerd met een Moslem-opstand. JASON besteedt aandacht aan achtergronden en mogel ijke consequenties van deze ontwikkelingen .

Advertentietarieven worden U gaarne verstrekt door de penningmeester van de Stichting .

.:~:: :::::: : .: :::: . ::: ::: :::.:.: .:::::: :.:.:.:.:.:.: . :.: . :.:.:.:.: . :.: .: .:.: . :. : .: .: . : .:. : .: . :. : . :. :. :.: .:. : .: . :. : .:.:. :.:. :. : . : .

De in dit blad uitgesproken meningen blijven geheel en al voor rekening van de betrokken auteur.

JASON ..... o betekent Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederl and;

Dagelijks Bestuur Voorzitter Vice-voorzitter Secretaris Penningm eester Hoofdred. JASON -magazi ne Leden

Algemeen Bestuur

: mr. W.H.A.M. van d en Muijsenbergh : m r. M. Schutter : Marianne T. van der Meulen : m r. L. Narraina : drs. G.W.F. Vigeveno ; drs. F.Z. R. Wijchers Jacq ueline Tammenoms Bakker

o is in 1975 opgericht door een groep jongeren ; o is niet gebonden aan en ige politieke of maatschappelij ke groepering ; o bestudeert internationale vraagstukken; o organiseert lezingen, conferenties en cursussen ;

Raad van Advies

drs. J.W. Baud d r. W.F. van Eekelen (voorz.) H. d e Bo nt (S IB) H.J .M. Aben mr. Th . Bot H. Gab riĂŤls drs. J.Th. Hoekema mevr. d r. A.M.e .Th. van Heel~ drs. A.F. van Leeuwen Kasteel drs. K. A. Nederlof e.c. van den Heuvel A. D. Praaning dr. LG.M. Jaquet d rs. M. Roemer s d rs. E.J. van Vloten drs. e.C. Sanders d rs. Marianne L Spangen bergCarlier Mariee Voskens dr. J.L.K.F. de Vries Led en van het Dagelij ks Bestuur zijn tevens leden va n het Algemeen Bestuur

o geeft het tweemaandelijkse blad JASON-magazine uit dat iedere keer aan een speciaal thema is gewijd ; o is een stichting waarin zitting hebben jongeren tot 35 jaar. Wilt U meer weten : Stichting JASON Van Stoikweg 10, 2585 JP Den Haag tel. 070-502927


Redactioneel

Op 4 april 1979 bestond de NAVO 30 jaar. Dü was voor velen reden tot viering. Voor JASON was dit een goede aanleiding om een conferentie te organiseren, teneinde te bekijken wat de bijdrage van de NAVO aan de vrede is geweest in die 30 jaar. In tegenstelling tot de nationale JAS ON -conferentie die jaarlijks wordt gehouden, is deze conferentie geheel toegesneden op scholieren. Als conferentieruimte zal dan ook niet de Tweede Kamer maar het VCL-lyceum in Den Haag dienen. Hetthema luidt:

In vredesnaam de NA V0 De Conferentie, die op 11 mei wordt gehouden, zal door mi nister Scholten van Defensie worden geopend. De heer Neuman, directeur van het Nederlands Instituut voor Vredesvraagstukken zal spreken over het ontstaan van de NAVO. Een lid van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de NAVO in Brussel zal uiteenzetten wat de NAVO doet aan oorlogvoorkoming. Porfessar Van Staden, hoogleraar in de diplomatieke geschiedenis en docent in de leer der internationale betrekkingen te Leiden zal de vorige spreker van repliek dienen. Dit themanummer is bedoeld als voorbereiding op de scholierenconferentie van JASON. Onze lezers die het geluk hebben aan de Alma Mater te vertoeven, zullen er dan

ook begrip voor moeten hebben dat in dit nummer niet de lange doorwrochte anikelen zijn opgenomen, die zij van JASON-magazine wellicht gewend zijn. Het thema "In vredesnaam de NAVO" wordt ingeleid door een terugblik in het verleden. Wat waren de motieven die leidden tOl de oprichting van het Noordatlantisch bondgenootschap en hoe zou de geschiedenis zijn verlopen als de Westerse landen in 1949 niet hadden besloten zich aaneen te sluiten ? De ontstaansgeschiedenis van de NAVO is nodig voor een goed begrip van de huidige functie van het bondgenootschap in het internationale bestel. Om het nut van de NAVO anno 1979 wetenschappelijk vast te stellen zou men het bondgenootschap eigenlijk even moeten kunnen opheffen. Pas dan kan men goed vergelijken hoe de wereld is met en z.onder NAVO. Het thema beperkt zich overigens niet tot de vraag naar het nut van de NAVO in het verleden en het heden. Nog belangrijker is immers de vraag of wij in de toekomst de NAVO nog nodig hebben. Dit zullen de lezers en straks de conferentiegangers ieder voor zich moeten uitmaken. JASON beoogt slechts hiertoe het nodige informatiemateriaal aan te dragen.

G.V.

DE CIVIELE EN MILITAIRE ORGANISATIE VAN DE NAVO

• ••• • ;.-~·-~---.

.

1\1111111 CIVIELE ORGANISATIE

• :--:o-; •o;~i tz -~~~~~...~~-~~la~

• MILITAIRE ORGANISATIE

I

lllllllllll V.ERDEDIGING~III!I'·'"'' I. J~I

PLAN N EN !I • NUCLEAIRE DEFE NSIE . •11111111111111111 INFRASTRUCTUUR 1111111111 11111 ••

lllllllll l llo l lll ol

WETEN SCHAPPELIJKE

AA~~g;~~~~~]l"~~'"

11 ECO NOMI SCHE

I

t

1 ~~f1?,~1ftJm,P

c''[lli~~~~·"'"G

lillillil

.

• ii,IIIIIIIII ZAKEN • 11111111111 BEWAPE NING llll lll lll lllllll ll lll 1 VERBINDINGEN IIIIIIIIIIIIII!IIJIIII'"

~MILOTA" COMo T<=

I

11 --

BEYELSGEBIEDEN

I

î


Het ontstaan van

de NAVO

De Noordatlantische Verdragsorganisatie (NAVO) werd op 4 april 1949 opgericht. Er traden toen twaalf landen toe : België, Nederland, Luxemburg, Denemarken, Frankrijk, Groot-Brittannië, IJsland, Italië, Noorwegen, Portugal, Canada en de Verenigde Staten (VS). Later werd het ledental uitgebreid met drie : Griekenland en Turkije in 1952 en de Bondsrepubliek (West-Duitsland) in 1955. Niet alleen Westeuropese landen maakten er dus deel van uit, maar ook twee landen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, namelijk Canada en de VS. Vandaar dat ook wel gesproken wordt van het Atlantisch bondgenqotschap.

Van bondgenoten tot tegenstanders Na het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 veranderde de politieke situatie snel. In het geallieerde front (dat voornamelijk bestond uit de VS, Groot- Brittannië, Frankr ijk en de Sovjet Unie) openbaarden zich al gauw tegenstellingen. Het allesoverheersende doel tijdens de oorlog was vanzelfspre kend het militair verslaan van Nazi- Duitsland, maar daarnaast hielden de geallieerden zich ook bezig met hoe de toestand er na de oorlog uit zou moetem zien, wat er met Duitsland moest gebeuren e.d. Met andere woorden : op welke wijze moest de vrede geregeld worden. Over het politieke doel was gemakkelijker overeenstemming te bereiken dan over politiek-diplomatieke kwesties. Hoewel, het moet gezegd worden, ook m.b.t. de mili taire zaken niet alles koek en ei was : Stalin, de leider van SovjetRusland, wilde al in een vroeg stadium een tweede front (in het Westen), zodat zijn land, dat in 1941 door Hitier aangevallen was, enigszins ontlast zou worden. De Westelijke geallieerden stelden dit steeds weer uit ; zij hadden hier hun redenen voor, maar het maakte Stalin wel wantrouwend. Ondanks alles stond het verslaan van de vijand voorop en daar bleef men het over eens. De tegenstellingen die tevoorschijn kwamen -we zeiden het a l - hadden voornamelijk betrekking op de na-oorlogse situatie in Europa. In dit proces kwamen de twee grootste landen, de VS en de Sovjet Unie, steeds meer tegenover elkaar te staan. Het kwam zelfs zo ver dat de So~jet Unie, de vroegere bondgenoot in de strijd tegen Dui tsland, door het Westen als een bedreiging gezien ging worden. terwijl West-Duitsland, voortgekomen uit de

vroegere vijand, bij het Westelijke bondgenootschap betrokken raakte.

De aanleiding tot de oprichting van de NAVO Wat is er in die tijd zoal gebeurd en in welke mate droegen bepaalde ontwikkelingen bij tot cpe oprichting va n de NAVO ? Deze organisatie bracht immers de verdeeldheid tussen Oost en West tot uitdrukking. Het is belangrijk ons dit af te vragen, aa ngezien in die periode gebeurtenissen plaatsvonden en beslissingen genomen werden die bepalend zijn geweest voor de situatie waari n we ons nu bevinden. Voordat er allerlei meningsverschillen en tegenstellingen aan de dag traden, leek het er op dat de geallieerden eensgezind waren over de wijze waarop de vrede in Europa geregeld moest worden. Reeds in augustus 1941 formuleerden de Westelijke geallieerden het Atlantisch Handvest, waar de Sovjet Unie zich een maand later bij aansloot en waari n begrippen als vrijheid en democratie een belangrijke plaats innamen. De leiders van de VS, Groot- Brittannië en de So~jet Unie be-

"Van Stettin aan de Oosuee tot Triëst aan de Adriatische Zee, is een ijzeren gordijn neergelaten dwars door het Europese continent. Achter die lijn liggen aJle hoofdsteden van de oude staten van Centraal en Oost- Europa: Warschau, Berlijn, Praag, Wenen, Boedapest, Belgrado, Boekarest en Sofia. Al deze beroemde steden en de bevolkingen erom heen liggen binnen de Russische sfeer en zijn aJie in de een of andere vorm onderworpen niet alleen aan de Sowjet-Russische invloed maar in grote en steeds grotere mate aan directe beheersing door Moskou. Alleen Athene, met zijn roemrijke verleden, kan vrij beslissen over zijn toekomst in verkiezingen onder Brits, Amerikaans en Frans toezicht. De door Rusland gedomineerde regering van Polen is aangemoedigd om enorme en ontoelaatbare inbreuken te maken op Duitsland en massale verdrijvingen van miljoenen Duitsers op een afschuwelijke en ongekende schaal vinden nu plaats. De communistische partijen, die heel klein waren in deze oostelijke staten van Europa, zijn in aanzien en macht verheven in geen verhouding tot hun getal en trachten overal totalitaire macht te verkrijgen. Politie- regeringen hebben bijna overal de overhand, en tot dusver bestaat er, behalve in Tsj echoslowakije, geen ware democratie." Winston Churchill, uit : Rede in FuJton van 5 maart 1946.

2


De "grote drie", Stal in 1 ruman en Churchill, tijdens de conferemie te Potsdam in juli 1945.

spraken te Jalta en te Potsdam in 1945, concrete regelingen omtrent de gebieden die de geallieerde troepen zouden bezetten . Men concentreerde zich op Duitsland (dat verdeeld werd in bezettingszones) en op Oost-Europa. Zowel in haar Duitse bezettingszone, het latere Oost-Duitsland, als in de Oosteuropese landen voerde de So vjet Unie haar eigen politiek-economische systeem in, dit in weerwil van de te Jalta gemaakte afspraken. De Sovjet Unie bleek vastbesloten om haar oorlogsbuit in handen te houden. Zij installeerde daarom communistische regeringen in de door haar bezette landen. Werden bijv. nog in Hongarije (1945, 1947 ) en in Tsjechoslowakije (1946) vrije verkiezingen gehouden, daarna en daarmee was het afgelopen. Een vrij gekozen Poolse regering is er nooit gekomen. Bovendien oefende de Sovjet Unie ook druk uit op landen aan haar zuidelijke grens, zoals Iran en Turkije. Zo ontstond er een situatie waarmee het Westen allerminst gelukkig was. Een en ander betekende ook dat va~de internationale samenwerking met de So~jet Unie in het kader van de Ver-

enigde Naties niet zo heel veel terecht kwam -en juist hiervan had men veel verwacht. Het in 1945 nog overheersende optimisme ging over in een meer voorzichtige benadering en wantrouwen over en weer stak de kop op. Toen de Sovjet Unie in februari 1948 een communistische staatsgreep in Tsjechoslowakije o rganiseerde en kon daarop een maandenlange blokkade van West-Berlijn (gelegen in Oost-Duitsland) begon, raakten de Westelijke mogendheden ervan overtuigd dat men zich snel aaneen moest sluiten om erger te voorkomen. Het Russische gedrag kwam agressief over, of dat nu een uiting van kracht was of feitelijke zwakte moest verhullen en daarom nam men het zekere voor het onzekere. Eén ding was duidelijk : de Westeuropese landen konden alléén weinig uitrichten, want daarvoor waren ze militair te zwak en te zeer in economische moeilijkheden verstrikt. Amerikaanse (economische) hulp en (militaire) bijstand waren dan ook nodig om de Westeuropeanen het nodige zelfvenro uwen te geven.

De aanloop tot het verdrag

StaJin en Ulbricht vonden dat West - Berllp• bij Oost- Duitsland hoorde. In 194 8 sneden zij alle ve1 bmdmgswcgcn tms<'n de stad en het Westen af. De Amenkanen bevoorraadden wen maandenlang de Westberlipue bevolking d.m .v. een luchtbrug.

Even een stapje terug in de tijd : in maan 194 7 tekenden Franrkijk en Engeland het Verdrag van Duinkerken. Mocht een van beide landen door Duitsland worden aangevallen, dan zou de andere partij militair bijspringen. Precies een jaar later sloten Engeland, Frankrijk, Nederland.y België en Luxemburg het Verdrag van Brussel. Dit verdrag was oorspronkelijk gericht tegen Duitsland, maar men ging er al gauw een bescherming in zien tegen een Sovjet-invasie. In het jaar 194 7 werden rwee belangrijke redevoeringen gehouden die aangaven welke koers de VS insloegen. Amerika 's president Truman, hield op 12 maart voor het Amerikaanse Congres (te vergelijken met ons parlement) een rede waarin hij een onderscheid maakte tussen de vrije wereld en de dictatuur. Hij zei: " Ik geloof dat hel de politiek van de Vermigde Stalen moel 1.ijn, steun te verlenen aan vrije volkeren die üch verwerm tegen pogingen Lol onderwerping door gewapende minderheden of door druk van buiten. " De directe aanleiding was het feit dat Engeland niet in staat 3


In 1948 vond in Tsjechoslowakije de communistische machtsovername plaats onder leiding van de toenmalige minister-president Klement Gottwald (links op de foto). De voormalige minister van buitenlandse u ken, Jan Masarylr. Ir.wam Ir.ort daarna onder verdachte omstandigheden om het leven. De gebeurtenissen in Tsjechoslowalr.ije waren aanleiding tot een heftige anti-communinische schrilr.reaCLie in het Westen.

was de Griekse regering, die belaagd werd door communistische guerilla's, verder te steunen. Amerika was bereid de rol van Engeland over te nemen en sprak bij monde van Truman de vastbeslotenheid uit o m overal waar nodig een soortgelijke taak te vervullen. Dit werd bekend als de "Truman-doctrine". Op 5 juni 194 7 hield de nieuwe Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marshall, een toespraak aan de universiteit van Harvard. Hij kwam met een plan op de proppen dat voor een algeheel herstel van de Europese economieën moest zorgen. Het hield grootscheepse Amerikaanse

Het Noord-Atlantisch Verdrag

Artikel5 De Partijen Ir.omen overeen dat een gewa~nde aanval tegen een of meer van haar in Euro pa of oord-Amerilr.a als een aanvaltegen haar allen u i worden beschouwd ; zij Ir.omen bijgevolg overeen dat, indien zulk een gewapende aanval plaats vindt, ieder van haar de aldus aangevallen Partij of Partijen ui bijstaan, in de uitoefening van het recht tol individuele of colleeLieve zelfverdediging erkend in Artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties. d oor tersto nd, individueel en in samenwerking met de andere Partijen, op te treden op de wijze, die zij nodig oordeelt -met inbegrip van het gebruilt van gewapende macht - om de veiligheid van het Noordallantisch gebied te herstellen en te handhaven. Elke gewapende aanval van dien aard en alle dientengevolge genomen maatregelen moeten terstond ter kennis worden gebracht van de Veiligheidsraad. Deze maatregelen zullen worden opgeheven, zodra de Veiligheidsraad de nodige maatregelen zal hebben genomen, om de internationale vrede te herstellen en te handhaven.

hulpverlening in. Ook de Oosteuropese staten, de Sovjet Unie inbegrepen, kwamen hiervoor in aanmerking. StaJin zorgde ervoor dat daar niets van kwam, zodat alleen de Westeuropese landen overbleven. In het kader van de Marshall -hulp werd in de loop der tijd voor meer dan 12 miljard dollar aan schenkingen en leningen verstrekt. Groot-Brittannië, Frankrijk en West- Duitsland o ntvingen meer dan de helft, maar ook Nederland trok profijt van de hulp . De economieën van de Westeuropese landen herstelden hierdoor al spoedig. Lag tot dan toe het accent op economische maatregelen, tussen Noord-Amerika en West-Europa ontwikkelde zich een steeds belangrijker wordende militaire relatie. Dit alles maakte deel uit van de Amerikaanse politiek om verdere Sovjet-expansie in te dammen. Het belangrij kste van het NAVO-verdrag is dan ook geweest dat de VS zich militair en politiek verbonden met het lot van West-Europa. Later zouden permanent Amerikaanse troepen in West-Europa worden gestationeerd. Dit geschiedde m.n. na de Noordkoreaanse invasie van ZuidKorea. Men vreesde toen een soortgel ijk confl ict in Europa. Duitsland was immers evenals Korea in tweeën verdeeld.

Drs. G. K. Timmerman 4


Finlandisering : een feit en een verwijt ?

Tijdens de Finse parlementsverkiezingen in maart j .l. ging de voornaamste oppositiepartij, de conservatieven, met 3,396 vooruit. De centrum- en linkse partijen die, met inbegrip van de communisten, tot dan de regering vormden, leden verlies. De winst van de conservatieven zou op ûch niet zo opmerkelijk zijn, ware het niet dat dit een partij is die niet het vertrouwen van de grote Oostelijke buur, de Sovjet Unie geniet. Officieel stelt deze partij 1ich overig~ns wel achter de door President Kekkonen uit~estippelde politiek van vriendschap met de Sovjet Unie. Moskou vond het toch nodig om in Pravda, het partijorgaan, bezwaren kenbaar te maken tegen deelname van de conservatieven aan het nieuw te formeren Finse kabinet. Deze gebeurtenissen illustreren een situatie die de term "Finlandisering" in het leven heeft geroepen. Voor een goed begrip van deze term moeten enkele st~ppen terug in de geschiedenis worden genomen. · In 1939 werd Finland "uit voorzorg" be~et door troepen van de Sovjet Unie. Finse pogingen om in 1944 met Duitse hulp het verloren gegane gebied terug te winnen vormden voor de Sovjet Unie nog lange tijd nadien reden tot een vijandig getint wantrouwen. Ofschoon StaJin Finland toentertijd zonder veel moeilijkheden had kunnen annexeren, werd besloten tot een o plossing die op een andere manier tegemoet kwam aan de Russische veiligheidsverlangens: in 1948 werd tussen beide landen een verdrag va n wederzijdse bijstand gesloten, naar aanleiding waarvan Finland verplicht was zich verre te houden va n belangenconflicten tussen de grote mogend heden en o m zijn gebied, desnoods met behulp van de So":jet Unie, te verdedigen tegen iedere bezetting van buitenaf. Met een bijna pijnlijke nauwkeurigheid hield Finland vast aan deze overeenkomst: o m zelfs maar de schijn van twijfel te vermijden werd afgezien van de Amerikaanse (Marshall-)hulp, herstelverplichtingen werden vo lledig nagekomen en de "neutraliteit" werd nageleefd op een wijze zoals die in de geschiedenis van het internationale recht nog niet was voorgekomen.

steeds als een krenkende benaming heeft aangemerkt voor de door haar gevolgde politieke beleidslijnen. Oo k buitenlandse politici hebben zich tegen het gebruik van de term uitgespro ken, zoals onder meer de voorzitter van de SPDfractie in de Duitse Bundestag; deze had overigens niet zozeer bezwaren tegen de inhoudelijke betekenis van de term " Finlandisering" als wel tegen een te vaak ootactvol gebruik ervan. " Finlandisering" is echter ongetwijfeld een relevant fenomeen met betrekking to t de huidige veiligheidssituatie in West-Europa. Deze term duidt namelijk een ontwikkeling aan - hoezeer men dit ook vanuit Fins oogpunt kan betreuren- in de richting van eenzijdige afhankelijkheid ; een ontwikkeling die bepaald niet wordt verwelko md door diegenen die vinden dat de veiligheid van niet-communistische landen afhankelijk is van het strategisch evenwicht tussen Oost en West. In Europa, en met name in de Bondsrepubl iek, is tijdens het ontspanningsproces de bereidheid gegroeid o m meer rekening te houden met Russische veiligheidsoverwegingen, een bereidheid die onder meer tot uitdrukking is gekomen in de zgn. "Ostverträge" tussen West-Duitsland en verschillende Oosteuropese staten. Oo k aan deze verdragen echter lag de opvatting ten grondslag, dat een vergelijk slechts mogelijk is op basis van voortgezette afschrikkings- en verdedigingsmogelijkheden- iets waarover Finland niet beschikt - en, dat geen enkel land zich in de dialoog met het communisme ook maar één beperking hoefde o p te leggen.

Finse politici hebben zich in de laatste decennia voortdurend ingespannen om van deze " nood" een deugd te maken, waarbij het hen er vooral om ging verdere isolering van Finland als gevolg van de bijzondere relatie met de So':jet Unie te voorkomen. Met name dient te worden gewezen op de Finse initiatieven met betrekking tot het bijeenroepen van de Europese veiligheidsconferentie (CVSE) te Helsinki. Uit deze pogingen kan men de behoefte aflezen van dit kleine land, om met behulp van een algehele omspanning op Europees niveau de eigen politieke bestaansbasis te verbreden. De o ndertekening van de "Slotakte van Helsinki" betekende in dit verband dan ook een belangrijke mij lpaal in de na-oorlogse geschiedenis van Finland .

De neiging van met name Westduitse politici om de naam Finland op een polemische manier te gebruiken, zou wellicht enigszins aan banden kunnen wo rden gelegd, als Finse politici eens ko nden ophouden om het verwijt van gebrek aan betro uwbaarheid in relatie tot hun Russische nabuur te hanteren als een "slagwapen" in de binnenlandse politiek, en om verdiensten aan de Russisch-Finse betrekkingen te vcrheffen to t een rechtvaardiging van permanente aanspraken op het behoud van bepaalde machtsposities. Het is bepaald niet realistisch om van de Sovjet Unie een sprekende daad te verlangen, bijvoorbeeld het afzien van verdere bemoeienis met de samenstelling van Finse regeringen (zoals in de afgelopen perioden vaak het geval was). In het licht van het beginsel van niet-inmenging in binnenlandse aangelegenheden en van het afzien van het gebruik van geweld (via de Slotakte van Helsinki ook door de SU onderschreven), lijkt de in Finland levende opvatting, dat het voortdurend blijk moet geven van goed gedrag jegens de Sovjet Unie, een anachronisme. Zo goed als het in Finland gaat om jarenlange politieke ge-woQnten, zo goed moet men ook begrip hebben voor het feit dat het woord "Finlandisering" voorlopig nog niet ge~chrilpt wordt uit het politiek vocabulaire.

Tegen de achtergro nd va n deze inspanningen is het enigszins begrijpelijk, dat Helsinki de term " Finlandisering"

Drs. W.G. Stuijvenberg 5


Grenswijzigingen in Europa als gevolg van de Tweede Wereldoorlog .

.

. ·.

.

.

.

·: · _.:: : .. ·:"..~:.

TERRITORIALE ·:· ·. ~:·.:·.;· . · _ ./;:. .~~~ill EXPANSIE VAN DE SU NA won

POLEN

ROEMENIE

6


De Tweede Wereldoorlog bood de Sovjet Unie de kans om haar gebied fors uit te breiden. Op 23 augustus sloten Hitier en StaJin een niet-aanvalspact. In een geheim protocol bij dit verdrag werd Polen tussen de twee verdeeld: 2/3 voor Duitsland en 1/3 voor de Sovjet Unie. Voor Hitier betekende het Pact de zekerheid dat hij zijn reeds voorbereide invasie van Polen kon uitvoeren zonder in conflict te geraken met de Sovjet Unie. Twaalf dagen later, op I september 1939, vielen de Duitsers Polen binnen. De Russen volgden op 17 september, teneinde het deel van Polen dat hun was toegewezen te bezetten. In het geheime protoco! werden tevens de Baltische staten en Finland aan de Russische invloedssfeer toegewezen. Na Oost-Polen werden Estland, Letland en Litouwen dan ook ingelijfd door de Sovjet Unie. Finland, dat weigerde de Sovjet-hegemonie te aanvaarden, werd door het Rode Leger aangevallen en gedwongen een aantal grensprovincies af te staan. Roemenië onderging hetzelfde lot. Als gevolg van de Duitse nederlaag kreeg het Rode Leger vaste voet in Centraal en Oost-Europa. StaJin gebruikte deze machtspositie om de communistische partijen in Oost-Duitsland, Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en later (in 1948 ) ook. Tsjechoslowakije aan de macht te brengen. De nieuwe regimes dwong hij een reeks grenswijzigingen te aanvaarden. Roemenië moest de provincies Bessarabië en Boekovina afstaan en Tsjechoslowakije een stukje aan haar Oostgrens. Polen verloor een brede strook grondgebied aan zijn Oostgrens, doch kreeg daarvoor terug de Duitse provincies Silezië, Pommeren en een deel

van Brandenburg. Oost-Pruisen ging voor 2/3 deel naar Polen en 1/3 deel naar de Sovjet Unie. De wijze waarop de Sovjet Unie haar hegemonie in Centraal en Oost-Europa vestigde, deed toen velen vrezen dat daarna West- Europa aan de beurt was. In 194 7 besloten de Verenigde Staten de Sovjet-expansie een halt toe te roepen door West-Europa financieel en militair te steunen. Toen ontstond de Koude Oorlog, een confrontatie tussen Oost en West die met alle middelen werd gevoerd behalve direct wapengeweld. De omschreven grenSWlJZlgtngen en de politiek-ideologische tweedeling van Europa werden een lange tijd niet door het Westen aanvaard. De opvolgers van StaJin beijverden zich er juist voor om de positie die na WO 11 in Europa werd verworven, erkend te krijgen. Dit was een van de doelstellingen die zij nastreefden met het voorstel om een Europese Veiligheidsconferentie te houden. Het Westen stond hier aanvankelijk afwijzend tegenover. Aan het einde van de jaren 60 ging men echter bedenken dat het wel eens de moeite waard zou kunnen zijn om aan de Russische wens tegemoet te komen, als hierdoor de Oost-West betrekkingen beter zouden worden. De feitelijke situatie kon immers toch niet meer worden teruggedraaid. En zo ging in 197 2 de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa van start. In het slotdocument, dat in 1975 werd ondertekend, verklaren alle deelnemende landen dat de grenzen in Europa onschendbaar zijn en beloven zij geen aanspraken te zullen maken op elkaars grondgebied.

WIJZIGING VAN DUITSE,POOLSE EN RUSSISCHE GRENZEN NA WO II

SU \

1 I POLEN

''\

'

I" FR

ROEM


Waarom Nederland lid van de NAVO werd De aanloop tot het Nederlandse lidmaatschap van de NAVO begint op 22 juni 1940. Op deze dag capituleerde het Franse leger voor de Duitsers. De val van Frankrijk betekende dat het Europese machtsevenwicht onherroepelijk verbroken was. Daarmee was ook de grondslag weggeslagen onder het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Europese machtsevenwicht was namelijk al eeuwen lang de waarborg voor de onafhankelijkheid en veiligheid van Nederland geweest. De Nederlanden zijn sinds de late middeleeuwen altijd een begerenswaardige prooi voor de grote staten op het Europese vasteland geweest. Het was, en is, een zeer welvarend gebied met een strategische ligging aan de monding van de grote rivieren van West-Europa. De Nederlanders zijn echter op een korte periode na zelf nooit sterk genoeg geweest om zonder hulp van buiten de Europese grootmachten, die hen dreigden te onderwerpen, te verslaan. Deze hulp kwam dan van die landen die inzagen dat hun eigen positie ook in gevaar zou komen als één van de grote mogendheden een overheersende positie in Europa zou gaan innemen. Zo ziet men door de moderne geschiedenis heen dat zich steeds nieuwe coalities van landen vormen tegen mogendheden als Spanje, Frankrijk of Duitsland, die op een bepaald moment zo sterk worden dat zij gaan proberen zich een dominante positie op het Europese vasteland te verwerven. Via een systeem van wisselende bondgenootschappen werd zo ten koste van vele oorlogen het Europese machtsevenwicht in stand gehouden. Ook Nederland had oorspronkelijk zijn steentje bijgedragen aan de instandhouding van het Europese machtsevenwicht. Na de Franse bezetting en de afscheiding van België ging ons land echter steeds meer een passieve rol spelen. In deze periode van afzijdigheid en neutralisme kreeg het Nederlandse denken over de internationale politiek een sterk moralistische en legalistische inslag. Wij beeldden ons in dat onze buitenlandse politiek voortvloeide uit het grote belang dat wij hechtten aan de regels van de christelijke ethiek en het internationale recht. Misprijzend keken wij neer op de verdorven machtspolitiek van de grote mogendheden. Minder en minder beseften wij, dat wij ons de luxe van het afzijdig houden en geen vuile handen maken konden permitteren, omdat diezelfde machtspolitiek het Europese machtsevenwicht in stand hield, waardoor de Nederlanders zich gedurende de gehele negentiende eeuw geen enkele keer werkelijk zorgen hoefden te maken voor hun veiligheid. De afloop van de Eerste Wereldoorlog betekende een aanzienlijke verzwakking van het systeem van het Europese machtsevenwicht. Zowel het communistisch geworden Rusland als de VS, waar het isolationisme weer de overhand kreeg, deden niet mee aan de Volkenbond, de nieuwe internationale organisatie die de vrede moest handhaven. Er waren zodoende slechts twee grote mogendheden, Engeland en Frankrijk, beschikbaar om een verdediging op te bouwen tegen een nieuwe Duitse stormloop. De snelle val van Frankrijk in 1940 betekende de mislukking hiervan. Engeland was op zijn eentje veel te zwak om Duitsland te verslaan. Nederland kon dus pas weer op zijn bevrijding gaan rekenen nadat de Sovjet Unie en de VS in 1941 bij de strijd betrokken waren geraakt. Bij het ontwikkelen van een nieuw veiligheidsbeleid moest de Nederlandse regering dan ook vanaf dat moment in zeer sterke mate rekening gaan houden met deze twee landen. 8

Op zoek naar een nieuw veiligheidsbeleid De nieuwe grondslag die de Nederlandse regering in Londen aan het veiligheidsbeleid wilde geven, werd eind 1943 door de minister van buitenlandse zaken Van Kleffens, onder woorden gebracht in een radiorede. Hij schetste ons het beeld van een westers blok met Noord-Amerika en de Britse Dominions als arsenaal, Engeland als basis, en West-Europa (Frankrijk, België en Nederland) als bruggehoofd. Hiermee gaf de regering aan dat de garantie van de Nederlandse veiligheid na het verdwijnen van het Europese machtsevenwicht gevonden moest worden in de deelname van de VS aan een Westers bondgenootschap. In het nieuwe Nederlandse veiligheidsbeleid werd geen plaats ingeruimd voor een dergelijke nauwe samenwerking met de Sovjet Unie. De regering stond dan ook tamelijk wantrouwend tegenover dit land. Ten eerste was Nederland altijd sterk anti-communistisch geweest. Pas in 1942, 25 jaar na de Russische revolutie, had het als één van de laatste landen in Europa diplomatieke betrekkingen aangeknoopt met de Sovjet Unie, en dan nog a lleen maar omdat de twee landen gezamenlijk tegen Duitsland streden. Daarnaast maakte men zich ook zorgen over de machtige positie die Rusland na de Duitse nederlaag in Europa zou innemen. Zoals hierboven beschreven had Nederland in de loop der eeuwen geleerd wantrouwig te zijn ten opzichte van de machtigste staat op het Europese vasteland, of dit nu Spanje, Frankrijk, Duitsland of Rusland was. De combinatie van de Russische militaire macht en de communistische ideologie gaf de Nederlandse regering dan ook weinig reden tot gerustheid. Daarmee is niet gezegd dat de Nederlandse politiek antiRussisch was. Het was ook na de Duitse nederlaag nog enige jaren de vraag waar de Nederlanders het meest benauwd voor moesten zijn: het communistische Rusland of een herrijzend, op revanche belust Duitsland. Een westers bondgenootschap, zoals door Van Kleffens geschetst, zou voor beide bedreigingen een goede verdediging bieden. Het grote probleem was echter dat de Amerikanen zelf niets voelden voor een dergelijk blok. De VS bepleitten een systeem van collectieve veiligheid via de VN en beschouwden dergelijke blokvorming, die voortsproot uit het oude machtsevenwicht-denken, juist als een ondermijning daarvan. Nu zouden de door Van Kleffens genoemde Westeuropese landen ook wel een alliantie hebben kunnen vormen zonder dat de VS daaraan deelnamen. Van Kleffens achtte dit in principe ook wenselijk. Toch ging de Nederlandse regering niet in op de pogingen die de Belgen en Fransen aan het eind van de oorlog ondernamen om een dergelijk blok van de grond te krijgen. Er waren drie betwaren tegen een Westeuropees blok : ten eerste kon het leiden tot een isolationistiJche terugslag in de VS, zoals ok opgetreden was na de Eerste Wereldoorlog, en de Nederlanders wilden een Amerikaanse terugtrekking uit Europa in ieder geval voorkomen. Ten tweede was nog onduidelijk of Frnnkrijk een betrouwbare bondgenoot zou blijken te zijn : zouden de Fransen weer even zwak en verdeeld zijn als voor de oorlog, en vooral, hoe sterk zou de positie van de communistische partij zijn ? Ten derde verklaarden de Russen dat westelijke blokvorming een anti- Russische manoètivre was en de oprichting van een dergelijk blok zou dus ~aru-­ schijnlijk tot een sterke verhoging van de intemátionaie spànningen leiden.


Deze drie bezwaren wonnen nog extra aan gewicht voor de Nederlanders, omdat Engeland ze zo belangrij k vond dat het niet mee wilde doen aan een Westeuropees blok. Dat gaf de doorslag, en ook in de latere jaren blijft het Nederlandse veiligheidsbeleid zeer afhankelijk van het Engelse optreden : zolang de Engelsen niet zelf een politiek, gericht op Westeuropese samenwerking zouden voeren, zou Nederland zelf niet aan een dergelijke samenwerking deelnemen. In 1945 leidden de Amerikaanse voorkeur voor internationale samenwerking in de VN en de Engelse voorzichtigheid t.a.v. een Westeuropees bondgenootschap ertoe dat het Nederlandse veiligheidsbeleid zich beperkte to t deelname aan de opbouw van de VN-organisatie. Met veel enthousiasme ging dat niet. Het belangrijkste Nederlandse bezwaar was dat men zeer goed inzag dat de nieuwe organisatie niet effectief zou kunnen o ptreden als één van de grote mogendheden zelf bij een conniet betrokken zou raken, omdat de vijf grote mogendheden een vetOrecht in de Veiligheidsraad hadden. Als men erop venrouwde dat de Veiligheidsraad de Nederlandse veiligheid zou verzekeren, betekende dat dus dat men er vanuit ging dat er van Rusland niets te vrezen viel, en daar hadden de Nederlanders, zoals hierboven geschetst, hun twijfels over. Aan de andere kant bood het Handvest van de VN de mogelijkheid van regionale verbanden, zodat een eventueel Westeuropees bondgenootschap niet uitgesloten werd. Dit maakte het beginnen met de opbouw van de VN een aanvaardbare tussenoplossing.

Versterking van de VN Er kwam weinig k.rtiek op dit beleid vanuit de publieke opinie en het parlement. De enige partij die een duidelijk andere politiek bepleitte was de PvdA. Deze was voorstander van nauwe regionale samenwerking in West-Europa, vooral op economisch gebied . Nu was de belangstelling voor de buitenlandse politiek bij de andere partijen en in het algemeen o nder de bevolking tamelijk gering. Ook de debatten in de Eerste en Tweede Kamer muntten in deze jaren uit door een groot gebrek aan creatief denken o p het gebied van de buitenlandse politiek. Het beleid van de nieuwe minister van buitenlandse zaken, Van Boetulau, die halverwege 1946 in functie trad, sloot in dat opzicht goed aan bij de gevoelens van de meerderheid in het Parlement. Het is moeilijk in zijn beleid een duidelijke lijn te onderkennen. Wel is er in zoverre een koerswijziging t.o.v. het beleid van Van Kleffens te bespeuren dat hij het belang van de samenwerking in de VN veel sterker benadrukte. De vorming van een Westeuropees bondgenootschap was voor hem duidelijk een tweede keus; z~jn prioriteit U1g bij de VN. Wat waren de redenen voor deze koerswijziging ? Wat Van Boetzelaer zelf betreft valt een zekere religieuz.e invloed te bespeuren. 1n zijn ogen lagen aan de VN "beginselen ten grondslag, die op de Goddelijke ordonnanties berusten". Daarmee komen we op het bekende vooroorlogse terrein van het denken over de Nederlandse buitenlandse politiek : machtspolitiek en bondgenootschappen waren verdorven, un iversele samenwerking het enige juiste antwoord op de eisen die de chris telijke ethiek aan de internationale poli-

~

I REALL'< OON'T Ct>.RE A60UT GOIHG SWIMMIN G HERE , BUT SINCE. You'v E BUILI rT' I S U PPO~ I:. I SHOU LO USE IT!

1

Voor ue Amenkanen bete kt nde de hand mr 1 de NAVO een b reuk rne1 hun 1solauo nisusche positie Nooi1 eerder hadden de VS m vrede>liJd een paCI geslmcn me1 Europa. Op deze p rent uit de " Chicago Tribune" is de vrees \an somm ige Amerikanen in beeld geb racht \OOr de d uik in he1 Europese vaa""·a1er, waar allerlei gevare n d reigen.

9


tiek stelt. Ook in de publieke opinie bleven dergelijke gevoelens nog een sterke rol spelen (en doen dat overigens op dit moment nog steeds). Ondersteuning van de VN sloot tevens goed aan bij de nadruk die de Nederlanders vanouds op het internationale recht gelegd hebben. En het had ook nog het praktische voordeel dat men zich zo van de noodzaak ontsloeg een antwoord te geven op de vraag die in 1946 steeds meer de internationale politiek ging overheersen: was een samenwerking tussen de Amerikanen en de Russen nog wel mogelijk ? De samenwerking in de VN werd zo geen zaak van praktische haalbaarheid, maar van ethische noodzaak. Al gauw kon men zo weer de bekende holle frases horen als: ook al is Nederland een klein land, "wij voelen het niettemin te recht als een roeping om groot te z.ijn in datgene waarin een l!kin land groot l!an z.ijn", d.w.z. de bevordering van de internationale samenwerking. (Deze komt van Romme, toen de fractieleidervan de KVP.) Een tweede reden voor de Nederlanders om zich niet diepgaand bezig te houden met de internationale politiek waren onze problemen in IndonesiĂŤ. Deze beheersten de Nederlandse politiek russen 1945 en 1950 in een mate die dertig jaar later nauwelijks meer voorstelbaar is. Ook onze buitenlandse politiek had sterk hiervan te lijden. De groeiende internationale kritiek op ons optreden in IndonesiĂŤ legde een zeer zware belasting op ons diplomatieke apparaat en stond de ontwikkeling van een actief veiligheidsbeleid in de weg. Tot een wezenlijke verandering in onze buitenlandse politiek heeft de Indonesische kwestie nooit geleid (hoewel het weinig gescheeld heeft : oud-minister van buitenlandse zaken Stil!k.er schrijft in zij n memoires dat als in 1949 bekend was geworden dat de Amerikanen levering van hoognodige wapens aan Nederland afhankelijk stelden van de oplossing van de Nederlandse koloniale problemen, de Staten-Generaal het lidmaatschap van de NAVO zou hebben verworpen). Maar de verschillen van mening met Amerika en Engeland leidden in 1946 en 194 7 wel al tot een zekere verkoeling in de betrekkingen met de twee landen, waarvan de veiligheid van Nederland in zo sterke mate afhankelijk was, en bemoeilijkte een veiligheidsbeleid dat in het bijzonder op deze twee landen gericht was.

Het Duitse probleem Er was nog een derde, zeer belangrijke reden waarom Van Boetzelaer prioriteit gaf aan universele samenwerking in het kader van de VN, .wat dus betekende samenwerking met Rusland. Dat was het Duitse probleem . Voor de Nederlandse regering was het Duitse vraagstuk en niet de toenemende tegenstelling tussen Amerika en Engeland aan de ene, en Rusland aan de andere kant, de eerste jaren na de oorlog het centrale veiligheidsvraagstuk. "Het vooritomen van hernieuwde Duitse agressie is ons primaire doel en ons aller belang. 11! acht dit van deTTTUlLe grote bettl!eni.s, dat il! niet l!an geloven, dat het voor de bereil!ing van dat doel niet mogelijl! zou zijn de tegenstellingen, die tussen de bondgenoten bestaan te overbruggen", zei hij in december 1946 in de Tweede Kamer. (Met de "bondgenoten" bedoelde hij Amerika, Engeland en Rusland, de bondgenoten in de strijd tegen Duitsland.) Om te voorkomen dat Nederland ooit weer door Duitsland zou worden aangevallen en bezet bepleitte de regering de opbouw van een Europees veiligheidsstel.sel. Zij baseerde zich hierbij op een door de Amerikanen gedaan voorstel tot het sluiten van een verdrag tussen de grote mogendheden ter demilitarisatie en ontwapening van Duitsland. De regering stelde dat alle buurlanden van Duitsland aan dit verdrag moesten kunnen deelnemen. Zij hoopte daar10

mee drie verschillende doeleinden te verwezenlijken: ten eerste zouden de Amerikanen door dit verdrag betrokken worden bij de handhaving van een Europees veiligheidsstelsel. Ten tweede zou Nederland, als Duitslands buurlanden konden toetreden, eindelijk enige inspraak verkrijgen bij de behandeling van het Duitse vraagstuk, iets wat de regering tot dan toe, ondanks herhaaldelijke pogingen, niet was gelukt. Ten derde zou het systeem van collectieve veiligheid via de VN, in samenwerking met Rusland, met een dergelijk verdrag ondersteund worden. Naast de overwegingen van veiligheid waren er ook zeer belangrijke economische redenen voor de Nederlandse politiek van samenwerking met Rusland t.a.v. het Duitse probleem. Dit was simpelweg ons eigenbelang. Algemeen was men van mening .dat het herstel van de vooroorlogse handelsbetrekkingen met Duitsland voor de wederopbouw van Nederland absoluut noodzakelijk was. Daarvoor waren twee dingen nodig : een opleving van de Duitse economie en toegang tot Duitsland voor het Nederlandse zakenleven. Deze beide zaken werden echter onmogelijk gemaakt door de onenigheid over de toekomst van Duitsland russen de vier bezettingsmogendheden : Amerika, Rusland, Engeland en Frankrijk. Hierdoor viel Duitsland uiteen in vier bezettingszones, wat het economische herstel belemmerde. Bovendien leidde dit ertoe dat Nederland in de eerste jaren na 1945 bijna geen mogelijkheid had de economische betrekkingen met Duitsland te herstellen. Niet alleen de Russen, maar ook de Amerikaanse en Britse bezettingsautoriteiten voerden een economische politiek die direct strijdig was met de Nederlandse belangen. Van Nederlandse zijde werd hierover herhaaldelijk bitter geklaagd. Zo stelde Van Kleffens eind 1946 openlijk dat het Engelse en Amerikaanse bestuur van hun bezettingszones zeer schadelijk voor Nederland was: de handel werd verhinderd en terwij l Nederland wegkwijnde werd WestDuitsland weer op de been geholpen (dit laatste gebeurde omdat vooral de Amerikanen de West-Duitsers steeds minder als verslagen vijanden en steeds meer als mogelijke bondgenoten in het conflict tegen Rusland gingen beschouwen). Als de grote mogendheden het nu eens konden worden over de toekomst van Duitsland zou dat betekenen dat de dreigende deling van Duitsland voorkomen wu worden, dat de Nederlandse handel met Centraal- en MiddenEuropa hervat zou kunnen worden en dat de Duitse economie zou kunnen bijdragen aan het economische herstel van Europa en Nederland.

De Amerikanen nemen het initiatief Het probleem met het Nederlandse beleid, zoals hierboven geschetst, was dat het geheel afhankelijk was van het beleid van de grote mogendheden, waar de Nederlanders zelf nauwelijks invloed op konden uitoefenen. Het Nederlandse veiligheidsbeleid bleef dan ook in 194 7 zeer passief, in afwachting van het succes van de besprekingen tussen de grote mogendheden over Duitsland. Tegelijkertijd waren er echter ook ontwikkelingen die Nederland steeds dichter bij de keus voor Westerse samenwerking brachten. De belangrijkste daarvan was dat de Amerikanen in 194 7 duidelijk maakten niet van plan te zijn zich uit Europa terug te trekken. De afkondiging van de Truman-doctrine, die gekoppeld werd aan hulp aa n Griekenland en Turkije, en het Marshall-plan gaven aan dat de VS zich in zouden zetten tegen de communistische drt'iging.


Volgens de Russen probeerden de Amerikanen West -Euro pa te bczenen met hun AVO -strijdkrachten. Onder de titel " Amerikanen in Ho lland" publiceerde het Russische satirische tijdschrift " Kro ko dil" van oktober 1949 deze spo tprent , waari n de Amerikaan tegen de Nederlanders zegt dat ze best weg mogen gaan, als ze geen prijs stellen o p zijn aanwezigheid in hun land.

Voor de Westeuropese landen bestond die communistische dreiging niet zozeer in de mogelijkheid van een communistische militaire aanval. Het gevaar zat veeleer in de voortdurende economische problemen die leidden tot grote arbeidsonlusten en een daarmee gepaard gaande toenemende communistische invloed onder de arbeiders. Men vreesde vooral voor Frankrijk en Italië, waar de communistische partijen zeer sterk uit de oorlog te voorschijn waren gekomen, een binnenlandse machtsovername door de communisten en hun bondgenoten. Dat de buitenlandse politiek van deze landen dan pro-Russisch zou worden stond voor een ieder vast. Een belangrijke toelSSteen voor de betrouwbaarheid van communistische partijen was hun optreden in OostEuropa, waar in een aantal landen coalitieregeringen aan de macht waren gekomen waaraan de communisten deelnamen. Men volgde de omwikkelingen daar dan ook met argusogen, en de gang van zaken in landen als Polen en Roemenië was in de ogen van velen in het Westen een duidelijk bewijs van het streven van de communistische partijen naar de totale macht. De gunstigste uitzondering op dit beeld was Tsjechoslowakije waar de democratie gehandhaafd bleef, ondanks het feit dat de communistische partij de grootste in hetland was. Het beste middel om een communistische machtovername in West-Europa te beletten was een economische opleving. Dit was het doel van het Marshall-plan, dat door de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Marshall, in juni 194 7 werd aangekondigd. Voor Nederland was in politiek opzicht vooral belangrijk dat het plan kon leiden tot stabiliteit in Frankrijk, dat voor de veiligheid van Nederland onontbeerlijke land, waarop vanwege de binnenlandse problemen echter geen staat viel te maken. Daarnaast was de Marshall-hulp voor ons land ook in economisch opzicht een redding in de nood. Niet zozeer omdat bij ons de communisten zo'n dreiging vormden, maar omdat Neder-

land midden 194 7 economisch eigenlijk aan de grond zat, vanwege ons gebrek aan dollars . Hierdoor dreigde het gevaar dat wij een groot aantal importbehoeften niet meer zouden kunnen betalen, wat het eind zou betekenen van ons economisch herstel. Hoewel de Nederlandse regering door haar deelname aan het Marshall-plan feitelijk een luuu voor de VS had gedaan in de groeiende Oost-West tegenstelling, ontkende de regering dit in eerste instantie : de Oosteuropeanen waren immers toch ook uitgenodigd en zij hadden zelf geweigerd; daar had Nederland niets mee te maken gehad. Dat klopte op papier misschien wel, maar in de praktijk zeker niet. De actievere anti-communistische politiek van de VS en de weigering van de Russen om aan het Marshall-plan deel te nemen hadden tot een aanzienlijke verscherping van de internationale tegenstellingen geleid en Nederland was daarin met de VS meegegaan. Daarbij betekende de Russische weigering dat de deling van Europa ook economisch een feit werd, omdat het Marshall-plan zich nu tot Westen Zuid-Europa beperkte. Dit was op zich strijdig met de Nederlandse wens om de economische banden met Centraal- en Oost-Europa weer nauw aan te halen. Maar de Nederlandse economie was zo afhankelijk geworden van de Amerikaanse dollar-hulp dat de voordelen van het Marshall-plan ruimschoots opwogen tegen de nadelen. Bovendien wensten de Amerikanen bij de uitvoering van het Marshall-plan nauwe Europese samenwerking, wat o.m. ~ke.de dat ook West-Duitsland in het Europese economische herstel zou worden ingeschakeld, en ook dat was in het Nederlandse belang. De toegenomen internationale spanning uitte zich eind 194 7 in de mislukking van de conferentie te Londen, waar de grote m<>«endheden het Duitse probleem bespraken. Dit betekende dat de westerse mogendheden aan de ene kant en Rusland aan de andere kant van dat moment af aan hun eigen weg zouden gaan in hun bezettingszones in Duitsland. Dammee was het fiasco van de polititlt van samtnwerlring mtt de Sovjet Unie definitief

De Engelsen nemen het initiatief over De mislukking van de conferentie van Londen werd aan westerse, en ook aan Nederlandse zijde toegeschreven aan de harde houding van de Russen. Deze opstelling leek een onderdeel te zijn van een politiek offensief dat de Russen eind 194 7 hadden ingezet als reactie op het Marshall-plan: in september was de Kominform opgericht, in november organiseerden de communistische vakbonden stakingen in Frankrijk en Italië, gericht tegen de deelneming van deze landen aan het Marshall-plan en in december werd in Griekenland een communistische tegen-regering opgericht, terwijl in Roemenië koning Michael tot aftreden werd gedwongen. Dit alles bracht de Engelsen ertoe om over hun bezwaren tegen een Westeuropees bondgenootschap heen te stappen en in januari 1948 deden zij het voorstel dat Engeland, Franlrrijlr. en de Beneluxlanden zich politielr en militair aaneen 1.ouden sluiten. De Nederlandse regering reageerde positief op het Engelse voorstel. Er was misschien geen directe bedreiging voor Nederland die een dergelijk bondgenootschap op dat moment onmiddellijk noodzakelijk maakte, maar het was duidelijk dat na de mislukking van de samenwerking met Rusland er maar twee alternatieven waren: oj1.ijdigheid of een westers bondgenootschap. Afzijdig blijven van de economische samenwerking tussen de westerse landen was voor Nederland onmogelijk, en militair was de politiek van neutraliteit in 1940 een volslagen mislukking gebleken. Een positief antwoord op het Engelse voorstel was daarom min 11


of meer onvermijdelijk, ook al omdat de twijfel over de Amerikaanse reactie op Westeuropese samenwerking was weggenomen ; de Amerikaanse eis van nauwe Europese samenwerking bij de uitvoering van het Marshall-plan had immers aangetoond dat een dergelijke samenwerking niet zou leiden tot een isolationistische terugslag in de VS. Het feit dat Nederland zich echter nog niet internationaal in een dwangpositie geplaatst voelde, blijkt uit het verloop van de onderhandelingen. De Engelsen waren naar ons toegekomen in plaats van andersom en Van Boetzelaer probeerde hier gebruik van te maken door enige eisen aan de Engelsen en Fransen te stellen. De belangrijkste hiervan was dat Nederland betrokken wenste te worden bij de besprekingen tussen de westelijke grote mogendheden over Duitsland. De ergernis van de Nederlanders over het beleid van Amerika en Engeland in hun bezettingszones in Duitsland was langzamerhand tot een kookpunt gestegen en Van Boetzelaer speelde dit zeer hoog. Zo zei hij de Engelsen en Fransen dat verdere o nderhandelingen "weinig z.in zouden hebben indien het niet de bedoeling wa.s de Beneluxlanden medez.eggenJchap op voet van gelijkheid inz.a/re Duitsland te geven". De Nederlanders kregen op dit punt hun zin en vanaf februari 1948 mochten zij deelnemen aan de besprekingen tussen de drie westerse bezettingsmachten over West-Duitsland. Minder succes hadden zij met een tweede eis. Het was duidelijk dat een lidmaatschap van een Westeuropees bondgenootschap betekende dat Nederland zich nu definitief in het anti- Russische kamp had geschaard. Daarom eisten wij dat vast zou komen te staan dat een schending door Rusland van het Nederlandse grondgebied voor Engeland, Frankrijk en Amerika reden zou zijn om de Russen de oorlog te verklaren. Het is opvallend dat dit ook voor de VS moest gelden, ook al zouden die niet deelnemen aan het door de Engelsen voorgestelde bongenootschap. Zoals al in het begin van dit artikel gesteld: voor de Nederlandm stond vast dat de VS biJ het behoud van de Nederlandse veiligheid moest worden betrokken. Het bleek echter dat de Amerikanen zich niet to t de verdediging van West- Europa wilden verplichten als de Westeuropese landen zich niet eerst zelf georganiseerd hadden. In eerste instantie moest Nederland het dus doen met garanties van alleen Engeland en Frankrijk. Nu wilden deze landen gelukkig ook komen tot een bondgenootschap met de VS, zodat de Nederlanders wel bereid waren deze gok te nemen. Er waren nog enige andere punten waar men van Nederlandse zijde niet geheeltevreden over was tijdens de onderhandelingen, maar er kwam al gauw een eind aan de discussies tussen de verschillende landen nadat eind februari de communisten in TJ]tchoslowalrij'e de macht hadden overgenomen. Dit bracht een zeer sterke anti-communistische schrikreactie in de westerse wereld teweeg. Dat de communisten ook in Tsjechoslowakije, dat in zijn buitenlandse politiek geheel en al in het Russische kielzog had gevaren, een eind hadden gemaakt aan de democratie, kon niet anders betekenen, zo was men algemeen van mening, dan dat Moskou met gebruik van äe communistische partijen in geheel Europa de democratie wilde vernietigen. De meningsverschillen tussen Engeland, Frankrijk en de Beneluxlanden werden razendsnel opgelost en op I 7 maan 1948 werd het Verdrag van Brussel ondertekend. Dit verdrag was in eerste instantie slechts het gevolg van de mislukking van de politiek van samenwerking met Rusland ; nu leek het opeens een absoluut noodzakelijke verdediging tegen de Russische dreiging. 1948 kan met recht het Jaar van dt 12

angst genoemd worden. Volgens een opiniepeiling in dat jaar verwachtte zelfs 71% van de Nederlandse bevolking dat er weer een Derde Wereldoorlog zou uitbreken. In de steeds feller wordende Ko ude Oorlog werd het communisme voor vele Nederlanders de verschijningsvorm van het " kwaad" in de wereld, de Antichrist in nieuwe gedaante. De westerse samenwerking werd van de weeromstuit op een moreel voetstuk geplaatst; men zag het niet meer als een zaak van eigenbelang, maar als "de gewapende gerechtigheid", om het Tweede Kamerlid (en latere minister) Sassen te citeren. Zo werd de gezwollen moralistisch-religieuze retoriek, waarmee eerst de politiek van steun aan de VN werd verdedigd, nu ingezet om een geheel andere politiek te rechtvaardigen. Nog steeds kostte het moeite om in de publieke discussie te erkennen dat Nederland, net als alle andere landen, ĂŤen politiek van eigenbelang voerde.

De noodzaak van Amerikaanse steun De ondertekening van het Verdrag van Brussel luidde een nieuwe periode in de Nederlandse buitenlandse politiek in. Van de neutraliteitspolitiek werd voorgoed afscheid genomen en voor het eerst in meer dan honderd jaar bond Nederland zich politiek en militair aan zijn buurlanden. Maar, zoals uit het bovenstaande duidelijk zal zijn geworden, het Verdrag van Brussel was voor Nederland niet een doel op zich 7df maar een middel om de VS bij de verdediging van de veiligheid van West-Europa te betrekken en om deel te kunnen nemen aan de besprekingen over Duitsland. Wat dit laatste betreft: tijdens de besprekingen bleek al gauw dat met de Nederlandse wensen nauwelijks rekening werd gehouden. Ironisch genoeg was dit juist het gevolg van de houding van de Amerikanen, die op belangrijke punten geheel andere opvattingen over de toekomst van Duitsland hadden. Nederland heeft zich daarbij neergelegd. In tegenstelling to t de onderhandelingen met Engeland en Frankrijk hebben de ederlanders tegenover de Amerikanen niet gedreigd met het afbreken van de onderhandelingen als zij niet meer invloed kregen op de behandeling van het Duitse vraagstuk. Daarvoor was Nederland te afhankelijk geworden van de VS, zowel voor zijn veiligheid als voor zijn economisch herstel. Nu waren wij in de vragende positie. Alleen de opwinding rond de Indonesische kwestie, die in Nederland alles -ook in de Koude Oorlog- in de schaduw stelde, had kunnen leiden tot een breuk met de VS, maar de regering heeft dit weten te vermijden door bepaalde Amerikaanse maatregelen voor het Parlement geheim te houden (zie de al eerder aangehaalde opmerking van Stikker). Het belang van Amerikaanse steun voor de veiligheid van West-Europa en Nederland was zowel militair als politiek. Het was duidelijk dat bij een militair conflict tussen de Westeuropese landen en de So~jet Unie de eerstegenoemden de zwakkere partij zouden vormen. Men verwachtte dan ook dat bij een eventueel conflict Nederland onmiddellijk voor een groot gedeelte zou moeten worden prijsgegeven, aangezien de verdedigingslinie zou komen te liggen bij de ljssel. Alleen als de VS aan de defensie van West-Europa zouden deelnemen zou voorkomen kunnen worden dat Nederland gedeeltelijk bezet, gedeeltelijk slagveld zou worden, aangezien dan een krachtige gezamenlijke verdedigingslinie in West-Duitsland opgezet zou kunnen worden. Het is echter van belang te o nderstrepen dat de regering de communistische dreiging niet alleen zag als een militaire dreiging van de kant van de Sovjet Unie, maar vooral ook


als een politieke en psychologische aanval op htt maatJChappel!Jke systeem dat zich in West-Europa had ontwikkeld. De dreiging werd gezien in de combinatie van de militaire macht in Rusland met de onrust die de communistische partijen in het niet-communistische deel van Europa veroorzaakten. Men vreesde voor een algemene demoralisatie van de bevolking, een wegblijven van de wil tot verzet, waardoor West-Europa zonder enige militaire strijd als een rijpe appel in de Russische schoot zou vallen. Dat was htt psychologischt belang van het bondgtnootschap met dt VS. Na de ondertekening van het Noord Atalnatisch Verdrag is men ook niet onmiddellijk begonnen met voorbereidingen voor nauwe militaire samenwerking. Het bestaan van het Verdrag op zichzelf zag men als een belangrijke overwinning in de strijd tegen het communisme. Gecombineerd met het economische herstel in het kader van het Marshall-plan zou het een injectie van zelfvertrouwen aan de bevolking geven . Dat de regering op korte termijn geen militaire aanval van Rusland verwachtte moge blijken uit het feit dat Nederland in 194 8 en 1949, toen de Koude Oorlog al in volle gang was, nagenoeg onverdedigd was, op enige duizenden luchtverdedigingstroepen na. Tienduizenden troepen venrokken jaarlijks naar IndonesiĂŤ, Nederland onverdedigd achterlatend. Op basis van een analyse van de Russische plannen leek dit beleid gerechtvaardigd. Om dezelfde reden maakte de Nederlandse regering zich niet bijzonder bezorgd over de lange duur van de onderhandelingen met de VS over een Atlantisch Bondgenootschap. Deze onderhandelingen liepen van juli 1948 tot maart 1949. Dat het negen maanden moest duren was het gevolg van de binnenlandse situatie in Amerika. Eerst de presidentsverkiezingen in november 1948 en vervolgens het overleg met de Senaatleidden steeds opnieuw tot vertragingen. De Nederlanders maakten zich hierover echter niet bijzonder druk. Voor hen was de hoofdzaak dat er een verdrag met de VS zou komen, en dat heeft tijdens de onderhandelingen nooit werkelijk gevaar gelopen. Toen het Noord Atlantisch Verdrag op 4 aprill949 werd ondertelt.end was dan eindelijk een eind gekomen aan de lange periode van onzekerheid, die begonnen was met de capitulatie van het Franse leger voor de Duitsers: er was weer een nieuwe, vaste grondslag voor het Nederlandse veiligheidsbeleid, een grondslag die tot op de dag van vandaag is gehandhaafd .

•

Ondertekening van het Noord -Atlantische Verdrag op 4 april 1949. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken tekent, achter hem staat ¡ president Truman.

d rs. H.A. Schaper wetenschappelijk medewerker bij het Genootschap voor lnternaLionale Zaken

13


De Nederlandse politieke partijen en de NAVO Alhoewel het alweer dertig jaar geleden is dat Nederland het NAVO-verdrag tekende, is het lidmaatschap zeker geen gemeengoed in de Nederlandse politiek te noemen. Vooral de laatste jaren kenmerken zich door nogal wat kritische geluiden ten aanzien van het Atlantisch bondgenootschap. In feite bestaat er in ons land over het Nederlandse NAVO-lidmaatschap een kleurrijk beeld van politieke wensen, waarbij dan de PSP en de VVD met hun respectievelijke opvattingen de beide uiteinden van dit beeld " kleuren". Zo ziet de PSP liever gisteren dan vandaag het lidmaatschap opgezegd. De VVD daarentegen staat instandhouding en zelfs versterking van de NAVO voor.

Verdere inkleuring Tijdens de verkiezingsstrijd van 1977 werd door JASON (I ) de volgende vraag aan de in de Tweede Kamer vertegenwoordigde partijen toegezonden : "Wat vindt uw partij van het Nederlandse NAVO-lidmaatschap?" De partijen antwoordden toen als volgt :

Handhaven, maar het democratische karakter ervan meer beklemtonen. CPN: Dient te worden afgewezen. D'66: Te worden gehandhaafd, maar tegelijk kritisch te worden beschouwd. DS'70: Handhaven. GPV: Handhaven. Het lidmaatschap dient binnen afzienbare tijd te PPR: worden beëindigd. PvdA: Handhaven onder voorwaarde dat het defensiebudget tot 396 van het nationaal inkomen is teruggebracht en Nederland kernwapenvrij is gemaakt en een verklaring van " no first use" heeft gegeven. Dient te worden beëindigd, bij wijze van spreken PSP: "beter gisteren dan vandaag" en in ieder geval binnen zeer korte termij n (geen uitstel van jaren). RKPN : Handhaven. Handhaven. SGP: VVD: Te worden gehandhaafd. CDA:

Ook aan de Boerenpartij werd bovenstaande vraag toegezonden. Deze partij vond het evenwel niet wenselijk op de vraag te reageren. We zullen nu wat dieper ingaan op de opvattingen van de drie grootste Nederlandse partijen - de PvdA, het CDA en de VVD - over de al of niet terechte verbondenheid van ons land met de NAVO.

De VVD De Volk.spartije voor Vrijheid en Democratie is een uitgesproken voorstander van de NAVO. In haar verkiezingsprogramma van april 197 7, 'Vrijheid, Werk, Samenleving", kan men o.m. als programmapunt lezen : "W!f zijn van oardeel daJ Nederland zich ter wille van de verdediging van de vrije westerse wereld moet inz.ellen voor de instandhouding en versterlting van de NAVO ." Verderop in het verkiezingsmanifest - in het werkprogramma-gedeelte -staat:

"Ons Land dient z.ich duidelijk en beWUJt als deel van de vrije westerse wereld te blijven beschouwen en gedragen. Het Atlantisch bondgenootschap is onmisbaar voor het behoud van vrede en veiligheid en voor het bevorderen van werltelijlte ontspanning in de wereld." Duidelijke taal dus, waaraan weinig valt toe te voegen.

Het CDA Ook het Christen Democratisch Appèl heeft geen moeite met het Nederlandse NAVO-lidmaatschap. Wel valt er een verschil in "toonzetting" met de VVD te constateren. In het CDA-verkiezingsprogramma 1977-1981, met als titel "Niet bij brood alleen" staat: "Aangezien er nog geen eclite normalisering van de verhoudingen in Europa is, blijft de NAVO onmisbaar voor het behoud van vrede en veiligheid, voor het voorkomen van oorlog -met eerbiediging van de strategie van het aangepaste antwoord en voor het beschtrmen van de democraJische en maatschappeLij/te waarden, die in onze samenleving gelden. Het democraJisch ltaraltter van het bondgenootschap beltlemtonen. " De laatste zin is niet geheel duidelijk. Wil het CDA dat Nederland, in de zogenaamde voortrekkersrol, het democratisch karakter van het bondgenootschap zal beklemtonen, of moet, naar de mening van het CDA, de NAVO zèlf zo democratisch mogelijk zijn. In dat laatste geval kunnen wij denken aan voldoende rechten voor de kleinere NAVO-lidstaten, opdat ook hun specifieke veiligheidsbelangen worden besproken. Hoe het ook zij, erg duidelijk is het programma hier niet. Te meer omdat men ook in de zin zou kunnen lezen dat het CDA slechts democratische landen in de NAVO wil hebben en dat de houding van het CDA ten opzichte van het bondgenootschap zal veranderen, indien één der lidstaten door een interne politieke omwenteling een wat minder democratisch karakter verkrijgt. Wel duidelijk is het CDA-programma over de gevolgen voor Nederland van het NAVO-lidmaatschap: "De omvang van de Nederlandse bijdrage aan de NAVO is ajhanltelijlt van de internationale veiligheidssituaJie . .. Veranderingen in intemaJionaal aanvaarde verplichtingen vinden alleen na bondgenootschappelijlt overleg plaaJs." Van een eenzijdige benadering door Nederland van onze verplichtingen aan de bondgenoten moet het CDA blijkens het program niets hebben. Het standpunt van de huidige regering, steunend op de kamermeerderheid van de VVD en het CDA, kwam onder meer duidelijk tot uiting in de regeringsverklaring. Van Agt verklaarde op 16 januari 1978 , als voorzitter van de ministerraad : "Het kabinet beschouwt het Lidmaatschap van het NoordaJlantisch bondgenootschap van essentiële bete/tenis voor de verzeitering van vrede en veiligheid."

De PvdA De visie die de Partij van de Arbeid heeft op het Nederlandse NAVO -lidmaatschap - het bleek al uit het antwoord op de doorJASONgestelde vraag - laat zich niet in een kort en duidelij k citaat weergeven. Dit komt omdat een gedeelte van de sociaal-democratische achterban het laatste decennium een nogal kritische houding tegenover het Nederlandse NAVO-lidmaatschap heeft ontwikkeld.


Deze houding komt al duidelijk naar voren als in 197 2 voorwaarden worden gesteld aan de voortzetting van het Nederlandse NAVO-lidmaatschap. In het in samenwerking met D'66 en PPR opgestelde " Keerpunt 197 2, Regeerakkoord van de progressieve drie" -later basisdocument van de regering Den Uyl -staat: "Toetssteen voor de Nederlandse bereidheid om het Lid7'1UUlLschap van de NAVO voort te z.ellen is het blijvend na.slreven van veiligheid en ontspanning in Europa als doelstelling van het bodngenootschap. Mocht een situatie ontstaan waarin dit niet hel geval is, dan dient Nederland na te gaan of vrede en veiligheid niet beter worden gediend door uittreden en of tez.amen met geestverwante Landen alternatieven na te streven z.ijn." Nu geeft "Keerpunt 1971 " niet aan op welke manier het "nastreven van vrede en veiligheid door het bondgenootschap" het best getoetst zou kunnen worden. In feite brak voor de sociaal-democraten toen een periode van onderzoek naar toetsingsgronden aan. Van groot belang in die periode is de in 197 5 door het PvdA-partijcongres aangenomen resolutie over vrede en veiligheid. In deze resolutie besluit het congres handhaving van het Nederlandse NAVO-lidmaatschap niet af te wijzen, onder voorwaarde dat de NAVO binnen drie jaar een wezenlijke bjdrage aan de ontspanning zal leveren. Genoemd wordt hierbij: "het versterken van de Oost-West dialoog", "het tot stand brengen van een permanent orgaan van overleg en samenwerking tussen Oost en West, waarin procedures zijn ingebouwd voor een vreedzame oplossing van geschillen" en "maatregelen te nemen dan wel in voorkomende gevallen te bepleiten". Elf maatregelen worden in de resolutie opgesomd, waarvan de belangrijkste (het PvdA-antwoord op de "JASON -vraag" gafhet reeds aan): het defensiebudget van ons land dient tot 3% van het nationaal inkomen te worden teruggebracht, Nederland dient kernwapenvrij te worden gemaakt en de NAVO dient een verklaring af te geven om niet als eerste kernwapens te gebruiken. In het verkiezingsjaar 1977 was het nog te vroeg om over de NAVO te oordelen (het bondgenootschap kreeg immers drie jaar). Het verkiezingsprogramma van de PvdA, " Voor.\laarts, en niet vergeten . .. " baseert zich dan ook, wat betreft de NAVO, voor het grootste gedeelte op de resolutie over vrede en veiligheid. Zo wordt onder meer het volgende uitgangspunt uit de resolutie overgenomen: "Wenselijk is het opheffen van machtsblokken als NAVO en Warschaupact door het totstandkomen in Europa van een nieuw kollektief veiligheidssysteem waarin ook de neutrale landen kunnen deelnemen. " In dezelfde paragraaf wordt tevens opgemerkt: "Anderz.ijds gevreesd moet worden, dat het uiteenvallen van de NAVO, z.onder dat er sprake is van een nieuw kollektief Europees veiligheidssysteem, lot nog grotere instabiliteit leidt."

als de NAVO-evaluatie aan de orde komt tijdens het begin april .te houden PvdA-partijcongres. Als u dit leest zal de uitslag al bekend zijn zodat speculeren hier een uiterst gevaarlijke bezigheid wordt. Wel kan vermeld worden dat het PvdA-partijbestuur voorlopig lid wil blijven van de NAVO. Mocht de meerderheid van het congres evenwel besluiten dat de NAVO er niet in is geslaagd een wezenlijke bijdrage aan ontspanning te leveren en daarbij dezelfde consequenties trekken als de PPR heeft gedaan, dan zou een gedeelte van het partijbestuur graag willen zien waarom, als de NAVO toch geen vredesinstrument is, in dertig jaar bestaan van de NAVO : -confrontatie en koude oorlog tussen Oost en West hebben plaats gemaakt voor een dialoog; -de "Ost-Politik" van Brandt door de NAVO-landen krachtig is ondersteund; -de NAVO het initiatief nam tot de eerste serieuze dialoog over wapenbeheersing in Centraal-Europa (MBFR); - de NAVO-landen actief meewerkten aan het tot standbrengen van de Slotakte van Helsinki. Het (voor de lezer inmiddels bekende) woord is aan het PvdA-congres Drs. J. van der Velde (l )JASO . januari/februari 197 7, blz. 2 e.v.

Opmerkelijk is dat de medeopsteller van " Keerpunt 19 72", de Politieke Partij Radicalen, wel meent in de periode 197 2- 197 7 voldoende tijd te hebben gehad om de ontspanningspolitiek van de NAVO te kunnen beoordelen. De radicalen vinden dat het Nederlandse NAVO-lidmaatschap niet langer de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid mag vormen. De NAVO, aldus de PPR, "is een organisatie die door haar bestaan -net als het Warschaupakthet bewerkstelligen van een duurz.ame vrede en veiligheid in Europa in de weg slaat". Het gewenste beleid van deze partij is duidelijk : "De PPR z.Ă l z.ich dan ook inspannen om Nederland los te maken uit de NAVO ." Of de huidige leden van de PvdA er na meer dan drie jaar ook zo over denken zalzeer binnenkort vast komen te staan IS


De NAVO en de ontspanning Nu dit jaar wordt herdacht dat de Noord-Atlantische Verdrags-Organisatie 30 jaar bestaat is het goed om nog eens stil te staan bij het feit dat de NAVO méér is dan louter een militaire verdedigingsorganisatie en dat de NAVO een belangrijke factor is voor de ontspanning in met name de Oost-West verhouding.

Politiek overleg binnen de NAVO In de eerste plaats is het zo dat het politieke overleg tussen de NAVO-partners in NAVO-verband een van de belangrij kste middelen is voor een coördinatie van "de" Westelijke opstelling t.o.v. de politieke vraagstukken die aan de orde zijn. Bij die vraagstukken spelen welhaast altijd de elementen spanning/ontspanning mee. Natuurlijk is het een illusie om te menen dat er altijd "een" Westelijke politieke opstelling bestaat. Toch is de politieke consultatie in NAVO-kring een potentieel en ook praktisch zeer bruikbaar instrument voor een harmonisering van de Westelijke politiek. Wij zullen er dan wel voor moeten zorgen dat, zeker waar onderwerpen die de ontspanning raken, geen (ad-hoc) organen die dit overleg kunnen ondermijnen, worden gecreëerd. Het verschijnsel van de Guadeloupebijeenkomst heeft dan ook wel een negatief aspect. In die zin is er dus al een bestaand formeel verband tussen NAVO en ontspanning. In de tekst van het NAVO-verdrag,

Ik tc:nn omspanning dc:c:d zij n inuc:dc: tijdens de: topconfc:rc:ntic: te: Genève: in juli 1955 tussen de: SU, de: VS, franlr.rijk c:n GB. V.l.n.r.: Boulganinc:, presidem Eisc:nhowc:r, Edgar fauré c:n Antho ny Eden.

16

opgesteld in een periode dat er wel over andere zaken werd nagedacht dan ontspanning, vindt men hiervoor geen directe grondslag (wellicht met uitzondering van arti kel 2 dat stelt dat "De Partijen z.ullen bijdragen lol een verdere ontwiltlteling van vreedr.ame en vriendschappelij/re internationale betreUingen door hun vrije instellingen te versterken, door een beter begrip te welt:Jten voor de grondslag waarop deu instellingen berusten en door stabiliteit en welvaart te bevorderen 'l Deze band heeft zich veeleer in de praktijk ontwikkeld. In die praktij k, anders gezegd de loop van de geschiedenis tussen 1949 en nu, was eigenlijk voor het eerst sprake van ontspanning in het jaar 1955. Men kan hierover twisten en b.v. stellen dat het begrip ontspanning pas na 1962 (de Cuba-crisis) actueel werd. Degene die dit beweert heeft in zoverre gelijk dat de periode van de Ko ude Oorlog juist in de jaren die aan 1962 vooraf gingen op zijn hevigst was, maar anderzijds was het bepaald wel zo dat de Conferentie van de regeringsleiders van de "Grote Vier" (SU, VS, Engeland en Frankrijk) in 1955 te Genève geassocieerd is geweest met "de geest van ontspanning", zonder dat overigens op belangrijke punten (ontwapening, Duitse hereniging, Europese veiligheid en vrede) overeenstemming werd bereikt. De destalinisatie en de vreedzame coëxistentie die tijdens het 20e Congres van de Communist~sche Partij van de SU in het begin van 1956 werden ingezet, waren nog belangrijke bijkomende factoren die ervoor pleiten om in dat jaar


de start van de onrspahrting te markeren. Mede naar a.anleidirtg hiervan besloot de NAVO-Raad om drie wijle mannen aan te wijzen om de vraag te bestuderen of de NAVO wel voldoende was toegerust om naast het facet van de militaire verdediging ook de samenwerking op niet-militair terrein aan te kunnen. Deze studie werd in december 1956 uitgebracht, waarbij moet worden bedacht dat de Hongaarse opstand in de herfst van dat jaar plaatsvond en de Geneefse sfeer van ontspanning nogal bruusk had weggewerkt. Tevens was dit de periode van de SuezcnsJs. Het rapport van de drie wijzen (Martino, Lange en Pearson uit resp. Italië, Noorwegen en Canada) legde sterk de klemtoon op de noodzaak van politieke samenwerking tussen de bondgenoten d.m.v. politieke consultatie, voorafgaande aan de nationale standpuntsbepalingen. Zo was nu op papier komen te staan (het rapport werd door de partners aanvaárd) het belang van politieke discussie binnen NAVO en dus de invloed daarvan op het nationale beleid.

De tweede stap die daarop moest volgen was het inhoud geven aan de politieke consultatie, hetgeen met wisselend succes is geschied. Het vooroverleg (maar ook het napraten) tussen de bondgenoten is in ieder geval wel toegenomen in de loop der jaren, anderzijds zijn er ook belemmeringen geweest zoals de ro l van Frankrijk en de groeiende buitenlandse politieke samenwerking tussen de landen van de Europese Gemeenschap (I).

Veiligheid = dëfensie + ontspanning Terugkerend naar het eigenlijke onderwerp, de NAVO en de ontspanning, zou ik een sprong willen maken naar het jaar 196 7. De ontspanning zelf had in de tussenliggende jaren een soort curve beschreven : betrekkelijk hoog begonnen in 1956 en diep gedaald in de jaren rond 1960 (Berlijn, de affaire van de mislukte Amerikaanse spionagevlucht boven de SU, en uiteraard Cuba). In 1967 was de lijn weer voorzichtig stijgende. De NAVO heeft hierop ingehaakt met de publikatie in december van dat jaar van het Rapport Harmei (genoemd naar de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken van België) over de toekomstige taken van het bondgenootschap. In dit rapport wordt allereerst geconstateerd dat sinds de ondertekening van het Noord-Atlantische Verdrag in 1949 de internationale situatie ingrijpend gewijzigd is en de politieke taken van het Bondgenootschap een nieuwe dimensie hebben gekregen. Het Rapport doelt hier o.m. op het niet meer monolitisch zijn van de communistische wereld, de leer van de vreedzame coëxistentie zoals door de SU gepro pageerd , en de Noord-Zuid relatie. De in dit bestek belangrijkste conclusie van het Rapport is dat het Bondgenootschap twee belangrijke functies heeft, n.l. die van -kortweg gezegd - defensie (afschrikken van militaire agressie en politieke pressie en ingeval van agressie verdedigen van het grondgebied van de lidstaten), en als tweede "te b{ij'ven streven naar vooruitgang in de richting van meer stabiele betrekkingen waarin de daaraan ten grondslag liggende polititlte geschilpunten kunnen word'en opgelost". Met andere woorden: "militaire veiligheid en een politiek van ontspanning zijn niet met elkaar in strijd, doch vullen elkaar aan". En hiermee was het adagium, ~eiligheid = defensie + ontspanning verwoord, en het is op dit ogenblik nog even geldig als tien jaar geleden.

Over de uitwerking van dit beginsel geeft het Rapport ook enkele lijnen aan. Voor wat de uitwerking naar bir1nen me betreft werd nog eens het beginsel van de consultatie ("op deu wijz.e kan elk van de Bondgenoten z.ijn beleid bepaien in het licht van een nauwkeurige kenniJ van elkaars problemen en döelstellingen ") herhaald en tot verbetering daarvan opSeroepen, en v.w.b. de uitwerking naar buiten toe werd vastgesteld dat "de Bondgenoten vastbesloten z.ijn hun krachten te richten op dit doel (i.c. een vreedzame orde in Europa) door van werkelijkheidszin getuigende maatregelen te nemen die bedolld z.ijn om een ontspanning in de betrekkingen tussen OoJt èn WtJt te bevorderen".

Op- en neergang van ontspanning Kijken we nu bij het 30-jarig bestaan terug op de ruim tien jaar die sinds de aanvaarding van het Harmei-Rappon verlopen zijn en vragen we o ns af wat er nu in de praktijk van dat ontspanningsbeleid van de NAVO terecht is gekomen, dan is het goed om eerst bij twee prealabele punten stil te staan. Ten eerste: voor ontspanning zijn tWee partijen nodig, het is een wisselwerking met alle "ups en downs" die daarvan het gevolg zijn. Er zijn van die wisselwerking duidelijke voorbeelden geweest: het ménsenrechtenbeleid van President Carter veroorzaakte repercussies bij de So~jet- Unie, terwijl b.v. de voortdurende militaire opbouw en de inmenging in Afrika van het laatstgenoemde land aan Westelijke kant zeker de laatste paar jaar voor een groeiende twijfel aan de ontspanning heeft gezorgd. In de tweede plaats vatten Oost en West de ontspanning verschillend op: het Oosten minimalistisch (uiteindelijk slechts het voorkomen van een kernoorlogje tussen de staten, met een voortzetting van de strijd met alle andere middelen), het Westen maximalistisch (inclusief b.v. de betre1c.kingen tussen de volkeren). Voor de SU geldt maar eèn gering aantal zaken die tot het eigenlijke domein van de ontspanning behoren ; één daarvan waren de onded1andelingen over de strategische kernbewapening van VS en SU (SALT) die onverstoorbaar doorgingen ondanks b.v. êle zware kritiek van de VS op de dissidentenprocessen in de SU. Slechts zeer recentelijk leek dat te veranderën toen het bezoek van de Chinese vice-premier Dèng Xiao Ping aan de VS aanleiding was om SALT van Russische zijde te traineren. Vandaar ook het enorme beláng van de CVSE-Siotakte, waarin alle staten, dus ook de Oostbloklanden, zith aanspreekbaar hebben verklaard op een groot aantal afspraken die een breed terrein van dè ontspa:nning bestdjken. De balans opmakend van die tien jaat NAVO en ontspanning zou ik, met alle gevaren van wiskundige simplificaties, de ontwikkelingen met een curve willen omschrijven. Een curve waarvan de lijn omstreeks '68 begon te stijgen, rond 75 op zijn hoogtepunt was, daàrna ging dalen en nu, hoewel conclusies daarover zeker te vroeg zijn, weèr w:H stijgend lijkt te zijn. Diverse gebeurtenissen bevestigen op het eerste gezicht dit beeld: het starten van diverse ontwapenings- en wapenbeheersingsonderhandelingen die gedeeltelijk tot resultaten hebben geleid (MBFR, SALT, etc.), dè verdragen tussen de BRD en de Oostbloklanden, het viermogendhedenakkoord over Berlijn, toenemende 0- W handel, en niet te vergeten de CVSE, hoewel daarbij bedacht dient te worden dat dete conferentie oorspron1c.élijk. een Oostelijk desideratum was. De jaren na '75 (het jaar van de ondertekening van de Slotakte) hebben echter meer problemen en twistpunten laten zien dan akkoorden en

17


Met name onder het bewind van de voormalige Amerikaanse president Richard Nixon lc.on verdere vorm en inhoud worden gegeven aan het proces van o ntspanning tussen O ost en West. Zij n Russische tegenpool in deze was panijlcider Leonid Brezjnew.

samenwerking : (nog) geen SALT I I, geen resultaat bij de MBFR, zorg over de Russische bewapening, dissidentenprocessen, het internationale optreden van de SU m.n. in Afrika en een zekere mislukking van de bijeenkomst van Belgrado. Uiteraard klopt dit wat schematische beeld niet geheel: er zijn ontwikkelingen en gebeunenissen die buiten het plaatje vallen. De inval in Tsjechoslowakije in 1968 betekende b.v. maar een zeer tijdelijke onderbreking van de opgaande lijn in de ontspanning, en op het dieptepunt van de betrekkingen in ' 77 bleef de 0-W handel, ondanks wat dreigementen, doorgaan. Het zou dan ook wellicht beter zijn de ontspanning als een langzaam opgaande lijn mèt diepte- en hoogtepunten te omschrijven. Dat het met de ontspanning nu moeilijker gaat is op zichzelf ook niet zo verwonderlijk omdat het in de eerste jaren van de ontspanning meestal om het in gesprek komen ging, en in latere jaren om het bereiken van resultaten in die gesprekken, gesprekken die vaak de kern van het (militaire) systeem raken. De eerste drempels van de ootspanning zijn genomen, de grote heuvels liggen nog vóór ons. Kon in 1974 (Verklaring over de Atlantische Betrekkingen) nog worden geconstateerd : "De bondgenoten verweiltomen de vooruitgang die geboeltt werd op de weg naar ontspanning en naar harmonie tussen de landen", de toon werd in latere jaren weer anders, "elementen van onevenwichtigheid en onulterheid" in de Oost-West betrekkingen (Communiqué ministersvergadering Londen mei 197 7). 18

Een kader voor het ontspanningsbeleid De NAVO heeft bij dit alles als uiteindelijke kader voor het zoeken naar de wegen van ontspanning een onmisbare rol gespeeld ; kader ook in de zin van uitgangspunt bij het garanderen van de Westelijke veiligheid, zonder welke een ontspanningspolitiek m.i. zinloos zou zijn; een kader dat wel ruimte laat voor individuele initiatieven en accenten zoals de Nederlandse regering die heeft laten zien. Zowel op het punt van de militaire ontspanning (MBFR, SALT, waar de Europese aspecten nu een steeds grotere rol zullen gaan spelen, de vertrouwenwekkende maatregelen in de CVSE enz.), als over de politieke ontspanning (b .v. de derde mand in de CVSE die opvallenderwijze uit een NAVO initiatief is voortgekomen) heeft de NAVO haar coördinerende stimulerende rol op bevredigende wijze vervuld. Het valt aan te nemen dat de toekomst van deze ~rganisatie ook vanafhet 3le leveosjaar zal aantonen dat zij deze taken aan zal blijven kunnen. Drs.J.Th. Hoekerna

(I) De negen EG-landen plegen in toenemende mate gezamenlijke stand-

punten in te nemen aangaande internationale vraagstukken. Voor een bespreking van de vraag of deze zgn. " Europese Politieke Samenwerlc.ing" al of niet een belemmering vormt van de politieke consultatie en samenwerking in NAVO-verband, zie : Dr. B.R. Bot, " De Negen en de NAVO ", in : JASON jan./febr. 1978, en de reactie hiero p van Ir. E.J . de Rijcl<. van der Gracht inJASON mei 1978.


Het veiligheidsbeleid van de NAVO-landen in vogelvlucht De doelstelling van de NAVO is het waarborgen van de veiligheid van de lidstaten. Deze doelstelling wordt langs twee wegen tegelijkertijd nagestreefd. In de eerste plaats wordt d.m.v. het bondgenootschap de onafhankelijkheid va n de lidstaten verdedigd. (De term "verdediging" wo rdt hier in ruime zin opgevat. ) De militaire strategie van de NAVO geeft aan hoe dit geschiedt: getracht wordt oorlog te voorkomen door een potentiĂŤle agressor af te schrikken ; faalt de afschrikking en vindt er toch agressie plaats dan moet de NAVO zich gewapenderhand verdedigen (dit is de " verdediging" in enge zin) en eventueel verloren gebied heroveren, teneinde de territoriale integriteit te herstellen . Om deze militaire strategie te kunnen uitvoeren moet de NAVO over 3 soorten wapens beschikken: strategisch nucleaire, tactisch nucleaire en conventionele. De tweede weg waarlangs de NAVO tracht de veiligheid van de lidstaten te waarbo rgen, is het verbeteren van de betrekkingen tussen Oost en West ; dit is het streven naar "ontspanning". Ontspanning kan plaatsvinden in 2 verschillende vlakken: het militaire en het politieke. In het eerste geval probeen men de vrees voor de grote hoeveelheid wapens die Oost en West op elkaar gericht hebben te verminderen. Indien mogelijk. worden er ook. afspraken gemaakt om de toename van de wapenarsenalen

van Oost en West af te remmen (wapenbeheersing) of zelfs te reduceren (ontwapening). Er is een hele reeks ontwapenings- en wapenbeheersingsonderhandelingen tussen de landen van de NAVO en het Warschaupact (en ook. andere landen) aan de gang. Politieke ontspanning kan zich voltrekken tussen de staten van Oost en West. Zo kunnen bezoeken van Sovjet- leiders aan West-Europa of Amerika en omgekeerd, de politieke sfeer verbeteren. Politieke ontspanning mag zich echter niet beperken tot regeringsleiders e.d. Oo k. individuele burgers moeten vrijelijk. van Oost naar West, en omgekeerd , kunnen reizen. Zij moeten ook. ongehinderd ideeĂŤn en informatie kunnen uitwisselen. Door toename van dergelijke contacten zal een eventueel wantrouwen kunnen worden weggenomen. De 2 wegen die de NAVO bewandelt -afschrikking en verdediging enerzijds en ontspanning anderzijds - zijn niet tegenstrijdig, integendeel, zij vullen elkaar aan. Indien de NAVO-landen naar ontspanning streefden zonder hun militaire verdedigingscapaciteit op peil te houden, zouden de Kremlin-leiders dit als een teken van zwakte kunnen interpreteren. Zij zouden dan worden aangemoedigd om in plaats van een meer tegemoetkomende houding juist een hardere houdingjegens het Westen aan te nemen.

G.V.

I

VOORKOMEN VAN OORLOG

'\.. I

I

STRA T NUC

TRIAD .... TAC NUC

VERDEDIGING+ STRATEGIE \

I

V~~; -----

KEREN EN ONGEDAAN MAKEN VAN AGRESSIE N AV 0 = V E I L I G H E I D - - - - - - - - - - - - - - - - - (Atlantische MBF R HET BEPERKEN samenwerking) VAN DE ROL S AL T MILITAIRE ~ VAN MILITAIR VN ONTSPANNING VER~IDGEN IN C CD DE BETREKK INGEN OVERIGE FORA TUSSEN STATEN

I

------ -- -----

ONTSPANNING - - - - - - - - -

\

TUSSEN STATEN

POLl TIEKE ONTSPANNING TUSSEN

'

CVS EI BELGRADO

_/

BOOGERS 19


Is er een toekomst voor de NAVO ?

Een vereniging die denig jaar bestaat, zal dat feit wiUen vieren. In de feestrede die ongetwijfeld bij zo'n gelegenheid wordt gehouden, blikt men graag terug naar de voorafgaande dertig jaar. Maar voor .. serieuze leden" zal de blik op de toekomst van de vereniging veel belangrijker zijn. Zo is het ook met de Noord Atlantische Verdrags Organisatie. Er is alle aanJeiding met een zekere voldoening op de afgelopen denig jaar terug te kijken. Op het grondgebied van de Europese en Noordamerikaanse NAVO-leden heeft zi~ geen oorlog voorgedaan en het ziet er ook niet naar uit dat die zich binnenkon zal voordoen. Daarmee heeft de NAVO zich van haar belangrijkste taak, het waarborgen van de veQigheid van haar leden, ten volle gekweten. Maar leven we dan na dertig jaar in een veilige wereld? Nee, zeggen sommigen -en ze wijzen op de vele oorlogen die buiten Europa (Midden- Oosten, Afrika, Azië) hebben g~o~. Ze menen ook dat er weliswaar geen oorlog in Europa is uitgebroken, maar de bewapening zó onvoorstelbaar gegroeid is dat je moeilijk van een veilig Europa kunt spreken.

UNITED FOR FREEDOM . ..,. .. .. ....... .

~ ? -~::.:

-l;i i .: ·~~% ~~iflt

VVaterveranderde Het is ontegenzeggelijk waar dat vooral de nucleaire wapenvoorraden tot ongekende proporties zijn uitgedijd. De NAVO- en Warschaupact-landen steken elkaar in wapenuitvindingen naar de kroon. Dat wil echter nog niet zeggen dat we eerdaags de grote klap, een oorlog waarin nucleaire wapens zullen worden gebruikt, behoeven te verwachten. Daarvoor zijn er te veel dingen in de verhouding tussen Oost en West veranderd. In 1949 , oprichtingsdatum van de NAVO, was het ondenkbaar om naar Polen, de Sovjet Unie, Roemenië en Bulgarije te gaan. Nu trekken er jaarlijks tienduizenden Westeuropeanen op vakantie heen. Vlak na de oorlog sprak iedereen in het Westen over het Communisme (en daar bedoelden ze de leer mee die uit de Sovjet Unie kwam), nu voeren bepaalde Oosteuropese landen een politiek die soms flink afwijkt van wat de Sovjet Unie zou willen (Roemenië bijvoorbeeld). In de jaren na de oorlog sloten de twee "blokken" zich bijna hermetisch van elkaar af -de uitwisselingen van personen en ideeën is nu een onstuitbare stroom geworden. J e zou dus kunnen zeggen dat er iets in het denken van de mensen in Oost en West over elkaar is veranderd. Dat proces wordt wel de "Ontspanning" genoemd- na de " Koude Oorlog" die tot het begin van de jaren zestig heeft geduurd. De Ontspanning is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Een van de belangrijkste oorzaken was het feit dat Oost noch West een oorlog zou kunnen voeren zonder de kans te lopen met kernwapens te worden aangevallen. Zowel de Verenigde Staten als de Sovjet Unie beschikken immers over gr.ote voorraden van deze wapens. Het heeft lang geduurd eer de landen begrepen dat men met deze werkelijkheid zou moeten leven, de werkelijkheid van twee samenlevingen waarvan de grondbeginselen (hoe een land bestuurd ~oet worden, wat de invloed is die een

20

f

UNITED STATE$ POSTAGE

burger op het landsbestuur mag uitoefenen, hoe hij die invloed kan verwezenlijken en welke taken de overheid d~ent te hebben) zeer verschill~n ; de werkelijkheid oo~ dat d1e twee samenlevingen elkaar ~unnen yer~ietigen !Tiet de wapens die ze hebben. Het is daarom niet alleen zinloos om elkaar naar het leven te staan, maar ook erg gevaarlijk. Vanaf het midden van de jaren zestig nam de NAVO het zoele-en naar ontspé\nning als een uitdrukkelijke doelstelling in haar politiek op. De bondgenoten gaven hieraan gevolg door in te gaan op de uitnodiging van de Oosteuropes~ landen om een Europese Veiligheidsconferentie te houden. Pe conferentie (officieel de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa geheten) werd in 19 73 geopend en lçidde tot een groot aantal afspraken op politiek, cultureel en econo!llisch gebied.

Praten over ontwapening Ontspanning kan en mag niet alleen een zaak van goede bedoelingen en vriendschappelijke woorden zijn . Voor werkelijke ontspanning moet een van de belangrijkste oorzaken van spanning, dreigende bewapening over en weer, worden weggenomen. Op initiatief van de NAVO worden vanaf oktober 1973 in Wenen tussen de NAVO en het


Warschaupact gesprekken gevoerd over troepenverminderingen in Centraal Europa. Deze onderhandelingen, die MBFR (Mutual Balanced Force Reductions) worden genoemd, schieten niet erg op. Eindeloos is er onderhandeld over de aantallen militairen die beide bondgenootschappen zouden mogen hebben. Toen er hierover overeenstemming leek te zijn bereikt, kwamen er nieuwe problemen. Men moest toen immers afspreken hoeveel militairen ieder land zou moeten "inleveren". Daarvoor moet het bekend zijn, hoeveel militairen er op dit ogenblik zijn. Dat is allerminst eenvoudig: over en weer slaat men elkaar om de oren met cijfers... die de ander niet gelooft. Een echte "ontspanningssfeer" is bij de onderhandelingen ver te zoeken. De vraag wordt wel eens gesteld of de NAVO-landen niet het " goede voorbeeld zouden kunnen geven" door bijvoorbeeld een gedeelte van de eigen strijdkrachten te "ontwapenen" . Anderen wijzen dan in de richting van kernwapens en menen dat het allesvernietigende karakter van deze wapens de wederzijdse angst en het wederzijdse wantrouwen in stand houdt. Ik ben van mening dat op dit moment de NAVO, hoe treurig dit ook is, niet zonder (nucleaire) bewapening kan. Als we de militaire sterkte van de Europese NAVO-landen en het Warschaupact naast elkaar leggen, moeten we vaststellen dat de krachtsverhouding voor het Westen z.eer ongunstig uitvalt. Om die · reden blijven Nederland en de andere Europese bondgenoten de steun van de Verenigde Staten nodig hebben. Eenzijdige ontwapening zou de drang naar ontspanning aan Oostelijke zijde zeer waarschijnlijk verminderen. Nu is het zo, dat zowel Oost als West er alle belang bij heeft de wapenbeheersingsgesprekken en de andere toenaderingspogingen (zoals bijvoorbeeld de eerdergenoemde CVSE) voort te zetten. Daarbij moet nog het volgende bedacht worden. Het bestaan van de NAVO (en natuurlijk ook van het Warschaupact) is niet de oorzaak van de tegenstellingen tussen Oost en West, maar een gevolg ervan. Ondanks de vele contacten die wij tegenwoordig met de Oosteuropese landen hebben, zijn de verschillen nog steeds groot. Deze verschillen zijn al ter sprake gekomen: hoe een land bestuurd moet worden, wat de invloed is die een burger op het landsbestuur mag uitoefenen en hoe hij die invloed kan verwezenlijken. Het zijn die grondbeginselen van de samenleving die we met een aantal Europese en Noordamerikaanse landen gemeen hebben. De NAVO is dan ook bovenal een organisatie die landen met dezelfde grondbeginselen verenigt. Door er uit te stappen keen een la nd zich van de groep van gelijkgezinde landen af. Er is nog een tweede reden het NAVO- lidmaatschap niet op te zeggen. In het bondgenootschap worden, zoals reeds gezegd, ideeën geboren en uitgewerkt die de toenadering tussen Oost en West gestalte moeten geven. Ieder land kan daarover meepraten. Omdat ontwapening en wapenbeheersing vooral van belang zijn tussen de NAVO - en Warschaupact-landen, kan een land hierop veel meer invloed uitoefenen in het bondgenootschap dan erbuiten. Tenslotte is de veiligheid die wij in een Alliantie als de NAVO verkrijgen, slechts ten koste van zeer hoge financiële oOèrs daarbuiten te bewerkstelligen. De kernwapens die met name de Verenigde Statem voor het bondgenootschap aanhoudt, zijn ongetwijfeld een verschrikkelijk middel om de oorlog te voorkomen. Zij zijn echter wel het

enige doeltreffende middel als wij onze samenleving niet naar Spartaans model willen veranderen.

Zelfkritiek Dertig jaar vrede in Europa wil niet zeggen dat er niets aan onze methode van vredeshandhaving mankeerde. De Koude Oorlog heeft duidelijk gemaakt dat de weg van het elkaar verketteren een heilloze is. Het heeft een bewapeningsrace in het leven geroepen die zijn weerga in de geschiedenis niet heeft. Nederland zal daarom keer op keer" in de NAVO moeten aandringen deze bewapening bespreekbaar te maken met het Warschaupact. Wij zullen ook zelf een hoop aan de ontspanning kunnen bijdragen door naar andere opvattingen te luisteren en onze eigen opvattingen naar voren te brengen.

Omspanning : " handshake" op de Europese Veiligheidsconferemie le Helsinki ( 197 5)

Wat wij ons ook moeten blijven realiseren, is dat het bestaan van de Noordallamische Verdragsorganisatie verankerd is in een vrije samenleving. Zo'n samenleving staat niet stil, maar past zich voortdurend aan haar omgeving aan. Landen die tot op heden weinig invloed op het wereldgebeuren hadden (de Derde Wereld b.v.) eisen thans een deel van de " inspraak" op. China, dat met zijn 900 miljoen inwoners jarenlang in de schaduw stond van veel kleinere maar meer geïndustrialiseerde landen, is bezig een plaats in het wereldgebeuren te veroveren. Daarmee rekening houden is een verantwoordelijkheid die ook een bondgenootschap als de NAVO toekomt. Aanpassing betekent ook dat, als het ontspanningsproces zover gevorderd is dat Oost en West hun bewapening zeer belangrijk hebben ingekrompen en de militaire dreiging grotendeels is weggevallen, we de moed zullen dienen op te brengen een militaire alliantie als de NAVO te ontbinden. Tenslotte bestekent het ook dat we tot dat moment voortdurend het idee van de vrije samenleving bij onszelf in stand moeten houden. Dat vereist een dosis zelfkritiek voor de landen die het dertig jaar met elkaar hebben uitgehouden. Drs. K.A. Nederlof 21


Politieke en militaire strategie van de Sovjet Unie Na de dood van StaJin werd de leer van de onvermijdelijkheid van oorlog tussen de kapitalistische en de socialistische wereld losgelaten. Een conflict zou namelijk, zeker als er kernwapens mee gemoeid zijn, de verworvenheden van het socialisme in de waagschaal stellen. In de plaats kwam de leer van de vreedzame coĂŤxistentie. Oorlog is nu niet meer onvermij delijlc, maar nog wel TTWgelij lc en als hij ontstaat, dient hij op beslissende wijze te worden gewonnen. Om te winnen is vroeg of laat een offensief nodig. Vandaar dat de militaire strategie van het WP offensief is. Door een snelle aanval met maximale ui tbuiting van het verrassingseffect (zowel in strategische als in tactische zin) moeten de vijandelijke strijdkrachten te land en ter zee worden vernietigd. Deze strategie valt deels terug te voeren op de traumatische ervari ng van 22 juni 194 1, toen de So~jet Unie volledig werd verrast door de Duitse invasie. De Sovjets zij n kennelij k vastbesloten bij een volgende oorlog zelf het initiatief te nemen en het conflict op het gebied van de tegenpartij uit te vech ten. Om zeker te zijn van de overwinning moet men ook over meeT middelen beschikken dan de tegenstander. De Sovjet Unie streeft daarom naar militaire superioriteit. In het conventionele vlak is de superioriteit reeds grotendeels bereikt, in het nucleaire vlak is althans de vroegere achterstand ingelopen. Een zo gunstig mogelijke militaire krachtsverhouding is niet alleen nodig voor het geval er oorlog uitbreekt. In vredestijd worden hierdoor gunstige voorwaarden geschapen voor de " ideologische oorlogvoering", waartoe o.a. het steunen van bevrijdingsbewegingen wordt gerekend. De So~jet-strijdkrachten dienen naast het eigen grondgebied vooral ook de eigen (socialistische) staatsvorm en zijn ideologie te verdedigen. Dit geschiedt in eerste instantie intern binnen de So~jet Unie en haar satellietlanden. Het kan echter ook nodig zij n om de (kapitalistische) landen, die de bron van een politiek-ideologische dreiging vormen, aan te vallen, De Sovjet-strategen noemen dit een preventieve aanval. Het is voor hen ook denkbaar dat het kapitalisme, zich realiserend dat het tot ineenstorting ge- . doemd is, in een laatste wanhoopsdaad een aanval voor- ~. bereidt op het socialistische kamp. Het is dan zaak de vijand voor te zij n. Men spreekt in dit verband van een pre-emptieve aanval. Zo kunnen defensieve politiek-strategische doelstellingen leiden tot offensieve militaire operaties. De strijdkrachten zijn dan ook voor het offensief gestructureerd en geoefend . In de politieke Savejet-strategie vermengen offensieve en defensieve doelstellingen zich. Het Westen beschouwde de wijze waarop de Russische hegemonie na WO 11 in OostEuropa werd gevestigd als een (bedreigende) vorm van expansionisme. VoorStalinwas hier sprake van een nood- , zakelijke veiligheidsmaatregel die moest verzekeren, dat deze gebieden niet wederom als uitvalsbasis tegen het Rus sische moederland zouden worden gebezigd - een soort defensieve expansie. Voor zover de Kremlinleiders expansieve doelstellingen nastreven, doen zij dit op voorzichtige wijze, als schaakspelen die geen risico's nemen maar wel eventuele kansen durven benutten. Het voorkomen van een thermonucleaire oorlog staat hierbij voorop.

Russische lange-afstand sbo mmenwerpers van het type " Bear". Onder de built van het toestel hangt een (nucleaire) cruise missile, de AS-3 " Kange roo" met een bereik van 650 ltm.


Nucleaire doctrine De opvatting dat kernwapens alléén geschikt zijn om af te schrikken aangezien een daadwerkelijke kernoorlog wederzijdse vernietiging zou betekenen, is ·niet terug te vinden in de Russische geschriften over strategie. Kernwapens zijn in de ogen van de Sovjet-strategen wel degelijk bruikbaar en kunnen dienstbaar zijn om de oorlog te "winnen". In tegenstelling tot de Westerse opvatting dat overschrijding van de atoomdrempel een kwalitatieve omslag in de oorlogvoering betekent, zien de Sovjets in de nucleaire wapens slechts een gradueel verschil met de conventionele. De Westerse afschuw van chemische oorlogvoering lijkt evenmin te worden gedeeld door de militaire planners van de Sovjet Unie. Zij hebben een ongeëvenaard offensief potentieel opgebouwd, waarvan het gebruik zowel in combinatie met nucleaire als conventionele wapens wordt voorzien. Aan chemische wapens wordt o.a. een belangrijke roltoebedacht in het neutraliseren van NAVO's nucleaire inzetmiddelen (1). Het gebruik van chemische middelen is ook voorzien tegen infrastructuur (b.v. vliegvelden, bruggen) die het Warschaupact na verovering zelf zou willen gebruiken. De gifgassen doden het personeel en, afhankelijk van de persistentie, blijft het getroffen gebied een tijd lang ontoegankelijk. Gebouwen e.d. blijven daarentegen geheel intact (2). De WP-troepen worden intensiever getraind en zijn beter uitgerust dan die van de NAVO om onder nucleaire, chemische en bacterio logische omstandigheden te opereren. De filterapparatuur waarmee een groot deel van hun tanks en voertuigen zijn uitgerust, beschermt de bemanning beter tegen radioactiviteit en gifgassen dan vergelijkbare systemen in het Westen. Om in korte tijd grote hoeveelheden zwaar materieel te o ntsmetten beschikt het WP over speciale sproeivliegtuigen en -voertuigen. De uitgebreide NBC-bescherming van de WP-troepen is niet alleen bedoeld om eventuele NAVO-aanvallen te doorstaan, maar vooral ook om eigen slagen snel te kunnen uitbuiten (3). De Kremlinleiders lijken zich wel bwust te zijn van de gevolgen van een strategische kernoorlog. Een aanwijzing hiervoor zijn de omvangrijke maatregelen die worden genomen op het gebied van de civiele verdediging (schuilkelders, evacuatieplan nen e.d. ). Voor de initiële inzet van nucleaire of chemische wapens is toestemming va n het hoogste politieke gezag, het politbureau, vereist. Daarna is, in ieder geval voor chemische wapens, delegatie van de bevoegdheid aan de frontcommandanten (4) mogelijk. De Sovjet Unie heeft tactisch nucleaire inzetmiddelen aan haar bondgenoten verschaft. De atoomladingen hiervoor zij n echter in Russische handen gebleven. Vanaf 1954 begon de NAVO met de invoering van tactische kernwapens . De Sovjet-reactie was tweeledig. Zoals verwacht werden de doctrines aangepast in die zin dat een meer gespreid (5) optreden werd voorzien, hetgeen voor de verdediger een voordeel is. Tevens bouwde de Sovjet Unie een eigen tactische kernmacht op, waarmee haar conventi o nele operaties zouden kunnen worden ondersteund. De aanval zou nu met conventio nele en nucleaire strijdkrachten tegelijk worden ingeluid. Met behulp van de kernwapens zouden bressen in de verdedigingslinies kunnen worden geslagen, die de tankformaties in staat stellen snel door te stoten naar het achterland. Een hoge prioriteit werd toegekend aan de vernietiging van

de tactisch nucleaire middelen van de NAVO . Maarschalk Sokolovsky zegt hierover :

"In hel algemeen dienlle worden geugd dal in hel gevecht van de gecombineerde wapens hel bestrijden van de vijándelijke nucleaire im.elmiddelen hel belangrijkste doel iJ geworden van de gevechtsacties en een laak iJ voor alle commandanten, geen uilgez.onderd ... Deu laak vergt ... een onmiddellijke vernietiging van de nucleaire middelen z.odra deu z.ijn ontdekt en hel pre-emplief lanceren van nucleaire aanvallen, dal wil uggen, vernietiging van de vijandelijke nucleaire middelen voordal dez.e in actie kunnen komen. (6) De tactische kernmacht van de NAVO kan dus niet alleen het doelwit zijn van conventionele aanvallen (b.v. door bombardementen of luchtlandingen), maar ook van preemptieve nucleaire slagen, hetgeen veel gevaarlijker is. Vooral deze laatste eventualiteit dwong de NAVO tot het nemen van maatregelen om haar tactisch nucleaire middelen minder kwetsbaar te maken (7). Het Sovjet-denken geeft in de loop derjaren een ontwikkeling te zien. Chroesjtsjov was overtuigd dat een oorlog tussen Oost en West van meet af aan met alle beschikbare nucleaire middelen zou worden gevoerd. Zijn opvolgers gingen rekening houden met de mogelijkheid dat niet meteen het volledige nucleaire potentieel ·z ou worden aangewend. Wel werd verwacht dat een conflict snel zou escaleren. Nu wordt steeds grotere aandacht geschonken aan de (aanvankelijk) met conventionele middelen uitgevoerde verrassingsaanval. Deze optie is door de voortdurende k~alitatieve verbetering van de conventionele strijdkrachten aamrekkelijker geworden. Het gevaar van kernwapeninzet door de NAVO tracht men af' te wenden door de troepen slechts kortstondig te concentreren en zo snel mogelijk op vele punten gevechtscontact aan te gaan met de verdediger en zijn opstellingen te infiltreren. De veronderstelling hierbij is dat, met het oog op de veiligheid van de eigen troepen, de NAVO tegen de direct aanvallende eenheden geen kernwapens kan gebruiken. De troependichtheid neemt door deze nieuwe doctrine weer toe, hetgeen de verdediging nog verder bemoeilijkt. Zo mogelijk wordt een nog grotere nadruk gelegd op een snelle opmars. Tegen de tijd dat de NAVO zou hebben besloten de atoomdrempel te overschrijden, moeten de WP-eenheden dusdanig diep in het NAVO-gebied zijn doorgedrongen dat kernwapens de militaire situatie niet meer kunnen herstellen en het dichtbevolkte Ruhr- en Rijngebied zouden verwoesten. De optie om, hetzij in het begin hetzij in een later stadium van het conflict, kernwapens in te zetten wordt door de Sovjet-strategen nog wel open gehouden. De vernieuwing (SS-2 1) (8) en uitbreiding ("dual capable" artillerie) van zijn tactisch nucleair arsenaal stelt het WP in toenemende mate in staat om zonodig het offensief met beperkte selectieve nucleaire slagen te ondersteunen. De invoerïng van nieuwe (jacht)bommenwerpers (Fencer, Backfire) en de nauwkeurige SS-20 raket maakt een massale nucleaire verrassingsaanval, die in een !Jap een belangrijk deel van NAVO's militair potentieel in Europa zou uitschakelen, eveneens technisch beter uitvoerbaar. Men kan zich afvragen wat de reactie van de Sovjets zou zijn op een selectief eerste gebruik van kernwapens door de NAVO. Sommige elementen uit hun militaire doctrines duiden op een massale reactie, liefst nog voor dat de 23


Een tanisch nucleair raketsysteem van de Warschaupact-legers, de SCUD8, rijdt uit een transportvliegtuig.

NAVO in actie is gekomen. In technisch opzicht zijn zij echter zeer wel in staat om ook op beperkte, selectieve wijze te reageren. Een massale nucleaire reactie veronderstelt dat de Kremlin-leiders tot de conclusie zijn gekomen dat alles op alles moet worden gezet en dat voorzichtigheid niet meer lonend is. Is dit niet het geval dan is een beheerst antwoord denkbaar. De neiging van de Sovjet-leiders om grote risico's te vermijden maakt dit des te meer plausibel. Drs. G.W.F. Vigeveno

Noten I) US Military Posture for FY 1978 en idem 1979 ; ChairmanJCS. 2) A.M. Hoeher enJ.D. Do uglass jr., " Das Problem Chemische Kriegführung" , in Europäische Weh rkunde, o ktober 1978.

Een bundel opstellen, gepubliceerd door de Oost-Europa Commissie van de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen (SIB), afdeling Groningen. In deze bundel onder meer: • algemene informatie over Polen: enkele historische ontwikkelingen • het hedendaagse Polen : enkele binnen- en buitenlands-politieke aspecten en maatschappelijke ontwikkelingen • verslag van het bezoek van een SIB-delegatie aan Polen. 24

3) 4)

Ibid. De militaire structuren in Oost en West lopen niet geheel parallel. Hieronder worden de hogere bevelniveaus aangegeven met een ruwe indicatie van het aantal manschappen. Elke eenheid o mvat zo'n 3 à 5 eenheden van het naast-lagere niveau plus nog wat troepen die direct onder de commandant van de betrokken eenheid ressorteren.

NAVO: WP : 12.000 - 16.000 divisie 10.000- 12.000 divisie legerkorps 50.000 - 80.000 leger 60.000- 80.000 legergroep (b.v. NORTHAG) 5) De mate van spreiding wordt veela l u itgedrukt in het aantal manschappen per k.m' divisievak. Na de Tweede Wereldoorlog bedroeg deze 500 man per k.m', in 1965 slechts 10. Thans is weer een stij ging waarneembaar en is de d ichtheid opgelopen tot 20. 6) A.A. Sidorenko, 'The Offensive". 7) Zie hierover kol. G.C. Berkhof. "Nieuwe technologie en de krachtsverhouding Oost-West", in :JASON -magazine, september 1978. 8) De SS-21 is een tactisch nucleaire raket met een bereik van ongeveer 100 km en valt te vergelijken met de Westerse Lance. De SS-2 1 vervangt de Frog, een raket die tot de standaard bewapening behoort van de Warschaupact-divisie.

Belangstellenden kunnen de bundel bestellen door overmaking van f 7,50 (incl. portokosten) !JP postgiro 8029 19 van Bank Mees & Hope te Groningen, ten name van SIBOost-Europa Commissie, bankrekeningnr. 21.10. 75.302 (onder vermelding van "Polen"). Voor nadere inlichtingen kan men zich wenden tot : SIB - Oost-Europa Commissie Baanstraat 13 GRONINGEN


tijd is geld! wij besparen u beide!

boekdruk +offset / boekhandel /kantoorboekhandel veste straat Ie I

herengracht 26 I

postbus 3023 I

2301 DA lelden

I

telefoon (071 ) 126341路


INDEX]ASON-magazine 1978 Wapen~beeniog

R.n. Praamng P.H. XoocpnatU X.A. NetkTlof M .E.L. FlAAm

M .I . v.d. Zee S. VolovtlJ G. W.F . Vlgtwno

Gewapende Intervmtie

m Wapen~pcrking

BeY.'apening~

G. W.F.

Ontwapening :

Feiten cn Fictin Ontwapening en Ontwikkeling Imrrvi~ mrt Mini.sttr van der K.1aauw over Ontwapening Jongeren en Ontwapening SpÂŤialc Zitting VN : teken aan de WVld Wapenwo:1l00p stoppen : een laai. voor de VN NeuU'onenbom niet inhumaner dan overige kernwapens

1/20 2/ 5 2/ 2 2/ 8 2/10

2112 2115

Oost-Wtst verhouding G.D. Emlmt

M.D. SchulmllTt j. u.d. va/.\

R. Hodtkr WIUumu p , Krug

vigronw

Jntervttllie in Libanon : oorzuk. van b l~vergi~ten of enig ~mid d el ? Interventi~ : recht V1 machtspoli tiek

X.A. Ntdtrlof Verslag van d~ J ASON - confer~n tic oYtt ~pcnde inte1'VeOtie (29 oktober 1978), met bijdragen van dn. J. H . Lcu rdijk.. dr. W.F. van Eek.elen, d r. L.G.M . JaquCl en Prof. K. Tudyka

5/12 5/22

5/ 2

Sociale Verdediging Sociale Verdediging : op ti~ voor Europa Verslag Studiedag over Sociale Verdediging : voordrach l~n van G. Ceeraeru, Prof.J .S. van Hessen ~n dn.J .G. SĂŽCcama

G. Shdrp

5/ 14

5/25

Divene onderwerpen

Bctrdd.ingcn tu,~n de Vs en de USSR van 1917 tot 1941

1/ 7

G. W.F. Vlgtvtrnl

Amerikaans-Russische ~~llingen : legenndling en samenwerling ~ bijeeru.onlltcn van &Igrado : een pas op de plaau?

1/13

] .Th . H ....... j .L.K.F. de VntJ

3/ 17

De nieuwe Arrik.apolitielt van de SU

3/ 2

Divenen

Ideologie \IJ Economie : de Oost-West verhouding in een nieuw licht

5/27

H oe kan ttn Derde W~ldoorl og o ntstaan? Dagboekvan ttn dd~tielid bi.i deSAWN Energi~ en internationale machtsVerhoudingen Afrib (bi.idragen van C.J.P. de Vries, W.H.A.M. van den Muijsenbo-gh, J .H . MttSman en R.D. Pruning)

5/ 16 4/56 1/17

51 9

Atlanti.che Samenwerking BR BOl

EJ. d, RIJk. v.d. Grachl C. W.F. Vigroeno

Oe N~n en de NAVO Politiek o\-'ttleg in de NAVO

1/ 2

en de EPS De NAVO-strategie : van 'Massiv~ R~talialion ' lot ' Flex.ibl ~ Raporu '

2116 Mini/J

Militaire Technologie C.C. Bnltlwj

Ni~uw~ lechno l ogi~ ~n d~

krachutussen OOSt ~n West D~ Implicaties van precisi~g~leid~ wa~m voor afschrikking, verd~iging ~n ontwapening Meer technologisch bel ~id voor mind~r tcchnologi1Che bed~iginG Vmninderingvan ttthnologie : ttn middel tOL onupanning ? v~rhouding

BJ. van Eenauw.am

L. W,cltL A. Plotg

4/ 3

4/24

De redactie van JASON-magazln zoekt voor het leggen en onderhouden van contacten met diverse Instanties, zowel als voor publicitaire doeleinden, bultenleden , met name in de verschillende universiteitssteden In Nederland en Baigil!. Voor nadere Inlichtingen kan men zich wenden tot het secretariaat van de Stichting JASON, of tot P.J. Mulder, telefonisch bereikbaar onder nummer 070- 731175 (kantooruren).

4/30 4/34

" Vers van de pers" :

Kernwapens in Europa rol in strategie en ontwapeningsoverleg door Drs. G.W.F. Vigeveno Deze brochure, uitgegeven door de Atlantische Commissie, geeft een algemeen overzicht van de pro blematiek rond de tactische kernwapens alsmede de zgn. "grey area" wapens d ie Oost en West in en rondo m Europa hebben. De hoofdstukindeling is als volgt: I.

2. 3. 4. 5. 6.

Begrippen (Europees toneel, Euro -strategisch, " grey area" ) NAVO-strategie (afschrikking, crisisbeheer.;ing, verded iging) Sovjet-.trategie (ofTensieve en defensieve elementen) Nucleaire kracht. verbouding in het Europe" toneel Modernisering van NAVO's " theater nuclear force" Wapen~heersing en ontwapening (SALT I en 11 , MBFR, de neutronenbom als o ntwapeningsobject)

De brochure is verkrijgbaar bij: Atlantisch Commissie Van Stolkweg 10 Den Haag Tel. 070 - 503326


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.