5e JAARGANG NO. 5
* *
*5 jaar
* JASON
*
*
* *
W. van den Muijsenbergh VijfjaarjASON .... .. ...... .... . .. ... .. . .. pag. J W.F. van Eekelen Nederland en de wenselijkheid van Atlantische -samenwerking .................. I
••••••••••
pag. 5
H. Waltmans PPR-visie op de buitenlandse politiek ....... . . pag. 7 LJ. Wecke Nederland, gidsland ofgidsvolk? ....... . ..... pag. 9 M. van der Stoel
De rol van Nederland in de internationale politiek ..... , .. , .. . . . , .......... " . .... .. pag. 11
JJ.C. Voorhoeve Volgland, gidsland of katalysator ....... . . . .. . pag. 14 ' H.N.Boon Nederland als voortrekkersland .............. pag. 1 J.L. Heldring Een gids behoort tot een groep ............... pag. 1 :M. van der M eulen, R. Verwey De crises in Iran en Afghanistan .... .. ........ pag.
)ASON-magazine Secretariaat en Redactie:
Redactie JASON-magazlne
Van Stolkweg 10, 2585 JP DEN HAAG Telefoon: 070-545988 (maandag en dinsdag) Postgiro : 3561025 Bank: 45.68.55.548 (AMRO-Bank te Scheveningen)
Hoofdredacteur Redactieleden
Abonnement.prljzen:
lay-out
: Peter Mulder : Maurits Dolman Hans Fortuin Kees Nederlof Wim Ploeg Marc van Ravels Gert Timmerman Guido Vigeveno : Anke Baljet-Peters
1
20,- per jaar (6nummers, behoudens verschijning van een dubbelnummer). Jongeren tot 20 jaar:
115,-. Adherenten van de Stichting JASON: Minimaal 1 10,- per jaar boven de abonnementsprijs op JASON-magazine. Jongeren tot 20 jaar: minimaal 1 5,-. Adherenten krijgen naast het blad tevens andere publikaties en mededelingen van de Stichting toegezonden. Advertentie., Advertentietarieven worden U gaarne verstrekt door de penningmeester van de Stichting. De in dit blad uitgesproken meningen blijven geheel en al voor rekening van de betrokken auteur.
Degenen die ge..ntere_erd zijn redactionele of eindredactionele bezigheden te ontplooien t.b.v. JASON-magazlne, kunnen contact opnemen met Peter Mulder, telefonl.ch bereikbaar onder nummer 070 - 949393, t.t. 3169 (overdag) of 071 - 140159 ('. avond.).
DagelIjk. a ..tuur Voorzitter Secretaris Penningmeester Hoofdred. JASON-magazlne Leden
Degenen die, door het .chrljven van ..n artikel of het geven van .ugg..tl.., denken ..n bijdrage aan bovengenoemde toekom.tlge numme... te kunnen leveren, worden van harte aange.poord zich op korte termijn in verbinding te .tellen met de redactie.
: Wlnfried van den MuiJsenbergh : Bert van BarIIngen : Marianne van der Meulen : Peter Mulder : Franta Wljchers Micha锚l Coppes Rob Knuist
Overname van artikelen ... Algemeen ae.tuur
Raed van Advi..
drs. J.W. Baud H. de Bont Th . Kok (SI6) drs. A.F. van Leeuwen drs. K.A. Nederlof A.D. Prasn lng drs. M. Roemers drs. Marianne I. Spangen berg CarIIer Jaquellne Tammenons-Bakker
dr. W.F. van Eekelan (voorz.) H.J.M. Aben H. Gabrllli. mevr. dr. A.M.e .Th, van HeelKasteel e.c. van den Heuvel dr. l.G.M. Jaquet drs. E.J. van Vloten
R. Verwey drs. G.W.F. Vigeveno Marice Voskens leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens leden van het Algemeen E.:"路"" y
. .. uit JASON-magazine is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie te hebben verkregen en onder vermelding van de auteur, het nummer waaruit het artikel afkomstig is, het thema van dat nummer en het adres van de stichting JASON. De bronvermelding dient derhalve naar het volgende voorbeeld te zijn gemodelleerd: "Onderstaand artikel van de hand van (auteur) is overgenomen uit JASON-magazine van april/mei 1979, dat gewijd is aan het thema "I n vredesnaam de NAVO". JASON-magazine is het tweemaandelijkse tijdschrift van de stichting JASON, gevestigd Van Stolkweg 10, Den Haag."
Redactioneel J.
Luns aftrad als minister van Buitenlandse Za·
politiek weer. Nederland moet zijn invloed , als gidsland ,
ken kreeg hij van zijn collega, de Foreign Secretary van de Verenigde Staten, een brief waarin de volgende zinsnede
aanwenden om lOl wereldeenheid, een andere economische orde enz. te komen. Voor een klein land is het
Toen rnr.
voorkwam: "You have kept intact youf remarkable ability
makkelijker progressieve voorstellen te doen; dat blijkt
to teil us what is right and wh.t is possible ... ". Men zou uit deze woorden kunnen concluderen dat van Amerikaanse zijde een zeker belang aan Nederlandse standpunten werd toegedicht. Of waren deze woorden slechts spottend bedoeld? De Nederlandse buitenlandse politiek heeft als belangrijkste doel het behartigen van de belangen van dit land en zijn
ook uit gebeurtenissen in het recente verleden. Drs . L. WecRe, directeur van het Studiecentrum voor Vredesvraagstukken van de Universiteit te Nijmegen, stelt ook
dat Nederland in bepaalde situaties aanstekelijke voorbeelden kan geven. Met Nederland duidt hij echter minder op de regering dan op het volk; de publieke overtuiging, zoals
leven ete. Dit geschiedt enerzijds uit idealistische motieven, anderzijds omdat een stabiele situatie in de wereld ook in
bijvoorbeeld geuit door actiegroepen, kan in binnen- en buitenland bewusrwording bevorderen, terwijl van regeringszijde niet zoveel verwacht kan worden . Van mr. M. van der Sloel, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en voormalig minister van Buitenlandse Zaken, is een samengevatte tekst opgenomen van een lezing t.b .v.
Nederlands belang is. Over de (ruim geformuleerde) doelstellingen van Nederlands buitenlands beleid wordt niet
JASON. Daarin brengt hij naar voren dat Nederland een beperkte maar reële invloed heeft, zij het dat de positie van
onderdanen. Er zijn echter meer doelstellingen dan deze
alleen: men wil vrede en veiligheid bevorderen, de wereldgemeenschap ertoe aansporen de mensenrechten na te
veel meer getwist. Wat echter meer ter discussie staat is hoe
ons land relatief verzwakt wordt door de groei van de
zij geëffectueerd wordt, of met welke instrumenten optimale resultaten bereikt kunnen worden . Bij de keuze van
macht van de Bondsrepubliek Duitsland, de uitbreiding
die middelen moet rekening gehouden worden met de economische, milicaire en politieke machtsverhoudingen,
ging van de grotere landen om problemen op topconfe-
die tot op zekere hoogte Nederlands rol bepalen. Wat is nu eigenlijk de rol van Nederland in het wereldgebeuren? Dat is de vraag die we ons in dit nummer stellen (een vraag
die in de loop van volgend jaar nader zal worden uitgediept tijdens een waarschijnlijk door jASON te organiseren forumdiscussie). De laatste tijd zijn er nogal wat gebeurtenissen geweest waarbij Nederlands plaats in het "concert der volkeren" ter sprake kwam; om maar eens te noemen de discussie over de modernisering van de lange-afstandsraketten, de
vraag of Zuid-Afrika geboycot moet worden of niet, de verplaatsing van de Nederlandse ambassade van Jerusalem naar Tel-Aviv, enz. Sommigen menen dat we een goede dirigent of eerste violist zouden zijn, anderen vinden dat
we ons tot het begeleiden van de grote solisten moeten beperken: Om een indruk te geven van hoe in Nederland hierover
gedacht wordt, hebben we geprobeerd enkele auteurs met uiteenlopende meningen aan het woord te laten. Zij vragen zich af of Nederland, ook als het afwijkende ideeêen heeft over bepaalde internationale vraagstukken, invloed kan uitoefenen op de menings- en besluitvonning hierover.
Vindt Nederland een breder gehoor door zijn lidmaatschap van internationale organisaties, of verliest het dan
van de internationale samenwerkingsverbanden en de neirenties te behandelen. Nederland kan vier posities innemen m.b.t. vraagstukken van vrede en veiligheid : mr. Van der Sloel pleit voor een kritisch maar actief lidmaatschap van
de NAVO. Prof dr. ir. J J .C. Voorho<Vt, directeur van de Teldersstichting, schrijft dat de volglandgedachte en de gidslandidee resp. een onderschatting en een overschatting van Neder-
lands mogelijkheden zijn. Hij spreekt zich uit voor een pragmatische aanpak van buitenlands-politieke vraagstukken en onderscheidt een aantal factoren waarvan de in -
vloed van Nederland afhangt. Nederland zou de rol van "diplomatiek kacalysator" op zich moeten nemen. Dr. H.N . Boon, oud-permanent vertegenwoordiger bij de
NAVO, meent dat Nederland meer een "getuigenispolitiek" wil voeren dan dat het een beleid heeft waarmee werkelijk veranderingen tot scand gebracht kunnen worden , terwijl bovendien nogal eens van selectieve verontwaardiging sprake is. Ons land lOU meer rekening moeten houden met wat mogelijk is en wat niet. Tenslotte noemt mr.}.L. Heldring, directeur van het Neder-
lands Genootschap voor Internationale Zaken, de gidslandrol van Nederland al een "oude traditie". Het gewicht van ons land wordt door de voorstanders ervan nogal eens overschat, en die tendens wordt sterker naarmate onze invloed afneemt en de democratisering toeneemt. Nederland moet niet tè ver vooroplopen en niet tè egocentrisch zijn, wil het invloed kunnen uitoefenen.
juist zijn speelruimte? Kan ons land, wenneer het lid blijft van organisaties als de NAVO, EEG, VN e.d., meer invloed uitoefenen door zich als "trouwe bondgenoot" op te stellen, of zou het daarentegen niet moeten schromen zich tegen de heersende mening af te zetten?
Dr. H J.G . Wallmaru, lid van de Tweede Kamer voor de PPR, geeft in zijn artikel de PPR-visie op de buitenlandse
Over het eerste lustrum van de Stichting jASON vindt U een tweecal artikelen, van dr. W: F. van Eekelen, voorzitter
van de Raad van Advies van JASON, en Winfried van den Muysenbergh, voorzitter van het bestuur van JASON. M.D.
Vijf jaar )ASON jASON viert haar Eerste Lustrum! Op 11 november 1980 is het precies vijf jaar geleden dat de oprichtingsakte van de Stichting jASON door notaris G. Hindriks te Vlaardingen werd verleden. Het jong Atlantisch Samenwerking Orgaan Nederland werd gevestigd te 's-Gravenhage en zetelt daar nog steeds aan de Van Stolkweg nr. 10. Het Centrum voor Europese Veiligheid en Samenwerking (voorheen het Oost-West Instituut) heeft in de loop der jaren steeds wat meer ruimte aan jASON afgestaan. Werden de JASONactiviteiten vijf jaar geleden nog geleid vanaf één bureau, waarbij één stalen archiefkast vo ldoende was om alle van
belang zijnde papieren in op te bergen, momenteel heeft
JASO N de beschikking over een ruime kamer waar inmiddels verscheidene kasten een stemmig grijs decor vormen. Hoewel een vereniging (en dit geldt evenzeer voor een Stichting) beter haar energie kan steken in het werpen van een blik vooruit. is toch een Lustrum een goede aanleiding om ook nog eens achterwaarts te kijken en in JASON's
geval geeft dat gelukkig reden lOt enige vredenheid. Waarom isjASON indertijd opgericht?
gepaste -
te-
Een eerste aanwijzing is te vinden in art. 2 van de Statuten.
Daar wordt als doelstelling van jASON vermeld: "Het bestuderen van Atlantische problematiek in de ruimste zin des woords, hel geven van mogelijkheden daartoe aan jongeren a/5mede het coördineren van activiteiten teneinde bij te dragen tot internationale 5amenwerlting. " "Atlantische problematiek" en "internationale samenwerking" vormen de sleutelwoorden in deze statutaire doelstel-
R.D . Praamng, / tvoon.iUtI' jASON
Hoewel deze bijdrage zeer spa.arzaam met namen gegar-
neerd zal worden, dient lOch voor een drietal "jASONactivisten " een uitzondering te worden gemaakt. Rio Praaning (oprichter en eerste voorzitter) , Kees Nederlof
(mede-oprichter en eerste hoofdredacteur van JASONmagazine) en Marianne Spangenberg-Carlier (mede-op-
ling.
richtsterl vieren namelijk met het vijfjarig bestaan van
Belangstelling voor internationale vraagstukken, met name op het gebied van de Atlantische samenwerking, was wat de oprichters gemeen hadden. Verder was het een ge-
jASON hun eerste lustrum als bestuurslid van de Stichting.
mengd gezelschap: studenten, jonge academici, jongeren werkzaam bij de overheid en in het bedrijfsleven. De oprichters wilden met de activiteiten van jASON bij andere
Voor de continuïteit in het bestuur en het uitbouwen van JASON's activiteiten is hun bijdrage onmisbaar geweest. Bij de oprichting werd gekozen voor de Stichtingsstructuur. Een Algemeen Bestuur van 20 personen, waaruit een
Dagelijks Bestuur met een wisselend aantal leden wordt
jongeren belangstelling voor internationale vraagstukken stimuleren en bij hen de kennis over de vaak zo ingewik-
samengesteld, leidt de activiteiten. Daarnaast verzorgt een redactie, bestaande uit een niet statutair vastgelegd aantal
kelde problematiek door het geven van gedegen achter-
personen,jASON-magazine. Aangezien alle jASON-werkzaamheden door de bestuursleden in de vrije tijd verricht
grondinformatie vergroten.
gerenorganisatie die zich met name bezighield mët Atlan-
worden, is een optimale bestuursstructruur nodig. En dat is in de loop der jaren geen eenvoudige opgave geweest. Regelmatig werden dan ook nieuwe functies gecreëerd en
tische vraagstukken: de AjCON (Atlantischjongerencomité Nederland!. AjCON was een onderdeel van de Atlan-
oude functies opgeheven. Wie het colofon van JASONmagazine aandachtig heeft bestudeerd, zal hebben opge-
tische Commissie, die in 1975 een wat andere opzet had
dan de huidige Commissie. AjCON had geen eigen rechtspersoonlijkheid en had bijzonder weinig mogelijkheden zelfstandig op te treden door haar sterke binding met de
merkt dat de algemeen secretaris, adjunct algemeen secretaris, nationaal secretaris en internationaal secretaris in de strijd gebleven zijn en dat nog slechts een secretaris de werkzaamheden verricht die voorheen onder die gewichti-
Atlantische Commissie. Het Comité leed een kwijnend bestaan . Enkele bestuursleden hadden daar geen vrede mee en besloten een nieuwe organisatie op te richten die op een breder terrein activiteiten zou gaan ontplooien.
echter beslist niet minder nationale of internationale contacten dan in de tijd dat er speciale secretarissen voor waren!
Voor de oprichting van jASON bestond er reeds eçn jon-
2
ger klinkende functieomschrijvingen vielen. jASON heeft
Een der eerste zaken waar het JAS ON-bestuur zich na de oprichting op wierp, was het aanknopen van nationale en intemarionale contacten, broodnodig voor een organisatie die een zo breed mogelijke groep jongeren wil bereiken. Bij de politieke jongerenorganisaties werd gehoor gevonden, zij het dat niet alle organisaties even enthousiast waren over de oprichting van een "Atlantische organisatie". De klank die het woord "Atlantisch" jammer genoeg in bepaalde kringen heeft, is er de oorzaak van geweest dat vooral in het begin bij diverse organisaties en personen barrières moesten worden doorbroken. De niet-politieke opstelling die jASON nastreeft, werd door menigeen wantrouwend bekeken. Toch zijn in de loop der jaren "jASON" en haar magazine bij velen vertrouwde begrippen geworden. Alle " Atlantofobieën" ten spijt! Naast contacten met politiek.e jongerenorganisaties, waarvoor Politieke jongeren Bijeenkomsten georganiseerd werden en worden, knooptejASON internationale contacten aan. In Frankrijk, België en Engeland bleken jongerenorganisaties actief te zijn die zich speciaal met Arlantische samenwerking bezighielden. Hoewel de aard en doelstelling van deze organisaties vaak nogal verschilden van wat de oprichters met JASO N voorstonden, werd gestreefd naar internationale samenwerking met deze "zusterorganisaties". Oprichting van een "International Secretariate for Atlantic Youth" , waar jASON een groot voorstander van was, bleek echter (nog) niet mogelijk; daarvoor liep de opzet van de diverse organisaties nog te ver uiteen. Momenteel bestaan goede contacten met de zusterorganisaties. Wederzijds worden activiteiten, meest in de vorm van conferenties, bezocht en in 1979 werd samen met de 8ritish Atlantic Youth een seminar georganiseerd over de "TNF modernisation". Deelnemers uit Engeland en Ne-
Mr . LJ. 8nnAlwrst op dl untt nationdt conf~tntjt vanjASON
derland kwamen in Vork bijeen en wisselden meningen uit over de op dat moment bijzonder actuele problematiek. De komende vijf jaar zal jASON ook tot het opzetten van seminars met de andere zusterorganisaties dienen over te gaan. Begrip vóór internationale samenwerking kan immers het best verkregen worden dóór internationale samenwerking! jASON sloot zich, om het contact met andere dan politieke jongerenorganisaties te vergemakkelijken en uit te breiden, aan bij het "Nederlands Komité voor Internationaal jongerenwerk". Helaas stierf het Komité kort nadat jASON toetrad een langzame dood, zij het zonder dat er oorzakelijk verband daarmee was. De opvolger van het NKlj, het "Nederlands Platfortn voor Internationaal jongerenwerk", werd in 1918 opgericht enjASON neemt aan haar activiteiten deel als "vijfde poot organisatie". Een wat cryptische benaming, die slechts aangeeft dat jASON tot een groep organisaties behoort die niet onder een gemeenschappelijke noemer gevangen kunnen worden. Vele activiteiten zijn sinds 1975 georganiseerd. De Nationale Conferentie is een vast pum in de activiteitenagenda geworden. De eerste Nationale Conferentie werd in Leiden gehouden en had als thema "De Noord-Zuid dialoog: stimulans of bedreiging voor Atlantische samenwerking?". Mr. L.J. Brinkhorst, indertijd staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, opende de conferentie. Sindsdien heeft menigmaal een staatssecretaris, en in latere jaren zelfs ministers, bij de opening van een Nationale Conferentie gesproken. De minister van CRM, mevr. M.H.F.M. Gardeniers-Berendsen, sprak het eerste woord over "Pers en Internationale Politiek" in 1979 i minister van Defensie, mr. W. Scholten, leidde de eerste Scholierenconferentie over het thema" In vredesnaam de NAVO?" in i staatssecretaris van Defensie, dr. W.F. van Eekelen, hield een redevoering op de derde Nationale Conferentie in 1918, die het thema "Gewapende interventie, verplicht, toegestaan of ontoelaatbaar?" had, en minister van Buitenlandse Zaken dr. C. van der Klaauw sprak in 1980 een welkomstwoord tot de deelnemers aan de vijfde Nadonale Conferentie, waar "Ontspanning na Kaboel" ter discussie stond. Gedegen sprekers zorgden er bij elk van de gehouden conferenties voor dat het "hoog niveau" waarop de dag geopend werd, de gehele dag door ook voor wat betreft de inhoud gehandhaafd kon worden. Niet alleen werd in de loop der jaren het aantal deelnemers uitgebreid (de eerste conferentie telde 59 deelnemers, de vijfde conferentie ± 165 ), ook de samenstelling van het publiek veranderde met de jaren. Steeds meer belangstelling voor JASON'S activiteiten werd getoond door middelbare scholieren. Het bestuur is toenemendt: ~andacht gaan besteden aan het verspreiden van infonnatiemattriQ.~ 1 onder die scholieren. De zogenaamde "Mini-jASON" werd gC1flt.rou~lc:cerd. Onderwerpen als "De NAVO-strategie", "Pers en Internationale Politiek" en "Détente na Kaboel: deelbaar of ondeelbaar" werden in toegankelijke vOrtn besproken en als lesbrief beschikbaar gesteld. Tevens gingen de "Mini jASON's" een belangrijke rol spelen ter voorbereiding van de deelnemers aan de Nationale Conferentie. Naast de Nationale Conferenties moeten genoemd worden de studiecursussen, georganiseerd in samenwerking met het Defensie Studie Centrum, de Politieke jongeren Bijeenkomsten, waar O.a. prof. Tinbergen en mr. M. van der Stoel te gast waren, het bezoek dat de Russische dissident
3
PjOlr Grigorenko met zijn vrouw in mei 1980 op uitnodiging van jASON aan Nederland bracht en waaraan door de Nederlandse pers op grote schaal aandacht werd besteed, en de deelname door jASON-vertegenwoordigers aan diverse nationale en internationale studiebijeenkomsten. Het is hier niet de bedoeling een uitputtende opsomming te geven van alle activiteiten sinds 1975. De jaarverslagen kunnen de honger van naar statistieken en cijfers snakkende lezers wellicht stillen. Toch mag het JAS ON-magazine niet onvermeld blijven. Het eerste JAS ON-magazine verscheen in december 1975. Door de redactie en het bestuur was hard aan deze uitgave gewerkt, die immers de eerste testcase voor de nieuwe organisatie vormde. Het blad werd overal goed ontvangen en het ministerie van Buitenlandse Zaken zag er mede aanleiding in om de Stichting met een jaarlijkse bijdrage te ondersteunen. Minister van Buitenlandse Zaken mr. M. van der Stoel en de toenmalige directeur van de Directie Atlantische Veiligheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken, dr, W,F, van Eekelen, werkten o.a. aan dit eerste nummer mee. De opzet van jASON-magazine is sedert 1975 gestaag geevolueerd. De lay-out onderging enkele wijzigingen, het aantal pagina's werd uitgebreid. Een enkel dubbelnummer verscheen, en het bleek niet altijd even eenvoudig het juninummer in die maand te laten verschijnen. Steeds echter bleek de redactie in staat kwalitatief goede nummers te produceren. Het streven van de redactie is er in de recente jaargangenop gericht geweest wat "dieper te graven". Vele deskundigen, hoogleraren, ambtenaren, politici, studenten e.a. bleken bereid een bijdrage te leveren aan het magazine.
Simula/itJptlllanjASONIVIRO tt Waudsthotm; tabltau dt la traupt
4
Veelal werd per nummer een bepaald thema behandeld. "Afrika", "China", "DDR", "Indo-China", "Militaire Technologie en de Veiligheid van het Westen", "Hoe zien wij Oost-Europa", "Heropleving van de Islam", "De Conferentie in Belgrado " , om maar een greep te nemen uit de thema's van de 25 magazines die sinds 1975 zijn verschenen. Voor enkele nummers was een zo grote belangstelling dat ze herdrukt moesten worden. Tot slot van dit artikel een korte gedachte over de jaren die tussen nu en het tweede lustrum liggen, De toekomst ziet er zonnig uit. JASON heeft zich een eigen plaats verworven temidden van de vele organisaties die zich in Nederland op jongeren richten. Het magazine is in meerdere bibliotheken te vinden en het aantal abonnees neemt gestaag toe. Steeds weer blijken nieuwe mensen bereid zich voor de organisatie van de activiteiten in te zetten, en steeds meer verzoeken komen op het secretariaat binnen om aan elders georganiseerde activiteiten bij te dragen, hetzij door het leveren van sprekers, hetzij door het verschaffen van informatiemateriaal. Allemaal gunstige ontwikkelingen, die ertoe bijdragen dat het lustrum niet in sombere soberheid gevierd behoeft te worden. Door hel bestuur worden verscheidene activiteiten voorbereid ter gelegenheid van het lustrum. U zult daarover nog nader bericht omvangen . Ik hoop dat U door Uwaanwezigheid de vreugde zult willen vergroten.
Winfried van den Muysenbergh
Nederland en de wenselijkheid van Atlantische samenwerking
In 1949 werd het Noord Atlantische Verdrag ondertekend. Daarmee hegon voor Nederland een nieuwe fase van zijn buitenlands heleid met als kenmerkend element de Atlantische samenwerking. Bij de viering van het eerste lustrum van JASON wil ik nader ingaan op de verschillende aspecten van deze .amenwerking. a1.mede op de wordingsgeschiedenis van deze pijler van de Nederlandse buitenlandse politiek. Nederland heeft tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een neutraliteitspolitiek gevoerd. Tot 1940 behoedde deze politiek Nederland en zijn koloniale rijk gedurende ruime tijd voor conflinen. Na 1945 was het duidelijk dat de strategische, geografische ligging van Nederland een voortgezette neutraliteitspolitiek in de weg stond. Een bezinning op een nieuwe buitenlandse politiek vOIjd plaats. Vertrouwend op de toen in oprichting zijnde Verenigde
Ook politiek waren er moeilijkheden. Griekenland en Turkije kwamen enige malen aan de rand van een gewapend conflict, maar het dieptepunt was het besluit van president De GaulIe om Frankrijk terug te trekken uit de geintegreerde militaire samenwerkingen. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Belgi~ , Pierre Harmel, nam het initiatief tot een herbezinning op de toekomstige taken van de Alliantie. In het naar hem genoemde Harmtlrapport van 1967 wordt gesteld dat het Atlantisch bondgenootschap twee belangrijke functies heeft : I. het handhaven van voldoende militair vermogen om het machtsevenwicht te verzekeren en daardoor een klimaat van stabiliteit, veiligheid en vertrouwen te scheppen; 2. het blijven streven naar meer stabiele verhoudingen waarbinnen de politieke problemen kunnen worden opgelost.
deshandhaving wees de Nederlandse regering regionale
Deze twee pijlers van het beleid van het bondgenootschap worden omschreven als vtilightid en ontspanning. Aan de
aaneensluiting aanvankelijk. af. De dreiging die van Ooste-
eerste pijler wordt inhoud gegeven door de gemeenschap-
lijke zijde uitging, maakte een eind aan deze illusie. De communistische staatsgreep in Tsjechoslowakije, de blokkade van West-Berlijn -om maar eens twee zeer concrete
pelijke verdediging. In een onvolkomen wereld is militaire macht nog steeds van grote betekenis in de verhoudingen tussen staten. En hoewel het niet te bewijzen is of dankzij of ondanks het bondgenootschap in ons deel van de wereld conflicten zijn voorkomen, meen ik toch dat de NAVO een essenti~le rol heeft gespeeld als tegenwicht tegen machtsuitbreiding en politieke druk. Terwijl overal elders oorlog is gevoerd, bleef de situatie tussen Oost en West in Europa betrekkelijk stabiel. Die positieve bijdrage is niet alleen verwezenlijkt door een in bondgenootschappelijk verband opgebouwde geloofWaardige bewapening, maar ook door het voeren van een dialoog met het Warschaupact over wapenbeheersing en ontwapening.
Naties als doeltreffend instrument voor veiligheid en vre-
tekenen van die dreiging te noemen -
overtuigden Neder-
land ervan dat militaire samenwerking tussen de Westelijke landen was geboden, om erger te voorkomen. Hoewel velen de toenmalige dreiging van de Sovjet-Unie nu anders inschatten, was het de voltooiing van de communistische
overheersing in Oost-Europa die de Nederlandse buitenlandse politiek fundamenteel deed veranderen. Op 17 maart 1948 werd door Frankrijk, Groot- Brittanni~, Luxemburg, Belgi~ en Nederland van Verdrag van Brussel ondertekend, dat een eerste aanzet was tot herstel van het
Europese machtsevenwicht. Men was zich echter bewust van het feit dat het militaire vermogen van deze vijflanden te gering zou zijn om de kracht van de Sovjet- Unie te kunnen neutraliseren. Op 4 april 1949 werd het Noordatlantisch Verdrag ondertekend door elf Europese landen, Canada en de Verenigde Staten. Hand in hand met samenwerking op economisch gebied in het kader van het Marshall Plan begon met deze ondertekening een transatlantische belangengemeenschap . Het Noordatlantisch Verdrag erkent dat het verdrag niet alleen een militaire dimensie heeft, maar juist samenwerking op vele terreinen nastreeft om de Atlantische gemeenschap tot een blijvende realiteit te maken met een belangrijke politieke en economische dimensie. Dit streven ligt verankerd in het tweede artikel van het verdrag, maar binnen de NAVO is de realisering gering gebleven. Economische samenwerking vindt plaat. in de Organisatie voor Economische Samenwerking en OnTwikkeling en in Westeuropees verband in de EEG.
In de afgelopen jaren is die dialoog op vele manieren gevoerd. AI in 1968 heeft het bondgenootschap het zogeheten "signaal van Reykjavik" gegeven, waarin werd aangeboden om met de Sovjet- Unie en haar bondgenoten besprekingen te beginnen over het zoeken naar specifieke en praktische stappen op het gebied van wapenbeheersing. Van de kant van de Sovjet- Unie werd voorgesteld een confeTentie over veiligheid en samenwerking in Europa te houden. Deze initiatieven hebben geleid tot de MBFRonderhandelingen te Wenen en de CVSE, waarvan een vervolgconferentie in november te Madrid wordt gehouden. De MBFR heeft daarbij bijzondere betekenis, omdat het bereiken van pariteit op conventioneel gebied de afhankelijkheid van kernwapens zou verminderen. Het consultatiemechanisme binnen het bondgenootschap staat er garant voor dat de kleinere lidstaten hun stem kunnen laten horen en betrokken blijven bij de besluit5
vorming. Op deze wijze is Nederland er meennalen in geslaagd om voorstellen aanvaard te krijgen, onder andere nog niet zo lang geleden inzake de besluitvorming in de Nuclear Planning Group. Door de voortdurende consultatie is het bondgenootschap in zijn totaliteit ook betrokken bij de onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet- Unie over strategisch-nucleaire wapenen - het SALT-overleg - en bij de voorbesprekingen van deze beide landen over beperking van de aantallen theater-nucleaire wapensystemen.
De NAVO wordt vaak gezien als een militair defensief bondgenootschap met daarnaast een politieke functie gericht op verbetering van de betrekkingen met de landen van het Warschaupact. Wij moeten echter niet uit het oog verliezen dat bondgenootschappen nooit van lange duur zijn als deze uitsluitend zijn gebaseerd op militaire belangen. Ik zie de NAVO dan ook als een experiment van een veelomvattender transatlantische belangengemeenschap. Immers, tegenwoordig kan geen belangrijk probleem - of dat nu militair, economisch of monetair is - worden opgelost zonder nauwe samenwerk.ing tussen de Verenigde Staten en Europa, en in vele gevallen ook japan. De NAVO is de enige organisatie die, hoewel zij in eerste instantie de politieke en militaire veiligheidsband tussen Europa en Noord-Amerika belichaamt, zonder veel moeite nadere inhoud zou kunnen geven aan deze transatlantische belangengemeenschap, retzij rechtstreeks hetzij als een katalysator voor andere organisaties. Beperking van de NAVO tot een verdedigingspact zal onvermijdelijk leiden tot verschraling van het overleg en de 5amenwerking. Op zichzelf behoeven niet alle aspecten van die belangengemeenschap in dezelfde organisatie te worden ondergebracht. De contacten tussen Europa en Noord-Amerika lopen ook al via de Europese Gemeenschap en via het overleg in de OESO, maar men zal zich daarbij bewust moeten blijven van de ruimere lotsverbondenheid. Voor Europa zal ook in de toekomst gelden dat samenwerking met de Verenigde Staten onontbeerlijk is. Ook als Europa een grotere mate van politieke samenwerking zal verwezenlijken, dan nog zal het zich niet dezelfde mate van veiligheid kunnen verschaffen die nu voortvloeit uit de NAVO-samenwerking. Evenmin zouden de mogelijkheden van een dergelijk vrij Europa om bijvoorbeeld haar grondstoffenaanvoer te beschennen of eenzijdige prijsverhogingen van olie tegen te gaan, groter zijn dan thans. Europa heeft om te kunnen bestaan vrije toegang tot de wereldzeeĂŤn nodig. Deze vrije toegang kan voor het Westen alleen maar tezamen met de Verenigde Staten worden gegarandeerd. Solidariteit met de Verenigde Staten is dan ook voor de Europeanen geen vrijblijvende aangelegenheid, maar een levensbelang.
Dat betekent geen willoos volgen van alles wat de grote partner wenst, geen "trouwe bondgenoot" zonder meer. Maar wel bereidheid om een reĂŤle bijdrage te leveren aan de gemeenschappelijke verdediging en betrouwbaarheid in het nakomen van toeztggingen. Dit aspect wint nog aan betekenis, nu de nieuwe regering in Washington wellicht een meer zelfbewuste buitenlandse politiek gaat voeren. Een vrij West-Europa vertegenwoordigt uiteraard ook een 6
belang voor Amerika, maar dat betekent niet dat wij ons daarbij kunnen verlaten zonder zelf een inspanning te leveren.
Het verheugt mij zeer dat jASON er in de afgelopen vijf jaren in geslaagd is, met een open oog voor alle aspecten en met een open oor voor een ieder die aan het gesprek wil meedoen, de Atlantische samenwerking ter discussie te stellen. De wijze waarop jASON de wenselijkheid van de Adantische samenwerking - vaak met een kritisch oogin conferenties en in een uitstekend blad naar voren heeft gebracht, verdient alle lof. Alleen wanneer jongeren zich bewust worden van het belang van die samenwerking voor het behoud van vrijheid in een wereld van toenemende onzekerheid en spanning, is een samenhangend veiligheidsbeleid in de toekomst mogelijk. Zonder dat veiligheidsbeleid zullen andere onderdelen van het buitenlands beleid die meer tot het idealisme spreken, zoals ontwikkelingssamenwerking of het wegnemen van belemmeringen in het economisch verkeer tussen de staten, ook niet (or ontplooiing kunnen komen. Ik hoop dan ook dat jASON de door zijn activiteiten verworven plaats zal behouden en versterken en zijn doelstelling: bestudering van de Atlantische problematiek in de ruimste zin, met hetzelfde ĂŠlan van de beginjaren zal voortzetten. dr. W.F. van Eekelen StaaLSsecretaris van Defensie
De PPR-visie op de buitenlandse politiek "Radicalen aanvaarden grenzen weliswaar als feitelijk gegeven, maar nooit als norm. " Bas de Gaay Fortman (1974) Grenzen en mogelijkheden van buitenlandse politiek: een dankbaar discussieondenYerp in Nederland. Dat de internationale politiek in wezen de toepassing is van de nationale politiek buiten de staatsgrenzen - zoals vaak wordt
beweerd - is een stelling welke getuigt van een dorps gezicht op de wereldpolitiek.
mische orde, zodat de welvaart op de wereld redelijker en eerlijker wordt verdeeld en armoede, sterfte, honger en angst worden bestreden. Dat zal ook bijdragen tot de overlevingskansen van de mensheid, tot de bestrijding van de bewapeningswedloop en de ecologische aftakeling van de aarde. In die zin dient ons land gidsland te zijn, maar dan gewapend met een stuk deskundigheid, inzicht en kwaliteit en een rijkdom aan inventiviteit, creativiteit en initiatieven.
De PPR heeft er behoefte aan zich die visionaire ontwikkeling voor ogen te stellen niet alleen, maar ook in die rich-
ting te werken, met de bekende kleine uitstapjes die ook de marge van ons buitenlands beleid uitmaken.
Wanneer in PPR-kringen gesproken wordt over buiten-
Wanneer visie ontbreekt en ik meen dat dit met name tij-
lands beleid, dan heeft men het over méér dan de buiten-
dens de rit van het kabinet- Van Agt het geval is, dan wordt niet geageerd maar slechts gereageerd en holt het buiten-
landse betrekkingen vanuit de overheid of de belangenbehartiging van het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland. Met buitenlands beleid bedoel ik het geheel van activiteiten op wereldschaal welke de wereldstructuur be-
palen en welke naar het oordeel van de PPR nadrukkelijker gericht zouden moeten worden op de totstandkoming van een wereldsamenleving met een geordende structuur
gericht op eenheid, welvaart, gerechtigheid en vrede. In die zin zou ik de buitenlandse politiek, alsook de veilig-
lands beleid achter feiten en gebeurtenissen aan, zonder
zelfs enige poging te doen greep op de gebeurtenissen te krijgen en een eigen inbreng te leveren. Deze ontwikkeling was zichtbaar tijdens het kernwapendebat, tijdens het olieboycotdebat en tijdens het debat over de verplaatsing van de Nederlandse ambassade van Jerusalem naar Tel-Aviv. Juist de deelname aan grotere verbanden als de NAVO en de EG heeft minder zin naarmate het in Nederland aan wil
heids-. defensie- en ontwikkelingspolitiek van de PPR
en capaciteit ontbreekt om als gidsland te fungeren. Voor
eigenlijk nog het liefst omschrijven als een deel van de mondiale politiek. De PPR gaat daarbij uit van een samenhangend wereldbeleid, waarin centraal staat het overleven van de mensheid als geheel en een duidelijk verband wordt
een gidsland is het opereren binnen internationale verbanden van beslissende betekenis. Je kunt derhalve niet stellen dat het zijn van trouwe bondgenoot beter en belangrijker is dan en prioriteit verdient boven de eigen beperkte inbreng in het wereldbeleid. Die voetstoots volgt wat anderen zeggen, functioneert slechts als schaduw: het is bekend dat de
erkend tussen een bewapening. armoede en milieuaantas-
ting.
schaduwen verdwijnen als het donker wordt. Met name
Nederland behoort tOt de middelgrote landen in de wereld, zeker economisch en qua strategische ligging, en kan daardoor een zekere, beperkte invloed uitoefenen op de wereldpolitiek. Het kan naar mijn overtuiging nog de
binnen de NAVO en de EG kan Nederland een brugfunctie vervullen in de ontspanning tussen Oost en West, voor-
al als het toenadering zoekt tot meer gelijkgezinde landen als de Scandinavische en tot middelgrote landen in Oost-
meeste invloed uitoefenen in de internationale verbanden
Europa. Het grote aantal contacten met politici en andere
waarvan het deel uitmaakt: de Verenigde Naties, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de Europese Gemeenschap, de Raad van Europa vooral. Je kunt zeggen dat relatief gezien de invloed het grootst is naarmate het samenwerkingsverband kleiner is. Als de kennis van en de betrokkenheid bij het betreffende onderdeel van buitenlands beleid groter is, kan de invloed ook weer toenemen. Nederland zal meer invloed hebben wanneer het gaat om Indonesiê dan wanneer het gaat om Japan, het zal ook meer invloed hebben als het gaat om de kernbewapening in West-Europa dan wanneer het gaat om de ruimtevaart. De meeste invloed acht ik mogelijk wanneer een afwijkende mening van Nederland weloverwogen is, en berekend op haar effect op korte en middellange termijn.
verantwoordelijke leiders in de socialistische staten heeft mij duidelijk gemaakt, dat ook daar de mogelijke brugfunctie van Nederland wordt erkend en gewaardeerd. Nederland kan, zeker als het afwijkende ideeen heeft over internationale vraagstukken, zoals bijvoorbeeld op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking, invloed uitoefe-
Wanneer ik spreek over de invloed van Nederland en dat vertaal in het begrip gidJland, dan is het in die zin, dat
nen in de internationale gemeenschap. Voor een kleiner land is het gemakkelijker nieuwe wegen te zoeken, nieuwe
oplossingen aan te dragen en progressieve suggesties te doen, omdat als er geen weerklank op komt, de positie, de waardering voor ons land niet in het gedrang komt en ook op het binnenlands-politieke frOnt minder teleurstelling en strubbeling ontstaan. Ik kan me voorstellen dat, wanneer Franse initiatieven bij voortduring ten onder gaan bij ge· brek aan steun, op den duur daardoor een negatieve wer-
king uitgaat op de Europese Gemeenschap. Wel is het zo dat Nederland door een zelf gekozen isolement niet aan
Nederland in het internationale vlak. activiteiten ontplooit
speelruimte zou winnen. Die speelruimte heeft het binnen de grotere verbanden; het moet daar dan natuurlijk niet
die bijdragen tot wereldeenheid, tot een andere econo-
als jaknikker opereren maar zijn gidsfunctie waarmaken. 7
Op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking is gebleken dat het kan. Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer Nederland en gelijkgezinde landen niet voortdurend deze problematiek zo centraal mogelijk zouden hebben gesteld, op dit ogenblik in de wereld het budget voor ontwikke-
sieve actiegroepen op het terrein van buitenlandse politiek, kernbewapening en mensenrechten, te kanaliseren in de
parlementaire bedding, parlementair-politiek te vertalen. Ook in die zin worden we allen beïnvloed door een breder veld.
lingssamenwerking ver, ver beneden het huidige peil zou
liggen. Wanneer Nederland niet zijn remmende invloed had doen gelden op de ontwikkeling van de neutronenbom was allang tot plaatsing in West-Europa besloten . Wanneer Nederland zich niet zo sterk tegen de apartheidspolitiek zou hebben gekeerd, zou de bevolking van Europa zich niet zo bij dit vraagstuk betrokken hebben gevoeld. De bijdrage die ons land heeft geleverd in de Raad van Europa bijv. heeft positief gewerkt op vastlegging en erkenning van de mensenrechten in Europa.
Wie de Nederlandse buitenlandse politiek der laatste tien jaren analyseert, zal tot de conclusie komen dat het loom
als gidsland in deze wereld te functioneren . Natuurlijk niet in die zin dat, wanneer Nederland iets wil , de hele wereld
volgt, maar wel zo, dat de opstelling van Nederland invloed heeft op de verdere ontwikkelingen. En op die opstelling hebben ook de vele actiegroepen invloed gehad, minder direct op de regering maar directer via de politieke
partijen, de partijbesturen en de fracties. De PPR heeft dit altijd als een vanzelfsprekendheid ervaren. Ik heb mij als woordvoerder voor buitenlandse zaken in de Tweede Kamer steeds tOt taak gesteld om dit type van gevoelens, gedachten en ideeën van mijn achterban, en daar reken ik niet alleen de PPR toe maar ook de progres-
Hel MinÎJterie van BuittnlandJe ZaJLen te Dm Hrwg
B
Terecht merkte dr. P. Baehr op ([ntermediair 22- 12-1978 1, dat vooral de PPR zich in het recente verleden sterk met de
ideeën over Nederland als gidsland en zijn voortrekkersrol in de buitenlandse politiek heeft vereenzelvigd. Voor de PPR heeft a1tljd gegolden. dat Nederland een gidsland moest zijn. dat de andere lidstaten van EG en NA V0 de weg moest wijzen die kan voeren naar een mondiaal veilig-
heids- en ontwikkelingsbeleid. Natuurlijk ligt in de notie van Nederland als gidsland het achterliggende denkheeld opgesloten dat ons land het niet bij fraaie verklaringen laat maar door het geven van het goede voorbeeld de gewenste ontwikkelingen in de wereld bevordert. Tot de bekendste voorbeelden behoren de door ons de PPR voorgestane verwijdering van kernwapens uit Nederland en de verhoging van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Garanties dat de rol van Nederland als gidsland op korte termijn tot de gewenste veranderingen van het beleid op wereldschaal van bijv. de twee grote mogendheden kan leiden, kan niemand geven. Ook hier is het de hoop die doet leven en het geloof dat levend maakt. Henk Waltmans
Nederland, gidsland of gidsvolk ? Toen, enige jaren geleden, een groep wetenschappelijke medewerkers van het Instituut voor Politicologie de grot-
ten van Valkenburg bezocht, heeft de gemeentelijke gids aldaar er een zware dag aan gehad , Niet alleen wilde het gezelschap niet naar 's mans explicaties luisteren, men maakte zich ook nog bijzonder vrolijk over de ernst waarmee de bezienswaardigheden beschreven werden, Tenslotte deelde de gids mee, dat men maar zelf de uitgang moest zien te vinden, een mededeling die in eerste instantie tot
Met betrekking tot de kernwapenproblematiek en de dankzij acties van N-bom- comité's en IKV tot stand gebrachte bewustwording op dit gebied, kan gesteld worden dat het hier een publieke opinie - of beter - publieke overtuiging betreft, die als "gids" kan worden aangemerkt, Een beweging, die bij het eigen publiek de bewustwording verdiept, bij ander publiek binnen en buiten de nationale grenzen bewustwordingsprocessen op gang brengt en tenslotte een kracht in de publieke opinie - of beter - in het
nog meer hilariteit leidde, Tenslotte bleek men bereid be-
kiezerscorps is, waarmee de politiek rekening moet hou-
paalde farsoensnormen boven de bevrediging van recrea-
den, Dit proces treft men niet alleen aan in de parlemen-
tieve behoeften te stellen en volgde men de gids naar het Limburgs daglicht. Voor het goed functioneren van het "gidsproces" is een vertrouwenwekkende gids nodig en een publiek, dat het van belang acht naar elders geleid te worden, In het bovengenoemd geval bleek de gids de situatie niet door te hebben, waardoor zijn leiding weinig effectief was en zijn optreden geheel andere behoeften bleek te bevredigen dan
taire democratieên van de zogenaamde kapitalistische landen, maar ook voor de volksdemocratieên van de zoge-
die waarvoor hij was ingehuurd.
Gidsland Het woord gidsland, dat uit de zeventiger jaren stamt, is
een onjuiste tenn, Een land kan geen gids in de letterlijke betekenis van het woord zijn, is geen wegwijzer, hooguit kan het de ene keer meer dan de andere een gedrag ten toon spreiden, dat navolging verdient en onder bepaalde omstandigheden ook krijgt, Maar het betreft dan niet een eenduidige relatie tussen de gids - die het weet - en de gegidsten - die het niet weten, Afhankelijk, ook van de gebieden van het politiek handelen, kan staatshandelen een al dan niet aanstekelijk voorbeeld zijn, In de vraagstelling die de redactie mij voorgelegd heeft, gaat het om Nederland, gidsland , Een volgende vraag is dan, wie of wat Nederland is ? Het antwoord lijkt voor de hand te liggen, dat is de Nederlandse staat en die gidsfunctie wordt uitgevoerd door de Nederlandse regering, Maar is dat wel zo vanzelfsprekend, is het wel de regering van een klein land, die als enige het licht kan brengen in de duisternis van het wereldgebeuren? Is bij voorbeeld voor de meerderheid van het volk, dat tegen de kernenergie en kernwapens gekant is, een regering die het produktiebesluit inzake nieuwe kernwapens heeft onderschreven, een regering die nog identiek is met "Neder-
land"? of zouden deze mensen en zeker vele actiegroepen daarbinnen niet veel meer ervan uit kunnen gaan dat zij op dit punt de mening van Nederland representeren en ook op dit punt invloed naar buiten uitoefenen, ja zelfs als gids functioneren? Het gaat daarbij dan niet alleen om de vraag of de meerderheid van het volk zus of zo denkt, maar of die meerderheidsmening - of beter overtuiging - ook daadwerkelijk van invloed is op andere publieken buiten de grenzen en op eigen en andere regeringen en wel zodanig dat hier van een gidsfunctie gesproken kan worden,
naamde socialistische landen, De invloed van deze beweging is niet alleen een invloed die binnen één blok beperkt blijft, het heeft óók een meerzijdig effect, Natuurlijk kon en kan de regering - ook en juist van een klein landwel enige invloed uitoefenen en soms een voorbeeld zijn.
In het verleden heeft de Nederlandse regering er blijk van gegeven op een aantal gebieden een gidsfunctie te kunnen vervullen, Maar werd slechts dan als gids serieus genomen, als zulks in het kader van de belangen van het bijbehorende publiek paste, En dit bijbehorende publiek bestaat of bestond uit lidstaten van VN, NAVO , EEG en dergelijke, Nu is dat natuurlijk een volstrekt logische gang van zaken dat niemand zich ergens heen zal laten leiden, als tevoren duidelijk is dat daannee zijn belangen niet gediend zijn, Dit gegeven beperkt echter wel de mogelijkheid van het gidsen,
Belangen van de gidsen En daar de regeringen de dagelijkse besturen van gevestigde nationale gemeenschappen zijn , is niet te verwachten
dat regeringen als eerste de belangen van die gemeenschappen in de waagschaal zullen stellen, ook al gaat het om als zodanig ervaren belangen en niet steeds om objectieve belangen, Tot de laatste categorie behoort het vermijden van een kernoorlog in de wereld, evenzeer als het onmogelijk maken van een kernoorlog in Europa, Als zodanig ervaren belangen kunnen regeringen ertoe brengen aan andere, minder belangrijke zaken prioriteit te geven. Naar objectieve criteria gemeten geheel ten onrechte, want
na de piepkleine kernoorlog in Europa zal er van die andere belangenbehartiging ook niet zoveel overblijven, Als een voorbeeld van enige gidsfunctie in het verleden, uitgeoefend door de Nederlandse regering, moge gelden de bijdrage aan het bewapeningsoverleg, Alhoewel ook de vraag gesteld kan worden of het betreffend wapensysteem dat in het overleg betrokken werd toch al niet verouderd was of dat zulks toch al door de betreffende grote mogendheid gesanctioneerd was, Ten aanzien van de mensenrechten, die mede door onze
aandrang meer aandacht kregen, kan ook gezegd worden dat hierdoor een aantal neveneffecten gerealiseerd werden, waaronder een de bewapening legitimerende versterking van het aanwezig vijandbeeld , 9
Met betrekking tot Israël is Nederland langdurig gidsend
fende propagandist vergroot en het geloof in de gids ver-
bezig geweest. Maar op het moment waarop de eigen olie-
sterkt.
belangen gaan meespreken, blijkt dat in de ambassadekwestie het politieke been niet langer stijf gehouden kan worden.
De belangen van de gevestigde maatschappij, waartoe het belang van de regeringsgids ook gerekend moet worden, bepalen de grenzen van de mogelijkheden tot gidsend bezig zijn . Zowel binnen als buiten de nationale samenleving oefenen
actiegroepen - of het nu anti-N-Bom-actie, IKV of Amnesty International of zelfs World Life Fund betreftmeer gids functies uit en kunnen dat ook in veel gevallen beter doen dan de nationale regeringen. Vooral ten aanzien van een probleem als kernbewapening
geldt dat de nationale regering in vele keurslijven zit ingepakt, waardoor van gidsfunctie amper sprake kan zijn. Het lidmaatschap van de NAVO maakt het praktisch onmogelijk als gids m.b.t. kernwapenproblematiek op te treden, daar dit alleen op straffe van deloyaliteit kan gebeuren. Nederland kan zich dan niet veroorloven alleen te staan of geïsoleerd te worden, iets dat vroeger ook t.a.v. ontwikke-
lingspolitiek gold. Dat men al gidsend de NAVO van binnenuit zodanig zou kunnen veranderen dat daarmee aan de overtuiging en ge-
voelens van de meerderheid van het Nederlands volk recht wordt gedaan, is hoogst onwaarschijnlijk. Binnen de eenmaal tot stand gekomen en zich in de loop der tijd verzelfstandigende internationale organisaties is weinig ruimte voor gewaardeerd gidswerk. Wil men veranderingen, dan zullen die tot scand gebracht moeten worden buiten die organisitie om. Dan moeten verdragen als NAVO en Warschaupact beïnvloed worden door afspraken die buiten hen om gemaakt worden door leden en niet-leden, waar-
door op de duur de bestaande organisaties worden onder-
Belangen van de gegidsten Een voorwaarde voor het zich willen laten gidsen is uiter-
aard het belang dat de gegidsten aan het hele gebeuren hechten. Is het een levensbelang ? Of is het een zaak die als secundair of als tertiair wordt beoordeeld? Zoals in het voorgaande reeds werd aangestipt, is in deze het onder-
scheid tussen belang in subjectieve en belang in objectieve zin essentieel - iemand, een groep , een regering kan iets van groot belang achten, menen dat het zijn of haar welzijn en welvaart vergroot - terwijl juist het tegenovergestelde het geval is. Zo kan men het van belang achten zijn veilig-
heid ook door middel van kernwapens te verzekeren, daarbij voorbijgaande aan het objectieve gegeven dat de naderende atoomoorlog in Europa elke mogelijkheid om van die veiligheid te profiteren teniet zal doen. Als we de uitslagen van recent opinie-onderzoek in Neder-
land bezien, dan blijkt overigens ook dat de grote meer· derheid van de bevolking zich niet door kernwapens wil laten verdedigen. Van de 41 %, die in de Sovjet- Unie een bedreiging zagen, was 40% van mening dat kernwapens geoorloofd waren, terwijl slechts 7% het risico van een kernoorlog prefereerde boven ieder ander alternatief, dat wil zeggen liever dood dan rood was. Als we daarbij optellen de grote meerderheid van de bevolking die tegen kernenergie is, en daarbij ook verdisconteren het verband tussen kernwapens en kernenergie. dan is het item kernwa-
pens voor de kiezers zeer belangrijk. En gezien dat belang, dat daaraan gehecht wordt, kan tevens aangenomen wor-
den dat een betrouwbare gids in deze op een redelijke hoeveelheid vertrouwen en medewerking kan rekenen .
mijnd en uitgehold. De meest effectieve weg naar een
andere politiek op het gebied van de kernbewapening is dan ook niet via de regeringen , maar in eerste aanleg via
de bevolkingen. Het volk kan, indien langdurig en intensief van een be-
paalde visie ovenuigd zijnde, de regering in belangrijke mate beïnvloeden en in baar gedrag bepalen. De gids is het volk, waarvan de publieke overtuiging heel wat meer arm-
slag heeft dan de gevestigde regering.
Vertrouwen Van belang bij het uitoefenen van de gidsfunctie is het vertrouwen dat het publiek in de gids heeft. Wordt die gids serieus genomen ? In een land als Nederland, waarin de kerken eeuwenlang als raadsman en toeverlaat hebben gefunctioneerd, is een actie als van het IKV een actie waar men zich niet zonder meer van kan distantiëren. De kerk
was en is gezaghebbend, minstens met betrekking tot de morele gang van zaken. Een afwijzen van de kernwapens door de kerk is een afwijzen, waarin bewust en onbewust, diepgewortelde overtuigingen mee een rol spelen.
Deskundigen Tenslotte dient ook niet uit het oog verloren te worden dat
de deskundigheid, waarmee in het verleden de overheid zich kon sieren, met name ten aanzien van kernwapens en kernenergie niet meer opgaat. In toenemende mate reali-
seert men zich dat de beloften met betrekking tot ontwapenen niet worden nagekomen, dat ondanks allerlei voornemens wapenbeheersing tot bewapening in plaats van ontwapening leidt; dat er niet minder maar steeds meer kernwapens komen, en de veiligheid, gezien de frequentie
van de bijna-ongelukken - zowel met kernwapens als kerncentrales - eerder af- dan toeneemt. Dat de gidsfunctie in veel meerdere mate aan bewegingen en actiegroepen kan worden toegekend, is verklaarbaar uit het venninderend gezag van de regering en het venneer-
derd gezag van actiegroepen en bewegingen. De deskundigen zitten niet zozeer in Den Haag, maar zijn onder ons. De actiegroepen, althans vele actiegroepen, beperken zich niet alleen tot het signaleren van een probleem, maar ge-
bruiken hun tijd boofdzakelijk om de betreffende kwestie
Een vredesbeweging als Pax Christi, aangevoerd door kardinaal of bisschop, is een stem van de kerk, die de al dan
te bestuderen en deze kennis in aangepaste vorm in het
niet praktiserende katholiek minstens hoort, zo niet gehoorzaamt. De kerk is geen "vuile veraarder" , is geen
regering die haar voonpellingen niet waar kan maken, en
"communist", ook al wordt zij door de tegenpropaganda in de "greep van Moskou" geplaatst. Juist door dit soort
aantijgingen wordt de ongeloofWaardigheid van de betref10
bewu!twordingsproces in te brengen. Het ongelijk van de het gelijk van actiegroepen dat door tal van feitelijke ontwikkelingen onderstreept wordt, is reden voor het publiek actiegroepen in veel gevallen als een betrouwbaarder gids dan de regering te beschouwen.
En vooral met betrekking tot de kernwapen problematiek, de milieuproblematiek, de energievraagstukken kan opgemerkt worden dat sterke krachten in de publieke opinie
viteiten, zoals bijv. ten aanzien van problemen als bewapening, milieuvervuiling en energietekort.
binnen en buiten de nationale grenzen gidsend en beïn-
Zonder de gidsfunctie van de anti-kernwapenbeweging in Nederland zou België wellicht niet haar huidige standpunt
vloedend bezig zijn; dat zij het zijn die in deze de regeringen onder grote druk kunnen zetten en uiteindelijk veel
zowel in de BRD als elders, achterwege gebleven zijn.
hebben ingenomen en zouden vele "burgerinitiatieven" .
meer dan welke regering ook de weg wijzen aan andere
publieken en andere regeringen. Het zijn vooral deze bewegingen en actiegroepen, die ertoe bijdragen dat vicieuze
cirkels doorbroken kunnen worden en eenzijdige stappen ondernomen, die uit kunnen monden in meerzijdige ani-
dr.
L.J. Wecke
Studiecentrum voor Vredesvraagstukken, Katholieke Universi teit Nijmegen
De rol van Nederland in de internationale politiek De rol van Nederland in de internationale politiek is een thema dal niet
dikwijls systematisch behandeld is. We gaan ervan uit dat Nederland een bepaalde rol speelt, maar welke dat is, welke mogelijkbeden en beperkingen .. zijn, i. ondttidelijk.
gen ", een stukje "morele zelfverheffing" was niet afwezig. We waren tenslotte een "lichtbaken in een duistere wereld" .
Na de Tweede Wereldoorlog is er resoluut een andere lijn ingezet, ge-
richt op actief deelnemen aan allerlei samenwerkingsverbanden. Door diverse kabinetten is die koers systema-
Hierin is verandering gekomen. We
zijn niet terug bij het uitgangspunt van 1940, neutraliteit, integendeel ,
bij opiniepeilingen is er altijd' een solide meerderheid vóór het NAVOlidmaatschap, maar een volgzame bondgenoot zijn we niet meer. Steeds meer wil Nederland eigen standpunten vCIWoorden, maar aan
de
vraag
Dal was het niet vóór de Tweede Wereldoorlog: we waren neutraal ; naast
tisch doorgezet. In de NAVO werd Nederland een "trouwe bondge-
kunnen worden komt men onvol-
het lidmaatschap van de Volkenbond
noot"; in alle fracties werd aanvaard
doende toe.
wensten we geen "foreign entanglements". Onze buitenlandse politiek had al wel een element van "getui-
dat het " Rode Gevaar" alleen tegengehouden kon worden door het leiderschap van Amerika te accepteren.
hoe die eigen ideeën verwezenlijkt
Het politieke gewicht van Nederland Nederland wordt dikwijls "een klein land" genoemd. Qua oppetvlakte en bevolkingsaantal is Nederland inderdaad een klein land, maar als rekening gehouden wordt met economische factoren, aandeel in de wc -
reldhandel e.d., dan blijkt dat Nederland toch tot de 25 belangrijkste landen behoort. Zowel de gedachte dat Nederland een beslissende invloed kan uitoefenen op het wereldgebeuren als de opvatting dat we vrijwel niets kunnen bereiken, berust m.i . op een misvatting.
Nederland heeft bepaalde mogelijkheden om een beperkte maar reele invloed uit te oefenen in samenwerMr. M. van der Stotl met Winfritd van dm MWJ5tnbtTgh
kingsverbanden waarvan het lid is . Wel hebben zich de afgelopen 20 jaar 11
enkele ontwikkelingen voorgedaan die de positie van Nederland hebben aangetast. Belangrijkste element is - en dan moet vooral aan Nederlands positie in de NAVO gedacht worden - de groei van de Bondmpubli,. als machtifactor. Langzamerhand wordt nu het politieke gewicht van de Bondsrepubliek vergelijkbaar met het economische; nog steeds is de
houding van de regering van de Bondsrepubliek erop gericht grenzen te stellen aan de Duitse invloed -
ZQ
was Helmut Schmidt bereid kernwa-
beleid zou deze bijna structurele ontwikkelingen voor een deel weer kunnen neutraliseren. Zo moeten we, in plaats van te klagen over een grotere
neiging tot het beleggen van topconferenties van de Grote Zeven of over het Frans- Duitse directoraat in de EEG, onze tactiek aanpassen: we moeten ons meer concentreren op wat wij in de voorbereidende fase aan
De eente optie wordt niet zo vaak bepleit. Diegenen die hiervoor voelen stellen dat Nederland, neutraal als het dan is, een brugfunctie kan vervullen tussen Oost en West. Als men
echter de rol van bijvoorbeeld Oostenrijk en Zweden, twee neutrale lan-
den, analyseert, dan blijkt dat ze wel actief zijn in de VN of op Europese
door tijdens de voorbereiding van
veiligheidsconferenties, maar een initiatief van cruciaal belang waardoor Oost en West nader tot elkaar zijn
een belangrijke Europese Raad de nodige bilaterale contacten te leggen.
gebracht, hebben zij nooit genomen. De gedachte van de brugfunctie gaat
inspraak
kunnen
bewerkstelligen
pens op Duitse bodem te aanvaarden,
ervan uit dat Oost en West niet zelf
maar eiste hij tegelijkertijd dat ook andere NAVO -leden zich zouden uit-
in gesprek zijn: maar er is wel degelijk een dialoog. Daarnaast zijn er
spreken
voor
modernisering
en
Vier denkmodellen
plaatsing - , maar toch heeft de groei van het gewicht van Duitsland
Ik zou me willen concentreren op de grote vraagstukken van vrede en vei-
geleid tot een relatieve verzwakking van de Nederlandse positie.
ligheid, en vier mogelijke posities die
Ook de uitbreiding van samenwerJringsverbanden heeft geleid en leidt nog tot afname van het politieke gewicht van Nederland. De positie van Nederland in de EEG van de Zes was een belangrijkere dan die in de EEG van de Negen; de invloed van Nederland in een VN van 60 landen is groter dan die in een VN van rond de 140.
Er doet zich nog een derde ontwikkeling voor die de positie van Nederland geen goed doet: de leidende westelijke mogendheden gaan steeds
Nederland zou kunnen innemen de revue willen laten passeren. 1. Nederland uit de NAVO; terug naar de vooroorlogse neutraliteit.
2. Nederland blijft lid van het Bond-
zeker situaties waarin een NAVO-lid-
staat -
Nederland -
samen met de
neutrale landen in Europa initiatieven kan nemen; met name geldt dit
voor de VNo Enerzijds is het dus een onderschatting om te stellen dat men
alleen als neutraal land een brugfunctie kan vervullen, anderzijds kunnen initiatieven die de sfeer tussen Oost en West verbeteren ook
genootschap, maar trekt zich terug uit de militaire organisatie
door Nederland als NAVO-lid in
van de NAVO. 3. Nederland blijft lid van de NAVO,
samenwerking met neutrale landen worden ondernomen, al zullen die
maar atoomvrij.
4. Nederland blijft lid van de NAVO, kritisch maar actief, zonder verwijdering van atoomwapens van
Nederlandse bodem.
vaak zaken op het tweede plan betreffen. Bovendien is het duidelijk dat wanneer Nederland de NAVO verlaat het elke mogelijkheid tot inspraak in NAVO-beslissingen ver-
meer over tot het bespreken van internationale problemen op topconferenties. Dit heeft een verzwakking van
de invloed van kleinere landen tot gevolg; zo was Nederland in de OESO een invloedrijk lid, ook door de kwaliteit van zijn inbreng, maar dit wordt steeds meer teniet gedaan door het belang van beslissingen van topconferenties van de Grote Zeven.
De gedachte is wel eens geopperd om aan de Grote Zeven een achtste toe te
voegen: de Benelux, maar dit lijkt om twee redenen helaas onmogelijk: in de eerste plaats omdat de Amerikanen er mordicus tegen zijn, in de
tweede plaats omdat het niet gemakkelijk zal zijn met BelgiĂŞ overeenstemming te bereiken, aangezien alles wat op versterking van de Benelux lijkt op grote argwaan van Waalse zijde stuit, en ik hoef nauwelijks uit te leggen hoezeer de Vlaams-Waalse controverse het gehele beeld van de Belgische politiek beheerst. Toch moet men het niet al te somber inzien: een dynamisch en inventief
12
Kus Nederlof tn Gert Timmerman, redacteuren vanjASON,
op de politide jongerenconferentie
TNF-desiderata te bepleiten had weinig zin, omdat overal de fase van de beleidsvorming al was afgesloten en de beslissingen al waren genomen. Dit had minstens acht maanden eerder moeten gebeuren.
Medestanders Nederland heeft zeker de mogelijkheid invloed uit te oefenen; het heeft een aantal terzakekundige mensen op Buitenlandse Zaken en in de Buitenlandse dienst, die, wanneer zij eenmaal gemobiliseerd en gemotiveerd zijn, in internationaal overleg een invloed kunnen uitoefenen die groter
V.l.n.r.: Mr . M. tI41l der Stoel.. Winf'rUd van dm Muij Jnwergh; Ptler Mulder, ItoofdrtdadturjASON
liest. Dit alles overwegende lijkt mij kiezen voor de neutrale optie niet zinvol. De Iwude optie. dat Nederland zich terugtrekt uit de militaire organisatie van de NAVO. maar wel gebonden blijft aan het Noord-Atlamisch Verdrag - een situatie vergelijkbaar met die van Frankrijk - lijkt wel bijzonder weinig aantrekkelijk: Nederland blijft wel gebonden aan de bondgenootschappelijke verplichtingen. maar staat dan buiten de geïntegreerde structuur en verliest de inspraak in organen als het Defence Planning Committee en de Nuclear Planning Group. De derde optie wordt tegenwoordig nog het meest naar voren gebracht - "Atoomwapens de wereld uit, te beginnen met Nederland" - , volgens het I KV zal het Nederlandse voorbeeld aanstekelijk werken. Merkwaardigerwijs staat men sceptischer tegenover de mogelijkheid dat Oosteuropese landen het Nederlandse voorbeeld zouden volgen. Zou dit dan niet een destabilisatie van de verhoudingen betekenen? Afgezien hiervan lijkt mij het vermoeden van het IKV dat de Europese landen Nederlands denuclearisatie zouden volgen niet juist. Misschien zou het het geval zijn met Belgie. maar in Frank-
rijk is ook links geen voorstander van afschaffing van de Force de Frappe. in Engeland hebben Labour-regeringen steeds vastgehouden aan de Britse atoommacht, en in de Bondsrepubliek schat men de Sovjet-dreiging zoveel ernstiger in, dat denuclearisatie onwaarschijnlijk is. Het Nederlandse voorbeeld zal dus niet zeer aanstekelijk werken, daarentegen rou het wel twee andere consequenties kunnen hebben: een verdere opeenhoping van Amerikaanse nucleaire wapens in de Bondsrepubliek (een stap in de richting van een overwegend Amerikaans- Duits bondgenootschap, een versterking van de Duitse positie) en daarnaast zou, en dat is duidelijk gebleken in de moderniseringsdiscussie. de bereidheid om rekening te houden met Nederlandse inzichten en verlangens tot nul gereduceerd worden.
Blijft over de vierde optie: Nederland als kritisch maar actief lid. Nederland zal met ideeën moeten komen over hoe nucleaire risico's beperkt kunnen worden. Nederland kan een "gangmaker" zijn van een verantwoord nucleair beleid; dat vergt wel dat men voor eigen ideeën op stap gaat vóórdat de beslissingen worden genomen. De befaamde rondreis van de minister-presidem in december 1979 langs NAVO-hoofdsteden om Nederlandse
is dan vaak wordt vermoed . Heel vaak blijkt dat in Nederland levende gedachten ook door bepaalde andere partners worden gedeeld. Het invloed uitoefenen van Nederland komt dus in belangrijke mate neer op het vinden of activeren van potentiële medestanders. Dat heeft in de VN en de EG dikwijls tot positieve resultaten geleid, en dat zou dus ook mogelijk moeten zijn in NAVO-verband. Er is een groot aantal problemen waarover twijfel en aarzeling bestaat bij bondgenoten; daar ligt de kans van Nederland om ideeën om te zetten in concrete voorstellen. Ik geloof niet dat Nederland een beslissende rol kan spelen in het Bondgenootschap. Ik geloof wel dat er heel wat meer mogelijkheden zijn dan veelal wordt aangenomen en dat er, denk aan de kwestie van de modernisering van kernwapens, meer mogelijkheden waren dan er zijn gebruikt. Nederland is wel goed in het formuleren van brede beleidsdoelstellingen - bijv. "het terugdringen van de rol van de kernbewapening" - maar helaas minder sterk in het venalen daarvan in concreet beleid. Wil men .tukje bij beeYe. door het atoomvrij maken van Nederland, terug in het isolement, of wil men midden in deze boze en gevaarlijke wereld gaan staan. dáár waar de beslissingen worden genomen? Ik vind dat over deze kernvraag de disoJSsie in Nederland meer IOU moeten worden opgevoerd. Mr. M. van der Stoel Lid van de Tw~de Kamer voor de Partij van de Arbeid • Sammgtvaltt tn tnigJ1.iru broJtrlttt ttlut v an tin lning t.b.v. dt Stichting jASON op 29 maart 1980
13
Volgland, Gidsland of Katalysator Er wordt in Nederland veel gediscussieerd over de vraag in hoeverre ons land door de beperkte omvang van zijn machtsmiddelen andere landen in hun beleid moet volgen, of dat het juist door zijn geringe machtsomvang, los van de status-quo-belangen van de grote mogendheden, een idealistisch buitenlands beleid moet voeren, aldus als gids of voortrekker de weg voor andere landen aangevend.
to nationaal produkt in 1977 ), een aanzienlijk defensiebudget (het lOe in de wereld gerangschikt naar militaire uitgaven), neemt een groot aandeel in de wereldhandel (de 7e handelsmogendheid), en is bovendien gelegen op een strategisch zeer belangrijk stukje Europa : de monding van de Rijn, dat als voorland van West-Duitsland van grote
Voortrekkers en achterblijvers
tentiĂŤle macht en invloed is dat, indien de politieke wil en
betekenis is voor de aanvoerlijnen van de NAVO naar Cen-
traal Europa. Van groter belang dan deze indices van poDe voorstanders van de gidslandgedachte gaan ervan uit dat Nederland, als het maar over voldoende idealisme beschikt, ethisch en intellectueel de leiding kan nemen over een groot aantal andere landen in de internationale politiek. Nu is een gids iemand die het terrein dat moet worden betreden veel beter kent dan degenen die hem volgen. Een gids beschikt over ervaring waarmee moeilijke situaties kunnen worden overwonnen. De groep volgt de gids alleen, als men vertrouwen in die gids heeft en ervan overtuigd is dat hij de leden tegen gevaren beschermt (in plaats van deze door experimentele escapades soms te vergroten).
Wie Nederland als gids ziet, overschat onze mogelijkheden sterk en beseft niet, hoe sceptisch andere landen op dit soort pretenties reageren. Van de weeromstuit wordt door critici van de gidslandgedachte soms gesteld dat wij nauwelijks een eigen beleid kunnen voeren. Als volgland zou Nederland zich tot een reactieve diplomatie moeten beperken en zijn energie en belangstelling op andere zaken dan het bedrijven van wereldpolitiek moeten richten, omdat het toch allemaal niets uithaalt, of omdat al te veel activiteit onze eigen materi~le belangen schaadt. Nu is het buitenlands beleid, naar mijn opvatting, de behartiging door de regering van de waarden en belangen van de Nederlandse samenleving. Die waarden en belangen lopen uiteen van werkgelegenheid en economische groei tot de bevordering van het respect voor
diplomatieke bekwaamheid van Nederland maar groot genoeg zijn, het met zijn machtsbronnen
lOU
kunnen woe-
keren en, in beginsel , zowel als loyale als zeer lastige partner van andere landen zijn invloed zou kunnen doen gel-
den, niet alleen ter behartiging van nationale eigenbelangen maar ook voor allerlei idealistische waarden. Hieruit mag men echter niet concluderen dat Nederland
alles kan. De gidslandgedachte berust op een wat farizeĂŻsche houding, omdat ervan wordt uitgegaan dat Nederland in essentie een moreel hoogstaande mogendheid is wier gedrag door andere landen tot voorbeeld zou moeten worden genomen. Deze zelfoverschatting is van oude datum: men vindt hem al terug in de uitspraken van politici uit de vorige eeuw.
Nu is het juist dat het Nederlands internationaal beleid in vergelijking met andere staten vaak van meer idealisme, respect voor volkenrecht, bereidheid tot samenwerking in internationale organisaties, en pacifisme getuigt dan dat van andere landen. Dat is echter niet zozeer het gevolg van
grotere zuiverheid alswel van onze betrekkelijke kleinheid, onze afhankelijkheid van de machtsprocessen om ons
heen, onze internationale openheid die belang heeft bij een bloeiende handel in een veilig wereldrechtssysteem en onze behoefte om aan andere landen te laten zien dat ons land ,
hoewel geen grote mogendheid, toch duidelijk een rol, een identiteit en een stem heeft.
de rechten van de mens elders in de wereld. Daar tussen in liggen allerlei andere zaken, zoals regionale vrede en veiligheid en sociaal-economische ontwikkeling van de Derde Wereld. Als volgland zou Nederland de behartiging van zijn waarden en belangen nagenoeg geheel aan zijn grote partners moeten overlaten en zich door gebrek aan visie, durf en belangstelling voor de rest van de wereld moeten beperken tot de genoegens van de in het algemeen duf maar fatsoenlijk verlopende binnenlandse politiek.
allerlei landen plaats. Het gewicht van deze landen en hun stemgeluid is niet de enige bepalende factor; men luistert ook naar de inhoud van wat ieder te vertellen heeft. Zo kan een klein land door de kwaliteit van zijn bijdrage aan de
De volglandgedachte, die bij veel behoudende denkers
discussie meer invloed uitoefenen dan een groter, slecht georganiseerd, of een reactief en enigszins ingeslapen land.
over onze internationale rol opgeld doet (doch weinig expliciete voorstanders heeft), en de gidslandgedachte, die vooral in progressieve kringen populair is, zijn naar mijn overtuiging vormen van onder- respectievelijk overschatting van Nederlands taak en plaats in de wereld. Nederland mag territoriaal en demografisch een kleine mogendheid zijn, doch het beschikt over een zeer omvangrijke economie (de 14e in de wereld gerangschikt naar bru14
De aanhangers van de volglandgedachte maken soms de fout de invloed van de rauwe machtsfactor in de internationale politieke processen te overschatten. In vredestijd
lopen veel belangrijke internationale besluiten via de multilaterale weg. Er vindt een voortdurend gesprek tussen
De kaarten komen natuurlijk anders te liggen als de discussieparmers met elkaar op de vuist gaan en hun potenti~le machtsbronnen omzetten in fysieke energie. Toch kan ook dan een klein land soms door m ilitaire technologie , orga-
nisatie, besluitvaardigheid en goede voorbereiding nog behoorlijk partij geven. De voorstanders van de gidslandrol doen het tegenovergestelde: zij overschatten het ethische element in de we-
reldpolitiek. Het lijkt soms alsof zij ervan uitgaan dat sta-
zoals dat tegenover andere regeringen wordt verdedigd
ten mensen zijn met menselijke gewetens, vatbaar voor
in termen van noodzaak, verlicht eigenbelang en andere
vriendelijkheden en goede bedoelingen, die vermurwd
hen aansprekende redenen, die de vitale belangen van andere staten zoveel mogelijk ontzien of juist helpen te
worden door een ethisch voorbeeld of door een ontwapenende tentoonspreiding van idealistische geest en materiele zwakte kunnen worden gechanneerd.
Nu kan men inderdaad staten gemakshalve wel eens antropomorfiseren en kortheidshalve over deze complexe collectiviteiten spreken alsof ze op personen lijkende, sociale
bevorderen ;
5. een geduldige en consistente buitenlands-politieke ,tijl; 6. binnenlands begrip voor de tactische complexiteiten en de ethische contradicties van de wereldpolitiek en een af-
organismen zijn. Het probleem is echter dat door zo'n
ronding van interne politieke debatten over het buitenlands beleid met consensuspositie waarop het externe
benadering vaak impliciet de ethiek van de intermenselijke relaties van toepassing wordt verklaard op een sociaal stelsel, n.1. het wereldpolitieke systeem, dat ondanks de groeiende interdependentie nog steeds fundamenteel van de binnenlandse samenleving verschilt. Het wereldpolitieke
beleid met kracht kan worden verdedigd ; 7. de benutting en verdere ontwikReling van de nationale bronntn van invloed en macht, zoals o.a. een hooggekwalificeerd en analytisch ingesteld ambtelijk apparaat, goodwill (diplomatiek krediet) bij grotere mogendheden
stelsel wordt gedomineerd door territoriale, soevereine staten die alle zeef sterk van elkaar verschillen in omvang,
wier medewerking is vereist om iets in de wereld te kunnen bereiken, en een sterke internationaal-econo-
ligging, binnenlandse aard en ideologie. Door dat stelsel
mische positie, zodat men bij zijn initiatieven ook geld
loopt een netwerk van uiteenlopende internationale organÎsa[Îes en particuliere internationale instellingen, zoals multinationale bedrijven en vrijwillige organisaties. Dit stelsel kent geen centraal gezag, heeft nog maar een zeer primitieve en verwarde rechtsorde, is geen democratie, en berust niet op een morele consensus over de belangrijkste
op tafel kan leggen om actie te ondernemen.
normen in het politieke verkeer. De parallellen die idealistisch ge'inspireerde denkers over internationale politiek vaak geneigd zijn te trekken tussen staatsgedrag in de we-
reldpolitiek en persoonlijk of partij gedrag in de binnen-
Een diplomatieke katalysator? Een rolopvatting die voor Nederland aantrekkelijker lijkt dan die van volg- of gidsland lijkt mij die van diplomatiek katalysator. Een katalysator is een substantie die in geringe hoeveelheid een proces in gang zet of bespoedigr. In de buitenlandse politiek kan deze rol erop worden gericht om, waar mogelijk, diplomatiek overleg dat is vastgelopen
landse politiek, zijn soms ernstige simplificaties die een
weer uit het slop te halen door na een grondige anayse van
goed begrip van de wereldpolitiek belemmeren.
de problematiek gedachten op tafel te leggen die de be-
Doelmatig idealisme
langrijkste landen aanspreken en tot nieuwe activiteit aanzetten. Deze rol kan en wordt ook reeds door Nederland in
Wie de buitenlands-politieke vraagstukken klinisch en
het Noord-Zuid-overleg nagestreefd , al laat Nederland zich daarin vaak door globale en àl te optimistische ana-
niet-emotioneel benadert en oog toont voor de ethische complexiteiten en contradicties van dit terrein, bemerkt al
lyses leiden. Optimisme is evenals pessimisme een vorm van bevooroordeeldheid die een nauwgezette waarneming
gauw dat niet zozeer de intenties in een beleid belangrijk zijn alswel de kwaliteit van de analyse waarop het beleid is gebaseerd en de bekwaamheid waarmee het beleid wordt
van de werkelijkheid bemoeilijkt.
uitgevoerd. Juist de idealistische voorstanders van een gro-
soms reeds als katalysator op . Maar in de sfeer van de
tere, constructieve invloed van Nederland op de wereldpolitiek, die beogen de ernstige internationale problemen nader tOt een oplossing te brengen, dienen zich voor mo-
rele zelfoverschatting te hoeden en zich een pragmatische, probleemgerichte, analytische aanpak eigen te maken. Het gaat in de discussie over een gids- of volglandbeleid uiteindelijk om wat men met dit beleid kan bereiken: wat Nederland er in de wereld werkelijk door kan verbeteren. Een doelmatig beleid waarmee ook een kleinere mogendheid als Nederland nog enige invloed op haar internationale toekomst en die van haar regio kan behouden en waannee zij haar visie op mondiale samenwerking meer
dan verbale kracht kan bijzetten, hangr vooral af van de volgende factoren :
Ook in de sfeer van de mensenrechten treedt Nederland Oost-West-veiligheidsproblematiek doet het dat in het algemeen niet, aangezien het zeer gepreoccupeerd is met gewetensvragen over de moderne bewapening en velen in
Nederland zeggen: "Stop the world, I want to get of!" . Daardoor worden soms kansen om concrete bijdragen aan haalbare wapenbeheersing te leveren gemist. Zo had Ne-
derland in december 1979 naar mijn indruk de bereidheid om gemoderniseerde middenafstandskernwapens op eigen grondgebied toe te laten kunnen verkopen tegen een aantal concessies van de Verenigde Staten en West - Duitsland door een vermindering van het aantal van 572 te moderniseren wapens te eisen en toekomstige aantallen van deze
wapens te koppelen aan de feitelijke vooruitgang in het OOSt-West-overleg over beperking aan beide zijden . Maar omdat de regering niet tijdig het initiatief voor een haal-
1. de analyje van de internationale situatie, zowel de ac-
tuele conflicthaarden daarin als de trendontwikkeling van de wereldgeschiedenis i 2. de verhouding tussen de nationale bronnen van macht en
invloed enerzijds en de buitenlands-politieke doelen en prioriteiten anderzijds (wie boven zijn macht speelt loopt een grOOt risico alle invloed te verliezen); g. de timing van diplomatieke initiatieven, vooral ten tijde van kritieke periodes in het multilaterale overleg; 4. de samenhang en duideiijA"'id van het buitenlands beleid
bare "deal" nam en zich door een idealistisch doch gedeeltelijk ondeskundig parlement liet leiden, is met een maximum aan bondgenootschappelijke irritaties een minimum aan effect bereikt.
Tenslotte kan de katalysator-rol ook in het Europees beleid worden nagestreefd. Die rol had Nederland soms wèl in de jaren vijftig en af en toe in de zestiger jaren. Er is thans weinig meer van over; ons land levert geen
grote inhoudelijke inbreng in het Brusselse gedachtenpro15
ces over de vonngeving van de Europese economische samenwerking en de buitenlands-politieke coördinatie. Of de grote kans die ons vanaf 1 januari a.s. met het voorzitterschap van de Europese Gemeenschappen toevalt volledig zal worden benut, staat nog te bezien. De katalysator-rol kan alleen worden gespeeld met een krachtige leiding op Plein 23, een ambtelijk en diplomatiek apparaat van topkwaliteit, een parlement dat verstand van buitenlandse politiek heeft, media die objectief en analytisch in plaats van politiek belerend zijn ingesteld en academici die de studie van de internationale betrekkingen niet bedrijven omdat het ideologisch een interessant actie-
gebied is, maar omdat zij het reflectie-niveau van politici en ambtenaren willen helpen verhogen en een bijdrage willen leveren aan de intellectuele kwaliteit waannee zeer nijpende, concrete beleidsvragen worden opgelost. In beginsel kan aan elk van deze voorwaarden in Nederland worden voldaan; of zij in de toekomst werkelijkheid zullen worden hangt vooral van ons zelf af.
J.J. C. Voorhoeve Bijzonder hoogleraar Internationale Betrekkingen en directeur Prof. Mr. B.M. Teldersstichting.
Ontwilkelin~n;
Dit artikel geeft de persoonlijke mening van de auteur weer.
Nederland als voortrekkersland In de buurt van Pretoria staat het Voortrekkersmonument ter nagedachtenis aan de Boeren die de Kaapprovincie met zijn overwegend Engelse bevolking verlieten om in de grotendeels onbewoonde Noordelijke gebieden in vrijheid volgens hun eigen beginselen te kunnen leven. Sommige woorden in een taal veranderen gaandeweg van betekenis: wanneer wij nu over de "voortrekkersrol" van Nederland spreken, bedoelen wij niet sympathie voor de Grote Trek te tonen. Eerder het tegendeel: hoewel er bij mijn weten nooit een onderzoek is ingesteld, welke disrnminatie bij onze landgenoten de meeste afkeer opwekt, lijkt het er veel op dat Zuid-Afrika de sterkste emoties losmaakt, misschien wel omdat het onze eigen stamverwanten betreft. De ironie van het lot wil dat het juist een voorman van de Anti-Revolutionaire partij is - dezelfde partij die destijds het voortouw nam om na de Boerenoorlog president Kruger naar Nederland te halen - , de heer J.N. Scholten, die een olieboycot tegen Zuid-Afrika wist af te dwingen, waarin geen Westers land ons bereid is te volgen, en die het de moeite waard vond om daarvoor te trachten het zittend kabinet ten val te brengen, wat hem nog bijna gelukt is ook.
Strijd .tegen de verdrukking Toch is er alleen schijnbaar een tegenstelling tussen onze houding in beide genoemde gevallen, want ze komen voort uit hetzelfde diepgewortelde besef dat het de taak van Nederland is om op te komen voor de verdrukten en vervolgden. Dat bewoog ons rond 1900 om de leider van de door de Britten verslagen Boeren met een Nederlands oorlogsschip naar veiliger haven te loodsen : dat brengt ons er nu toe om krachtiger dan wie ook op te komen tegen de verfoeilijke Apartheidspolitiek, die de huidige Zuidafrikaanse regering heeft geërfd van onze stamverwanten, die de "Swartmens" als een ding beschouwden. Nederland heeft sinds onze republiek een eervolle traditie om gastvrijheid te verlenen aan degenen die elders vervolgd of verdreven werden, van de Hugenoten van toen tot de Vietnamese bootvluchtelingen van thans. 16
PauJ KrugtT
Principiële houding Behalve de menslievende zit er aan ons streven een sterk principiële kant: wij willen gidsland en voorbeeld zijn voor andere landen. Ook die tendens dateert niet van vandaag. In de Republiek der Verenigde Nederlanden gaven de Staten Generaal bijvoorbeeld financiële steun aan de wegens vervolgingen naar Noord-Italië uitgeweken Waldenzen. In de hoogtij van onze neutraliteit deed de beroemde Leidse hoogleraar Van Vollenhoven een artikel verschijnen: " De
Het VoortrdAtrJ-monummt te PrttoriJJ
roeping van Holland", waarin hij het als Nederlands taak beschouwt om het initiatief te nemen tot de schepping van een internationale politiemacht om de vrede te bewaren.
Roeping van Nederland In het besef van een eigen roeping te hebben staat Nederland niet alleen: bijna iedere nationale staat wordt gedragen door de behoefte om iets te betekenen in de wereld, maar meestal gaat het om eigen grootheid en macht. De GaulIe zegt in de eerste bladzijde van zijn "Memoires" dat hij zich zijn gehele leven een " bepaalde voorstelling" van Frankrijk heeft gemaakt, namelijk dat zijn land geroepen was om een grote rol te spelen. Nederland heeft er meer behoefte aan om de hele wereld een lesje te geven (J). Of die activiteit in de praktijk tot werkelijke veranderingen leidt, is in veler ogen van minder betekenis : het gaat om het grootse gebaar, dat een klein land durft te maken. Zo ging het de heer Scholten met zijn olieboycot er dan ook niet om Zuid-Afrika werkelijk economisch te treffen, want Nederland voert weinig of geen olie daarheen uit : het ging erom de zwarte bevolking een Usignaal" te geven van Nederlands medeleven met hun lot. Dat is dus zuivere "getuigenispolitiek" (2).
Actie en reactie De vraag waar het eigenlijk op aankomt, is of wij door ons koploperschap onze positie in de wereld schaden of niet. Die vraag is in zijn algemeenheid niet gemakkelijk te beantwoorden. Oud-minister Van der Stoel staat niet alleen in de overtuiging dat noch onze actie tegen het gebruik van kernenergie, noch onze onwil om een nieuwe generatie nucleaire wapens in ons land te stationeren, noch onze houding tijdens de crises in Biafra of Bangladesh, bewijsbaar onze positie in de wereld hebben geschaad. Dat neemt niet weg dat het zeker is dat verschillende belangrijke orders aan onze industrie voorbij zijn gegaan, wegens de houding die wij tegen de betrokken landen aannamen - al leidde de vertoning van een voor Saoudi-ArabiĂŤ aanstotelijke film door een SOOrt wonder niet tot verbreking van een miljardenorder van Philips. Wel leidt onze alleengang ertoe dat in Westelijke Europese organisaties, bijvoorbeeld in de NAVO, minder naar ons wordt geluisterd dan naar bondgenoten die wel bereid zijn aan bepaalde programma's mede te werken. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen onze acties op gebieden waar wij door ons voorbeeld wtl invloed kunnen uitoefenen, zoals bijvoorbeeld door het reserveren 17
van een bepaald percentage van het BNP voor ontwikkelingssamenwerking of door initiatieven bij de besprekingen in Wenen over terugdringing van de bewapening. Daarnaast is evenwel tal van gratuite acties aan te wijzen ten gunste van zaken, waarvan wij de portée noch kennen noch begrijpen. Denk aan de verwarring van geesten, nu het door velen zo bewonderde Hanoi-bewind zicH in het voet· spoor van de verfoeilijke Pol Pot zelf in Cambodja aan meedogenloze onderdrukking schuldig maakt.
Selectieve verontwaardiging Een ander kenmerk van onze actie-gerichtheid is de "selec-
tieve verontwaardiging", die ons ertoe brengt om veel zwaarder te [jllen aan de velvolgingen in Argentinif en Chili, dan aan de nu al meer dan vijftig jaar durende arbeids- en concenrratiekampen in de Sovjet- Unie of de massale genocide in sommige onafhankelijke Afrikaanse landen. Het is deze eenzijdigheid in ons optreden, die dit wereldwijd bepaald minder geloofwaardig maakt.
Uitoefenen van invloed Het spreekt welhaast vanzelf dat onze invloed als klein land minder wordt naarmate de organisatie waarin wij optreden, talrijker leden tek De redevoeringen van onze vertegenwoordigers in de VN halen slechts zelden de wereldpers: topfunctionarissen in die organisatie hebben wij sinds lang niet meer geleverd, evenmin als trouwens in het Internationaal Gerechtshof, dat nota bene in Den Haag gevestigd is. Een actieveld waar wij in bepaalde omstandigheden wel invloed kunnen uitoefenen, zijn de beperktere organisaties van de Westelijke landen, zoals de Benelux, de EEG en de NAVO, waar wij het enige land zijn dat aan de organisatie twee secretarissen-generaal heeft geleverd. De vraag is of wij ons als trouwe bondgenoot (3) moeten
opstellen, dan wel of wij juist een bijzonder kritisch geluid moeten laten horen. Het antwoord hangt af van de omstandigheden van het ogenblik : door ons te bemoeien met zaken, die voor anderen van véél en voor ons van géén of gering belang zijn; door bij voorkeur een zo extreem standpunt in te nemen dat wij bij het overleg alleen komen te staan; door deloyaal op te treden tegenover de Westelijke wereld waartoe wij nu eenmaal door onze ligging en geschiedenis behoren: door dat soort optreden worden wij minder geloofwaardig en invloedrijk. Daarom is de voor de hand liggende conclusie uit bovenstaande ovetwegingen dat we er goed aan zouden doen bij het bepalen van de zaken waarin wij het "voortouw" willen nemen niet bij uitsluiting onze emoties te laten spreken, maar ons tevens een ogenblik af te vragen wat wij eigenlijk willen bereiken: ons afVragen of een iets minder extreme opstelling, wel niet het optimale resultaat, maar althans enig positief resultaat lOU kunnen opleveren. Met andere woorden: wij zouden ons iets meer moeten gedragen naar het wijze Latijnse spreekwoord " Forti ter in re, suaviter in modo" (krachtig in de zaak, soepel in het beleid), Dan zou het voor onze ambassadeurs in het buitenland mogelijk worden soms iets concreets te bereiken voor de slachtoffers van onderdrukking en vervolging: nu worden vele protestnota's schouderophalend in ontvangst genomen, maar nauwelijks behandeld en zeker niet beantwoord. Een wat nuchterder analyse van wat wel en wat niet mogelijk is, zou ons land zeker niet misstaan! dr. H.N. Boon Oud -permanent vertegenwoordiger bij de NAVO ; studeerde geschiedenis te Uiden
Noten I. Zie mijn afscheidsaudiëntie p. 222 (A.D . Donker, Rotterdam 1976). 2. Idem p . 259 .
S. Zie A. van Staden, " Een trouwe bondgenoot" (Anthos, 1974 ).
Een Gids behoort tot een groep 'lGidsland" is een nieuw woord, maar een oude gedachte. Als woord trok het voor het eerst de publieke aandacht toen het verscheen in het advies van de "Commissie van Zes" aan het permanent overlegorgaan van PvdA, D'66 en PPR vóór de verkiezingen van 1972. Aangezien in die commissie enkele politici hadden gezeten die het jaar daarop lid zouden worden van het kabinet- Den Uyl {onder wie Den Uyl zelO kreeg het woord een zekere actuele betekenis. Maar zoals de meeste begrippen, heeft ook het begrip "gidsland" - dat ouder is dan het woord - een lange voorgeschiedenis, hoewel degenen die het woord verzonnen hebben, zich daar waarschijnlijk niet van bewust zijn. Idee~n komen evenwel zelden uit de lucht vallen, en even zelden slaan ze bij het publiek aan als ze niet op de een of andere manier aansluiten bij wat er al, bewust of onbe-
18
wust, bij dat publiek leefde. Ook Nederland als gidsland is een minder nieuw idee dan lijkt. Enkele maanden voordat ons land bij de Tweede Wereldoorlog betrokken werd, prees de toenmalige ministerpresident de Nederlandse neutraliteit aan als een "lichttoren in een duistere wereld". Een lichttoren - dus een baken waarvan het licht anderen, de oorlogvoerenden, een weg wijst uit de duisternis. Wat een aanmatiging! (En dat terwijl Engeland en Frankrijk, wat hun motieven ook waren, tenminste vochten tegen het ook Nederland bedreigende nationaal-socialisme!) Maar blijkbaar had het Nederlandse publiek ook toen al niet genoeg aan een pragmatische rechtvaardiging van een bepaalde politiek, i.C. de neutraliteitspolitiek. Die moest een missionair aureool gegeven worden.
Oude traditie
het internationale toneel en van de politieke zwakte van
Het is, ik zei het al, een oude traditie. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog meende de volkenrechtsgeleerde prof. mr. C. van Vollenhoven, wiens denken een grote invloed had op de kleine elite die zich toen interesseerde voor buitenlandse politiek, dat de gedachte van een Volkenbond - een op zich zelf visionaire gedachte - alleen kans van slagen zou hebben als Nederland daartoe de Sloot gaf. Alleen dàn wuden de andere stalen luisteren en, misschien, volgen. Nederland immers was belangeloos. en
die belangeloosheid was bij de anderen onverdacht. Nederland moest dus de rol vanJeanne d'Arc op zich nemen! Zelfs een staatsman als Thorbecke is, in zijn jonge jaren, niet vrij geweest van zulke gedachten. In ISgO (hij was toen al hoogleraar in Gent geweest) schreef hij : "De Nederlandsche Staal/wnde, ulve vrij van heerschzucht, iJ de bil/ij/ute oordeelaanter over de heerschzucht van anderen".
Stilzwijgend ligt daar de gedachte onder verscholen dat anderen de gegrondheid van die aanspraak erkennen, dus althans ons morele leiderschap aanvaarden. Het zou te ver voeren om nog dieper in de geschiedenis
terug te gaan, maar ook uit de tijd van de Republiek zijn er talloze uitspraken -
meestal te vinden in pamfletten van
predikanten - die ons land een gidsfunctie toedenken. Dat gebeurde veelal in de vorm van een vergelijking met het volk Kanaäns , het uitverkoren volk. Gedurende eeuwen heeft het Nederlandse volk - althans het protestantse deel ervan - dit zelfbeeld ingeprent gekregen.
IIIusiën De buitenlandse politiek zelf van Nederland heeft zich over het algemeen weinig aangetrokken van die verheven op-
Frankrijk. Die periode is voorbij. Beide landen laten zich al geruime tijd terdege gelden, wat onvermijdelijk mede ten koste van Nederlands invloed gaat. Welnu, wie zijn reêle invloed voelt verminderen, heeft een instinctieve
behoefte om dit verlies te compenseren door geloof in eigen morele invloed.
Democratisering Andere verklaring : als gevolg van de - in de jaren '60 lawineachtig - voortschrijdende democratisering is de invloed van de bestaande elites, ook op het gebied van de buitenlandse politiek, gestaag afgenomen. In andere woorden : het pragmatisme van de regenten wijkt voor de
invloed van grotere bevolkingsgroepen, die door de eeuwen heen gehecht zijn geraakt aan een meer ideologisch bepaald zelfbeeld. Dat zijn nu eenmaal de gevolgen, althans in Nederland, van de democratie. De functie van gids vooronderstelt een gevolg, want iemand zonder volgelingen is geen gids. Wordt Nederland nu gevolgd wanneer het zich als gids opwerpt? Het antwoord is : alleen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. (Nota bene: Nederland wordt wèl hier en daar toegejuicht, maar toejuichen is niet hetzelfde als volgen.) Een gids moet nooit te ver vooroplopen. Hij moet steeds het contact
handhaven met de groep, ja, hij maakt deel uit van de gtoep. En hij moet natuurlijk in dezelfde richting gaan als waarheen de groep wil. Er moet dus een gemeenschappelijk belang zijn tussen gids en volgelingen. Hieruit volgt dat Nederland (a) het meest kan bereiken wanneer het optreedt in het kader van de Europese Gemeenschap en/of het Noordatlantisch bondgenootschap ; en (b) alleen dàn
dracht, er op zijn hoogst met de mond eer aan bewezen. In . iets bereiken kan wanneer het niet te ver vooroploopt. Dat IS 71 schreven de ministers van koloniên en buitenlandse laatste betekent dat het, in een gezelschap van naties die, zaken in een gemeenschappelijk rapport aan de Koning : ondanks het gemednschappelijk belang, toch stuk voor stuk geheel andere zelfbeelden hebben dan wij, daar voort"Het verschijruel in Nederland iJ niet vreemd, dat men zich durend rekening me'!: moet houden. Anders begrijpen de omtrent zijn ,telling en zijne verhouding tot mogtige Rij~en anderen ons niet, en als ze ons niet begrijpen, luisteren ze illwiën 17UUlÁt en daaraan de meening ontleent, dat nieIJ geniet lang naar ons, laat staan dat ze ons volgen. moA/ulij"er iJ dan met zoodanige Rij"en sclUH.ingen te treffen, waarbij al het voordeel aan de zijde van Nederiarui büjfl... Ook in de vorige eeuw hadden onze bewindslieden dus blijkbaar al last van een overschatting van Nederlands gewicht door een publieke opinie - een overschatting die dikwijls ook aan de gidsland idee ten grondslag ligt. Maar onze diplomaten hadden meer van de wereld gezien en wisten dat deze niet zat te wachten op het verlossend woord - "signaal" zeggen we tegenwoordig - van een klein land. Onze "regenten", die tot lang na de Tweede
Wereldoorlog de buitenlandse politiek in feite bepaalden, hebben steeds voorkeur gehad voor een pragmatische boven een ideologisch bepaalde politiek. Hoe komt het nu dat daar de laatste tijd verandering in lijkt te zijn gekomen ; dat de druk op de regeerders om Nederland een gidslandfunctie te laten vervullen schijnt
Vrijblijvend Het gevaar bestaat dat de gidslandfunctie, wanneer zij niet
aan die voorwaarden voldoet, een volkomen vrijblijvende exercitie blijft, althans door de anderen (onze potentiêle volgelingen) als zodanig wordt ervaren. In een artikel in NRC Haruiei.Jblod van 7 april 1979 leek CDA-fractievoorzitter Lubbers niet helemaal immuun voor dit gevaar, toen
hij schreef dat het onderscheid in functionele verantwoordelijkheid "een klein land als het onze toelaat in haar (sicl opstelling sterk over te hellen naar een terugdringing van de bewapening, met name de nucleaire. Daarbij zullen partijen in Nederland weer verder kunnen gaan dan fracties, en fracties verder dan verantwoordelijke ministers.". Maar
zelfs die verantwoordelijke Nederlandse ministers kunnen,
toe te nemen ? Daar zijn verscheidene verklaringen voor te
omdat ons land klein is, hierin verder gaan dan de verant·
geven. In de eerste plaats heeft Nederland de laatste vijf-
woordelijke ministers van landen als de Verenigde Staten of de Bondsrepubliek. Met andere woorden : we kunnen rustig vooroplopen, we hebben toch geen invloed. Hier weet de gids dat hij geen volgelingen heeft. Ja, hij speculeert er zelfs op: anderen knappen de zaak wel op. Althans:
tien jaar relatief aan invloed verloren. Dat is niet in de
eerste plaats toe te schrijven aan een gebrekkig Nederlands beleid, maar vooral daaraan dat Nederland gedurende de eerste naoorlogse decennia geprofiteerd heeft van de afwezigheid (en later terughoudendheid) van Duitsland op
anders kan ik Lubbers' redenering niet lezen.
19
Opgm01M1 met totJtemming van dhr. N . OUt; u,dtr vtrJchmm in het N RC/H andtIJblad op 7·/2- 1979
Nog verder ging J.N. Scholten toen hij erkende dat de door hem gepropageerde olieboycot van Zuid-Afrika rampzalig zou zijn voor het net onafhankelijk geworden Zimbabwe, maar eraan toevoegde dat een eenzijdige Nederlandse olieboycot toch gewenst was, omdat deze dit effect niet zou hebben : Nederland voert immers vrijwel geen olie naar Zuid-Afrika uit. Hier ""opt de gids dat hij niet gevolgd zal worden (anders gaat Zimbabwe eraan). Zelden is de gratuïteit van een politiek zo openlijk toege· geven door de bepleiter ervan. Op zulke "rechtvaardigingen" valt een gidslandpolitiek die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoet, terug wan-
De crises in Iran en Afghanistan Verslag van een British Atlantic Youth seminar Op 13 juni 1980 ~rza melden zich twintig jongeren uit Engeland, Frankrijk, de Bond.5f"epubliek Duiuland en Nederland in Exeter (Engeland) voor een driedaags seminar over de grooute crises van de afgelopen twaalf maanden : Iran en Afghanistan . Inleidende woorden werden gesproken door Dennis Hanshorne, voorzitter van de BAV, en commander Hugh Molleneux over de maritieme situatie in dat deel van de wereld. Twee groepen bogen zich vervolgens o~r de afzonderlijke landen.
20
neer zij met de werkelijkheid in aanraking komt. Die "rechtvaardigingen" bevestigen de verklaring dat de gidslandfunctie een compensatie is voor gebrek aan reële invloed. Het buitenland ziet in hen een bevestiging van het beeld dat het - zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten! - toch al van Nederland heeft : dat van een schijnhei lig volk.
J.L. Heldring Directeur Nederlands GenootsChap voor Internationale Zaken
Iran Bij een beschouwing over de situatie in Iran bleek het nuttig drie perioden te onderscheiden : vóór de revolutie, tijdens de revolutie en ná de revolutie . Vóór de revolutie : De groep was het er snel over eens dat de Sjah ~n belangrijke fout had gemaakt : hij onderschatte de macht van de islamitische tradities, al waren er twijfels over in hoeverre dit van te voren te beoordelen zou zijn geweest. Het was de groep duidelijk dat de Sjah lich had geïsoleerd in een machtspositie die hem vervreemdde van wat onder grote groepen van het volk leefde. Misschien te weinig of verkeerde adviseurs ? Deze vervreemding laU vooral lijn gaan ontstaan nadat de Sjah zich had gekroond en zich meer en meer als een despoot was gaan gedragen: gigantische feesten , geheime politie ISAVAKl.
Tijdens de revolutie : In het licht van het huidige schrikbewind was de groep niet geneigd de revolutit= uitsluitend te wijten aan de oppressieve prai..tijken van de SA VA K. Er werd herinnerd aan eerdere opstanden die in de kiem waren gesmoord . De algemene indruk was dat de Sjah dit keer de zaak te lang op zijn beloop had gelaten en - vanuit zijn positie gezien - veel eerder had moeten ingrijpen . Er was weinig duidelijkheid over de rol van Khomeiny. Welke invloed had hij vanuit Parijs ; in hoeverre heeft hij de loop der gebeurtenissen gecoördineerd ? Vennoedt=lijk is de rol van Khomeiny voornamelij k een passieve geweest. Tijdens de opleving van rt=ligieus fanatisme onder grote groepen die de revolutie startten, groeide hij snel uit tot symbool van de islamitische revolutie. Hij heeft zich voornamelijk beliggehouden met het afkondigen va n dagen van nationale rouw. Hij
is in ieder geval nict naar tran gegaan voordat de Sjah verdreven was, De groep had kritiek op de houding van Frankrijk, dat vóór de revolutie een der bondgenoten van de Sjah heette te zijn, maar tegelijkertijd diens tegenSlanders ongehinderd o.a, vanuit Frankrijk de revolutie liet voorbereiden. Ná de revolutie: De discussie over Iran na de revolutie spime zich voornamelijk. toe op de zaak van de Amerikaanse gijzelaars en de mogelijkheden van daadwerkelijke actie - voor zover nodigtegen Iran . Voornaamste doel van acties is natuurlijk hel vrijkrijgen van het ambassadepersoneel. Er bestond algemene instemming met de (mislukte) commando-actie van Carter. Gecompliceerder is de vraag welke houding het Westen moet aannemen tcn aanzien van het waarborgen van zijn oliebelangen. Dit beperkt West-Europa in haar mogelijkheden Amerika te steunen met economische boycolacties . De groep was het er unaniem over eens dat West-Europa in het algemeen onafhankelij ker moet en kan worden van olie uit Iran en het hele Midden-Oosten . Een belangrij k lichtpunt in dit verband is de rivaliteit tussen Iran en Saoedi-Arabi~ . Ook de militaire aspecten kwamen aan de orde. Zeker in het licht van Afghanistan moet in het hele gebied rond de Perzische Golf met een blijvende Russische dreiging rekening gehouden worden.
vonden de laame jaren vrij veel Sovjet-inveucringen plaats. President Daoud wist echter goede relaties met Oost èn West te onderhouden . In 1978 werd Daoud vervangen door Nur Mohammed Taraki, die een pro- Russische koers voer en o.a . een vriendschapsverdrag met de Sovj et-Unie sloot. In 1979 werd hij afgezet door Hafizullah Amin ; hij viel niet zo in de smaak bij zijn grote buur. bang als die was voor et:n verspreiding van de moslim-revolutie. Invasie Een aantal elementen het:ft waarschijnlijk geleid tOt de invasie. die wel gepland was, maar vermoedelijk niet voor dat tijdstip . Niet duidelijk is of het alleen de bedoeling van de SovjetUnie was een meer pro-Sovjet-regime aan de macht te helpen of dat de Sovjet-Uni~ Afghanistan definitief bezet wil houden. Ongetwijfeld heeft bij de invasie het aloude Russische verlangen naar een warmwaterhaven meegespeeld. terwijl misschien ook raCtoren als de afnemende invloed van Brezhnev in het Politburo van belang waren. Ook m=stond waarschijnlijk het vermoeden dat de Verenigde Staten te druk bezig waren met de gijzeling in Iran om fel te reageren, terwijl daarnaast de positie van de Sovjet-UI;lÎe in de Derde Wereld een nieuwe impuls nodig had.
Economische sancties , met name op het gebied van technologie , en een versterking van de militaire positie in het Midden -Oosten lijken gewenst. Ook een boycot van de Olympische Spelen Îs een goede sanctie, zeker als het gaat om een ideologie waar sport wordt gebruikt als propagandawapen. Dat hel Westen niet " unaniem" op de inval ger~ageerd heeft, is slechts een bewijs van onze sterkte t .O.V. het Warschaupact. De Sovjet-Unie lijkt de reacties van de Derde Wereld -landen verkeerd ingeschat te hebben, zelfs Cuba moest zich als leider van de niet-gebonden landen stil houden, De overige Derde Wereld -landen hebben de invasie algemeen veroordeeld . Toekomst Gezien de onduidelijke motieven achter de inval, is een toekomstvoorspelling uiterst gewaagd . Het meest reed is nog het voorstel van Lord Carrington voor een Neutraal Afghanistan. Dit plan zal wellicht slagen als de Russische verliezen zo grOOt worden dat het Kremlin het voorstel kan gebruiken als een manier om zonder gezichtsverlies zich terug te trekken . En er is meer verzet dan de Sovjet-Unie waarschijnlijk verwacht had ,
Reacties
Afghanistan Hoewel Afghanistan in de eerste helft van deze eeuw bufferstaat was tussen Rusland en India,
De reacties van de NAVO-landen waren voor-
namelijk diplomatiek, en het besluit om de strategische onderhandelingen met het Warschaupact niet te verbreken lijkt verstandig.
Marianne van der Meulen Rinus Verwey
ken ongefrenk..,d worden verzonden
JASON ANTWOORDNUMMER 2187
2500 ZJ
's-GRAVENHAGE
INDEX JASON-magazine 1979 DDR L. SOt6
W. Togtema J. van der Velde G.K. Timmerman B. de Jong H. van Dam
B. Knapen E. van Vemde & J. Mooysma B. v. d. Llngen & J. de Vliet
P.rs.n Int.rnatlonal. Politl.k Het ontstaan van de twee Duitse staten De tweede BerlIjnerisis Defensie in de DDR De DDR op de niet-regu liere toer De DDR : een provincie van de Sowjet-Unie? Kunst ten behoeve van het socialisme Bevolkingspol itiek : schuld betalen met kind Interview met een Oostdu itse onderwijzeres Econom ische vs ruimtelijke planning
1/2 1/8 1112 1116 1119 1/ 23
H.A. Schaper J. van dar Volde
J. Th. Hoekeme K.A. Nederlol A. van Steden
Het ontstaan van de NAVO Waarom Nederland lid van de NAVO werd De Nederlandse politieke partijen en de NAVO De NAVO en de ontspanning Is er een toekomst voor de NAVO? Nederland en de NAVO
Pers en Internationale Politiek Het labyrinth van Pers en Politiek De rol van de pers In het Westen Oe rol van de pers In Oost-Europa De rol van de pers In de Derde Wereld K.A. Nederlol Invloed of geen Invloed Verslag van de inleiding van E. Filatov
1/ 25
Militair. Strategl.
1/ 26
G. W. F. Vigeveno
1/30
G. W. F. Vigeveno G. C. Berkhol & G. W. F. Vigeveno
Atlantlac:h. aamenw.rklng G. K. Timmerman
K.A. Nederlol M. GardenIersBerendsen M. L. Snijders W. van den Bereken L. Santoso
L.G. A4. Jaquet
2/ 2 2/8
Wapenbeheeraing.n Wapenbeperking
2/14 2/16 2/ 20 5-6/ 33
J.P. Huner
J. van der Velde
J. D.J. Waardenburg
- x ------
3/ 2
C. C. Sanders P-H. G06dhart
3/ 26 P.J.C. Mulder
3/ 29 3/ 14
Oe Oost-West verhouding In stripverhalen
Finlandisering : een feit en een verwijt Verslag marine-symposium Juni 1979 Verslag conferentie Atlantische verhoudingen en Oost-West politiek Verslag van de Cursul Internationale POlitiek van het Defensie Studie Centrum
._----------:
o o
Ik neem tot wederopzegging een abonnement op JASONmagazine (1 15,00 per jaar; jongeren tot 20 jaar 1 10,00). Tevens word ik adherent van de Stichting JASON (mln . 110,00 per jaar; jongeren tot 20 jaar 15,00). EEN ACCEPTGIROKAART ZAL U WORDEN TOEGESTUURD o Ik heb nog geen nummer van JASON-magazlne gelezen. Stuurt u mij een proefnummer. o Ik wil mij Inzetten voor de activiteiten van JASON. Naam: _._....____._____.___._.._ ..._ .__.___ .____.____.____.......__...._._......_... Adres: _ _ _ _ _. Postcode: _.._ .._._.._...... Woonplaats : ..___....._.._....._. __..._.... _...........___..... Telefoon: _.. _._ ..__................._ .._ ._...._ ......................._.._ ..._._....._..................................._........ Gironummer: _
4/ 12 4/ 15 4/ 10
m lnl1
2/ 22 5-6/ 1 5-6/ 35
4/17
5-6/21
Dlv.....n W.G. Stuyvenberg
3/ 10 3/ 20 3/ 23
De Verenigde Naties en dubieuze wapens
4/ 2 4/ 4 4/ 8
Oost-W.at v.rhoudlng
lalam Islam vandaag : Opleving van een cultureel-relig ieuze traditie J.A. Fortuin Het Islamitisch reveil In historisch perspectief fitia Brouwer Chaos en Revolutie in Iran L.C. Blegel De "verwesteriIJkte" Islam Af. van Reve/s Afghanistan : het zwaard tegen de sikkel P.J.C. Mulder Oe Islamitische bevolking In de Sowjet-Unie Iran: Sociale omwenteling of religieus reveil
Oe NAVO-strategie: Van "masslve retallation" tot "flexlble response" Politieke en mUitalre strategie van de USSR Oe Europese kernmachten In een veranderende strategische context Europa tussen de supermogendheden
mini 2
.._ .._. __..__._____.___...______._.___._..._
2/ 5 3/32 4/20 5-6/31