JASO N -magazine
Secretariaat en Redactie: Van Stolkweg 10, 2585 J P DEN HAAG Telefoon: 070 - 522850 (maandag en dinsdag) Postgiro: 3561025 Ban k : 45.68.55.548 (AMRO-Bank te Scheveningen )
De in dil blad uitgesproAen meningen bli:fven geheel en al voor rekening van de betroHen auteur.
Abonnementsprijzen:
Het volgende nummer ...
f
Het Westen is in belangrijke mate afhankelijk van de Derde Wereld ; voornamelijk voor olie en gro ndswffen, maar zeker oo k als afzetmarkt. Ook spelen militair-strategische en politieke aspecten mee. De Derde Wereld is in ontwikkeling ; d it be teke m dal zij in een andere verhouding Wt het Westen za l komen te staan , maar tevens da t er intern een en ander verandert. Dit gaal ni e t altijd even soepel , hetgeen niet a lleen de ontwi k.keling remt maar ook Westerse belangen raakt. Het volgende numm er va n jASON heeft als thema : Waar doen zich "onevenwichtige en schoksgewijze ontwikkelinge n " voor, we lke belangen wo rde n daardoor in gevaar gebracht en wat kan het Westen hieraan doen ? Bijdragen zijn we lkom.
25,- per jaar (6 nummers, behoudens verschijning van een dubbelnummer).
Advertenties: Advertentietarieve n worden U gaarne verstrekt door de penningmeester van de Stichting. Dagelijks Bestuur Voorzitter Vice-voorzitter Secreta ris Penningmeester H oofd rccl.JASON-magazine Li d
: Pie l HCyll Goedhan : Dick Za ndee : Willy H e llendoorn : Manien de Groene : Maurit s Do lmans : Evcli ne Muusers
Algemeen Bestuur Degenen die, door hel schrijve n van een artikel of het geven van suggesties, denken een bijdrage aan bovengenoemde toekomstige nummers te kunnen le\'eren. wo..-den van harte aangespoord zich o p korte termijn in verbinding Ie slellen met de redactie.
P. La meijcr (SIB ) drs. A.F. van Leeuwen drs. M,T. van der Meukn drs. P.Je. Mulder mr. W. H . van den Muijscnbergh R.D. Praaning drs. M. Roemers drs. A. Scholten drs. M.1. Spangenbcrg-Ca rl icr M . Verwcy d rs. C.W.F. Vigcvcno
Leden va n het Dagelijks Bestuur zij n teven s leden vall het Algemeen Bestuur
Degenen die geĂŻmeresseerd zijn in redactie of eindredactie van JAS ON-magazine of in een functie in het beSlUur, kunnen contaQ opnemen meI Maurits Dolmans, telefo nisch bereikbaar op 071 - 130405, Steenstraat 29, 2312 ST Leiden.
Raad van Ad vies dr. W. F. va n Eeke len (voorz. ) HJ .M. Abcn H. Ga briĂŤI s mevr. dr. A.M.C.Th. van HeelKa steel C.C. van den Heuvel dr. L.G.M . Jaquct drs. EJ. van Vloten
Overname van artikelen ...
Redactie JASON -magazine HoofdredaCteu r RedaCtieleden
Lay-out
: Maurits Dolma ns : Hans Fortuin Geert van Loon Peter Mulde r Evert -Jan Ravt!1l Gert T immerman G uido Vigeveno : Anke Baljet - Peters
... uit jASON -magazine is alleen toeges taa n na schriftelijke westemmi ng van de redacti e te hebben verkrege n en onder vermelding van de auteur, het nummer waarui t het art ikel afkomsti g is, het the ma van dat nummer en het adres va n de sti chting JASO N. De bronvermelding dient derhalve naar het volgende voorbeeld te zijn gemodel leerd: "Onderstaand artik.e l va n de hand va n (auteur) is overgenomen uit JASO N- magazine van april /mei 19 79, dat gewijd is aan het thema ' In vredesnaam de NAVO '. jASO N-magazine is het tweemaandelijkse tijdschrift. van de stichtin g JASON , geves ti gd Va n Stolkweg 10, Den Haag. "
REDACTIONEEL
Als landen menen dat hun bestaan of hun belangen in gevaar gebracht kunnen wo rden door een bepaalde bedreiging, intern of extern, dan proberen zij hun veiligheid dikwijls te waarborgen door zich aaneen te sluiten en een militaire alliantie o p te richten. Zo kwamen de NAVO en hel Warschaupact tot stand . Oo k positieve doelstellingen die landen in hun po litiek gemeen hebben - zoals economische ontwikkeling - kunnen hen enoe brengen tOl ee n internationa le o rganisatie toe te treden. Georganiseerde samenwerking met andere staten kan bovendien een regering de mogelijkheid bieden invloed of zelfs macht uit tc oefenen, en zij kan er prestige of zelfs legitimiteit aan ontlenen. Dil alles kan , als een a lliantie ee nmaal beSlaat, ech tcr oo k. ee n reden worden o m samenwerking op te zeggen. Een dreiging komt wellicht va n een o nverwachte kant : van de bondgenoot; belangen kunnen uiteen lopen, en soms krijgt men het idee dat de regering zonder de knellende band van het bondgenootschap meer invloed zo u kunnen uilOefenen of o nafhankelijker kan handelen. Vooral wanneer dan de publieke o pinie zich meer en meer tegen de samenwerking kant , zozeer zelfs dat de legitimiteit van de regering erdoor wordt aangetast, wordt beĂŤi ndi gi ng van het lidmaatschap overwogen. Aansluitend op het vorige nummer, dat ha ndelde over de verhouding lUsse n de Westerse bondgenoten en de problemen die zich daarbij kunnen voordoen, besteden wij in dil nummer aa ndacht aan de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie. Vooral het aspect van de verhoudi ng tussen de Sovjet-Unie en de Oostb lo klanden staat daarbij in het middelpunt van de belangstelling. Om te beginnen is een artikel gep laatst van drs. A.P. van Goudoever, wetenschappelijk medewerker aan hel Ins tiIUut voor Geschiedenis van de Rijksu niversi teit Utrechl. De buitenlandse politiek onder het voorzitterschap van Brezj nev wo rdt eri n be handel d en er worden karakteristieken van het buitenlands beleid in hel algemeen aa nged uid . Over de groepe n en personen die de bui tenlandse politiek van de USS R van binnen uit beĂŻnvloeden is weinig bekend, en hetzelfde geldt voor de machtswisseling die o nherroepelijk op een overlijden van Brezj nev zal volgen . Zelfs Brezjnev weel wellicht niet wie zijn o pvo lger zal worde n en de vraag of dat Tsjernenko of Kirilenko zal zijn is maar va n tijdelij k belang, \\'ant zij zijn even oud als Brezjnev. Dit zijn de onderwerpen van een arti kel van dr. R.Th. Jurrjcns, " Binnenlandse aspeCle n van het Buitenlands Beleid van de Sovjet-U nie" . Hierop volgt ee n ove rzicht van ee n specifiek onderdeel van die buitenlandse politiek, de relaties bi nn en Warschaupact en CO M ECON, van de ha nd van drs. B. de jong. Dit leidt ons to l een veelbesproken probleem heden ten dage : Po len. Over de gebeurtenissen daar en de oorzaken daalvan laa i JASON de twee grote tegenstanders aan het woord . De menin g van de USSR wordt ven\'oord in een
anikei speciaal voor jASON geschreven door Vladimir Katin, correspo ndent van Novosti. Het is interessant de denkwijze die eri n wo rdt weerspiegeld te vergelijken met die in de - ook in dit nummer opgenomen - speech van de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Haig op 12 januari van dit jaar. We ho pen hiermee wat achtergrondinformatie te hebben gegeven over de huidige o ntwikkelingen in het Oostblok.
Op 18 februari organiseerde jASON een scholierenconferemie in Den Haag. die misschien gevolgd gaal worden door soo rt gelij ke bijeenkomsten elders in den la nde. On danks dat het thema ("Eenzijdige en meerzijdige o ntwapenin g" ) al ee rd er injASON-magaz ine ter sprake kwam, leek het de redactie interessant het vers lag te plaatsen . Lezi ngen van oud- minister van defensie drs. P.B.R. de Geus , van de heer A. Bouter (D'66) en drs. L.j . Hogebrink (IKV) zijn erin opge no men, eve nals ecn impressie van de vragen en het wcen\'oord uit de zaa l. Verder vi ndt U in dit nummer een ko n verslag van ee n lezing die mr. L.J. Brinkhorst hield voor jASON op 20 februari j.l. over zij n indrukken van zijn reis naar Mos ko u. Tenslo tte, zo zu lt U opgcmerk.t hebben, is dit nummer voorzien van ee n nieuwe omslag die meer "eige ntijds" van aanzicht is en naar wij hopen de lezers za l beva llen. Wat oo k vera nderd is, is JASO 's telefoonnum mer. U kunt ons va n nu af bereiken op 070-522850 . Mogen velen hierva n gebruik maken. M .D.
DE BUITENLANDSE POLITIEK VAN DE SOVJET-UNIE IN DE BREZJNEV-ERA Na de val van ChroesjLSjov heeft de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie geruime tijd een aanzienlijk rustiger beeld laten zien dan in jaren voordien. Partijleider en premier Chroesjtsjov, die in zeer hoge mate zelf het beleid bepaalde, had een voor hem karakterisLieke, grillige handelwijze die een snelle opeenvolging van verzoenende en van connict-opwek.ke nde acties met zich bracht. In de zeven jaar van zijn bewind vond een reeks crises plaats die de Sovjet- Unie op de rand
van een oorlog met de Verenigde Staten bracht en waarin ChroesjLSjovs beslissingen een belangrijke inbreng hadden. Tussen de crises door evenwel bestonden perioden van toenaderin g. men kan zelfs sprek.en van campagnes, die
tot
ontspanning moesten leiden . Men denke hierbij aan de problemen rond Berlijn (1958 en 196 1), aan de Cuba-crisis, afgewisseld door topgesprekken met de Amerikaanse presidenten (1959, 196 1) en het akkoord inzake het verbod op ondergrondse kernproeven in 1963. Het zoeken naar een diplomatie die de Sovjet-Unie uit de Koude Oorlog zou moeten leiden, ideologisch gerechtvaardigd met de doctrine van de vreedzame coëxistentie, was in 1955 begonnen met de lOpontmocting lussen de leiders va n de Grote Vier. Echter, het op lossen van het meest fundamentele probleem dat de relatie met hel Westen belastte, de kwestie-Duitsland en het sluiten van een vrede, is de volgende jaren nie t dichterbij gekomen . Afgezien van het Westelijk wamrouwen, was de voornaamste complicatie die zich voordeed de relatie tOt China. Verschillende inzichten op het id eo logisch terrein inzake destalinisatie en vreedzame coëxistentie, tegengestelde
belangen betreffende de vraag van de gelijkwaardigheid in de onderlinge verhouding vormden de achtergrond voor dit probleem . Hetzij om succes en prestige in zijn buitenlands beleid te verwerven, hetzij om zich volledig op het Chinese probleem te kunnen rich ten, werd in de crises rond Berlijn en Cuba het verkrijgen van een vredesverdrag inzake Duitsland centraa l gesteld . Chroesj tsjovs fa len in deze was één van de oorzaken van zijn va l in 1964. In hel algemeen verliep de buitenlandse politiek in de eerste tien jaar van wat we met een wi ssel o p de nabije toekomst de era-Brezjnev kunnen noemen. volgens een veel gele idelijker patroon. De ups en downs waren minder en de interna tiona le crises werden zodanig beheerst behandeld dal de veiligheid van de Sovjet- Unie in deze tijd niet wezenlijk in gevaar is geweest. Men heeft gekozen voor opties die geen maximaal ri sico met zich brachten. Oe ontwikkelingen in de laatste zeven jaar tonen een andere algemene karakteristiek, namelijk van zelfbewust, evenwichtverstorend optreden. Het vraag stuk wat op kone dan we) lange tennijn van belang is. vormt hel onderwerp van dit artikel.
Relaties van de Sovjet- Unie met het Westen J 969- J 975: ontspanning De relatie tot West-Europa en de Verenigde Sta ten heeft een belangrijke wijziging ondergaan, omdat ci iverse overeenkomsten op internat ionaal-politiek terrein zijn geslo-
ten . Met betrekking tot het probleem-Duitsland zijn de partijen heel wat dichter bij elkaar gekomen. Sinds de Grote Coalitie (1966) had Bonn daartoe initiatieven ontplooid. Zo werd een verdrag lUssen de Sovjet- Unie en de Bondsrepubliek gesloten (augustus 1970) dat naar de inhoud een niet-aanvalsverdrag mag worden genoemd. De partners zullen hun disputen alleen met vreedzame midde-
len op lossen en gaan daarbij uit van de werkelijke toestand in Europa. Uitdrukkelijk is vastgelegd dat beiden de op dat moment geldende gTe nzen als onaantastbaar en o n-
schendbaar beschouwden . Gespecificeerd werd zowel de grens van de BRD met de DDR als de grens tussen de DDR en Polen, wam daarom gin g het. Dit pact werd om lij st met een reeks verdragen die de relatie tussen Bonn e n Warschau, Oost-Berlijn en Praag regelden en tussen 1970 en 197 3 werden ges loten, de zgn. Ostvenräge. Het internationaal-po liti eke klimaat was nu vo ld oende o mspannen om tot een regeli ng inzake West-Berlijn te komen . De voormalige Grote Vier voerden daartoe onderhandelingen. die na
anderhalf jaar tot een Akkoord leidden. Het Viermogend hedenverdrag over West-Berlijn, in september 197 1 geslole n, regelde de sta tus en de toegang tot de stad. De Sovjet-
Unie garandeerde onbelemmerde toegang over het gebied 2
van de DDR, de Westelijke mogend heden erkenden dat de stad gee n co nstituere nd deel van de Bo ndsrep ubliek uit -
maak te do ch dat er wel een bijzondere onderlinge band bestond. Het gezamen lijke doel van het akkoord was de ven\'ijdering van de spa nningen die de betrekkingen tus sen Oost en West telkens opnieuw bedreigden e n waarvoor men zich gemeenschappelijk verantwoorde lij k stelde. Hoewel wel iswaar geen vrede~verdrag inzake Duitsland tot stand was gekomen, namen deze overeenkomsten een aantal hindernissen weg, die de verstandhouding tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten belemmerden. Een overtuigend bewijs daarvan is geleverd door het afs lui ten van de eerste reeks gesprekken over strategische wapen-
beperking (SALT) met positief res ultaat. Tijdens een bezoek van Nixon aan Moskou in mei 1972 werden de SALT I-overeenkomsten getekend. Afspraken werden gemaak t over het totaa l aan afweersystemen dat beide partners zo uden mogen hebben, e n over de beperking van de offensieve strategische wapens. Dit laatste zou gedurende een tijd va n vijf jaar gelden en beperkte het aanta l bases voor intercontinentale ballistische raketten (l CBM ) zowel te land als ter zee op onderzeeërs. Een nieuwe gespreksronde zou vo lgen om meer omvallende arspraken voor te bereiden. Hel belang van de SALT-overeenkomst valt niet te onderschatte n. Hoewel men de begrenzing en de problematiek van de co nt ro le gema kke lijk k.an relativeren, lag er nu een
overeenkomst op het meest intieme terrein van de macht, namelijk de kernwapens. Het gegeven op zich dat de twee supermachten het eens konden worden over het stellen van beperkingen aan de wapenwedloop. gaf duidelijker dan wat ook aan dat een confrontatie tussen hen vermeden kon worden. Voor de toekomstige buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie was evenwel nog belangrijker dat men zich als volstrekt gelijke tegenstander erkend zag. Alleen omdat de militair-strategische macht nu vergelijkbaar was met die van de Verenigde Staten kon het tot een akkoord komen. Claims van Amerikaanse zijde dat nu de eigen superioriteit bevestigd was, deden niets af aan het besef van de Sovjetleiders dat de overeenkomst alleen door de balans van krachten mogelijk was geworden. De omspanning als gevolg van het akkoord was in de volgende jaren direct zichtbaar. De onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Noord-Vietnam konden nu snel tot resultaat leiden, omdat de Sovjet- Unie druk op de Aziatische bondgenoot ging uitoefenen. Reeds tijdens het bezoek van Nixon aan Moskou was uitvoerig over het probleem- Vietnam gesproken. Dat ging op interessante wijze: Brezjnev foeterde gedurende een sessie van twee uur op de Amerikaanse president, die zijn vernrijten stoïcijns aanhoorde. Bij het vertrek van Nixon echter beloofde de Sovjet-partijleider aan een vrede te zullen meewerken; hetgeen een onverwachte meevaller was, die geheel los staat van de situatie op het oorlogstheater op dat moment . Een tweede voorbeeld is het gedrag van de Sovjet- Unie ten tijde van de Yom Kippur-oorlog die in oktober 1973 door Israël en de omringende Arabische landen werd gevoerd. Hoewel traditioneel de Arabische zijde gesteund werd, werd een politiek gevoerd die het verloop van de crisis in de hand hield en escalatie van de oorlog verhinderde. Uiteindelijk bleek de ontspanningspolitiek boven het regionale connicl te gaan. Vergeleken met het Sovjet-gedrag tijdens de juni-oorlog van 1967 was dit een aanmerkelijke verandering, omdat lOen de crisis lang op zijn beloop was gelaten en tenslotte de hot-line nodig was om het conflict te beheersen. De Arabieren waren echter lastige partners voor de Sovjet-Unie door hun radicalisme. In de jaren
COtdt u /alm lUJJt'fI l'S
ffl
zeventig raakten zij niet overtuigd van de bereidheid van de Sovjets hen door dik en dun te steunen en werden door Egypte en Syrië de relaties verbroken. De Israëlisch-Egyptische vrede (1978 ) en de omwenteling in Iran in hetzelfde jaar verlegden de problematiek in het Midden-Oosten evenwel en leidden de aandacht van de traditionele vijand Israël af. De nieuwe relatie met het Westen bleef zich LOt 1975 goed ontwikkelen. Brezjnev kwam in de Verenigde Staten op bezoek, Ford ging naar de Sovjet-Unie en overeenstemming werd bereikt over nieuwe SALT -ontmoetingen en het houden van een Europese Conferentie voor vrede en veiligheid. Deze bijeenkomst, in 1975 te Helsinki, is sindsdien in de Sovjet- Unie beschouwd als de kroon op het werk van Brezjnev, als een definitief resultaat van zijn inspanning voor ontspanning. In het verlengde van de "Ostvenräge" valt deze topconferentie te waarderen als de erkenning van de status quo in Europa door de niet-communistische Staten. De waarde van de uitspraken over politieke en economische samenwerking moest nog aan de realiteit getoetst worden , evenals de fameuze "derde mand" inzake de mensenrechten. Maar voor de Sovjet- Unie gold als resultaat nummer één het vastleggen van de principes van territoriale integriteit en onschendbaarheid van grenzen. Het beginsel van niet-inmenging in de binnenlandse aangelegenheden werd van belang gevonden, omdat hier een erkenning van het Sovjet-stelsel als een gegeven feil werd beschouwd. Men wilde erin zien dat hel Westen zich eindelijk had neergelegd bij het politieke stelsel van de Sovjet-Unie en ervan afzag hierin van buitenaf verandering in le brengen. Alleen op deze wijze immers wenst de Sovjet-Unie de reeks beginselen, ontleend aan de doctrine van vreedzame coëxistemie, te interpreteren.
Het Sovjet-Gemenebest Naast internationaal-politieke betekenis had deze tijd van omspanning zeer belangrijke gevolgen voor de economische betrekkingen tussen Oost en West. De mogelijkheden tot onderlinge handel tussen de Oosteuropese landen
USS R : "de arbeldrn van M Oj~oU begrOtlm p midml Nlxon bIJ t ljn aaM omJl op VnuÁo ".
3
en het Westen, met name de Bondsrepubliek, werden veel groter. Door het verlenen van kredieten kon moderne technologie voor de industrie in Oost-Europa worden ingevoerd, terwijl de export van consumptiegoederen minder aan belemmeringen onderhevig was. De oliecrisis van 1973 en de economische recessie die in de volgende jaren de wereldeconomie beheerste, hadden ook hier echter veel invloed. Oosteuropese landen die in de eerste helft van de jaren zeventig een aanzienlijk krediet bij Westerse landen hadden verkregen, zagen in de tweede helft hun export· mogelijkheden dalen, terwijl hun energiebehoefte een steeds groter aandeel in de produktiekosten opeiste. Ook de Sovjet-Unie bleef niet achter bij het verhogen van de prijzen die voor olie en gas aan de bondgenoten berekend werden, ook al was de absolute hoogte ervan lager dan de wereldmarktprijs. De Poolse economie was van deze Ontwikkeling het eerste slachtoffer. Roemenië, dat nog immer poogde de oliebehoeften uit groeiende importen uit het Midden-Oosten te betrekken om zich niet te zeer in afhankelijkheid van Sovjet-leveranties te behoeven te begeven, is eveneens in een diepe structurele economische crisis geraakt. Zo is het uiteindelijke resultaat een grotere economische afhankelijkheid van de Oosteuropese landen van de Sovjet- Unie. Voor de verhouding van de Sovjet- Unie tot de bondgenoten in het Warschaupa~t werd de toon gezet door de invasie in Tsjechoslowakije, augustus 1968. Een zoeken naar een volstrekt afV.rijkende vorm van socialisme werd niet geaccepteerd. ook al bleef de betrokken staat vasthouden aan de band met de Sovjet. Unie. De mogelijke aanstekelijkheid van de Praagse Lente voor de andere Oosteuropese landen en voor de westelijke Sovjet-deelstaten lag ten grondslag aan het besluit gewapenderhand in te grijpen. De Brezjnevdoctrine moest de invasie rechtvaardigen door zich te beroepen op de internationalistische plicht van de SovjetUnie het socialisme, als dat in een broederland in gevaar kwam, te beschermen. In deze periode, waarin de aanvang van de actieve ontspanningspolitiek zichtbaar wordt, streefde de Sovjet- Unie ernaar de bondgenoten nauwer aan zich te binden. Militair door bij de vernieuwing van de vriendschapsverdragen de Brezjnev-doctrine op te nemen en de reikwijdte aan de vriendschap te doen uitstrekken tot gebieden ook buiten Europa, lees: Azië. De organisatie van het Pact werd versterkt door diverse toporganen in het leven te roepen, terwijl het aantal oefeningen werd opgevoerd, eerst in algeheel verband, later vooral op bilaterale basis. De contacten tussen de afzonderlijke landen en de Sovjet- Unie werden door de jaarlijkse topontmoeting op de Krim verbeterd. Toch slaagde Moskou er niet in de bondgenoten geheel in de hand te krijgen. De pogingen eind 1978 om verdere integratie van de legers te bewerkstelligen strandden. Economisch werd in 197 I een uitgebreid programma voor hechtere samenwerking in Comecon-verband aanvaard. De bedoeling was tot meer integratie van de nationale economieën te komen door op ondernemingsniveau meer internationaal samen te werken. De nationale plannen zouden dan ook meer gecoördineerd moeten worden. De economische betekenis van de resultaten tot op heden zijn gering vergeleken bij de boven geschetste gevolgen van de oliecrisis. Zowel de versterking van saamhorigheid in het Warschaupact als die in de Comecon waren al eerder in de jaren zestig beoogd door de Sovjet- Unie, maar stuitten toen op teveel verzet van de bondgenoten. Een andere tactiek en de
4
gewijzigde verhoudingen in de wereld maakten nu enig succes mogelijk. De politiek van nauwe aaneensluiting der Oosteuropese staten werd overigens niet tot het strategische en economische terrein beperkt. ook op ideologisch gebied werd door talrijke bi- en multilaterale conferenties getracht een grotere uniformiteit teweeg te brengen. In de tweede helft van de jaren zeventig bleek dat deze doelstelling eerder een negatief resultaat had, dan dat er succes werd geboekt. Op de conferentie van Europese communistische partijen in Berlijn (juni 1976) zag de Sovjet-partij al geen kans om de zgn. autonomisten die naar een onafhankelijke koers streefden in het gareel te houden. Daaronder bevond zich de Roemeense partij. Het streven naar een wereldcommunistische beweging werd gestaakt. De omwikkelingen in Polen. sterk onder invloed van het falende economische stelsel, konden niet in de hand worden gehouden. De gebeurtenissen van 1980 en 198 I had· den tot gevolg dat de Sovjet. Unie nog lange tijd econo· mische steun aan Polen zal moeten verlenen en dat de militair-politieke betrouwbaarheid van dit strategisch wezenlijk belangrijke gebied tol nul is gereduceerd. Daarnaast is Hongarije economisch zeer ontwikkeld en toont het heel wat liberalisme, hetgeen nauwelijks bewuste opzet van de Sovjet-partij kan zijn geweesL Bijeengenomen. is de Sovjet-controle over Oost-Europa op politiek terrein in de jaren zeventig niet groter geworden. De economische ontwikkeling en de Poolse problemen tenderen echter wel naar grotere afuankelijkheid van de Sovjet- Unie.
Sino-Sovjet betrekkingen in het slop Zien wij in de eerste helft van de jaren zevemig de SovjetUnie slagen in het vinden van een modus vivendi met de Verenigde Staten, voor het andere cruciale probleem in de buitenlandse relaties werd geen oplossing gevonden. De verhouding met China was in 1969 zodanig verslechterd dat het tot gewapende incidenten aan de grensrivier Oessoeri kwam. Onderhandelingen over territoriale kwesties liepen op niets uit, omdat de Sovjet- Unie in feite bleef vasthouden aan onveranderlijkheid, gevoed door de vrees dat zelfs de geringste concessie aan China slechts kon leiden tot nieuwe eisen. Concreet ging het China om een gebied in de Pamir-streek bij de Afghaanse grens en om een aamal eilanden in de grensrivier, met name bij Chabarovsk, het politiek-militaire centrum van oostelijk Siberië. Inzake deze stad hield de Sovjet- Unie vast aan het bezit van de betreffende eilandjes, omdat deze in het beveiligingssysteem voor Chabarovsk waren opgenomen. Zoals Brezjnev in zijn rapport aan het 24e partijcongres (19711 meedeelde, stond het nationale belang voorop. Nadien strandden herhaalde pogingen om een niet-aanvalsverdrag te sluiten. Een voorname achtergrond voor het Sovjet-wantrouwen in China is de vrees voor expansie, angst voor de onmetelijke massa mensen. Omdat het hier gaat om een vijand op het continent, is de bedreiging die ervaren wordt zeer direct. De wens tot ontspanning met China is mogelijk wel aanwezig, maar de bereidheid om hiertoe tegemoetkomende stappen te doen ontbreekt. Het lijdt geen twijfel of een aanzienlijk deel van de Sovjet. buitenlandse politiek kan verklaard worden vanuit de optiek van het gevaar dat China voor de Sovjet- Unie betekent. De spanningen met China enerzijds en de toenadering van China tOl de Verenigde Staten anderzijds dreigde de Sovjet- Unie in een isolement te dringen dat zich niet tot
de diplomatie zou beperken, maar een volledig politieken militair-strategische isolatie inhield. Verder zouden de Verenigde Staten mogelijk een grote steun kunnen betekenen voor de economische en militaire ontwikkeling .van China. De relatie tussen Sovjet-Rusland en China doet sterk denken aan een Koude Oorlog. De tegenstanders bestoken elkaar met zware ideologische kritieken en vulgaire scheldkanonnades. Er is weinig werkelijk contact of onderlinge handel. Gewapende incidenten worden venneden, maar er vinden over de band gespeelde conflicten plaats, met name reent in Zuidoost-Azië. China wordt niet als een gelijkwaardige partner erkend. De Volksrepubliek beschikt wel over nucleaire wapens, maar blijft vcr achter bij de Sovjetmacht. De parallel met de Koude Oorlog gaat zover dat men kan zeggen daL de Sovjet-Unie de rol van de Verenigde Staten in Zuidoost-Azië wilde overnemen en een politiek van indamming, nu ten aanzien van de Chinese invloed, ging voeren. In deze richting wijzen de pogingen om behalve Vietnam ook Laos, KampoeLSja naar de Sovjet-zijde over te halen. De onderlinge tegenstellingen in het gebied lieten een dergelijke constellatie evenwel niet tOe, zodat thans alleen Vietnam en Laos tot het socialistische kamp bij de Sovjet- Unie geteld worden. De oorlog die Vietnam in de regio voerde tegen Kampoetsja leidde echter niet tot het gehoopte succes en leverde moeilijkheden met China op. De Sovjet- Unie, die aan Vietnam wel rugdekking inzake de strijd tegen Kampoetsja had verschaft, kon bezwaarlijk de Chinese "strafexpeditie" tot een groter conflict laten uitgroeien, wat op grond van het Russisch-Vietnamese verdrag LOt vriendschap en onderlinge bijstand (in 1978 gesloten ) denkbaar was. Naast China is de verhouding van de Sovjet-Unie tot japan van groot belang. Deze leek in de jaren zeventig een grote verbetering te ondergaan door de grootscheepse plannen tot japanse deelname in de ontginning van de Siberische bodemschatten. De Sovjet-verlangens waren echter te groot en zouden een zodanig beslag op de Japanse economie kunnen leggen dat het resultaat gering was. Niet onbelangrijk bleef het ontbreken van een vredesverdrag tussen beide staten. Het twistpunt is nog immer het Sovjet-bezit van de Kurilen.
Irl hUil Itgmaanuaf ttgm dl Vutnamtll agrt.uorJ gttfl dt artilltrit van dt Chil1tJt grtm/ rot/ml dt aarlllafftn hUil utrditl1dt Jt raj
In tegenstelling hiermee omwikkelde zich wel een goede relatie tussen japan en China, die in augustus 1978 een vredes- en vriendschapsverdrag sloten. De formule dat men gezamenlijk een streven naar hegemonie veroordeelde, waarmee in het Chinese jargon Moskou wordt bedoeld, werd dool' geadresseerde hoog opgenomen. De betrekkingen tot China zijn door deze hier geschetste ontwikkelingen zwaar belast. De Chinees-Amerikaanse overeenkomst om volledige diplomatieke betrekkingen te gaan onderhouden eind 1978 was voor Moskou hel zoveelste teken dat men internationaal politiek geïsoleerd werd. Ook hierop werd scherp afkeurend gereageerd . De Oostaziatische ontwikkeling werd gezien als een "tendens tot militarisering" . In het bijzonder om de Amerikaanse invloed in het gebied terug te dringen en zelf als belanghebbende erkend te worden, voert Moskou actie voor een kernwapenvrije zone, waarbij tussen de Sovjet-Unie, japan en China een overeenkomst gesloten zou moeten worden. Een dergelijk ak.k.oord zou de Verenigde Staten buitensluiten, waardoor een Sovjet-isolement niet meer zo'n direct probleem vormt. Het Kremlin volgde echter geen consequente politiek van verzoening ten opzichte van China, wat ook al bleek door de invasie in Afghanistan, die leidde tot het afbreken van de gesprekken tot normalisatie van de relaties die recent aangevat waren . Omdat Moskou Afghanistan nu volledig als een satelliet wilde doen functioneren, kon de Sovjetinvloed op hel Indische subcontinent toenemen, wat met name op het China welgezinde Pakistan kon drukken. Een tweede gevolg van de invasie was het verlopen van het Russisch-Chinese vriendschapsverdrag, dat uit 1950 stamde en niet verlengd zou worden, volgens een aankondiging in Beijing.
Actieve wereldpolitiek na 1975 In hetzelfde jaar dat de omspanning in Europa bezegeld leek te zijn, kon men op wereldschaal een ontwikkeling waarnemen die op het tegendeel duidde. De militaire steun aan het onafhankelijk geworden Angola ter verdediging legen Zuid-Afrika was een stap die kon wijzen op een actieve wereldpolitiek. In dit kader, maar ook rechtstreeks in verband met uitbreiding van de Sovjet-invloed in het Midden-Oosten, was de steun aan Zuid-jemen en de bouw van een militaire basis in Somalië belangrijk. Het engagement in de Hoorn van Afrika wijzigde echter onder de Somalisch-Ethiopische oorlog waarin de Sovjet-Unie van partner wisselde (1977-1978) en de inspanning om invloed in het Rode Zee-gebied te verwerven vaanzette. Het is ten aanzien van deze vorm van inmenging opmerkelijk dat de Sovjet-Unie zich bediende van het revolutionaire elan van Cuba, dat aan haarzelf niet meer toegedicht kan worden. Het feit dat het interventieleger uit Cuba kwam maakte dergelijke avonturen voor de Sovjet-Unie aantrekkelijker, omdat een eventuele terugweg minder prestigeverlies met zich brengt. Dat bleek niet nodig te zijn. omdat de reactie van met name de Verenigde Staten niet erg hard noch duidelijk was. De nieuwe Amerikaanse president Carter wist niet eenduidig te reageren op deze stappen, zodat de Sovjet -Unie zich niet geremd voelde. De mogelijke achtergrond van het Sovjet-optreden is het gebruiken van de nieuwe situatie van strategisch evenwicht, het testen van het vermogen tOt optreden in de wereld vèr van het Russische territorium. Een test ook inzake het loskoppelen van de SALT -overeenkomst en het opereren in regionale crises. 5
Van groot belang in het Midden-Oosten was de revolutie in Iran, waardoor een voornaam Amerikaans bondgenoot van het toneel verwijderd werd . Hoewel de ontwikkelingen hier geenszins een pro-Sovjet koers hebben toegelaten en gezien de kwestie-Afghanistan door Moskou niet zonder zorg beschouwd werden (zie hieronder), is het de SovjetUnie toch meer dan voorheen mogelijk invloed op het gebied met de olierijkdommen uit te oefenen. Als in Iran te zijner tijd stabilisatie optreedt zal de Sovjet- Unie eventuele kansen om een positie als de Amerikanen hadden ingenomen te verwerven niet onbenUL laten. De Verenigde Staten hadden bovendien te kennen gegeven erop gebrand te zijn dat er een SALT U-akkoord gesloten zou worden. Deze vriendelijkheid bleek ook in de volgende jaren door het afzien van de produktie van de B I-bommenwerper en neutronenwapen, eenzijdige stappen die door de Sovjet- Unie zonder meer aanvaard konden worden. Het duurde dan ook lang voordat een tweede SALTovereenkomst tol stand kwam : juni 1979, bezegeld door een topommoeting in Wenen. Als belangrijkste achtergrond voor de Sovjet-goedkeuring ervan kan de Amerikaanse toenadering tot China gelden. Het uitspelen van de "Chinese kaart" bracht voor de Sovjet-Unie opnieuw de vrees voor wereldpolitieke isolatie, zodat de wil tot een akkoord met de VS versterkt werd. De afspraken in SALT U hadden betrekking op het aantal lange afstandsbommenwerpers en intercontinentale raketten die vanaf duikboten, vliegtuigen of een basis afgevuurd kunnen worden. Voor strategische wapens op de middellange afstand werd de bestaande tOestand vastgelegd. De betekenis van de overeenkomst is onderwerp van heftige controverses geworden in het bijzonder rond de vraag of de balans van krachten hierbij niet sterk ten voordele van de Sovjet-Unie verschoven was. Ten opzichte van de Westeuropese defensie kwam het erop neer dat de Verenigde Staten niet tot het opstellen van middellange afstandsraketten in Europa zouden mogen komen, terwijl de partner in de overeenkomst de bestaande voorraad mocht handhaven . De Sovjet-politieke strategie zou op een ontkoppeling van Amerika en Europa kunnen uitkomen. Voordat het SALT U-akkoord in werking kon treden was de Sovjet-interventie in Afghanistan voor de Verenigde Staten de aanleiding om de ratificatie ervan op te schorten. De Sovjet-Unie had zich in 1978 verbonden met de marxistische Khalq-groep die in april na een co up aan de macht was gekomen. Het krasse moderniseringsbeleid dat door de nieuwe regering ondernomen werd, leidde tot zo'n sociale onrust dat een omwenteling in tegengestelde zin gevreesd zou kunnen worden: een islam-republiek à la Iran, gekenmerkt door een religieus fanatisme, chaos, voortdurende revolutionaire onrust. De vrees dat aan de Sovjetgrens in deze regio onveiligheid zou ontstaan, met name door de aantrekkelijkheid van het voorbeeld van een islam-republiek voor de mohammedaanse volken in de Middenaziatische Sovjet-republieken, vormde de achtergrond voor de militaire interventie. Hoewel de SovjetUnie in deze niet heeft laten blijken van een tevoren opgezet plan tot verovering van Afghanistan uit te gaan, heeft men onmiskenbaar de kansen om de invloed uit te breiden steeds aangepakt. Hel engagement in het gebied was in korte tijd zodanig gegroeid dat schier mechanisch tot militair ingrijpen besloten werd. Achteraf was de ontwikkeling voor de Sovjet-Unie verre van voordelig. Enerzijds vond een dermate hevig verzet van de bevolking plaats dat een langdurige oorlog begon, an-
6
derzijds was de reactie van de wereld over het algemeen negatief. Zowel de niet-gebonden landen als de islamlanden en de Westerse mogendheden namen stelling tegen het Sovjet-optreden. Het prestige van de Sovjet-Unie had een geduchte knauw gekregen, terwijl de vrijheid van het buitenlandse politieke handelen in hoge mate was beperkt door de directe deelname aan de oorlog in Afghanistan . De mogelijke Sovjet-verwachting dat het Westen ook nu zich zou gedragen als inzake de acties in Afrika kwam verkeerd uit: de Verenigde Staten reageerden met economische sancties en opschorting van de ratificatie van SALT U.
'
Al spoedig eiste de kwestie-Polen de aandacht van de Westerse wereld op. De. Poolse maatschappelijke orttwikkeling vanaf de zomer 1980 deed een Sovjet-invasie vrezen, waardoor opnieuw in Europa een internationale crisis kon ontstaan. De Sovjet-Unie demonstreerde in het Poolse geval echter in Slaat te zijn tot subtieler machinaties dan een invasie en vond in de persoon van generaal Jaruzelski de figuur met zowel voldoende partij als militair gezag. De staat van beleg, 13 december 1981 afgekondigd, moest de problematiek bevriezen totdat het gevreesde model van een pluralistische staat die ook nu voor westelijke Sovjet-republieken aantrekkelijk kon zijn, afgebouwd is.
Karakteristieken van het Sovjet buitenlands beleid Gedurende de gehele era-Brezjnev demonstreerde de Sovjet- Unie in het buitenlands beleid een overgevoeligheid intake de veiligheid van het land zelf en van de gebieden die men tot het Sovjet-Gemenebest rekent. Tot de bepalende elementen wordt ook gerekend de inrichting van de maatschappij van deze laatstgenoemde staten. Immers een interne maatschappelijke ontwikkeling zoals zich in Tsjechoslowakije, Afghanistan of Polen voordeed, waarvan een uitstraling op het Sovjet-systeem verwacht wordt die een aantasting van de positie van de partij tot gevolg kan hebben, wil men terugdraaien. Dit blijkt met name van toepassing op die Sovjet-republieken, waarvan de bevolking eerder in de geschiedenis last ten opzichte van de centrale regering heeft veroorzaakt en derhalve gewantrouwd wordt. Men denke aan de Oekraïners, de Baltische volken, Transkaukazië en, zij het verder in het verleden, de volken in Turkestan. Het feit dal de Aziatische volken in het laatstgenoemde gebied hun snelle bevolkingsgroei voortzetten terwijl hel aandeel van de etnische Russen in de Sovjetbevolking dalend is, is een factor die de gevoeligheid van Moskou ten aanzien van pan-islamitische bewegingen aanzienlijk verhoogd heeft. Deze trend op lange termijn zal het Sovjet-belang in Midden - en Oost-Azië de komende jaren steeds impulsen kunnen geven. Het tweede aspect van de gesignaleerde gevoeligheid betreft het verloop van de staatsgrenzen. Ook nadat de grenzen in Europa, een lange termijndoelstelling sinds de Tweede Wereldoorlog, genoegzaam erkend waren door de Ostvenräge en de conferentie in Helsinki, is het punt gevoelig gebleven. Toen in Polen de kwestie van de Poolse oostgrens opgerakeld werd, reageerde Moskou weer op de vanouds bekende wijze zeer geprikkeld. Hetzelfde geschiedt als de Roemeens(' partijleiding indirecte suggesties maakt, behelzend dat Sovjet-Moldavië eigenlijk een stuk Roemenië is. De opstelling van het Kremlin met betrekking tol de grens met China laat een onbuigzaamheid zien, waaruit blijkt dat een conflict de voorkeur verdient boven het rege-
len van de grenslijn. De verdediging van het bezit van enkele eilanden in de grensrivier door op de kwetsbaarheid van hel Siberische strategische centrum Chabarovsk te wij zen is parallel aan de argumentatie voor de uitbreiding van Rusland ten koste van Finland en Leningrad te beveiligen. Ook hier is een factor van de lange termijn waarneembaar en kan men verwachten dat de Sovjet buitenlandse politiek steeds opnieuw weer gehinderd wordt door een te gevoelige en te rigide opstelling ten aanzien van de grenzen. Daar ook grenskwesties van de landen van het SovjetGemenebest als even problematisch worden ervaren, valt de politieke gevoeligheid van de Sovjet- Unie te vergelijken met de fysieke waarnemingszin van de prinses op de erwt. De hier genoemde factoren werken in het algemeen in de richting van crises en zijn terug le voeren op wat te onzem het omsingelingscomplex van de Sovjet-Unie genoemd wordt. Factoren in het buitenlands beleid die naar omspanning met het Westen wijzen zijn te vinden in het ChineJe probleem en in de economie. De relatie tot China en de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en China blijven tot de meest direct bepalende elementen op korte zowel als langere termijn behoren. De invloed van een toenadering tot Beij ing or een poging daanoe van Amerikaanse zijde heert telkens de neiging de Sovjet- Unie tot het overbieden op een Chinese reactie te brengen. Men is beducht voor samenwerking van deze landen en tracht dit te verhinderen door zelf ten opzichte van de Verenigde Staten inschikkelijker te worden. Mocht de coöperatie van de tegenstanders te intiem worden dan kan de Sovjet- Un ie zich voldoende bedreigd voelen om elders in de wereld een actie op touw te zetten die minstens een regionale crisis tot gevolg kan hebben. Vermindering van de spanning op zo'n terrein kan dan uitgewisseld worden tegen verlaging van de Amerikaanse interesse in China. De economische ontwikkeling van de Sovjet-Unie is al geruime tijd voorw·erp van zorg. De afname van de groei en het achterblijven bij de technologische vooruitgang in de ci viele sector spitst de problemen die al structureel bestaan toe. Samenwerking met de Westelijke landen en met japan kan hierin een oplossi ng betekenen. Ook de landbouwprobiemen blijven de Sovjet- Unie nopen tot een goede relatie met de voornaamste graanproducerende landen in de
Ot krach, van Ol/U bwtmlandu pnlltuk ligt daarl11 dat u btan(woordt aan dt Itvnubtlangm va" d, ovugrOft murdtrhtld V aTI dt aardbtwolJtn . ( Mtt dank aan dr. R.Th .jurrjtlb.)
wereld. Ondanks het geringe succes van de meest recente graanboYCOl door de Verenigde Staten blijft Noord-Amerika aangewezen als handelspartner in deze vanwege de enorme produktie. Het voortzetten van de reeks afspraken met de Verenigde Staten over de beheersing van de strategische wapens is een blijvende basisvoorwaarde tot de economische samenwerking. Getracht wordt echter om de nadelen van die afspraken te minimaliseren door deze apart te willen zien van crises in de wereld .
Een bijzondere factor is het Sovjet-nationalisme. Als door de aanhoudende economische crisis de Sovjet- Unie niet meer in staat is de bevólking fraaie successen in de binnenlandse ontwikkeling aan te bieden of met problemen in de voedselvoorziening te maken krijgt, dan is het zoeken van compensatie op buitenlands politiek gebied niet uitgesloten. In de geschiedenis is de optelsom van landen die aan Sovjetzijde staan, met totalen van de bevolkingen erbij, regelmatig een onder.verp van aandacht in de propaganda geweest. Het prestige van het land in de buitenwereld werkte gunstig voor de interne sociale vrede. Demonstraties van machtsvertoon kunnen het Sovjet-patriottisme zeer wel voeden. Veel meer kan deze factor in de ideologie de buitenlandse po litiek beïnvloeden dan de verouderde marxistisch-leninistische beginselen. Zo men nog over wereldcommunisme wil spreken, dan toch in tennen van natio nale trots, als een getuigenis van de invloed van het bewind op het wereldgebeuren. De verdringing van de traditionele ideologie door pragmatisme in de politiek wo rdt bijvoorbeeld geïllustreerd door de geringe aandachl voor ideologie in hel rapport dal Brezjnev aan hel 26e partijcongres uitbrach t. Concluderend kan men stellen dal de Sovjet- Unie, nadat eenmaal de strategische gelijkheid met de Verenigde Staten gevestigd was, een actieve machtspolitiek voerde. De ontspanning diende om dit evenwicht in stand te houden, doch was niet bedoeld om in de wereldpolitiek algemeen te gelden. Regionale crises waarin de Sovjet- Unie uiteenlopende doelstellingen op korte termijn hameert blijven functioneren om de invloed of het prestige te vergroten. Het begrip "selectieve omspanning" karakteriseert deze handelwijze scherp. Dit buitenlands politieke gedrag is typerend voor een wereldmacht; dat is de Sovjet-Unie en dat wil ze ook zijn. De Sovjet-politiek geeft echter geen blijk de sleutel tot succes in buitenlandse zaken gevonden te hebben. De gecompliceerde relatie LOt de landen die lot de Sovjet-invloedssfeer gerekend worden is daarvan een duidelijk symptoom; de wisselende verhoudingen met landen in het Midden-Oosten, de Hoorn van Afrika, Zuidoost-Azië onderstrepen dit. De verstrengeling van de Sovjet-Unie in de economie en de politiek op wereldschaal vergemakkelijkt de besluitvorming in de buitenlandse politiek niet. De voorspelbaarheid in het internationale Sovjetgedrag is er niet groter op geworden. Men dient echter primair te stellen dat de Sovjet-Unie zich intenlationaal !edraagt als een grote mogendheid, een supermacht waaraan niet zomaar normen op te leggen zijn die zich van de Sovjet-norm onderscheiden .
drs. A.P. van Goudoe\'er werkt up
IWI
ImlilulH vuor gc~chiedt·ni ~ van de Rijksunivcrsiteit Utrecht
7
BINNENLANDSE ASPECTEN VAN HET BUITENLANDSE BELEID VAN DE SOVJET-UNIE Constitutionele en ideologische uitgangspunten De Grondwet van de Sovjet-Unie geeft aanwijzigingen zowel ten aanzien van de inhoud van het buitenlandse beleid als ten aanzien van de procedures voor besluitvorming bij de totstandkoming ervan. Wat er bij de wijziging van 1977 ook overhoop gehaald moge zijn, het staatsembleem is ongewijzigd gebleven: een hamer en sikkel boven een globe (Nederland valt nel onder hel metalen ded van de hamer) mCllonneslralen en korenaren, alsnlt~:de het opschrift "Werkers van alle landen, verenigt U" (1 ). Dit kan niet anders betekenen dat de Sovjet-Unie zich nog a ltijd als een staat met een inltmationale mi.uit beschouwt. Hel ideologische aspect komt ook in de Grondwet naar voren wanneer in het zesde artikel over de Partij wordt vastgelegd dal deze, gewapend met marxisme-leninisme, onder andere de algemene perspectieven voor de ontwikkeling van de maatschappij en de koers van de binnenlandse en buitenlandse politiek van de USS R bepaalt. Ook buiten de Sovjet- Unie zijn ve le bladzijden volgeschreven over de rol van de ideologie in het Sovjet-systeem. Hier kan men een vrij grote consensus vaststellen over de opvatting dat Sovjet-ideologie alles te maken heeft met machts- en beleidslegitimering, dat ideologie ook een rol speelt - naast andere factoren - bij individuele denkprocessen als percepties, maar dat de rol van ideologie als buitenlandse beleidsdoctrine van bijzonder bescheiden kakter is . Recent is dit laatste aspect nog eens als volgt geformuleerd: In a world in which the fiTSt memy iJ China, another CommuniJl state, the two-camp doctrine malies no strue. In a world in which (to quole Khrushchev) "lhe alomie bomb doel nol jol/ow lhe e/Ill' principle", il iJ hard 10 ,peal< of lhe intluclahle COUT" of human hiJlo').
In a world in which Mo$Cow relies on the Westfor more grain, beUtr compultrs, and an occasional CadiUac or cralt of Pepsi-cola; where proletarian revolutionJ have been the excePlion rather than the rule; whire war iJ no longer deemed inevitabie; whirt Soviet .succeues abroad have been due to convmtional meam - state power, political and military - ; where it iJ aclinowledged that at times ideological preconceptionJ have blocRed a correct reading of realily (a realily lhat lumed oullo be jar more comPlex lhan lhe "e/ani,," had given lheir discipLts reason 10 exptcl) ; and whert rtferenet lo Communüm as a belitj.system haJ seroed lo legilimiu every turn and lwiJl of policy, hard and 'afl, lifl and righl, rigid and jlexible, a good Cille can be made lhat loday lhe aclual deciJionJ - be lhey on aUlamation, AjghaniJlan, or anliJubmarine warjare - are nol uniquely or even primarily injormed by Lrninül dogma . (2 ) Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat bij het analyseren van Sovjet-beleidsvormingsprocessen door Westerse schrijvers door het ideologische jasje heen vooral gezocht wordt naar de individuele attitudes van de leden van de beleidselite, waarbij men dan denkt in termen van haviken en duiven, links en rech ts, dogmatisch en pragmatisch , enz. (3),
De buitenlandse beleidselite De Grondwet geeft de formele regels betreffende de opbouw van de staatspyramide : hoogste orgaan is de Opperste Sovjet, twee maal per jaar en ige dagen bijeenkomend met een tussentijds optredend Presidium . Hoogste orgaan van uitvoerende en administratieve macht is de Raad van Ministers, die eveneens een Presidium kent. Het betreffende artikel uit de Grondwet betekent ech ter dat we het centrum in de organen van de partijtop moeten zoeken; daar vindt de belangrijkste besluitvorming - ook ten aanzien van het buitenlandse beleid - plaats. De partijstatUlen geven formeel aan hoe de opbouw in de partij geregeld is. Op landelijk niveau verkiest het hoogSle partijorgaan, hel Congres, dat eens in de vijf jaar bijeenkomt, het Centrale Comité. Dit comité, normaal twee keer per jaar plenair bijeenkomend, kiest op zijn beurt het Politbureau en hel Secretariaat. HieruÎl kan men afleiden dat het gaat om de laatste twee organen. De verdeling van macht en invloed daar, alsmede de spelregels die daar geiden, zijn doorslaggevend voor het kunnen vaststellen wie mee mag doen, in welke rol, op welke wijze en op welk moment, bij het formuleren en uitvoeren van buitenlands beleid. De verhoudingen binnen de lOpeiite zijn in de loop van de geschiedenis aan grote veranderingen onderhevig geweest.
8
Onder Stalin lagen de zaken eenvoudig: hij nam in ad-hoc commissies van drie of vier Politbureauleden zelf de belangrijke beslissingen en niemand waagde het hem tegen te spreken als hij zich eenmaal had uitgesproken. Niemand was veilig voor de terreurdreiging. Ten tijde van Chroesjlsj ov werden de verhoudingen binnen het Po li tbureau aangeduid met "collectief leiderschap", hoewel achteraf de meer bedachtzame co ll ega's aan deze term een wal andere inhoud bleken lOe te kennen dan Chroesjtsjov zelf. Onder het huidige leiderschap liggen de zaken aanmerkelijk ingewikkelder. Hoewel Brezjnev, als secretaris-generaal van de Partij, voorziller van het presidium van de Opperste Sovjet, opperbevelhebber van de strijdkrachten en voorzitter van de Defensieraad, als primus-imer-pares in het Politbureau onder zijn co llega's zonder twijfe l de dominante figuur is, is de formulering en uitvoering van het bu iten landse beleid een zo comp lexe zaak geworden met continue stromen van bureaucratische en technischadministratieve informatie en adviezen, dat spontaan genomen eenvoudige besluiten ondenkbaar geworden zijn. Behalve Brn.jnev uif. komt dan ook zeker nog een vijftiental andere functionarissen in aanmerking om lOt de topelite met betrekking tot het buitenlands beleid gerekend te worden. Naast Brezjnev's twee persoonlijke aJsislenten (voor
de betrekkingen met de Verenigde Staten, respectievelijk West- en Oost-Europa) maken Junctiona""en in de partij - zoals de hoofden van verschillende departementen in hel secretariaat van het Centrale Comité {voor internationale zaken, socialistische landen en buitenlands kader> en functionarissen uit de staatspyramide - deel uit van dit "establishment" . naast hel Presidium van de Opperste Sovjet en de Raad van Ministers (enkele ministers of voorzitters van staatscomÎlé's op het gebied van buitenlandse zaken, defensie, buitenlandse handel, KGB). AI deze functionarissen zijn lid van het Centrale Comité, terwijl de helft deel uitmaakt van hel Politbureau, als volledig of als kandidaatlid . Bij het pogen de lOpelite te omgrenzen dient echter tevens bedachl le worden dal door de steeds verdergaande vervlechting van binnenlands en buitenlands beleid alle Politbureauleden zich waarschijnlijk steeds meer betrokken zullen voelen bij de besluitvorming ten aanzien van buitenlands beleid . In het Westen wordt er van uitgegaan dat alle leden van hel bureau (elke donderdag is er een bijeenkomst) binnen 24 uur op de hoogle geSleld worden van de belangrijke besluilen . Niettemin noop' de dagelijkse werklast alleen al lOt werkverdeling. Betrokkenheid per " issue area " ligl dan ook voor de hand. Men kan hierbij denken aan gespecialiseerde commissies binnen het Politbureau, voor bijvoorbeeld landbouw, cullureel-ideologische problemen, buitenlandse zaken , buitenlandse economische betrekkingen en defensie. Wal defensie betreft draagt de Grondwet de vorming en samenstelling van een " Defensieraad van de USSR" op aan het Presidium van de Opperste Sovjet. Kan men over de precieze samenstelling van deze raad slechts speculeren, in het Westen wordt aangenomen dat naast Brezjnev als voorzitter hier bijvoorbeeld ziuing hebben de eerste minister, het hoofd van het Centrale Comité departement voor militaire zaken en de minister van Defensie, terwijl naar gelang het onderwerp van beraadslaging de minister van Buitenlandse Zaken , de Chef van de Generale Slaf en andere hoge militairen, de voorzitter van de KGB en de voorzitter van de Militair-industriële Commissie van de Raad van Ministers zullen zijn uitgenodigd.
Belangengroepen en deskundigen De prominente rol van de ideologie bij machts- en beleidslegitimering kwam hierboven reeds ter sprake. Dit mechanisme maakt het nagaan van de invloed van belangen- of pressiegroepen op de formulering en uitvoering van beleid bijzonder moeilijk. Officieel bestaat er slechts één waarheid, die dan ook nallw in het oog gehouden wordt door het onfeilbare leiderschap . Dit laat geen ruimte voor openlijke kritiek of openlijk geformuleerde alternatieven die sterk afwijken van het op hoog niveau gevoerde beleid . Organisatorisch liggen de verhoudingen duidelijk. De - overigens spaarzame - pogingen lOt vorming van ongeautOriseerde organisaties worden in de kiem gesmoord, terwijl ook vOIming van fa cties binnen de op democratisch-centralistische leest geschoeide partij- of staatsorganen is uitgesloten . Dit hoeft echter niet te betekenen dat binnen bestaande legale organisaties of beroepscategorieën er geen bepaalde gemeenschappelijke voorkeuren zouden kunnen bestaan ten aanzien van een bepaald sectOrbeleid. Zo kan men denken aan militairen (met daarbinnen de verschillende krijgsmachtOnderdelelll, dip lomaten, schrijvers, journa lis-
ten, planners en andere lOpbureaucraten binnen partij of staat, vei ligheidsfunctionarissen, economen, juristen, industriële managers, of leden van de Academie van Wetenschappen. Nu reeds meer dan lien jaar geleden kregen Sovjetologen in hel Westen oog voor de mogelijkheid van een scala aan onderhuidse belangenconflicten binnen wat gedacht was een monolytisch systeem te zijn . Het model van de "totalitarian dictatorship" kon niet meer passend geacht worden \'oor een socialistische samenleving van niveau en wordt door velen nu gekenschetst als een even misleidende karikatuur als het officiële model dat vanuit het Sovjet-systeem zelf naar buiten geprojecteerd wordt (4). Als geen duidelijk zich aftekenende groeperingen te identiliceren zouden zijn, dan diende men te zoeken naar "tendencics of aniculalion " , systemen van uitlatingen in de beschikbare bronnen waaruit groepsinvloed kon worden gedestilleerd. De aandacht voor de pluralistische aspecten binnen het Sovjet-systeem deed tevens de vraag rijzen naar de reactie van de topleiding op de op haar afkomende preferenties. Wat betreft de samenstelling van het Politbureau valt buiten de harde kern rond Brezjnev een zekere balans te onderkennen waar het gaat om vertegenwoordigers van regionale of professionele belangen (zo werden in 1973 de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, alsmede de KGB-chef in hel bureau gecoöpteerd), zodat conOicten binnenskamers kunnen worden uitgevochten . Dit houdt in dat binnen het leiderschap kennelijk niet alleen de uilSluiting van onderling geweld als spelregel geldl, maar tevens dat niet mag worden afgeweken van de vaste gedragslijn de belangrijke besluilvorming ook inderdaad binnenskamers te houden. Verder is het van belang vast te stellen dat bij "issue areas" als bijvoorbeeld ideologische zaken de partij inderdaad is wat ze pretendeert te zijn : gids en leider. De partij bepaalt hier wat er op de agenda gezet kan worden en wat niet. Systeemkritiek kan in het geheel niet worden toegelaten, maar bij meer marginale kritiek is zeer belangrijk door wie, wanneer en op welke wijze de bedenkingen naar voren worden gebracht. Buitenlandse politiek en defensie - "high polilies" - zijn bij uitstek gebieden die de topelite tOl haar domein rekent. Dit neemt niet weg dat ook hier deskundigheid een factor vormt die bij het complexer worden van de samenleving van steeds grOter belang geacht moet worden voor een verantwoorde beleidsontwikkeling. In dit verband kan men zich afvragen of ten aanzien van defensie de militairtn niet vooral op grond van hun geclaimde expertise juist zo'n sterke positie kunnen innemen bij het beslagleggen op de - ook in de Sovjet-Unie - schaarse middelen . Feit is dat ze in ieder geval de afgelopen jaren niet bijzonder te
",\f rt)dut'll(Jrodru ~' I "-
h,( /nj(lfu ul VOQr dr USA rn Ca/I/ula.
9
klagen hebben gehad. Een gegeven dat ook onder vier ogen door Sovjet-deskundigen op het gebied van buitenlands beleid, de zgn. mnjdoenarodniki, wel wordt toegegeven (51. Na de Tweede wereldoorlog kende de Sovjet- Unie als nieuwe supermacht een grote behoefte aan diplomaten en journalisten op het gebied van de internationale betrekkingen . Hierin werd voorzien met de oprichting in 1944 van het Moskou Staatsinstituut voor Internationale Betrekkingen, eerst verbonden aan de Lomonosov universiteit en later aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het kreeg bekendheid vanwege hel vele kroost van de elite dat belangslelling loonde. Van nog groler belang voor de bijdrage van de wetenschap aan beleidsontwikkeling was de nasleep van het Twintigste Partijcongres van 1956, waar Chroesjtsjov zijn bekende destalinisatierede afstak. Onder de Academie van Wetenschappen kwam in Moskou het Instituut voor Wereldeconomie en Internationale Betrekkingen (IMEMO I dal zelf weer leidde tOL oprichting van verdere instituten, zoals in 1968 het Instituut voor de Verenigde Staten en Canada. Dit instituut alleen al telt een 300 medewerkers, aan het hoofd staat Georgi Arbatov, bekend van Nederlandse radio en 1V. In totaal werken aan het achttal instituten van de Academie van Wetenschappen in Moskou nu een 2000 à 3000 wetenschappers. Deze instituten hebben tot taak naast de training van ambtenaren en hel legitimeren van het uitgestippelde beleid vanuit wetenschappelijke hoek, ook het verrichten van studies ten behoeve van beleidsontwikkeling en -uitvoering. Zo zouden medewerkers een kwart van hun tijd mogen besteden aan geclassificeerd werk, de zgn. "directeurstaken" , die zelfs kunnen uitlopen in het deelnemen in groepen die zich bezig houden met het uitwerken van beleidsopties voor het Politbureau (61. Over de vraag in hoeverre dergelijke - vertrouwelijkestudies ook inderdaad een belangrijke rol spelen bij besluitvorming bij conflicten binnen het Politbureau, kan men slechts speculeren. Wel wordt er door verschillende Westelijke waarnemers op gewezen dat de bedoelde studies aanmerkelijk aan nuancering gewonnen zouden hebben. Denken in termen als "het imperialisme" zou verleden tijd zijn, aan specifieke interne bijzonderheden binnen andere staten wordt steeds uitvoeriger aandacht besteed. Het is overigens opvallend dat bij persoonlijke gesprekken met IMEMO zowel als het USA-instituut men in vergelijking met het andere instituut zichzelf minder dogmatisch en meer pragmatisch acht. Competitie op dit gebied zou natuurlijk geen kwaad kunnen.
Legitimering en stabiliteit Het constateren dat de belangrijke besluitvorming - ook ten aanzien van het buitenlandse beleid - is voorbehouden aan een oligarchie, en de mogelijkheden lOl beïnvloeding van beneden af aanmerkelijk geringer zijn dan in Westerse democratieën het geval is, doet de vraag rijzen naar de legitimering van dit regime en zijn stabiliteit. Van een publieke opinie in de Westerse zin van "door publiek onafhankelijk geuite meningen" kan in het Sovjetsysteem moeilijk sprake zijn. De media projecteren van boven af de door het leiderschap gewenste opvattingen en daarbij wordt dan als gegeven aangenomen en verkondigd dat iedere weldenkende Sovjet-burger er zo over denkt. Het hele complex van in elkaar grijpende factoren als op-
10
voeding, socialisatie, indoctrinatie, censuur, veiligheidsdiensten, openbare manifestaties of gerichte nieuwsvoorziening ondersteunt dit mechanisme. Men ZOu dan ook kunnen stellen dat dit het hart van het Sovjet-systeem en daarmede de basis van het voortbestaan daarvan vormt. Immers, de geprojecteerde opvattingen betreffen bovenal het superieure dan wel inferieure karakter van alles wat tot "wij" respectievelijk "zij" gerekend kan worden. Deze vergaande betutteling is dus van cruciaal belang voor de legitimering van het leiderschap en het door hem geformuleerde en uitgevoerde beleid. Naarmate de betutteling als politieke manipulatie meer effect oplevert, zullen de Sovjet-burgers zich meer met de "wij " -groep, en dus het regime, identificeren. Voor het overgrote deel van de Sovjetbevolking kan men inderdaad spreken van een vergaande identificatie. Was vroeger bijvoorbeeld het partijlidmaatschap slechts voorbehouden aan een kleine voorhoede, nu is volgens recente berekeningen een op de vijf mannen tussen dertig en zestig partijlid, terwijl zelfs de helfl van diegenen die kunnen bogen op een middelbare schoolopleiding een lidmaatschapskaart op zak hebben. Welke individuele motieven er ook in het geding mogen zijn, de partij kan men moeilijk meer een geïsoleerde aangelegenheid in de Sovjet -samenleving noemen. Ten aanzien van het vraagstuk van legitimering kunnen nog meer specifieke factoren worden aangevoerd. Wat betreft buitenlands beleid en defensie kan de Sovjet-burger zich verblijden in de wetenschap dat hij deel uitmaakt van een van de twee machtigste staten ter wereld. Het idee van de staat met een internationale missie laat zich daarbij goed verenigen met een soort superpower nationalisme. Hoewel men het Sovjet-systeem - zeker met de bureaucratische topelite van het Brezjnev-lijdperk - als vergaand verstard kan aanmerken, betekent dit niet dat er ook in deze laatste jaren geen drastische veranderingen voor de Sovjet-bevolking hebben plaatsgevonden. Te denken vall hier aan de processen van urbanisatie, industrialisatie en expansie van onderwijs, wetenschap en technologie. Deze ontwikkelingen hebben geen enkele individuele Sovjetburger onberoerd gelaten, ook wat betreft zijn mogelijkheden voor horizontale of verticale mobiliteit . Hoewel de economische groei steeds meer te wensen overlaat, hoeft de individuele burger niet al te ontevreden te zijn over de eigen positie bij verwachtingen van bescheiden aard en een vergelijking in de eerste plaats met de eigen levensstandaard uit het verleden en niet met die van Westerse landen, met hun hoge werkloosheid, relletjes, opstanden en ander geweld, waarover de media hem dagelijks informeren. Tenslotte vormt het nu al vele tientallen jaren durende voortbestaan van hel systeem op zich al een eigen legitimeringsfacwr, te meer daar het systeem een tweede wereld· oorlog en een bescheiden gehouden destalinisatie heeft overleefd. In al deze legitimeringsaspecten zal men de verklaring moeten zoeken voor het zonder ingrijpende wijzigingen voortbestaan van het Sovjet-systeem, dat zelfs uitermate stabiel genoemd kan worden. Dissidenten bleven een randverschijnsel. Van openlijke -laat staan massaal geuiteprotesten in de Sovjet· Unie tegen het door de topleiding verkozen beleid als de behandeling van Sacharov, de enorme opvoering van de bewapening, de gewapende aanwezigheid in Afghanistan of de op Polen uitgeoefende druk, is dan ook geen spoor te bekennen. De vraag is interessant of dit ook allemaal zo zal bl.ijven.
Zal dil BrtUljtv'J lotJrormligt ondtrJrOTnm ujn .' (Mtl daM aan dr . R. Th.JurTjtm .)
Generatieverandering Zoals astrologen zich soms in een hevige staat van opwinding kunnen bevinden in verband met een ophanden zijnde planetaire of stellaire constellatie, zo voelen de Kremlinologen die zich uitsluitend met rode sterren bezighouden zich op dit moment bijzonder zeker van het op handen zijn van zeer ingrijpende gebeurtenissen in het zenith van de Sovjet-macht (7) . En naar het lijkt met goede reden. De vierde wisseling van de topleider in het Sovjet-systeem kan niet lang meer op zich laten wachten . Heeft in het verleden dit altijd al ingrijpende consequemies meegebracht voor zowel gevoerd beleid als de samenstelling van de topelite, ditmaal. lijken de voorwaarden voor drastische veranderingen bij uitstek aanwezig. Zo drastisch dat niet zozeer een analogie met voorgaande wisselingen van de topleider passend zou zijn. als wel de destijds uit de grote zuivering aan het eind van de jaren dertig voortvloeiende vervanging in de elite. De te verwachten veranderingen worden ook direct in verband gebracht met die laatste gebeurtenis. De opengevallen plaatsen werden na de decimering van de partijelite opgevuld met jong kader dat het voor een groot deel al die jaren aan de partijtop heeft weten uit te houden. Toen waren deze functionarissen qua leeftijd in de dertig en nu zijn zij nog actief, hoewel op ruim pensioengerechtigde leeftijd. Mocht de Sovjet-Unie zich bij het begin van de Tweede Wereldoorlog verheugen in de jongste regering uit het tijdperk van de moderne staat, veertig jaar later bleek de gemiddelde leeftijd van de volle Politbureauleden de zeventig gepasseerd te zijn. Bij de boven onderscheiden buitenlandse beleidselite. het Politbureau, het secretariaat van het Centrale ComitĂŠ, het Presidium van de Raad van Ministers en het gewichtigste deel van het Presidium van de Opperste Sovjet, ligt het weinig anders: ook deze categorie stamt uit de eerste jaren van deze eeuw. Pas bij de elite op het niveau van republiek of provincie - naast de centrale organen eveneens belangrijke recruteringsbasis voor de topelite - blijken de verhoudingen qua leeftijd niet uitzonderlijk. Men mag dan ook. concluderen dat Brezjnev zich kennelijk omringd wil zien met functionarissen van zijn eigen leeftijd, dit in tegenstelling tot Stalin of Chroesjtsjov, die zo'n tien jaar ouder waren dan hun collega's. Inmiddels zijn nu al bijvoorbeeld Kosygin en Soeslov weggevallen, terwijl geen enkele levensverzekeringsmaatschappij zal staan te dringen om een overeenkomst met de secretaris-generaal. Als ook voor Brezjnev het collegiale "rust zacht" bij het
Mausoleum moet klinken (een plaatsje naast Lenin lijkt onwaarschijnlijk en daarbij nog wellicht van tijdelijke aard), dan is daar het directe opvolgingsprobleem. Regels voor opvolging zijn er niet en Brezjnev heeft (vanuit zijn gezichtspunt niet zo onverstandig misschien) geen duidelijke erfgenaam gewild. Het lijkt niet uitgesloten dat, gezien zijn carrière en positie, Kirilenko door zijn collega's zal worden aangewezen als opvolger. Ook al zou dat gebeuren, dan nog zal hij echter gezien zijn leeftijd (evenals Brezjnev 75 jaar) niet anders kunnen zijn dan een soort tussenpaus. Hoewel de man (vrouwen doen niet mee) die uiteindelijk de positie van secretaris-generaal zal bekleden als sleutelfiguur beschouwd moet worden wat betreft de samenstelling van het Politbureau en het toekomstig te voeren beleid, lijkt het toch minder zinvol te speculeren over bepaalde namen. Interessanter is het om te proberen de mogelijke veranderingen in Sovjet-denkwereld en beleid na te gaan wanneer met de nieuwe man ook een nieuwe generatie op lDpniveau hel roer zal overnemen. Immers, de boven vermelde veranderingsprocessen in de maatschappij kunnen in het Sovjet.systeem slechts via generatieverandering in de top - dus indirect en vertraagdtot uitdrukking komen in verandering van beleid van een meel- fundamenteel k.arakter. Beleidswijzigingen zullen altijd aantrekkelijk zijn voor een nieuwe topleider vanwege de gelegenheid tot gewenste veranderingen in het personele vlak (wegwerken van concurrenten en opbouwen van eigen steun),. maar ook ten behoeve van het profileren van eigen identiteit, al of niet in onderscheiding met de voorganger in een soort "debrezjnevisatie" -proces. Een dergelijke beleidswijziging zou ook tegemoet komen aan algemeen gekoesterde verwachtingen in de Sovjet-Unie. Een minder rigide en meer dynamisch leiderschapsbeeld tegenover het beeld van de starre bureaucratische geromocratie van het Brezjnev-tijdperk zou hier geen schade berokkenen. Een minder strakke betutteling en dus meer contacten met en invloed uit het Westen zouden echter bestaande omevredenheden over de beschikbare hoeveelheid en kwaliteit van de consumptiegoederen kunnen doen toenemen. Ook bestaande ongenoegens over de sterke nivellering van inkomens zouden meer openlijk kunnen worden geventileerd. Nu is volgens Westerse waarnemers een minder orthodox-ideologische en meer pragmatische aanpak in de economie toch al onOntkoombaar. Uit de afnemende groei blijkt dat de ontwikkeling van de Sovjet-economie op een punt is gekomen dat in plaats van de tot nu toe gebezigde halfslachtige maatregelen slechts een drastische op het Hongaarse model georiÍnteerde hervorming een verdergaande stagnatie kan voorkomen_ De arbeidsproduktiviteit kan niet langer verwaarloosd worden gezien ook het afnemen van het beschikbare arbeidspotentieel. Dit laatste heeft niet alleen te maken met het ten einde geraken van de mogelijkheden van een extensief gevoerd economisch beleid , dit gegeven staat ook in direct verband met de sterk afnemende bevolkingsgroei in de Europese gebieden. Bij de niet-Slavische bevolking is er echter nog steeds sprake van een onverminderde aanwas, hetgeen de nieuwe leiding opzadelt met een onplezierig dilemma : ofwel op grote schaal investeren in het Zuiden, ofvt'el brede migratiestromen tOestaan naar de centrale gebieden. Beide ontwikkelingen kunnen sterk ongewenste effecten uitoefenen op de grote onzekere factor in het Sovjet-systeem : het nationaliteitenprobleem. De niet-Slavische bevolking leven in geen enkele categorie binnen de centrale Sovjet-elite meer dan een paar procent functiona-
11
rissen en de rapporten uit de Middenaziatische republieken van de KGB -chefs en de Tweede Partijsecretarissen (evenals de militaire commandanten immer Slaven) zijn niet al te verontrustend, maar de vraag is of dat wel zo zal kunnen blijven. De desastreuze gevolgen voor het Sovjet-systeem van een assertief of zelfs agressief - mede islamitisch georiënteerd - nationalisme in deze republieken zijn duidelijk. Tenslotte zal de nieuwe leider zich hebben te beraden over de druk van de derensielast op de economie. Een CIAschatting gaat er van uit dat de defensie beslag legt op een derde van de produktie in de machinebouw, een vijfde van de metallurgische en een zesde van de chemische produktie, terwijl zij ook nog eens een zesde van de energie opslorpt. Alleen al dit laatste probleem brengt ons op de consequenties van een post-Brezjnev leiderschap voor het te voeren buitenlandse beleid . De erkende behoerte aan Westene technologie en kapitaal, de puur economische noodzaak tot vermindering van de defensielasten ter wille van meer consumptiegoederen, alsook de verlangens van vooral de imellectuelen zullen een druk teweeg brengen naar meer omspanning met het Westen. De vrees voor centrifugale krachten binnen de Sovjet-staat en het socialistische kamp, alsmede het traditionele ideologisch georiënteerde Sovjetnationalisme met Russische inhoud zullen een tegendruk uitoefenen. De resultante van beide krachten zal bepaald worden door een partijleiding van een generatie die beter is opgeleid en meer pragmatisch is ingesteld, die verder afstaat van het stalinistische verleden en wereldoorlogervaringen, meer gevoelig is voor Westerse materiële en immateriële goederen, maar tevens als carrière-gericht en patriottisch kan worden aangemerkt. Gezien het bovenstaande kan men de vraag stellen of het Westen, terecht beducht voor deze gewapende staat met een missie, in zijn
Oost- West beleid wel genoeg rekening houdt met de effecten van dat beleid op de mogelijkheden van vreedzame verandering binnen die staat. Indien men de mening deelt dat met het huidige regime een echte ontspanning moeilijk te bereiken valt, dan zal een dergelijke overweging voortdurend hoge prioriteit moeten hebben. Dr. R.Th. Jurrjens
Noten I. Dc tckst van de gro ndwet cn dc parl ijstalulcn kan men O.a . vinden in : J o hn N. Haza rd , TM Souitt SyJttm of GOVmlmLnl , 51h ed, (Chicago: The Univcz-silY o f Chicago Press. 1980), o f bij de persa fd eling van de a m bassade der USSR in Nederland . 2. Alexa ndcr Dall in, " The DOllleslic Sourees if Soviet Forcign po licy", in : St."",·eryn Bia ler (ed .), Tht DomtjllCConltxl ojSourtl Fortign Po/iC] (Bo uldel' (Col.) : Weslview Prt.'Ss, 1980), p . 358. 3. Voor een pogi ng de atlÎl udcs van de lopelite ten aanzien va n enkele b innenlandse en buitenlandse problemen schematisch wecl' te geven , zic P.M.E . Vo lten , Rm .hnt u'j " f't au Program" SUCCt jS or Failurt .' SOVlt! Domtstic Political f rocw and Powtr (Emmen : Inrichting Uitgeven Boek werken , 198 1), pp . 14 7en 3 11 . 4. De tw(:e bedoelde benaderingen vindl men in Carl J . Friedrich en Zb ignicw K. Brzezinski , ToJabtanan DictaJorJhip anti AutOCTalJ, 2nd ed . (Ncw Vo rk: Pracgel' Publis hcrs, 1965); en H. Gordo n SkiIJing en Fra nkl yn Griffilhs (OOs .). InirTtJI Groups in Souitl PoliJicJ (Princeto n (Nj ): Prin celOll Universit y Press, 1911). 5. Oded Eran , Mtthdunarodmki. An AJJtwntni of Profwional Exptrtut in IM Making of Souitl Fortign f o/iC) (Ramat Ga n : TUl1lcdovc Publishing, 197 91. 6. J crry F. Hough , Thr Sou/rl U,lion arul Sociai Somu TMory (Ca mbridge (Mass. ): Ha n 'ard Univcrsity Press, 197 7), p . 129 0'. 7. ' \ \'(.'(' studies in di t vl'rba nd komen vooral in aa nmerking : Se.....cryn Bialcr, Slalir! ', ; SuccworJ, l..tadm/llp, Slabilily and CWJgt In Lht Sourtl Un ion (Ca mbridge (Mass.) : Ca mbri dge Uni"crsity Press, 1980); en J erry F. Ho ugh , Sovul 11admhlp /11 I'ra nl d lO1I (Washingto n (DC): T he Smokings Im titlltiun, 1980).
"EEN SOCIALISTISCH VERBOND VAN EEN HOGER TYPE?" De betrekkingen tussen de Sovjet-Unie en Oost-Europa
Officiële uitspraken van Oosteuropese leiders wekken vaak de indruk dat de betrekkingen LUssen de Sovjet- Unie en de Oosteuropese landen onder elkaar zeer hannonisch zijn en praktisch geen conflictstof kennen . Zo merkte Leo nid Brezjnev op het 25e Congres van de CPSU (Communistische Partij van de Sovjet-Unie) in 1976 nog op over de relatie tussen de USSR en haar Oosteuropese bondgenoten: "Hel iJ een onoverwinnelijke militaire eenheid", gekarakteriseerd door "een eenheid van wereldbeeld, eenheid van doelstellingen en eenheid van wil", Ook heet het vaak in publikaties in Oost- Europa dat de leden van de socialistische gemeenschap bezig zijn toe te groeien naar een "socialistische eenheid van een ho ger type". Van deze toenadering tot elkaar wordt ook meestal gezegd, dal deze niee van buitenaf is o pgelegd . Het zou daarentegen juist gaan om een proces dat door "historische weuen" wordt bepaald . O ok zou er geen leidende mogend· heid zijn binnen die gemeenschap, er zouden altijd collectieve beslissingen worden genomen na openhartige discussies . Zelrs een oppervlakkige beschouwer van de Oosteuropese politiek weet, dat cr op het hier geschetste beeld heel wat valt af te dingen. Er is wel degelijk sprake van soms scherpe tegenstellingen tussen de Sovjet-Unie en haar bondgenoten, die met elkaar zijn verbonden in Warschaupact en Comecon (J ). Een niet onaanzienlijk deel van deze proble12
men vloeit voort uit een van de belangrijkste politieke gegevenheden vall de naoorlogse constellatie in OOSlEuropa: de landen in dat deel van de wereld hebben destijds niet zelf voor hun poliLieke en sociale stelsel gekozen, maar dal is hen door hel zegevierende Sovjet-leger bij de overwinning op nazi -Duitsland opgelegd . De Oosteuro-
spelers legelijkertijd de scheidsrechler is, die de spelregels naar believen kan veranderen . Het is overigens wel zo dat de dominante positie van de Sovjet- Unie binnen het Oosteuropese systeem van staten zeker voldoende ruimte biedt aan de "dependencies" om op punten met die ene supermogendheid van mening te verschillen.
Uil : NHC - fl andtLsblad JO apn1 198 1.
pese regimes worden in laatste instantie in het zadel gehouden door de rysieke aanwezigheid van hel Sovjel-Ieger in die landen. (Roemenië is wat dit betreft een uitzondering: in dal land zijn sinds 1958 geen Sovjel-troepen meer gelegerd. ) Tegen agressie van de zijde van de NAVO-landen is dat leger sinds 1945 niet één keer in het geweer gekomen, maar het heeft verscheidene keren ingegrepen om Moskou welgevallige regimes in Oost-Europa te handhaven of in te stellen. (Te denken valt aan het optreden van Sovjel-troepen in de DDR in 1953, Hongarije in 1956 en Tsjechoslowakije in 1968 .) Men zal in Sovjel-publikalies vergeefs zoeken naar plaatsen waar dit politieke gegeven genoemd wordl als een belangrijke oorzaak van de regelmatig optredende crises in Oost-Europa. Integendeel, in geval van een Sovjet-interventie in een Oosteuropees land kan men in de Sovjet-media steeds weer aantijgingen vinden aan het adres van het Westen, dat het de " reactionaire krachlen" in de desbelreffende landen tol handelen heert aangezet. Ook na de instelling van de staat van beleg in Polen in december 1981 zijn er weer aantijgingen gericht aan het adres van de CIA en andere "reactionaire krachten" in het Westen, dat de door hen geïnspireerde en gefinancierde subversie ingrijpen noodzakelijk maakle. Hel verbijsterende is overigens dat er alle reden is om aan te nemen dat er achter de muren van het Kremlin echt zo gedacht wordt. De voormalige Joegoslavische ambassadeur in Moskou in de jaren vijftig, Miéunovié, meldt in zijn zeer lezenswaardige memoires bijvoorbeeld, hoe Chroesjtsjov de gebeurtenissen in Polen en Hongarije in 1956 in a lle oprechlheid toeschr ijfl aan hel gewroel van de "Westerse inperialisten". Miéunovié ontmoet tal van hooggeplaatste Sovjet-functionarissen die er net zo over blijken te denken . Geen van deze mensen brengt de ontevredenheid van Polen en Hongaren in verband met de aard van het regime dal Slalin destijds dwingend heer, opgelegd (2). Dezelrde Nikila ChroesjLSjov proclameerde op hel 20e Partijcongres van de CPSU in 1956 het recht van ieder socialistisch land om bij de opbouw van het socialisme zijn eigen weg te kiezen en daarbij rekening te houden met zijn bijzondere historische, economische en sociale omstandigheden. De ervaring van de naoorlogse periode heeft echter geleerd dat de Sovjet-leiders in feite de marges aangeven waarbinnen deze weg dient te lopen. Zij gebruiken militaire interventie daarbij als uiterste middel om de OOSteuropese landen op het rechtc pad te houden. Op de vraag onder welke omstandigheden zij tot een interventie besluiten , is in feite gecn afdoend antwoord te geven. De relarie tussen de Sovjet-Unie en de Oosteuropese landen kan men in dil opzicht vergelijken met een spel waarbij een van de
De Oosteuropese staten onder leiding van de Sovjet- Un ie zijn met elkaar verbonden door een stelsel van bilaterale \'erdragen en regelmatig plaats vindende wederzijdse consultaties, door een militair bondgenootschap (het Warschaupact) en door de Comecon die de economische samenwerking probeert te bevorderen. Op elk van deze drie aspecten van de onderlinge betrekkingen zal ik in de hierna volgende beschouwing ingaan. 1.
Economische betrekkingen
De economische betrekkingen tussen de Sovjet- Unie en Oost-Europa zijn na de dood van Jozer Slalin in 1953 drastisch veranderd. In de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog leden bijna alle Oosteuropese landen, maar vooral Oost-Duitsland, Hongarije en Polen in economisch opzicht zware verliezen door de gedwongen export van schaarse grondstoffen en kapilaalgoederen naar de SovjelUnie. Daarbij werden prijzen berekend die over het algemeen aanzienlijk beneden het niveau van de wereldmarkt lagen. Vanaf ongeveer het midden van de jaren vijftig is daarin verandering gekomen. Sommige auteurs zijn nu zelfs van mening dat de kosten voor de Sovjet- Unie van de economische banden met Oost- Europa zo groot zijn geworden, dat van die situatie een zekere druk op de USSR uitgaat om zich economisch van die regio los te maken; deze druk zou slechLS teniel worden gedaan door de politieke kosten die een vermindering in de mate van economische belrokkenheid bij Oost-Europa voor de SovjelUnie met zich mee zou brengen (3). Gezie n de mate van geheimhouding die met betrekking LOt de prijsvorming in de onderlinge handel door de Comeconlanden in achl wordt genomen, kan men dergelijke conclusies slechts onder voorbehoud trekken . Feit is echter dat de prijs van de Sovjet -export naar OoSt- Europa vanaf het midden van de jaren zeventig weliswaar fors is gestegen - dat geldt speciaal ten aanzien van de olieprijs - , maar dat deze prijsstijgingen over hel algemeen ver achlerblijven bij die op de wereldmarkt (4). In een publikatie van de Comecon wordt het inkomstenverlies voor de USSR in de handel met Oost-Europa over de periode 1974-1979 zelrs gesteld op drie miljard dollar per jaar. Hel is echler niet duidelijk hoe dil bedrag is berekend en de desbetreffende auteur komt op grond van eigen berekeningen lOt het nog altijd respectabele bedrag van 2,2 miljard dollar per jaar over dezelrde periode (5). Als deze cijfers in de juiste richling wijzen mag de Sovjet-reactie op de stijging van de energieen grondstoffenprijzen op de wereldmarkt dus voorzichtig genoemd \\'orden . De Sovjet-leiders proberen kennelijk ~en so ort middenkoers te volgen tussen twee benaderingen . Enerzijds voelen ze er blijkbaar niet voor de stijging van de prijzen op de wereldmarkt vo lledig door te berekenen in hun handelsverkeer met de Oosteuropese bondgenoten, o mdat dit desastreuze consequenties kan hebben in verband mei de dan vrijwel onvermijdelijke verdere daling van de levensstandaard in Oost-Europa. Anderzijds wi llen de leiders van de USSR waarschijnlijk geen al le grole inkomstenderving incasseren door hun grondstoffen tegen 13
de oorspronkelijke, afgesproken prijs aan de bondgenoten te blijven leveren. Of de netto-opbrengst van de handel met de andere Comeconlanden voor de USSR positief of negatief uitvalt, daarover is geen volledige zekerheid te krijgen. Men lOU immers ook de prijzen van de door de Oosteuropese lan· den aan de Sovjet- Unie geleverde goederen moeten kennen en moeten vergelijken met de prijzen op de wereldmarkt, om te beoordelen of de USSR netto op deze transacties verliest of niet. Een vergelijking van de prijs van de Sovjet-importen uit Oost-Europa (vnl . industrieprodukten ) met de geldende wereldmarktprijs is zeer moeilijk te maken . In de Comeconlanden heeft men blijkbaar de indruk dat de prijs die de USSR betaalt voor industriële produkten uit Oost-Europa relatief hoog is met name gezien hun vaak inferieure kwaliteit (6). Dat zou hel dus niet waarschijnlijk maken dat de USSR haar exportverliezen in de handel met Oost- Europa weet te compenseren.
Recessie De toch nog aanzienlijke stijging van de prijs van uit de USSR geïmponeerde grondstoffen maakte de recessie in de wereldeconomie voor Oost- Europa voelbaar. Ook de schuldenlast aan het Westen, die vanaf het begin van de jaren zeventig enorm is toegenomen, ging steeds meer op de economieën van de Oosteuropese landen drukken. De uitbreiding van de handel met het Westen en de import van geavanceerde technologie leidde weliswaar op korte tennijn tot eeri vergroting van het aanbod van consumptiegoederen en een verhoging van de levensstandaard, maar uiteindelijk nam door de recessie in het Westen de Westerse vraag naar industrieprodukten uit Oost-Europa af, waardoor de afbetaling van de grote schuldenlast ernstig wordt bemoeilijkt. Ook de handhaving van de huidige levensstandaard wordt door de afname van de export naar het Westen steeds onwaarschijnlijker. De economische teruggang heeft al geleid tot een verslechtering van de onderlinge economische betrekkingen. Door de ineenstorting van de Poolse economie nam dit nog scherpere vormen aan. De " benzineoorlog" die Roemenië in augustus 1979 verklaarde is in dit verband tekenend. De Roemenen eisten plotseling van Oosteuropese bezoekers harde valuta voor de in hun land gekochte benzine, wat praktisch neerkwam op een sluiting van de Roemeense grenzen voor autotoeristen uit Oost-Europa. Deze benzineoorlog leidde tot een ernstige Stagnatie van de handel tussen Roemenië en Hongarije, die pas na enkele maan-
8 tr1u1!~oorlog :JÎI~
14
lfH!wltn lloor dr HINTllum/ll onganru grtm .
den weer op gang kwam. Na het begin van de "Poolse zomer" in 1980 sloot de DDR al snel haar grenzen voor Poolse toeristen. Dat niet alleen om besmetting van DDRburgers met buitenissige politieke ideeën te voorkomen, maar ook om economische redenen: de DDR-leiders vreesden, waarschijnlijk terecht, dat druk pendelende Polen de winkels in de DDR systematisch zouden gaan leegkopen. Om dezelfde reden zijn er ook tussen de meeste andere Oosteuropese landen in de loop van 1980 en 1981 reisbeperkingen van kracht geworden. Daarnaast was de Poolse crisis en de stagnatie van kolenleveranties die er het gevolg van was voor de andere Comeconlanden een aanleiding om minder goederen te leveren dan in het plan van de Comecon en in bilaterale akkoorden was voorzien (7 ).
2. Vriendschapsverdragen De verbondenheid van de Oosteuropese staten en de Sovjet- Unie met elkaar is ook vastgelegd in de "Verdragen van vriendschap. samenwerking en wederzijse bijstand", die onderling zijn afgesloten. De artikelen van deze verdragen voorzien in samenwerking en uitwisseling op politiek, cultureel en economisch gebied. Voorts wordt de onschendbaarheid van elkaars grenzen geproclameerd en in geval van een militair conOict van een van de verdragspartners met een derde mogendheid zal de andere partij militaire bijstand verlenen. Deze vriendschapsverdragen stellen voorts vast, dat over alle belangrijke internationale kwesties intensieve onderlinge consultaties zullen plaats vinden. De laatste jaren heeft de USSR pogingen in het werk gesteld om het politieke en militaire arbeidsterrein van de Oosteuropese militaire alliantie, het Warschaupact, naar Azië uil te breiden met het oog op een mogelijk gewapend conflict met de Volksrepubliek China. De weerslag daarvan is bijvoorbeeld te vinden in de vriendschapsverdragen die in de loop van de jaren zeventig tussen de USSR en de DDR (1975) en de USSR en Tsjechoslowakije (1970) werden afgesloten. In beide gevallen is het verlenen van militaire bijstand door de verdragspartners aan elkaar niet langer geografisch beperkt gebleven tot West- Europa. De andere Oosteuropese staten hebben overigens niet zo 'n onbeperkte geografische bijstandsclausule in hun verdragen met de Sovjet -Unie opgenomen. Roemenië heeft zich zelfs de afgelopen jaren bij diverse gelegenheden openlijk legen de uitbreiding van hel arbeidsterrein van het Warschaupact naar Azië verzet. De openlijke verschillen van mening die er tussen het Roemenië van Ceaucescu en de Sovjet-leiders vanaf ongeveer hel midden van de jaren zeventig geweest zijn, maken duidelijk dat er in Oost- Europa, net als bij bondgenootschappen tussen staten elders in de wereld, ook belangentegenstellingen en verschillen van mening kunnen bestaan. Zo hebben de Roemeense leiders de USSR en de andere bondgenoten bijvoorbeeld niet gevolgd in de veroordelingen van Israël en China in de internationale politiek. Zowel ten aanzien van hel Midden-Oostenconflict als ten aanzien van de moeizame verhouding tussen de SovjetUnie en de Chinese Volksrepubliek hebben de Roemenen pogingen gedaan om een bemiddelende rol te spelen, over hel algemeen zonder veel succes. De Roemenen hebben de laatste jaren ook eigen posities ingenomen met betrekking tot zaken die de onderlinge samenwerking in Oost-Europa op hel gebied van defensie en buitenlandse politiek zeer nauw raken. Hun weigering om het arbeidsterrein van het
brengt voor de vaak al precaire levensstandaard van de bevolking in de diverse landen zal de regeringsleiders niet welkom zijn geweest. Toch namen de Roemenen voor het oog een geïsoleerde positie in, omdat geen van de andere Oosteuropese staten hen in hun openlijk verzet volgde.
Brezjnev-doctrine
CeauUJCU liJdem een openbare redt wanrin hij verhoging van difnuieuilgaven afwipl.
Warschaupact naar Azie uit te breiden en om in navolging van de Sovjet-Unie partij te kiezen voor Vietnam in het conflict met China kan men bijvoorbeeld afleiden uit de perscommuniqués die elke zomer na de bilaterale ontmoetingen van Leonid Brezjnev met afzonderlijke Oosteuropese leiders op de Krim worden vrijgegeven. Alle perscommuniqués die in de zomer van 1978 na deze persoonlijke ontmoetingen op de Krim werden vrijgegeven bevatten een veroordeling van het buitenlands beleid van de Chinese Volksrepubliek en benadrukten de noodzaak van eenheid van de Warschaupactlanden. Alleen het communiqué dat na het onderhoud van Brezjnev met Ceaucescu werd gepubliceerd liet elke veroordeling van China achterwege. Ook een topconferentie van Warschaupactleiders in november 1978 in Moskou leverde geen gezamenlijke veroordeling van China op, hoewel de Sovjet-leiders in een verkaring kon na de bijeenkomst wel een scherpe aanval op de Chinese buitenlandse politiek lanceerden. De Roemeense veroordeling van de invasie in Cambodja door het geregelde Vietnamese leger in december 1978 (het regime van Pol Pot werd daarbij ten val gebracht) leidde ook lOt een verscherping van de tegenstellingen. Ook heeft Roemenie de Chinese inval in Vietnam in januari 1979 niet veroordeeld. De verhoging van de defens ie-uitgaven van de lidstaten van het Warschaupact met ongeveer 496 bleek een ander omstreden punt. Op de eerder genoemde bijeenkomst, in november 1978 , weigerde Roemenie daarmee in te stemmen . Ook een voorstel tot verdere militaire integratie binnen hel Pact in de vorm van een instelling van een opperbevel met bepaalde supra-nationale bevoegdheden kon in Roemeense ogen geen genade vinden. Het is niet onwaarschijnlijk dat de Roemenen bij het verzet tegen deze plannen op stilzwijgende instemming van de kant van sommige andere Oosteuropese landen konden rekenen, Een verhoging van de defensielasten met alle gevaren die dat mee-
Het eigen standpunt van de Roemenen moet de Sovjet -lei ders een doorn in het oog zijn. Hoewel zij op grond van de door hen zelf geformuleerde Brezjnev-doctrine (8) lOt harde maatregelen, waaronder bijvoorbeeld een militaire interventie, gerechtigd zouden zijn. is dat blijkbaar door hen nooit serieus ten aanzien van Roemenie overwogen. Hoewel men naar de preciese beweegredenen van de Sovjet-leiders op dit punt slechts kan gissen, lijkt het lOch waarschijnlijk dat het voor hen geruststellende beleid dat het Roemeense regime in eigen land voert, een grote rol speelt. Het heeft er immers vanaf het moment dat Roemenie een onafbankelijke buitenlandse politiek ging voeren nooit naar uitgezien dat het repressieve binnenlandse beleid van Ceaucescu mildere vormen zou aannemen. Dat dit feit in de afweging van de Sovjet-leiders een belangrijke rol heeft gespeeld, lijkt geen boude veronderstelling, In die gevallen waarin de Sovjet- Unie in Oosteuropese landen intervenieerde, was er telkens sprake van een duidelijke verandering van een politiek stelsel in de richting van meer pluralisme, Daarnaast speelt ook ongetwijfeld het feit een rol, dat Roemenië geografisch gezien voor de Sovjet- Unie een minder vitale positie heeft dan bijvoorbeeld de DDR of Tsjechoslowakije,
Eurocommunisme Een aparte bedrieging van de hegemonie van de USSR in Oost-Europa wordt gevormd door het Eurocommunisme. Doordat deze stroming uitgesproken kritiek heeft op de Sovjet -Unie als model voor het socialisme en op de leidende rol van Moskou binnen de communistische wereldbeweging, kan zij gemakkelijk de Oosteuropese partijen inspireren tot een meer zelfstandige opstelling ten opzichte van de CPSU, iets dat vanzelfsprekend door de Sovjet-leiders ongaarne gezien wordt. De minste of geringste vorm van kritiek op het Sovjet-model wordt door hen immers bestempeld tOt "anti -sovjetisme". Op de conferentie van Europese Communistische en Arbeiderspartijen in Oost-Berlijn in juni 1976 werd in tegenstelling tot wat gebruikelijk was op dergelijke conferenties de rol van de CPSU binnen de communistische beweging nauwelijks benadrukt. Eurocommunistische leiders zoals Berlinguer en Santiago CariIlo verklaarden in verband met de conferentie, dat de Sovjet- Unie als leidend centrum en model voor de communistische beweging had afgedaan, Toch kwam de CPSU-Ieiding al snel met haar eigen interpretatie van het succes van de conferentie, waarbij de aCcenten enigszins anders werden gelegd. Zo zouden de deelnemers aan de conferentie in Sovjet-ogen uiting hebben gegeven aan hun wens tot verdediging van de "algemeen geldende wetten van de omwik.keling van de socialistische maatschappij", Ook had de conferentie in de Sovjetopvatting anti-communisme in al zijn vormen, speciaal ook "anti-sovjetisme" veroordeeld. De Sovjet-topideoloog
15
Ponomarjov verklaarde naar aanleiding van de conferentie dat "proletarisch internationalisme" de plicht van alle marxisten-leninisten is. In Sovjet-jargon betekent dit dat Moskou als leidend centrum van de communistische beweging dient te worden erkend. Na de genoemde conferentie kwam er dan ook geen eind aan de bestrijding van het Eurocommunisme door Moskou, zij het dat de ideologische oorlogvoering nogal eens aan de Oosteuropese zusterpartijen werd overgelaten. Vooral de Tsjechoslowaakse partij liet zich in dit opzicht kennen als een trouw verdedigster van de Moskougetrouwe lijn binnen de communistische beweging. Ook ten aanzien van de ontwikkelingen in Polen van de laatste jaren hebben de Tsjechoslowaakse communisten, net als de "Genossen" uit de DDR trouwens, zich danig geweerd. Pers en partijleiding in beide landen hebben menige rabiate aanval op Solidariteit op hun naam staan en stonden altijd klaar om de onafhankelijke vakbeweging als "contra-revolutionair" te bestempelen. Ook nu de Franse communisten de inval in Afghanistan hebben goedgekeurd en sindsdien weer de Moskoulijn volgen, nemen de Sovjet-leiders de dreiging van het Eurocommunisme blijkbaar nog steeds ernstig. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de aanvallen die de Italiaanse communisten te verduren krijgen vanuit Moskou vanwege hun kritiek op het afkondigen van de staat van beleg in Polen in december 1981 en op de rol die de USSR daarbij speelt (9).
3. Het Warschaupact Het Warschaupact is van origine net als de NAVO een militair bondgenootschap, maar in feite speelt het een belangrijke rol bij de coördinatie van de buitenlandse politiek van de Oosteuropese staten in het algemeen, zoals de NAVO dat ook bij de Westerse landen doet. De meningsverschillen over de politiek ten aanzien van China en de verhoging van de defensie-uitgaven, waarvan in deze beschouwing al eerder sprake was, zijn dan ook voor een groot deel op zittingen van Warschaupactorganen uitgevochten. Aan de andere kant hebben de activiteiten van het Pact ook een uitgesproken militaire dimensie en het is zinvol daar in dit kader op in te gaan. In de periode vóór 1953 waren de nieuw benoemde militaire bevelhebbers in Oost-Europa vaak ondergeschikt aan Sovjet-officieren die oorspronkelijk uit het desbetreffende Oosteuropese land afkomstig waren, maar vaak jaren als Sovjet-burgers in het Rode Leger hadden gediend. Deze Sovjet-officieren namen bij terugkeer in hun geboorteland hun oude nationaliteit weer aan. Deze situatie was het meest uitgesproken in Polen waar de Sovjet-maarschalk Rokossovsky minister van defensie en opperbevelhebber van het leger werd in 1949. Ook de chef van de generale staf, de bevelhebber van het leger, de hoofden van de diverse diensttakken en de bevelhebbers van de vier militaire districten in Polen waren voormalige Sovjet-officieren. De situatie in Hongarije was niet veel anders. Duizenden Sovjet- "adviseurs" vormden in de legers van de andere Oosteuropese landen in feite de belangrijkste bevelsketen. De Oosteuropese landen waren in de periode tot Stalins dood feitelijk bezet gebied. In de jaren na Stalins dood kregen de Oosteuropese staten de mogelijkheid een eigen leger op te bouwen dat een grotere zelfstandigheid kende ten opzichte 16
van de Sovjet- Unie. In de periode na Stalins dood kregen zij binnen de leidinggevende organen posities toegewezen die vergelijkbaar waren met die van de Sovjet- Unie. Over de status van de militaire organen van het Warschaupact bestaat echter enige onduidelijkheid. De mogelijkheid lijkt reëel dat in geval van oorlog in Europa de legers van de Oosteuropese staten niet van de organen van het Warschaupact, maar van de Sovjet-generale staf hun bevelen zullen krijgen. Dit laatste gebeurde ook in feite tijdens de invasie van Tsjechoslowakije in 1968. De demonstratieve legeroefeningen aan de vooravond van de invasie werden geleid door de militaire organisatie van het Warschaupact onder leiding van de Sovjet-maarschalk Jakoebovski . De eigenlijke invasiemacht, bestaande uit Sovjet, Hongaarse, Poolse, Oostduitse en Bulgaarse eenheden, werd gemobiliseerd en gedirigeerd door Sovjet-bevelhebbers en stond onder leiding van de bevelhebber van de Sovjet-grondstrijdkrachten, die opereerde vanuit een vooruitgeschoven hoofdkwartier van het Sovjet-opperbevel. De kans lijkt dus niet denkbeeldig dat aan de formele inbreng van de Oosteuropese staten in het Warschaupact bij eventuele vijandelijkheden in Europa voorbij zal worden gegaan (10). Het is in dit verband ook tekenend dat van het Roemeense voorstel, blijkbaar meer dan eens gedaan, om de positie van opperbevelhebber van het Warschaupact tussen de lidstaten te laten rouleren, nooit iets is terechtgekomen. Over de werkzaamheden van de belangrijkste politieke en militaire organen van het Warschaupact is in feite weinig bekend en ook over de onderlinge verhoudingen en de taakverdeling tussen deze instellingen ontbreken de meeste gegevens. Opvallend is dat het hoogste politieke orgaan van het Pact, het Politiek Raadgevend Comité, weinig frequent bij elkaar komt. Er zijn in de geschiedenis van het PaCl zelfs tal van jaren geweest, dat dit orgaan niet één k.eer bijeenkwam. Van een dergelijk instituut kan men zich moeilijk voorstellen dat het werkelijk het opperbevel en de staf van het Warschaupact onder zich heeft, te meer daar de twee belangrijkste functies binnen de militaire organi-
"Cunboal-policy' " Soym.. -8 J, oifming van hel WarJChaupacila'ldend op Poolse bodem.
satie van het Warschaupact, te weten die van opperbevelhebber en stafchef. sinds de oprichting in 1955 onveranderlijk door hoge Sovjet-militairen zijn bekleed. Hoewel over de strikt militaire samenwerking tussen de Sovjet-Unie en de Oosteuropese landen minder bekend is dan over de politieke samenwerking, is er geen reden om aan te nemen dat op dit punt altijd sprake is van volledige eensgezindheid. Een voormalige hoge officier in het Poolse leger (hij wOOnt inmiddels in het Westen) geeft in een recent artikel te kennen dal er binnen de organen van het Warschaupact met name over de financiële en economische aspecten van de militaire samenwerking vaak hard wordt gediscussieerd. Openlijke verschillen van mening zijn daarbij niet ongewoon. Toch is er volgens deze auteur binnen hel opperbevel van hel Pact sprake van "grootrussisch chauvinisme, nauwelijks verborgen superioriteitsgevoelens en overheersingsaanspraken van de Russen" (11).
Het belang van het Warschaupact voor de USSR Het Warschaupact is militair van groot belang voor de Sovjet- Unie omdat hel de aanwezigheid van Sovjet-troepen op het grondgebied van de Oosteuropese staten (met uitzondering van Roemenië) legaliseert en fonnaliseert. Deze eenheden vormen niet alleen een buitenste verdedigingsring tegen het Westen, maar zijn ook door hun vooruitgeschoven positie bij uitstek geschikt om eventueel een ofTensief tegen West-Europa mee te beginnen. Het bestaan van het Warschaupact biedt de Sovjet -Unie ook een aantal voordelen van algemeen politieke aard. Het legitimeert Moskou's militaire en politieke aanwezigheid in de Oosteuropese landen en geeft ook een schijn van legiLi miteit aan militair optreden, als dat in het uiterste geval nodig mocht zijn. Zo was de deelname van strijdkraclllen uit de andere Warschaupactstaten aan de invasie van Tsjechoslowakije misschien in militair opzicht voor Moskou niet zo belangrijk. maar het politiek-psychologische belang ervan mag niet onderschat worden. Dit gezamenlijke optreden demonstreerde dat er tussen de lidstaten voldoende "solidariteit" bestond om een collectieve militaire operatie tegen een ander lid te ondernemen, zolang er tenminste geen werkelijke gevechtshandelingen uit leken VOOrt te vloeien. Het Warschaupact is voor de Sovjet-leiders ook een belangrijk middel om ideologische orthodoxie in Oost-Europa af te dwingen. Regelmatig vinden er dan ook bijeenkomsten plaats van secretarissen van de Centrale Comités van de respectievelijke partijen waar uiteenlopende ideologische kwesties ter sprake komen. Ondanks de economische moeilijkheden waar de SovjetUnie op dit momenl zelf mee te kampen heeft, is het te verwachten dat de Sovjet-leiders al het mogelijke zullen doen om hun bondgenoten economisch bij te staan door bijvoorbeeld kredieten te leveren. Zij zullen er niet gauw toe besluiten Oost- Europa economisch aan zijn lOL over te laten. Daarvoor zijn hun politieke en militaire belangen in die regio te groot. Niettemin zijn er binnen de alliantie ook spanningsvelden voorhanden. Ook in de toekomst zullen pogingen van de Sovjet-leiders om van het Warschaupact een hechtere organisatie te maken, waaraan ze met groter gemak hun politieke wil kunnen opleggen. botsen met het verlangen van Oosteuropese leiders naar grotere autonomie in hun betrekkingen met het Kremlin. Een concreet punt van wrij -
ving zou de komende jaren onder andere kunnen worden gevonnd door de mate waarin de Sovjet-Unie van de andere lidstaten steun vraagt voor het Sovjet-beleid buiten Europa (bijvoorbeeld ten aanzien van China, Afghanistan of het Midden-Oosten); de omvang van de defensiebegroûngen van de lidstaten, het monopolie van Moskou met betrekking tol de topfuncties binnen het bondgenootschap en de mate van supra-nationale integratie vormen evenzeer potentiële bronnen van conflict en verschil van mening. Ben deJong Ben de jong is polilicoloog en als wetenschappelijk ambtenaar verbonden aan het OOSI Europa Instituut van de Univcrsiteit van Amsterdam .
Noten I. De lidstaten van het Warscha upact lijn Bulgarije, Hongarije, de DDR,
2. 3.
4.
5.
6. 7. 8.
9. 10.
11.
Polen, Roemenië, Tsj echoslo wakije en de Sovjet. Unie. Albaniê heeli in 1968 zijn lidmaatschap eenzijdig o pgezegd . Alle lidstaten van het Warschaupact zijn ook lid van de Comecon, die voons nog Mongolie, Cuba en Vietnam omvat. Veljko Miêullovii:, Moscow Dia!')', Londcn. 1980, blz. 11, 18, 125. P. Marcr. Has Easlern Europc bccome a liability to the Soviet Union? The Economic Aspect. in : Th, In/trna/lOnal PoldleJ of Eaj/tm Europt, C. Gali kd. ). New Vork ctc. 1916, blz. 60. In 1975 zouden de prijsafsprdken lussen de Comt."Con landen weliswaar zijn opengebroken en zou een olieprijsstijging van 130% zijn overcl·ngckomen. Ro nd dezelfde tijd zou de olieprijs op de wereldmarkt echter met 400% zijn gestegen . Zie daarvoor j . F. Triska , Soviet Eastern European Relations, in : Tht SOUltl Vruon: Lookmg tollht /980j, R. Wesso n (cd. ), StanfOl·d CIC. 1980. blz . 49 . E. Bö hm. Die Einnahmeverlusle del' Sowjctunion bei ihren RGWÖlexporlen. OlUuropa WlrlJchajt, 3/81. blz. 189- 192. Mei hel bedrag van 3 miljard Amerikaanse dollars p.j . had de USSR 4/5 van haar l'Xport met de Duitse Bondsrepubliek kunnen IInancieren. De Bondsrepubliek is de belangrijkste handelspartner van de So\jel - Unie builen O OSI· Europa . Bölun, a.w .. blz. 19 Z. Zie het bericht in N RC/l-landtljblad van ZZ-IZ- 1981 onder de kop " Handelsoorlog lussen landen van Comecon" . De Brezj ncv-doctrine .....erd in het najaar van 1968 geformuleerd om de inval van de Warschaupactlanden in Tsjechoslowakije achteraf te rechtvaardigen. Zij houdt in de praktijk in dat de USSR en de andere Warschaupactlanden hel recht hebben om evelltut'el met de wapens in de binnt'lllandse omwikkeling van een van de andere lidstaten in te grijpen, als hel socialisme in het desbetreffende land in gevaar komt. Of het socialisme in gt'vaar is. wordt uiteraard in laatste instantie in Mosko u bepaald . De term "Brezjnev-doctrine" is overigens van WesIerse makelij . Zie het artikel in NRC/HandtlJblad van Z5· 1- 1982 onder de kop : " Moskou opent aanval op de Italiaanse Communistische Partij" . A. Ross johnson, Has Eastern Europc bccome a liabiliry tO the Soviet Union ? The military aspecl, in : The InlmuJlionaJ Politin of Emltm Europ~. C. Gati (ed .). Nl"YI' Vork CIC. 1976, blz. 5 1, .sZ. M. Checinski , Polnische Armee und Omziere in der Organisation des Warschauerpakls OJ). Ojlturopa. 1980, nr. 12, blz. 1~14, 1315.
O\'erige gebruikte literatuur: D. R. Henpring. "The Warsa",' Pact at Z5", ProbltmJ of CommunÎJm, 1980, nr. 5,b lz. I- 15. A. Korbonski , "Eastem Europa and the Soviet Threat·'. in : Tht Souitl Thr~a1 : My/Iu and RtalitÎtJ, G. Kirk en N. Wessell ('ds.). New Vork CIC. 1918, blz. 66- 76 . C. Meier en F. O ldenburg. "Soviet Policy in EaSlern Europe". in : Tht Souitl Vnion J976 - 77, New Vork & Londen. 1979, blz. 161-175. C. Meier en F. Oldenburg. "Die Ost - Europa - Politik der UdSS R" , in: Sow)ttunion /9 78/79. ErtignU5t. Probltmt. Pmptlr/iut, München en Wenen, 1979. blz. 2Z3-Z38.
17
DE AMERIKAANSE VISIE
Op 12 januari 1982, na de vergadering van de Noorclatlantische Raad, legde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Haig een verklaring af over de situatie in Polen en de toekomst van Europa. De tekst hiervan, een afspiegeling van het Amerikaanse denken over wal in Polen gebeurde, hebben wij hier afgedrukt, aansluitend op de Russische visie, verwoord door Novosti -correspondent Katio. An ancient scholar once wrote that "history is philosophy drawn from examples". The philosophy of freedom that unites the Western community of nalions is an enduring theme of European hiSlory. Already in this decade, Poland , a nalian steeped in a thousand years of European culture, has given us aD example of the link between liberty and creativity. The Polish people sought the dignity of the workplace through free association in their union Solidarity in order to resolve their mouming economie problems. Such dignity meant above all respect for the individual, his talents and his right to a just reward for his work. The Polish search for reform was a peaceful movement. Solidarity respected both Poland's geographic situation and the imperatives for sodal progress. This example of peaceful change in the world's most heavily armed continent would surely have contributed to a more legitimate and secure international order. After cighteen months of achievemem, Solidarity is now being violently suppressed. In a grotesque parody of their own propaganda , the communist authorities are employing the police power of the state to oppress the very workers they are pledged to protect. Fear is widespread . Thousands remain in jail . Tens of thousands are being forced to violate their consciences, a praClice described by His Holiness the Pope as "the most painful blow inflicted on human dignity". Once again, a knock at the door heraids the arrival of the secret police. Po land today exemplifies the historie failure of Soviet-sryle communism to produce either bread or freedom. Poland's future now hangs in the balance, Wil! there be refonn or reaction, a renewal of hope or a deepening of despair ? This is not a question for Poland alone. The poet Schiller wrOle that "world history is the world's Court of judgment ". The historie events in Poland with their farreaching implications demand a judgment by the West. We must not let our judgment be confused by four myths about Poland : first, that Solidarity brought about its own suppression through excessive ambition; second, that th e Soviel-Union did nOl intervene in Po land and is therefore not accountabie; third, that Poland's rulers are aCling out of laudable national considerations ; and fourth, that the West can and should do nothing because what happened in Po land is strictly an internal affair. Each of these myths is belied by reality.
The fint myth is that the brutality which began on December IS was provoked by the excesses of Solidarity itselr. The reality was different. For months prior to the sudden imposition of martial law, Solidarity worked strenuously
18
to halt strikes and prevent chaos . Lech Walesa traveled from city to city, from factory to factory, calling for people to return to work. His call was heard. After March 198 I, strikes in Poland never exceeded a small fraction of the work force. After August 1981 , the Po lish government's own statisties recorded increas ing production. Solidariry's search for stability was not reciprocated. The Jaruzelski government had planned a different co urse. lts only contribution to the call for national dialogue was the introduction of a law to forbid strikes, making co nfrontation inevitabie. The co ntrast could not be greater between the vi ctims and the conspirators. On the one side, the Solidarity leaders, representing a free assoCĂ&#x17D;ation of workers, were caught virtually intact in a single building. On the other side, a government claiming to protect the workers prepared so weil to impose martial law that its plans have been accurately described in the Soviet- Union as "brillantly conspired". The juond myth is that the Soviet- Union did not intervene in Poland and therefore should no t be held accountabie. After August 1980, Pola~d was subjected to a co ntinuous ca mpaign of Moscow's pressures, threats and intimidation, including military maneuvers. All of these aClions were intended explicitly to halt the process of refo rm. The serret preparations were more ominous. lt is known thar as early as last March the Soviets were arguing for the imposition of manial law . In September the martia! law decree itself was printed in the Soviet- Union. And the commander of the Warsaw Pact forces, a Soviet marshal, was positioned in Poland both prior 10 marcia I law and during its execution. Can anyone seriously be surprised by the Soviet role? Have we forgotten earlier episodes in Poland, East-Gennany, Hungary and Czechoslowakia? The use of force on a nation-wide scale against the Polish people today takes place only because the Soviet-Union instigated it, supports il and encourages it. The third mylh is that we are wimessing a Po lish attempt 10 establish law and order in the hope of forestalling an otherwise inevĂ&#x17D;table Soviet military intervention. In a crue I paradox, we are asked to believe (hat martiallaw, like SoIidarity itself, is a purely national phenomenon, inspired by a high national purpose. It follows therefore that we must somehow be prepared to accept what is happening in Poland LOday because it is alesser evil. Regardless of motivation, a Soviet- trained military man is suppressing his own people under the pressure of the Soviet-Union . As the Polish bishops put it : "Our suffering is thai of the entire nation, terrorized by military force".
The loss of liberty in Poland is no less keenly feit because a Polish general, rather than a SovÎet general, is in charge. The fourth myth is that Poland's misfortunes are strictly an internal afTair, that the West has no right to judge the situation nOT la take any action that might affect it. The Soviet-Union and Po land both signed the Helsinki Final Act of 1975 . All the signatories were obligated to nunure conditions of freedam and diversity. thereby
encouraging our peoples of reso lve the problems dividing Europe. The standards of freedom and diversity established at Helsinki have been violated. We have both a fight and an ob ligation to point out this danger.
FOT cemu ries lhe Poles have known bitterness of aggression. ln sligalcd, aid ed and abettecl hy the Soviet-Union, the suppression of Poland 's search for soeial justice is taking place today. Once again the dictates of a foreign
anee through private in stitutions or o ther arrangements
that guarantee delivery to the Polish people and not ,he regime. The president has also stated that we are prepared
to ofTer signillcant help if the path of reconciliation a nd reform is chosen and pursued, of course with meaningful acts and not just geslUres to delude the West. President Reagan broughl 10 president Brezhnev's auen· tion our fundamcntal concerns; the response was negative. Thc Unitcd States has therefore initiated a number of actions, primarily in tbe economie field, whieh wilt penalize the Soviet-Union. The president is prepared to go further, if necessary . At the same time, Mosco w has been informed of our desire to pursue a more constructive path, ifthe Soviet-Union will reciprocate.
The United States is not a lone. Yesterday, the North Atlantic Council condemned developmems in Poland. In a special ministerial dedaration, they made dear that both the Soviet- Union and the Polish government have violated the Final Act of Helsinki and other international slandards.
power are dctcrmining the shape ofPolish society. The people of Poland are now looling to the West. We must give them dear and unequivocal evidence of Dur support. But Dur policies must be practical as weil, taking into account Polish and Soviet realities. We want real pro-
The allies left no doubt that repression in Poland is eroding the foundation for East-West progress .
gress, not just empty posturing. My president and other Western leaders have therefore
The US and its partners stated that the curren! situation in Po land is bound LO affect their eco nomie relations with
stated lhal we seek an end to martial law and repression, release of political prisoners, and the restoration of those rights, as promised in the Helsink.i Final Act, lhal prolect lhe independence of the Union movement and the Ch urch.
Only in this way can the basis be established for reconeiliati on lh rough negotiation within Polish society. The ou lcome of such a negoliation is a matter for the Polish people. None,heless, under the Helsinki Accord, we must counter the external and internal pressures which imped the reconciliation and reform so dearly desired by the citizens of Poland . These are realistic objectives based on both lhe situalion in Poland and East-West relationships. The desire for digni'y in the workplace, embodied by Solidarity, cannot be eradicated. The brutal suppression of Poland's first free union had provoked profound outrage throughou, Polish society. Resistan ce exists. The Polish economy will not revive without the coopera· tion of lhe Polish worker, upon whom the brunt of the repression has fallen. And the growing problems of Poland cannot be resolved alone. The Polish government should no t expect our assistance while repression cont inues. Mos· cow can also be made aware of the benefits of restraint . Neither assumption of Poland's econom ic burdens nor military intelvention are easy decisions for a Soviet· Union wilh such problems as a weakening economy, and war in Afghanistan . Clearly, Moscow wants to sustain economic and olher elements of cooperation with the West. Prudent Western leadership can help to achieve a greater degree of moderation in Poland so that the necessary pro· cess of reform may continue. With this in mind, president Reagan has taken serious steps (Q signal both the Polish and Soviet governments of our concern. He has also re· served additional action in the hope of deterring both fur· ther repression and Soviel imervention.
All future credits and government·to-government assist· ance will be de nied tbe Polish regime untill progress resumes. At thc same time, the United Statcs wiJl contjnue to provide lood, medicine and other humanitarian assist-
bOlh Poland and the Soviet Union. They stressed the significance of the measures a lready announced by president Reagan . In this spirit, the members of lhe Counci l resolved nOL lO undermine the eITecr of each others measures. And lhey agreed lO idemify appropria te national possibilities for action across a braad from, including an examination of the course of fUlure economic and commercial relations with the Soviet· Unio n. Thus it is dear that events in Poland have a significance beyond the tragic fate of (hat country. Repressed Poland is not a factor for stability in Europe. Only respect for internationally recognized rights can form the basis for national reconciliation and reform lO rescue Poland from the abyss
of despair. Once again, the Polish events have revealed a fault -line in
the political geography of the East. Once again , an ideology has been discredited. Fundamental disregard for individual rights has brought aboul a basic failure in social creativity. The attempt to ignore this prevailing weakness in Soviet-style commun ism by resort to force is a source of greal danger in the nudear era. Far from being inconsistent with constructive East- West re lalÎons, reform in the East is the basis for greater legi-
'imacy, stability and security throughout Europe. The Polish situation also challenges the credibili ty of the West. We stand at a crossroads. Do we want a world characlerized by gTowing freedom, cooperation and security, or increasing repression , confrontalion and fear? Are we going LO see free nations acting 10 help expand libeny and
peace, or will international change be dominated by totalitarian forces ?
For weil over a year, the Alliance has stated that there would be serious consequences if me Soviet- Union intervened to reverse an entire ly peaceful dia logue in Po land. Soviet responsibility for present events is dear. A Western failure to act would nOl on ly assist me repression of (he Polish people but also diminish confidence about our reacti ons {Q future events in Po land and e lsewhere. Stabie retations between EaS t and West depend upo n wh at chancellor
Schmidt has called "calculability". The Soviets must know (hat there can be negative or positive conseq uences, de-
19
pending on their conduct. Po land is a test case. And European history teaches that the greatest mistake in dealing with heavily armed aggressors is to ignore their violations of international agreements and to act as though nothing had happened. Beyond the fate of Poland, beyond ust -West relations, we must ultimately ask ourselves wh at these developmems mean for our self-respect if we do not respond together. The West is aften accused of being merely a collection of consumer societies. Are we so sated or intimidated that we fear to defend the values that make life worth living? The Soviet-Union has proclaimed for many years that there is no comradiction between the pursuit of detente and ideological competition. And Mascow has always supported the spread of marxism-leninism. Are freedom and democracy less a part of our policy? Do we imagine that we can pursue peace by silence and inact ion ? Po land should remind us that in the battle for the minds of men, the best arguments are to be found on our side. The existence of successful テ始dustrial democracies in the West is a striking rebuke to Soviet-style communism. Dur persistent progress, even with all of our faults, means that the Soviet system is neither necessary nor inevitable. After all, lhe Polish people soughl nalhing more than free association, the dignity of labor and respect for the individual, rights thal we in the West sometimes take for granted. Poland should also change our thinking ab out world aiTairs. For over sixty years, each new marxist-leninist regime has been greeted by some in the West with fresh hopes and expectations. Then, as the urge for social justice and freedom which helped bring them to power in the first place was suppressed, disillusionment set in. lt lOok twenty years or more of stalinism before many Western observers saw the rea!ity of the Soviet-Union. It took just a year after the North Vietnamese takeover of South Vietnam and Kampuchea to enlighten us abollt that supposedly progressive regime. We are stilliearning about this brand of totalitarianism as the evidence mounts of the yellow rain of terror in Southeast Asia and Soviet complicity. Same still do not understand what is happening in Nicaragua or wh at is at stake in EI Salvador. The greatest danger to the West today may be the tendency to apply different standards to the behavior of the East and the West. No matter how much communist repression, na matter how many Soviet nuclear missiles, na matter how many Afghanistans and Po lands, same would still put
20
pressure on the West to improve relations with the Soviet Union, rather than lO demand from Moscow the moderation ofits behavior. The common sense of our citizens rejects this double standard. Above all, the crime against the Polish people has outraged the workers of the world . A state supposedly founded on the workers movement is actively suppressing a workers movemem ten million strong. The Polish workingman is the target and the victim. His voice has been silenced. His productive energies have been sapped. His labor is being forced. His chosen leaders have been imprisoned. His hopes are being sacrificed because they do not fit with Soviet-plans for maintaining absolute controle over the countries of Eastern Europe. It is therefore appropriate that our unions are talUng the lead - with churches and other private groups - to ho nor the Polish people on January 30. This gesture of mass solidarity will represent a major expression of moral support. It will also demonstrate to the Soviets and their friends that the crushing of human rights will not be equally important as a celebration offreedom. My country is a child of European civilization. The American people share your outrage about the trampling of a nation in the center if Europe, because it has dared to assen its European-ness. We can disagree about which events in the world are central to the security of the Alliance and which are peripheral to its purposes, but surely there can be no disagreement that events in Poland touch the core of the conscience of the Alliance. We have spoken with one voice about these events. Yesterday, we created a clear and united framework for action. Now we must act. If we cannot take steps commensurate with our words, then what shall remain of our self-respect and the respect of Olhers for our values, our rights, and our purposes? Winston Churchill once observed that "the world is divided into peoples that own the governments and governments th at own the peoples". Poland challenges us to remember our va lues and to advocate them. In the flnal analysis, only we, the peoples of the world that own the governments, are the guarantors of both peace and freedom.
DE GEBEURTENISSEN IN POLEN In elk land heeft de evolutie van het socialistisch systeem en de omwikkeling van het socialisme zijn eigen karaktertrekken en moeilijkheden. De gebeurtenissen in Polen hebben dil eens te meer aangetoond. Na de oorlog tegen nazi-Duitsland, waarin het Poolse volk miljoenen levens verlooT, verrees een socialistisch Polen uit de puinhopen; generaties hebben zich opofferingen getrOOSt dit Polen tot stand te brengen, maar onlangs werd het socialisme er geconfronteerd met ernstige gevaren. Tezijnertijd zuUen aUe factoren die hebben bijgedragen tot de dramatische gebeurtenissen in de openbaarheid gebracht worden, nu echter kunnen drie fundamentele oorzaken aangeduid worden. Allereerst zijn daar de grote economische moeilijkheden, veroorzaakt door fouten en misrekeningen in de voorafgaande jaren. Daarnaast hebben nog steeds bestaande anti-socialistischr 'rachtm ingespeeld op deze problemen en ze ten eigen voordele misbruikt. Ook speelde 5ubveTJie op grote schaal door zekere Westerse landen, met name de Verenigde Staten en hun CIA, een rol in deze.
ELEMENT ANTYSOCJAliSTYCZ NY Gedrukt op door Poo/5, Jtudmtrn gtdragmlruim (tit ook de jtrr op pag. 1) .
Dit alles veroorzaakte anarchie en chaos, hetgeen leidde wt de politieke crisis. Zoals nu duidelijk geworden is, streefden extremisten er naar de lijn der gebeurtenissen om te buigen naar een contra-revolutie; hun handelen werd geleid door de gedachle : " Hoe slechter het gaat met het land, des te makkelijker wordt het de macht te grijpen" . Hierdoor werden de grondslagen van het socialisme en de maatschappij in Polen bedreigd. In een dergelijke situatie is het de plicht van iedere legitieme regering het land van ineenstorten te vrijwaren, en de voorvallen in Polen tijdens de afgelopen weken hebben laten zien dat de volksregering in dat land voldoende gezag kan uitoefenen om pogingen het bestaande systeem omver te werpen te voorkomen. De economische westand ontwikkelde zich van kwaad tot erger. Polen, dat economisch gezien de moeilijkste positie inneemt van alle socialistische landen, werd getroffen door stakingsacties, problemen met bevoorrading, produktie en
transport. Een belangrijke rol werd gespeeld door extremistische elementen van de vakbond Solidariteit, die - zoals de feiten hebben uitgewezen - niet werd geleid door de belangen van de arbeiders, maar door de vastbeslotenheid van enkelen de situatie uit te buiten en ten koste van alles de macht te grijpen. Er waren nogal wat uitgesproken vijanden van de volksregering lid geworden van Solidariteit, die het socialistische systeem omver wilden werpen, en er waren er zelfs die een bloedbad voorbereidden om zich te ontdoen van aanhangers van het socialisme. En hierbij moel vermeld worden dal zij middelen hadden, ler beschikking gesteld door de Westerse geheime diensten. De "belangen" van het Westen in Polen en de rechtstreekse interventie in interne aangelegenheden namen verschillende vormen aan. Sommigen bijvoorbeeld beweerden dat de Polen in eigen huis geen orde op zaken konden stellen en dat zij dus " geholpen" dienden te worden. In WestDuitsland openbaarden zich enkele wraakzuchtige ideeen omtrent afscheiding van westelijke en noordelijke streken. Hoe dramatisch de gebeurtenissen in Polen ook zijn, zij moeten zonder enige twijfel beschouwd worden als een interne aangelegenheid van de Polen zelf. Zo denken de Sovjet- Unie en de andere socialistische landen er tenminste over. Maar de Verenigde Staten richtten speciale werkgroepen en commissies op met mensen als Haig, Weinberger en Casey, die er naar moesten streven met alle mogelijke middelen de situatie in Polen te destabiliseren, de socialistische staat omver te werpen en eigen mensen aan het roer te zetten. Washington's handelen was een flagrante schending van de Slotakte van Helsinki, onder andere vastleggend dat " .. . (de derlnrmrnde stalen) rvmum hrt recht van ieder van hen eerbiedigen om vrijelijk tijn politiek, 5ociaal-economisch en cultureel 5lelulle kieum en te ontwikkelen . .. " De Verenigde Staten hebben dit recht van het Poolse volk genegeerd door op arrogante wijze te eisen dat de regering van Polen "de voorwaarden noodzakelijk voor de voortzetting van het politieke experiment" herstelt, met andere woorden, de contra-revolutionaire krachten de gelegenheid geeft zich te roeren. Deze eis is een voorbeeld van een ernstige politieke interventie, uitoefenen van druk op de souvereine Poolse staat. De bijeenkomst te Brussel om de situatie in Polen te bespreken zowel als de verklaring van de NAVO is een schending van het beginsel van non-interventie in binnenlandse aangelegenheden. En dit wordt dan gedaan juist door hen die mensenrechten met voeten treden en pogingen van volkeren om hun eigen politieke toekomst te bepalen openlijk of heimelijk trachten tegen te werken. Chili, de Dominicaanse Republi ek en EI Salvador zijn slechts een paar voorbeelden.
Sancties en subversie Vanzelfsprekend zwichtte de Poolse regering niet voor de door de VS uitgeoefende druk, die daarop economische middelen toepasten door de levering van voedsel en andere goederen aan Polen te staken. Deze "sancties" hadden als doel een chaos in de Poolse economie en honger te
21
veroorzaken, hetgeen - zo stelde Haig het in ondubbelzinnige bewoordingen in San Francisco - het militaire bewind zou beĂŤindigen. Ook dit is een grove schending van internationale verplichringen die de VS zelf op zich genomen hebben om geen economische dwang toe te passen. Overigens werden dit soort methoden tegen Polen allang indirect toegepast: tot voor kort werd het verlenen van kredieten onofficieel afhankelijk gesteld van de belofte van de Poolse autoriteiten niet tussenbeide te komen bij activiteiten van de oppositie. Het is aan het licht gekomen dat gedurende de laatste jaren diensten van de VS directe bijstand hebben verleend aan contra-revolutionaire organisaties in Polen. Deze zijn het die het militaire bewind noodzakelijk hebben gemaakt. Met miljoenen dollars en levering van drukwerk en andere uitrustingen werden de leiders van Solidariteit aangemoedigd de macht te grijpen. In de afgelopen jaren bleek uit de ontwikkeling van het contact tussen Oost en West de wens meer van elkaar te willen leren, maar de VS hebben deze ontwikkeling misbruikt. De CIA smokkelde agenten binnen onder het mom van toerisme en uitwisseling, die nogal wat gedaan hebben om de toestand in Polen te destabiliseren. Gedurende de laatste jaren heeft Polen culturele uitwisselingen en toerisme opgevoerd ter uitvoering van de Slotakte van Helsinki. Per jaar arriveerden 120.000 Amerikanen van Poolse afkomst in Polen, en sommigen "bleven thuis". Tegen het eind van 1981 bevonden zich ongeveer 10.000 Amerikaanse burgers in Polen, en er zjjn alle redenen om aan te nemen dat er onder hen uitgesproken vijanden van het
"SfWjd-PoolJe bnwdnschap" uitgebuld in Mt PakĂ&#x17D;J voor Cultuur en WetenJCMp. (Md daM aan dr . R. Th .jurrjtnJ.)
22
socialisme waren, om maar niet te spreken van agenten van de Amerikaanse inlichtingendienst. De VS laten niet af in de Poolse kwestie tussenbeide te komen, hetgeen opnieuw werd aangetoond door de verklaring afgelegd door de Noordatlantische Raad, onder dwang van de VS, op 11 januari. De ontwerpers van deze NAVO -verklaring lieten er geen twijfel over bestaan dat terugkeer tot de nonnale situatie in het socialistische Polen, die aanvang nam na de maatregelen van de Poolse autoriteiten in overeenstemming met de constitutie van het land, hen niet gelegen zou komen. Het is juist de regering van de Verenigde Staten die - een nationale verzoening eisend - a lles doet om te voorkomen dat een dergelijke verzoening plaatsvindt. Zij doet nog steeds pogingen de anti-socialistische krachten in Polen aan te moedigen door middel van subversieve activiteiten door geheime diensten, ophitsende radio-uitzendingen - ruim gesubsidieerd uit de Amerikaanse schatkist-, waarin alleen verklaringen van het Witte Huis een plaats vinden. Daarnaast proberen de Verenigde Staten de terugkeer naar het normale leven in Polen te belemmeren door allerlei "sancties" toe te passen, waaronder economische, en zij trachten de NAVO-bondgenoten in deze gokpartij te betrekken, die - om de Verenigde Staten een plezier te doen - de situatie op zijn kop zetten door de Sovjet-Unie van interventie te beschuldigen. Ook deze Sovjet- Unie is het slachtoffer geworden van Amerikaanse maatregelen, maar Moskou heeft hierop beheerst gereageerd. De buien van Amerikaanse presidenten zijn tenslotte niet meer verrassend. Zo had Carter a l beproefd de Sovjet-Unie te chanteren met velerlei sancties vanwege haar hulp aan Afghanistan, maar dit had alleen tot gevolg dat Amerikaanse zakenlieden zware verliezen leden. Wat wil Amerika eigenlijk? Dat Polen aan de voeten van de Verenigde Staten vall, als een appel aangetast door de contra-revolutionairen van Solidariteit, KOR, Confederalen en andere extremisten ? Het is alleen maar omdat Amerikaanse hoop hierop de bodem werd ingeslagen en Reagan zijn goede humeur verloor dat de sancties werden toegepast tegen Polen en de Sovjet- Unie. Het argument van de Russische betrokkenheid in Polen is een excuus voor de VS om een kruistocht tegen de ontspanning te beginnen. Elke uitwisseling op hoog niveau en ieder handelscontact (ussen Oost- en West-Europa tastten de zenuwen van het Witte Huis aan . De Verenigde Staten verafschuwen de ontspanning, omdat die vrede, samenwerking en vriendschap tussen volkeren garandeert. En wat zal er dan gebeuren met de militaire industrie en de orders die oneindige winsten voorspellen ? Hoe zal het dan aflopen met de nieuwe kernwapens die Amerika al produceert en die geplaatst moeten worden op Europees grondgebied ? Er waren al eerder aanvallen op de omspanning geweest, maar na de omwikkelingen in Polen besloten de VS alles op alles te zetten om het geheel van wijdvertakte contacten en samenwerking tussen Oost- en West-Europa te verstoren. En zij zijn daarin voor een deel geslaagd . De ministers van Buitenlandse Zaken van de tien Europese landen legden na hun bijeenkomst te Brussel op 4 januari een verklaring af waarin de situatie in Polen zo werd uitgelegd dat het Witte Huis ermee tevreden zou zijn, en men bracht zelfs eigen aanbevelingen naar voren over hoe de Poolse regering haar land verder zou moeten besturen. Deze lijn werd voortgezet op de spoedbijeenkomst van de Noordatlantische Raad in Brussel op 11 januari.
Toch is er een aantal diepgaande verschillen tussen de Westerse bondgenoten. Het was voor het Witte Huis een klap in het gezicht dat Griekenland het communiqué va n de ministerraad van de EEG niet onderschreef en het niet eens was met vele punten uit de NAVO-verklaring. Ook is het belangrijk op te merken dat ,het merendeel van de Europese landen weigerde mee te doen met de handelssancties afgekondigd door de president van de VS.
Russische broederhulp Harde feiten zijn er een bewijs voor dat het socialisme in Polen niet alleen mi ljoenen aanhangers heeft, maar ook toegewijde en hartstochtelij ke verdedigers. Niemand kan uitvlakken dat Polens grondgebied het graf is van 600.000 Sovjet-soldaten die de basis voor de revo lutionaire verandering legden. Leonid Brezjnev stelde in een beginselverklaring op het 26e Congres van de CPSU een jaar geleden: " ... We lullen onu socialütüche broeders in Polen niet verlalen als zij ons nodig hebbm, we zullen Polen bijslaan . . . " De Sovjet-Unie kan niet onverschillig blijven over het lot van haar socialistische buurland. Trouw aan haar bondgenootschap met het zusterland heeft de USSR steun gegeven en zij zal deze bijstand voortzetten. Namens de Sovjet-leiders heeft minister van Buitenlandse Zaken Andrej Gromyko niet lang geleden nog bevestigd dat de Poolse arbeiders gerust konden zijn, zoals altijd, ervan verzekerd dat de Sovjet-Unie hun inspanningen om de moeilijkheden die Polen bedreigen te weerstaan zal steunen. Ondanks de terugval van expon van Poolse goederen, te wijten aan de acties van Solidariteit, is de impon van Sovjet-goederen - essentieel voor Polen - op het vroegere niveau gebleven en ze is zelfs toegenomen :
afhanJulijNheid van Polen van imporl uil USSR: olie 80% 79% kunstmest 78% katoen 77% ijzerens 69% mangaanens 67 % asbest 50% pulp
nemer 31 gaaga=
In verband met de slechte economische westand van Polen heeft de USSR belangrijke economische hulp verleend. De schulden van Polen aan de Sovjet- Unie worden uitgesteld voor vijf jaar en er is besloten tot aanvu llende voorzieningen van materiaal voor lichte industrie en van enkele consumptiegoederen:
exlra hulP voor Polen uil de USSR graan 600.000 ton vis 50.000 ton gebroken graan 13.000 ton zonnebloemolie 5.000 ton totale waarde,' $ 5000 miljoen Zoals tevoren kan Polen tegemoetkomen aan de vraag naar brandstoffen en grondstoffen door de leveringen van de Sovjet- Unie, en nadat president Reagan zijn sancties, zoals een boycot van Polen, heeft ingesteld, is er opnieuw een protocol getekend tussen de USSR en de Poolse republiek te Moskou, dat de banden tussen de beide landen versterkt. Ook is men een zachte lening overeengekomen om de handel met de Sovjet-Unie te financieren. In een gezamenlijk communiqué van de ministers van Bui tenlandse Zaken van de USS R en Polen werd aangeduid dat de samenwerking op alle gebieden versterkt zou worden, en tevens wezen zij de laatste maatregelen van de Ameri kaanse regeri ng af. Beiden beschouwden die als een poging de terugkeer naar de nonnale toestand in Polen te voorko men en te verhinderen dat Polen zich uit de crisis bevrijdt. De maatregelen vormen een grove sdlend ing van het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van internationale relat ies aangenomen op de Europese Veiligheidsconferemie, en vooral van de staatssouvereiniteit, non- interventie, samenwerking en goede trouw in de toepassing van verplichtingen van internationaal recht. Het stelsel van Europese samenwerking vooral wordt bedre igd.
Vladimir Katin po litiek corrcspondcllI van No vosti
13 , 5stran ic y
4 ss 4 oh. 1377 f or j a son mag az ine
inde ~ s-
events in po Land: ins ide an d out s i de
----------------------------------------by vL a di mir kat in, n ovosti corresp ondent ~ oLiti c aL
pa ge 1 the evoLution of a socia List syste m and the deveLo pment of sociaLis m in each pa rticuL a r country have their own pa rticuLar features and di fficuLties. this is what the Ttltxbtricht !loor jA SON uit M osAou .
23
JASO N -SCH 0 LIERENCO NFERENTIE over eenz.ijdige ontwapening
Op 18 februari j.l. vond een door jASON georganiseerde Scholierenconferentie plaats in de aula van het Eerste Vrijzinnig Christelijke Lyceum te Den Haag. Naar aanleiding van het grote succes van de Nationale Conferentie (zie jASON-magazine, jaargang 6, nr. 5) was als thema gekozen "Eenzijdige ontwapening: voorbeeld of waanbeeld? " , Ruim 150 deelnemers namens 7 scholen uit Den Haag vernamen de standputen van drs. P.B.R. de Geus (oud-minister van Defensie), dhr. A. Bouter (assistent van drs. H.A. Schaper, Tweede Kamer-lid voor 0'66, die wegens een spoeddebat verhinderd was ) en drs. L.J. Hogebrink (I KV ). 's Middags werd eerst gesproken in werkgroepen, waarna een leef levendige forumdiscussie volgde.
De Geus: Voor tweezijdige ontwapening: onderhandelen! De wezenlijke tasak van de kernwapens is het voorkomen van een OOflog in Europa, aldus de oud-minister. Het systeem van wederzijdse afschrikking blijkt te werken. Echter, in de jaren '50 en '60 zijn er veel te lichtvaardig grote aantallen kernwa· pens geproduceerd. Men is dit in de
DrJ. P.B.R. di Gnu.
24
laatste jaren gaan inzien, en het gaat er nu om de omwikkeling in de greep te houden. Het is onmogelijk in één keer de atoomwapens kwijt te raken, immers de technische kennis blijft bestaan. Volgens De Geus zal het vraagstuk van de nucleaire wapens opgelost moeten worden door een versterking van het internationale rechtsstelsel onder de Verenigde Naties, door de inperking van de spanningen tussen de machtsblokken d.m.v. een breed scala van maatregelen, en door het aantal kernwapens in Oost èn West te verminderen. Eenzijd ige stappen van Nederland wijst De Geus af. Om te beginnen hebben de Oosteuropese satellietlanden geen medezeggenschap over de kernwapens van het Warschaupact. Een eenzijdige Nederlandse stap zou navolging moeten krijgen in een stap van de Sovjet-Unie, hetgeen niet erg aannemelijk is. De dogmatisch mar· xisten-Ieninisten in Moskou kûnnen niet op dergelijke stappen reageren, immers zij zouden daarmee toegeven dat er vredelievender krachten in de wereld zijn dan zijzelf, en dal is in strijd met het wezen van de officiële leer. Vervolgens wees de spreker op de slechte ervaring met eenzijdige stap· pen van Westerse zijde. In het begin van zijn ambtsperiode stuurde presi· dent Carter de minister van Buiten· land se Zaken Vance naar Moskou met een voorstel om tot aanzienlijke wederzijdse reductie van de kernwa· pens te komen. De Russen wezen het voorstel af en begonnen in dezelfde periode met de installatie van SS 20 raketten. Ook t.a.v. de door de aanhangers van eenzijdige ontwapening bepleite gedachte van Nederlandse aansluiting bij een Noordelijke kernwapenvrije zone oordeelde De Geus negatief. Terwijl de NAVO-landen Denemarken en Noorwegen geen kernwapens op hun grondgebied toelaten, hebben de Sovjets geen enkele terughou· dendheid getoond. Het aan Finland en NOOI~egen grenzende Kola·
schiereiland herbergt het grootste aantal atoomwapenarsenaal. In de Oostzee varen permanent Russische onderzeeboten en oppervlakteschepen met kernwapens aan boord. De heer De Geus wees erop dat partijleider Brezjnev wat betreft kernwapens alleen geïnteresseerd is in onderhandelingen volgens het in 1961 gesloten Zorin-McCloy akkoord. Het akkoord legde drie beginselen vast, t. w. wederkerigheid, controleerbaarheid en handhaving van gelijke veiligheid. Op basis van dit akkoord zijn bijv. de SALT -verdragen afgesloten. De lopende onderhandelingen in Genève, die volgens de oud·bewindsman een goede kans van slagen hebben, mogen niet verstoord worden door eenzijdige Nederlandse stappen. Zij zouden niet alleen de eensgezindheid in de NAVO aantasten, maar ook leiden tot verlies van invloed die Nederland nu nog uitoefent op belangrijke beslissingen over vraagstukken van vrede en veiligheid. Een bondgenootschap, waarin elk lid medebeslissingsrecht heeft, vereist van de partners het gezamenlijk dragen van de risico's. "Daarom moet ons land een redelijk deel blijven leveren aan de bondgenootschappelijke strijdkrachten en mag het zich niet eenzijdig onttrekken aan kerntaken" , aldus De Geus. Aan het slot van zijn betoog wees de spreker op de va lse illusie die de leus dat de kernwapens de wereld uit moeten wekt. Al zou de wereld vrij zijn van kernwapens. dan zou er nog geen veiligheid zijn. De techniek kan op vele manieren een einde aan de beschaving maken. De Geus wees bijv. op de aanwezigheid van grote voorraden chemische wapens in de strijdkrachten van het Warschaupact. "Het gaat erom dat de mens de baas blijft over de techniek en dat geldt in versterkte male voor de wapens. Maar het is een valse voorstelling van zaken om te doen voorkomen of de wereld onveilig is omdat er wapens zijn. Het is juist andersom. Omdat er in de wereld fundamenteel wantrouwen cn onveiligheid heersen, zijn er
wapens. Daarom moeten we met ons allen - en speciaal de jongerenbouwen aan internationaal recht en rechtvaardigheid", aldus De Geus.
Bouter: Eenzijdige stappen beperken tot de korte afstand -wapens Het veiligheidsbeleid van het Westen, waaronder Nederland, is sinds de Tweede Wereldoorlog sterk gericht geweest op de tegenstelling tussen Oost en West. Deze tegenstelling kende een krachtig ideologisch karakter en kenmerkte zich door angst en wantrouwen aan beide zijden. Het gevolg was een geldverslindende bewapeningswedloop. Ontwapenen bestrijdt slechts het symptoom, en niet de kwaal zelf, aldus Bouter. We dienen de oorzaak van het dreigen met kernwapens weg te nemen, en dat kan alleen bereikt worden door een geïntegreerd beleid, waarvan de defensie slechts een onderdeel is. Samen met politieke, economische, financiële en culturele beleidsmaatregelen moeten we komen tot een situatie die méér is dan alleen de afwezigheid van oorlog (een zgn. "negatieve vrede"), nl. een situatie van wederzijds overleg, begrip en vertrouwen (een "positieve vrede"), Na een beeld te hebben geschetst van de naoorlogse wapenwedloop en de huidige stand van bewapening in Oost en West, ging Bouter in op de ro l van de afschrikkingstheorie. Een rechtstreekse aanval van de SovjetUnie op West-Europa ligt volgens hem niet voor de hand. Maar wanneer de Sovjet-Unie zich in het nauw gedreven voelt op eigen terrein - bijv. door een combinatie van een crisis in de betrekkingen met China, een opstand in een of meerdere satellietlanden en onrust onder de nietRussische minderhden in de SovjetUnie zelf-en daarbij de economische en ideologische bedreiging van West-Europa als een acuut gevaar zou gaan ervaren, dan zou de verleiding voor een avontuur tegen West-Europa groot k.unnen worden. De mate waarin aan een dergelijke verleidi ng zou worden toegegeven zou omgek.eerd evenredig zijn aan het door de Sovjet-Unie geschatte risico op aanvaardbare schade in eigen land, een schade die alleen met kernwapens kan worden toegebracht. Een oorlog zou in zo 'n situatie alleen door het bezit van kernwapens aan
Westerse zijde kunnen worden voorkomen, zo stelde Bouter. Wanneer men overtuigd is van de noodzaak van afschrikking, dient men zich vervolgens af te vragen wat daarvoor nodig is. Naast een conventionele defensiecapaciteit blijft een zekere nucleaire afschrikking in WestEuropa noodzakelijk, al was het alleen om het gebruik van kernwapens door de tegenpartij te voorkomen. De koppeling van de kernwapens in Europa aan de strategische kernmacht van de Verenigde Staten moet blijven bestaan om de opbouw van een eigen Westeuropees kernwapenarsenaal te blokkeren. Zowel uit het oogpunt van de proliferatie (verspreiding) van kernwapens als voor de ontspanning zou het ontstaan van een Europese kernmacht een stap in de verkeerde richting zijn. De koppeling aan de strategische kernmacht van de Amerikanen houdt bovendien de kans op het voeren van een beperkte, tactische kernoorlog op Europees grondgebied zo klein mogelijk. De spreker ging ook in op de ethische en morele bezwaren tegen het bezit van kernwapens. Volgens sommigen moet het gehele bezit aan kernwapens en het daarmee impliciete dreigen a Is grootste kwaad allereerst worden geëlimineerd. In hun ogen is de huidige situatie uitzichtloos, neemt de bewapening alleen maar lOe, en volgt vroeger of later een tOtale catastrofe. Zij menen, zo stelde Bouter, dat het kernwapenbezit radicaal moet worden aangepakt - ongeacht de reactie van de SovjetUnie - wil de omwikkeling en verdediging van de menselijke waarde weer geloofwaardig worden. "Toch moet men zich afvragen of het more· Ie dilemma t.a.v. het bezit van kern· wapens het enige is. De goed in het gehoor liggende slogan ' Help de kernwapens de wereld uit: om te beginnen uit Nederland ' gaat voorbij aan het andere, evenzeer morele dilemma, dat met zo'n eenvoudige oplossing wordt opgeroepen. Is het verantwoord om op grond van een theorie, waarvan de juistheid niet onomstreden is, het risico te nemen van de vergroting va!':l de waarschijnlijkheid op een oorlog?", vroeg Bouter zich af. Het is een illusie te menen dat de kernwapens in afzienbare tijd uit de wereld zijn te helpen. We moeten, a ldus Bouter, de rol van de kernwapens beperken lOt het afschrikken
van het gebruik van kernwapens door de tegenstander. Een conventionele aanval dienen we met conventionele middelen af te schrikken. Voor de versterking van de conventionele verdediging is meer geld nodig, en dat zal er moeten komen, aldus de spreker. Alleen dan kan de strategie zodanig gewijzigd worden dat zij niet meer ZQ zwaar berust op het gebruik, mogelijk zelfs als eerste, van kernwapens. Als lange termijn doelstelling blijft het uitbannen van alle kernwapens staan. Voor de korte tennijn moet het accent liggen op de afschaffing van de korte dracht-wapens. Op dit gebied kunnen eenzijdige stappen een rol spelen, m .n. wanneer het handelt om wapensystemen die voor onszelf meer risico met zich meebrengen dan voor de tegenstander. .. Het beleid moet gericht zijn op het voortdurend uitdunnen van het aantal kernwapens in Europa, op den duur uitmondend in een atoomvrije, Europese zone. Zo'n beleid is natuurlijk wel onderhevig aan de beperking dat het niet mag leiden tot een situatie waarin de kans op het gebruik van nog niet afgeschafte kernwapens toeneemt", aldus Bouter. De voornaamste zorg op het moment is niet om tot ontwapening te komen, maar om de voortgaande bewapeningswedloop te SlOppen. Daarom moet Nederland zoveel mogelijk druk op de Sovjet- Unie en op de Verenigde Staten uitoefenen om de onderhandelingen in Genève te doen slagen. Tevens zouden onderhandelingen over de kernwapens voor de korte afstand geopend moeten worden.
Hogebrink: Een bewust Nederlands beleid van eenzijdige stappen De voorstellen om eenzijdige stappen te nemen kwamen uit de kerken, in het bijzonder van de kant van het Interkerkelijk Vredesberaad, dat in 1977 de campagne "Help de kernwapens de wereld uit: om te beginnen uit Nederland" van start deed gaan. Volgens Hogebrink kende die campagne drie beweegredenen : J. Hel paJtorale motief: Vele mensen in de kerken maakten zich zorgen en constateerden dat de politiek de zaak niet meer onder controle had. Hel I KV was van mening dat het niet kon blijven oproepen tot zorg zonder aan te geven wat eraan te doen was. Er
25
diende een politieke uitweg geboden te worden. 2. Diverse constateringen over de kernbewapening rond hel midden van de Jaren '70: a. de aantallen hadden waanzinnige hoogten bereikt; b. men kon in toenemende mate stemmen horen opgaan om de kernwapens een echte gevechtsfunctie te geven; c. het nonproliferatie beleid was mislukt; meer landen kregen de beschi kking over nucleaire techno logie, en hel beslaan van een waterdichte scheiding tussen civiel en mili tair gebruik van kernenergie was niet volle ho uden; d. het wapenbeheersingsproces wierp geen daadwerkelijke resultaten af; de SALT-verdragen, om het meest voor de hand liggende voorbeeld te nemen, stonden nog altijd een (beperkte ) groei van de kernwapenarsenalen lOe .
.J. Overwegingen in de interne kerkeLijke di.scussie: Wanneer we voort lOU -
den gaan op de weg van vertrouwen in het bestaande systeem van vei ligheidsgarantie en maar net deden alsof da t tOt in lengte van jaren goed zou kunnen gaan, zouden we bezig zijn onze samenleving in te richten naar normen en waarden die we eigenlijk grondig zouden moeten afwijzen omdat ze strijdig zijn met het karakter van het evangelie. We moesten, aldus Hogebrink, naar andere wegen gaan zoeken, wi lden we het systeem, dat in toenemende male het karakter kreeg van afgoderij in die zin dat je je vrtrouwen meer en meer gaat stellen op macht en op het bouwen i.p.v. op het slechten van muren, verlaten.
26
Het IKV wilde met zijn campagne macht lonen, wat op ten minste drie momenten duidelijk is gebeurd: in december 1919 (parlementaire behandeling van het moderniseringsbeslui t) ; tegen het eind 1980 - begin 1981 (het opstellen van de verkiezingsprogramma's en de verkiezingscampagne); en in oktober-november 198 1 (de grote demonstraties te Bonn en te Amsterdam). In geen van drie genoemde gevallen is het gelukt door de politiek heen te breken. Opiniepeilingen wezen tegelijkertijd uit dat een meerderheid van de Nederlandse bevolking tegen plaatsing van kruisraketten op ons grondgebied was, maar de politici zijn niet verder gegaan dan uitstel van de beslissing. Dil toont aan, aldus Hogebrink, dat het politieke proces achterl oopt bij het maatschappelijke proces. Ze zijn steeds verder uiteen gaan lopen. De maatschappelijke beweging zal met argumenten de politiek moeten overtuigen. Nu worden argumenten in de politiek pas serieus genomen wanneer daar macht achter zichtbaar wordr. Daarom moet de aanhang getoond worden en daarom moeten we de straat op, aldus Hogebrink. " Het gaat niet om eenzijdige ontwapening, het gaat o m eenzijdige stappen, (. .. l en dat is nog nooit geprobeerd." Hogebrink wees erop dat di verse door de Verenigde Staten in het verl ede n genomen besluiten, welke door sommige mensen als eenzijdige omwapeningsstappen zijn bestempeld, in wezen geen eenzijdige stappen waren, omdat economische of louter militaire motieven de hoofdrol speelden bij het nemen van dergelijke beslissingen of omdat de wapensystemen niet langer aanvaardbaar waren . Het beleid van eenzijdige stappen, zoals het IKV het voorstaat, gaat niet voorbij aan de gevolgen van dergelijke stappen, en betekent ook niet dat Nederland parasiteert op andere landen, zo stelde Hogebrink. Het is een echte politiek die juist op zijn gevolgen moet worden beoordeeld. Hogebrink meent dat het door het IKV bepleite eenzijdig verwijderen van kernwapens uit Nederland drie resultaten zal opleveren: 1. De oppositie in andere landen, in Oost en in West, zal eno rm worden versterkt. Resultaten zijn nu al zichtbaar : zie bijv. de DDR waar een sociale beweging aan het opkomen is, los van de controle van de politiek. Ook het feit dat velen spreken over
d e Hollandse ziekte toont aan dat het werkt. 2. "Een dergelijke stap van Nederland, duidelijk en ondubbelzinnig, brengt niet de vrede in gevaar, want we hebben het over wapenniveaus die zo krankzinnig boog zijn. dat het allang niet meer zo is dat wanneer er ergens iets afgaat daannee het evenwicht niet meer zou bestaan. Het heeft de politieke betekenis dat het blokken systeem wordt doorbroken." 3. Het zou ook een belangrijk gebaar zijn naar de rest van de wereld, met name naar de Derde Wereld, aldus Hogebrink. Willen we het proliferatie-vraagstuk opnieuw aanpakken, dan moet je zelf datgene doen waarvan je bepleit dat het zou moeten gebeuren; al het andere is huichelarij.
Impressies van de forumdiscussie De eerste vraag vanuit de zaal handelde over de kwetsbaarheid van West-Europa wanneer de NAVOlanden niet overgaan tol plaatsing van moderne middellange afstandwapens. HogebrinA stelde dat er aan Westerse zijde nu al voldoende wapens zijn om de Sovjet-Unie te treffen. Hij noemde de Franse en Britse kernwapens, de Amerikaanse bommenwerpers op vliegdekschepen en het Amerikaanse strategische arsenaal. Anderzijds is er voor de Sovjet- Unie geen enkele reden om de SS 20 in te voeren. Door plaatsing van de SS 20 voegt de Sovjet-Unie niets toe aan het vermogen dat zij al bezat om het Westen onaanvaardbare schade toe te brengen. Naar aanleiding van een vraag merkte Bouter op dat Nederland niet moest terugkomen op het moderniseringsbesluit zolang de onderhandelingen in Genève voortduren, immers daarmee zou je de druk op de Sovjet-Unie wegnemen om van haar kam concessies te doen. Anderzijds moet je ook niet zeggen dat de kruisraketten in Nederland geïnstalleerd zullen worden indien de onderhandelingen mislukken, want dan speel je de zgn. haviken in Washington in de kaart, die er in dat geval baat bij zouden kunnen hebben de onderhandelingen per se te doen mislukken om de nieuwe kernwapens in ons land te plaatsen . " Het gaat dus om het eITect van het niets zeggen", aldus Bouter. De Geus reageerde met de uitspraak dat beide partijen voldoende rede-
Hogebrinl< wees erop dal alle systemen gemoderniseerd worden, wal je bepaald niet als eenzijdige ontwapeningsstappen kunt bestempelen. Weliswaar zal het aantal kernkoppen in de toekomst verder afnemen, maar in de gemoderniseerde systemen heefl een en dezelfde kernkop meerdere opties, omdal elke kernkop le velde ingesteld kan worden op meerdere explosiekrachlen. Terwijl hel aantal kernkoppen dus afneemt, zal het aantal militaire opties escaleren. ForumdUtWJ i~.
nen hebben om tot vennindering van kernwapens te komen. Het gaat niet zozeer om hel uitoefenen van druk op Moskou, maar om het geven van een prikkel, een uitnodiging om van hun kant ook minder kernwapens op le stellen. De gedachte van Bouter dat "haviken in Washington" belang zouden kunnen hebben bij een positief plaatsingsbesluit van Nederland in het geval de onderhandelingen niet slagen, wees De Geus als "onzin" van de hand . Hel gaat erom dal Nederland uileindelijk "gelijke rechlen, gelijke plichlen en gelijke risico's" waar zal maken. Dan wordt er naar ons land geluisterd en dan hebben wij invloed.
Is hel niel schijnheilig, zo vroeg iemand zich af, om te pleiten voor een continuering van het Nederlandse NAVO-lidmaatschap en voor een versterking van de internationale rechtsorde, wanneer de Verenigde Staten schending van de mensenrechten in Midden-Amerika toestaan ? De CeUJ antwoordde geen goed woord over te hebben over het destijds gevoerde Amerikaanse Vietnambeleid of over helgeen nu in MiddenAmerika gebeurt. "Dat wil nog niet zeggen dal ik dan bereid ben om voor de veiligheid die wij moeten hebben tegenover de bedreiging van het Sovjet-imperium, zoals ik die voel, de Amerikaanse steun die we daarvoor nodig hebben, op le geven. "
Een volgende vragensleIIer legde het forum het probleem voor van mogelijke economische sancties van de NAVO-landen legen Nederland , wanneer WIJ besluiten eenzijdige stappen te nemen.
Een andere spreker uit de zaal merkte op dat het verwijderen van oude W3pensyslemen wel degelijk eenzijdige ontwapening is, immers je kunt die wapens na ze verwijderd te hebben niet meer gebruiken.
Hogebrinl< achlte dil zeer wel mogelijk, waarbij hij het verplaatsen van bepaalde taken van de haven van Rotlerdam naar Hamburg als voorbeeld noemde. "Het is na誰ef te denken dat je eenzijdige stappen kunt nemen zonder dat het een prijs kost. Daarom is hel erg belangrijk dat hel maatschappelijke draagvlak voor dil soort beslissingen grool is (. . .). Ik heb echter niet de indruk dat het zou leiden lOt een vernietiging van de Nederlandse economie, omdat onze handelspartners daar absoluut geen belang bij zouden hebben", aldus Hogebrink. De Geus voegde eraan LOe overtuigd te zijn van maatregelen tegen Nederland in geval van eenzijdige stappen van ons land, maar het is zeer moeilijk te zeggen of wij ons dat kunnen veroorloven.
ForumdiJcwJit.
Gevraagd naar de ethische kant van de kernbewapening stelde Bouter dat, wanneer hel risico op een oorlog of op het gebruik van kernwapens juist groter wordt doordat je om ethische redenen kernwapens eenzijdig afstoot, je dan om precies die ethische redenen ook niet het recht daartoe hebt.
De Cem stelde aan hel SIOl van de discussie dat het niet gaal om een gevecht tussen de voorstanders en de tegenstanders van kernwapens, want iedereen is legen kernwapens. Hel gaal om de vraag hoe we uil de huidige situatie komen, waarin veel te veel kernwapens in de wereld aanwezig zijn. We zullen daarbij via onderhandelingen LOL tweezijdige ontwapening moeten komen. Lukt dal niet, aldus de oud-minister, dan moet Nederland een evenredig deel van de bondgenoolschappelijke taken op zich nemen, en in zo'n geval plaatsing van kruisraketten op haar grondgebied toestaan.
Dick Zandee
27
De West-West verhouding, Bondgenoten of Tegenspelers Naarmate de gevaren voor de veiligheid groter worden lijken de NA VO路bondgenoten daarvan meer en meer verschillende percepties te hebben. Moet West-Europa de band met de Verenigde Staten nauwer aanhalen, of juist naar alternatieve veiligheidsvoorzieningen zoeken?
De verschillende mogelijkheden worden verwoord door prof. Jhr. dr. F.A.M . Alting van Gro.sau, hoogleraar in het Recht der Internationa le Organisaties aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg,
en prof. dr. H. W. Tromp, hoogleraar Polemologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, op een bijeenkomst georganiseerd door JASON op woensdag 28 april a.s. om 19.30 uur in Hotel des Indes in Den Haag. Opgave op het secretariaat vanjASON.
28
INDEXjASON-MAGAZINE 1981 Stripnummer en Conferentieverslag (J 980, nr 6/nr. J) ) . van dr Velde C. A. van der K(aauw P J. Teunim71 S .I .P. van Campen H . van drn Bergh
J .P. HUMr
Stripverhalen en Kernbewapening Déteme : geen illusiepolitiek Omspann ing a ls inzet van wedijver tussen Oost en West Het vermeende leiderschap van de Verenigde Stalen De rangorde in het o ntspanningsproces Eindelijk: een verdrag over dubieuze wapens
Nederlandse Verkiezingen en Buitenlandse Politiek (nr. 2) G.M . de Vries A. SltmerdinJt D.KJ . Trmnmel A.M . Oojt/andtr A . Ploeg Dr.)aws Doughn l)'
Kamer en Buitenlands Beleid : consensus of controverse? Verkiezingsprogramma PvdA 0'66 en de buitenla ndse po litiek Vrede. veiligheid en samenwerking in het CDA -programma Eenheid in de VVD A letter from a transatla ntic friend
Spanje: een wankele democratie (nr. 3) }.A . FOTlulTI L. S. EgaJ Y Trigo C. M . Nigten PJ .C. M ulder K. V.A . van Spromtn F. CarraJqutr
De hiSlOrische betrekkingen tussen Nederland en Spa nje De laatste jaren van hel Franquisme Naar een democralie zonder adjectieven Vna democracia vigi lada: Spanje na de staatsgreep De buitenlandse politiek van het " nieuwe" Spanje De nationalismen b innen de Spaanse natie
Zuidelijk Afrika: een regio apart (nr. 4) K. Maarltru e
S. Bosgra
G. Viljoen P. Ttrhal M .A . Cagtfing /tf .HL Bmnan/W.C.I .M . van Haalm
De brandhaard Zuidelijk Afrika Oppositie in Zuid -Afrika Over constitutionele o ntwikkelingen Buitenlands kapitaal en Zuid-Afrika Het militair-strategisch belang van Zuidelijk Afrika Zu id-Afrika 's bewapening : nucleai r en conventio ned
Eenzijdige Ontwapening: Voorbeeld of Waanbeeld (nr. 5) W F. van Edeltn
ti. Vredeling MJ . Faber M . van der Stoel M .F. Lr Coultrt
Vervlechting bewapening en wapenbeheersing wens<:lijk en mogelijk Een Europese Kernmacht: het middel erger dan de kwaal ? GrOie mogendheden weinig belang bij ontwapening en omspanning De Rol van Nederland bij de kernontwapening Po litieke Affiches
De West· West relatie: Partners in Dilemma (nr. 6/1982, nr. J) Amerika en Euro pa en de frustraties der geschiedenis Will co-operation endure? The future o f European -American relalÎons Kunnen economische tegenstellingen de NAVO o ndennijnen ? Een crisis in de verhouding Verenigde Staten - West-Europa ? vs- Europa : Ieleurslelling en waakzaamheid Naar een zelfstandiger Westeuropese politiek Onder hetzelfde dak, maar niet eten uit dezelfde ruif Interview met de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, Wil/lam) . D~jj
A . Lammen F.A .M . Alting oon Gewau C.D. deJong H .A. Schaper }.D . 8 Iaauw R. ler Buk j.SL Guallhirir Vtln Wettel
Mini-JASON K.A . Nrderlof!}. van de Veldt G. W.F. Vigr vrno
Internatioll-simu lalÎon: opzet van een simulatiespel (nr. 5) Eenzijdige Ontwapening : voorbeeld o r waanbeeld ? (nr. 6)