Jason magazine (1983), jaargang 08 nummer 3

Page 1

MAGAZINE

\

Juni 1983, 8e jaargang nummer 3


Inhoud van dit nummer Secretariaat en Redactie:

Redactioneel

Alexanderstraat 2 2514 JL Den Haag Telefoon: 070 - 60 56 58 Postgiro: 3561025 Bank: 45.68.55.

Politieke cultuur en democratie in Duitsland .................................................. . Friso Wielenga

2

Partij-politiek in West-Duitsland van Adenauer lot en met Koh!.. .......... ..

7

Abonnementsprijzen

Arjen van Rijn

/25,- per jaar (6 nummers, beho udens verschijning van een dubbelnummer) .

Duitsland in West en Oost: de historische achtergronden van de deling .. .... ... 12 Hans den Brabander

Advertenties: Advertentietarieven wo rden U gaarne verstrekt door de penningmeester van de Stichting.

De Ostpolitik van de Bondrepubliek Duitsland

Dagelijks Bestuur

De kanselier over buitenlandse politiek

Voorzitter Vice-Voorzitter Secretaris Penningmeester Hoofdredacteur JASON-magazine Leden

Piet-Heyn Goedhart Dick Zandee Jaap de Vries Hennan van Campenhout Maurits Dolmans Eveline Muusers Maarten Derks Martien de Groene

.......................................... 18

Dick Zandee

Naar een nieuwe NAVO-strategie?

........................................ ............... 25

................................................................ 28

Pieler de Baan

Buitenlandse politiek en Buitenlandse Handel

...... .... ................................... 30

Geert van Loon

1982/ 1983: Keerpunt van Westerse veiligheid? ........................................... 31

Algemeen Bestuur drs. Th .M.A . Verhagen drs. M.A. van Drunen Littcl J.A. Oudshoorn (S.1.8) drs. M.T. van der Meulen drs. F.Z.R. Wijchers Mr. W.H. van den Muijsenbergh R.D. Praaning d rs. M. Roemers M. Verweij R. Geurtsen

dn. L. Schaaphok J.P. Westhoff Leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens leden van het Algemeen Bestuur.

Raad van Advies dr. W.F. van Eekelen (voorz.) HJ.M . Aben H. Gabriels dr. A.M.e.Th. van Heel-Kasteel e.C. van den Heuvel dr. L.G .M. Jaquet R.e. Spinosa Cattela drs. EJ . van Vloten Mr. J. Vos

Redactie JASON-Magazine Hoofdredacteur Redactieleden

Maurits Dolmans Hans Fortuin Geert van Loon Evert Jan Raven Pieter de Baan Gert Timmennans Guido Vigeveno Erik Tijdgat

Foto voorpagina: Overzicht West-Duitse Bundestag,

(fo!o ANP)

verschijnt binnenkort:

THEBOMB AND EUROPEAN SECURITY door Drs. G.W.F. Vigeveno Dit Engelstalig boek geeft in 130 blz. een zeer volledig en actueel overzicht van de nucleaire problematiek. Het behandelt in detail o.a. de INFen START-onderhandelingen te Genève en de nucleaire krachtsverhouding zowel in het Europese toneel als in het strategische vlak. Voorts worden recente ontwikkelingen in de militaire strategie van de Sovjetunie en de Verenigde Staten (met inbegrip van het "Star Wars" -concept) geanalyseerd. Het boek wordt uitgegeven door Hurst & Co te Londen en verschijnt in juni a.s. Het is o.a. verkrijgbaar bij de Atlantische Commissie, Alexanderstraat 2, 2514 JL Den Haag, Tel: 070 - 63 94 95.


Redactioneel De in maart dit jaar gehouden verkiezingen voor de Bundestag in West-Duitsland konden zich verheugen op een warme

belangstelling vanuit alle hoeken van de wereld. Meer nog dan in andere Westeur0pese landen is de binnenlandse politiek van de Bondsrepubliek Duitsland geïnternationaliseerd, dat wil zeggen dat er in grote mate sprake is van een wisselwerking tussen die ontwikkelingen en besluitvorming in de binnenlandse politiek en de druk die vanuit het buitenland. wordt uitgeoefend. West-Duitsland is na de Tweede Wereldoorlog uitgegroeid tot het economische centrum van West-Europa, en vormt door haar ligging, het strategische brandpunt van de Oost-West tegenstelling in Europa. Het zijn vooral deze twee factoren die de werkelijke politieke inbreng van de B.R.D. in internationale ontwikkelingen cachet geven, en de beperkingen die laatstgenoemde factor met zich meebrengt over-

economische crisis de boventoon hebben gevoerd is dus niet verwonderlijk. De coalitie van de sociaal-demokraten (SDP) met de liberalen (FDP) was in oktober 1982 uiteengevaUen, en men was benieuwd of ook de kiezers de nieuwe coalitie, die van de christen-demokraten (CDU/ CSU) met de liberalen, hun zegen zouden willen geven bij de verkiezingen van 6 maat j.l. weinig mensen echt hadden verwacht gebeurde: de kiesdrempel van 5% werd door een nieuwe partij, de Grüoen, in één keer overschreden en de aanwezigheid van een nieuwe politieke partij in de Bundestag

was een feit. De Grüoen, een bundeling van de groeiende ontevredenheid over het door de regering gevoerde milieubeleid en over de internationale onmacht ten aanzien van de wapenbeheersing, hebben met hun

vloeit.

Dat in de verkiezingsstrijd van dit jaar de eventuele plaatsing van kruisraketten en de

tiespel van FDP, SDP, en CDU / CSU.

De Grünen in de BundeslQg

wordt gegeven aan de achtergronden van

de jongste verkiezingsstrijd en aan de opstelling van de Bondsrepubliek Duitsland in zowel buitenlandse (bijvoorbeeld in EG- en NAVO-verband) en binnenlandse aangelegenheden.

Ze behielden de meerderheid, maar wat

verschijnen in de Bundestag het enigszins verstarde partijenstelsel in West-Duitsland in beroering gebracht en tevens duidelijk gemaakt dat een toenemend aantal mensen

vleugelen meennalen de politieke macht die uit de nu ook voor West-Duitsland verslechterde economische positie voort-

In dit nummer is getracht een beeld te geven van de werking en de historie van bet Westduitse politieke stelsel (waarbij de buitenlandse betrekkingen regelmatig om de hoek komen kijken), wdat meer relief

niet langer genoegen neemt met het coali-

Aktiviteiten JASON Naast het uitbrengen van dit Magazine kent de Stichting JASON nog vele andere aktiviteiten, wals duidelijk moge worden uit de opgenomen verslagen van geslaagde conferenties in Leiden 1 (over de N.A VOstrategie), in Rotterdam (over buitenlandse politiek en buitenlandse handel), en van een studiereis naar Frankrijk. PdB. Noot: I) Zie ook JASON-Magazinc nr. 2: Naar een nieuwe NAVO-strategie? Hoc aanpasbaar is het aangepaste antwoord?; op aanvraag te verkrijgen op het secretariaat.


Politieke kultuur en demokratie in Duitsland "Verbrecher" "Kandidat Andropovs", "Mieten1üge" "lnvestitionsstreik". Een willekeurige greep uit de barde woorden, die aan het begin vao dit jaar tijdens de verkiezingsstrijd in de Bondsrepubliek gevallen zijn. De beftige polarisatie tussen de grote partijen is inmiddels een bekend fenomeen geworden in de verkiezingen bij ODZe oosterburen. Met naroe de CDU/CSU, maar ook de SPD bouden de kiezer iedere keer weer voor, dat de politieke tegenstander "een andere republiek" wil, waarbij dit begrip synoniem staat voor een onzekere, instabiele of zwarte toekomst. Nu kan men dit verschijnsel daarmee afdoen, dat deze grote volkspartijen zich nauwelijks meer van elkaar onderscheiden en dat polarisatie dan een middel is om zieb ten opzichte vao elkaar te profileren. Dit mag gedeeltelijk waar zijn, als afdoende verklaring bevredigt bet echter niet. Niet voor niets kon men in de Westduitse pers dit jaar bezorgde gelui· den aantreffen over de politieke kultuur, kritiek, waar de sociaaldemokrateo, met hun minder scherp polariserende kandidaat Vogel, zich bij aaosloten. De manier waarop politici elkaar bejegenen is weliswaar slecbts één onderdeel van de politieke kultt&r in een land, maar is tegelijkertijd Dauw verbonden met de manier waarop in dat land de demokratie funktioneert. Nu zal niemaod, bijna 3S jaar na de stiebting vao de Bondsrepubliek, bet stabiele karakter vao de Westduitse demokratie in twijfel wiUen trekken. Niet ontkend kao eebter worden, dat het thema 'demokratie in de Bondsrepubliek', zowel in het land zelf als daabuiten, nog regelmatig stof tot diskussie biedt. De jaren zeventig met de problemen rond het Radikalenerlass en de .te ....oristenbestrijdiog liggen in dit verband nog vers in het geheugen. J

In het navolgende worden enkele histori· sche lijnen van de Westduitse demokratie geschetst, waarbij de vraag naar kontinuïteit en diskontinuïteit centraal staat. Het moge duidelijk zijn dat in het bestek van een kort artikel, waarin ingegaan wordt op enkele kenmerkende ontwikkelingen en gebeurtenissen met betrekking tot de Duitse demokratie, die een tijdsspanne van plm. 200 jaar omvatten, versimpeling van de historische en hedendaags<; werkelijk· heid onvermijdelijk is. Daarbij komt dat bet trekken van vergelijkingen tussen heden en verleden altijd met grote beboedzaamheid dient te geschieden: historische kontinuïteit kan nooit gelijkgesteld worden met historische identiteit. Immers: de maatschappelijke en politieke context ver· andert voortdurend. Dit voorbehoud zij hier uitdrukkelijk gememoreerd.

J

Vergelijkt men de Duitse ontwikkeling naar een geïndustrialiseerde nationale staat en burgerlijke demokratie met die van o.a. Engeland en Frankrijk, dan vallen meerdere verschillen op, die tesamen wel als de "deutscher Sonderweg" zijn getypeerd. Deze overigens niet omstreden theorie vindt haar basis in twee fenomenen. In de eerste plaais bestond Duitsland in tegen· stelling tot de westerse landen tot in de 60· er jaren van de vorige eeuw nog uit een konglomeraat van vorstendommen, samenwerkend in het losse verband van de Duitse Bond. Eerst door de eenwording van bovenaf, onder leiding van Bismarck komt de eenheid tot stand en wordt in 1871 de koning van Pruisen keizer van Duitsland. Het tweede fenomeen, de zwakte van bet politieke liberalisme in Duitsland, hangt met deze late eenwording

2

hun politiek geëmancipeerde bourgeoisie op nationaal nivo, daar kende Duitsland geen zelfbewuste burgerij en voor zover deze tijdens de 1ge eeuw formeerde, moest zij in verschillende etappes nederlagen inkasseren: de mislukte revolutie van 1848/ 49, waarbij noch de nationale eenbeid, noch het nagestreefde parlementarisme bereikt werd en de konflikten met Bismarck in de 60-er en 70-er jaren leid· den uiteindelijk tot een definitief verdeeld en krachteloos politiek liberalisme.

en de wijze waarop zij tot stand kwam nauw samen. Waar de westerse landen hun geslaagde burgerlijke revoluties hadden en

De eenwordinE van Duitsland in kaart (l871)

NO R TH HA

BALTI e HA

SCHLESWIG

~

De "deutscber Sonderweg" in de 1ge eeuw

Door Friso Wielenga, student geschiedenis. Hij brengt op dit moment zijn laatste studiejaar door aan de Universiteit van Bonn. Samen met Prof. Dr. Jürgen C. Hess schreef hij de bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid verschenen voorstudie "Duitsland in de Nederlandse pers - altijd een probleem? Drie dagbladen over de Bondsrepubliek 19691980", ("s-Gravenhage, 1982).

.

•,

I R E

.B~pest

loinflt witfl Prullia in North Ce""an Confeder.ltion, 1861

~ 5<H.ItfI Getman StatesloiMd InCenn.ln Empire, 11171 ~~ AIMC:e--lon.line, Ceded by franet to Ce""an Em~ irt, 1111 AUltriton Dominion. Excluded from Genn..n Coni.ratton, 1166


De zwakte van de liberale beweging in Duitsland kan mede verklaard worden uit pet politieke en militaire gewicht van Pruisen, dat tijdens de 18e eeuw tot de machtige Europese staten was gaan behoren. De pijlers van haar macht werden gevormd door de adellijke Junkers, die op feodale wijze hun grootgrondbezit bestuurden en door het leger, waavan het officierskorps volledig uit de aristokratie werd gerekruteerd. De Pruisische vorsten wisten door op deze wijze de de machtspositie van de adelijke grootgrondbezitters veilig te stellen, deze aan zich te binden, waabij vanaf het begin de burgerij als staatsdragende en politieke faktor werd buitengesloten. Het gevolg van deze politieke, sociale en militaire struktuur was tevens, dat de bourgeoisie tegenover deze aristokratische oyermacht grote moeilijkheden had zich als politieke kracht te formeren. Daar kwan nog bij, dat Pruisen een door de 17e en 18e eeuwse oorlogen geteisterd gebied was met een daardoor slechte ekonomische situatie. Ook hierdoor en door de gevolgen van het latere Napoleontische oorlogen kon de bourgeoisie zich niet ontwikkelen tot een ekonomische en politieke kracht. In dit verband kan tevens gewezen worden op de relatief late industrialisatie van Duitsland, die pas in de tweede helft van de 1ge eeuw inzette. Ook het ideologisch karakter van Pruisen speelde in de zwakte van de liberale beweging een belangrijke rol. Hoewel ook aan het hof van de Frederik de Grote (17401786) de ideeën van de Verlichting ingang vonden en sterke invloed op zijn staatsvoering uitoefenden, ontwikkelde Pruisen zich in de eerste helft van de 1ge eeuw steeds meer tot een zgn. "Staat ohne Eigenschaften": kenmerkte het l8e eeuwse Pruisen zich mede door rationaliteit als politiek principe, een stormachtige ontwikkeling van de wetenschap en - op het eerste gezicht paradoxaal - liberale tolerantie, waardoor o.a. de elders vervolgde Hugenoten en Joden zich vrij in Pruisen vestigen konden , de op humaniteit, sociale en kulturele vooruitgang georiënteerde ideologie verschraalde meer en meer. Onmiskenbaar ontwikkelde de Pruisische Verlichting zich niet in burgerlijk-politieke of humanitaire richting, maar was zij uiteindelijk instrumentalistisch gericht op ekonomische efficiëntie met als doel staat en leger geolied te laten fuktioneren. Het gevolg hiervan was een versterking van de Pruisische staat en niet de vorming van een zelfbewuste burgerij. Vanwege deze ontwikkeling wordt Pruisen ook wel gekarakteriseerd als een leger met een staat in plaats van een staat met een leger.

Staatsidee In dit verband dient kon op de geopolitieke situatie van Pruisen gewezen te worden. De afwezigheid van natuurlijke grenzen en de vele oorlogen, die steeds tot een heen en weer schuiven van die grenzen leidden, hadden niet alleen een sterke nadruk op het belang van het leger tot gevolg, maar betekenden ook dat een nationaal integratiedenken niet tot stand

kon komen . Zo werd de staat een zingevend fenomeen inzichzelt, vrijwel uitsluitend gekoncentreerd op haar eigen verdedigings- en aanvalskrachl. De verheerlijking van de staat als zingevende instantie, losgekoppeld van ontwikkelingen in de maatschappij, implioeerde, dat loyaliteit aan die staat tot één van de belangrijkste deugden kon worden. Een vruchtbaar klimaat voor eigenschappen als plichtsgevoel, gehoorzaamheid, trouwetc.. Dat deze eigenschappen juist in het alom aanwezige leger gevraagd werden leidde tot een verdere doordringing van de maatschappij met dergelijke deugden. Ook in de burokratie, eveneens gerekruteerd uit de adel, 'diende' men de staat, waarbij genoemde karaktereigenschappen aan het begin stonden van een traditie in de ambtenarij v~ "Staatstreue", die in de Duitse geschiedenis tot na 1945 haar sporen rou nalaten. Deze konstellatie van een aristokratische staat van koning, leger en burokratie vond tenslotte ook in de Lutherse kerk een belangrijke steunpilaar. Door de "Bund von Tron und Altar" gepersonifeerd in de vorst, die iegelijk de hoogste bisschop was, vond een verdere ideologische legitimatie van de Pruisische status quo plaats. Voor de 1ge eeuwse burgerij waren deze krachten te sterk om een eigen machtspositie te veroveren, welke overeenkwam met de wel langzaam in haar voordeel verschuivende ekonomische machtsverhoudingen. Het gevolg was een burgerij, die in intellektueel opzicht vooral naar 'binnen' was gekeerd. Terwijl de bourgeoisie elders in Europa veelal teksten schreef in het kader van haar eigen politieke emancipatie, richtten veel Duitse burgerlijke intellektuelen zich op romantische en filosofische reflekties, ver vetwijderd van het politieke bedrijf. Een ontwikkeling, die met de nederlagen van het politieke liberalisme verder doorzette. Deze nederlagen, het mislukken van de burgerlijke revolutie van '48 / '49, het verloren konflikt met Bismarck over parlementaire zeggenschappen over het leger (1862-1866) en tenslotte het verraad aan liberale principes door met de repressie van de sociaaldemokratie in te stemmen en de vergeefse strijd tegen protektionisme (1878/79), zijn tegen de boven beschreven achtergronden begrijpelijker geworden. Het wu hier te ver voeren deze drie fases gedetailleerd te beschrijven en de verschillende liberale stromingen, hun opties en taktische concepten nader te belichten. Volstaan kan worden met de konstatering dat de bourgeoisie ook in de tweede helft van de 1ge eeuw niet in staat was een eigen burgerlijke identiteit te 'Ontwikkelen, maar zich aanpaste aan de in feodale kring aanwezige normen en waarden. Deze aanpassng betekende in ideologisch opzicht dat de bij een zelfbewuste burgerij behorende eigenschappen als het durven aangaan van konflikt en protest, civilcourage etc. zich binnen de Duitse bourgeoisie nauwelijks ontwikkelde. Zo bestond aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog in het predemokratische Duitsland een politieke en ideologische situatie met een nog steeds sterke aristokratische machtspositie. J

De ekonomische machtsverhoudingen daarentegen waren door de irldustrialisatie grondig gewijzigd, daar de overgang van een agrarische naar een industriële maatschappij zich tijdens het Keizerrijk had voltrokken. Een scheefgroei van politieke en ekonomische verhoudingen, die met de Eerste Wereldoorlog als katalysator in 1918/ 19 tot een uitbarsting rou leiden. Dat de meerderheid van de liberalen in 1878/79 voor Bismarck's repressiemaatregelen tegen de sociaaldemokraten stemden, kan niet los worden gezien van hun vrees voor de opkomende arbeidersklasse. De sociaaldemokratie, die met het industrialisatieprooes sinds de jaren '60 langzamerhand uitgroeide tot een politieke kracht, stond nog verder buiten spel dan de bourgeoisie. Zij werden evenals o.a. linksliberalen en oppositionele katholieken ("Kulturkarnpf") als " Reichsfeinde" beschouwd: een verzamelbekken voor diegenen, die zich niet vereenzelvigden met het opkomende imperialisme, nationalisme en anti-semitisme. De op internationale klassesolidariteit georiënteerde sociaaldemokraten, die in aristokratie en bourgeoisie haar politieke en ekonomische tegenstander vond, kon zich dan ook niet met de strukturen van het Keizerrijk identifioeren. De historikus Groh heeft dit proces van afgrenzing omschreven als "negatieve integratie", waarbij de sociaaldemokratie enerzijds buitengesloten bleef, maar anderzijds binnen het Keizerrijk haar eigen identiteit kreeg. In deze verstarde politieke en ideologische struktuur werden bij gebrek aan een integrerende staatsidee 'de vijanden van Duitsland', wwel binnen als buiten de grenzen van het Rijk, als cement voor een nationale identiteit gebruikt. Deze vijanden lieten zich eenvoudig ontmaskeren: zij die de ontwikkeling van Duitsland naar een imperialistische grootmacht in de weg stonden. Aldus werd de weg vrijgemaakt voor een dynamiek naar buiten, terwijl een interne politieke ontwikkeling geblokkeerd bleef. Hoe diep hierdoor de afkeer van socialisme in Duitsland werd en hoe lang de sociaaldemokraten zich nog achtervolgd zagen door het begrip "vaterlandslose Gesellen", daarop zal in het onderstaande nog worden teruggekomen.

De onvoltooide demokratie van Weimar Zo welgemoed als de Europese staten in augustus 1914 de oorlog in waren gegaan, ro grondig nam na 1916 het verlangen naar vrede toe. De uitzichtloze en gruwelijke loopgravenoorlog en de toenemende voedselschaarste deden een oorlogsmoeheid ontstaan die uit wu monden in de revolutie van 1918119. Toen eind oktober .,I918 de marineleiding opdracht gaf vanuit Wilhelmshaven uit te varen, wetend dat de definitieve Duitse nederlaag alleen nog een kwestie van tijd was, zodat het bevel niet meer was dan de aanzet tot een laatste wanhoopsslag waabij tenminste de 'eer' gered wu kunnen worden, sprong de vonk in het kruitvat. Vanuit de marinehavens breidden de matrozen- en soldatenopstan-

3


Katholieken en socialisten tijdens Bismarck's regering.

den zich snel uit over het land. De revolutie was begonnen.

AI tijdens de oorlog was het tot een partijscheuring gekomen, toen de linkervleugel

Belangrijk is hier de vraag waarom uit deze

de instemming van de SPD-meerderheid

revolutie een republiek voortkwam die Duitsland weliswaar haar eerste demokra-

met de oorlogskredieten uiteindelijk te veel was geworden, in 1917 uit de partij trad en de USPD oprichtte. Deze verdeeldheid

tische grondwet bracht, maar die door de Duitsers zelf onvoldoende werd 'gedra-

gen'. Al na de verkiezingen van 1920 was sprake van een "Republiek ohne Republi-

kaner": de partijen die de Weimarer grondwet ronder reserve onderschreven vormden sindsdien in het parlement geen meerderheid meer. Twee aspekten, die nauw samenhangen met het instabiele karakter vah deze Duitse demokratie en tegelijk van invloed zijn geweest op de

spitste zich tijdens de revolutie verder toe, waabij de SPD-leiding een snelle hervormingspolitiek afremde, terwijl de USPD -

zij het ook weer intern verdeeld - een radikalere koers bepleitte. Vooral door het

optreden van de kleine maar zeer aktieve Spartakus-groep van Liebknecht en

Luxemburg, die het revolutionaire proces 'op straat' voortzette, zocht de SPD in toenemende mate steun bij de burgerlijke par-

politieke kultuur kon mede hierdoor niet tot ontwikkeling komen. • De tweede faktor die in verband met het instabiele karakter van de Weimarer

demokratie genoemd moet worden, is de onverwerkte nederla'll! van 1918 en de

nawerking van het Verdrag van Versailles. Dat met de wapenstilstand geen geallie-

erde troepen op Duitse bodem stonden, waardoor de verloren oorlog voor de bevolking eerder een abstrakte dan een konkrete inhoud kreeg, leek in tegel)spraak met de harde vredesvoorwaaden, diê het Verdrag van Versailles de jonge republiek oplegde. De anti-republikeinse en antidemokratische krachten speelden behendig in op de ontevredenheid onder de bevolking inzake territoriale verliezen en de

grote mate van kontinuïteit tussen Keizerrijk en Republiek van Weimar, kunnen hier worden genoemd. • Allereerst de uitkomst van de gebeurtenissen van najaar 1918 en de daarop vol-

monarchistische die hierdoor ontstonden,

tegen de demokratie, die zich rijkelijk

gende winter zelf. De plotselinge vorming

beperkte de speelruimte van de gematigde

van een burgerlijk-sociaaldemokratische regering in oktober, nadat de legerleiding

sociaaldemokraten in aanzienlijke mate.

bediende van nationalistische tonen en het "Weimar-systeem" als westerse import en

in de laatste fase van de oorlog daaop had aagedrongen om zelf de wapenstilstandsonderhandelingen met de Geallieerden

burokratie in de chaotische bestuurssituatie, die deze periode kenmerkte, betekende een essentiële rem op het demokra-

niet te hoeven voeren, de revolutionaire opstanden die vanaf november over het

tijen en zag zich genoodzaakt de hulp in te roepen van de keizerlijke officieren bij het onderdrukken van de opstànden van januari 1919 en later. De afhankelijkheid van

Ook het terugvallen op de keizerlijke

tiseringsproces. Daarnaast bleef door het

ekonomisch katastrofale situatie van de eerste vijf jaren na de oorlog. De hetze

"on-Duits" bestempelde, richtte zich tegelijkertijd tegen de grootste republikeinse partij, de SPD: zij was het die verantwoordelijk gesteld werd voor de nederlaag van 1918, die niet nodig geweest rou zijn (dolkstootlegende) en zij was het die het

een tweede radikalere fase geraakten, dit

niet doorvoeren van hervormingen in de ekonomische struktuur de machtspositie van grootindustriëlen en Junkers voortbe-

alles waren ontwikkelingen die vooral de

staan. Ten slotte rorgde de personele kon-

sociaaldemokraten tot handelen dwongen. De snelle opeenvolging van de gebeurte-

tinuïteit in justitiële kring er voor, dat ook daar de oude anti-demokratische elite hun

ganda weer eenvoudig gebruikt worden.

nissen en het onverwachte karakter ervan stelde hen, tot dan toe een oppositionele

positie wist te behouden. Het gevolg van deze ontwikkeling was, dat de Republiek

Het anti-demokratische gif, dat op deze wijze kontinu werd uitgestoten betekende

kracht buiten het politieke machtscentrum,

van Weimar weliswaar een demokratische grondwet kende, maar dat de sociale, ekonomische en ideologische strukturen

een verdere verzwakking van het nieuwe politieke systeem, waarvan de dragers te verdeeld waren om tot een gemeenschap-

met de overgang van oorlog naar vrede het

van het Keizerrijk in belangrijke mate

pelijk tegenoffensief over te gaan.

hoofd te bieden, maar tegelijk de feodale

onaangetast bleven. De eerste demokrati-

struktuur van het Keizerrijk om te zetten in die van een sociale demokratie. Een poli-

sche Republiek op Duitse bodem, 01'

land spoelden en die vanaf januari 1919 in

voor de moeilijke taak niet alleen de grote praktische problemen die samenhingen

tieke krachttoer, die de niet op deze plotselinge mogelijkheid voorbereide sociaal-

demokratie in onvoldoende mate wist te volbrengen. Afgezien van vrees voor het overslaan van de Russische revolutie, speede in dit falen ook de verdeeldheid van de arbeidersklasse een grote rol.

4

essentiële terreinen afhankelijk van monarchistische en antidemokratische krachten, was daardoor vanaf het begin een onvoltooide demokratie, die het mede vanwege haar instabiele karakter· vrijwel geen regeringsperiode duurde langer dan een jaar - aan legitimatie onder de bevolking rou blijven ontbreken. Een demokratische

voor Duitsland zo harde vredesverdrag geaksepteerd had. Wegens dit 'verraad' aan Duitsland kon het begrip "vaterlandslose Gesellen" in deze reaktionaire propa-

Deze twee faktoren gel'en l'aozelfsprekend geen afdoende verklaring voor de ondergang van de Republieke van Weimar en de vestiging l'an de nationaalsocialistiscbe diktatuur. Een complex geheel van faktoren in hun onderlinge samenhang en wisselwerking zou daarvoor genoemd moeten worden. Hier volstaat de konstatering dat deze twee


aspekten vanaf bet begin een bypotbeek op bet welslagen van de eerste Duitse demokratie bebben gelegd en dat de Weimarpartijeo niet in staat zijn geweest een breuk met de politieke kultuur van het Keizerrijk te forceren. Het voortbe-

staan van vóórdemokratische en "obrigkeitliche" denkstruktureo en de vrijwel onaangetaste machtspositie van de elites uit de keizertijd duiden op de immanente zwakte van deze onvoltooide demokratie. De massale steun, die Hitier in de jaren dertig verwierf, is voorts eeo duidelijk bewijs, dat van (internationalisatie) van

een demokratisch waarden- en nonnenpatroon na 1918 onder de Duitse bevolking geen sprake is geweest. Integendeel, bet demokratiscb potentieel was aan bet eind van de jaren twintig zwakker, dan in de beginfase van de republiek.

De Bondsrepubliek Duitsland: een nieuw begin? De totale nederlaag van Hitler-Duitsland in 1945°is wel aangeduid met het begrip "Stunde NuU". Dit mag in de eerste naoorlogse jaren ook w geleken hebben. De vernietiging van vrijwel ane ekonomische en bestuurlijke centra en het wegvagen van de nationaal-socialistische diktatuur deden

de indruk ontstaan, dat een radikale breuk met het verleden mogelijk moest zijn: puinruimen en opnieuw beginnen. Niet alleen bij kommunisten en sociaaldemokraten, maar ook bij de zich formerende christendemokraten was in deze onmiddellijke naoorlogse periode een sterke hervor· mingsdrang met sterke anti-kapitalistische sentimenten. Al snel echter tekenden zich de grenzen van de hervormingsmogelijkheden af. De Koude Oorlog, de Duitse deling en de daarnit voortvloeiende politieke, ekonomische en militaire integratie van Bondsrepubliek en DDR in de twee atagonistische machtsblokken maken duidelijk, dat al in een vroeg stadium na '45

naoorlogse Westduitse gescbiedenis toont lijer een geheel ander beeld. Noch van de Koude Oorlog, noch van de daaruit voortvloeiende herbewapening gingen impulsen uit, die een hernieuwde bedreiging van de demokratie door het leger tot gevolg hadden. In tegenstelling tot de Reichswehr uit de Weimar-tijd is de huidige Bundeswehr geen "staat" en beeft zij sinds haar oprichting ook nooit in dere richting getendeerd. Evenmin beïnvloedt zij het maatschappelijk normen- en waarden patroon, zoals de legers van Pruisen, Keizerrijk, Republiek van Weimar en Derde Rijk, zij het op verschillende wijze, dat wel gedaan hebben. Aldus onderscheidt het Westduitse leger, de sporadische excessen rond ex-nazi's daargelaten, zich niet van die van haar westerse bondgenoten. De neergang van het militaristische denken in de naoorlogse periode blijkt ook het feit, dat het vroegere maatschappelijke prestige van het officierskorps geheel verdwenen is. Uit een enquete van 1975 bleek, dat de Westduitsers de status van een officier in vergelijking met die van 15 andere beroepen (arts, domine, leraar, advokaat, ondernemer etc.) met de derde plaats van onderen waardeerden. Behalve op het in diskrediet geraakte militarisme, kan gewezen worden op bet verdwijnen van anti-semitisme als serieus te nemen waanidee. Dit geldt ook voor het door het nationaal-socialisme geperverteerde nationalisme. Het voortbestaan van neo-nazigroeperingen trekt weliswaar nog af en toe de aandacht en hun aktiviteiten zijn ook bedroevend genoeg, een werkelijke bedreiging van de Westduitse demokratie kan hen niet worden toegeschreven. Een ander belangrijk onderscheid dat aangeeft, dat de diskontinuïteit na 1945 groter is, dan die na 1918, betreft de houding van

de verschillende maatschappelijke elites. Voerden zij in de Republiek van Weimar strijd tegen de demokratie, de naoorlogse geschiedenis laat zien, dat het demokratische stelsel van die zijde geen gevaar meer heeft te duchten. Ook kan hier op een diskontinuÏleit ten gevolge van de geo-politieke positie van Duitsland gewezen worden. Door de rigide Oost-Westscheiding werd West-Duitsland niet alleen ekonomisch en militair in het Westen geïntegreerd, ook in ideologisch opzicht absorbeerde het westers gedachtengoed. Eenwel heel andere situatie dan na de Eerste Wereldoorlog, toen het Verdrag van Versailles juist een afgrenzing tegenover de "geïmporteerde demokratie" tot gevolg had. Het is in dit verband van belang er op te wijzen, jat de stabiliteit van een demokratische staat nog weinig zegt over zijn demokratisch karakur en de mate waarin de burgers zich met de demokratische politieke struktuur identificeren. Kenmerkend voor de eerste twee naoorlogse decennia was, dat de bevolking eerder een beweging 'weg van de politiek' doormaakte, dan het tot het hartstochtelijke omarming van de demokratie kwam. Afweerreaktie en angst voor nieuwe ideologisering brachten een konservatief-formele verhouding tot de demokratie met zich mee, waarbij de deelname aan verkiezingen weliswaar groot was (85 tot meer dan 90%), maar het politieke engagement gering bleef. De konservatieve op stabiliteit gerichte "Keine Experimente"-poLitiek van Adenauer in de jaren vijftig paste goed bij de naar rust verlangende Westduitsers, werkend aan hun "Wirtschaftswunder". Enq ueteresultaten uit 1959 onderstrepen de juistheid van dit beeld: toen de Westduitsers gevraagd werd waarop zij het meest trots waren, noemde

Kart Liebknecht (Spartakus-groep) tijdens een toespraak

niet meer gesproken kon worden van

meerdere keuzemogelijkheden voor de maatschappelijke ontwikkeling. De geringe speelruimte, die hier het gevolg van was en die voor de Bondsrepubliek in niet onbelangrijke mate bijdroeg aan de kontinuïteit van de kapitalistische ekonom· ische struktuur verheelt echter niet, dat 1945 voor de binnenlandse politiek ontwikkeling van de Bondsrepubliek een ingrijpender caesuur is geweest dan 1918/ 19 voor die van Weimar Republiek. De Pruisische Junkers, die tot 1933 zo'n belangrijke rol hadden gespeeld in het tegenhouden van het demokratiseringsproces en die HitJer op zijn weg naar de macht hadden gesteund waren definitief van het toneel verdwenen. Een bedreiging van de demokratie kon van deze klasse daardoor niet langer uitgaan. Een tweede verandering, die, zoals de Bondsrepublikeinse geschiedenis heeft aangetoond, van strukturele betekenis bleek te zijn, betreft de in diskrediet geraakte militaristische traditie. Hoewel ook na de nederlaag van 1918 het "Nie wieder Krieg" luid geklonken had, was de Republiek van Weimar niet in staat geweest deze traditie uil te bannen. De

5


slechts 7% van de ondervraagden het politieke systeem. crer vergelijking: in de VS en Engeland, waar dezelfde enquete werd doorgevoerd, liepen deze percentages op tot 85 resp. 46%). Daarentegen bleek 33% van de ondervraagden in de Bondsrepubliek in de eerste plaats trots op het ekonomische systeem. (In de VS en Engeland slechts 23, resp. 10%). Vanwege de centrale plaats, die de Westduitsers welvaart en ekonomische stabiliteit toekennen werd in de naoorlogse periode vaak een verband gelegd tussen ekonomische voorspoed in de Bondsrepubliek en de akseptatie van een demokratisch waarden- en normenpatroon onder haar burgers. De opkomst van de neo-nazistische NPD in de tweede belft van de jaren zestig, toen de ekonomie haar eerste grote krisis doormaate, leek dit verband te bevestigen: in verschillende deelstaten behaalde zij 10% van de stemmen. Dat voor de huidige ekonomische krisis een dergelijke koostatering niet gemaat kan worden - de NPD behaalde in maart slechts 0,2% - wijst in ieder geval voorlopig op de achterhaaldheid van deze bezorgdheid. Welke ontwikkelingen echter nog in het verschiet liggen, als de CDU/ CSU de door haar beloofde ekonomiscbe " Aufschwung" niet waarmaakt, daarover kan men slechts gissen.

Kontinuïteit versus diskontinuïteit Wanneer al deze faktoren op diskontinuiteit in de Duitse geschiedenis en op een stabiele Westduitse demokratie wijzen, waarom hoort men dan af en toe de suggestieve vraag of de Bonner republiek op die van Weirnar lijkt? Is dat dan een rethorische vraag met de bedoeling deze direkt ontkennend te beantwoorden om w het stabiele karakter van de demokratie in de Bondsrepubliek nog eens extra te kunnen benadrukken? Of dringen zich bij nadere beschouwing toch paralleIen en kontiouiteiten op? Afgezien van kontinuïteit in de ekonomische struktuur, waarbij het kapitalisme overigens wel een ander ge.richt kreeg dan tijdens de Weirnar Republiek (harmonie ipv konfrontatie), dient gewezen te worden op sterke personele kontinuiteit in de bezèttiog van het burokratisch en justitieel apparaat in de oprichtingsfase van de Bondsrepubliek. De zuivering van nationaal-socialistische elementen werd hier slechts ten dele doorgevoerd. Weliswaar ging van deze instituties geen direkte bedreiging van de demokratie uit, met hun sterk konservatieve instelling hebben zij mede het gezicht van de Westduitse demokratie bepaald. Hoewel generatiewisseling hier later een verandering inluidde en in deze zin 'de biologische oplossing' voor diskontiouiteit zorgde, blijft in de wijze waarop de burokratie als staatsdragend element wordt beschouwd historische kontinuïteit zichtbaar. Dat een ieder, die in staatsdienst treedt, verplicht is zich ten allen tijde voor de "freiheitlich-demokratische Grundordnung" in te zetten, wijst op de lange traditie van abtelijke "Staatstreue". Tot welke ontsporingen dat kan 6

leiden hebben de jaren zeventig getoond, toen de republiek zich in de verdediging tegen politiek radikalisme van een uiterst onzekere kant liet zien en de "Berufsverboten zowel in West-Duitsland zelf als in het buitenland protest uitlokten. Een zelfde onzekerheid was waarneembaar in de wijze waarop regering, oppositie en publieke opinie reageerden op het terrorisme. Met een seóe wettelijke maatregelen verdedigde de staat zich tegen dit politieke geweld, waarbij het liberaal-demokratisch karakter van de maatschappij terugslagen moest inkasseren. De hetze tegen vermeende sympathisanten, waaraan ook Willy Brandt, Heinrich Böll en Günther Grass niet ontkwamen, toonde iUeberale trekken, waartoe de konservatieven in de Bondsrepubliek zich lieten provoceren. Dat in deze turbulente jaren steeds over bescherming van de staat werd gesproken en veelal voorbij werd gegaan aan het feit, dat de daartoe genomen maatregelen een bedreiging voor de liberale maatschappij inhielden, legt een andere historische kontinuïteit bloot, die van de scheiding tussen staat en maatschappij. Hier blijken "obrigkeitliche" tradities door te werken. De staat wordt daarbij minder opgevat als uitvoerder van dat wa~ de maatschappij haar opdraagt, maar eerder als de politieke leiding met een eigen zin en doel, waarnaar de 'a-politieke' maatschappij zich moet schikken. Recentelijk bleek deze deokwijze nog eens, toen de nieuwe bondsregering op het maatschappelijk verzet tegen de volkstelling '83 o.a. reageerde met het verzoek de verlangde gegevens te verstrekken "uit solidariteit met de staat". Alsof die staat niet eerst haar zin en doel krijgt d66r de maatschappij . Parallel In de aanhef van dit artikel werd gewezen op de scherpe polarisatie als één van de kenmerken van de politieke kultuur in de Bondsrepubliek. In de manier waarop deze plaatsvindt dringt zich eveneens een historische parallel op. Toen de sociaal-liberale koalitie aan het begin van de jaren zeventig met de nieuwe Ostpolitiek de naoorlogse realiteit erkende, werd haar " uitverkoop van Duitse belangen" verweten, wat als modem syno niem van "vaterlandslose Gesellen" gezien kan worden. En met de verkiezingsleus van de CDU/ CSU van 1976 " freiheit statt Socialismus" trachtte de oppositie oude anti-socialistische sentimenten te mobiliseren. In dit zwart maken van de politieke tegenstander, waaraan tegenwoordig ook de Groenen niet ontkomen, blijkt - op het eerste gezicht paradoxaal genoeg - een drang naar hannonie: met hen die niet tot een bepaalde konsensus behoren, wordt niet het zakelijke konflikt aangegaan, maar zij worden emo tioneel buitengesloten en als "Friedensstörer" beschouwd. Deze drang naar harmonie wordt bevestigd door enquetecijfers uit 1971: tweederde van de ondervraagden bleek het eerder de taak van de oppositie te vinden de regering te ondersteunen, dan om haar Ie bestrijden. Zes jaar later erkende bijna 50%, dat zij gesprekken over politiek uit de weg gaan, omdat dat

toch maar tot "unliebsame Streitereien" leidt. Is het dan overdreven een historische lijn te zien tussen het gebrek aan civilcourage Voql de 1ge eeuwse bourgeoisie, de "negatieve integratie" van het Keizerrijk, het geringe vertrouwen waarop de elkaar bestrijdende partijen in de Republiek van Weimar ko nden rekenen, de grote aanhang die Hitler tijdens de jaren dertig kreeg en de emotionalisering van zakelijkpolitieke ko nflikten in de Bondsrepubliek?

Tot slot Kontinuïteit en disko ntinuïteit in de Duitse politieke kultuur. Veel moest in deze korte schets onbesproken blijven of kon slechts kort aangestipt worden. Eerder werd gewaarschuwd tegen het trekken van simpele vergelijkingen tussen heden en verleden. Het is goed tot besluit daar een waarschuwing aan toe te voegen: tegen ongerechtvaardigde generalisaties. 35 Jaar zijn voorbij gegaan sinds de stichting van de Bo ndsrepubliek, waardoor spreken over 'de' Westduitse demokratie zonder daarbij nader te periodiseren al w 'n generalisatie is. De konservatieve Adenauer-demokratie werd in de jaren zestig door de Spiegelaffaire en het latere studentenprotest doorbroken, waarna Willy Brandt onder de leus "Mehr Demokratie wagen" de demokratie oieuwe impulsen wilde geven. Nieuwe demokratieopvattingen zijn doorgebroken en vooral onder de naoorlogse generaties is een sterk demokratisch bewustzijn waarneembaar. Wanneer wij Nederlanders met onze gevoeligheid voor de Westduitse demokratie illiberale tendenzen bij de oosterburen vaststellen, is het raadzaam ons dat voor ogen te houden. O ok in periodes dat de tijd van "Mehr Demokratie wagen" al lang geleden lijkt.

Met dtznk aan Prof. Dr. J. C. Hess

Gebruikte literatuur Faulenbach , B., " 'Deutsher Sonderweg'. Zur Geschichte und Problematik einer zentralen Kategoris des deutschen Bewusstseins", in: Aus P.olitik god Zeil geschichte B 33 /8 1 (15-81"981), p. 3-21. Greiffenhagen, M., Die Aktualitit Preusseos. Fragen aD die Bundesrepublik, Frankfurt a. M. 1981. Greiffenhagen, M. und S., Ein schwieriges Vaterland. Zur politischen Kultur Deutscblands, Frankfurt a. M. 1981. Hess, J.c., "Weirnar als paradigma van de crisis", in: Tijdschrift voor Geschiedenis 95 (1982), p. 179-1 95. Knapen, B., Het Duitse onbehagen. Een land op zoek naar identiteit, Amsterdam 1983. wwenthal, R. , Schwarz, H-P., (Hrsg.), Die zweite Republik. 25 Jahre Bundesrepublik Deutscbland - eine Bil.nz, Stuttgart 1974. Reichel, P., Politische KuUur der Bundesrepublik, Opladen 198 1. Stem, c., Winkler, H.A. Wendepunkte deutscher Geschichte 1848-1945, Frankfurt a.M. 1982.


Partij-politiek in West-Duitsland van Adenauer tot en met Kohl Niet de 75-jarige Grüne Wemer Vogel was het, aan wie de eer toeviel op 29 maart jl. de tiende zittingsperiode van de Westduitse Bondsdag officieel te openen. Dankzij zijn leeftijd leek uitgerekend deze alternatieve volksvertegenwoordiger, representant van het protest tegen het parlementarisme, ertoe voorbestemd de koÏtstituerende vergadering van het parlement te leiden. Maar wver kwam bet niet. Want ook de Grünen zijn een echte Duitse partij. Ook de Grünen staan niet los van het Duitse verleden. Kort na de verkiezingen moest Vogel erkennen loyaal lid van de NSDAP en zelfs van de SA te zijn geweest en legde zijn mandaat neer op verwek van de fractie: een ex-nationaal-socialist kan bet volk niet vertegenwoordigen, zelfs als hij achteraf zijn dwalingen inziet, aldus de Grünen. Zodoende nam Willy Brandt Vogels taak over. Een man betrad het pult, die het Derde Rijk van de andere kant had leren kennen en onbelast de nog altijd moeilijke confrontatie met de misdaden van vroegere generaties kon aangaan. Wie anders dan deze oud-bondskannselier, voorzitter van de partij, die in een eenzaam gevecht nu vijftig jaar geleden, aangevoerd door de moedige Otto Wels, bet had aangedurfd tijdens de laatste zitting van de Rijksdag op 23 maart 1933 als enige tegen de machtigingswet te stemmen,

die voor Hiller de weg naar de dictatuur definitief vrijmaakte - wie anders dan deze man, Nobelprijswinnaar voor de vrede, die zelf bet Derde Rijk in ballingschap heeft beleefd, had met meer autoriteit de Bondsdag aan zijn verantwoordelijkheden kunnen herinneren? Willy Brandt is de verpersóonlijking van de door onze oosterburen geleverde prestatie, vanuit het absolute niets en vrijwel wnder de mogelijkheid aan bestaande tradities te kunnen vastknopen, een levensvatbare demokratie te hebben opgebouwd. De verbazing, dat dit is gelukt, laat nog steeds niet af. Illustere personen als Adenaur, Schuhmacher en Theodor HeuS hebben het fundament gelegd met een grondwet, die de demokratie stabiliteit en continuïteit heeft meegegeven en de fouten wilde vennijden die Weimar ten gronde hebben gericht. Continuïteit is het sleutelwoord in de Duitse politiek. Meer dan twee maal w lang als de Weimarrepubliek, bijna drie keer w lang als het duizendjarige rijk bestaat de Bondsrepubliek Duitsland reeds, en dat tot nu toe met slechts twee maal een wisseling van de macht, in 1969 en 1982. De keerzijde van dit succes is eveneens tot op de huidige dag voelbaar. De angst voor een herhaling van 1933 heeft geleid tot een zekere krampacbtigheid, zelfs rigiditeit, onbegrip voor het nieuwe, huiver voor veranderingen; een te geringe flexibiliteit om snel te reageren op maatschappelijke veranderin-

gen is het gevolg. In dit licht bezien mag de verkiezingsuitslag van 6 maart ronduit als opzienbarend worden bescbouwd. De continuïteit is niet aangetast. Toch is door de doorbraak van de Grünen uitdrukking gegeven aan de wens naar meer pluriformiteit en flexibiliteit en kunnen eindelijk de verlangens van een groeiende groep burgers worden gearticuleerd, die zich sceptisch opstellen tegenover wat door de gevestigde partijen als verworvenheden wordt gepresenteerd. Continuïteit, stabiliteit en tegelijk de noodzaak nieuwe, creatieve antwoorden te vinden op in het verleden misschien te lang verwaarloosde problemen. Hoe benadert Bonn anno 1983 deze uitdaging?

Politieke stromingen Twee grote partijen beheersen bet politieke krachtenveld in de Bondsrepubliek. Dat zijn de Chrisllich Demokratische Vnion, in Beieren vertegenwoordigd door de zusterpartij CSU (sinds jaar en dag onder leiding van de kleurrijke en controversiële Franz-Josef StrauS) en de Sozialdemokratische Partei Deutschlands. Geen van beide kan bouwen op een absolute meerderheid (1983: CDU/ CSU 48,8%: SPD 38,2%). Daarom moet steeds een beroep worden gedaan op het schandknaapje FDP, dat de gelegenheid beeft benut om voortdurend eql onevenredige invloed uit te oefenen op de Duitse politiek. Het zijn de liberalen geweest, die in 1969 een einde maakten aan twintig jaar christen-demokratisch bewind, en het was vorig jaar wederom de FDP die Helmut Kohl in de gelegenheid stelde het roer van Helmut Schmidt ov~r te nemen.

Arjen

VOD

Rijn

Arjen van Rijn is in Bonn als jurist werkzaam en bericht voor Elseviers Magazine.

De SPD is de enige partij, die langer bestaa' dan de Bondsrepubliek zelf. Zij belichaamt demokratische tradities, voorzover die voor 1933 bestonden, en is er trots op ween belangrijke bijdrage te leveren aan de afgebrokkelde Duitse identiteit. Niemand minder dan Karl Marx stond 120 jaar geleden aan de wieg van deze partij. Tijdens het Keizertij" maakte de SPD een stormachtige groei door; de anti-socialistenwetten van Bismarck vergrootten de populariteit van de socialisten eerder dan dat ze haar afremden. Na het roemloze einde van de Eerste Wereldoorlog en de afdanking van Keizer Wilhelm 11 kwamde SPD als de leidende politieke kracht naar voren. De socialisten constitueerden de parlementaire demokratie, zij het dat dit ten koste ging van de solidariteit in eigen gelederen en niet nadat een conflict met van de socialisten afgescheiden radica1en, die werden aagevoerd door Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht en (een radenrepubliek wilden), in bloed was gesmoord. De eerste jaren van de Weimarrepubliek vormden tegelijk het hoogtepunt van de Duitse sociaaldemokratie. De SPD kon niet verhinderen dat Weimar lang:zaa.m werd vermorzeld onder bet geweid van anti-demokratiscbe en anti-republikeinse partijen, al is ze zich tegen Hiller

7


blijven verzetten totdat ze in mei 1933 verboden werd. Oodanks haar trotse verleden legde de SPD het bij de eerste bondsdagverkiezingen in augustus 1949 af tegen de christendemokraten. Deze nederlaag moet groiendeels op rekening worden geschreven van de deling van Duitsland. Pruisen, van oudsher het stamland van de socialisten, maakte geen deel uit van de Bondsrepubliek. COU en CSU daarentegen profiteerden van de kiezers uit het konservatieve

midden eo van rechts, die in het westen van Duitsland het overwicht hadden. Hen bleef na het verdwijnen van de vooroorlogse partijen weinig anders over dan christendemokratisch te stemmen. Bovendien hield SPD-voorzitter Kurt Schuhrnacher aan een nogal dogmatische linkse koers vast, die aan het begin van de koude oorlog niet aansloeg. Dat wil niet zeggen dat de COU zo rechts was, integendeel. Na de oorlog, geconfronteerd met het absolute niets, was iedereen socialist, zoals de historicus Alfred Grosser snedig heeft opgemerkt. Menig COU-afdeling werd met links elan opgericht. Pas toen het concept van de sociale

markteconomie van Adenauers minister van economische zaken Erhard een eclatant succes bleek te gaan worden en het "Wirtschaftswunder" welvaart bracht zwenkte de COU naar rechts. Ze paste zich aan haar kiezers, aan. Gesteund door de FDP voltrok Adenauer vervolgens de Westduitse integratie in de EEG en de NAVO. . Zo was het een christelijk-liberale coalitie, die de beslissingen nam over bet toekomstige karakter van de Bondsrepubliek. Toen de SPD de macht in Bonn overnam kon en wilde ze daaraan ni~ts meer veranderen. De wisseling van de wacht werd ingeleid in 1966, toen de liberalen de samenwerking met de COU opzegden. Omdat SPD en FDP samen nog niet over een absolute meerderheid beschikten, gingen SPD en COU/ CSU met elkaar een "grote coalitie" aan. Voor het eerst droegen de socialisten in de jonge republiek regeringsverantwoordelijkheden. Onder de hoede van de christen-demokraten werden ze "salonfähig". Ze toonden aan de oude succesvoUe economische politiek te willen voottzetten, daarmee het praktische bewijs leverend voor een in 1959 voltrokken koerswijziging. Toen was het Godesberger

Programma aangenomen, de marxistische leer officieel over boord gezet en de SPD van een arbeiderspartij in een volkspartij omgetoverd. De "groBe Koalition" gaf de SPD de gelegenheid zich te presenteren. Prompt maakten de kiezers dan ook in 1969 de weg vrij voor een sociaal-liberale coalitie. Willy Brandt en Walter Scheel kweten zich met voortvarendheid van de taak, waartoe de CDU niet in staat was geweest, vastgebeten als ze zich had in de denkpatronen van de koude oorlog: de betrekkingen met het Oostblok werden genormaliseerd, de DDR werd erkend, het doel van de wedervereniging niet officieel, maar wel praktisch opgegeven. De tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie ingetreden ontspanning maakte deze stappen

8

onvermijdelijk. De Duitse bondskanselier Brandt knielend in het voormalige ghetto van Warschau, wie zal dit spontane gebaar van een man die persoonlijk geen schuld droeg ooit vergeten? Een verzoening met oude vijanden op een tijdstip dat men in de Bondsrepubliek begon te ontwaken uit

de zoete droom van de economische wederopbouwen weer oog begon te krijgen voor andere zaken.

Ommezwaai Achteraf is het niet zo moeilijk vast te stellen dat met het slagen van de Ostpolitiek de eigenlijke functie van de sociaal-liberale samenwerking was vervuld. Het duo Schmidt-Genscher was er echter in 1974 van overtuigd dat er nog meer werk te ver-

richten was: de samenleving en de uitbouw van het sociale net. De oliecrisis haalde de rek uit de economie. Maar Schmidt bleek de juiste man op de juiste plaats. Niet in de laatste plaats door zijn pragmatische aanpak, gericht op consolidatie, bleef Duitsland een oase in de gemeenschap van geïndustrialiseerde landen. Maar Schmidt dreef van zijn eigen partij weg. Kritisch werd dit

toen de economische recessie ook io Duitsland - zij het met vertraging - haar tol eiste en ingrijpende maatregelen nodig waren. Deze omstandigheden en het toenemende verzet binnen de SPD tegen het NAVO-dubbelbesluit gaven FDP-leider Genscher kennelijk voldoende aanleiding de bakens te verzetten en na 13 jaar de christen-demokraten weer een kans te ge-

ven. De aard en wijze van partnerruil zijn genoegzaam bekend. Zonder overleg met de achterban heeft Genscher persoonlijk zorg gedragen voor een zodanige verslechtering van de verhouding met de SPD, dat Helmut Schmidt niets anders overbleef dan de coalitie tussentijds te beëindigen. Met na-

me minister van economische zaken Ono Graf Lambsdorff kon zijn vreugde niet op. Hij was met Genscher allang van mening dat met de socialisten de recessie niet tot stilstand was te brengen. Werkgelegenheidsprogramma's van overheidswege zag hij niet als het juiste middel om de werkloosheid te bestrijden. Een verdere stijging van het - naar internationale maatstaven eerder bescheiden - overheidstekort achtte hij onverantwoord. Op 1 oktober vorig jaar ging de kogel door de kerk. Niet precies op de manier en op het tijdstip dat Genscher en Lambsdorff zich hadden voorgesteld, maar alla. Een kniesoor enzovoort. Voldoende leden van de liberale fractie stemden voor de con-

structieve motie van wantrouwen, die een einde maakte aan de carriere van Schmidt. Oppositieleider. Kohl werd tot zijn opvolger gekozen. Zonder tussentijdse verkie-

zingen, want Genscher achtte de econontische situatie (waarvoor hij overigens jarenlang de medeverantwoordelijkheid had gedragen) zo desastreus dat eerst de begroting 1983 rond moest alvorens het woord aan de kiezers was. De partnerruil was voltrokken, maar tot op de huidige dag vragen velen zich af waar d. grole ommezwaai blijft: het begrotingstekort bereikte een recordhoogte, de werkloosheid

overschreed voor het eerst de grens van twee miljoen en bovendien voerde de regering-Kohl datgene in, waarop de liberalen de oude coalitie tenslotte hadden laten stuklopen, namelijk een extra belasting

voor de hogere inkomens, waaruit maatregelen ter bestrijding van de werkloosheid zouden worden bekostigd. Onverklaarbaar

is één en ander niet. De marges van het Westduitse econontische beleid zijn nu eenmaal zeer smal. Zoals elk ander land is de Bondsrepubliek sterk afhankelijk van het internationale klimaat. loternationaal gezien had de regering Schroidt het onderste al uit de kan gehaald. De Duitse concurrentiepositie tegenover het buitenland was en is buitengewoon goed. Waarom dan een ingrijpende ommezwaai als noodzakelijk presenteren? De motieven liggen eerder in het psychologische vlak. De ec-

onomie vormt de ruggegraat van de Duitse samenleving en maakt zelfs voor een groot deel haar identiteit uit. Welvaart geeft de Duitsers de zekerheid die ze elders misschien onvoldoende vinden. Het gevolg is dat de drang om te voorkomen dat die welvaart in gevaar komt een veel grotere drijfveer is en veel eerder tot konsekwenties leidt dan men op grond van de werkelijke toestand zou verwachten. Helmut Kohl heeft dat goed aangevoeld: "letzt den Aufschwung wähJen" was het parool van de COU. De uitslag van de op 6 maart gehouden bondsdagverkiezingen bevestigt dat het risico dat Kohl vorig jaar nam door zich door de liberalen op tamelijk onverkwikkelijke wijze in het zadel te laten helpen gerechtvaardigd was. 10 tijden van economische onzekerheid hebben de kiezers weer voor het oude vertrouwde gekozen. Ze zijn niet vergeten dat het eerste Wirtschaftswunder tijdens een christen-demokratische regering plaatsvond. Nu het, na

een periode van sociale experimenten, wat slechter gaat keren velen weer in de CDUschoot terug. Niet voor niets noemt Kohl zich graag de kleinzoon van Adenauer. Maar dat verandert niets aan het feit dat de marges voor zijn handelen nauwelijks groter zijn dan die van Schmidt. De sociale verhoudingen zijn anders dan in de jaren vijftig. Kohl moet nu rekening houden met de door de SPD-regering geschapen sociale welzijnsstaat en hij heeft verplichtingen

tegenover de vele werknemers, die ditmaal (vooral in het Ruhr-gebied) op hem hebben gestemd, maar niet om al hun verwor-

venheden af te schaffen. Grote veranderingen à la Thateher of Reagan vallen er van Kohl met te verwachten. De economische opleving moet gewoon komen van de spreekwoordelijke veerkracht van de Duitse economie. De daling van de olieprijs en de rentevoet kunnen Kohl het aureool ge-

ven van de juiste man op de juiste plaats te zijn.

Liberalen De grote zorg van de liberalen is het steeds geweest tussen de twee grote broers platgedrukt te worden. Vanaf het begin is het het geluk van de Freie Demokratische Partei geweest dat zowel COU / CSU als SPD haar als coalitiepartner nodig hebben. Dat 'IJ!

voor beide partijen aanvaardbaar is


He/mUI Schmidl en Giscard d'Eslaing.

dankt ze aan een voor liberalen typische eigenaardigheid, namelijk dat ze twee vleugels in 1,ich verenigt; enerzijds de verdedigers van de vrije markt economie, ander-

zijds zij die hun liberalisme uitleven in de verdediging van de grondrechten in de individuele ontplooüng, de sociaal-liberale vleugel wgezegd. Afhankelijk van het gewicht van elk van beide vleugels heeft de FDP zicb aangeboden als de partner van de CDU (1949) en van de SPD (1969). De moeilijkheid was temidden van steeds opflakkerende vleugelstrijden een eigen liberale identiteit te vinden die de FDP voor beide richtingen aantrekkelijk maakte. Genscher wrgde er tijdens de 13-jarige samenwerking met de SPD voor, dat ondanks het overwicht van de sociaal-liberalen de liberalen uit economische overtuiging eveneens de nodige invloed op het beleid hadden; niet wnder effect, getuige de koers van Schmidt. De toenemende invloed van de recbtervleugelleidde tot de verkiezing van Kob!. Op zich geen liberale ramp, eerder een aanpassing aan de tijdgeest. Wel is het vervelend dat door Genschers onhandige gemanoeuvreer de sociaal-liberale vleugel de partij dit keer heeft verlaten. Men vond bet onaanvaardbaar dat de FDP haar verkiezingsslogan uit 1980, "Wie FDP kiest, garandeert dat Helmut Schmidt bondskanselier blijft", ontrouw was geworden. Verschillende prominenten, onder wie Ingrid MatthäusMaier en Verheugen, zijn naar de SPD overgestapt. Anderen hebben een eigen

partij, de Liberale Demokraten, opgericht. De versplintering van het toch al w

zwakke liberalisme is daardoor een feit geworden, de FDP gereduceerd tot een economiscbe belangengroepering, die momenteel zelfs rechts van de CDU staat. Weliswaar heeft ze de 6e maart de bestaande kiesdrempel van 5% ruimschoots overschreden (7%), maar dit slechts dankzij van de CDU geleende stemmen, kiezers die weinig affiniteit met het liberale gedachtengoed hebben, maar wilden verhinderen dat de christen-demokraten de absolute meerderheid wuden behalen en StrauB de nieuwe minister van buitenlandse zaken wu wordOn. Uit verloren deelstaatverkiezingen blijkt, dat de FDP nog maar 2% trouwe kiezers beeft. te weinig om van een zelfstandige politieke kracbt te spreken. Hun succes op landelijk niveau hebben de liberalen uitsluitend te danken aan bun stabiliserende invloed. Ze wrgen ervoor dat de verschillen tussen het beleid van CDU/ CSU en SPD niet te groot zijn. Een sprekend voorbeeld is het buitenlands beleid. In de eerste jaren van de Bondsrepubliek is dankzij de steun van de FDP en tegen de wil van de SPD de integratie in het westelijk bondgenootscbap voltrokken, maar tevens is hierop c:lankzjj de liberalen de "Ostpolitik" gevolgd, ditmaal tegen de wil van de CDU. Bij bet aantreden van de regering Kob! heeft de FDP ervoor wrg gedragen dat beide elementen bestanddeel van het Westduitse buitenlandse beleid blijven. Het is niet toevallig dat de breuk met de SPD volgde op het moment dat het verzet in deze partij tegen het door Schmidt geïnitieerde NAVO-besluit tot modernisering van de middellange-afstands-kernwapens voor het Europese theater, verbonden met het aan-

bod aan de Sovjet-Unie tot het voeren van onderhandelingen om tot een reductie van het nucleaire arsenaal aan beide zijden te komen, de standvastigheid binnen de NAVO om het dubbelbesluit als dru,kmiddel voor het slagen van de onderhandelingen te blijven inzetten, dreigde te ondermijnen. De FDP wilde elke twijfel aan de Westduitse bondgenootscbappelijke loyaliteit in de kiem smoren. Genscber is van opvatting dat geen twijfels mogen ontstaan aan de opstelling van de Bondsrepubliek. Daarnaast wil hij echter de ontspanningspolitiek tegenover bet Oostblok niet in gevaar brengen. Bebalve economische belangen - bet aardgaspijpleidingencontract, do steun' van de Westduitse banken aan Polen - staat er ook op bet bumanitaire vlak te veel op het spel. Het ijzeren gordijn deelt niet aneen Duitsland, maar ook vele families. Ter verzachting van bun lot is de voortzetting van.de ontspanning nood"!,,k. De FDP fungeert nu als rem op behoudende geluiden in de CDU/ CSU, die een harde lijn tegenover het Oostblok prefereren en hun droom van eeD verenigd

groot-Duitsland nog steeds niet hebben uitgedroomd. Maar de stabiliserende invloed van de FDP levert nog geen liberale identiteit op. Ralf Dahrendorf, directeur van de LAmdon School of Economics en de thinlctank van de FDP, had vier jaartjes oppositie daarom beter gevonden. Dan hadden de liberalen zich-eens op hun gemak kunnen berinnen, iets waarvoor ze als regeringspartij geen tijd hebben. Bestaansrecbt hebben ze zeker in Duitsland. In een staat, waar de demokratie niet is ingebed in een traditie en in vanzelfsprekendheid, is een partij die op 9


de bres staat voor individuele rechten des te noodzakelijker.

Grunen Het ontstaan van een driestromenland in de Duitse politiek is wezenlijk bevorderd door de invoering van de kiesdrempel. Slechts partijen die meer dan 5% van de stemmen

halen mogen sinds 1953 hun vertegenwoordigers naar de parlementen afvaardigen: Vanaf 1961 is het geen enkele andere partIJ meer gelukt deze horde te nemen. Reeds in een eerder stadium had de constitutionele rechter de Deo-nazistische en de communistische partij verboden. De angst voor radikalen is groot. Dit alles heeft geleid tot een concentratie van de politiek op het midden. Daar wordt immers de strijd om de kiezersgunst beslist. De drie gevestigde partijen richten zich op een soort grootste gemene deler en houden weinig rekening met kritische geluiden aan weerszijden. Liever dan hun stem verloren te laten gaan stemmen ook de kritische burgers tenslotte toch wel op een gevestigde partij, aldus de redenering. Gegeven deze constellatie is het begrijpelijk dat de animo tot maatschappelijke vernieuwing niet overweldigend groot is bij de grote drie. De prikkel daartoe, die toch dikwijls in de praktijk van minderheden uitgaat, blijft uit. Men kan zich ongevoeligheid veroorloven, omdat de concurrentie van buitenaf door de kiesdrempel vrijwel is uitgeschakeld. Dat is de reden dat belangrijke impulsen tot maatschappelijke vernieuwing in de Bondsrepubliek vaak van buitenparlementaire bewegingen zijn uitgegaan. Bij allerlei ontwikkelingen hebben de partijen slechts een marginale inbreng gehad, hoewel ze uiteraard hun sleutelpositie behielden als het erom ging verlangens in politieke realiteiten te vertalen.

De SPD-fractie; in het midden Vogel.

10

Voor het eerst bespeurde het politieke establishment een sterke tegenwind tijdens de grote koalitie tussen 1966 en 1969. Van parlementaire oppositie was door de samenwerking van SDP en dechristen-demokraten eigenlijk geen sprake. Uit verontrusting hierover ontstond de AuBerparlamentarische Opposition, die weliswaar weer afvlakte toen de verhoudingen in Bonn weer waren genormaliseerd, maar niettemin ging van de APO een duurzaam effect uit doordat de fixatie op het parlement doorbroken was. De zeventiger jaren waren het decennium van de burgerinitiatieven. Ze behartigden specifieke belangen die vaak dwars door partijen heenliepen. Neem de milieubeweging. Wakkergeschud door de voortschrijdende industrialisering, de uitbouw van het verkeersnet ten koste van de natuur en de ontwikkeling van de kernenergie voor vreedzaam gebruik schoten de burgerinitiatieven die zich hiermee bezighielden als paddestoelen uit de grond. Mensen die anders links of rechts stonden vonden elkaar. Niet verwonderlijk dat juist hier de buitenparlementaire mobilisatie het metst succesvol is verlopen. De natuur, het platteland en de uitgestrekte wouden hebben altijd een grote rol gespeeld in het gevoelsleven van de Duitsers; de aantasting van deze waarden is een bedreiging die op de verbeelding werkt. Hoe wu het anders kunnen worden verklaard dat de strijd om de aanleg van de Startbaan West van de luchthaven Frankfurt nagenoeg in een nationale veldslag is ontaard? Dat is niet alleen maar dat ene stukje bos geweest dat moest worden gekapt. De omgeving van Frankfurt is allang verpest. Het was de angst voor de asfaltering van heel Duitsland, van de Lüneburger Heide tot het Beierse Woud, die op de Startbaan West werd geprojecteerd.

De vlucht van veel burgers in de burgerinitiatieven werd nog versterkt door het gevoel dat de gevestigde partijen zich te veel met de staat identificeerden en eerder overheidsbe· langen dan de belangen van de kiezers leken te verdedigen. Dan kan het gebeuren dat een vervreemding tussen burgers en partijen plaatsvindt en de burger het gevoel krijgt dat alle partijen onder een hoedje spelen. Ook hier vormt het milieuvraagstuk een treurig voorbeeld. Zoals in Hessen, waar aUe partijen voor de aanleg van de startbaan West waren, maar de meerderheid van de bevolking ertegen was. Ook de tegenstanders van de kernenergie vonden nergens gehoor. Alle partijen werkten mee aan de bouw van kerncentrales overal in den lande, kritische geluiden vanuit de volksvertegenwoordiging waren niet te horen. De chronische doofheid van de drie grote partijen voor milieubelangen was vijf jaar geleden voor de milieubeweging reden te gaan nadenken over de vraag of het zinvol rou zijn een eigen politiek podium te creëren. De GrÜDen zijn daarvan het resultaat. Voortgekomen uit plaatselijke initiatieven is deze ecologische beweging vervolgens uitgegroeid tot een verzamelvat van de meest uiteenlopende groeperingen. Een kakafonie van milieuprofeten, radicale pacifisten, tegenstanders van de kernenergie, derdewereld-gangers, vooral studenten, maar ook professoren, advokaten, ondernemers, exmilitairen, zoals de ex-generaal Gert Bastian, theologen, individualisten en vertegenwoordigers van het alternatieve APO-establishment, mensen die het westerse systeem in zijn geheel afwijzen en mensen die slechts de woekerende bureaucratie te lijf willen gaan. Als enige gemeenschappelijke kenmerk hadden allen aanvankelijk, dat ze hun ideëen niet bij een bestaande partij kwijtkon-


den. De meest dwingende reden tot samenwerking bestond in de hoop dat men door een bundeling van krachten de beruchte kiesdrempel rou weten te overschrijden. Ideologische tegenstellingen werden daarom voorlopig begraven. De GTÜneo, het fenomeen dat binnen-

landse politici tot wanhoop brengt, dat het buitenland mateloos fascineert. De Grüneo, de reactie op het falen van de gevestigde partijen, de "anti-partij-partij" (Petra KeUy), die liever als protestbeweging serieus genomen wil worden dan als partij. De Grünen, laatste hoop van geresigneerde jongeren en intellectuelen op een betere toekomst. De Grüneo, de lang verwachte vonk, die politici en militairen in Oost en West kan overtuigen van de uitzichtloosheid van de bewapeningswedloop, of het bewijs dat de Duitsers op de neutralistische tour zijn? Zijn de Grünen gewoon de representanten van een na-oorlogse generatie Duitsers, die op hun manier lering hebben getrokken uit twee wereldoorlogen en niet verantwoordelijk willen zijn voor een derde conflict dat vanaf

Duitse bodem wordt geinitieerd, of zijn ze het refrein van een oud lied, dat nationalisme heet, gedreven door de roTg om het

eigen vaderland, mensen die Duitsland willen behoeden voor de vernietiging door wapens, moderne technologie en beton? Gezien de extreme heterogeniteit van de Grünen is het des te verwonderlijker dat het hun .reeds bij de eerste serieuze poging is gelukt de Bondsdag te bestormen. Doorslaggevend voor dit snelle succes is de liaison van de ecologen met de vredesbeweging geweest. De Grünen maakten het verzet tegen het NAVO-dubbelbesluit tot hun centrale thema en profiteerden ervan dat zij ook op dit vlak het enige werkelijke alternatief boden: een onvoorwaardelijk nee. Ondanks het toenemende verzet in de SPD - waarschijnlijk dankzij de concurrentie van de Grünen - zijn de socialisten het nog altijd met CDU en FDP eens dat de nieuwe kernwapens in de Bondsrepubliek moeten worden opgesteld als de onderhandelingen in Geneve komend najaar nog geen resultaat hebben opgeleverd. Ze hebqen er een deel van hun verkiezingsnederlaag aan te wijten. Ook met betrekking tot de veiligheidspolitiek lijken de grote partijen te veel op elkaar. Het enige verschil is dat de SPD meer druk op Reagan wenst uit te oefenen dan de regeringspartijen. De triomf van de Grünen zal in het politieke landschap van de Bondsrepubliek meer veranderingen teweeg brengen dan hun 5,6% doen vermoeden. Hun aanwezigheid in de Bondsdag dwingt de andere partijen eigen posities te gaan overdenken. De vanzelfsprekendheid en de vastgeroestheid zijn doorbroken. Politiek Bonn is gedwongen te gaan nadenken over thema's, die de partijen tot nu toe niet bovenmatig pleegden te interesseren, over kernenergie, de zure regen, de bescherming van de privacy, de angst voor de visioenen van OrweU. Op het gebied van de milieubescherming zijn de eerste bewegingen al zichtbaar. De conservatieve minister Zim-

merman breekt zich sinds kort verontrust het hoofd over het sterven van de Duitse wouden. De SPD zal het meest onder de aanwezigheid van de Grünen te lijden hebben. Zij wil de naar de Grünen weggelopen kiezers natuurlijk weer terugveroveren, maar dat kan alleen als zij haar standpunten radicaliseert en een duidelijk andere politiek dan de regeringspartijen propageert. Op die manier schrikt ze evenwel weer naar de CDU overgelopen werknemers definitief af. Van de SPD wordt nog enige creativiteit gevergd om dit dilemma op te lossen. De druk is groot, want de Grünen claimen de enige echte oppositiepartij in de Bondsdag te zijn. Maar naast de verlevendiging van de dagelijkse politiek is de grootste prestatie van de Grünen waarschijnlijk een ongewilde. Het is namelijk nu al hun verdienste dat ze het contact van vele in het parlementaire systeem teleurgestelde burgers met het demokratische gebeuren hebben hersteld, iets waartoe de gevestigde partijen niet meer in staat waren. De blik is weer op Bonn gericht. Met hun fundamentele kritiek kunnen de Grünen bewijzen dat het systeem werkt, door als compromitterende factor op te treden kunnen ze het bestaande wantrouwen wegnemen. Zonder interne moeilijkheden zal hun verblijf in de Bondsdag overigens niet zijn. De vuurproef komt nog. Zal de metamorphose van protestbeweging in echte partij door de eigen achterban als noodzakelijk worden geaccepteerd of zal het alternatieve conglomeraat weer even snel uiteenval1en als het is ontstaan? Vier jaar hebben ze de tijd om de kinderziektes te overwinnen of definitief ten onder te gaan. De acte de presence van de Grünen en de

daarmee verbonden vergroting van de pluriformiteit in de Westduitse politiek is niet ten koste gegaan van de stabiliteit. Dat is het geruststellende aan de verkiezingsuitslag van 6 maart. Er is een solide meerderheid aanwezig, die de continuïteit van het Duitse binnen- en buitenlandse beleid waarborgt, wat voor zowel de westerse bondgenoten als de oostelijke gesprekspartners niet geheel onbelangrijk is. De internationale invloed van de Bondsrepubliek is groot, de eigen speelruimte altijd nog beperkt. Berekenbaarheid en betrouwbaarheid zijn voor de Duitsers de instrumenten die ze nodig hebben om het nog altijd bestaande wantrouwen te kunnen bestrijden. Het is de verdienste van de gevestigde partijen dat ze dit niet uit het oog verliezen. Tegelijkertijd is het echter afgelopen met de gezapigheid. Vanzelfsprekend is in Bonn anno 1983 niets meer. De bonte stoet van in corduroy, jeans en zelfgebreide woUen truien geklede parlementariers, die tijdens de eerste zitting van de tiende Duitse Bondsdag een vrolijke noot vormde in de zee van driedelige kostuums, de op de afgevaardigdenbanken gedeponeerde boeketten bloemen - dat alles mag een voortdurende herinnering zijn aan de opdracht waarmee ook CDU / CSU, SPD en FDP door de kiezers zijn uitgerust. Voor goedkope oplossingen is geen plaats meer. Neem het NAVO-dubbelbesluit. Ook Kohl beeft er alle belang bij zich ervoor in te zetten dat de onderhandelingen in Geneve resultaat opleveren. De Grünen zullen er wel voor zorgen dat hij niet vergeet dat ondanks de verkiezingsoverwinning van de christen-demokraten de meerderheid van de Duitse bevolking tegen de plaatsing van de nieuwe raketten in de Bondsrepubliek is.

11


Duitsland in West en Oost: de historische achtergronden van de deling Dit jur wordt in de DDR de 500. geboortedag van Maarten Luther herdacht. Een opmerkelijke gebeurtenis als men bedenkt dat Karl Man, wiens beginselen de basis vormen van de Duitse boeren· en arbeidemtaat, van meuiog was dat godsdienst opium voor het volk was. Mur Luther was dan ook niet alleen een groot theoloog, hij was een nog groter soci...·hervormer. Ook 'der a1te Frilz' heeft zijn redJtmatige positie weer ingenomen op Unter den Linden, terwijl Scbarnhorst en VOD GneÎSenau iets verderop huo bIiI< richten op de 'Neue Wache', dat tegenwoordig het 'Mahnmal' fiir die Opfer des Fascismos uod Militarismos' is. Eu tbt fascisme en militarisme is nalnur1ijk te vinden in het andere Duitsland, in het Westen, terwijl in de DDR direct na de Tweede Wereldoorlog door een grootscheepse denazificatie en sociale hervorming werd afgerekend met het kwade Hider·verleden. Mur deze afrel<euiog was zo rigoreos dat lange tijd onder U1bricht een historisch varoum in stand werd gehouden en een identi· teitscrisis werd bevorderd. Men was geen Duitser meer mur DDR·burger en de euige gemeenschappelijke band, die men nog had met de Bondsrepubliek was de taal. 111 deze zeU·verioocheuiog kwam allengs verandering onder Honecker. De Oost·Duitse autoriteiten begrepen dat het onmogelijk w.. om de DDR'geschiedenis te laten beginnen bij 1945. Dus richtte men de blik op de goede ontwiUelingen binnen de Duitse historie en hur vertegenwoordigers en interpreteerden de geschiedenis op een dergelijke wijze dat de DDR de logische <en tevens enige) erfgelWllD was van deze ontwiUelingen. De grote schuldenur zat aan de andere kant van de grens en zij mocht dan wel erfgenUID zijn van dezelfde historie, mur dan toch een erfgenUID van het kwade militaristische Pruisen met wie bet slecht kersen eten is. Deze voorstelling van zaken is echter niet geheel juist. Het delingsproces is niet het gevolg van een door een deel van het Duitse volk gewenste sociale en economische veranderingen, maar het is bet gevolg van een moeizame alliantie tijdens de Tweede Wereldoorlog en een scherpe scheiding van de kapitalistische en communistische ideologieën. Eu bet tastbare bewijs van deze tegenstellingen is het bestaan van de twee Duitslanden sinds 1949.

Begin van de coalitie: isolationisme of invloedssferen Met de Duitse aanval op de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 kwam er definitief een einde aan het Duits-Russische verdrag van 1939. Het bondgenootschap tussen beide aartsvijanden was van korte duur geweest. Direct na de Duitse aanval op de SovjetUnie kozen de VS en Engeland de zijde van Stalin. Engeland sloot op 12 juli 1941 een Engels-Russiscb samenwerkingsverdrag en op 27 juli van hetzelfde jaar breidden de VS haar hulp aan de S.U. uit middels de lend-and-Iease act. De oude ideologische tegenstellingen werden naar de achtergrond geschoven en door middel van een gezamenlijke krachtsinspanning wu Hitler-Duitsland bevochten worden. Het Atlantische Handvest, door Roosevelt en Churchill in 1941 ondertekend en door Stalin een maand later geaccepteerd, wu de leidraad zijn voor de oorlogscoalitie en voor de samenwerking na de oorlog: geen territoriale veranderingen tegen de wil van de betrokken bevolking, het recht om voor

die regeringsvorm te kiezen, waaronder men wilde leven en m.b.t. Duitsland: vernietiging van het Duitse militarisme en

nazisme. Ondanks deze coalitie bleef een wederzijds wantrouwen tussen de geallieerden bestaan. De Westelijke Geallieerden waren nog steeds het Molotov-Ribbentrop pact niet vergeten en bij de Russen bestond er een ingeworteld wantrouwen, dat een situ· atie wu ontstaan waardoor de volledige Duitse macht zich tegen de Sovjet-Unie 12

zou richten. Angst voor een separate vrede speelde de geallieerden telkens weer parten en voor de Sovjet-Unie had het lange wachten op een tweede front in het Westen een versterkende werking op haar wantrouwen. Ondanks deze" oorlogsproblemen " was het gemeenschappelijke doel, n.1. het verslaan van Hitler-Duitsland, groot genoeg om een samenwerking te garanderen, ook al was deze samenwerking in de ogen van velen meer noodgedwongen dan van harte. Wat was men nu van plan met Duitsland en welke afspraken werden er gemaakt hieromtrent? Alvorens hier een antwoord op te geven is het ver>tandig de verschillende visie's van de geallieerden met betrekking tot de oorlog en vrede te belichten. Binnen 25 jaar waren de VS twee maal in Europa in een oorlog verwikkeld geraakt en tweemaal vochten zij tegen de initiator van al het kwaad, n.l. Duitsland. Het machtselement, wat ten grondslag lag aan de agressieve Duitse en Japanse politiek was hun vreemd en de Amerikaanse houding werd tot 1941 gekenmerkt door een sterk gevoel van isolationisme. Zoals Bymes vermeldt in zijn memoires: -There was our traditional daire /0 be f ree of Europe's troubla and the belief. bom of desire, that aggressive nationalism could be confined to the Europeàn continent. There also was the disillusionment from our venture into European

H. de Brabander Student Internationaal Publiekrecht, Rijksuniversiteit Leiden.

polities after World War I which stililingered on. As a people we hated war and we priI.ed our isolotion -. IJ

Deze isolationistische instelling resulteerde ook in een volkomen afkeer van machtspolitiek. Militaire macht werd aneen aangewend in tijd van oorlog, niet in tijd van vrede. Het rekening houden met een machtselement en machtsstructuur in vredestijd was voor velen in de Amerikaanse samenleving onaanvaardbaar. De oorlog, die nu werd gevoerd, had dan ook het karakter van een strafexpeditie tegen de agressor-staten en werd beschouwd als een oorlog, die een einde diende te maken aan alle oorlogen. Wat betreft de Amerikaanse houding ten aanzien van Duitsland leidde dit tot de eis van de "unconditional surrender", in Casablanca 1943. Deze eis richtte zich niet tot de Duitse leger>, maar tot Duitsland in zijn geheel. Er was een volkomen identificatie van Nazi's met Duitsers. Stalin maakte wel een ondersçheid tussen het Duitse volk en de Nazi's. Primair voor hem was het definitief uitroeien van het Nazisme en de Hitler-kliek. Deze gedachte lag dan ook ten grondslag aan zijn communiqué van I mei 1943, waarin bij een ' btdingungslose Ubergabe nur hinsicht/ich der HitltrArmee- eist 2 ). Stalin dacht echter wel in


termen van machtsstructuren en eeD verdeling in invloedssferen. Voor hem was dit van het begin af aan de enige reëele politiek. Voor een "global concept", waaraan Roosevelt veel waarde hechtteen waarin hij via de op te richten VN een permanente samenwerking wilde zien tussen de geallieerden, liet Stalin zich graag en duur betalen. Voor hem was het belangrijk dat er langs de West-grens van Rusland "democratische en bevriende staten" zouden ontstaan, die als een "cordon sanitafre" zouden fungeren rond de Sovjet-Unie. Het verschil in politieke visie betekende echter niet dat de plannen voor een verdeling van Duitsland al vroegtijdig werden gesmeed; het betekende wèl dat het de kiem van diepgaande conflicten in zich droeg met als uiteindelijk resultaat het ontstaan van de twee Duitslanden.

Twee zaken waren van groot belang op de conferentie van Teheran, n.l. de verdeling van Duitsland en zijn Oost-grens. Zowel Churchi1l als Roosevelt legden verschillende plannen op tafel om Duitsland na de Oorlog te verbrokkelen in een aantal kleinere staten. Churchill wilde Pruisen isoleren en in het Zuiden van Duitsland een zelfstandige Beierse staat creëeren. Roosevelt stelde voor om het Duitse Rijk te verdelen in vijf souvereine staten: Pruisen. Hannover met het Noord- Westen, Saksen met het gebied rond Leipzig, Hessen met het gebied ten Zuiden van de Rijn en Zuid-Duitsland. Vervolgens wilde hij twee gebieden onder auspiciën van de op te richten Verenigde Naties brengen n.l. Kiel met het Kieier kanaal en Hamburg, en het Ruhr- en Saargebied. Stalin echter had w zijn twijfels over een mogelijke verdeling. Hij verklaarde in Teheran: "dass ts immer einen s/arken Druck der Deutschen zugunsten einer Wiedervereinigung geben würde, und dass es das einzige Ziel jeder internationalen Organisation sein muss, dieser Drang durch die Anwendung' wirtschaftlicher und anderer Mittel, wenn nötig und mil Gewalt unschädlich zu machen~J.

Jamts Frank/in Byrnes

Teheran en Quebec De eis van de unconditional surrender was gericht op de overwinning van Duitsland. Maar wat zou er na de overwinning met het land gebeuren? Hierover werd veel gesproken op de Conferentie van Moskou tussen de Ministers van Buitenlandse Zaken en de daarop volgende Conferentie van de Grote Drie (VS/ VK/ SU) in Teheran in november 1943, wnder dat er principiële beslissingen werden genomen. Ofschoon het op beide conferenties primair ging over de oorlogsvoering, werd er ook van gedachten gewisseld over de toekomst van Duitsland. Dit land wu nooit meer een bedreiging van de vrede mogen zijn en de nadruk lag dan ook op vernietiging van de Nazi-partij, het elimineren van het Duitse militarisme, de bestraffing van de oorlogsmisdadigers en de verdeling van Duitsland. Uiteindelijk betrof het alleen maar een "genera/ agreement on the ou/Iines offuture policy "l) en wu de conferentie van Yalta een nadere precisering moeten zijn van wat er in Teheran was besproken.

In een gesprek met Roosevelt gaf hij te kennen dat de drie geallieerden na de oorlog strategische punten in de wereld moesten blijven bezetten om Duitsland geen kans te geven de vrede vijftien of twintig jaar later weer in gevaar te brengen: "if Germany moved a muscIe she could be quickly slOpptd"'l. Het was naar zijn mening verstandiger als Duitsland "was smashed 10 bits .06), dan het te verdelen in twee of drie staten, want dan zouden de Duitsers toch altijd blijven streven naar een hereniging van deze twee of drie delen. ChurchiU geloofde niet in deze theorie. Voor hem was Pruisen de spil van het Duitse militarisme en deze spil moest worden gebroken; derhalve moest Pruisen worden geïsoleerd. Bovendien vreesde de Britse premier dat de invloed van de Sovjet-Unie in Europa te groot zou worden als Duitsland eenmaal versnipperd was en dat was voor de aartsvijand van het bolsjewisme een onverteerbare zaak.

Het tweede gesprekspunt dat later aanleiding tot conflicten tussen de geallieerden heeft gegeven was de kwestie Polen. In 1921 moest de Sovjet-Unie aan zijn Westgrens een deel van zijn gebied aan Polen afstaan. In de ogen van de Sovjets bleef het territoir echter toebehoren aan Rusland. Stalin had daarom in 1939 bij de geheime deling van Polen door Duitsland en de Sovjet-Unie in het Molotov-Ribbentrop pact het gebied opgeëist. Maar toen in 1941 de Sovjet-Unie in oorlog met Duitsland geraakte en wederom het bewuste gebied moest afstaan presenteerde Stalin dezelfde claim bij de geallieerden. Zo ontstond voor de Engelsen een precaire situatie; terwijl de Poolse regering in ballingschap in Londen de grenzen van 1939 bleef zien als de enige juiste grenzen, begreep de Engelse regering maar al te

goed dat alléén het Rode Leger in staat w u zijn om Oost-Europa (en daamee ook Polen) te bevrijden van het Duitse juk. De Engelsen wilden noch hun Russische bondgenoot noch de Poolse regering in Londen (waarvoor zij uiteindelijk in september 1939 de oorlog hadden verklaard aan HitJer) voor het hoofd stoten. Derhalve liet men de kwestie in 1941 voor wat het was en wwel de Russen als de Polen hoopten dat de tijd in hun voordeel w u werken. In Teheran deden Churchill en Roosevelt het voorstel aan Stalin om de West-grens van Polen te verschuiven naar de rivier de Oder als compensatie voor het verlies van het Poolse gebied in het Oosten aan de Sovjet-Unie. Hiennee erkende men dus in feite de Russische claim, maar beide Westelijke leiders realiseerden zich maar al te goed dat wnder de Sovjet-Unie Polen uiteindelijk niet bevrijd wu worden en dat de Russische claim "alleszins discutabel" was 7). Terwijl Churchill deze regeling nog liever verzweeg voor de Poolse regering in Londen, wilde ook Roosevelt het nog niet in de publiciteit brengen, gezien de + zes miljoen Amerikanen van Poolse origine en de op handen zijnde verkiezingen in de Verenigde Staten. "Zo kreeg Sla/in d! indruk dal zijn Westelijke bondgenoten zich niellegen un Oosleuropese regeling in Russische geesl zouden verzeilen. Wanneer deze landen eenmaal door hel Rode Leger waren bevrijd, zouden zij dus onder Russische in vloed komen. Sla/in kon op grond hiervan concluderen dal Ch urchil/ en Roosevell allun met het oog op hun bondgenoten en met hel oog op de publieke opinie dit alles voorlopig nog wel niet zo openbaar konden maken. Roosevtlt u lf had zich in die geest uitgelaten "'J.

Zoals gezegd werden in Teheran geen definitieve beslissingen genomen. Wel werd een "European Advisory Commission" opgericht, die tot taak had nadere regelingen te treffen voor de bezettingstijd en een protocol op te stellen over de grenzen van de verschillende bezettingswnes. Dit protocol werd op 12 september 1944 ondertekend en het zou van meer invloed zijn op de toekomst van Duitsland dan haar samenstellers konden vermoeden. Dit protocol voorziet in een verdeling van Duitsland in drie bezettingswnes, alsmede in de verdeling van Berlijn in drie sectoren. In "Gross-Berlin" wordt de hoogste macht uitgeoefend door de drie sectoren commandanten in de "Kommandantura". Een later ondertekend protocol (14 november 1944) voorziet in een regeling van het bestuurlijk apparaat tijdens de bezettingsperiode in Duitsland. In elf artikelen wordt het bestuur vastgelegd: elke opperbevelhebber oefent in naam van zijn rege~ng in zijn ZODe het hoogste gezag uit; de dne opperbevelhebbers oefenen een gezamenlijk gezag uit in diè zaken, die Duitsland in zijn geheel aangaan; gedrieën vannen zij de "Kontrollrat"• waarin beslissingen unaniem worden genomen. 13


Ondertussen was na de Conferentie van Teheran een levendige discussie binnen de Amerikaanse administratie over de verdeling van Duitsland op gang gekomen. Dit thema was in 1943 al ter sprake gekomen tussen de geallieerde oorlogsleiders, maar een definitief plan bleef uit. Steeds weer werd de beslissing uitSesteld en werd een verdere studie over deze kwestie ondernomen. Terwijl de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, Cordell Huil, en zijn collega van Defensie, Henry Stimson gematigd waren in hun opvatting over een eventuele verdeling en een te grote invloed van Sovjet-Rusland vreesden in Europa bij een te zwak Duitsland, lanceerde hun collega

en Minister van Financiën, Henry Morgenthau een zeer radicaal plan. Hoewel het Morgenthau plan nooit een officieel document is geweest, is de strekking in afgezwakte vorm terug te vinden in twee belangrijke documenten n.l. het Verdrag van Potsdam en het document 1067 van. het Joint Chiefs of Staff, dat een bindende richtlijn omvatte voor het Amerikaanse opperbevel in Duitsland en gold tot juli 1947. Het Morgenthau plan, dat Roosevelt in 1944 aan Churchill in Ouebec presenteerde, voorzag O.a. in de toewijzing van Oost-Pruisen en Silezië aan Polen, overdracht van het Saargebied en het gebied tussen Rijn en Moezel aan Frankrijk, internationale controle over het Ruhrgebied en een volledige vernietiging van de Duitse industrie. Het na-oorlogse Duitsland was voorbestemd een "Agrarstaat" te worden. Aanvankelijk ging Churchill met Roosevelt accoord en zette zijn paraaf onder het plan, maar zowel Eden als Huil, felle tegenstanders van het plan, stelden alles in het werk om de premier en president tot andere inzichten te brengen. Voor Churchill was het onaanvaadbaar dat de Sovjet-

Unie een dominerende rol in het na-oorlogse Europa zou spelen en dit deed hem dan ook besluiten zijn goedkeuring weer in te trekken. Uiteindelijk verdween het plan in de ijskast. Duitsland dus geen • Agrarstaat". Maar wat dan wel? De delingsplannen bleven een onderwerp van gesprek, zowel in Washington als in de "interAllied European Advisory Commisson" in London, maar Roosevelt opteerde uiteindelijk voor een geheel andere aanpak.

'/ d!slike making plans for a country which we do not yet occupy', vertelde hij aan Huil en zo werd de uiteindelijke beslissing nogmaals vooruitgeschoven.

Yalta en Postdam Van 3 tot 21 februari 1945 werd op de

Krim, in Yalta, een tweede conferentie gehouden tussen de geallieerde leiders. Frankrijk was niet uitgenodigd en Stalin wenste de Fransen ook niet als een toekomstige bezettingsmacht van Dui~and, omdat zij weinig hadden bijgedragen aan de overwinning. Uiteindelijk stemde Stalin in met het plan om Frankrijk in de bezetting te betrekken, maar de Franse zone 14

moest dan wel worden samengesteld uit de Britse en Amerikaanse zones.

Europe) (HdB) toch een heilzame rem op een onopgesmukte bolsjewisering van de Russische invloedssfeer zouden vor-

Uiteraard kwam in Yalta de verdeling van Duitsland wederom ter sprake. Op basis van de gedachtenwisseling in Teheran wilde Stalin nu precies weten of Duitsland nog zou worden verdeeld of niet: ''''mach könne ûber die Art der Aufteilung beraten werden "'l. Voor de Russische leider was het zaak om concrete afspraken te maken, die zouden passen in het Russische streven naar veiligheid: het voorkomen dat het Duitse militarisme en de Duitse oorlogsmachine zich wederom tegen de Sovjet-

meo"IO).

Unie zouden richten, was één van de vereisten van dit veiligheidsverlangen. Daar·· enboven werd de politiek van de Sovjet-

Unie beheerst door een streven naar machtsverdeling in invloedssferen. In de realisatie van dit streven werd Stalin geholpen door een accoord, dat hij in oktober 1944 in Moskou met Churchill sloot. Hierbij werd een procentuele regeling getroffen voor de belangen van de Sovjet-Unie en Engeland op de Balkan. Maar terwijl Churchill de verdeling van invloedssferen zag als een tijdelijke regeling zolang de oorlog duurde, ging Stalin uit van een permanente Verdeling in invloedssferen en hij greep dan ook in 1944 hiet in toen in Griekenland (dat door de Engelsen was bevrijd en dat volgens de afspraak in Moskou voor 90% tot de Engelse invloedssfeer

zou behoren), "communisten" de macht probeerden over te nemen. De Engelsen vestigden in Griekenland hun maatschappelijk stelsel en Stalin deed in Polen hetzelfde. Daar werd een regering gevestigd, die niet onwelwillend stond t.O.v. de Sovjet-Unie. Terwijl voor de Sovjet-Unie de verdeling van invloedssferen het uitgangspunt was van haar politiek, wilde Churchill een voorlopige regeling en hoopte dat "de gemeenschappelijke beginselverklaringen (die later in Yalta zouden verschijnen in de vorm van de Declaration on liberated

Roosevelt begreep dat hij niet zonder meer over de Russische wensen van invloedssferen heen kon stappen en dat de SovjetUnie uiteindelijk de bevrijder zou zijn van het grootste deel van Oost-Europa. Maar hij realiseerde zich ook dat op de grens van die invloedssferen spanningen zouden kunnen ontstaan, die een vrede uiteindelijk

weer in gevaar wuden kunnen brengen. Derhalve streefde hij veeleer naar samenwerking tussen de geallieerden na de oorlog; een samenwerking die op mondiaal niveau de veiligheid moest garanderen.

-As for President Roost!velt, he thought of ~QCt and secUTity in wor/dwide ra/her than merely Europtan lemu. The only way a third world war could be avoided was through continued co-operation amang the war-time AI/ia. HiJ favorile schtmt war IMI of the four po/kemen - Ameriea, Brilain, tht Sovjtt-Union and China-

maintaining peael and order rhrough the shur weight of ,heir superior power· 'IJ .

Terug nu naar de besprekingen in Yalta. Stalin wilde concrete afspraken, maar Churchill was bang voor een Ie grote invloed van de Sovjet-Unie in Europa, en hoewel hij in Teheran nog gepleit had voor het ontstaan van twee of drie Duitse staten uit het huidige Duitse territoir en dit zelfs met Stalin in Moskou had besproken in 1944, voelde hij in Yalta nog maar bitter weinig voor een delingsplan. Ook Roosevelt probeerde het thema van de deling te ontwijken en hoopte een definitieve regeling te voorkomen, die zijn plannen van de "globaI concept" zou kunnen verstoren. Maar Stalin bleef vasthouden aan zijn wens en herinnerde beiden aan de gesprekken in Teheran: ·Sla/in schul tint Lalt, die es den Briltn und Amtrikanern schwermachl, hinten ihrtn eigentn P/änt lUTückzugthtn ./ 1).

De grOlt! drie in Yalta: ogenschijnlijke consensus.


Uiteindelijk werd in het slotprotocol opgenomen dat een dusdanige deling van Duitsland wu plaatsvinden, welke nodig wu zijn voor de toekomstige vrede en veiligheid. Een nadere studie over de wijze waarop de deling wu plaatsvinden, werd overgelaten aan de speciale commissie. Ook Polen kwam ter sprake en er werd afgesproken dat de voorlopig gevormde Poolse regering in het bevrijde Warschau vervangen wu worden door een op grond van vrije en geheime verkiezingen ingestelde Poolse regering. Polen's oostgrens wu gelijk lopen met de Curwn-lijn en als compensatie voor het in het Oosten aan Rusland verloren gebied wu Polen gebiedsuitbreiding krijgen in het Noorden en het Westen. Over het precieze verloop van de Westgrens kon in Yalta nog geen definitieve beslissing 'worden genomen en hiermee wu gewacht worden tot de vredesconferentie. Het Herstelbetalingsvraagstuk was het volgende onderwerp op de agenda. Voor de Sovjet-Unie was dit, vanwege haar grote verliezen aan mensen en materieel in de oorlog, één van de belangrijkste punten van overleg. Zij stelde voor om gedurende twee jaar kapitaalgoederen uit Duitsland te halen plus jaarlijkse betalingen in grondstoffen en producten gedurende 10 jaar. Eden vond dit een tegenstrijdig plan en Roosevelt wilde geen herhaling van de situatie, zoals die was ontstaan na de Eerste Wereldoorlog. Duitsland moest zich na de oorlog zelf kunnen verzorgen en het zou niet aan de honger mogen worden overgeleverd. Bedragen werden genoemd en de Sovjet-Unie stelde een bedrag van 20 miljard dollar voor aan herstelbetalingen; Churchill wilde liever geen bedragen noemen. Uiteindelijk werd in het slotprotocol hepaald dat er drie vormen van betalingen wuden zijn, n.l. gedurende twee jaar levering van kapitaalgoederen uit Duitsland, levering uit de lopende productie gedurende nog niet bepaalde tijd en het tewerkstellen van Duitse arbeidskrachten voor herstelwerkzaamheden. Bovendien wu een commissie voor herstelbetalingen worden opgericht, die op basis van het 20 miljard dollar voorstel van de SU een definitief bedrag voor reparatiebetalingen zou dienen vast te stellen.

In Yalta was een definitieve beslissing over Duitsland's toekomst wederom uitgebleven. Hoewel in de "Declaration on liberated Europe" nog werd gesproken over de bevordering van normale democratische ontwikkelingen in de bevrijde gebieden, had ieder w zijn eigen ideeën over wat democratisch was en drukte ieder zijn eigen stempel op het maatschappelijk stelsel in de landen, die bevrijd werden van het Duitse juk. Zowel in Polen als in de rest van Oost-Europa bleken begrippen als vrije verkiezingen en democratische ont-

wikkelingen een andere inhoud te hebben dan in het Westen. Wat was Stalin van plan met Oost-Europa? De ontwikkelingen daar veroorzaakten in het Westen het gevoel'dat de oorlogscoalitie slechts een tijdelijke zaak was en dat de SU nu weer

haar oude politiek van verspreiding van het communisme hanteerde en agressieve politiek ging voeren t.o.v. het vrije, maar zeer verzwakte Westen. Maar ook de Sovjet-Unie was wantrouwend geworden-door het Westers gedrag; de Amerikanen met hun atoombom-monopolie, het van de één op de andere dag afbreken van de toegezegde hulp aan de Sovjet-Unie in de vorm van de leen- en pachtwet, het niet willen erkennen van de machtsinvloeden en de veiligheidsgaranties, waar Stalin in de oorlog voor had gepleit en over onderhandeld had en de wens van het Westen haar eigen kapitalistische systeem te willen vestigen in het bevrijde Europa en zodoende de SU in een isolement te plaatsen. Nog eenmaal kwam men bijeen. Van 17 juli tot 2 augustus 1945 werd de Conferentie van Postdam gehouden. Stalin had in Yalta wel begrepen dat noch de Engelsen noch de Amerikanen veel voelden voor een deling van Duitsland'. Derhalve wu men Duitsland blijven behandelen als een economische eenheid. Er wu voorlopig geen Duits centraal gezag komen, maar onder de "AIlied Cpntrol Counci1" wuden er Duitse diensten voor het geheel ontstaan op het gebied van financiën, transport, verbindingen, buitenlandse handel en industrie. Het politieke leven wu weer worden toegestaan, zij het alleen op locaal en regionaal niveau en onder toezicht van

(de contröleraad). Het vraagstuk van de herstelbetalingen bleek een van de grote struikelblokken te zijn. De Westelijke leiders gingen uit van de Duitse grenzen van 1937 (dus inclusief Silezië) en op dit Duits territoir moest de regeling van de herstelbetalingen worden toegepast. Maar Stalin beschouwde het gebied ten Oosten van de Oder-Neisse als Pools territoir en hij had dat eigenmachtig aan de Poolse regering overgedragen. Hiermee wachtte hij niet alleen niet een definitieve regeling van de Westgrens van Polen af tot een uiteindelijk vredesverdrag was gesloten met Duitsland, maar liet op deze manier ook de rijke mijngebieden van Silezië bij de herstelbetalingen buiten schot. Men was in een impasse geraakt en in principe besloot men dat iedere mogendheid zijn reparatieclaims zou verhalen op zijn eigen bezettingswne en dat de Sovjet-Unie, omdat het grootste deel van de Duitse industrie in het Westen lag, nog een 25% uit de Westelijke wnes wu krijgen, 15% in ruil voor goederen en 10% voor niets. Tenslotte werd een "Council of Foreign Ministers" ingesteld om een oplossing te vinden voor niet-opgeloste vraagstukken.

VaD bezetting naar deling 'The Potsdam Conference ended the

waTlime

phaseof Alliedplanningfor Germany .. . and

differences that had been suppressed in lavor of a common war effort now bUTst inca the open " IJ),

Hoewel men in Potsdam was overeengekomen dat Duitsland als economische eenheid wu worden behandeld en voor de industrie, transport, buitenlandse handel en bank- en geldwezen centrale instellingen wuden worden opgericht, betekende

de regeling van de herstelbetalingen in feite een economische deling. Een van de cruciale punten waarover in Potsdam de Sovjet-Unie het niet eens kon worden met de Westelijke gea1lieerden was het tijdstip van herstelbetalingen. Terwijl in de Oostwne direct na de Duitse capitulatie complete tabrieksinstallaties en andere kapitaalsgoederen werden afgevoerd naar de SU, voelden de Amerikanen en Engelsen bitter weinig voor deze aanpak, Men wilde wel herstelbetalingen, maar dan' toch op een moment, waarop de Duitse economie

het kon dragen. Bovendien vreesde men dat een labiele en zwakke Duitse economie de nekslag wu zijn voor de industrie in de rest van Europa en dit zou uiteraard repercussies hebben op de Amerikaanse economie. Maar niet alleen economisch denken lag aan de te nemen beslissingen ten grondslag. Politiek bestond de angst dat een economisch zwak Duitsland een groeiende invloed van het communisme in Oost- en Midden Europa uiteindelijk niet wu kunnen tegenhouden. En dit communistisch expansionisme bleek in Polen, Roemenië, Hongarije en Bulgarije al een aardig eind gevorderd te zijn. Meer en meer begonnen de VS aan het eind van de oorlog uit hun politiek isolement te komen en mensen op bet State Department, wals Louise Halle, AverelI Harriman, George Marshall en George Kennan hebben een positieve invloed gehad op deze evolutie. Laatstgenoemde stuurde vanuit Moskou op verwek van het Amerikaanse Ministerie van Financiën een telegram naar zijn regering, waarin hij het laatste restje hoop op vriendschappelijke betrekkingen met de SU deed verdwijnen en pleitte voor een politiek van "containment". Deze gedachte van indamming van het communisme, die bij vele politici al leefde en was gebaseerd op het gedrag van het Rode Leger in OostEuropa, werd hiermee bevestigd. Direct na de Duitse capitulatie berustte het hoogste gezag in elke wne bij de militaire gouverneur. De .. Allied Control Council" kwam pas enkele maanden later bijeen, maar werd al spoedig in haar werking verlamd door Franse veto's. Aangezien Frankrijk niet aanwezig was geweest op de conferentie van Potsdam. achtte zij zich ook niet gebonden aan die besluiten inzake een Duitse eenheid. Angst voor een opleving in de toekomst van een Duitse militaire macht lag aan het Franse gedrag ten grondslag. Derhalve ontstonden er geen centrale instellingen op het gebied van industrie, import en export, geld- en bankwezen en werd het bestuur over Duitsland in feite gereduceerd tot en afbankelijk van het hoogste gezag in de bezettingswnes.

De ontwikkelingen in de Oost-zone verontrustten de Westelijke geallieerden. Daar vond een rigoreuze verandering plaats van het politieke, sociale en economische systeem. Op 30 apri11945 arriveerde een groep van tien Duitse communisten o.l.v. Walter UIbricht in Berlijn. Direct werd begonnen met het oprichten van de "Kommunistische Partei Deutschland" (KPD) en werden de voorbereidingen getroffen voor een 15


communistische-stalinistische volkSdemocratie. Maar ook andere partijen werden toegestaan: SPD, CDU en LDP (überaaldemocratische partij). Aangezien de SPD aanzienlijk sterker was dan de KPD kwam onder Russische druk in april 1946 een fusie tussen beide partijen tot stand en ontstond de Sozialistische Einheitspartei Deutschland (SED). Meer en meer veranderde de SED in een communistische partij volgens Stalinistisch model en tegen de tijd dat de DDR werd opgericht hadden communisten de sleutelposities in het publieke leven en in de partij ingenomen.

herleving van politieke activiteiten was men meer terughoudend. Meer en meer raakte men doordrongen

van de onoverbrugbare tegenstellingen, die de verschillende ontwikkelingen in de Westelijke woes en Oost-wne veroorzaakten. In april 1946 had Byrnes in de vçrgadering van de vier Ministers van Buit,.mandse Zaken in Parijs nog een voorstel gedaan aan de SU, waarbij Amerika zich verbond ook militair iedere mogelijkheid tot Duitse agressie tegen te gaan. De reactie van Molotov was negatief. De SU wenste wel een garantie tegen een herleving

van het Duitse militarisme, maar wenste geen stationering van Amerikaanse troepen in Europa. Bymes schrijft hierover in zijn memoires!"): ./ have betn forced to the conclusion that following Stalin's promise, in December 24, /945, to support the treaty, the Soviet High Command or Politburo concluded they did not want the United Statts in the maintenance of European security for the nut twenty-five yeaTS. The prtssure of American power would rtstrict the freedom of action which the Soviet-Union, as the predominant military power in Europe, might otherwise enjoy·.

West-Duitsland in btuttings-z6nes Op economisch gebied vonden de grootste veranderingen plaats. In juli 1945 werden alle banken in de Oost-wne genationaliseerd en vond er een "Bodenreform" plaats, waarbij landerijen boven de 100 ha. werden verdeeld over landarbeiders en boeren, terwijl de industrie veranderde in VEB's (Volks Eigener Betrieb). Deze "democratische" ontwikkelingen maakten het de Controleraad des te moeilijker om tot een gezamenlijk bestuur te komen. De Sovjet-Unie bleef echter lange tijd voorstander van een Duitse eenheidsstaat, maar verleende geen medewerking aan de behandeling van Duitsland als economische eenbeid, wals in Potsdarn eerder was afgesproken. Informatie over de ontmanteling van fabrieksinstallaties in de Oost-wne werd niet verstrekt en de SU toonde geen haast om een gezamenlijke import- en exportprogramma op te zetten. Bovendien weigerden de Russen, hoewel dit in Potsdam overeengekomen was, om in ruil voor 15% reparatiebetalingen uit de Duitse industrie in de Westelijke wnes, voedsel en brandstoffen te sturen naar het Westen. In de Engelse en Amerikaanse wne was de toestand volkomen anders. Daar onderstreepte men de wens om de Duitse economie weef aan de gang te brengen, wdat de geweldige Engelse en Amerikaanse importen konden afnemen en de Duitsers voor zichzelf konden gaan wrgen. Wanneer de economie eenmaal op poten was gezet kon het plan van de herstelbetalingen worden uitgevoerd. Met de 16

Wegens het mislukken van de conferentie werden de tegenstellingen nog groter dan ze al waren. Ondertussen begon Duitsland een passieve rol te spelen in de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. In Parijs richtte Molotov zich in een speech tot het Duitse volk waarin hij o.a. pleitte voor een hogere levensstandaard en "The necessity for a beller Iife for the German people. The industries of Germany should be granted the possibility 10 develop beyond the level of the industry plan .•ln doing so, he completely reversed the Soviet stand on the industrialization. The courting for Germany'sfavor had begun and the Potsoom Agreement waned 10 its close. Hl 5} Het Amerikaanse antwoord werd gegeven door Byrnes in Stuttgart op 6 september 1946. Het was het begin van een nieuwe Amerikaanse buitenlandse politiek en een nieuwe houding ten opzichte van Duitsland. Definitief verdwenen de laatste resten van het Morgenthau-plan. Byrnes benadrukte de economische rol van Duitsland in Europa en haar plaats te vinden te midden van de West-Europese landen. "Germany is a port of Europe and European recovery would be low indeedJ6) i! Germany with her great resource turned i,.to a poor house. • Het Amerikaanse beleid wu vanaf dit moment gericht zijn op de opbouw van een Europese economische eenheid, waarin voor Duitsland een grote plaats was weggelegd, "instead of rebuilding the structure of independant, unconnected sovereignties."17) Een dergelijke economische interdependentie wu een beveiliging betekenen tegen een eventuele hernieuwde Duitse agressie en het wu de levensstan·daard in Europa verhogen. Bovendien bekritiseerde hij in scherpe bewoordingen de Controleraad voor "neither governing Germany nor al/owing Germany to govern

itself . . . If complete unification cannot be secured, we shal/ do everything in our power to secure the maximum possibIe unilieation .... '). Dit resulteerde in het samenvoegen van de Amerikaanse en Britse wne tot Bizonië in januari 1947. In Moskou kwamen de vier Ministers van Buitenlandse Zaken in maart 1947 bijeen om nogmaals te praten over de toekomst van Duitsland. Twee dagen later, op 12 maart 1947, werd voor het congres in Washington de Truman-doctrine afgekondigd: economische, financiële en militaire hulp van de VS aan die landen, die door het communisme werden bedreigd. Uiteraard verhoogde dit niet de stemming in Moskou. De conferentie mislukte. De Russen wilden een sterke centrale Duitse regering, di& ze uiteindelijk hoopten te kunnen overheersen, maar de Amerikanen hielden vast aan hun standpunt van een federale opbouw van Duitsland. Bovendien wilde de Sovjet-Unie levering van goederen als herstelbetaling uit gebeel Duitsland, maar deze leveringen waren in mei 1946 al door Generaal Lucius Oay stopgezet, omdat de SU géén goederen daarvoor in ruil terugstuurden. Dergelijk hernieuwde leveringen wuden betekenen dat de VS indirect de Duitse herstelbetalingen betaalden aan de Sovjet-Unie. Na Moskou richt de Amerikaanse politiek zich op een economische reconstructie van Duitsland en daamee West-Europa. Men geeft de pogingen om nog tot een economische eenheid van Duitsland te komen op en accepteert hiermee, ook vanwege de totaal verschillende politieke systemen in. de Westelijke wnes en Oostelijke wne, eetl verdeling van Duitsland. In juni 1947 wordt het Marshall plan afgekondigd. Ervan overtuigd dat een economische wederopbouw van Europa sterk atbankelijk is van een economisch sterk Duitsland worden de drie Westelijke wnes uitgenodigd te participeren in het plan. Ook aan Molotov wordt de Marshallhulp aangeboden alsmede aan de Oosteuropese landen, maar deze Wijzen bet af. De veranderde houding van de Amerikaanse politiek ten opzichte van Duitsland, wals deze naar voren kwam in de speech van Byrnes. werd nogmaals onderstreept in een richtlijn aan het Amerikaanse opperbevel in Duitsland. In de preambule van het document JCS 1779 staat: "Für ein geordnetts and blühendts Europa sind die wirtschaftlichen Beitriige eints stabilen und produktiven Deutschlands . .. notwendig"19J.

Hiermee wordt definitief een streep gezet onder de gedachte van peace-Ioving nations en agressor-nations, wals deze nog gold tijdens Casablanca, Yalla en Teheran, en wordt gekozen voor een West-Duitse integratie bij West-Europa. Voor een economisch herstel was niet alleen het samenvoegen van de Amerikaanse en Engelse wnes belangrijk (de Fransen waren in 1946 nog tegen een Duitse eenheid en wenste niet mee te doen met de Engelsen en Amerikanen), maar ook een sanering van het in omloop zijnde


geld was van vitaal belang vOOr een opleving van de Duitse industrie. Tot de "Währungsreform" werd besloten op de conferentie van Londen in maart 1948 tussen Frankrijk, de VS, Groot Brittannië en de Benelux-landen. Uit protest tegen deze economische ontwikkelingen in de Westelijke wnes verliet Maarschalk Sokolowski op 20 maart 1948 de A1lied Control Council en begonnen de Russen tien dagen later het treinverkeer tussen Berlijn en de Westelijke wnes tegen te houden. Tegen de tijd dat de "Währungsreform" werd uitgevoerd werd de blokkade van Berlijn compleet en wu duren tot mei 1949. Over de betekenis van de luchtbrug schrijft

Grosser: 20) "Die Luftbrücke hal Ber/in gerettel. Die Lultbrücke hat überdies die Poli/ik Wts/deutschlands

auf Dauer orientiert ... Yon nun on wird jede deutsche Aussenpolitik, die nicht )Ion dem

Gedllnken oUJgehen würde, dJJSs der weiftTe SchUit Berlins und Wtstdeutschlands einig und al/ein von dem Ver/rauen der Amerikaner in die

Deutsche Polilik abhängig sei, unannehmbar erscheinen -,

10 de tussentijd werd de stad door een luchtbrug bevoorraad. Op de conferentie van Londen in 1948 besloot Frankrijk haar zone samen te voegen met Bizonië. Bovendien wordt een Duitse Parlementaire Raad in het leven geroepen, welke een Duitse Grondwet moet voorbereiden. Er wordt in Londen dus gewerkt aan een economische en po6tieke eenheid van de West-wnes.

De Westduitse Grondwet komt in mei 1949 tot stand en wordt na te zijn goedgekeurd door de bezettingsautoriteiten op 23 mei afgekondigd. Uiteindelijk ontstaat op 21 september 1949 de Duitse Bondsrepunliek met als Bundespräsident, Professor Tbeodor Heuss (FDP) en Bundeskanzler Dr Konrad Adenauer (CDU).

10 de Oost-wne verliepen de ontwikkelingen parallel. Als antwoord op het samenvoegen van de Amerikaanse en Engelse wnes wordt door de Sovjets op 14 juni 1947 een "Deutsche Wirtschaftskommissioo" in het leven geroepen. In november van datzelfde jaar organiseert de SED een "Deutschen Volkskongress für Einheit und gerechten Frieden", waaraan alle antifascistische partijen deelnemen. Een tweede Volkscongres geeft op 18 maart 1948 aan 0110 Grotewobl het mandaat een grondwet voor te bereiden en een jaar later wordt het ontwerp goedgekeurd en aangenomen. Uiteindelijk wordt op 7 oktober 1949 de Duitse Democratische Republiek geproclameerd met als eerste President Wilhelm Pieck en met 0110 Grotewohl als minister-president. Vanaf dat moment slaan de twee Duitslanden ieder een eigen weg in. En ondanks dat beide landen zich beschouwen als de enige echte vertegenwoordiger van het gebele Duitse volk en hopen dat de deling maar van tijdelijke aard zal zijn, is de kans op een hereniging, wlang beide landen hecht deel uitmaken van een veiligheidssysteem voorlopig niet aanwezig.

Feis, Herbert,

Literatuurlijst

Noten 1. Bymes, James Franklin, "Speaking Frankly", Greenwood Press, Publishers, Westport, Connecticut, 1974, p. 5. 2. Grosser, Alfred, Geschichte Deutschlands seit 1945 - eine Bilanz, D1V München, 1980, p. 5. 3. Gatzke, Hans W. , Germany and the United States, a special Relationship? Harvard University Press, 1980, p. 145. 4. Grosser, ibidem, p. 46. 5. Feis, Herbert, ChurchiU-Roosevelt-Stalin: tbe war they waged and the peace they 5OUgbt, Princeton, 1974, p. 273. 6. Feis, ibidem, p. 272. 7. Von der Dunk, H.W. , Van Revolutie tot koude oorlog (dl. 1 en 2), Teleac/Utrecht, p.42. 8. Von der Dunk, ibidem, p. 43. 9. Oemens, Diana Shaver, Jalta, K.F. Koehle" Verlag, Stuttgart 1972, p. 153. 10. Von der Dunk, ibidem, p. 47 11. Gatzke, ibidem, p. 156. 12. Oemens, ibidem, p. 155. 13. Gatzke, ibidem, p. 148. 14. Bymes, ibidem, p. 176. 15. Van der Beugel, E.H., From Marshall did to AtJantic Partnership. Elsevier Publisbing Co., Amsterdam/Londen/ New Vork, 1966, p.32 16. Bymes, ibidem, p. 190. 17. Van der Beugel, ibidem, p. 33. 18. Bymes, ibidem, p. 187. 19. Grosser, ibidem, p. 109. 20. Grosser, ibidem, p. 114.

* Churchill - Roosevelt - Stalin: tbe War tbey waged and tbe Peace

They Sought,

Algemene werken over na-oorlogse periode Calvocoressi, Peter Halle, Louis, Lafêber, Walter, Palmer, R.R. & Colton, Joel,

World polities since 1945, Longman inc.!London - New Vork, 1982 Tbe Cold War as history, Chatno, Windus 1967 Ameriect, Russia, and tbe Cold War, 4th edition, John Witey and Sons, New York 1980 A History of the modem world since 1815 (dl. 11) Fourth edition, Alfred A. Knopf/ New Vork.

Algemene werken over Duitsland Barraclough, Geoffrey, Freund, Michael, Grosser, Alfred,

Tbe origins of Modem Germany, G.P. Putbam's Sons, Capricom Books/ NewYork. Deutscbe Geschithte Bertelsmann Lexikon-Verlag, Berlin 1973 Geschicbte Deutscblands seit 1945 eine Bilanz. Deutscher Tascbenbuch Verlag GmbH, München 1980.

Literatuur over oorlogscoalitie Oemens, Diane Shaver,

Jalta,

K.F. Koehier Verlag Stuttgart 1972

Mee, Charles,

Princeton Uoiversity Press 1974. The Potsdam Conference, Princetoo 1960, Potsdam, de verloren vrede Elsevier, Amsterdam/ Brussel 1975.

Biografieën Bymes, James Franklin, Harriman, AvereU W. HuU, CordeU,

Leahy, William Daniel

Speakiog Frankly, Greenwood Press Publishers, Westport. Connecticcut, 1974 Peace with Russia, New Vork, Simoo & Schuster 1959 Tbe memoirs of CordeU HuU, New York, McMillan 1948. I was There, New Vork, Whittlesey House 1950

Overige werken Donovan, Robert J.

Von der Dunk, H. W.

The Presidency of Harry S. truman, 1945-1948: Conflict and Crisis, W.W. Nonon & Compaoy inc. New York 1977. Van Revolutie tot Koude Oorlog (dl. 1

en 2) Gatzke, Hans W.

Stichting Televisie Academie Teleaco, Utrecht 1972/1973. Germany and the United States: a special relationship? Harvard University Press Cambridge, Massachusetts and London, Engeland 1980

17


De Ostpolitik van de Bondsrepubliek Duitsland -FuT mich iJl es dorum gegangen und mUSJ es weiterhin daTum gehen, die Rahmenbedingungen des Os/- Wtst-Konflikte so zu veröndern, dass Spannungen reduziert, Iragfähige Formen der Kooperation entwicktlt und so die Chancen

des Friedens gestörkt werden können .•

Willy Brandt, 1976. '"Auch fu, u~ bleibt zusammenarbtit Iwischen West und Dst auf der Grundlage der VertTQgt und Vereinbarungen auf lange Sicht onge/egt. MeÎne Damen und Herren, das heust aber aueh, dass Hindernisst iiberwunden werden binnen, when man diQ, will, dass wir Rückschlage, aueh schwert Rücksch/äge, wit sil sich DUS den tragischen Ereignissen in Afghanistan und Polen ergaben, dann nicht als endgültig ansehen mÛ$sen, wenn die SOlljetunion ihren beilTag dazu leistet. ..

He/mut Kohl, 1982. Met de eclatante overwinning van de CDU-CSU bij de bondsdagverkiezingen van 6 maart j_l. lijkt een nieuwe periode in de geschiedenis van de Bondsrepubliek Duitsland aangebroken. Na veertien jaar sociaal-democratisch bondskanselierschap beeft Uelmut Kobl de SPD teruggewezen Daar de oppositie en de politieke leiding stevig in banden genomen. In en buiten de Bondsrepubliek wacbt men af welke koers bondskanselier Kobl zal gaan v.ren. Voor Oost-Europa is bet daarbij van bijzonder belang of de tot nog toe gevoerde Os/poli/ik wijzigingen zal ondergaan.

Duitsland tussen Oost en West Aan het begrip Os/poli/ik koppelt men als vanzelf de naam Willy Brandt. De Duitse Os/poli/ik kent echter een lange voorgeschiedenis, die teruggaat tot vér voor het moderne tijdperk. De middeleeuwse kolonisatie nn de Baltische kustgebieden door de Duitse Orde, de gebiedsuitbreiding van !3randenburg-Pruisen en de deling van Polen in de laat 18' eeuw tussen Pruisen, Oostenrijk-Hongarije en Rusland resulteerden in een omvangrijk Duits gebiedsbezit in Oost-Europa. Door zijn geografische ligging kende de door Bismarck in 1871 gestichte Duitse eenheidsstaat in de buitenlandse politiek wwel een oostelijke als een westelijke oriëntatie. In het 19~ eeuwse multipolaire statenstelsel, dat zich kenmerkte door wisselende coalities van de grote mogendheden om het machtsevenwicht in stand te houden, kon het buitenlands beleid van de rijkskanselier gedijen. Door Bismarcks coalitie-diplomatie onderhield het Duitse Keizerrijk met West (Verenigd Koninkrijk) en met Oost (Rusland) goede betrekkingen. Het Europese machtsevenwicht werd in het begin van de 20' eeuw verstoord met als resultaat de Eerste Wereldoorlog. 18

Duitsland beoogde met deze oorlog de eigen positie in Midden- en West-Europa te versterken. Dat doel leek in 1917-1918 door de ineenstorting van het tsarenregime in Rusland binnen bereik, maar aan het westelijk front bleek de vijand te sterk. . Duitsland verloor de Eerste Wereldoorlog en werd bij het Verdrag van Versaille zwaar gestraft. Het door het Westen vernederde Duitsland vond in het revolutionaire Sovjet-Rusland haar lotgenoot. In 1922 sloten de beide ou/casts van Europa het samenwerkingsverdrag van RapaIlo. De Ostpoli/ik van de Weimar-republiek was niet anti-Russisch maar anti-Pools: de in VersaiUes gecreëerde Poolse staat die Oost-Pruisen van de rest van Duitsland scheidde was ecn doom in het oog van de Duitse nationalisten. Hitler buitte de nationalistische sentimenten volledig uit, hetgeen opnieuw tot een deling van Polen leidde na het sluiten van het Duits-Sovjetrussische niet-aanvalsverdrag (eind auguslus 1939). De Duitse aanval op Polen vormde tevens de inleiding tot de Tweede Wereldoorlog. De Drang nach Os/en keerde zich twee jaar later ook tegen de Sovjet-Unie zéI!. Mede door een verzwakking van de Sovjetrussische legertop als gevolg van Stalins zuiveringen in voorafgaande jaren rukten de Duitse legers aanvankelijk snel op. De bezetting van Oost-Europa liet diepe sporen na. De door Hitler verkondigde rassenleer resulteerde in intimidatie, terrorisering en g-edeeJtelijke uitroeüng van de Oosteuropese volkeren. De harde strijd leidde tot grote verwoestin-

Drs. D.H. Zandee Drs. D.H. Zandee studeerde geschiedenis aan de Rijluuniversiteitte Leiden en is vice-voorûtter van JASON. De auteur dankt drs. J. van der Vdde voor ûjn waardevolle opmerkingen bij het manuscript.

gen, met name op Sovjetrussisch en Pools grondgebied. Slechts met de grootste krachtsinspanning en ten koste van 20 miljoen levens wist de Sovjet-Unie zich van de nazi-bezetter te ontdoen. Na tweemaal binnen dertig jaar het slachtoffer te zijn geworden van Duitse agressie had de angst voor Duitsland zich bij de Russen diep geworteld.

De deling In tegenstelling tot 1918 hield Duitsland in 1945 op te bestaan. De vier bezettende mogendheden (Verenigde Staten, SovjetUnie, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) eigenden zich na de nazi-capitulatie het staatsgezag over bet voormalige Duitsland toe .. De Duitse geschiedschrijving noemt 1945 S/unde Null om aan te geven dat een nieuw tijdperk van start ging waarin men Duitsland op de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog weer van onderen af moest opbouwen. Tussen S/unde Nullen 1949 voltrok zich de Duitse deling. Onder invloed van de

Hoog spel om Berlijn . ..


verslechterende relaties tussen Oost en West - door de Amerikaanse commentator Walter Uppman in 1947 aangeduid als de Koude Oorlog- vond eerst een economiische en spoedig daana een politieke scheiding van Duitsland plaats. De drie westelijke bezettingszones werden samengevoegd tot de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) met een pluriform-democratisch staatsbestel. De Sovjet-bezettingszone werd getransformeerd in een één-partijstaat, de Duitse Democratische Republiek (DDR). (Her)nieuwde Duitse eenheid was hiermee van de baan. De Duitse deling in 1949 was het produkt van de na-oorlogse internationaal-politieke verhoudingen waarin twee blokken onder invloed van respectievelijk de Verenigde Staten de Sovjet-Unie ontstonden, de zgn. bipolaire machtsstructuur. Voor een Duitse eenheidsstaat was geen plaats meer. De Bondsrepubliek werd politiek, economisch en militair geïntegreerd in het westelijke blok, de DDR in het oostelijk blok. Duitsland lag niet langer tussen Oost en West; het voormalige Rijk was gedeeld dóór Oost en West. Het Duitse probleem was met de deling niet opgelost. Als produkt van de Koude Oorlog, met het IJzeren Gordijn dwars door het grondgebied heen lopend, werd het voormalige Duitsland een belangrijk spanningsveld tussen Oost en West. De positie van West-Berlijn, een westerse enclave op Oostduits grondgebied, was bij verschillende gelegenheden aanleiding tot conllict-situaties. Naast de kwestie Berlijn bleken nog een aantal andere schier onoplosbare problemen te bestaan. De Bondsrepubliek stemde niet in met het verlies van de zgn. Os/gebie/e. die onder Russisch (noordelijk Oost-Pruisen) en Pools bestuur (zuidelijk Oost-Pruisen en het zgn. OderNeisse gebied) waren komen te staan. Met deze door de westerse mogendheden te Potsdam (juli-augustus 1945) gefiatteerde overdracht verloor Duitsland bijna 25% van het Rijksgebied van 1937. Vele Duitse families waren van huis en baard verdreven (in oktober 1946 al 5,6 miljoen). Het Oder-Neisse vraagstuk bleef vele jaren het grote obstakel in de Pools-Westduitse relaties. Met de breuk van 1949 rees de vraag welke Duitse staat zich de opvolger van het voormalige Duitsland mocht noemen. De Bondsrepubliek eiste vanaf haar oprichting het Al/ein-vertrelungsrechlop. De Westduitse staat gold daarbij als Provisorium of Transitorium. In de preambule van de grondwet van de Bondsrepubliek staat vermeld dat het Duitse volk de blijvende taak heeft in vrije zelfbeschikking de eenheid en vrijheid van Duitsland te voltooien. Dit Wiedervereinigungsgebo/werd een staalSdoctrine en sloot erkenning van de DDR ten enenmale uit. De relatie tussen de Bondsrepubliek en Oost-Europa bleven ook belast met de psychologische erfenis van de Tweede Wereldoorlog. Omdat de DDR deel uitmaakte van het eigen blok was in Oosteuropese opvatting West-Duitsland opvolger van het Duizendjarige Rijk. Aangewakkerd

door Westduitse claims op de voormalige OSlgebiele, de niet-erkenningspolitiek ten opzichte van de DDR en de in de jaren vijftig optredende Westduitse herbewapening werd de Bondsrepubliek door WestEuropa (m.n. door Polen en de SovjetUnie) voortdurend beticht van "(noo-)fascisme" en "revanchisme". Oosteuropese oorlogstrauma's legden een zware hypotheek op de betrekkingen met de Bondsrepubliek.

Adenauers 'Poli tik der Stärke' In 1949 begint in de Bondsrepubliek de periode-Adenauer, welke tot het begin van de jaren zestig zou duren. De opeenvolgende door CDU-CSU gedomineerde regeringen bepaalden onder leiding van de krachtig optredende bondskanselier Konrad Adenauer het beleid. In de buitenlandse politiek koos Adenauer voor aansluiting van de Bondsrepubliek bij het westelijke blok. Met een militair overmachtige Sovjet-Unie aan de oostgrens kon WestDuitsland alleen een veilig bestaan verwerven door politieke, economische en militaire integratie in het Westen. De hereniging van Duitsland werd op de lange baan geschoven. De Bondsrepubliek kon alleen vanuit een positie van kracht - Adenauer sprak over de Poli/ik der Slärke - met de Sovjet- Unie onderhandelen over het herenigingsvraagstuk. Tegen die achtergrond waren Russische voorstellen om Duitsland als neutraal land te herenigen - voorstellen die door de oppositiepartij SPD o.l.v. Schubmacher als uitgangspunt voor onderhandelingen geaccepteerd werden - voor Adenauer ten principale onaanvaardbaar. Met dit consequent gevoerde beleid wist Adenauer zowel mogelijke uitbuiting door de Sovjet-Unie van een zwakke positie van Duitsland te voorkomen als angstgevoelens aan westelijke zijde voor een nieuw Rapallo bij voorbaat de kop in te drukken. In 1955 trad de Bondsrepubliek toe tot de NAVO, de kroon van Adenauers westelijke integratie-politiek. Met voortzetting van de krachtige anti-Sovjetrussische buitenlandse politiek, gedurende een jaar waarin sprake was van een tijdelijke periode van ontspanning in de Oost-West betrekkingen (zgn. "geest van Genève) dreigde West-Duitsland zich internationaal-politiek te gaan isoleren. Bonn wist dit door het aanknopen van de diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie in 1955 (voorlopig) te voorkomen zonder een werkelijke aantasting van het beleid ten opzichte van Oost-Europa. De opening naar Moskou ging vergezeld met de afkondiging van de Hallstein-doclrine, die bepaalde dat de Bondsrepubliek geen diplomatieke betrekkingen zou onderhouden met staten die de DDR erkenden (uitgezonderd de Sovjet-Unie). ' Hiermee ontnam Bonn zich elke mogelijkheid om openingen naar Oost-Europa te zoeken. Blijkens de verkiezingsuitslag van 1957 had de harde opstelling van Adenauer in de Bondsrepubliek een breed draagvlak. 2 De kansen op een succesvol beleid ten aanzien van Oost-Europa op basis van de Politik der S/ärke namen echter voortdu-

rend af. Met de bouw van de Berlijnse Muur was de Duitse deling definitief; Wie'dervtreinigung als einddoel van de Westduitse OSlpolilik lag verder weg dan ooit. Ook de politiek van de beide supermogendheden maakten duidelijk dat Bonn het beleid zou moeten wijzigen. Ondanks de Rol/ Back-retoriek van Foster Dulles hadden de Verenigde Staten door in 1953 (oproer in Oost-Berlijn) en in 1956 (Hongaarse opstand) niet te interveniëren de status quo in Europa erkend. De SovjetUnie had meI de Berlijn-crisis (19581962) de grenzen van háár politiek afgetast. De definitieve Duitse deling met de merkwaardige positie van West-Berlijn had de instemming van beide supermogendheden. 3 Adenauers opstelling - géén erkenning van de status quo in ost-Europa en Wiedervereinigung a1s voorwaade voor ontspanning - was verouderd en dreigde de Bondsrepubliek internationaal te gaan isoleren.

In zijn laatste regeringsjaren verloor Adenauer de glans die zijn bondskanselierschap zo lange tijd gekenmerkt had. In het na de Cuba-crisis opkomende détente-proces was voor de 83-jarige Bundtskanzler geen rol meer weggelegd. Wijzigingen in de biftnenkmdse politieke constellatie van de Bondsrepubliek tastte Adenauers positie evenrens aan. De invloed van de vluchtelingen en verdrevenen uit het Oosten lange tijd een belangrijke pressiegroep in de Westduitse politiek - nam af. Een toeneglend aantal Westduitsers verwachtte meer positieve resultaten van een politiek van toenadering ten opzichte van OostEuropa dan van Adenauers confrontatiebeleid. Bovendien was de SPD een ernstige bedreiging geworden voor de CDU-CSU nadat de sociaal-democratische partij zich door aanname van het Godesberger Programm (1959) ontdaan had van haar dogmatische instelling en met de redevoering van Herbert Wehner in juni 1960 bereid verklaard had de Westduitse integratie in het Westen te willen aanvaarden.

"Politik der Bewegung" In oktober 1963 volgde Ludwig Erhard zijn partijgenoot Adenauer als bondskanselier op. Erhards kanselierschap, primair gericht op economische vraagstukken, bood de Minister van Buitenlandse Zaken Gerhard Schröder de kans een eigen OSIpolilik Ie voeren. Schröder introduceerde de Polilik der Bewegung. Hij liet de centrale problematiek met de DDR en de Sovjet-Unie voorlopig rusten en probeerde door bet opzetten van handelsmissies in de Oosteuropese satellietstaten beweging te brengen in de OSlpolilik. De oprichting van de handelsmissies (in 1963 in Polen, Romenië en Hongarije; in 1964 in Bulgarije) stond niet alleen ten dienste van de Westduitse industrie die in Oost-Europa ~n markt voor de afzet van technologische produkten zag, maar had ook duidelijk een politiek doel. Schröder trachtte met de handelsmissies (als verkapte ambassades) het monopolie van de Duitse vertegenwoordiging door de DDR te door-

19


Barrier System ol the German Democratie Republie (Sectional View)

1 ........ pooIoI ItIo 0" .......

o.mocrotoc: 1""' _ _ .R"""*",,, _

._.

"""",..."otd,,1952{_ onIy"-"-""",,)

~

c.--oIoIrip. _

4 _

_

oI

_

....... 1eor-........ _'"

S_OJIf"'8!i1"""

• -

(srIougNd -

",_{"""",,01~,,,

'-I ,_,

, ....""'~or-

wnderd) onderschreven de Ulbrichtdoctrine, docb dit bleek van tijdelijke aard. Nadat de Sovjet-Unie de eenheid in eigen buis hersteld had door een eind te maken aan de Praagse Lente toonde Moskou in 1969, mogelijkerwijs mede onder invloed van de toenemende spanningen in de SinoSovjet relaties, de bereidheid om in het kader van het detente-proces toenadering tot Bonn te.zoeken. De Sovjets namen daarbij de Ulbricht-doctrine niet meer in acht.

10 (;Jbor.. _ _ I-.d) n~o."",_( ........ "')

11

Doe ""'" Scr_"

....

U h"", 0 1 _ 1. Trip ""' .. tor ol .. ", op.om 15 Conc<ot<o_OÛOtI

-

MI~IIf<IU"d _

11ec..cr ... tfoollorconorol 11 . ..... 01_ ....

De Berlijnse Muur in kaart.

breken. Tevens probeerde hij door opname van de zgn. "Berlijn-clausule" in de handelsverdragen erkenning te verkrijgen van de binding van West-Berlijn aan de Bondsrepubliek. Hoewel Schröders Os/politik tot een zekere verbetering van de betrekkingen met een aantal Oosteuropese landen leidde was het resultaat beperkt. Bonn had nog te weinig beweging gebracht in de Os/poli/ik, hetgeen twee oorzaken kende. Allereerst werd de speelruimte voor Schröders beleid beperkt door verdeeldheid binnen de CDU-CSU. Aan de ene kant stonden de Atlantici, wals Erhard, Von Hassel en toch ook Schröder zelf, die de bondgenootschappelijke band' met de Verenigde Staten boven alles stelden en meenden dat de Bondsrepubliek in de op ontspanning met het Oosten gerichte s/ra/,gy for peaee van Kennedy en Johnsons bridge-building diende mee te

gaan. Aan de andere kant de "Gaullisten" (Adenauer, Von Brentano, Krone en Strauss) die de détente-politiek van Washington wantrouwden en de Westduitse veiligheidsbelangen eerder aan die van Frankrijk wensten te koppelen. In de tweede plaats boekte de bondsregering slechts beperkte resultaten doordat Bonn de Hallsteindoctrine, het Alleinvertretungsrechten de niet-erkenning van de Oder-Neisse-grens als politieke principes handhaafde. De Bondsrepubliek wilde wel participeren in het ontspanningsproces, maar dit moest dienstbaar zijn aan de Deu/schlandpoli/ik. Voor de Sovjet-Unie, Polen en de DDR betekende détente in de eerste plaats juist ee erkenning van de naoorlogse territoriale status quo. Schröder had de manoeuvreerruimte van de kleinere Oostbloklanden overschat. De weg naar de Oosteuropese hoofdsteden liep via Moskou en wu slechts opengesteld worden wanneer de Bondsrepubliek bereid was de status quo te aanvaarden.

De Grote Coalitie Eind 1966 trad de SPD tot de bondsregering toe in de zgn. Gross, KoaJi/ion met de CDU-CSU. De christen-democraat Kurt Georg Kiesinger leidde de coalitie; Willy

2U

Brandt bezette namens de SPD de post van Buitenlandse Zaken. De Os/poli/ik van de Grote Coalitie was een compromis tussen de behoudende koers van de CDU-CSU en de dynamische benadering van de SPD. Het beleid miste consistentie en duidelijkheid, bood anderzijds nieuwe openingen, welke de basis legden voor Brandts Os/poli/ik na 1969. Verreweg het belangrijkst was de wijziging in de relatie tussen Deutschlandpoli/ik en de -Os/poli/ik. Ruim twintig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog onderkende het duo Kiesinger-Brandt dat de politieke, territoriale en staatkundige verdeling van Europa een feit was en dat de Duitse deling een integraal onderdeel daarvan vormde. De hereniging van Duitsland wu slechts mogelijk zijn wanneer de algehele Oost-West tegenstelling in Europa overwonnen kon worden. Wiedervereinigung was niet langer de voorwaarde voor détente; de détente diende op langere termijn de condities voor Wiedervereinigung te creëren. De remmende invloed van de CDU-CSU op de Os/poli/ik legde echter beperkingen op aan de nieuwe, meer pragmatische en realistische opstelling van Bonn. De Grote Coalitie toonde zich wel bereid door het aanknopen van de diplomatieke betrekkingen met Roemenië en Joegoslavië de Hallstein-doctrine op te geven, doch van een erkenning van de DDR en de Oder-Neisse grens kon geen sprake zijn. Opnieuw stelde Bonn de aanpak van de centrale problematiek uit door zich te concentreren op de verbetenng van de sfeer in de betrekkingen met OostEuropa en op het boeken van vooruitgang in perifere vraastukken.' Deze aanpak had een averechtse uitwerking op de relatie met de DDR. Beangstigd door de Roemeens-Westduitse opening kondigde de Oostduitse partijleider in februari 1967 de Ulbrich/-doc/rine af, een omgekeerde Hallstein-doctrine: geen enkel Oosteuropees land mocht diplomatieke betrekkingen met de Bondsrepubliek aanknopen wlang Bonn de DDR en de Oder-Neisse grens niet erkende en niet inste~.de met een "vrije .tatus" van West-Berhjn. De overige Oostblok-landen (Roemenië uitge-

Brandts Ostpolitik Na de bondsdagverkiezingen van september 1969 kon de SPD een coalitieregering vormen met de liberale FDP. Willy Brandt werd de eerste sociaal-democratische bondskanselier. De liberaal Walter Scheel nam de leiding op Buitenlandse Zaken over. Nu de CDU-CSU met haar behoudende koers in de oppositie zat kon Brandt een nieuwe Ostpolitik gaan voeren, waarvoor Egon Bahr in 1963 in zijn zgn. Tutzing-rede het uitgangspunt geformuleerd had met het begrip Wandel durch Annäherung:' verandering in de starre verhoudingen tussen het Oostblok en het Westen alsmede wijziging van de relaties binnen Oost-Europa kon slechts dan plaatsvinden wanneer Bonn de barde opstelling ten opzichte van Oost-Europa verving door een ontspanningspolitiek, die erop gericht moest zijn vertrouwen te wekken, goede betrekkingen te onderhouden en samen te werken. De détente zélf was het hoofddoel van de Ostpoli/ik geworden. Voorwaarde voor het slagen van deze nieuwe benadering was de erkenning van de status quo in Europa, in Brandts woorden: ' Wie die NA TO eine Realität sei, wie West-Berlin mil seinen Beziehungen zur Bundesrepublik eine Realiteit sei, so se; es auch der Warschauer Pakt, so seien es auch die beiden Staaten in Deutschland, so seien es die Grenzen Polens. "j Ook ten aanzien van de

DDR kwam Brandt met een nieuw beleid. Nu vele landen op het punt stonden de DDR te erkennen dreigde Bonn met de harde koers ten opzichte van het Ulbrichtregime in het isolement te komen. Brandt wenste toenadering te zoeken tot OostBerlijn door het bestaan van "twee staten in Duitsland" te erkennen. Van een volkenrechtelijke erkenning van de DDR kon echter geen sprake zijn, immers dat rou een officiële bevestiging van de Duitse deling betekenen. [n wezen hield Brandt vast aan Wiedervereinigung, maar hij plaatste het streven naar de hereniging op de achtergrond. Met een toenaderingspolitiek hoopte Brandt de Duits-Duitse betrekkingen een goede basis te geven om een verder Auseinanderleben te voorkomen en via een Nebeneinandertot een Miteinander te komen . Humanitaire motieven speelden daarbij een belangrijke rol. [n de DDR woonden 17 miljoen Duitsers die in Br~ndts visie niet in de stee\. gelaten mochten worden omdat Bonn het politiekmaatschappelijke systeem en de internationale positie van Oost-Duitsland negeerde. Het beleid diende er juist op gericht te zijn via menschliche Erleichterungen Oost- en Westduitserli bij elkaar te brengen. Op die


manier zou de Subs/anl. der Na/ion behouden kunnen blijven en de ontwikkeling van een Oostduits Na/ionalbewuss/sein voorkomen kunnen worden.

Verdragen Brandt slaagde erin om in een snel lempo mei de belangrijksle landen van hel Oostblok verdragen te sluiten, die de basis vormden VBO de nieuwe Os/poli/ik. De zgo. Ostverträge hadden de vorm van uiet-aanvalsverdragen, maar het belangrijkste onderdeel vormde telkens weer de erkenning van de bestaande grenzen. Als eerste kwam het Verdrag van Moskou lot stand, op 12 augustus 1970 door Brandt en Scheel namens de Bondsrepubliek en door Kosygin en Gromyko namens de Sovjet-Unie ondertekend. West-Duitsland erkende met dit verdrag de bestaande grenzen in' Europa, de OderNeisse grens en de grens tussen de DDR en de Bondsrepub~ek inbegrepen. Het laatste was geenszins een erkenning van de Duitse deling. 10 een brief zur deutschen Einheit liel de bondsregering het Kremlin welen dat zij hel verdrag niel in strijd achtte met het politieke streven van de Bondsrepubliek om een toestand van vrede in Europa te bereiken, "waarin het Duitse volk in vrije zel!bestemming haar eenheid herkrijgt". Bovendien had Boon de ratificatie van het verdrag afhankelijk gesteld van een regeling vaD de vier bezettende mogendheden inzake Berlijn op voor de Bondsrepnbliek gonstige termen. Na de totstandkoming van het Verdrag van Moskou konden andere Os/ver/räge tot stand komen. Op 7 december 1970 slotep de Bondsrepubliek en Polen het Verdrag van Warschau, waarin de OderNeisse grens. als de "bestehende Grenzlinie"tussen Polen en de DDR werd omschreven. Evenals ten aanzien van het Moskouse Verdrag hield Bonn de mogelijkheid open om de grenzen met vreedzame middelen - dat wil zeggen via een te Brandt en Brel.njev.

sluiten algeheel vredesverdrag - te wijzigen, doch dat was een farce. Door ondertekeuiog van het Verdrag van Warschau erkende de Bondsrepubliek volkenrechtelijk dat de gebieden ten oosten van de Oder-Neisse grens Pools slaatsgebied waren.' Brandt formuleerde het als volgt: "Man kann nicht über e/was verfügen, über dJJS die Geschichte verfügt hot". 7 Hoewel BOOD niet zelf betrokken was bij de besprekingen o~er "Berlijn", kan het Viermogendheden-akkoord van 3 september 1971 als een direct uitvloeisel van Brandts Ostpolitik worden gezien. Het akkoord gerandeerde de binding van West-Berlijn aan de Bondsrepubliek, waarmee de Sovjet-Unie het streven naar een "vrije status" van het stadsgedeelte opgaf. De toegangswegen tot West-Berlijn zouden storingsvrij worden, en voortaan konden West-Berlijners het gehele jaar door Oost-Berlijn en de DDR bezoeken. De politiek van menschliche Erleichterungen zou in Berlijn de meeste vruchten afwerpen. Het akkoord over Berlijn - de stad die bij diverse gelegenheden de crisishaard van het naoorlogse Europa was geweest - toonde de mogelijkheden van de ontspanning aan. 8 Het belangrijkste verdrag evenwel was het Grundlagenvertrag met de DDR. Het grootste probleem bij de totstandkoming van het Grundlagenver/ragvormde de Oostduitse eis aan Bonn de DDR volkenrechtelijk te erkennen. De DDR liet deze eis pas vallen nadat de oude partijleider Ulbricht het ,politieke toneel verlaten had ten gunste van Erich Honecker. Als nieuwe partijleider werd Honecker minder geassocieerd met de starre anti-Westduitse politiek van zijn voorganger. De Ulbrichtdoctrine had na de Verdragen van Moskou en Warschau haar waarde verloren. De langdurige onderhandelingen tussen Oosten West-Duitsland resulteerden in Der Vertrag über die Grundlagen der Beziehungen Zwischen der Bundesrepublik Deutsch-

land und der Deutschen Demokratischen Republik (kortweg Grundlag.nv.rtrag), ondertekend op 21 december 1972 door Egon Babs en zijn Oostduitse collega Michael Kohl. De betrekkingen tussen Bonn en Oost-Berlijn werden op basis van de status quo genormaliseerd. Beide staten erkenden elkaars gelijkwaardigheid - waarmee de Bondsrepubliek het Alleinvert,.tungsrecht opgaf - elkaars grenzen en elkaars territoriale integriteit. Voor het probleem van de erkenning van de DDR werd een tussenoplossing gevonden. In 1974 kwamen de beide Duitse staten overeen de permanente vertegenwoordiging van de Bondsrepubliek te accrediteren bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Oost-Berlijn en de Oostduitse vertegenwoordiging bij de bondskanselarij. Bonn had met deze regeling de DDR volkenrechtelijk niet erkend. Opnieuw was er echter sprake van een "juridische schijnwereld" 9. immers de grens tussen Oost- en West-Duitsland was wel degelijk volkenrechtelijk erkend!O en de toetreding van de DDR en de Bondsrepubliek tot de Verenigde Naties evenals de diplomatieke erkenning van Oost-Duitsland door de westerse landen gaven de DDR internationale erkenning.

Met het sluiten van het Grundvertrag bereikte Brandts Ostpolitik een hoogtepunt. In 1973 sloot de Bondsrepubliek nog een verdrag met Tjecho-Slowakije, maar de euforie over de opening naar OostEuropa kwam in 1974 met de val van Brandt (vanwege het spionageschandaal om zijn persoonlijke med..werker Güother Guillaume) symbolisch tot een eind. De praktische resultaten van de Ostpolitik waren ondertussen meetbaar geworden. Het bezoek- en reisverkeer naar Oost-Berlijn en de DDR was toegenomen. De omvang van de handel tussen de Bondsrepubliek en Oost-Europa was in 1974 ten opzichte van 1969 verdubbeld. De opeuiog naar Oost-Europa maakte voorts de Conferentie over Europese Veiligheid en Samenwerking mogelijk, in 1975 resulterend in de Slotacte van Helsinki. Verreweg de belangrijkste verdienste van Brandts Ostpolitik was de afrekening met het Duitse oorlogsverleden. Door de status quo in Europa te aanvaarden kon de Bondsrepubliek zich de internationaal-politieke status verwerven die in overeenstemming was met haar economische macht. In feite was er meer van continuïteit tussen Adenauer en Brandt dan zich in eerste instantie liet blijken. Beide bondskanseliers handelden om het isolement van de Bondsrepubliek te voorkomen, Adenauer door een consequent gevoerde politiek van W...t- Int.gration, Brandt met de Ostpolitik, die aansloot bij de Amerikaanse ontspanningspolitiek en verdere uitbouw van de détente mogelijk kon maken. 1I

De Ostpolitik van Schmidt In 1974 volgden Helmut Schmidt en HansDietrich Genscher het duo Brandt-Scheel op. Huo beleid was erop gericht de gesloten verdragen na te leven en uit te lxtu-

21


wen. Aanvankelijk werden enige successen geboekt. Met de Sovjet-Unie en Polen kwamen economische en technische samenwerkingsakkoorden tot stand (eind 1974). Het aantal Duitse emigranten uit de Oosteuropese landen steeg. In 1975 stemde Polen in met de emigratie van 100.000-125.000 etnische Duitsers, een proces dat zich in enige jaren voltrok. Contacten tussen Oost- en Westduitsers namen voortdurend toe en in 1976 kwamen uitingen van ontevredenheid (m.n. door intellectuelen) in de DDR aan de oppervlakte. Aan het eind van de jaren zeventig geraakte de as/poli/ik in een moeilijke fase. De verslechtering van het internationaal-politieke klimaat bracht de mogelijkheden én de onmogelijkheden van de as/poli/ik aan het daglicht. De oorspronkelijke doelstellingen van Brandt bleken onhaalbaar. Bonn moest de as/poli/ik bijstellen, temeer omdat de verschillen in de Westduitse en Amerikaanse visies op de détente (te) ver uiteen gingen lopen. Met de Slotacte van Helsinki had de Sovjet-Unie een belangrijk doel bereikt: erkenning van de naoorlogse status quo in Europa door de westerse landen. Voor het bevorderen van de menselijke contacten tussen Oost en West eo voor een toename van de verspreiding van westerse informatie in Oost-Europa - zoals verwoord in de "Derde Mand" van de Slotacte - stond de Sovjet-Unie niet open. Tegen die achtergrond kon de actieve mensenrechten-politiek van president Carter slechts een averechtse werking hebben. De Sovjet-Unie wees de "binnenlandse inmenging" af, waarmee zij duidelijk maakte waar voor het Kremlin de grenzen van de détante lagen.

Toenemende inmenging van de SovjetUnie in de Derde Wereld, culminerend in de invasie in Afghanistan eind 1979, en de groei van de Russische nucleaire en conventionele bewapeoing bracbten Washington tot de tonclusie ,d at de détenteperiode beëindigd was. Met de verkiezing van RonaId Reagan werd de onder Carter reeds ingezette koerswijziging ten aanzien van de Sovjet-Unie bekrathtigd en versterkt. De Bondsrepubliek reageerde veel terughoudender op het Sovjetoptreden. De geografis<he ligging van West-Duitsland (en West-Berlijn), maar vooral ook de tastbare resultaten die de as/poli/ik had voortgebratht maaden Boon tot een voorzichtige opstelling. Was Brandts Os/politikerop gericht 'veranderingen in de Oost-West verhouding te bewerkstelligen, S<hmidt trathtte de stabiliteit in de verhoudingen met OostEuropa te behouden. Ook na de inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan gaf de bondskanselier het détente-proces niet op teneinde de positieve elementen ervaD te behouden." Met de afwijkende houding dreigde Bonn zith in een diplomatiekpsythologis<h isolement ten opzithte van haar westerse bondgenoten te begeven, doth de kwestie Polen markeerde de grens van het eigen Westduitse ontspan22

ningsbeleid. Onder druk van de eensgezindheid van de grote NAVO-landen bij het opstellen van een krachtige verklaring over Polen na de afkondiging van de staat van beleg (13 dec. 1982) moest Schmidt - na aanvankelijk een gematigde en afwachtende houding ingenomen te hebben· inbinden. IJ De ruimte en mogelijkheden van de Os/politik bleken niet alleen begrensd te zijn door Bonns lidmaatschap van het westerse bondgenootschap, maar evenzeer door de houding en het beleid van bet Kremlin en de Oosteuropese hoofdsteden. Na de tot standkoming van de Ostverträge waren de Oosteuropese landen voornamelijk geïnteresseerd in uitbreiding van de handelsrelaties met de Bondsrepubliek en in het verkrijgen van Westduitse technologieën en kredieten. Brandts Wandel durch Annäherung filosofie bleek haar uitwerking te

missen. In plaats van verandering in de bestaande verhouding trad stabilisatie en verstarring op. Met name de innerdeutsche Beziehungen ontwikkelden zich niet zoals Brandt zich had voorgesteld. Onderbandelingen over talloze kwesties sleepten zich voort, westerse bewekers m.n. journalisten, werden vaak beperkingen opgelegd en de DDR bleef een restrictief beleid voeren onder invloed van het vertrek van Oostduitse burgers naar de Bondsrepubliek. De DDR wees met deze politiek van Abgrenzung elke vorm van miteinanderleben af, niet louter uit angst de eigen Oostduitse identiteit te verliezen, maar zeker ook onder invloed van de internationale ontwikkelingen. De erosie van bet détenteproces en gebeurtenissen in Polen hadden een negatieve invloed op de Duits-Duitse betrekkingen. Druk van Moskou op de Oostduitse regering speelde hierbij hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol. " In

Brandt in Warschau bij het monument ter nagedachtenis van de vermoorde joden in

de Tweede Wereldoorlog. (foto ANP)

...

,

f r

• t


oktober 1980 eiste Honecker van Bonn de volwaardige diplomatieke erkenning van de DDR en verlangde hij Westduitse acceptatie van het Oostduitse staatsburgerschap. Het besluit van Oost-Berlijn eveneens in oktober 1980 om de Mindes/um/auschsä/ze (het verplichte bedrag dat westerse reizigers tegen Ostmarken moeten inwisselen) te verdubbelen voor een bewek aan de DDR en te verviervoudigen voor een bewek aan Oost-Berlijn wekte grote verontwaasding in de Bondsrepubliek. Een van de meest succesvolle onderdelen van de Deu/schlandpoli/ik, het bevorderen van de menselijke contacten, werd met dit besluit fundamenteel tegengewerkt. Het aatal beweken van Westduitsers en West-Berlijners (in 1979 ong. 8 miljoen) daalde met de helft. Hoewel in de loop van 1981 de Duits-Duitse betrekkingen zich ten goede leken te keren bleven praktische resultaten uit. De topontmoeting tUssen Schmidt en Honecker, in december van dat jaar, leidde niet tot Oostduitse bereidheid de Mindes/umlauscnsätze te verminderen en verloor voorts haar glans door de afkondiging van de staat van beleg in Warschau. Eens temeer beïnvloedde het internationaalpolitieke klimaat de Duits-Duitse verhouding. Zolang de Bondrepubliek en de DDR vooraanstaande bondgenoten blijven van

respectievelijk de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, wlang ook zal de verhouding tussen beide staten in belangrijke mate beïnvloed worden door de relatie tussen de supermogendheden. Deze afhankelijkheid zou slechts doorbroken kunnen worden door een uittreding van beide Duitse staten uit hun respectievelijke machtsblokken, waarna een Wiedervereinigung· of moeten we van een Neuvereinigung spreken? IS mogelijk wu worden. Daar de veiligheid van de Bondsrepubliek tegenover een overmachtige Sovjet-Unie slechts te garanderen is ~oor het bondgenootschap met de Verenigde Staten, behoort uittreding uit de NAVO niet tot de reële mogelijkheden. Dit geldt mutatus mutandis evenzeer voor de DDR. Het Duitse vraagstuk mag voor Bonn nog immer open blijven, tien jaar na het sluiten van het Grundlagenverlrag is de Wiedervereinigung geen stap dichterbij gekomen. Ondanks de toegenomen contacten in de jaren zeventig vervagen de banden tussen Oost- en Westduitsers omdat de veljonging van de bevolking de familiebanden verzwakt en omdat de politiek-maatschappelijke stelsels (te) ver uiteen zijn gaan lopen. Men kan zich afvragen of de verhouding tussen deBondsrepubliek en de DDR en tussen de West- en Oostduitse bevolkllJg niet meer gediend zou zijn met de verwijdering van het Wiedervereinigungsgebo/ uit de Westduitse grondwet en met de volkenrechtelijke erkenning van de DDR door Bonn, dan met de instandhouding van de nationale optie die steeds verder van de realiteit verwijderd raakt. Een aantal bilaterale topontmoetingen ten spijt verslechteren de Sovjet-Westduitse

relaties in de nadagen van het tijdperkSchmidt. Na de Sovjet-inval in Afghanistan trachtte de bondskanselier het gesprek met Moskou op gang te houden door als "tolk" tussen Oost en West te opereren. De kwestie Polen maakte Schmidts rol echter steeds moeilijker, en tenslotte moest de bondskanselier onder invloed van eensgezindheid van president Reagan, premier Tbatcher en president Mitterrand de afwijkende Westduitse benadering aanpassen. Daarnaast ging het modemiseringskwestie het Sovjet-Westduitse overleg in toenemende mate beheersen. Schmidt schaarde zich vierkant achter het NA VO-dubbelbesluit om nieuwe middellange-afstandswapens in West-Europa te stationeren, mocht het wapenbeheersingsoverleg in Genéve geen gunstig resultaat hebben. De Sovjetcampagne tegen dit besluit richtte zich evenzeer tegen de Bondsrepubliek als tegen de andere NAVO-lidstaten die de nieuwe wapens op hun grondgebied weden toelaten. De verslechtering van de Oost-Westverhoudingen had geen weerslag op de positie van West-Berlijn. Alhoewel vanaf de ondertekening interpretatie-verschillen ontstonden over het Viermogendhedenakkoord van 1971 en de Sovjet-Unie talloze protesten indiende tegen Westduitse politieke activiteiten in West-Berlijn en tegén beweken van vooraanstaande personen uit het Westen van de stad, bleef de situatie om Berlijn rustig. Hetgeen overigens niet wil zeggen dat de spanning in de toekomst nooit meer terug zal keren. Een toenemende verslechtering van het OostWesi klimaat za) vroeg of laat de betrekkelijke rust rondom Berlijn aantasten. Een politiek minder gevoelig onderdeel vaD de Westduitse ontspanningspolitiek vormde de Os/handel. Tussen 1970 en 1980 steeg de Westduitse export naar het Oostblok van 7,2 miljard naar 22,5 miljard mark per jaar, terwijl de import toenam van 6 tot 21 ,3 miljard mark per jaar. I' Hoewel de Os/handel slechts 7 à 8% van de totale im- en export van de Bondsrepubliek uitmaakt - in 1981 is dit percentage zelfs gedaald tot 4,9% - mag men het belang ervan niet onderschatten. WestDuitsland exporteert voornamelijk duurzame en technologische hoogwaardige kapitaal-produkten naar Oost-Europa en importeert een aantal belangrijke goederen als verrijkt uranium, titanium en goud, evenals omvangrijke hoeveelheden aardgas uit de Sovjet-Unie. Ongeveer 3000 Westduitse firma's met + 220.000 werknemers zijn min of meer afhankelijk geworden van de handel met Oost-Europa." In recente jaren trad stabilisatie en teruggang in de Os/handtlop met uitrondering van de bilaterale handel met respectievelijk Hongarije en de DDR. Deze ontwikkeling was niet wzeer te wijten aan het politieke klimaat maar veeleer aan de verslechterende staat van de economische huishouding van de Oosteuropese landen. De Oostblok-landen zitten krap bij kas en hebben 235 miljard mark schuld uitstaan bij westerse banken (een vijfde daarvan bij Westduitse

banken). Het Westduitse beleid bleef er desalniettemin op gericht de handelscontacten met Oost-Europa in stand te houden, hetgeen door het afsluiten van het aardgascontract met de Sovjet-Unie in november 1981 kracht werd bijgezet."

Ostpolitik onder Kohl Zal de nieuwe coalitie van christen-democraten en liberalen een andere Os/poli/ik gaa voeren? Het verzet van de CDU en met name de Beierse CSU tegen de 9s/po/i/ik van Brandt en Schmidt is altijd groot geweest. Bij de stemmingen in de Bondsdag over de verdragen met de Sovjet-Unie en Polen in mei 1972 onthield de CDUCSU zich van stemming. De christendemocraten bleven de Wiedervereinigung als primair doel zien. Ze oefenden voortdurende kritiek uit op de Os/verträgt en op het beleid van de SPD-FDP coalities onder Brandt en Schmidt. Toch konden de christen-democraten tien jaar na de verwoning met.oost-Eurpa de positieve resultaten, m.n. de menschliche Erleichlerungen en de handelsuitbreiding, niet ontkennen . Na de verkiezingsnederlaag van 1980 leek de CDU de Os/poli/ik meer en meer te .accepteren. 18 In de regeringsverklaring en in de verklaring over de buitenlandse politiek na de machtswisseling vorig najaar stelde Kohl nadrukkelijk dat de nieuwe coalitie de gesloten verdragen en overeenkomsten met de Oosteuropese landen als uitgangspunt wu hanteren bij de te voeren Os/poli/ik. Weliswaar legden de kwesties Afghanistan en Polen een zware last op de betrekkingen met de SovjetUnie en andere Oostblok-landen, maar deze terugslagen kunnen overwonnen worden, aldus Kohl (zie het in de aanhef van het artikel vermelde citaat). De bondskanselier wees verder met name op het belang van de menschliche Erleichlerungen en de handelsbetrekkingen." In zijn tweede regeringsverklaring van 5 mei 1983 sprak Kohl op vergelijkbare wijze over de betrekkingen met Oost-Europa. Hij kondigde een reeks van nieuwe gesprekken met de Sovjet-Unie en de overige Oosteuropese staten aan: "Uns liegl daran, eine neue und bessere Quä/i//i/ der Beliehungen zur Sowje/union und zu den Slaalen des Warschauer Pakls zu erreichen. Wir sIreben an, die Gespräche mil den OSleuropäische Slaa/en, insbesondere mi/ der Sowje/union, auf allen Ebenen zu Führen und zu ver/ie/en ".20 Het geplande bewek van Kohl aan Moskou op 4 juli za) wellicht duidelijk maken of de leiders in het Kremlin genegen zijn op deze oproep in te gaan. De Deu/schlandpoli/ik van Kohl gaat onder een zekeree spanning van start. De Beierse CSU heeft na de verkiezingen van 6 maart en in het bijwnder na de bekendmaking van de dood van een Westduitse reiziger aan de Oostduitse grens" fel geageerd tegen de DDR. CSU-voorzitter Strauss eiste een Wende in de DeUischlandpoli/ik, die tot een hardere koers tegenover Oost-Berlijn zou moeten leiden. 22 [n de regeringsverklaring van 5 mei riep Kohl evenwel op tot een realistische 23


benadering van de inntrdeulsche Beliehungtn. Deze 7Jl! gebaseerd moeten zijn o p de tot stand gekomen verdragen en op het voeren van een Duits-Duitse dialoog. Het Witdtrvtreinigungsgebol7Jl! in dit verband onverminderd van kracht blijven. "Die Dtul.lcht Nalion btslthl forl", ZO stelt de regeringsverklaring. En verder: "Das Btwussl.ltin der Einhtil DtUl.lchlands und der gtmtinsamtn DtUl.lchtn K uJlur und Gtschichle wachzuhalltn, islfor uns Aufgabt und Verplichlung". 2] Men 7Jl! moeten afwachten in welke richting dei' DtUl.lchlandpolilik zich onder Kohl ontwikkelt. Van een abtame van de huidige spanningen in de Duits-Duitse betrekkingen is nog geen sprake. De afzegging van Honeckers bezoek - oorspronkelijk gepland voor komend najaar - mag daavan een uiting zijn. De betrekkingen tussen de Bondsrepubliek en de Oosteuropese staten, met Dame de Sovjet-Unie, zullen de komende tijd overheerst worden door het vraagstuk van de modernisering van de middellange afstandswapens. Een goede afloop van het overleg over deze wapens in Genève 7Jl! door Bonn van harte toegejuicht worden. OSlpolilik heeft in het begin van de jaren zeventig ontspanning in Europa mogelijk gemaakt, maar is daarna omgekeerd zélf afhankelijk geworden van het algehele klimaat in de Oost-West betrekkingen. Een positief resultaat te Genève zou zeker een bijdrage aan de klimaatsverbetering leveren. Ook de nieuwe christenCdemocratische-liberale coalitie 7Jl! daaraan grote waarde toekennen, immers een intemationaal klimaat van stabiliteit en ontspanDing biedt de beste kans op gunstige resultaten van Bonns betrekkingen met de landen van Oost-Europa.

Noten

Ost-Berlins gegeoüber Bonn. Zum Stand der innerdeutschen Beziehungen. [0:

1. Oe Hallstein-doctrine leidde tot bet ver-

Europa Art:hiv, Folge 1/1981, blz. 37.

breken van de betrekkingen met Joegoslavië nadat Belgrado in 1957 overgegaan was tot erkenning van de DDR. 2. Bij de Boodsdagverldezingen van 5eptem-

Fred Oldenburg, Christian Meier, Sowjetisc.he Deutschland-Politik zu Beginn der achtziger jahre. In: Ost-Europa, Vol. 31,

ber 1957 behaade de CDU-CSU de absolute meerderheid.

3. Zo vertelde Foster DuUes in 1959 aan Willy Brandt (destijds burgemeester van West-berlijn): "Die Russen und wir mögen uns über tauseod Dinge uneinig sein. Doch über eioes gibt es zwischen uns keine Meinungsverschiedenheit: Wir werden cs nicht zuJassen, dass ein wiedervereinigtes, bewaffnetes Deutschland im Niemandsland zwischen Ost und West umherirrt. " Willy Brandt, Begegnungen und Einsichten.

Hamburg, 1976, blz. 84. 4. William E. Griffitb, The Ostpolitik of tbe Federal Republic of Germany. Cambridge,

Mass. and London 1978, blz. 137. 5. Willy Brandt, a.w., blz. 385. 6. Zie: Jochen Abc. Frowein, Die deutschen Grenzen in Völkerrechtlicher Sicbt. In:

Europa-Archiv, Folge 19/ 1979, blz. 591 593. 7. Willy Brandt, a.w., blz. 526. 8. Peter Bender, Die Ostpolitik. Willy Brandts oder die Kunst des Selbstverständlichen.

Reinbek bei Hamburg, 1972, blz. 107. 9. M.e. Brands, De Bondsrepubliek: economisch sterk, in politiek opzicht geb10kkeerd? In: In de schaduw van Duitsland. Baarn, 1979, blz. 33. 10. Jochen Abr. Frowein, a.w. , blz. 596-597. 11. Ben Knapen, Het Duitse onbehagen. In: Internationale Spectator, jaargang XXXVI,

nr. 3 (maart 1982), blz. 176-177. 12. Zie voor een uiteenzetting van de verschillende benaderingen van "dètente": E.J. de Ryck van der Gracht, Détente n8 Kaboel: deelbaar of ondeelbaar? In: Mini-JASON,

nr. 4, september 1980. 13. Ben Knapen, De bondskanselier en de partijen. In: Internationale Spectator. Jaargang

XIX, nr. 4 (april 1982), blz. 224. 14. Zie: Peter Jochen Winters, Kurswechsel

* 24

September-Oktober 1981, blz. 886. 15. JÜTgen C. Hess, Verleden, heden en toekomst van de Duitse natie. In: Internationale Spectator, jaargang XXXVI, nr. 5

(mei 1982), blz. 256. 16. Ontleend aan het artikel "Es wied in erster Linie nur noch abgewickelt" in Oer Spie-

gel, Nr. 4/ 1982, blz. 103-104. 17. Zie o.a.: Maurits Dolmans, Gas uit Siberië, achtergronden van eeD explosieve situatie. In: JASON Magazine, 7e jaargang nr. 5,

december 1982, blz. 23-28. 18. Ben Knapen, a.w., blz. 228. 19. Regierungserklirung des BundeskanzIen vor dem Oeutschen Bundestag. In : Bolletin. Presse- und Informationsat der Bundesregjerung, Nr. 93. Bonn, den 14. Oho-

ber 1982. Erklärung der Bundesregierung zur Aussenpolitik. In: Bulletin. Presse- und Informationsamt der Bundesregierung, Nr. 118.

Bonn, den 26. November 1982. (Met dank aan de ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland te Den Haag voor toezending). 20. Regierungserk1ärung des BundeskanzJers vor dem Deutschen Bundestag, den 5. Mai

1983. (Met dank

8811

de ambassade van de

Bondsrepubliek Duitsland voor het ter bescbi.kki.ng stellen van de tekst). 21. Volgens de OostduilSe autoriteiten kwam de Westduitse reiziger Burken op 10 april bij een verhoor aan de Oostduitse grens door een hartaandoening om het leven. Op 27 april meldde Oost-Berlijn de dood van Heim Moldenhauer. eveneens door een hartaandoening. Op 29 april maakte de bondsregering bekend dat reeds op 2 jan ari een Westduits burger bij een verhoor door Oostduitse grensbeambten aan een hartinfarct overleden was. Bron: Neue

ZÛfCher Zeitung, 26. April und 1.12. Mai 1983. 23. Zie noot 20.


De kanselier over buitenlandse politiek V. FrWcIea, FreUlelt, SkItertteIt

Deutscbe Au8eopolitit. meine Dameo und Herren, beiSt vor aDem: Bcwahrung der Freibeit uod Fcstigung des Friedens in Europa und in der Welt. Fûr UDS ist aktive Fricderupolitik eine politische Notwendigkeit uod doe sittlicbe pflicbt.

Wir sind CiD welloffcoes Land, uod wir wollen es blei· ben. Wir wollen gut Nacbbaro in Europa sein. Wir brauchen Partner und Freunde in der Welt. Wir baben sic. Wir wollen die Freundschaft erbalten. Wir kÖDneo dies, weil unsere Politik zuverlissig. ver· tragstreu und berechenbar ist. Unscre Frcuode kÖDnen sich auf uns verlasseo. Die Menscbenrochtserkläru.ng der Vereinteo Natiooen und die Europäische MenschenrcchtskODvcotioo heSlimmen unsere Politik. Als freier Teil does geteilten Volkes bleiben wir verpflichtet, für die Menschenrocb· te aller Oeutscben einzutreten. Die Sch1u8akte van Helsinki verplichtet alle, die sic unterschrieben babeo. Gewaltverzicbt ist und bleibt Kemstück unserer Friedenspolitik. Das Gewaltverbot in der Charta der Verei.Dten Nationen gilt fUt alle und übenJl.

Wir leben an der Trennungslinie zwiscben Ost und West. das legt uns besoodere l....a5tcn für unsere Sieberheit auf, zwingt UDS in besonderem MISe zur geutigpolitiscben Auseinandersetzung mit dem kommunistischen GeselLschaftssystem, verpflichtet uns aber aucb zur Verständigung.

10 unserer Lage Ut es wichtig, da8 das Bild

VOD

unse-

rem Lande, VOD unserem Volke, VOD unxrer Gescbichte, und zwar das zutreffende Bild aueb im Ausland lebendig ut. Wir braueben die Sympathie das Wohlwollen anderer VÖlker.

me AUiau ... Frkdeufllktor Fundamente u.nserer Au.Benpolitik bleiben das Atlantische Bündnis und die Europäiscbe Gemeinschaft. Die Entscheidung für das Atlantische Bü.ndnis, für die Partoerschaft mit den USA uod Kanada wird uns .uch in Zukunft Frieden und Freibeit siebem. leb stebe dafür, daB der Weg, den CDU/ CSU und FDP unter Konrad Adenauer eingeschJageo baben, nicbt verlas!Ien wird. Wir sind keine Wanderer zwiscbeo Ost uod West. Wer vo n p.nzem Henen für den Frieden eintrin, wer Freiheit und MensehenWÜlde als höcbstes Gut betrachtet, wer unsere nationaJen lnteres.seo auf Dauer gesicbert sebeo will, der muB das westlicbe Bündnis stark uod gesund erbalten. Die Atlantische Allianz siebert den Frieden Ut Europa, und sie ist ei.n wtsentlieber Faktor der Stabilität für die ganze Welt. Kernstück der A1Jianz bleibt die fest verwun.elte Freundscbaft mit den Vereinigten Stuten von Amerika. Diese Bindung mit den USA reicbt über 300 Jabre zurock. Millionen deutscber Auswandere:r baben in vielen Generatiooeo das Werden der amerib.niJchen Natiooen mitgeformt. Füt den Anfang nacb dem Zweiten Weltkriel steht für UDS die historische Rede des ameritaniscben Au.Beomioisters James Bymes 1946 in Stunprt. Er sagte damals: -Du GmerileGllucm Volle möcJlle dem deuachell Volle helfeil, semell Weg .lUrücluufilldell .lU eintm thnllvolltll Platz uIIIer den frt;Ol undfrledlltbellden VólletTII der Well. Die Grundlalen dieser Freundscbaft sind seit Oktober 1982 für jedermann siebtbar erneut lefestigt. Das Vertraucn Ut emeuert. In den KoosuJtatiooen mit unseren VerbUndeten bringeo wir unsere Sicberbeits- uod Verteidigunpioteressen voD zw Geltuog. Wir werden die politiscbe und militiriscbe Zusammeo.arbeit im Bündnis weitcr stärken, ativ mitlestalteo uod mitverantw'orten.

Jeder weiS, daS u.nsere vitaleo lnteresseo übu den NATO-V c:rtragsbereieb binausreicheo. Krisenhafte Entwict1unlen io anderen Teilen der Weh wirken sich aueb auf uns aus. Deshalb braueben und üben wir SaIidaritit und cole Abstimmung mit den Verbündeten, die weltweit Veraotwortuns übemommen baben. Uo.ser Gewicht im Bündnis wird ma8leblieb VOD unserem Beitrag zur gemeinsamen Verteidigung bestimmt. Daher wird die Bundesregierunl der Bunctes...ebr die ootwendige Unterstützuog: uod dte notwendigen Minel gebeo, damit sie ibren Auftrag der Friedensaicheruol erfûlleo kano. Die Bundearegierung wird den Verteidiguogswillen • dazu lebört aueb die zivile Verteidigung - in unserem Volt wacbbalten und die BÜlger vom Sion unserer Anstrengungen überzeugen. Für die näcb.ste Zeit stellen sleh vor aUem drei Aufgaben im Bereich der Verteidigungspolitik:

Dr. He/mul Kohl, Bundeskanzler

Entens: Wir werdeo die penooelleo Probleme der Buodeswehr löseo, damit sie trotz scbwieber werdender Jahraänle ungescbmälert eiosatzfäbil bleibt. Es ist mtin fester Wille, bier mebr Wehrgerecbtigkeit zu scbaffeo. Es geht nicbt an, daB mehr als ei.n Drinel unserer Junge-Minner-Generation im wehnarulen Alter weder Wehr- noch Zivildieost leistet.

denn je. Der Kampf leleo Wirtscbaftskrise und AIbeitslosigk.eit erfordert den freien Binnenmarkt. Aber aucb naeb .uBco muB die Gemeinscbaft offenbleiben. Um als demokratisches Kootrollorgan wirken zu köonen, braucbt das Europiiscbe Parlament ausreicende BefuJDÎS5e. Wir sollten in aUen Undem Europas die OIance wahmebmen, nocb vor den Direktwahlen 1984 zur 2. Legislaturperiode einen Scbrin voranzugeben. Die Direktwahlen 1984 mÜJsen ein überzeugendes Bekenntnis unserer Bürler zu eioem starken und einem einileo Europa werden.

Zwei/tM: Alle reden vom Friedeo - UBSere Soldaten sicbern ibn. Ihr Dienst ist FriedensdiellSt. Wir woDen das aucb in u.nseren ScbuJen sagen. Wir wollen kei.ne Wehrerziehung, aber wir braucbeo ei.ne realistische DarsteUung der Notwendigk.eit unserer Sieberheitspolitik. und wiser-er Verteidigungsbereitschalt aueb in uaseren ScbuJen. Dr;lIms: Nut eine umfasseode Abrüstung köoote mili· tiriscbe Minel zur Friedenssicberung eotbehrlicb machen. Solange dies oicht geschieht, bleibt die Bündoiskonzeption voo Abschreckung und Verteidigung af der Grundlage des Gleicblewiebts unverziebtbar.

Wir könneo die Nuklearwaffen rucht liber Naebt aus der Welt schaffen. Ein einseitiler VerDcht WÜlde die aul UDS lerichtete nukleare Bedrobung nicht miDdern, soodem die Gefabr eioes Krieges erhöben. Es Jlbt io .wahrheit our eioen Wel aw diesem Dilemma: Wir mÜS5eo die ouklearen Waffen auf beiden Seiten drastisch reduzieren, diejenilCD, die un.sere Existenz bodroben, und diejenigen, die wir heute für unsere Sicberbeit bereitha1ten m1ÏSSen. Der Weg zu mebr Sicherbeit fübrt wel von Watteo. Wir woDen immer danacb bandIen : Frieden scbaffen mit immer weniger Waffen.

urow- - eiM billorisdte A.fpbe Den Frieden io Freibeit zu sicbern ist auch Aulgabe unserer Europapolitik. Est Ut unsere bistoriscbe Autpbe, auf dem Weg der Einigung Europas energisch voranzugehen. N ur eio leeintes Europa kan.o seinen Aufgaben in der Welt gerecht werden. Nur ein gcc:intes Europa kann .ut Dauer unsere freibeitlicbe und demokrJ,tische Ordnuog Iewährleisten. Die Bundc:sregic:rung setzt sieb mit aUer Knft für die Europäiscbe Union ein. Ein mogende Gebot sind mebr Geschlossenbeit und bessere Zusammenarbeit in der Au.Beo- und Sieberheitspolitik der Mi,t glieder der Europäi.schen Gemeinschaft. Die sichez'beitspolitische Solidarität muS gestirkt und die Zusammeoarbeit ausaebaut werden. Die Bundesregieruog trin trotz aller Scbwieripeiten

und Probleme dafür ein, die WirtschaftspOOtik der Mitgliedsstaaten der Europiiscben Gemcinscbalt einander anzunäbem. Koonlinierunl ist notwendiger

Die deutsch· französiscbe Freundschaft ist tragender pfeila eiocs enger zusammeowacb.seoden Europas. Sie ist in beiden Liodem fest verankert. Der Elysb!-Vertrag bat sie besieselt. Aut dieser Grundlage wollen wir die vertraueosvoUe Zusammenarbeit weiter ausbauen. Wir leisteo damit einen wesentlicben Beitrag zur poli· tiscben Einigung Europas. Wir werden die zweiseitigeo Beziebunlen zu anderen Partoem in Europa auch über die Europäische Gemeinscbaft binaus inteosv pOegen. Die regelma8igen KoosuJtationeo mit Gro8britanoien und ltalien baben sieb bewährt. Wir werden darao festbalten. leb habe gestem aUt dem spanischen Ministerprisidenten verei.nbart, daB wir künftig in ihnlicber Weise zu rese!mä8igen Koosuhatiooen mit unsel'en spanischen Freuoden kommen. Das ist ein weiterer Schrin aut dem Wege naeb Europa. Dies alles, meine Damen und Herren, und icb will das aucb offeo aussprecheo, scblie8t niebt aw daB wir selbstverstindlich mit allen unseren europäiscben Freunden, aocb mit jeoen io kleinereo Liodem, besonden eOle Beziehungen pOelen. Die Bundesregierung trin für den Beitrin PortugaIs uod SpaDiens in die Gemeinscbaft ei.n. Beide l..iDderr müsseo den ihneo gebühreoden Plau in Europa einoebmen können. Hierbei wird sieb die traditiooeJIe Freundscbaft emeut beweisen. Ihr Beitritt zu Europa stärkt die Stabilitit Europas. Das sJeiche, meine Damen und Herren, gilt für das Assoziierungsabkommen mit der Türkei. Unsere Erwartung an die europiische Einigung bemi8t sieb nicbt nath Monaten und Jabren. leb sage das in jene Stimmung der RcsJD8tion binein, die vielen eur~ päiscben Undem, aueb bei uns, anzutreffen Ut. Sie bemiBI sieb nicbt nacb Monaten und Jabreo uod nicht allein naeb Ko nfereoz.en und BeschJÜS5eo. Wir mÜ$Sen bei diesem zentraJen Punkt deutscber Zukunft in bistorischen Zeitriumen denken. Eriooem wir uns an das Wort Konrad Adenauers: "Europa", so sagte er, "das ist wie ein Baum, der wäebst, aber nicbt konstruiert werden taDJ:\. "

Abba.

,,(HI

s,.-. . .

Meioc Dameo und Herren, .ut Grund unserer Lage uod unserer Gescbiebte sind wir Oeutacben verpflicbtet, natb West und Ost gute Beziebunlen zu pOegen. Für uns Deutscbe gibt es zahlreiebe historische Bindungen mit dem Osten. Wir haben ein tiefes Ventind-

25


m.wt B-.- Dl aD lICÎDa'

YIIIfIII_ V 'a' .. w-. betndlteu UIl_ N &er ... J.IitteI.._ a.europ. - Dicbt

... . , . . . '

2

. . .

S'

e

7

_ . _ _ _ _ - oio TeiIc H _

'*

Sict erbeitlbfJdürfDil álWIr..- _ .... bioIorioc:b I>ocfiac!< Si-

Wk ..... V&rIdMIiI f6r

... _

das Dokument über vertraueosbildende MaBnahmeo und

7

dwt' , , . , . d« SowjetuaioD. Nicbtl rechtfcrti& ..... die Obornlocaoa de< SowjduDioa, die die Sicb... bolt do< N - ' _ h l tmd poIitiocbe< I!rJmoaung dimt. UDC! aic:btl ....tfcrtiat <ti. " " ' _ Poütik Moobus, die nu Iavuioa in AfIbanistm aefûhrt hat und die .uc:b deal polDiIcben Volk Jei.ne Entscbeidungsfrei.heit

-

Die befriediacode Reae1un, humanitire.r Fngen bat dicI muS .uc:b die IOWjcûsche FUhrun, WÎiSeIl- ent.... itdmde BedeutuDa für die Entwic:tJuna: des deutIc:b-tOjetilcben VcrhältDiues. Wir werden darauf driDaen. daB wieder mchr Deutsche aus der SowjctuDioo ausreileo köonen.

Herr Prisident, meine sebr verchrten Damen und HerreD, UDI lieat daran., eiocrneue und be$scre Qualität der BcziebUDgen zw Sowjetunioo UDd u den Statco des Wanc:baucr Pûtea zu erreichen. Wir streben an, die GCipricbe mit den osteuropiischen Staaten, ins~ mit der Sowjetunioll. auf alle:o Ebenen zu führc:u und, WCDD möglich, zu verticfen. Dies dart jedocb keiDC einscitigc Poütik sein. Wir mesICD den W'illeu der Veraotwort1icheoin der Sowjetuni00 zw ZNammcoarbeit an ibrer Bereitschaft, zum Abbau und zw Beseiti.Ju.np aller Belutungen kontret

die Zusammeoarbcit in den 8ereicben der Winscbaft. der Wissenscbaft, der Tecbnik und der Umwelt.

Wir boffen, daS es in Madrid möglich sein wied, alû der Grundlage der vor-gelegteo Vorscbláge mit entsprechenden Verbeuerungen, insbesondere im Bliek auf die Meoscheorechte, noch in diesem Jahr ein su~ nantidles uod ausgewoaeoea ScbluBdokument verabscbieden zu kÖDDen. Es 'fnirde ein prizises Mandat für eine europäiscbe Abrüstungskonferenz eotbalteo und kann deo Menseben in gam Europa oÜtzeo. Meine Dameo uod Herren, das Scbicksal des polnischen Volkes1ä8t UDS nicht g1eicbgültig. Gerade in dicscn Stunden ood Tagen empfinden wir dies in besooderer Weisc. Wir 9lÛDchen, daS es dem polniscben Volk geUngt, zu einer nationalen Obereinstimmung zu finden ood die gegenwirdge Krise zu überwÎoden. AblauI und Fotgen des Besuchs voo Papst Johannes U. werden dabei Ma&tab des ÎDDereo Friedens sein. Wir 'Nollen Aussöbnoog und VerstàDdipng mit Polen, wie sic in beispielhafter Farm voo beiden Kircben eröffnet worden. Gesch106SCDe Vertráge geiten. Wir wollen sie nulzen ZUID Ausbau unserer 8ez:ieboogen.

beizutroàen. Zu dieaen Belastuogco gebört aoch, daB die Sowjetuoioo Au8eopolitik auf zwei Ebeoen betretlJt - Ebeoen, die sich geseosciti, atlllChlie8cD: WeDD die sowjetide F'ühruD& gleicbzeitig den wdtrevolutiooircn Klasacokampf gegen die freic Welt führen will, siDd stabile zwischcostaatlichc Beziehungen auf Dauer nicht mög1icb.

Die Bundesrcpublik Deutschland wied im Rahmen Friedeospolitik ihren Kun der Verständiguog, der Ven:raucnabildung und der Zuaammenarbcit aoch mit den Staten des Wancluluer Pakts bebarrlich und ohne jedc musioo liber die bestehcndeo Gegensätze weiterverfolgen. Die Gruodlagc sind die geschloucnen Vertri~ .:, nach dez'en Buchstabeo und Geist wir unscrc Politik mit dein Osten lestaJten wollen. Uoser Ziel bleibt eioe gesamteuropiiscbe FricdeoJordnung. Diese mit unaeren Verbündeten cOl abgestimmte Politik ist ein Angebot zum DiaIog, zum Awpeicb und zur Zusammcoarbeit Sic entspricht deo Primipteo, die im Harmel-Bericht der Alli.anz schon 1967 festgeschriebeD wurden, die wir alle immer abc:ptiert babeo und die für WIl ood unaere Freunde nach wie vor Gruodlage trasfihigcr Beziehungen zum Osten sind: Festipeit und Verständiguogsbcreitschaft. Auf Eio.I.adung VOD Generalsckretär Aodropow werde icb am 4. Juli in die Sowjctunioo reisco. Für mich ist es wichtig, die oeue Fiihrung der Sowjetunioo persOoUch kerinenzuJeroeo UDd mit ibr iiber unscre Probleme und Interesscn sprechen zu köooeo. Ich beabsichtige, weno wir uns darüber verständigen konnen, diescn Dial08 kiioftig mil einer gewiaseo RegelmaSigkeit fortzusetzen. Bei gutem Willen bietet sich ciD weites Feld der Zusammcnarbeit auf politiscbem, wirtscbaftlicbem UDd wisse~baftlicb-kultutellem Gebiet. In diClCD Zwammeobang gebört auch die gemeinsame BewittiJUDI VOD Umwe1tproblemeo und die Verpflichtun& der Sowjaunioo, sicb ibrer entwictlooppolitiJcben Verantwortun& eodlich' zu stellen. Oas Angcbot der Bundesregierung ZUl Zusammenarbeit mit der Sowjetu.nloo und deo übrigen osteuropäideo Staten IChlicSt gelenseitig vorteilbafte und IUSgewogeoe WirUchaftsbe:t:iebungen em. Wir sind UDS mit allen UDSCren Bündnispartnern einig, daB soIche 8cz:iebungco ein wichtiger faktor des Ost-WestDialop sind. EotJChiedcDde Voraussetzung bleibt aber - meioe Damen ood HerTen, ich will dies deutlich sageo -, daS unser Haodelo in voUem Einklang mit onsereo Sicherbeitsintercuco steht.

Die Bundesregierung siebt in der Konferenz für Sicherbeit und Zusammenarbeit in Europa, die in Madrid fortgeführt wird, einc Chance für die Gesta1tung unscrer 8czieboogeo mit den Staaten Osteuropas. Für UDS - dies muS wieder einmal betoot werden - sind dabei alle drei Körbe der SchIu8akte von Helsinki von gieicbem Gewicbt: die Erkläruna über die Prinzipien, die die Acbtung der Menschenrccbte, der Grundfrei.heiten und das SeJbstbestimmooprccbt der Völker einscblie6t;

26

F~r. .. chtrdll Abris..... HerT Prisident, meine acbr verehrten Damen ood Herreo, die Hoffnoog auf weniger Spanooogen in der Welt und auf bahnbrccbende Erfolge bei der Abriistung haben sich bis ZUl Stunde leider nicht erfüllt. VieIe unserer Mitbürger sind in Sarge und Zweifel, ob weitere Aufrüstung wirklich verhindert werden kano. Sic frageo sich auch, wann und wie die Aufriistung der Oritten Welt im Aogesicbt von Hunger und Not ein Einde findct.

Die Mcbrbeit unscrer Mitbürger erkeDDt, daB wir our durcb geduldiges uod überlegtes Bemühen um Rüstungskontrolle und nicht durch Friedeosschnsucbt allein die WaffenanenaJe dieser Welt abbauen köooen. Niemand, der in politischer Verantwortung stebt, kano guteo Gewissens einsciti,e Abrüstw:ipmaBnabmen wollco, wenn dadurcb die eigene Sicherbeit in Gefahr gerät. Der Entwaffnete verliert die Fibigkeit zur Selbstverteidigung, er werd erpre8bu. Die Sicherheit unseres Landes bleibt ein ooverzichtbares Gut. Wer webrIos ist, mcinc Damen ood Herren, mit dem verbandelt niemand. Ocsbalb können wir nur von sicberem Boden aus darumriogen, die Rüsrungen in Europa und in der Welt abzubauen.

gcsprochen bat. Es kommt je1Zl daraul' an, meine Damen und Herren, mit Beginn der Nichsten Genfer Verbandloogsrunde am 17. Mai alle Möglicbkeiten auszuloten, um zu einem substantiellen Abbau der sowjetiscbeo nukJearen Mittelstreckenraketen in Europa zu kommen. Uoscr eodgültiges Ziel blcibt - gemeinsam mit all 00seren Partnem in der Allianz - die NuU-Lösung. das beiSt: Die Sowjetunion wie die USA verrichten auf die Stationierung landgestûtzter atomarer MitteJstreckenraketen. Jeder wciD, daB dies ein Ziel ist, ein Ziel, das oocb fem liegen mag. Dcswegen ist es aueb ganz selbstverständlicb, daB wir auf dem Weg zu diesem erstrebenswerteo Ziel jede vemünftige Zwischenlösung unterstützen. Aber, meine Damen und Herren, icb will keinen Zweifel an der Meinung der Bu~desregieroog anfkommeo lassen: Wenn die Sowjetunion nicbt bereit ist, Sicberbeit in Europa durcb Abriistung berzustellen, dann müsscn wir uns Sicberbeit durcb die Stationierung amerikaniscber Mittelstreckenwaffeo verscbaffen. Wir oebmen - Im SiDDe deutseber Politik - den NATO-OoppelbescbluS in seineo beideo Teilen sebr ernst. Ich babe hier zum ersten Teil nacbdriicklicb und nacbdeoklicb referiert. leb sage allein Partnem und Freunden ebenso deutlicb : Auf die Bundesrepubtik Deutschland ist auch VerlaS, was deo zweiten Teil des NATO-Doppelb<$cblusses betriftt.

Die Bundesregierung unterstü1Zl die amerikaniscben Bemüboogen, IUch die st rat e gis c ben NukJearwaffen beider Seiten drastisch zu verringem. Wenn sicb die Sowjetunion ZUID Abbau des konventionellen Ûbergewicbts des Warscbauer Pakts bereit findet, werden sicb neue Perspektiven für die Rüstungsverminderung in Europa ergeben. Wir werden in den Wiener Verbandlungen über beiderseitige und ausge- ' wogene Truppenverminderungen einen Beitrag zum Abbau der konventionellen Rüstung in Mitteleuropa leisten. Aucb an den weltweit gefübrten Abriistuogs- und Rüstuogskontrollverbandlungen der Vereinten Nationen betciligen wir uns. Im Genfer AbriistungsausscbluS gebt es uns vor ailem um ein weltweites, umfasscndes ood verliBlicb überpriifbares Verbat aller cbemi.scben Waffen.

FriedeD d.rch Geredlti&kelt la der Welt Meine Dameo und HerTen: der Friedenssicherung dient auch unsere au8en- und entwicldungspolitische Zusammenarbeit mit der Drinen Welt - eine Zusammenarbeit auf der Grundlage der PartDerscbaft und des gegenscitigen Respekts.

Die Bundcsrepublik Deutscbland unterstüt:zt ecbte Blockfreibeit -

(Abg. Frau Ktlly [GRONE} und Abg. Frau Gottwa/d Oer Westen ist der Sowjetunion vielfaeb entgegengekommen. Je1Zl muS die Sowjetuoion entschiedenden Scbrin run, damit am Ende des Weges Vertrige stebeo, die beiden Seiten Sicherbcit garantieren. Abrüstung ood Rüstungskontrolle sind notwendige Bcstandtcile der Sicbcrbeitspolitik der Atlantischen Allianz.. Wir wollen kookrete und nacbpriifbare Verreinbarungen über Abrüstung, die die Sicberbeit beider Seiten nicbt vennindem, sondem stärkeo. Wir arbeilen für den Erfolg der Genfer Verbandlungen. Wir wollen den Abbau nutlearer Mittelstreckenwaffen. Wir balten den amerita.nischen Vorschlag für ein Zwiscbenergebnis für fair und koostruktiv. Dieser Vorscblag wurde aufs engste mit den Partnem im Biindois abgestimmt. Uod auch wir bahcn dam unseren Beitrag geleistet. Icb wende micb an alle, die, aus welcben Griinden aucb immer, die Emsthaftigkeit des amerikaniscben Verbandlungswillens bezweifelo: leb weiD, daB der amerikanische Prä$ident mit allen seinen Kräften den Erfolg der Genfer Verbandlungen wil\. Und ieb boffe, daB die sowjetiscbe Führung den gleichen ErfolgswiJlen bat. Wenn dies so ist, werden wir nocb in diesem. Jabr zu einem AbkoDlDlCO über eine Zwiscben]ösung kommen kÖnncn. Nocb reiebt die Zeit dafür aus. leb appeUiere an die sowjetiscbe Führung, zu begreifen, daS ein solcbes Abkommen aucb im Interesse der UdSSR liegt. Die gestrigen Au8erungen von Generalackretár Andropow bestatigcn UDSCre Auffassung, daB die sowjctiscbe Fübrung ibr lC1Zles Wort zum amerikaoisc.ben Vorscblag fül ein Zwisc.benergebnis noch nicbt

IGRONEI tntrolltn ntbtn dtm Rtdntrpult tin Transportnt - Bti/all bei den GRONEN) Prisident Dr. Bar zei: Icb bitte, dieses Transpareot einzurollen und u entfemen. - Das Wort hat der HeIT Bundcskanzler.

(Das Transpart"t wi,d van tintm Btamttn des SQQ/ditnstes tnt/tml Bti/all bei dtr CDUlCSU lUId dtr FDP) BundeskanzJer Dr. K 0 b I: Meine Damen und Herren, die Probleme, die wir je1Zl zu bcwiJtigen baben, sind leider nicht mit Transparenten ood Feldgescbrei zu löscn. Ocswegen scblage ich vor, daB wir uns wieder unseren Fragen zuwenden. Die Bundesrepl.lblik Deutscbland unterstützt ecbte Blockfreibeit ebenso wie regionale Zosammenarbeit als wichtige Elemente intemationaler Stabilität. Die Bundcsregierung wird sich am Nord-Süd-Diaiog in allen Seinen Formen beteiligen. Wir messen hierbei dem Dialog der Weltreligionen eine hohe Bedeutung bei. Wir erleben in unscrer Zeit den Aufbruch der skb zum Islam bekeDDenden VÖlker. Mit ihrer Kultur- und GeÎStcswelt bat sich Europa io Jahrhunderten frucbtbar auseinandergesetzt. Meine Damen und Herren, viele Entwicldooplinder sind auf unscre Mitbilfe angewicscn. Aucb für uns sind


Entwicklungslander längst unentbehrliche Partner. Yiele habeo sich io scbwierigen Zeiten als unsere Freunde erwiesen. Sie kónnen damit rechnen, daB aucb wir sic: als unsere Freunde unterstützen. Wir werden den Läodem der Dritten Welt helfen, ihre Erfmdungsk.rah und Dynamik zu entfalteo. Zunichst geht es für sie um die Deckuog der elemeotaren Bedürfnisse, um den Aufbau einer eigenen Emäbrungsgrundlage, um die Fórderung der Energieversorgung. um Ausbildung und um die Erhaltung der NalÜrlicben Umwelt. Wenn wir den Läodem der Drinen Welt helfen, belten wir auch uns, denn wir siebem damit aucb Arbeitsplitze in unserem eigenen Land. Die Bmger uDSeres Landes - und bier móchte ich insbesondere die junge Generatioo bervorbeben - beweisen $eit Jabren durch ibr Yerständnnis und ibre Mitwirkung, wie wichtig ihnen Entwickluogshilfe isl. Wir wissen, was wir den Kirchen, den Stihungen, den freien Trigem und vielen Einzelinitiativen zu danken haben. Icb begrü8e es ganz besooders, daB sich io zunehmender Weise aueb die Bûndesländer in diesem 8ereich betätigen. Die Bundesregierung wird die guten Beziehungen zu den Staaten Alrikas, des Nahen und Mittleren Ostens, Asiens, lateinamerikas und des südpaziflSChen Raumes ausbauen. Grundlage unserer N a bo s t-Politik ist der Respekt var den berecbtigten Interessen aUer, zum Teil in Widerstreit miteinander lebenden Yólker und Swten in jener Regioo. Daniber hinaus gilt uDSere ganz bezondere Yerbundenhcit in besonderem Ma6e Israel und unsere Fursprache seinen L..ebens-, Freiheits- und Sicherbeitsrecbten. Wir werden die freundschaftlichen Beziehungen zu Israel vertiefen, und wir werden unsere traditionelle Freundschah mit der arabischen Welt weiter ausbauen. Gemeinsam mit den Yereinigten Staaten und gemeinsam mit unseren europäischen Partnern werden wir bei der Lösung des Nabost-Konflikts zu helten versuchen. Unsere Nabost-Politik orientiert sich am Existenzrecbt Israels, am Selbstbestimmungsrecht des paJästinensischen Yolkes u.nd am beiderseitigen Gewaltverzicht. lm s ü dl i c hen A f rik a untcrstützt die Buodesregierun.s eineo gerechten Interess:enausgleich ..Sie .trin für die Oberwindung der Apartheid und das fnedbche Zusammenleben aller Sûdafrikaner ein. Sie wirkt mit ihren westlichen Partnern af eine baldige Unabbängigkeit Namibias hin. Aus A f g h a ni s t a n mü.ssen sich die sowjetischen, aus Kam bod s c b a die vietnamesischen Truppen zurückzieben. Fûr beide Linder bedarf es einer gerechten Lösung, die vom Willen der Bevölkerung getragen wird. 101. Interesse von Frieden und Stabilitit Slidasiens hegrü6en wir die Schritte 1 n die n s und Pak i s ta n s, historisc.be Belastungen im Yerhältois zueinander abzubauen. Die Bundesregierung bietet den asiatischen Staaten unsere partnerschahliche Zusammenarheit an, wie sie sich zw1schen EG- und ASEAN-Staaten hereits bewihrt hat. Mit Staaten in anderen Weltregionen verbinden uns gemeinsame Oben.eugungen and äbnliche Wirtschaftsstrukturen. lch oeone Jap a n, A us t ra I i e n und N e use e I a n d. Meine Damen und HerTen, im Bewu8tsein gemeinsamer Interessen und ebenfaUs traditioneIIer kultureller Bindungen wollen wir die Beziehungen zur Y 0 I k s republik China weiterentwickeln. China ist ein wichtiger Faktor der Weltpolitik. Wir werden das zu befÜcksicbtigen haben. Unsere gcschicbtlich engen Yerbindungen mit Lat e i n-a mer i k a werden wir besonders pflegen. Die Bundesregierung setzt sich ror die Ûberwindung von Krisenursacben in Zen I r a I a mer i k a durch wirtsc.bahliche ond soziale Reformen auf der Grundlage eines wirld1chen demokratischen Pluralismus ein. Fûr weltweite Yerständigung und Yerhandlungen bleiben die Yereioten Nationen das zentrale Forum. Dem wird unsere Mitarbeit in dieser Weltorganisation Rechnung tragen. Wir werden ons ror eine Stärkung ibrer Friedenssinstrumente, rur dÎe weltwcite YerwirkJichung der Menschenrecbte UDd des Selbstbestimmuogsrechts einsetzen. Dabei ist selbstverständlicb, daB wir uns vor allem aucb rur die deutschen Interessen einset1.en, die sicb aus der Teilung unseres Yolkes ergeben.

Vl. Dte N.tion bew.laren Meine Damen uod HerTen, cine gefäbrliche Grenze verläuft quer durch Deutschland - dort, wo noch immer die Mitte Europas liegt. Diese Grenze trennt die Deutscben, sie trennt die Europäer, sie trennt Ost und West. Yemunft und Mensenlichkeit kónnen sich nich damit abfinden, DaB an dieser Unie das Selhstbestimmungsrecht aufbóren soU. Die geschichlicbe Erfabrung zeigt: Der gegenwärtige Zustand ist nicht unabinderlich . realpolitik: ja Resignation: nein! Es sind jetzt 30 jabre, seitdem der Yolkaufstand des 17. Juni 1953 im sowjetischen Machthereich aller Welt den Freiheitswilleo der Deutschen demonstrierte. mauer, Stacheldraht, Schie8befehl und Schikaoen sind auch heute noch eine Anscblag auf die Menschlichkeit. Wo sie existieren, gibt es keine Normalität. Wir scbweigen nicht, wenn Menschenrechte verletzt werden : Zu diesen Menscbenrechten gebórt das recht auf Meinungs- und lnformatioosfreibeit und au! Freizügigkeit. Wir wissen : Aus eigener Krah allein können wir Deut· scben den Zustand der Teilung nicht ändem. Wir kónnen und mü.ssen ibn aber, wenn möglicb, ertriglicher und wenïger geïahrlich mach en. Ándem kann er sich in wahrbeit au! dauer nur im Rahmen einer dauerbaften Friedensordnung in Europa. Für die Oberwindung der deutschen Teilung haben wir den Rückhalt int Bündnis und in der Europäischen Gemeinschah nötig. Sie garantieren uns Sicberheit und freibeit, sie stûtzen die Hoffnung auf Einbeit - nicht nur Deutscblands, sondem auch Europas. Das Bündnis und das geeinte Europa - wir brauchen sie mehr als andere. Die Deutschlandpolitik der Bundesregierung bleibt gestimmt durch . - das Grundgesetz der Bundesrepublik deutscbland, - den Deutschlandvertrag, - die Ostvertrige, die Briefe zur "Deutschen EinheitH sowie die Entschlie6ung des Deutschen Bundestages vom 17. Mai 1972, der alle fraktionen COU(CSU, SPD und FDP - zugestimmt babeo, - den Grundlagenvertrag und die Entscheiduogen des Buodesverfassungsgerichts vom Juli 1973 und vom Juli 1975. Das Bewu&ein der Einbeit Deutschalnds uod der gemeinsamen deutschen Kultur und Geschichte wachzu· balten, ist für uos Aufgabe und Yerpflicbtung. Sie sollen nicht allein denen ûberla.sseo bleiben, die durcb die Teiluog unseres Yaterlandes besonders betroffen sind. Auch die Zonenrandförderung bleibt AU!.druck unseres Willens, uns mit den Folgen der deutschen Teilung nicht abzufinden. Yiele Bürger unseres Landes verloren durch Yertreibung, Aucht uos Aussiedlung ihre Heimat. Sie babeo cinen wichtigeo Beitrag zum Aufbau der Bundesrepublik Deutschland geleistet , und sie hahen sich unermüdlich rur das Selhsthestimmungsrecbt der Deutscben und rur die Einigung Europas eingtsetzt. Es ist nich zuletzt ihre groSartige Leistung, die Leistung der vertriebenen, daB der Revanchismus in deutschland keinen Boden fand . Bereits .in ihr~ Charta vO.DJ ~tun­ gart im Jabre 1950 haben dIe Yertnebenen felerhch den Gewaltverzicht met den Worten erklirt: "Wir venichten au! Rache und Vergellung. wir werden jedts Beginnen unterstutzen, das au! die Scha/lung eints guinten Europas gerichtel isl". trteine Damen und Herren, wir stehen in der langen Reihe de utscber Patrioten, die die deutsche Einheit in ciner grö8eren europäiscben hcimat suchten. Europäische friedenspolitik ist teil unserer Gcscbicbte und liegt im nationalen Interesse. Die Menschen in den beiden Staalen in Deutschalnd hanen an der Zugebórigkcit zu Deutschalnd und an ihrem Selhstventändnis als Oeutsche fest . Für uns gibt es nur eine deutsche Staatsangehörigkeit. Wir bürgem niemanden aus. Die bestehenden Yetrige met der DDR wollen wir nutzen und ausfül1en . Grundlage ror praktische Regelungen ist die Ausgewogenheit van Leistung und Gegenleistung. Im innerdeutschen handel liegen Cbancen rur beide Seiten. Er ist eÎn wichtiges Element der Beziehungen. Wit streben weitere praktische Fonschritte an. Wir sind berdt zu langfristigen. Abmachungen über wissenschahlichen, technischen und kulturellen Austausch, vo r allem aucb im Nereich des Imweitschutzes.

Duu kónnen gcspriebe lul allen EbcocD nüulicb sein. das gilt .uch fü.r den im vori,en JIhr ~ Jugendawtauscb, den wir gem erweitem wollen. Meine damen uud Herren, wir ,Utnlebbancbaltic:bc beziebungen will, wie dies der Grundlllc:DvertrIC for· muliert, muS mit un.s dafûr emtreten, daS Yertrqe nacb Geut und Buchstaben ein,ebalten werden. [)eo;halb besteben wir weiterbio entschieden Iu! der Ser\. kung der Mindeatumtauscbsätzte. Wir streben Erleiebterungc:D fü.r Reisen in beide Ricbtungen an. Einheit der nation beiSt IUeb, daB Measchen einander begegnen, daB sie sicb lueb in der gemeinsamen Geschicbte wiederfinden. In diesem Si.nne, so g1aube ich sagen zu dürfen, ,ehen aueb beute voo der Bundesrepublik Deutschland aus viele Gedwen binüber nach Eisenach, wo au! der Wartburg die k..ircblichen Luther-Feiem beginnen. Wir, die deutschen, heben aus unserer Geschicbte gelemt. Wir wollen in Frieden und wir wollen io Freiht:it miteinander lebcn. Wir wollen zucinander kommen, weil wir zueinaoder gehören.

Be rlin, meine Damen und HerTen , bleibt PfÜfstein der Beziebungen zwischen Ost und West Berlin ist keine Stadst wie jede andere. Die geteite Stadt ist Symbol der deutschen Frage. Berlio ist eine nationale Aulgahe. Oeshalb wollen wir die Lebensk.räft der Stadt stärken und ihre Anzeihunpkraft !Ördem. Der kultureIIe Reichtum gehórt zu der besonderen Ausstrahlung der Stadt. Theater, Musikleben uod Museumlandschah Berlins wirken weit über die Grenzen unseres landes hinaus. Die Bundesregierung wird alles lun, um zu helfen, damit Berlin diese Ausstrablung gehilt. 1987 blickt Berlin auf 750 Jabre seiner gcscbicbte zurock. In der alten Reicbshauptstadl soli cin Deutscbes Historiscben Muzeum errichtet werden. Wir, die Bundesregierung, wollen bei der Yerwirklichung helfen, und wir wünscben, daB deas neue Museum im Jubiläumjabr seine Tore öffnen kann. Es gilt, die wirtscbaftliche lage berlins zu verbessem. In der Wirtscbaftskoferenz, die ich gemeinsam mit dem Regierenden Bûrgenneister einberufen babe, konnten wir Repräsentanten der deutschen Winscbah rur !oJgende Aufgaben in Berlin gewinnen : verstärkt zu investieren und zukunftsorientierte Arbeitsplätze zu schaffen. Das ist aucb die Chance für Berlin, Zentrum fûr Grundlagenforschung uod moderne Tecbnologie zu bleiben. Wir treten weiterhin ein rur Konsolidierung und Entwicklung der Bindungen Berlins an den Bund sowie rur die Wabrunl der Au8envertretung Berlins durch den Bund. Die strikte Einhaltung und volle Anwendung des Yiermächte-Abkommens über Belin muS gewihrlcistet bleiben. Die Bundesregierung miSt dem reibungslossen Reiseverkehr von und nach Berlin hohe bedeutung bei. Die Bundesregierung hat am 13 Oktober 1982 ihre Absicht angeküodigt, in der Bundeshauptstadt Bonn eine Sammlung zur deutschen Geschichte seit 1945 zu gründen, die der gcschichte unseres Staates und der geteilten Natioo gewidmet ist. Wir wollen auch dieses Yorhaben bald auf den Weg bringen, wie wir überhaupt alles tun ,.,ollen, um der Stadt Bonn zu helften, damit sie ihrer Funktion als Bundesbauptstadt gerecbt werden kann. HerT Präsident, meine sehr verebrten Damen und Herren, wir, die Deutschen, mü.ssen uns unserer Gescbich· te stellen, mit ihrer Grósse uod ihrem Elend, nicbts wegnehemen, nichts binzufügen. wir mÜS5en UDSere GeSchichte neblDen, wie sie war und is!: ein kernsrud: europäiscber ElÎstenz in der Mine des Kontinent. Der jungen Generation muS die deutsche Gcscbichte in ihren europäischen Bezügen und bedingungen wieder geistige Heimat werden. Heute sleht die Bundesrepublik. Deutschland an einem Wendepunkt ihrer gcschichte. "Der Mensch kann den Slrom der Zeit nicht schal/en, er kann nUT au! ihm !ahrer und steuern. So hat otto yoo Bismarck als Summe seiner Erfahrungen Au!gaben uod Grenzen der politik bestimmt. Die Regierung hat den Auftrag zu steuem. Sie z.ihlt dabei auf den Sinn der Bûrger rûr Realität und Ricbtung. Die Koalition der Mille van COV, CSV, und FDP steht fûr Freiheit, Yerantwortung uod Mitmenschliebkcil. wir wollen wahr machen, was uns das grundgesetz als das Grundgcsctz als das Erbe von Cbristentum und europäiscber Aufklärung aufgetragenhat: die frcie

27


Entfaltung der PeTSÖnJichkeit in ihrer"Verantwortung fur den Nacbtsten.

groBes kuJturelles Erbe übertragen: der Philosophie,

Aber wir waren und sind aucb immer ein Volk der Erfinder und der lntemebmer, der Sozialreformer und der Sozialreformer und der Wissenscbaftler gewesen, das Volk van Albert Einstein und Max Planck, das Volk van Siemens und Oaimler, der Zeiss und Röntgen, das Volk eines Ketteler und eioes Bodelschwingh. Unser Volk wir die Herausforderung der industriellen Welt, die es so entscheidend mitgeformt bat, besteben. Es gibt keine Altemative zur lndustriegesellschaft, aber es gibt Altemativen in der IndustriegeselIschaft.

der Dicbtung, der Literatur, der Musik und der bildende Künste.

Wir haben die Kraft und das Leitbild, Ethik und Ok-

Dies bestimmt unsere Vision. Es ist die Vision van einem Volk, van unserem Volk, das sicb im Miteinander bewährt und daraus die Fähigkeit gewinnt. anderen zu belfen. Wir haben allen Grund zur Zuversicht: Uns ist ein

anomie, Freibeit und Gerechtigkeit zu verbinden. Beides zusammen hat den Aufstieg der deutschen aus der moralischen Katastrophe und aus dem Elend var mehr als 30 Jahren ermöglicbt. Dies zeigte die Energie und die Stärke unseres Volkes. Warum sollte das heute anders sein? Das Tor zur Zukunft stebt·offen . Die Koalitjon der Mitte wird den richtigen Weg gehen - in der Verantwortung für die Freiheit und die Mitmenschlichkeit in unserem Vaterland.

NaareennieuweNAVO-Strategie? Verslag van de JASON-SIB conferentie Op woensdag 27 april j.1. vond in de Stadsgehoorzaal te Leiden een debat plaats over de toekomstmogelijkheden van de strategie van de Flexible Response. Dit debat droeg als thema: Naar een nieuwe NAVO-strategie: hoe aanpasbaar is bet aangepaste antwoord? De organisatie berustte bij de Stichting JASON en de Leidse Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen. Er waren drie inleiders: brigadegeneraal G.e. Berkhof, oud-Souschef Operatiën van de Landmacht en thans commandant van de 12e pantserinfanteriebrigade, dr. S. Rozemond, adjunct-directeur Studie van het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen "Clingendael" en generaal-majoor b.d. M.H. von Meijenfeldt, oud-directeur van de Koninklijke Militaire Acadentie te Breda. Het debat stond o.l.v. Prof. A. van Staden, hoogleraar in de Leer der Internationale Betrekkingen te Leiden. Drs. D.H. Zandee, vice-voorzitter van JASON, leidde de sprekers in. Hij gaf een overzicht van het ontstaan en de geschiedenis van de Flexible Response-strategie, en signaleerde daarbij de technologische ontwikkelingen op het gebied van voornamelijk conventionele strijdmiddelen, die een "aanpassing van het aangepaste antwoord" mogelijk zouden kunnen maken. Verder wees hij op de huidige plannen om in West-Europa ntiddellange afstandswapens (Pershing 1I) en het kruisvluchtwapen) te stationeren, teneinde de "koppeling" tussen de Verenigde Staten en West-Europa te handhaven. In dit verband wees hij op de recente verklaring van de Sovjet-minister van defensie Ustinov, die tijdens een bezoek aan de DDR stelde dat een aanval met de nieuwe middellange afstandswapens op de Sovjet-Unie beantwoord zou worden met niet alleen een tegenaanval op West-Europa maar tegelijk met een aanval met strategische raketten op de Verenigde Staten. Om de NAVO-strategie van het aangepaste antwoord en de daaraan verbonden koppeling ter discussie te stellen waren aan de sprekers drie vragen voorgelegd: 1. Is de strategie van het aangepaste antwoord nog geloofwaardig? 2. Welke alternatieven zijn er, en is een strategie denkbaar waarin de rol van de kernwapens verminderd of zelfs opgeheven wordt? 3. Wat zijn de militaire, politieke en tinancieel-econontische implicaties van eventuele aanpassingen van de strategie? Zoals Prof. van Staden naderhand opmerkte was er een opmerkelijke consensus onder de sprekers over de wenselijkheid om de huidige NAVO-strategie te handhaven; men zeg geen plaats voor alternatieven die haaar binnen afzienbare termijn zouden kunnen vervangen. In het geval van gen. Von Meijenfeldt mag men zelfs van een verrassend standpunt spreken, immers hij noemde onlangs een strategie zonder kernwapens mogelijk.' De sprekers verschilden wel van mening over het invullen van het raamwerk van de Flexible Response en in de behandeling van de problematiek binnen de NAVO.

Generaal Berkhof Gen. Berkhof begon met er de nadruk op te leggen dat men bij het analyseren van krachtsverhoudingen tussen twee machtsblokken de verschillende wapensystemen (nucleair, chentisch en conventioneel) in onderling verband moet brengen om.niet een vertekend beeld te krijgen. Tevens moet men niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van een kernmacht bekijken, en bedenken dat in geval van een bedreiging van belangen van een kernmacht haar reactie geleid wordt door het proportionaliteitsbeginsel, waarbij belangenafweging de mate van reageren bepaald. Hij wees daarbij o.a. op het handelen van de Verenigde Staten tijdens de Cuba-ctisis. Vervolgens stelde gen. Berkhof dat een militaire strategie onderdeel is van de zgn. Grand Strategy, waarin ook econontische en sociale dimensies vertegenwoordigd zijn en die het raamwerk vormt voor de veiligheid van West-Europa. Het strategische belang van de twee laatst-genoemde factoren kan aJsvolgt worden aangetoond: de grote productiecapaciteit en efficiency van

28

Het forum: ge. Berkhof, drs Rozemond, prof van Staden, gen. b.d. van Meyenfeldt


toenemende weerstand in "linkse kringen in Nederland" tegen de plaatsing van nieuwe kernwapens, aangezien de tegenstander vanwege hun toegenomen kwetsbaarheid wellicht sneller in de verleiding wu komen tot het uitdelen van een "eerste klap" . Rozemond had kritiek op de prioriteitenverwarring in de stellingname tegen kernwapens in Nederland. Zo gaf het standpunt dat het kabinet Den Uyl indertijd innam - het terugdringen van de rol van de

· . . ruime belangstelling . .. de defensie-industrie van de Sovjet Unie staat in schril kontrast met haar gebrekkige interne voedselvoorziening, hetgeen aanleiding kan zijn tot (een latente) ontevredenheid. Ten aan zien van de sociale dimensie stelde hij dat de wapens die een land produceert en de wil om ze te bedienen een uiting zijn van de samenleving in dat land. Hier bij is bet Westen strategisch gezien in het nadeel, ge...,n de openlijke kritiek die er op de bewapening geleverd wordt. De sociale en economisçhe dimensies kunnen dus factoren van strategische zwakte inhouden. Op zoek naar een alternatief voor de huidige NAVO-strategie moet men volgens gen. Berkhof in West-Europa de positie goed in het oog houden. Wat betreft inwonertal en technologische kennis zeker niet de mindere van de VS en de SU, is WestEuropa politiek en geografisch gezien geen eenheid (geografisch wu een samengaan met de Sovjet-Unie zelfs ideaal zijn), en bovenal is zij voor grondstoffen afhankelijk van delen van andere delen van de wereld. De culturele en politieke band met de Verenigde Staten wordt in strategisch opzicht echter belemmerd door de Atlantische Oceaan. Een spreiding van conventionele lasten en nucleaire risico's is dan ook moeilijk te verwezenlijken. Daarom wordt de oplossing nu gewcht in het plaatsen van middellange afstandswapens in Europa . Deze zullen de risico's voor de Verenigde Staten aanzienlijk vergroten, en zullen, om ook in

West-Europa lasten en risico's te verdelen, in verscheidene landen moeten worden opgesteld. Gen. Berkhof noemde de bezwaren die tegen deze plaatsing zijn gerezen onterecht en wees een alternatief voor de huidige strategie af, omdat de NAVO een bondgenootschap is met de volgende onveranderbare uitgangspunten: een defensief optreden waarin verdediging en vergelding elkaar aanvullen; de voorwaartse verdediging - een linieaire verdediging als langs de Rijn is strategisch en politiek niet haalbaar. Het is van het grootste belang, aldus gen. Berkhof, dat de onnventionele bewapening versterkt wordt. Het Amerikaanse m.ilitairoperationele onncept Airland battle 2000 legt hier eveneens veel nadruk op.

Rozemond Volgens Rozemond heeft de groeiende precisering van de kernwapens in de jaren zeventig tot gevolg gehad dat de VS hun wapens nu meer op specifiek militaire doelen konden richten. Dit gaf aanleiding tot

kernbewapening - geen uitsluitsel of het om de afschrikkings- of om de gevechtsrol ging. Bovendien werd nergens aangegeven of het nu strategische, middellange afstands- of tactische (kern )wapens betrof. Ook vond hij de door de regering geopperde mogelijkheid van schadebeperkende wapens en het vervolgens afwijzen van de neutronengranaat met elkaar in strijd. Tevens viel hij het IKV aan op het steeds verleggen van haar campagnedoel: van eenzijdige ontwapening en het bestrijden van de intercontinentale kernwapens in 1977 via de neutronenbom naar de middellange afstandswapens in 1979. Rozemond zelf had geen bezwaar tegen het terugbrengen van het aantal wapens(soorten), mits de middellage afstandswapens geplaatst worden - maar dan wel in geringere aantallen dan de voorgestelde 572. De plaatsing is nodig om de koppeling tussen de veiligheid van West-Europa en het arsenaal van de Verenigde Staten weer duidelijk te maken, omdat de laatste tijd de kans voor vliegtuigen om de SovjetUnie binnen te dringen kleiner is geworden

pens, lijkt weinig kans het enthousiasme van de VS te kunnen opwekken. Het toeleggen, tenslotte, op "conventionele onoverwinnelijkheid" wu niet opgaan omdat dit minder afschrikkend is en omdat, naast financiële onhaalbaarheid, voor de Benelux een conventionele oorlog tegenwoordig even destructief is als een nucleaire oorlog. De vraag blijft of in een kernoorlog de risico's evenredig verdeeld zijn; niet alleen die tussen de VS en WestEuropa en tussen de West-Europese landen onderling, maar ook tussen West-Europa en de Sovjet-Unie. Een evenwicht in kwetsbaarheid wordt volgens Rozemond bereikt door het plaatsen van de middellange afstandswapens.

Cen. b.d. von Meyenfe/dt: , , , nuttig utopia , , .

en de effectiviteit van de Sovjet-onderzee-

boten bestrijding groter is geworden. Bovendien is de Sovjet-Unie ver gevorderd met het SS-20 programma.

In dit verband verweet Rozemond de NAVO, dat ze verwarrend is geweest in haar argumentatie van het plaatsen van de kruisvluchtwapens - eerst zou het een antwoord zijn op de SS-20, daarna een middel tot herstel van de koppeling, hetgeen indruist tegen de zgn. nul-oul-optie die in Genève is voorgesteld. Verder verwijt Rozemond de NAVO dat zij nagelaten heeft !triteria aan te geven voor de situatie wanneer in Genéve een akkoord niet meer bereikt kan worden, en dus wordt overgegaan op de plaatsing van de kruisvluchtwapens - hetgeen politieke lafheid in de hand werkt. Waar zou dan, anders dan bij de kruisraketten, het zwaartepunt van de afschrikking moeten komen te liggen? Rozemond heeft er absoluut geen vertrouwen in dat de Fransen hun afschrikking tot buiten hun eigen eigen territoriale grenzen zullen garanderen. Een andere mogelijkheid, het onder schot nemen van de satellietlanden van de Sovjet-Unie die zelf geen nucleaire bewapening hebben, is volgens Rozemond behalve cynisch van aard ook een aanmoediging voor de supermogendheden om zelf buiten schot te blijven. Een terugkeer naar de "massive relaliation", waarop de Duitse SPD speculeerde door voor te stellen om alle kernwapens uit Europa te verwijderen en in geval van nood te vertrouwen op de Amerikaanse inzet van strategische' wa-

Generaal VOD Meijenfeldt Generaal b.d. Von Meijenfeldt sloot zich bij de vorige sprekers aan door te verklaren dat ook hij weinig kritiek had op de NAVO-strategie van het aangepaste antwoord, en dat hij daarnaast in het Atlantische bondgenootschap geen voorwaarden ziet voor een alternatieve strategie. Voordat hÜ overging op ontwikkelingen die aanpassingen van de strategie tot gevolg zouden kunnen hebben, ging hij in op twee artikelen in het JASON-Magazine met dezelfde titel als de bijeenkomst'). De voorwaarde die in het artikel van Maj. Groot en Drs Singelsma werd gesteld aan sociale verdediging en passief verzet (onvoorwaardelijke steun van de gehele bevoking, ook na het doden van de eerste 1000 gijzeI.... ) wees hij als fictief van de hand. De suggestie van dr. Volten in zijn artikel dat een offensieve strategie niet in het handboek van een officier in NAVO-verband zou voorkomen verwierp hij met enkele voorbeelden; hij wees er bovendien op dat een op defensieve leest geschoeide strategie als die van de NAVO wnder een offensief afschrikkingselement onvolledig en ongeloofwaardig rou zijn. De huidige NAVO-strategie heeft drie reaktiemogelijkheden: 1) een direkte verdediging w dicht mogelijk bij de grens met het WarschauPact; 2) een intensivering van het gebruik van conventionele middelen; 3) het gebruik van kernwapens en wnodig een intensivering ervan. 29


Ten aanzien van de strategie had gen. Van Meijenfeldt twee opmerkingen. Ten eerste is het gebied waarvoor de strategie geldt te beperl<t; de noodzakelijke verdediging van hulpbronnen en hun aanvoerwegen valt erbuiten. Ten tweede is het politieke wantrouwen en verdeeldheid binnen het bondgenootschap op verschillende gebieden als economie, benadering van de problematiek in andere delen van de wereld, materiaalaanschaf en strategie (dubbelbesluit), geen aanvaardbare premisse voor het uitzien naar een andere strategie. De huidige NAVO-strategie biedt, volgens gen. Von Meijenfeldt genoeg ruimte en middelen om ook in tijden van crisis eensgezind te kunnen handelen, hoewel een teveel aan problemen binnen de NAVO de geloofwaardigheid van strategie kunnen doen dalen. Hij stelde dat de technologische ontwikkelingen het hoofdprobleem hebben verschoven van: Hoe dringen wij de rol van de kernwapens terug? naar: Hoe maken wij de atoomtechnologie bruikbaar voor het bereiken van militaire doeleinden? Hij schetste twee ontwikkelingen: een verder-

gaande perfectionering van kernwapens en een streven van de grootmachten om hun kwetsbaarheid voor strategische raketten te verminderen. De betekenis van deze wapens wu dus kunnen afnemen en de bruikbaarheid van tactische kernwapens toenemen, hetgeen een directe bedreiging voor Europa vormt. Een aanpassing van de strategie is mogelijk in twee richtingen, aldus von Meyenfeldt: 1) een geïntegreerd gebruik van conventionele middelen en tactische kernwapens; 2) meer nadruk op het offensieve element in de verdediging. Mocht een alternatief voor de huidige strategie utopisch van aard ziin, dan was het toch gewenst een utopie te schetsen vanwege haar onmisbaarheid "om ons denken richting te geven in de toekomst". Voor de ontwikkeling van een internationale recht- . sorde stelde gen. Von Meyenfeldt zich een mondiaal orgaan voor, dat een taakverdeling wu moeten aangaan met regionale en nationale organen. De laatste twee wuden

door middel van een defensieve opzet een conflict dienen te voorkomen door een afschrikking wnder kernwapens. Mocht het conflict toch uitbreken dan wu het mondiale orgaan met kernwapens kunnen ingrijpen. De NAVO wu in deze structuur ingepast kunnen worden en West-Europa wu kernwapenvrij gemaakt kunnen worden, aldus gen. Von Meijenfeldt. Noten: 1. Tijdens een debat in Rotterdam op 16 februari jl. stelde gen. Von Meijenfeldt dat een defensie zonder kernwapens geen utopie is: "Er zijn mensen en financiën beschikbaar voor de opbouw van een effectief verdedigingssysteem zonder atoomwapens", aldus gen. Von Meijenreldt. ANP-telexbereicht, 17 februari 1983.

2. JASON Magazine, nr. 2 1983. "Naar een nieuwe NAVO-strategie: Hoe aanpasbaar is het aangepaste antwoord?"

Door Pieter de Baan, lid van de redactie van JASON-Magazine. Met dank aan Dick Zandee.

Buitenlandse politiek en Buitenlandse Handel Verslag van de JASON-conferentie te Rotterdam Donderdag 17 maart jl. organiseerde JASON aan de Erasmus Universiteit een studiemiddag met als thema 'Buitenlandse Politiek en Buitenlandse Handel' voor studenten aan deze instelling. Hier volgt een kort overzicht van hetgeen er op die middag besproken is. De eerste voordracht was van Dr. P.R. Boehr (lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid). Deze wees op de verwevenheid van Nederland met het buitenland op economisch terrein en de beperkingen die hieruit voortvloeien voor het buitenlands beleid van de Nederlandse regering. De invloed van het bedrijfsleven op dit gebied moet men niet overschatten. Al wordt er over deze invloed zeer verschillend gedacht, moet men niet vergeten dat in de afgelopen jaren een aantal beslissingen van de regering inzake buitenlandse handel lijnrecht tegen de wensen van het bedrijfsleven ingingen, aldus de spreker. Voorts haalde de heer Baehr het recente rapport van de W.R.R. 'Onder invloed van Duitsland' aan, waarin de grote mate van gevoeligheid (dat is: in hoeverre slaan de verschijnselen over vanuit het buitenland?) en kwetsbaarheid (in hoeverre is het voor de regering niet mogelijk die gevoeligheid te beperken?) van de banden van ons land met de Bondsrepubliek beschreven wordt. Een conclusie uit dit rapport was dat de regering in verband met deze interdependentie op lange termijn rekening zou moeten houden met eventuele wijzigingen in de relaties tot de B.R.D. en met de consequenties van dezen voor Nederland. 30

De spreker vond het jammer dat de regering in haar reactie op het rapport niet een visie op het beleid op langere termijn blootgaf. Als derde punt in zijn uiteenzetting besprak de heer Baehr de regeringsnota 'Rechten van de mens in het buitenlands beleid' uit 1979. Uit deze nota blijkt hoe moeilijk het is richtlijnen te formuleren met betrekking tot het gebruik van de banden met een bepaald land om de mensenrechtensituatie daar te verbeteren. In de nota komt men tot de slotsom dat het nemen van economische maatregelen slechts in zeer uitwnderlijke omstandigheden toelaatbaar wordt geacht door de regering. Hierbij tekende de spreker aan dat zijns inziens economische maatregelen tegen landen waar mensenrachten worden geschonden toch overwogen moeten worden, ondanks het feit dat het vaak moeilijk is vast te stellen of en in hoeverre, w'n maatregel effectief is in het terug dringen van men-=seorechtenschendingen. Hierop volgde een uiteenzetting door de dr.; J. Pronk (econoom op de afdeling marketing bij Fokker) Hij noemde O.a. als kenmerken van de Nederlandse economie de sterke afhankelijkheid van export en import. De export-markt is grotendeels op de E.E.G.-markt gericht en binnen de E.E.G. is Nederland waarschijnlijk het zwaarste getroffen door de recessie. Pronk beschreef vervolgens de activiteiten van Fokker en m;n. haar positie op de markt. Het bedrijf levert een produkt met een lange ontwikkelingstijd, dat een intensieve

Door Geert van Loon. (lid van de redaktie van JASON-Magazine.)

marketing en een grote 'product support' afdeling behoeft en waarvan de verkooptijd vaak jaren duurt. [n verband hiermee benadrukte hij dat zijn bedrijf behoefte heeft aan conrinuïteit in het beleid van de opeenvolgende Nederlandse regeringen, temeer omdat Den Haag veel aandacht besteedt aán de Derde Wereld, waar zich de grootste afzet-markt bevindt voor de produkten van Fokker. Verder bepleitte hij een regeringsbeleid waarbij'ook aandacht wu worden gegeven aan het toegankelijker malc:en van de sterk protectionistische V.S.-markt voor deze produkten. De conclusie van de spreker was dat bij gebrek aan een eigen thuismarkt en bij gebrek aan de steun van de politieke macht om intematiooeel orders te kunnen bemachtigen, de manoeuvreer-ruimte van de Nederlandse luchtvaart-industrie zeer beperkt is. De derde spreker, de heer H. Hofstede (vice-voorzitter van het c'N.V.) verdedigde aan de hand van een paar voorbeelden de stelling dat in een land waar de mensenrechten worden geschonden, de economie vrijwel altijd zwak is of zwak wordt. Hij wees erop dat de Nederlandse regering naast het boycotwapen nog beschikt over andere beleidsinstrumenten (hier valt o.a. te denken aan export-subsidies, hulpverstrekking, investeringsverdragen CD mone-


!aire maatregelen) en verder dat Nederland behoort tot de E.E.G., het grootste economische blok ter wereld, zodat ons land wel degelijk een betekenisvol mensenrechtenbeleid zou kunnen voeren. Hij meende voorts dat ten onrechte de indruk

werd gewekt dat er één Buitenlands Beleid was, nu ministeries als die van Financien en (in mindere mate) die van Economische Zaken en landbouw vaak internationaal onafhankelijk optreden op het hun betreffende deelbeleid. Hij bepleitte een gedifferentieerde aanpak van de armoede-bestrijding in de Derde Wereld, waarin zijns inziens ook een belangrijke rol is weggelegd voor het bedrijfsleven. Het stimuleren van het bedrijfsleven in deze dient bekostigd te worden uit de begroting van Economische Zaken, nu in de pot van Ontwikkelingssamenwerking hiervoor geen geld meer is te vinden, aldus de spreker, Hij hekelde dan ook een beleid waarin alleen werd gewerkt aan het verbe-

teren van de eigen concurrentiepositie t.O. v. andere rijke landen, terwijl wereldwijde armoedel>estrijding voor bet herstel van de Nederlandse economie evenzeer van belang is.

Debat Na de pauze vond er een debat plaats onder de leiding van Prof. mr. WJ. Slagter, waaraan naast de sprekers ook het publiek deelnam. Met betrekking tot de door Pronk genoemde behoefte bij Fokker aan continw-

teit in het Nederlands buitenlands beleid haalde Slagter het juridische werkstuk van het overgangsrecht aan. Op dit terrein met de zg. 'eerbiedigende werking' van nieuwe wetgeving, krachtens welke rechtsverhoudingen, onder het oude recht ontstaan, blijven gelden na de invoering van de nieuwe wet. Zowel Slagter als Pronk zagen echter in dat dit voor een bedrijf als Fokker geen oplossing biedt nu het daar gaat om zeer langlopende contracten en bovendien omdat de algemene relaties met het beoogde land minstens w belangrijk zijn. Pronk wees er in dit verband op dat voor iedere wijziging in beleid een prijs betaald moet worden in de 'handel: "het vertrouwen komt te voet en gaat te paard". Slagter stelde ook niet te geloven in het door Hofstede beweerde bestaan van causaal verband tussen schendingen van mensenrechten en zwakheid van de economische structuur. Hierop antwoorde Hofstede dat er misschien geen 'causaal verband' is, maar dat toch np langere termijn schendingen van mensenrechten leiden tot storingen in de produktie en eventueel tot bet omverwerpen van de onderdrukkenden regimes. Naar aanleiding van een vraag uit bet publiek over de rol van de vakbonden in de bedrijfsvoering van Fokker in dergelijke situaties zei Pronk dat de opstelling van de Ondernemingsraad sterk afhankelijk is van de economische situatie. Vooral in moeilijke tijden is de Ondernemingsraad bereid tot ruime samenwerking. In verband hier-

mee wees Slagter erop dat in de artikelen 25 en 27 van de Wet op de Ondernemingsraden, waar de bevoegdheden van dit orgaan zijn geregeld, ook niet in een beslissingsmacht voor de Ondernemingsraad in dergelijke zaken is voorzien. Hij verwachtte niet dat hier binnenkort wijzigingen in rou komen. Terugkomen op het vraagstuk van economische relaties met landen met een regime dat het eigen volk onderdrukt waren Pronk en Hofstede het erover eens dat er vaak sprake is van selectieve verontwaardiging bij het Nederlandse publiek. Hofstede wees in deze op de invloed van de media. Pronk zei dat Fokker op de publieke opinie probeert in te spelen, m.n. door landen die in de schijnwerpers staan (hoewel deze in de loop der tijd nogal eens varieren ) te vermijden. Allen meenden dat de hulp aan Suriname terecht was stopgezet. Baehr benadrukte dat het wenselijk ware geweest dat bij het opschorten van het verdrag rou zijn aangegeven onder welke voorwaarden de hulp hervat rou worden. Hofstede zei dat het beter rou zijn geweest indien er een termijn aan de stopzetting was verbonden. Slagter zag de effectiviteit van het stopzetten van ontwikkelingshulp in het algemeen niet zo in, en meende dat dit middel zeer selectief gehanteerd moest worden. Om half vijf werd het debat afgesloten en werd door de voorzitter aan ane deelnemers nog een woord van dank gericht.

1982/1983: Keerpunt van Westerse veiligheid? Op het 'Chateau de Montvillargenne' nabij Chantilly (La France) werd van 21 tot 24 april j.l. door onze Franse zusterorganisatie AFCA (I' Association Française pour la Communnauté Atlantique) een interessant seminar georganiseerd. Titel van het seminar dat de Russische buitenlandse politiek aan de orde stelde was, "Politique exterieure de I'URSS: bilan de l'ère ' Brejnev et perspectives" Vier leden van JASON en één lid van G.I.B. A'dam woonden het seminar bij. RieD GeurtseD geeft een indruk: Alhoewel de titel van het seminar aangeeft dat de buitenlandse politiek van de SovjetUnie ten tijde van, én ná Brezjnev aan de orde is, schrikken diverse sprekers er niet voor terug tot diep in het tsaristische tijdperk te duiken om de misère die toen al begon in historische perspektief te plaatsen. Maar daarover straks meer.

Op champagne onthaald Onze tocht begon in gure weersomstandigheden. Hiermede in contrast stond de warme ontvangst op het 'Hotel de Ville de Paris'. Een spreker liet namens J. Chirac de champagne aanrukken en benadrukte in het indrukwekkende decor van wadschilderingen, die getuigen van de heroïsche Franse revolutie, het belang van de Atlantische samenwerking. Een belang dat door eenzijdig pacifisme ondergraven dreigt te worden (aldus de ze~man van Chirac).

Vrijdag, zaterdag en wndag wu iedereen de 'Sovjetbril' opzetten, echter de meeste sprekers konden het westers perspektief niet loslaten bij het behandelen van de Russische buitenlandse politiek.

Helsinki JoëUe Labbez. Sovietologe aan het "Institut d'Etudes Politiques de Paris" gaf een uitstekend chronologisch overzicht van achttien jaar Brezjnev. (Hopelijk krijgen we t.Z.t. de papers in handen). Vervolgens gaf ze haar visie op het tot stand komen en de merities van het verdrag van Helsinki. Een verdrag dat géén verdrag is. Er kan géén nakoming worden gevorderd. Sindss Helsinki - Belgrado - Madrid is het genoegzaam bekend dat de URSS alle voorstellen op het terrein van de rechten van de mens weigert te bespreken onder het mom van de non-interventie regel.

Voor de dissidenten biedt het verdrag ook weinig soelaas. Een beroep op het verdrag doen heeft géén zin. Als je lastig wordt is er het kamp of het exil. De vertrouwenwekkende maatregelen zijn wellicht een positieve kant van het gedrag. De Russische stellingname ten opzichte van het ;erdrag schept een probleem voor onze diplomaten. Voor we onze houding bepalen dient er een goede analyse te zijn van de Sovjet-politiek.

Polen Een verdere aanzet tot analyse gaf Georges Mond, befaamd journalist en onderzoeker aan het "Centre National de Recherche Scientifique". Sprekend over Afghanistan en vooral over Polen wist hij zijn gehoor te boeien. De Polen zijn het enige volk dat ooit over de Russen zegevierde. Dat roept bepaalde sentimenten op 31


die vooral worden aangetroffen binnen de

romantische traditie in Polen. Deze romantische school (École insurrectionel) neigt naar gewapend verzet. De tweede school, de realistische wacht liever een gunstige

internationale constellatie af. Er zijn mensen die in Jaruzelski de woordvoerder zien van de tweede school. Anderen zien in hem een stroman van de Sovjet-Unie. Hij was immers een KGB-agent. Mond geeft hem het voordeel van de twijfel. Hij acht de rol van de kerk erg belangrijk. In het verleden liet de kerk een enkele maal haar kracht zien. Van belang voor de, Polen is vooral het niet ondergeschikt zijn aan de Sovjet-Unie. Gomulka, die eerst zeer

populair was, verloor door zijn "subordinatie". Hij eindigde met schieten op het volk. Wat er op lange termijn gebeurt, is niet te voorspellen, zeker is dat de Sovjet-

Unie, Polen het liefst via indirekte maatregelen in haar invloedssfeer houdt.

malen in geslaagd is de Verenigde Staten politiek en daamee militair te verlammen. Wat is nu het belang van de "Stratégie Totale"? Lenin bediende zich van dit concept en de huidige Sovjet-leiders ook. Om je teweer te kunnen stellen, moet je eerst weten aan welke gevaren je blootstaat. Als we ons niet bewust zijn van de "Stratégie Totale" van de S. U. zijn we al gauw pionnen in dit spel. Ani •• Tyraspolski van het "Centra d'Etudes et de Documentation sur I'URSS, la Chine et I'Europe de I'est" behandelde het Oost - West handelsverkeer. Volgens haar werkt( e) het embargo van de Verenigde Staten de eigen technologische ontwikkeling van de S.U. in de hand en werkt dus averechts. Over het nut van economische sancties wordt verschillend gedacht. Eerst w 'u vastgesteld moeten worden in welke

Keerpunt

mate de S.U. nu werkelijk afhankelijk is

Gilbert S.uvoge, "Directeur adjoint de la Division de l'information de l'OTAN" deed het slotwoord. Hij beschouwt 1982/ 1983 als keerpunt in de veiligheid van het Westen. Niet ronder gevoel voor pathos, trachtte hij zijn standpunt duidelijk te maken: de NATO is de basis voor de westerse veiligheid. Concluderend kunnen we na afloop stellen dat dit seminair op een aantal punten een zekere verdieping van het inzicht heeft gebracht in de manier waarop wij denken dat de Sovjet buitenlandse politiek werkt. Alleen jammer dat de executeurs van die politiek zelf niet aan het woord kwamen! Dan was het af geweest!

van westerse importen en technologie. Daar dat heel moeilijk of geheel niet is vast

"Stratégie Totale" Dat is wat Kolonel Lecbo. van het "Centre d'Etudes de Stratégie Totale" , vroeger toegevoegd aan generaal Joffre, een onderdeel zou noemen van de "Stratégie Totale" van de Sovjet-Unie. 'De kat' zet uiteen wat onder dit begrip moet worden verstaan. Grootmachten en met name de Sovjet-

Unie trachten op militair economisch en subversief terrein elkaar zowel direkt als indirekt te verlammen. Daar nû de S.U. op de agenda staat, laat hij aan de hand van voorbeelden zien hoe de U.S. er diverse

te stellen, kunnen de gevolgen van sancties ook 'moeilijk voorspeld worden. Het embargo deed in ieder geval de West-West verhoudingen géén goed.

Achtertuin Patrick Bouquet en Victor Koutzine, respectievelijk van "Fondation de Etudes de Défense Nationale, Université de Paris XII" en "Institut d'Etudes Sino-Soviétiques" , benaderden de buitenlandse politiek van de S.U. van letterlijk de andere kant. Bouquet zag vooral de Russen indirekt

*

32

subversief aan het werk in Latijns-Amerika. Het doel van die politiek is, op z'n minst, de aandacht van de Verenigde Staten gevangen te houden in hun eigen achtertuin. Dit heeft als gevolg, de algehele of gedeeltelijke verlamming van de V.S.-politiek op andere terreinen, met als consequentie meer ruim\e voor de Sovjet-russische politiek. K04tzine ging wat dieper op de ontstaansgeschiedenis van de Russisch/ Chineese grensconflicten in. Deze staan een duurzame verhouding van goede buurtschap in de weg. De Chinezen claimen grote gebieden die volgens hen wederrechtelijk in het bezit zijn van de S.U. De Russisch. politiek zal hier voorlopig géén al te grote successen kunnen boeken.


nederlands instituut voor internationale betrekkingen, clingendael

Internationale Spectator De Internationale Spectator is sinds 37 jaar het enige algemene onafhankelijke Nederlandse maandblad dat gewijd is aan internationale zalen. De Internationale Spectator bevat jaarlijks ruim 720 blz. heldere informatie in de vorm van (circa 80) wetenschappelijke en opiniërende opstellen, enkele tientallen boekbesprekingen, nuttige literatuurlijsten en de rubrieken Boekaankondigingen en Commentaar. De Ontwikkelingsserie (4 afl.) geeft extra aandacht aan ontwikkelingsproblematiek, -beleid en -samenwerking en Derde-Wereldlanden. De Oosteuropaserie (4 afl.) geeft extra aandacht aan mensenrechten, politieke en economische structuren en buitenlands beleid betreffende de .Sovjetunie en andere Oosteuropese landen.

Recente tbemanummers: CHINA/ OOST-/ NOORDOOST-/ ZUlDOOSTAziënummer (mei '83) Bevat o.m. 8 artikelen over China als lachende derde, politieke driehoeksverhoudingen in Noordoost-Azië, vietnamisering van Indochina, Taiwan als blijvens verschijnsel, Hongkong op weg naar Chinese vrije economische zone, littekeuliteratuur in de Volksrepubliek, Chinees-Japanse economische samenwerking en MacArthur en de Amerikaanse bezetting van Japan. ONTWAPENING & ONTWIKKELING Guni '83) Bevat o.m. 12 artikelen over wereldmititarisering; afbakening van begrippen; koloniale achtergrond; 'position papers' uit Brazilië, India en Liberia; registratie van conventionele wapenhandel; export van wapens naar en import van wapens in ontwikkelingslanden; kernenergie en non-proliferatie; tweezijdige technologiëen en de rol van de gelijkgezinde landen. Lnsse nummers: te bestellen door overmaking van f 9,30 op giro 595900 o.v.v. gewenst no. Abonnementen: f 70,- per jaar, voor studenten f 60,-; Oost-Europa- en Ontwikkelingsserie elk f 25,75 per jaar. Opgave: postbus 93080, 2509 AB 's-Gravenhage, of in open envelop zonder postzegel: Antwoordnummer 1823, 2509 AB 's-Gravenhage. Uitgave van het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen 'Gingendae!' te 's-Gravenhage, tel. 070 - 24 53 84


JASON in het kort

Voor wie is JASON interessant?

blematiek. Behalve het JASON-Magazine verschijnen ook regelmatig zgn. mini JASON's, die als inleidingen bij aktiviteiten kunnen dienen. Een greep uit recent verschenen nummers van JASON-Magazine : Eenzijdige ontwapening: voorbeeld of waanbeeld? De West-West relatie: Partners in dilemma. In en om het Kremlin, buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie. - .Regionale onrust en Westerse belangen. Wat gebeurt er in latijns Amerika?

lASON

is in 1975 opgericht door een aantal jongeren is niet gebonden aan enige politieke of maatschappelijke groepering bestudeert internationale vraagstukken organiseert lezingen, conferenties en internationale uitwisselingen geeft het tweemaandelijkse blad JASON Magazine uil dat iedere keer aan een speciaaJ

thema is gewijd richt zich op alle jongeren tot 35 jaar

Doelstellingen JASON is een jongerenorganisatie die zich ten doel stelt jongeren de gelegenheid te bieden zich met internationale vraagstukken bezig te bouden. Vrede en veiligbeidsproblematiek, de verhouding Oost-West, vraagstukken over bewapening en ontwapening, enz. JASON wil een wezenlijke bijdrage leveren aan de discussie over internationale vraagstukken en de internationale samenwerking. JASON kent geen levensbeschouwelijke of ideologische basis en is niet gebonden aan enige politieke partij of maatschappelijke groepering.

JASON staat open voor alle jongeren die zich voor internationale zaken meer van willen weten.

Voor een proefnummer van JASON-Magazine kan men zich wenden tot het secretariaat. Beter is het natuurlijk direkt een abonnement te nemen. Ook donateurs zijn bij JASON van harte welkom. Wie via donaties het werk van JASON wil steunen kan daartoe contact opnemen met de penningmeester of direct een gift storten op het giro- of bankrekeningnummer van JASON.

Lezingen, conferenties, studiedagen... JASON organiseert tal van activiteiten die kunnen dragen aan het vormen van een mening, aan het vaststellen van een standpunt. Lezingen, studiedagen, conferenties, simulatiespelen, uitwisseIingen ... Iedere berfst organiseert JASON bovendien een zgn. Nationale Conferentie.

JASON over de grenzen JASON kijkt ver over de grenzen. Letterlijk en figuurlijk. Via zusterorganisaties in o.m. Frankrijk, Italië. Groot-Britanië en de Verenigde Staten worden veel internationale contacten gelegd. Regelmatig worden in verschillende landen (studie-) bijeenkomsten en internationale seminars georganiseerd.

JASON Magazine Zes maal per jaar brengt JASON een eigen Magazine uit. De redaktie tracht, door in ieder nummer een actueel thema te behandelen, vanuit zoveel mogelijk invalshoeken, de lezer een afgerond beeld te geven van de behandelde pro-

Secretariaat JASON Alexanderstraat 2 2514 JL Den Haag 070 - 60 56 58 Degenen die voor het schrijven van een artikel of het geven van suggesties, denken een bijdrage aan toekomstige nummers van JASON Magazine te kunnen leveren, worden van harte aan gespoord zich in verbinding te stellen met Maurits Dolmans, telefonisch bereikbaar op 071 - t3 04 05. Steens"aat 29, 2312 BT Leiden) of zich te wenden tot het secretariaat van JASON

INDEX JASON MAGAZINE 1982 1 De West-West relatie: Partners in dilemma Dr. A .

Lommers

Amerika en Europa en

d~

frustraties der geschiede-

nis. Prof Dr. F.A .M . A/ting Will cooperation endure? The future of Europcan· \IOn Geusou Amtrican relations. Mr. drs. e.D. de Jong Kunnen economische tegenstellingen de NAVO on· dermijnen . R . rer B«k Naar etn zelfstandiger Westeuropcse politiek. J.D. Blouw U.S.-Europa: teleurstellingen en waakzaamheid. Mr. J.SL Gualrherie Onder hetzelfde dak, maar niet eten uil dezelfde ruif. van WI!t!U/ H .A . Schaper Een crisis in de verhouding VS·West Europa? William J. Dyess Inlervi~ met de Amerik~ ambassadeur in Ne-

Mr. L.J. Brinkhorst

derland . Impressies uit Moskou.

2 In en om het Kreinlin. buitenlandse poHtiek van de Sovjet-Unie Drs. A.P. Goudoever

Dr. R , Th . Jurrgens Drs. B. de Jong

A. Haig V. Kalin

Drs. D. Zondee

De buitenlandse politiek van de Sovjet· Unie in de Brenjnev-era. Binneniandse aspecten van het buitenlandse beleid van de Sovjet-Unie. Een soci8.1istisch verbond van een hoger type? De betrekkingen lUssen de Sovjet -Unie en OostEuropa . De Ameriaanse visie op Polen. De gebeurtenissen in Polen . Verslag van de Jason scholierenconferenlie over eenzijdige ontwapening.

3 Regionale onrust en Westerse belangen Mr. K.E. Vosskühler Prof Mr.B. de Gooy Forrmon R . Groot

Bedreigingen voor Westerse belangen buiten het NAVO verdragsgebied: problemen en opties. Vitale belangen : leven en overleven .

Nederland en militair optreden buiten het NAVO verdragsgebied . Dr. L .C. Biegel Eigenbelang is niet in ons belang (verslag van een interview). Jason delegatie bezoekt Bay-seminar Drs. D. Zondee Conclusie met betrekking tOl de VN-studie inzake kernwapens.

Ja Special issue Inlroduction: Who, is JlUon? Drs. L. W«kt·/ Dr. H . Wa/tmon The Net.h«lands as a guide A guide belongs to a group Mr. J.L . H e/dring Mr. M . van der SJoel The role of the Netherlands in international polities

Prof. Dr. Jhr. F.A.M.

Wil! cooperation endure?

A/ring \IOn Geusau

Dr. James E. Dougheny A letter from a TransallamÎc Friend ~ebeurl P. Nelis.sen

4 Wat

er in Latijns-Amerika?

De wetrsbarstige revolutie Van slavernij tot multinationals. historische achtergronden van de onderontwikkeling in LatijnsAmerika. E.J. Herrogs Amerikaans-Europese mededinging in het Çaraibisch gebied. Dr. A.E. van Niekerk Nederland en Latijns·Amerika: Feilen en meningen . Mr. W . V. Cohen Sluart Cuba in Latijns-Amerika I. EI Salvador: een C~ Sludy Drs. B. Kreemers De V.N. over ontwapening: indrukken van een te· leursteUende zitting. Drs.

Dr. L . Schellekens

5 Handel en wandel in de internationale poHtiek Dr. L. Doom J. van Rens

Drs. B.P.J.G. Kerstens

Diplomaten als kaasverkopers. Enkele aspecten van ontwikkelingSsamenwerking en buitenlands beleid vanuit het gezichtspunt van de vakbeweging. Het Nederlandse overheidsbeleid inzake wapenex· port .

Economische dwangmaalregden: een ilIusoÎre politiek? Gas uit Siberie. achtergronden van een explosieve M. Dolmans situatie . Mr. W. V. Cohen Sluarr Cuba in Latijns·Amerika 11. E .J . Raven

6 Bicentennial: A report of an Jason exchange with an American delegatlon. LecIUres by: Mr. A .J. Sligting Dulch contribution 10 NATO Prof Dr. A. van Sladen The CUlTent state of American-European relations: Drs. Chr. Sanders

Mr. K.G. de Vries

How troubled is our atlantic partnership? The two-way streel. which way to go? Attitudes of the Netherlands and the European dimension. The European dimension in the Wesl-West relations.

Prof Dr. Jhr. F.A.M. A/ting van Geusau Reports of presentations: Dutch infrastructure for aircraft research and deveIr. J. Camelis

lopment . Dr. Ir, A.E. Pannenborg Philips and the world-wide competition. Reporr:

Drs. D. Zander

JmpressKms from Washington .


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.