Jaargang 10, Juni 1985, nummer 3
Inhoud van dit nummer: Secretariaat en Redactie: Alexanderstraat 2 2514 JL Den Haag Telefoon: 070 - 60 56 58 Postgiro: 3561025 Bank: 45.68.55.548
Redaktioneel
1
Sneeuw in Hakone Door Dr. K. W. Radtke
2
Abonnementsprijzen
EUROPA-JAPAN
6
[30,- per jaar (6 nummers, behoudens
Door Mr. Drs. DJ Eppink
verschijning van een d ubbeln ummer) .
Advertenties: Advertentietarieven worden U gaarn e ve rstrekt door de penningmeester van de Stichting.
Dagelijks Bestuur: Voorzitter Vice- Voorzitter Secretaris Penningmeester Publi c Affai rs Publi c Relations Algemene Zaken
Frank Caris Jaap de Vries Yvonnc Klerk Frank Marcus Herman van Campenho ut Karen va n Bergen Erica Veenend aal
"Restricties zullen worden weggenomen " Interview met YKK Directeur Suzuki
10
"Japanners zijn one-track minded" Interview met dr. Wisse Dekker
13
De Japanse buitenlandse politiek: van passiviteit naar engagement. Door Drs. P.N. Haafkens
16
Japan en de Russische machtspolitiek in het Verre Oosten Door L. L.S. Bartalits
19
Japan . een uitdaging voor Europa? . Door Mr. L.l. 8rinkhorst
24
Algemeen Bestuur: P. de Baan (hoofdred. Jason- Mag.) drs. M.A. van Drunen Littel R. Ge urtsen
Mr. P.H. Gocdhart Mr. M. e. de G roene drs. M. Roemers d rs. L. Schaaphok drs. Th .M.A. Verhagen M. Verweij drs, MT. Verweij van der Mcu lcn J.P. Wcsthoff d rs, F,Z, R, Wijchers d rs. D.H. Za ndee
•
Leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens leden van het Algemee n Bestuur, CHINA '
Raad van Advies: dr. W.F. va n Eekelen (voorl.) HJ. M, Aben H. GabriëIs dr. A.M. e.Th. van Heel -Kasteel e.e. van den Heuve l dr. L. G, M. Jaquet R.e. Spinosa Cattela drs. EJ . van Vloten Mr. J. Vos
PACIFIC O C EAN
Farthest reaches of the Japane,se Empire in 1942
Redactie JASON-Magaline Hoofd redacteur Redactieleden
Pi eter de Baan Evert Jan Raven G uido Vigeve no Govert -Jan Bij l de Vroc
Alexa nder Alting von Geusa u Eugen van de Pas Marieke van den Braak Hans- Martien ten
Napel Amoud Schmut zcr
•
A/eu l i (U
INDIAN DCEAN
i.
I
•
•
Redaktioneel Rijzende Macht De laatste tijd worden wij door de media overspoeld met berichtgeving uit Japan . Het NRC-handelsblad (8-5-85) publiceerde zelfs een Philipsstudie waarin verregaande beschuldigingen aan het ad res van de Japanse overheid en industrie worden geuit. Op deze plaats zal niet op deze beschuldigingen ingegaan worden, maar verderop in dit nummer zult u o.a. hierover nader worden geïnformeerd. In ieder geval is de economische wereldorde door Japan op z'n kop gezet. Maar niet alleen economisch is het Japanse keizerrijk een zeer grote rol gaan spelen, ook in politiek opzicht vertegenwoordigt Japan een groter wordende macht.
pan moeten intact gehouden worden, alleen al vanwege het belang voor de hele westerse wereld. Dit "vliegdekschip" voor de kust van Azië moet drijvende gehouden worden. Het strategisch belang van Japan wordt in het artikel van L.L.S. Bartalits treffend uiteengezet.
Europa en Japan Een algemeen beeld van de buitenlandse politiek van Japan na de tweede wereldoorlog, wordt gegeven door drs. P.N . Haafk ens in zijn artikel "van passiviteit naar engagement". Hierin is hij van mening dat de buitenlandse politiek van Japan i.t.t. voorheen meer betrokkenheid vertoont mct de wereld niet in de onmiddelijke omgeving. De banden met de E.E.G. worden
Strategisch Belang Door de geografische ligging van Japan is het van zeer grote strategische waarde voor de veiligheid van de niet communistische wereld. De Sovjet Unie laat dit zeer duidelijk blijken door haar versnelde militaire opbouw in het oosten. Dit laatste gegeven maakt de oplossing van de conomische problemen die gerezen zijn, niet zo voor de hand liggend. Immers als antwoord op de zo bekritiseerde protectionistische houding van Japan , is een betrekkelijk eenvoudige oplossing voorhanden, namelijk het sluiten van de grenzen van de V.S. en de E.E.G. voor Japanse producten. De vriendschappelijke banden met Ja-
met dr. W. Dekker komt de Europese markt ook ter sprake. In dit gesprek blijkt Dekker weer een groot pleibezorger te zijn van een "echte·' Europese gemeenschap. Volgens Dekker is een hechte Europese samenwerking een voorwaarde voor de handhaving en o ntwikkeling van de Europese industrie dan wel technologie. Ook Japanners hebben het moeilijk om de Europese markten te overzien, hetgeen blijkt uit het vraaggesprek wat wij hadden met de heer Suzuki. Suzuki stelt daarin ook dat Japan met z'n protectionistische maa tregelen te ver gaat.
Japanse cultuur Een andere meneer Suzuki komen wij tegen in een kort verhaal va n dr. K.B. Ratke. Hierin geeft hij o ns iets meer duidelijkheid in )let karakter en de cultuur van de Japanners. De Japanse cultuur die zo ondoorgrondelijk lijkt voor de europeanen.
De gemiddelde Europeaan ziet de Japanners als in konijnenholen levende '·workalholics·· , althans volgens het winnende essay van een wedstrijd georganiseerd door de Japa nse ambassade. Dit essay is ons door hen ter beschikking gesteld. De rijzende macht van Japan maakt kennis van hun cultuur, politiek en econo mie onontbeerlij k voor de rest van de wereld; hieraan ho pen wij een klein steentj e te hebben bij gedragen . door mr. L.J. Brinkhorst nader toegelicht. In het interview wat wij hadden
A.A.v.G . E.v.d. P.
1
Sneeuw in Hakone
Door dr. K.W. Radtke, docent aan het Centrum voor Japanologie en Koreanistiek aan de R U te Leiden.
* 7 januari. Maandagochtend. De eerste werkdag na een bijna ongekend lange periode van vrije dagen - oudejaarsavond was dit jaar op maandag gevallen -; de hele familie had geholpen het huis schoon te maken, klaar voor het Nieuwe Jaar. Alle nieuwjaarskaarten aan familie, kennissen, collega's waren op tijd verstuurd. Was er ook iemand vergeten? Was het nieuwjaarcadeautje voor meneer Hamashita nog op tijd besteld? Meneer Hamashita was dan wel al gepensioneerd maar had nog veel invloed, en dat zou weleens gevolgen kunnen hebben wanneer hij zich vergeten zou voelen. Nee, het cadeautje was op tijd aangekomen. En dan het nieuwe jaar. De herinnering aan de eerste dagen van het Nieuwe Jaar waren wat vaag en onduidelijk. Nog vóór de lunch ·een borreltje; de vis bij het Nieuwjaarseten was dit jaar nóg groter, nóg lekkerder dan het afgelopen jaar. En er was veel bezoek gekomen; de brievenbesteller had tientallen gelukwensen door de bus gegooid. Veel waren van vrienden, klasgenoten van vroeger, met sommigen van wie de enige band in het reguliere nieuwjaarskaartje bestond. Iedereen had geschreven; nee, niet iedereen. Suzuki, zijn oude studievriend die het als enige niet verder had geschopt dan boekhouder op het eiland van Shikoku had niet geschreven. Zou hij ziek zijn? Terwijl Katö op het perron van het stadje Toride op de trein stond te wachten die hem binnen ruim een uur naar zijn kantoor in Tokio zou brengen - en dan nog eens 15 minuten in de ondergrondse - keek hij nog even de ochtendkrant in. De treinen en vliegtuigen die in het weekend de vakantiegangers naar de grote steden terugbrachten waren zoals steeds met nieuwjaar en het boeddhistische Obonfeest in augustus, overvol geweest. Maar dit jaar was het toch even anders. Omdat oudejaarsavond op een dinsdag was gevallen had Katö, zoals zoveel andere Japanners, dit jaar negen dagen vrijaf gehad. Negen dagen!!! En dat terwijl het in een gewoon jaar niet meer dan drie-vier dagen waren . Ja, en hier stond het: de vakbonden hadden geëist dat met de steigende welvaart van Japan ook in de toekomst, vanaf het komende jaar, een lange vakantieperiode zoals dit jaar wettelijk vastgelegd zou moeten worden. Uit de enquêtes in het artikel bleek ook dat de meeste andere Japanners, net zoals Katö zelf, het nu eindelijk de tijd vonden om eens een keer te beginnen te genieten van de welvaart waarvoor men nu al tientallen jaren hard aan het werk was. Voor een moment verbeelde Katö zich hoe het zou zijn als hij ook volgend jaar negen vrije dagen zou hebben. Met oud en nieuw zou hij toch het liefst thuis willen blijven. Bezoeken van kennissen. Eten, drinken, even in het hete bad, slapen, een dutje, en opnieuw eten, drinken .... De twee zoons van Katö waren dit jaar met de gezinsauto naar de Japanse 2
Alpen gereden om te skiën. Eigenlijk was Katö jaloers geweest op zijn zoons. Allebei waren een kop groter dan hij - in hun jogging-suits leken ze van achteren precies op hun Amerikaanse leeftijdgenoten. Katö bleef zich eigenlijk nog steeds erover verbazen, hoe groot zijn zoons waren. Geen wonder bij het ontbijt alleen al! Toast, gesmolten pizza-kaas, een ei, sla met grote stukken ham, soms nog overblijfsels van het eten van de vorige dag uit de koelkast - geen wonder dat ze lichamelijk zoveel sterker waren dan hijzelf. Ze weigerden meestal om de wat flauwe misoshiru soep, en rijst met zeewierblaadjes en zure groente te eten
Kató 's vertrouwde Japan
waar Kata zelf zo aan gehecht was. De misoshiru-soep was nog steeds dezelfde die Katö als kind al had gegeten. Katö's moeder had de bonenpasta voor deze soep steeds bij de boer gekocht, en toen hij trouwde had zijn moeder ervoor gezorgd dat Katö's jonge vrouw de pasta bij dezelfde boer was blijven kopen, en zij had ook geleerd hem op dezelfde manier te bereiden. Als kinderen hadden Katö's zoons dezelfde soep gegeten; maar hoe kon het komen dat ze al heel lang geen miso meer wilden eten? Eigenlijk waren zijn zoons geen echte Japanners meer. En toch keek hij met wat jaloezie toen zij vroeg in de ochtend hun dure uit Europa geïmporteerde ski's op de auto vastzetten om naar het ski-vakantieoord in de Japanse Alpen te rijden. Ze hadden hem zelfs niet het telefoonnummer van het chalêt gegeven. Hij wist wel dat zij daar samen zouden skiën met andere kennissen - en diep in zijn hart was Katö ook jaloers op hun vriendinnen die daar wel zouden komen. Goed, ze waren wat minder beleefd dan zijn eigen vrouw, ze misten eigenlijk beschaving en een goede opvoeding als huisvrouw - maar toch, ergens had Katö wel een hart voor de wat vrijere manier waarop zij met zijn zoons praatten en omgingen. Katö had zich allan!\ verzoend met het idee dat hij eigenlijk maar weinig kontakt met zijn vrouw had . Nee, het was niet zozeer het feit dat zij hun slaapmatrassen niet meer in dezelfde kamer op de vloer uitbreidden wanneer zij 's avonds om half elf het licht uitdeden. Katö kon nauwelijks klagen. Hij werd door zijn vrouw goed verzorgd. Terwijl hij in de ochtend nog wat bleef doordutten hoorde hij zijn vrouw de rijst uit de rijstkoker scheppen. Zij vergat nooit in de avond de rijstkoker te zetten en de tijdschakelaar op 6 uur 's ochtends te zetten. Hij stond op. Het eten stond netjes op tafel. Onder het eten keken zij het ochtendnieuws op de tv. Zoals altijd werd het door meneer Hirota en zijn jonge, knappe assistente gepresenteerd die precies wist, wanneer zij met gepaste woorden het verhaal van Hirota moest steunen. Katö keek maar half naar Hirota - echter altijd naar het nu al zo vertrouwde glimlachende gezicht van assistente Michiko. Na het ontbijt keek Kata nog even in de spie-
gel. De das zat goed. Geen stofje op zijn grijs pak. Zijn vrouw stond al bij de deur en gaf hem zijn aktetas. 's Avonds, bij het thuiskomen, had hij evenmin te klagen. Hij kon eigenlijk blij zijn, hoe betrouwbaar en zuinig zijn vrouw was. Ze vertelde weinig wat ze overdag gedaan had. Ze zou wel na het winkelen voor een kopje thee bij een van haar vriendinnen langs geweest zijn. Katö wist het niet. Ze maakten haast nooit ruzie, maar zelfs zonder woorden begrepen allebei wanneer er spanning tussen hen was. Goed, er viel weleens een hard woord, maar het was ook niet zo om er veel problemen om te maken. Hij zou zich ten hoogste verbaasd hebben als hij had geweten dat zijn vrouw gefascineerd artikelen en verhalen in haar tijdschriften las die vooral over één onderwerp gingen: vrouwen van dertig en veertig die tegen alles in erin geslaagd waren, een eigen leven op te bouwen, als mode-designer, als univer-
siteitsdocente. Niet zelden waren het vrouwen die niet getrouwd waren. En dat was nu net het punt wat Kaori, Katö's vrouw, altijd bleef intrigeren. Ze wist wel dat een vrouw getrouwd hoorde te zijn, maar zij kon het niet helpen, onder het lezen ging zij zich af en toe verbeelden hoe het zou zijn ....... En soms slaakte zij een zucht die zelfs onhoorbaar was wanneer zij helemaal alleen thuis was. Katö had er bijna niet op gelet dat de deuren van de trein al open waren gegaan en de mensen voor hem in de rij al het rijtuig binnenschoven. Met wat moeite kon hij in de drukte de oortelefoon van zijn walkman in zijn oor doen. Hij startte het tapje, en onder het ruisen van de al wat ouderwetse trein luisterde hij naar een vrouwenstem met een Amerikaans accent: 'The outlook is that competition among firms in the primary labour mark et is Iikely to become even more fierce .. 'Katö probeerde zich te concentreren, maar het lukte vandaag niet zo erg. Het zal wel vanwege al die vrije dagen zijn. Misschien is het toch niet goed, het idee van een lange nieuwjaarsvakantie? En trouwens, een land als Japan kan zich zo'n luxe toch niet echt permitteren. De Zuidkoreanen hadden de Japanse scheepsbouw al uit de markt geprijsd, en je kon maar niet weten of ze niet binnenkort zelfs op het gebied van high-tech Japan zouden kunnen beconcurreren. Nu het was misschien toch beter, om maar hard door te blijven werken. 'Company profits will fall very sharply' ... drong de vrouwenstem weer tot hem door, maar Katö kon zich vandaag niet concentreren. Hij werd niet eens afgeleid
door het feit dat hij de hele tijd moest kijken naar het glanzend zwarte haar van een jonge vrouw die de hele tijd vlak voor hem stond, met de rug naar hem toegekeerd. De trein passeerde net de brug over de brede Edo-rivier nu zou het niet meer lang duren voordat hij het eindstation Ueno zou bereiken. En dan, stap voor stap, voorzichtig, om niemand van achteren op zijn schoen te trappen, de trap af, door de grote hal die na de luxueuze verbouwing eigenlijk helemaal niet meer op het vertrouwde ' Ueno'station leek, en de vrij smalle trap af, naar de ondergrondse. Hier zouden ze eens wat aan moeten doen. In de slecht verlichte gang met zijn gedachten elders, struikelde hij bijna over een slapende man, een landloper, dacht Katö. Hij voelde geen sympathie voor de man die daar op de harde vloer aan het dromen was, en ergerde zich over het feit dat men er niets aan deed. Het hoort gewoon niet, dacht Katö. Op een afstand hoorde hij een trein binnenkomen, versnelde zijn pas, en was net de trein binnengestapt toen de conducteur zijn in witte handschoen gehulde hand ophief om met een lamp het vertreksignaal te geven. Wat er toen gebeurde wist Katö zich achteraf niet helemaal meer te herinneren. Gewoonlijk stapte hij in 'Ginza' over, vanwaar het nog maar een sta-
tion naar zijn kantoor was. Het was al 8 uur 32 toen hij op het Shinjuku station voor een loket in de rij stond om een kaartje naar Hakone te kopen. 'Enkel Hakone' hoorde hij zichzelf zeggen; een enkele seconde later vertrok hij met zijn computerplaatsbewijs naar het perron, naar zijn gereserveerde zitplaats in de luxe-trein die hem in iets meer dan een uur naar Hakone zou brengen. De stewardess bracht kranten langs, en Katö voelde zich verplicht het nieuws in te kijken om niet achter te raken. Ondertussen ruilde de trein de doolhof van Tokyo in voor een zacht heuvellandschap, hier en daar versierd met bamboebosjes. Katö 's aandacht werd echter geboeid door een feuilleton dat het aftreden van premier Nakasone voor het najaar voorspelde. Nakasone steunde niet alleen op leden van zijn eigen factie binnen de conservatieve partij, maar vooral ook op leden van de bevriende Tanaka-factie. Nu was de Tanaka-factie al zó groot geworden dat zelfs de rijke Tanaka het moeilijk vond, de nodige financiële voor alle leden van zijn factie op te brengen. En trouwens, er waren al stemmen te horen die zich afvroegen of het niet nu tijd was dat een lid van de eigen Tanaka-factie een pre-
mier werd. Een redelijke voorspelling dacht Katö; hij had een zekere bewondering voor het zelfverzekerde optreden van Nakasone, maar was ergens huiverig van Nakasone's steun voor een versnelde uitbreiding van de Japanse defensie. Maar ja, ook een nieuwe premier zou wel een zelfde beleid voeren. Op het perron van Hakone ontving Katö een ijskoude wind, en haaste zich naar een taxi. Er waren nog geen rijsporen in de sneeuw die het weggetje naar het wat afgelegen hotel bedekten. Katö's ogen dwaalden over het sneeuwlandschap en de zuiverheid van
Kata ontspoort
het onbevlekte wit verdrong onopgemerkt zijn innerlijke onrust. Vanuit het verwarmde zwembad op de tweede verdieping van het hotel keek Katö door de lichtelijk gekleurde grote ramen uit over de vallei, en zijn blik bleef hangen bij de wolken die steeds van gedaante bleven veranderen, maar slechts vluchtig lieten gissen waar de toppen van de bergen aan de overkant van de vallei zouden kunnen zijn. De warmte van het hete water stroomde door zijn naakte lichaam; het borrelende geluid van een kunstmatige waterval kompleet met natuurrotsen aan de rand van het bassin maakte hem slaperig. Hij had geen idee hoe lang hij was blijven kijken toen hij weer het bad in zijn kamerjas-ach tig gewaad verliet. Hij liep terug naar zijn kamer, en ging languit op de met tatami-matten bedekte vloer liggen. Hij voelde zich slaperig; de schone geur van het rijststro verschafte hem een prettig gevoel, en hij had niet eens meer de behoefte door het kamerraam naar het landschap te kijken. Bij het avondeten merkten enkele gasten in de eetzaal verwonderd op dat er een gast helemaal alleen aan een tafel zat, en voelden een zeker medelijden. Alle andere gasten waren in groepen gearriveerd, en de gesprekken werden met elk glas bier, Japanse wijn en whiskey (geen Japans merk, maar dure, geïmporteerde) opgewekter totdat er niemand meer was die enige aan-
3
dacht schonk aan Kata. Deze was intussen van tafel opgestaan, had zich weer verkleed en hoefde niet lang te wachten voordat de bestelde taxi bij het hotel arriveerde. De bestuurder keek niet verbaasd toen Kata hem op zakelijke toon vroeg naar een betrouwbare Turkse Massage niet te ver van het hotel te rijden. Kato had geen schuldgevoelens tegenover zijn vrouw;dit was dan ook niet de eerste keer dat hij elders aan zijn natuurlijke verlangens toegaf; hij vermoedde wel dat zijn vrouw ervan wist, maar zag er ook niets in haar te prikkelen en jaloers te maken. Dit was uitsluitend zijn eigen zaak. Hij vond het wél vreemd dat hij gedurfd had van het kantoor weg te blijven zonder enige mededeling, zonder enige boodschap te laten overbrengen. Op het kantoor was die ochtend enige opschudding ontstaan. Kata's vrouw wist niet veel meer te vertellen dan dat hij zoals gewoon het huis had verlaten. Ze excuseerde zich uitgebreid voor het feit dat haar man nog niet op het werk was verschenen, en over de telefoon was er geen spoor van bezorgdheid in haar stem waar te nemen. Toch kwam er ná het telefoongesprek een gevoel van diepe radeloosheid in haar op. Wat moest ze doen? Ziekenhuizen gaan bellen? Misschien was haar man een ongeluk overkomen? Of de politie? Ze aarzelde echter en besloot voorlopig niets te doen. Een enkele keer herinnerde zij zich verhalen gelezen te hebben van mannen die zonder een woord te zeggen niet meer op kantoor waren verschenen, en zich ' in lucht' schenen te hebben opgelost. Jahatsu. Zoek. En dat meestal om totaal onbegrijpelijke redenen. Maar Kata was anders; zij kende hem te goed, zijn
Kata neemt een dagje vrij
4
plichtsbewustzijn, zijn gevoel voor orde en efficientie. Na het bezoek aan de Turkse Massage keerde Kata niet meteen naar het hotel terug; hij liet zich in de KaraokeBar neerzetten, het was er druk en lawaaierig. In een hoek, op een podest, poogde een half-dronken man de tekst van een lied uit de tweede wereldoorlog van een video-screen te lezen; de cassette met de orkestbegeleiding bleef doorspelen, maar de man bracht niet meer tot stand dan enkele woorden die steeds te laat kwamen. De Japanse wijn had zijn wangen een onnatuurlijk rode kleur gegeven, en zelfs zijn hoofdhuid schemerde roodachtig door het schuchtere haar. Deze nacht sliep Kata zeer onrustig. Zijn dromen leken eindeloos te zijn. Herhaaldelijk verscheen hij in zijn droom in de kamer van de chef van zijn afdeling in het export-bedrijf. Hij verbaasde zich dat Kawazoe, de rechterhand van zijn chef, hem bleef introduceren als 'Kata, hoofd van de afdeling exportvergunningen mikro-elektronica van het ministerie'. Kata probeerde zich te herinneren maar kon niet op de naam van zijn ministerie komen. Het was een enigszins delikaat onderwerp. De regering had onlangs onder Amerikaanse druk toestemming gegeven voor de export van Japanse technologie, bestemd voor toepassing bij de ontwikkeling van navigatieapparatuur voor een nieuwe Amerikaan-
se torpedo, die in een later stadium ook de Japanse vloot in staat moest stellen de scheepvaartwegen naar Japan beter te kunnen beschermen. Kata's taak was het om in verband met enkele juridische problemen technische details van de desbetreffende electronica op te vragen. Het probleem was
echter dat Kata er helemaal niets voor voelde mee te werken aan de export van dergelijke technologie. Het punt was niet zozeer dat hij overtuigd pacifist was; hij hechtte zelfs steeds groot belang eraan de taken van zijn positie volkomen los te zien van zijn persoonlijke overtuiging, en hierdoor zijn loyaliteit aan zijn werkgever te tonen. Kata was er trots op dat Japan op tal van gebieden' Amerika' was voorbijgestreefd, en voelde er helemaal niets voor mee te werken aan de uitverkoop - zoals hij bij zichzelf zei - van geavanceerde technologie. De volgende ochtend wist Kata zich eigenlijk niet veel meer van de dromen van de nacht te herinneren dan Kawazoe, die hem bleef voorstellen als 'Kata van het ministerie'.
Hij werd te vroeg wakker, en begon vrijwel onmiddelijk na te denken wat hij moest doen . Na enige aarzeling haalde hij zijn agenda te voorschijn en zocht het telefoonnummer op van Dr Suzuki, een oude jeugdvriend van hem die een privé-kliniek had opgebouwd voor hartpatiënten. Toen Kata in de avond met een taxi van het station van Toride naar huis terugkeerde deed zijn vrouw de deur van het huis al open toen zij het geluid van de taxi in de stille zijstraat hoorde. Kata's stem klonk ietsje zwakker dan anders toen hij zijn vrouw begroette. 'Welkom thuis' antwoordde zij, zoals gewoon, maar het was te horen dat ze het méénde. De volgende ochtend verscheen Kawazoe naast Kata's bureau en verzocht hem vriendelijker dan anders, of hij even bij de chef wilde komen. Kata was van plan geweest zich voor zijn plotselinge afwezigheid te verontschuldigen. Hij kreeg hiertoe echter geen gelegenheid. Ondanks het drukke vergaderschema had de chef kans gezien Dr. Suzuki van de kliniek persoonlijk te bellen. Deze had hem verzekerd dat Kata weliswaar om niet geheel duidelijke reden onwel was geworden, maar dat er verder geen reden voor bezorgdheid was. 'Jij hebt je in de drukke periode voor het einde van het oude jaar veel te veel ingespannen', kreeg Kata te horen. De volgende ochtend zat Kata in een trein die hem voor enkele dagen naar een sanatorium in de bergen zou brengen, 'om weer helemaal te herstellen'.
EUROPA-JAPAN Gemeenschappelijke belangen en een gezamenlijke aanpak? Met welke landen moet Japan vriendschappelijke banden ontwikkelen en onderhouden? Deze vraag werd onlangs voorgelegd aan een representatief gedeelte van de Japanse bevolking, in een enquête die door het ministerie van de Japanse minister-president was opgesteld. De Verenigde Staten kwamen op de eerste plaats, gevolgd door China. West-Europa bleek volgens deze enquête met een magere 1% van weinig belang te zijn voor de doorsnee Japanner. Een wellicht onthutsende ontdekkinf voor het ministerie was het feit dat 3% de voorkeur gaf aan de Sovjet-Unie. Op hun beurt hebben de Europeanen een clichématig beeld van Japan en de Japanners. Voor het merendeel zien zij Japanners als een gediciplineerde groep toeristen die met de camera in de hand van het ene monument naar het andere trekt en verblijft in een Okura-hotel. Voor de gemiddelde Europeaan zijn Japanners in konijneholen levende "workalholics", tegen wier "exportfanatisme" de Europese industrie uit eigenbelang beschermd moet worden. Daartegenover staat dat voor de Japanners Europeanen barbaren zijn die in de goede oude tijd uit het land geweerd werden. De Europeanen beschouwen in hun eurocentrische visie japan als onderdeel van het Verre Oosten; een afgelegen land waarvan men hoegenaamd niets weet. Het zoeken naar zaken van gemeenschappelijk belang voor deze twee geografisch en cultureel ver van elkaar verwijderde gebieden lijkt op het eerste gezicht een nutteloze poging om trivialia bijeen te zoeken, uitkomend op een weinig relevante feitenverzameling. De Japanse samenleving is voor Europeanen niet te doorgronden. Elke poging om de mysterieuze aard van de Japanse maatschappij te rationaliseren en op die manier het ongrijpbare te concretiseren zal telkens weer eindigen in een voorspelbaar falen. In de eerste plaats is het onmogelijk voorbij te gaan aan de verschillen tussen de Europese en Japanse geschiedenis, beschaving en maatschappij. De beginselen die de "conditio sine qua non" van modern Japan zij n geweest zijn totaal tegengesteld aan de beginselen die aan de basis van het tegenwoordige Europa liggen. Japanners baseren het onderscheid binnen onderlinge betrekkingen het al of niet "in" zijn. Er bestaat een hechte band en verplichting tussen degenen die deel uitmaken van familie, clan, bedrijf of partij en de categorie van "de rest" . In Europa bestaat een dergelijk systeem van gesloten groeperingen niet, er is eerder een groeiende tendens naar individualisatie, hetgeen door de Japanners als chaotisch en in sociaal opzicht als vernietigend ervaren zou worden. De Japanse visie op de wereld duidt op een oordeel over de inferioriteit of superioriteit van andere (anderen, waarbij gekeken wordt naar waarden als) redelijkheid, schoonheid en net-
heid. Europeanen beschouwen een dergelijk oordeel als volkomen misplaatst, zij proberen liever de Westerse morele beginselen en economische technieken te exporteren. De Japanse religie is noch actief noch mededogend van aard. Zij is een mystieke ervaring met het doel de menselijke geest van zijn problemen te verlossen. Het christendom daarentegen is actief van aard en verwacht dat mensen medelijden met de armen tonen. Japanners geven de voorkeur aan beleefde subtiliteit boven helderheid en directheid. Beleefdheid, hoffelijkheid en waardigheid zijn in de Japanse samenleving gerespecteerde en algemeen aanvaarde gedragsnormen . Dit impliceert een zekere dubbelzinnigheid, en de idee dat veel dingen beter ongezegd kunnen blijven. Europeanen stellen echter prijs op helderheid en duidelijkheid. Amerikanen gaan zelfs zo ver een in Japanse ogen afschuwwekkend radicaal zelfbewust individualisme ten toon te spreiden. De beslUitvorming is in Japan gebaseerd op consensus. Aan een besluit gaan lange, vage discussies vooraf, totdat de voorzitter de consensus uitspreekt, waarvan de aard nog altijd onduidelijk kan zijn, en dat als besluit middelmatig kan zijn. Maar de uitvoering ervan is ondubbelzinnig en perfect. De Japanse besluitvorming wordt gekenmerkt door voorzichtigheid, omzichtigheid en een collectieve verantwoordelijkheid. In Europa is het andersom: op heldere en duidelijke wijze worden argumenten naar voren gebracht in een discussie die gevolgd
door Mr. Drs. DJ. Eppink, schrijver van het winnende essay van het "Essay Contest" 1984. Deze wordt jaarlijks uitgeschreven door de Japanse Ambassade.
*
wordt door een even duidelijk omschreven meerderheidsbesluit. De uitvoering ervan kan achteraf heel goed door een minderheid worden opgehouden of in gevaar worden gebracht. Deze uitgesproken verschillen in grondslagen maken dat Japan fundamenteel verschilt van de rest van de Westerse wereld, waarvan het niettemin economisch en politiek deel uitmaakt. Deze situatie verschaft Japan het gevoel van eenzaamheid, en het idee dat zij cultureel verwant is aan haar politieke tegenstanders en haar vriendschap deelt met hen die haar eigenlijk vreemd zijn. Dit leidt gemakkelijk tot een permanent onbegrip, dat tot uitdrukking komt in het traditionele Japanse gevoel van "higaishi isshiki" slachtoffer te zijn van de buitenwereld' . Een harmonisatie van de Japanse en Europese samenlevingen behoort tot het onmogelijke en alleen al een poging tot begrip geeft blijk van een verkeerde benadering. De grondslagen waarop beide samenlevingen zijn gebaseerd zijn onvergelijkbaar en onnavolgbaar. Een streven in die richting zou het afdanken van enkele duizenden jaren geschiedenis inhouden, iets dat neerkomt op het verlangen naar het onmogelijke. Daarom zou men moeten streven naar acceptat ie en tolerantie als een gezonde basis voor wederzijds begrip en een evenwichtige benadering van elkaar, in plaats van naar imiteren of begrijpen. Op een dergelijke basis zal Japan noch Europa zich benadeeld voelen .
5
Dit is de gedachte waarop dit stuk is gebaseerd. De realiteit heeft de fysieke en geografische afstand tussen Japan en Europa teruggebracht tot proporties die contact en interactie onvermijdelijk maken. Ontkenning van dit feit kan in de toekomst funest blijken te zijn. Ik wil hier aandacht besteden aan twee belangrijke onderwerpen waar de voordelen van werderzijdse lessen tot uiting komen en waar een gezamenlijke benadering een voorwaarde is.
Japan: Een Zwartrijder? Sinds enkele jaren wordt het Japanse ministerie van buitenlandse zaken ("Gaimusho") aangespoord een actiever buitenlands beleid te voeren. De Verenigde Staten moedigen Japan aan zich actiever op te stellen als hulpverlener en als militair blok tegenover de druk van de Sovjet-Unie in de regio. Volgens Amerikaanse beweringen is Japan een "zwartrijder", die slechts 1% van haar nationale inkomen aan defensie besteedt en verder op de bescherming van de Verenigde
het verkopen van militaire technologie aan de Verenigde Staten, door Japan onafscheidbaar van de Westerse wereld te noemen en door Japan een "onzinkbaar vliegdekschip" te noemen. Deze laatste opmerking werd echter niet door alle Japanners gewaardeerd' Op geopolitiek gebied heeft de regering van minister-president Nakasone vérgaande stappen ondernomen in de richting van China, De Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, de beide Korea's en de ASEAN-Ianden. Eindelijk heeft Japan de verantwoordelijkheden aanvaard die passen bij zijn economische en politieke gewicht. Over het algemeen is de spanningsverlagende en bemiddelende rol van de Japanse diplomatie, ondersteund door de economische macht in Oost- en Zuid-Oost Azië, van een subtiliteit en een nuance
die de Amerikaanse retoriek ontbeert, en bovendien van nut voor Europese handelsbetrekkingen in dit gebied. Ik zou echter de aandacht willen vestigen op een bijzonder geval waarin een - nog niet tot stand gekomen - daad-
het probleem naar Japan hebben doorgeschoven. Deze bijkomende bedreiging voor Japan, waarvan Europa zich niet bewust leek te zijn, zou voor Japan onaanvaardbaar zijn geweest. De SovjetUnie was tegelijkertijd bezig met de economische opbouw van Siberië en met de constructie van een uitgebreid nucleair arsenaal in Oost-Siberië. De Sovjet-Unie is vastbesloten in de voortzetting hiervan, zonder enige inmenging toe te laten, zoals blijkt uit het brute neerschieten van het Koreaanse lijnvliegtuig vorig jaar. Kortom, het afwenden van een veiligheidsprobleem voor Europa zou Japan met hetzelfde probleem opzadelen. Momenteel is er een grootschalige nucleaire opbouw door de Sovjet-Unie gericht op het "onûnkbare vliegdekschip Japan ", en zij gaat vergezeld van beschuldigingen en waarschuwingen aan het adres van Japan in de Pravda. Deze situatie behoeft een gezamenlijke benadering. Het is mijn overtuiging dat Japan er recht op heeft geraadpleegd te worden in elke beslissing van de NAVO die de veiligheid van Japan raakt. Daarom zou een Japanse vertegenwoordiger ingeschakeld moeten worden in een overlegprocedure binnen de politieke afdeling van de NA VOo Op deze wijze zou Japan een stem krijgen, zodat in de besluitvorming van de NAVO rekening gehouden kan worden met vitale Japanse belangen. In een dergelijke procedure kunnen veiligheidszaken die zowel Europa als Oost-Azië betreffen tegelijkertijd behandeld worden, hetgeen de Sovjet-Unie ervan kan weerhouden Europa tegenover Japan uit te spelen en vice versa.
Nakasone 'actief in buitenlandse politiek'
Staten rekent' . Inderdaad speelt Japan nu een grotere rol in de China-Japan-Sovjet-Unie driehoeksverhouding. In 1978 tekende Japan een vredes-vriendschapsverdrag met China, waarin een anti-hegemoniale clausule was opgenomen die opzettelijk de Sovjet-Unie provoceerde. Aan het eind van vorig jaar ontving Tokio zowel de secretaris-generaal van de Chinese communistische partij Hu Yao Bang als president Reagan. Dit jaar is de Japanse minister van buitenlandse zaken Shintaro Abe van plan om in Tokio zijn Sovjet-collega Andrej Gromyko te ontvangen. Vooral Nakasone, de Japanse minister-president, toont zich actief op het vlak van de buitenlandse politiek, en illustreert de groeiende activiteit van zijn land door
6
werkelijke gezamenlijke benadering van Japan en Europa een voorwaarde is. De plaatsing van nucleaire middellange-afstandsraketten in Europa is aanleiding geweest voor een grote controverse tussen de NAVO en de Sovjet-Unie. Nog steeds is het een cruciaal twistpunt voor de twee supermogendheden . Europa neigde naar instemming met voorstellen van de Sovjet-Unie om een gedeelte van de opstelling van de (nucleaire) SS-20's achter de Oeral terug te trekken. Dit leek voor de Europeanen acceptabcl, maar het liet het veiligheidsprobleem onopgelost , want nu kwam in plaats van Europa Japan binnen bereik van deze verfijnde Sovjetraket. Zo zou het Europese standpunt
Voorts zou Europa Japan ook moeten raadplegen in zaken van de Europese Politieke Samenwerking die voor beide zijden van belang zijn. Japan en Europa zijn kwetsbaar in hun afhankelijkheid van grondstoffen en van vrije exportmarkten in landen van de Derde Wereld. Zij bevinden zich in een vergelijkbare situatie, waarin een gezamenlijke diplomatieke benadering van zekere internationale gebeurtenissen noodzakelijk is. Het integreren van de Japanse visie in de Europese Politieke Samenwerking biedt een uitstekende mogelijkheid om dit doel te verwezenlijken. Door nu passief te blijven zullen de tegenwoordige gemeenschappelijke belangen veranderen in toekomstige tegenstellingen.
Japan: Oneerlijke Handelaar'? De veertienvoudige groei van het reëele nationale inkomen van Japan over
de laatste 35 jaar is de snelste economische groei van welk groot land ook in de geschiedenis.' De gemiddelde levensduur van de Japanner is tot Scandinavische hoogten gestegen, en de kindersterfte behoort tot de laagste in de wereld. De Japanners hebben de eerste grootschalige industriële revolutie doorgevoerd waarbij de criminaliteit is gedaald. Japan heeft zowel haar productiviteit als haar maatschappelijke welvaart sneller dan enig ander land in de wereld vergroot. Vroeger werden Japanse zakenmensen door Europese collega's beschouwd als een soort imitators. Tegenwoordig moet de voormalige Europese uitvinder de uitvinder-voorheenimitator navolgen. Op dit moment zien de Europeanen de Japanners als de gevaarlijkste bedreiging voor hun industrie en werkgelegenheid. De Japanse industrie is zeer productiegericht en streeft naar verbe-
heeft aanleiding gegeven tot veel irritatie en ernstige beschuldigingen van de kant van Europese zakenmensen en politici. De Nederlandse staatssecretaris voor buitenlandse handel beschuldigde Japan ervan een "tactiek van de verbrande aarde in de internationale handel" te voeren.9 Europese zakenmensen beschouwen hun tè efficiënte en tè economische Japanse concurrenten als "onsportieve handelaars", en sporen hun nationale regeringen aan
waarvoor men Japan niet verantwoordelijk kan stellen . In dit opzicht hebben de Japanners meer flexibiliteit getoond in de confrontatie met dergelijke problemen bij de toegang op de Europese markt. Japan zou echter behulpzaam kunnen zijn door te laten zien hoe toegang te verkrijgen op hun binnenlandse markt van 120 miljoen
tot protest. Het Japanse besluit om de voorkeur te geven aan S ocing boven de vergelijkbare en in kwaliteit niet mindere Airbus heeft de handelsbetrekkingen nog meer verslechterd. 'o Uiteindelijk is de onevenwichtigheid in de handel terug te voeren op de structurele verschillen tussen de toegankelijkheid van de Europese markt voor Japanse firma's en de ontoegankelijkheid van de binnenlandse Japanse markt voor buitenlandse bedrijven. Voor wat betreft de laatste is de klachten lijst in het buitenland groot: het distributiesysteem, de beperkte mogelijkheden voor yen-financiering etc. In september vorig jaar maakten de ambassadeurs van de lidstaten van de EG en de permanente vertegenwoordiger van de EG in Tokio, Laurens-Jan Srinkhorst, gewag van hun diepe bezorgdheid over de tegenwoordige stand van zaken in de EuropeesJapanse betrekkingen." Hoe kan Japan in concreto aan deze beschuldiging tegemoetkomen en de toegankelijkheid van haar binnenlandse markt vergroten? Toegegeven moet worden dat de Japa nse impomarieven en NTS's (non-tarifai re belemmeringen, red.) gelijk aan die in Europa zijn. Europese bedrijven o ndervinden moeilijkheden bij de aanpassing aan andere taalkundige, culturele en locale omstandigheden op ~e Japa nse markt, iets
uit Japanse ambtenare n en zakenmensen bestaande handelsmissie, die de Europese collega's de kneepjes van het vak van het verkopen aa n Japan moesten bijbrengen.
consumenten.
Ecn stap in de goede richting was het zenden in november vorig jaar van een
tering van zowel kwaliteit als kwanti-
teit. De voornaamste kenmerken van de Japanse economie zijn de betrokkenheid van de werknemers bij de relatief kleine, wedijverende arbeidseenheden, weinig bemoeienis van de staat en nog minder van de politiek. Ongeacht de merites van dit systeem heeft het de Europees-Japanse handelsbetrekkingen onder spanning gezet. Gedurende vele jaren heeft de EG Japan aangespoord om stappen te ondernemen ter beperking van het groeiende Japanse handelsoverschot, dat in 1983 10,4 miljard dollar bedroeg" Tijdens de zesmaandelijkse consultaties tussen de EEG en Japan deden de Europese Commissaris voor externe betrekkingen, Haferkamp, en de Europese Commissaris voor industrieel beleid , Davignon, een voorstel voor passende maatregelen ter verlaging van het handelsoverschot. De president van de Europese Commissie, Gaston Thorn , heeft zelfs verklaard dat de huidige situatie een politieke dimensie heeft aangenomen die bijna de handhaving van het vrijhandelsprincipe bedreigt. 7 In de afgelopen jaren heeft de Japanse industrie een opmerkelijk markt-aandeel veroverd met de volgende soorten producten:' huishoudelijke apparaten voertuigen voor wegtransport andere productie- en transportmiddelen, zoals de voorheftruck kantoor en telecommunicatiebenodigdheden andere producten, zoals horloges en bal/erijen chemicaliën De huidige situatie in de handelsbetrekkingen tussen de EEG en Japan
Afgezien van dergel ijke zeldzame initiatieven zijn structurele maatregelen vereist : een bijzondere presentatie van Europese producten binnen het Soshadistribwiesysteem - promotie van en steun aan afzonderlijke Europese distribllliesystemen toegankelijk maken van grotere mogelijkheden voor yen-financiering door buitenlandse investeerders vereen voudiging van het opzeI/en van joint-ventures - grotere toegankelijkheid voor buitenlandse bedrijven en banken op de japanse effectenmarkt. Japan zou informatie- en trainingscentra in Europa kunnen opzetten (" Handelsscholen in Japanologie") om Europese zakenmensen te kunnen informeren over de wijze waarop toegang tot de japanse markt is te verkrijgen en om ze vetrouwd te maken met de taalkundige, culturele en locale omstandigheden in Japan. Op deze manier zouden Europese zakenmensen ervan overtuigd kunnen worden dat de toegankelijkheid van de Japanse markt afhangt van henzelf en vooral hun ge7
duld, van het voorhanden zijn van kapitaal, van contact en presentie, doorzettingsvermogen en een gedegen kennis van bijzonderheden van de Japanse binnenlandse markt, teneinde hun producten aan de man te kunnen brengen. Op de lange duur zou deze strategie de numerieke ongelijkheid rechttrekken tussen de 1200 Japanse firma's die op de Europese markt opereren en de 350 Europese firma's in Japan. 13 Om nieuwe protectionistische maatregelen van de EG te voorkomen investeren Japanse bedrijven in Europa, en na de Video-tentoonstelling heeft Japan toegzegd het aantal naar Europa te exporteren videorecorders te beperken omdat anders het Video- 2000 systeem van Philips en Grundig gevaar zou hebben gelopen. Voor enkele producten legt Japan zich nu beperkingen op om een zekere mate van evenwicht in de wederzijdse handelsbetrekkingen te bereiken. I' Politiek gezien is de EG verplicht de laatste restanten van de Europese hoogwaardige technologie te beschermen, en de industriële sector verdient daarbij speciale belangstelling. Slechts een handvol van de 50 "storey" -(industriën) (staal, auto's, electrische goederen, machine-apparatuur) staat voor 74% van de jaarlijkse Japanse export. Slechts 4 speerpuntindustrieën van 14 industriële sectoren leveren een meer dan gemiddelde prestatie.1' Dit feit verklaart het "puntige" exportpatroon van de Japanse economie. De grote kracht van Japan ligt in zijn concentratie op "core technologies". Dit heeft Japanse bedrijven geholpen de belangrijkste producenten te worden van de VLSI-chips, optische fibers, communicatie-verbindingen, hoogwaardige ceramiek , samengestelde materialen en robots. Japan heeft enorm geprofiteerd van het omzetten van technische ideëen - m.b.V. verfijn-
"Informatiemaatschappij": conferentie per video
8
de, toegepaste gevorderde en toekomstige technologiën - in commerciële producten, die kleiner. lichter, sneller en goedkoper zijn dan die van haar concurrenten. Momenteel is het project "Vijfde Generatie Computersystemen" in voorbereiding, dat gericht is op het ontwerpen en contrueren van een supercomputer, die in staat is om te spreken, begrijpen en reageren als een menselijk wezen. De Japanse industrie heeft zich gespecialiseerd in 10pende-bandproductie en heeft door de automatisering van hoogwaardige technologie voor het binnenland de bevolking ontvankelijk gemaakt voor een "informatiemaatschappij". Voorts streeft Japan naar groei in tertiaire industriën zoals wereldwijde hotelketens (diensten industrie) en de volledige automatisering van kassa's in supermarkten (distributieindustrie ). Wanneer men de gespannen handelsrelatie tussen Japan en de EG in ogenschouw neemt, en in het bijzonder het omvangrijke handelsdeficit van Europa en de Japanse voorsprong op het gebied van de hoogwaardige technologie, kan men zich afvragen welke lessen geleerd kunnen worden en hoe er tot samenwerking kan worden gekomen. Allereerst zou ik op een voorbeeld willen wijzen op het gebied van management, dat in Nederland ter discussie staat. Uit het precedent van het samenvoegen van het management in de metaal- en electrotechnische industriën kwam de stichting "Management New Style"(MANS) tot stand, waaraan enkele grote bedrijven deelnemen. 17 De ideëen van MANS zijn gebaseerd op de theorieën van de Amerikaanse statisticus Edwards Deming die op grote schaal in de Japanse industrie worden toegepast. Volgens MANS heeft het Japanse voorbeeld bewezen dat een nauwe samenwerking tussen manager en werknemer nuttig is voor de kwali-
I.
teit van het product. De betrokkenheid van de werknemers is toonbaar gemaakt door kwaliteitstoezicht met behulp van statistische gegevens. Op deze wijze kunnen organisatorische en technische fouten door het management opgespoord en hersteld worden. Een ander voorbeeld kan niet ongenoemd blijven. Gedurende vele jaren hebben Europese zakenmensen zich het hoofd gebroken over wat nu de magische of mystieke strategie van hun Japanse concurrenten zou kunnen zijn. Het Japanse voorbeeld is grondig bestudeerd. Eén van de doorslaggevende factoren blijkt de nauwe samenwerking te zijn tussen de staat (Ministeries van buitenlandse handel en industrie en van financiën) , particuliere industrie en banken, en research-centra. Het eerstgenoemde ministerie heeft een vooraanstaande rol gespeeld in het consensus-besluitvormingsproces. Met haar begeleiding hebben particuliere industrieën projectvoorstellen gedaan, die op erkende research-centra worden onderzocht. Gemeenschappelijke projecten worden aangemoedigd, en het ministerie bepaalt welke bedrijven deelnemen aan de uitvoering ervan . Door deze strategie werd Japan de belangrijkste producent van hoogwaardige technologie, waarbij zij de concurrenten uit Europa in de schaduw liet. In navolging van deze Japanse strategie bereidt Europa een tegenaanval voor op het gebied van de hoogwaardige technologie. In februari van dit jaar gaf de Europese ministerraad haar goedkeuring aan een budget van l,S miljard Ecu voor het ontwikkelingsprogramma van hoogwaardige technologie ESPRIT (European Strategic Programme for Research in Information Technologie), dat werd opgezet door EG-commissaris Davignon. 19 Momenteel heeft Europa in de informatie-technologie een marktaandeel van 10% op de wereldmarkt, en op haar eigen markt slechts 40% .'0 De EG betaalt de helft van de kosten van een ontwikkelingsprogramma voor hoogwaardige technologie waarin twee of meer bedrijven, universiteiten of research-centra samenwerken. Analoog aan het Japanse model zal dit Europees samenwerkingsverband de verloren tijd en mogelijkheden goedmaken. ESPRIT bewijst dat de kracht en de succesvolle strategie van de Japanse industrie een aansporing voor de Europese Samenwerking is geweest. Tot slot zou ik de aandacht willen vestigen op een vlak van gemeenschappelijk belang waarin samenwerking tussen Japan en Europa nog niet tot stand is gekomen.
Japan nu ook in strijd ruimtetechnologie
In de ruimtetechnologie zien zowel Japan als Europa zich gesteld voor de vooraanstaande positie die de Verenigde Staten inneemt. Japan heeft zijn eigen lanceerinrichting gebouwd met behulp van tweedehands technologie, gekocht van de fabrikanten van raketten uil hel vroege Amerikaanse onbemande raket-tijdperk. Afgezien van deze verouderde technologie is Japan te laa begonnen en heeft het nog niet de mo· gelijkheden om met waterstofontsteking te werken. Wat dit betreft is Europa verder met de Ariane 4 van de
ESA, maar vergeleken met de Amerikaanse Space Shuttle is de Europese ruimte-inspanning nog in de embryonale fase. 2 ] Europa noch Japan hebben de financiële reserves en ruimte-technologie die de Verenigde Staten hebben. Vergelijkbare doelen en ambities in de ruimte kunnen alleen door cen gezamenlijke Europees-Japanse aanpak verwezenlijkt worden. Op deze wijze kan bereikt worden wat normaal gesproken onmogelijk zou blijken. Een gezamenlijk Europees-Japans ruimteprogramma zou de geografische en culturele verwijdering, die tot een wederzijdse interesse in elkaar heeft geleid, te niet kunnen doen en een grotere samenwerking binnen bereik brengen. Het zou de mensen in Japan en in Europa laten zien dat voor veiligheidszaken, voor de oplossing van handelsmoeilijkheden en voor de ontwikkeling van ruimtetechnologie, gemeenschappelijke belangen een gezamenlijke benadering noodzakelijk maakt, wil men de uitdagingen van de toekomst tegemoet kunnen treden.
Noten.
3. te Monde Oiplomalique. February edit io n 1984 p.2 \. 4. Le Monde. 24- 11-1 983 p.S. 5. The Economist. 23 Fcbruary 1980 p.3. 6. Wall Sireel Journal. 10-2- 1984 p. IO .; Le Figaro. 15-2- 1984 p. II .; Oe FinancieelEkonomische Tijd. 14-2- 198 4; Finandal Times. 28-2- 1984. 7. Wirlschaft und Woche. 14-11-1 983; Finan,,'ial Times. 1-2-1 984 en 16-2-1 984 ; Thc Wall SIreet Journal. 10-2- 1984 en 1-2-1 984. 8. Europe (nformation cxlernal relalions. The Eu ropean Communily and Japan 47/ S I. appendix 4 and Financial Times. )-21984. 9. NCllmandelshlad. 23- 11 - 1983 p. \. 10. Le .-i~aro. 30-9- 1983 p.8. 11. NCIl/Uandelshlad. 2 1-9-1983 p.6. 12. Financial Times. 11 - 11 - 1983 p.6. 13. De t~inancieel·Ekonomis4.:hc Tijd. 19- 101983 p.4. 14. The Nen York Times. 4-2- 1983 b 1/ 9: Fi· nancial TimC!rI. 19- 1 1- 1983: hl'1 Financieel Da~hl.d 2 1- 11 - 1983 p. \. : NIl C/ I'landelsblad. 26- 1 t - t 983 p. IS.: Fntnkfurtcr AIIJ.!eIIIcinl' Zeitun/.!. 17- 10- 1983 p, 17. 15. The Economisl. 9-7 -1 983. 16. lUiek durl'h dil' Wirlsl'lUlfl. 14-2- 19H3 p.3 4. 17. Intermediair. nr.9 1984 p. 1-5. 18. Hliek dUH'h die WirISl'hart. 10-2- 19H3 p.33. 19. 1·lel Fin:tneieel Da~blad. 9- 1- 1984 p.S. en 1-3- 1984 p.3.: Tht:' Timl'~. 17-5- 1983 p.20.; NRC/ Handeisblad. 28-2- 19H4 p. i.: LC!rI El'hns. 14-2- 1984 p.2.: Wnl! SIrcel Jnurnal. 29-2- 1984 p.3.: Fïnanl'Îal Timl's. 19-2- 1984 p.2. 20. NIlC/ llandclsbl"d. 29-2- 1984 p. 11 2 1. NIlC!II.ndclsb. ld. 7-.1- 19X4 p. lO.
I. Le mond e.24- 11 - 1983. speciale japanse editie. 2. Karel van Wolferen in : Le Monde 24 -11 19H
9
YKK - Directeur Suzuki over Japans protectionisme
"Restricties zullen worden weggenomen" Yoshida Kogyo K.K. (YKK) is een multinational met vestigingen in 39 landen huiten Japan. De jaarlijkse omzet bedraagt ruim 6.5 miljard gulden. Ritsen en aluminium bouwmaterialen zijn hun voornaamste produkt en. YKK heeft ongeveer 23.500 werknemers in dienst over de gehele wereld, waarvan 15.000 in Japan. In 1964 kwam YKK naar Nederland, waar in een hoog geautomatiseerde fabriek zo'n 2,2 miljoen ritsen per maand in alle kleuren en maten gemaakt worden. Er werken slechts 21 man in de fabriek zelf waarbij zelfs gebruik wordt gemaakt van een step om de grote afstanden te overbruggen. Voordat wij met de heer Dekker zijn gaan praten hadden wij een gesprek met de vriendelijke directeur van YKK-Nederland, de heer Suzuki die al zo'n zes jaar in Sneek woont.
door Alexander Alting von Geusan Eugen van de Pas
* E.E. G. geen eenheid Dat houdt dus in dat u, v66r u naar Europa kwam, het idee had één homogene europese markt te betreden?
Ja, in Japan hadden wij toen ('64) de indruk dat de E.E.G. als markt een eenheid was, maar we kwamen er al snel achter dat daarvan geen sprake
was. YK K -directeur Suzuki
Waarom heeft YKK Nederland als eerste vestigingsplaats in Europa gekozen?
[n 1964 hebben wij met een delegatie van YKK negen europese landen bezocht om het land met de meest gunstige voorwaarden voor de vestiging van onze eerste fabriek in Europa uit te zoeken. Nederland bood ons het beste perspectief, op de eerste plaats omdat uw land een belangrijk distributie-
creative technology
YKK centrum van Europa is en op de tweede plaats voert Nederland traditioneel een vrije handelspolitiek, waar nog bij komt dat destijds de lonen relatief laag waren. Wat bovendien een rol speelde was het warme onthaal in Sneek. Heeft het besluit uit 1964 aan uw verwachtingen voldaan?
10
Jazeker, mede dankzij de goede hulp van de gemeente Sneek en de nederlandse overheid is onze ontwikkeling naar wens verlopen.
Waren en zijn er ook verschillen tussen de Japanse en Nederlandse werknemers?
In principe zie ik geen verschil. De Nederlanders hebben de naam harde werkers te zijn, net als wij. En wat beis voor Japanse werknemers is langrijk Hoe heeft u in de rest van Europa voet ook belangrijk voor de Nederlandse aan de grond gekregen? arbeiders. Natuurlijk is er wel een verWe begonnen met produktie en export schil ten aanzien van de cultuur en de vanuit Sneek naar omringende landen gewoonten van de werknemers. (Duitsland, België, Italië, Oostenrijk, Frankrijk). Onze bedoeling was om Men zegt dat er een verschil is tussen de vanuit een zeer grote fabriek in Sneek arbeidsproduktiviteit van de nederlandde gehele europese markt te bestrijken. se en japanse werknemers. Maar er is geen sprake van één europese markt. Dat geldt in het bijzonder Als wij hier (in Sneek) dezelfde voorvoor de industrie die zich richt op de waarden hadden als in Japan, dan zou toelevering van modegevoelige proer volgens mij geen verschil zijn in ardukten waaronder die van YKK. beidsproduktivileil. Daarnaast voeren andere europese overheden niet zo'n vrije handelspoliZiet u YKK -Nederland nu als een jatiek als Nederland en met allerlei repans bedrijf in Europa of als een eurostricties werd onze export vanuit Sneek pees bedrijf met japans management? belemmerd. Daarom besloten wij om in al die landen een eigen vestiging Ik zie ons bedrijf als een nederlandse neer te zenen. fabriek, overgoten met Japanse saus. Wat is er Japans aan deze saus?
We proberen het goede van beide landen te combineren. In de meeste gevallen maken wij van Japanse technologie gebruik. Vrijwel al het technologisch onderzoek en de ontwikkeling van ons produkt wordt in Japan gedaan. Slechts technische problemen van geringe omvang kunnen wij hier zelf oplossen. U moet de kennis die nodig is voor het fabriceren van zo'n betrekkelijk eenvoudig lijkend produkt als een rits niet onderschatten. Er komt een zeer verfijnde technologie bij kijken om van textiel, metalen, plastic en dergelijke een goede rits te maken . Hoe bent u voorbereid voordat u naar Europa kwam, met andere woorden, wat voor gerichte opleiding krijgen Japanners vóór zij de europese markt betreden?
Betekent dat dan Japanse bedrijven nu een veel groter deel van hun begroting aan research en development besteden?
Maar door de import-beperkingen moet het moeilijk zijn om aan deze buitenlandse goederen te komen?
Ja, maar Japan is traditioneel beter in de toepassing van de basic-technology dan in het ontwikkelen daarvan. Met name vroeger ging slechts een klein deel van die investeringen naar "basictechnology" , terwijl veel geld werd gestopt in de ontwikkeling van de applicatie-technologie. We keken meer naar de outcome, de industriële produkten. Die ontwikkeling ging ook heel snel, in tegenstelling tot de ontwikkeling van de basic-technology. Maar in de laatste jaren wordt men zich in Japan bewust van het belang van investeren in de basic-technology. Men ziet dan ook een
In bepaalde sektoren zijn er inderdaad import-beperkingen zoals landbouwbetreffende produkten, vlees, cosmetica en medicijnen.
YKK-Sneek
Natuurlijk leren wij de taal (d.w.z. engels). Zelf ben ik afgestudeerd aan een
Ja, cr zijn verschillen maar het is moeilijk uit te leggen waar dat verschil in zit. In ieder geval speelt de maatschappij en cultuur waar men in opgroeit een grote rol. Bijvoorbeeld in Japan heerst een grote competitiegeest. Wij zijn daardoor meer competitie-minded , al van jongs af aan. Dat maakt ons, managers, agressiever, net als bijvoorbeeld de Amerikanen. Nu iets heel anders. Een veel gehoorde klacht is, dat Japan aan produktie-imitatie doet; is dat nog steeds het geval?
Voorheen heeft Japan veel moeten Ieren en dat doet zij nog steeds. Dat leidde inderdaad vaak tot imitatie van produkten. Maar dat komt niet omdat Japanners er van houden om te imiteren maar omdat ons dat gevraagd werd. Het kwam vaak voor dat klanten met een westers produkt naar Japan kwamen en de opdracht gaven dit exact na te maken. Deze opdrachtgevers kwamen vaak naar ons toe omdat Japan toen een laag arbeidsloon had. Op die produkt en kwam toen te staan "made in Japan", waardoor iedereen
zei: "Zie je wel, die Japanners imiteren alleen maar". N u is dat echter niet meer zo.
Ik wil geen specifieke produkten zoals de produkt en zoals de audiovisuals bespreken omdat ik die markt niet ken. Maar in het algemeen is de markt in Japan sterk aan competitie onderhevig. Er worden zeer goede produkten gemaakt door onze eigen industriën (tape-recorders en auto's). Dat houdt vanzelf in dat ook Philips een zeer harde concurrentiestrijd aan moet gaan , ook al produceren ze nog zulke goede produkten.
Zie je in Japanse winkels ook genoeg buitenlandse produkten, is er een keuze voor consumenten, die buitenlandse produkten willen aanschaffen?
universiteit en in ons bedrijf worden
wij opgeleid "on the job" wat mij het beste lijkt. De universiteit leidt ons in algemene zin op. De opleiding is hetzelfde als aan de nederlandse universiteit. Zijn er verschillen tussen japanse en nederlandse managers? En ZO ja, welke zijn dat?
"Audiovisuals"? (Philips)
ommekeer in het investeringspatroon, waarbij het accent op de basic-technology komt te liggen. Het is ook daardoor dat wij op verschillende gebieden zien, dat wij zeer succesvol zijn in de concurrentie met bijvoorbeeld Amerika.
Er zijn aardig wat buitenlandse produkten aanwezig. ToevaUig hoorde ik gisteren van de Amro-bank-direkteur in Tokio, dat er meer dan honderd nederlandse produkten in de normale Japanse winkels verkocht worden. Ik was blij dat te horen. Wat voor soort produkten?
De Verenigde Staten geven u daartoe wél de gelegenheid, maar uw eigen land voert een zeer protectionistische politiek. Moet daar niet eens verandering in komen?
Ja, dat moet veranderen. Enige tijd geleden legde onze eerste minister Nakasone een verklaring voor de televisie af, waarin hij het volk opriep om buitenlandse produkten te kopen. (100dollarpakket, red.). Maar het zal enige tijd duren voordat u het effekt hiervan ook daadwerkelijk in getallen uitgedrukt zult zien. Kopen de Jappaners die buitenlandse produkten wel; zijn ze niet erg nationalistisch?
Neen, het is juist andersom. Jappanners zijn juist gek op produkten uit de "andere wereld". In de laatste honderd jaar hebben wij veel van het westen wiUen leren. De produkten die wij importeerden waren van goede kwaliteit maar ook zeer kostbaar, daarom koesterden wij deze goederen en wilden er ook meer van hebben. Dus eigenlijk zijn Japanners gek op imports.
AUeriei soorten, niet aUeen kaas maar ook Philipshave, pepermunt , DouweEgberts koffie, thee en Brabantia-huishoudartikelen. Toch is er een groot verschilll/ssen Japanse en andere markten' de Japanse bedrijven kunnen hun producten verkopen op een afgeschermde grote markt en vervolgens tegen bodemprijzen hun producten op de vrije westerse markt dumpen.
Het is een groot voordeel voor Japan om een grote thuismarkt te hebben maar vergeet niet dat de producten voor de markt buiten Japan speciaal gemaakt worden.
Nu is er nog protectionisme Bijvoorbeeld aUe auto's moeten aangepast worden omdat in Europa en de Verenigde Staten het stuur links zit in tegensteUing tot Japan, waar het stuur 11
rechts zit.
Dat is niet wat wij bedoelen; waar het om gaat, is dat het voor Japanse bedrijven makkelijker is met zo 'n afgeschermde grote thuismarkt op hun produkten te verdienen en daardoor kunnen ze tegen relatief te lage prijzen een marktaandeel elders veroveren. Maar de Amerikaanse thuismarkt is veel groter.
Maar niet zo geprotectioneerd. U haalt twee zaken door elkaar. Onze grote thuismarkt moet u los zien van de protectionistische maatregelen die door de overheid genomen worden. Die grote markt in Japan is zeker een groot voordeel en in principe heeft Europa wat dat betreft dezelfde mogelijkheden. Nu zijn er inderdaad nog
protectionistische maatregelen en dat is inderdaad iets dat afgebroken moet worden. Japan wij een geïntegreerd deel worden van de westerse economie en dan is het de natuurlijke gang van zaken voor Japan om de belemmeringen te verminderen. Dat is zeker ook in het belang van Japan. Er bestaat ook bij mij geen twijfel over, dat de restricties weggenomen worden, al kan dat nog wel enige tijd duren.
Denkt u dat buitenlandse bedrijven genoeg hun best doen om de Japanse markt te betreden? Of laten ze zich door de al dan niet op waarheid berustende publiciteit bij voorbaat ontmoedigen ? Ik denk dat dat een van de oorzaken is waarom ze niet op de Japanse markt komen. Ook toen wij twintig jaar geleden in Europa kwamen, zeiden ze te-
gen ons, dat niemand op ons zat te wachten omdat de Europese markt al goed voorzien was. Maar je moet knokken voor je produkt en de competitie aandurven.
De laatste vraag, die wij u willen stellen. Waarin ligt nu de kracht van de Japanse economie? De al eerder genoemde competitie-gerichtheid en wat héél belangrijk is, is dat de Japanners hogerop willen en dat ook kunnen als ze hun best doen. Ze streven naar positie-verbetering en dat kan ook bereikt worden. Dat is wel een groot verschil met hier. Verder is er een grote verbondenheid met de bedrijven, net als bij de goede bedrijven hier. Want als je van je omgeving en je baan houdt, dan blijf je bij dat bedrijf werken.
"Japanners zijn one-track minded" Interview met dr. Wisse Dekker Enkele dagen nadat wij de heer Suzuki van YKK haden geïnterviewd, hadden wij een vraaggesprek met dr. Wisse Dekker, president directeur van Philips. Dit vermelden wij expliciet, omdat wij hierdoor de heer Dekker konden laten reageren op uitspraken gedaan door de heer Suzuki. Philips is nog de enige overgebleven fabrikant, die kan concurreren met Japanse bedrijven op het gebied van consumer electronics. Dit en het feit dat dr. Dekker in Japan voor Philips gewerkt heeft, was voor ons aanleiding om hem voor dit interview te benaderen.
Hebben de ervaring en kennis, die u in Japan heeft opgedaan, in vloed op het leiden van Philips en zijn zij u van nut bij de concurrentie met Japanse bedrijven?
Dr. Wisse Dekker
12
Die vraag moet ik op twee manieren beantwoorden. Aan de ene kant moet ik zeggen, dat die invloed niet meer of minder van belang is dan de ervaring die je opdoet in andere hoog-geïndustrialiseerde landen. Ik bedoel daarmee dat het voor iedere manager die wat doorschiet naar de top, ontzettend belangrijk is om ervaring op te doen in landen die een grote invloed hebben op het wereldgebeuren. Ik heb dan toevallig een groot deel van mijn Philipsleven in het Verre Oosten gezeten , maar als je nu bijvoorbeeld in Amerika, dat natuurlijk ook een belangrijk centrum is, gewerkt zou hebben, dan zou dat ook veel invloed hebben op datgene wat je daarna doet. Japan is
door Alexander Alting von Geusau Eugen van de Pas
* natuurlijk erg, ik zou bijna zeggen, opportuun, omdat juist Japan zich zo geweldig heeft ontwikkeld in de meest recente geschiedenis. En als je nu aanneemt dat dáár je grote concurrent ligt, en dan kun je van Japan veel meer zeggen dan van Amerika, dan is het een groot voordeel als je je kunt verplaatsen in de beweegredenen, mentaliteit en de wijze van werken van die grote concurrenten.
company-loyalty Maar je moet de invloed van mijn Japanse ervaring op de manier waarop ik Philips leid niet overschatten. Tenslotte is het absoluut onmogelijk om in Europa op dezelfde wijze je bedrijf te leiden als in Japan. Daarvoor zijn er te grote verschillen. Neem nou de company-loyalty. De vakvereniging is in
Japan bedrijfsgeoriënteerd opgesteld en bij eventuele stakingen komt toch de loyaliteit jegens het bedrijf op de eerste plaats. Ik heb dikwijls meegemaakt dat in Japan van tevoren wordt uitgekiend wanneer het beste moment is om een staking te doen plaatsvinden. Bijvoorbeeld in sommige fabrieken is om half vijf het einde van de werktijd. Ik heb meegemaakt dat dan in overleg met de directie om vijf voor half vijf het werk wordt neergelegd, iedereen alles keurig opruimt om vervolgens naar de binnenplaats te gaan waar een soort rituele dans plaatsvindt. En dat is dan de staking.
denken wij dat zo'n tien procent van de salarissom gaat zitten in die opleidingen. Maar op op uw vraag terug te komen: Ik kan mij niet voorstellen dat op mijn plaats een man komt, die niet uit Philips-kringen voortkomt.
Is er een verschil in opleiding van de managers in Japan ten opzichte van die in Europa?
Je moet wat dat betreft een onderscheid maken tussen research en applicatie. Bijvoorbeeld op het gebied van consumenten-electronica heeft Europa nog steeds een leidend talent. Van de vaak vermeende "technology-gap" tus-
In zijn algemeenheid zou ik zeggen, dat de opleidingen in Japan erg zij afgestemd op dat wat men denkt dat de behoefte gaat worden in het bedrijfsleven en natuurlijk de overheid. Dat is bij ons veel minder het geval. Hoewel er nu gelukkig wat kentering is, kun je zeggen dat men bij ons op de universiteiten lange tijd de neus ophaalde voor de industrie, dat men de handen in Godsnaam niet vuil wilde maken aan de industrie. In Japan is er een continue wisselwerking tussen industrie en
universiteiten. Het klimaat hier is de laatste jaren nou niet bepaald het meest aangename geweest wat betreft de ondernemingen. Het feit dat Japanners met hun onderneming "trouwen", is dat ook van grote invloed?
Ja, dat is zeker van invloed en als er een bedrijf is in Europa dat wat dat betreft vrij dicht bij één in Japan komt, dan is dat toch wel Philips. Vindt u dat ook belangrijk? Moedigt Philips dat ook aan?
Aan de ene kant vind ik het ontzettend belangrijk dat je Philipsmensen kweekt, die het bedrijf van binnen en van buiten door en door kennen, die in het bedrijf carriëre maken en zich met het bedrijf verbonden voelen. Dat is een geweldige kracht die Philips heeft. Aan de andere kant moet je oppassen, dat je niet een beetje bedrijfsblind wordt. Daarom moet je toch af en toe mensen van buitenaf aantrekken. Dat is ook voor innovatie van belang. En dat gebeurt zeker op die vlakken, waarbij de bedrijven nog niet hebben kunnen zorgen voor een interne opleiding (bijvoorbeeld op het gebied van de software). In de komende jaren
Mijnheer Huppes (socioloog en econoom) heeft een boekje geschreven "Het nieuw ambachtelijk elan ", waarin hij na onderzoek lOt de conclusie komt, dat ideëen nog steeds op de eerste plaats uit Europa komen, op de tweede plaats uit de Verenigde Staten en op de derde plaats uit Japan. Is dat ook uw ervaring ?
sen Europa en anderen is mijns inziens
geen sprake, althans op dit moment niet. Als wij nog vijf jaar doorsukkelen , zoals nu, dan krijg je, omdat wij geen applicatie hebben voor al die technologiën , dat het talent wegloopt en met dat talent ook de technologie. In Amerika is uiteraard ook een ontzettende hoeveelheid talent en basiskennis aanwezig. Kijkt u maar eens naar de Bell-Iaboratories en het Standford Research Institute. Maar er is ook veel applicatiekennis want Amerika heeft een homogene markt, die erg progressief is ingesteld; de Amerikaan koopt graag wat nieuws. In Japan is men geweldig sterk in applicatie maar veel minder in basic-research, dat wil zeggen, in algemene termen gesproken. Want bijvoorbeeld op het gebied
van de cameratechniek is er geen concurrent van de Japanners meer. Mijnheer Suzuki van YKK, die wij eerder geïnterviewd hebben, stelde dat het in vergelijking met de Japann er, de Nederlander aan competitiegeest ontbreekt. Sluit u zich daarbij aan ?
In zekere zin heeft hij daarin gelijk. In het Verre Oosten en in Amerika krijg je het gevoel dat men met de rug tegen de muur staat en dat men vecht om vooruit te komen. Wat ik enorm interessant vind van landen als Japan, Korea, HongKong, Singapore en ook India, Birma en Thailand, is dat iedereen daar bezig met z'n centen binnen te halen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met een zekere armoede die daar heerst. Maar er is zeker iets van ondernemingslust daar. Bij ons is dat minder omdat onze sociale verzorgingsstaat die instelling verzwakt. U heeft in het N Re Handelsblad van maart gezegd dat de kracht van de Japanse ecollomie ligt in hun grote sterk geprotectioneerde thuismarkt. Hierdoor hebben japanse bedrijven voor hun produkten een vrijwel gegarandeerde afzet, waardoor ze sneller winstgevend worden ell tegen dump-prijzen de markt elders kunnen veroveren. Dat hebben wij aan de heer Suzuki voorgelegd en hij zei ons, dat dat niet waar is omdat Amerika een grotere markt is en Japanners wk zijn op buitenlandse spullen. Wat is uw mening daarover?
Hij heeft gelijk door te stellen dat Amerika een grotere markt heeft, maar dan had hij er wel bij moeten zeggen, dat die markt bezet is door de Japanners. Het interessante van dit onderwerp dat u aansnijdt is, dat de Japanse industrie van het begin af aan zijn doelen heeft gesteld op zowel de Japanse als de Amerikaanse markt. De condities van beide markten zijn vrijwel gelijk. Die Japanse markt hebben ze sowieso, omdat deze absoluut beschermd is.
Europa gefragmenteerde markt Ik heb vele Japanse vrienden en er is er niet één die in een persoonlijk gesprek ontkent, dat de Japanse markt afgeschermd wordt. Ze hebben dus een geweldig exereitieterrein op een markt met een grote koopkracht, plus dat ze onmiddelijk beginnen met een "economy of scale" gericht op Ameri-
13
ka. Japan en de Verenigde Staten hebben dezelfde systemen. Wij zitten in Europa al met een gefragmenteerde markt en in die markt zijn enorme verschillen, bijvoorbeeld op het gebeid van televisiesystemen. Dus wij moeten veel meer moeite doen om op die economy of scale te komen. Daarmee zeg ik niet: "Heb medelijden met Philips". Wij redden ons wel, dat blijkt wel uit onze cijfers.
wel zorgen dat het allemaal weer in orde komt". Het is onze taak om ervoor te zorgen dat Japan zich realiseert dat het niet het enige land is op deze wereld. Want wat de Japanners nu doenlijkt weer op de 'coprosperity'-filosofie die ze ook in de tweede wereldoorlog bezigden. Dit was een filosofie die ze ten aanzien van heel Azië hanteerden. Dit kwam er, kort gezegd, op neer, dat de Japanners wel zouden zorgen dat iedereen wel zou varen, als er maar gedaan werd wat zrj zeiden.
Dat maakt u wel tot een pleitbezorger voor een homogene Europese markt.
Absoluut.
Nakasone houdt zijn televisie rede
Men hoort vaak uit Japanse mond, dat buitenlandse bedrijven te weinig moeite doen om op hun markt te komen, omdat ze ontmoedigd worden door de opgeblazen verhalen over het protectionisme van Japan.
voor die wetsplannen, die nu in het amerikaanse congres circuleren. Daardoor worden ze onder een enorme druk gezet. In die rede schuilt een enorme hoop politiek.
AJs de Japanse markt totaal open zou zijn, zou het europese probleem niet opgelost zijn. Maar het zou veel irritatie wegnemen en de economie als geheel zou beter lopen. Maar wat veel belangrijker is, is het distributiesysteem in Japan. Dit distributiesysteem is volledig opgehangen aan de fabrikant. Japanners kennen nog steeds de vertikale prijsbinding, die bij ons al vlak na de oorlog afgeschaft is. In Japan zijn de distributeurs financieel afhankelijk van de fabrikant. In Japan heb je ontzettend veel hele kleine winkeltjes (de "mama en papashops" , bij wijze van spreken een gat in de muur); als wij daar één Philips-apparaatje aanbieden, willen ze dat wel verkopen, maar worden het er twee of meer, dan zeggen Sony of Panasonic dat dat niet doorgaat. En zij kunnen die mama- en papashops in financiële moeilijkheden brengen. Dus gaat Philips de deur uit.
Aan de andere kant moet er wel wat gebeuren, Japan kan dit lOch niet eindeloos rekken, er zul/en lOch maatregelen genomen moeten worden.
Toch hebt u enige reden om optimistisch te zijn na die televisierede van de eerste minister Nakasone, waarin hij Japanners oproept buitenlandse produkten te kopen.
Dat vraag ik mij af; in de officiële Engelse vertaling van die rede is die intentie-verklaring slechts sterk verzwakt terug te vinden. Dat is voor ons een nieuwe interpretatie van die rede, nogal merk waardig.
Maar het is niet vreemd als u naar de historie van Japan kijkt. Zo ogenschijnlijk ingaan op de verlangens van anderen is in Japan keer op keer gebeurd. Ze zijn natuurlijk als de dood 14
Onze laatste vraag: U bent zo'n voorstander van die 'echte' EEG. Nu is zo'n homogene grote markt, behalve voor de Europese industrie, toch ook aantrekkelijk voor de Japanners. Tenslotte kunnen zij dan ook makkelijker en efficiënter de markt bestrijken. Neem bijv. YKK, zij wilden een hele grote fabriek in Sneek neerzetten, van waaruit zij heel Europa wilden bedienen. Maar door al die verschillen tussen de Europese landen moesten zij overal kleinere fabrieken neerzetten.
Dat is nu het grote punt. Het klinkt verschrikkelijk cynisch, maar vroeger mondden dit soort moeilijkheden uit in een oorlog. Begrijp me goed zó ver moet het niet komen, verre van dat. En gelukkig doen wij tegenwoordig van alles om dit soort zaken anders op te lossen. Maar er moet wel iets voor in de plaats komen. Namelijk het gevoel dat men in deze wereld interdependent is. Als iemand zich in de wereld enorm sterk ontwikkeld heeft (economisch, industrieel), dan mag het niet zo zijn dat de rest, die zich niet zo sterk ontwikkeld heeft, maar van de kaart geveegd wordt. De zwakheid van de Japanners is dat ze een one-track mind hebben. Ze kennen dat gevoel van interdependentie minder, dat is bij hen niet zo ontwikkeld. U noemt ze in een interview in het NRC-Handelsblad arrogant.
Op een gegeven moment is het inderdaad zo dat de Japanners arrogant worden. Dit werden ze ook in de laatste wereldoorlog. Een goed voorbeeld is wat dat betreft, de 'battle of Midway'. Ze hebben die slag verloren door arrogantie en een gebrek aan improvisatie. Ook nu weer zeggen of denken de Japanners: "We hebben de rest van de wereld niet meer nodig. Doen jullie nou maar wat wij willen, dan zullen wij
Nodig de Japanners en Amerikanen maar uit om naar Europa te komen. Dan zal men mij als Philipsman niet horen zeggen dat dat niet mag. Maar dan moeten ze wel werken onder dezelfde voorwaarden waaronder wij
werken. Dan kan het niet zo zijn dat ze hier een fabriek neerzetten, al hun spullen uit Japan laten komen en die vervolgens hier alleen maar in elkaar zetten, een zogenaamde schroevedraaier industrie. Nee, dan moet die industrie een bepaald percentage E uropees aandeel hebben (45-50%), dan pas kun je van een echte industrie spreken. Maar dan moet je ook technologie transfereren. Philips is groot geworden, door zijn bereidheid om technologie over de grenzen te transfereren, weliswaar naar eigen Philipsfabrieken. Dat zouden de Japanners ook kunnen doen. Maar dat is iets wat zij niet willen: hun eigen technologie over de grenzen transfereren .
De 'battle of Midway' was door de Japanners opgezet om de Amerikanen de finale slag toe te brengen. Japan is alleen over zee of door de lucht te bereiken, toen moest dat dus met schepen en dan met name met vliegtuigmoederschepen . Dus dachten zij, als wij nu die moederschepen vernietigen, dan is het gebeurd. Dat hebben ze geprobeerd met Pearl Harbour, maar dat is niet gelukt. De Amerikanen hebben ontzettend snel de geleden schade kunnen herstellen en nieuwe schepen kunnen bouwen . Toen hebben de Amerikanen om de Japanners te laten schrikken, een bom laten vallen op Tokio. Dat deden ze door een vliegtuig van een schip op te laten stijgen , de bom boven Tokio te laten vallen en vervolgens in China te landen. Toen kwam heel Japan overeind, want als de Amerikanen een bom kunnen laten vallen op Tokio, dan kan dat ook op het keizerlijk paleis, de keizer is de godheid zelve en daar was het hele bestaan van Japan van afhankelijk. De Japanners hebben daarna een plot ontwikkeld om die moederschepen in de val te laten lopen . Het werd een set-up rond Midway, een eilandengroep in de stille oceaan. Daar wilden zij de Amerikanen in de val lokken . Dit was een goed voorbereid plan, ze hebben grondig gerepeteerd en ze hadden met alles rekening gehouden, althans dat dachten ze. Waar ze geen rekening mee gehouden hadden, was dat de Amerikanen hun code gekraakt konden hebben, dat konden ze zich niet voorstellen . Goed, de Amerikanen hadden die code dus wel gekraakt en waren dus volledig van de plannen op de hoogte. Toen tijdens de slag, die overigens toch nog een zeer bloedige is geweest, bleek dat de Amerikanen van alles op de hoogte waren, wisten de Japanners niet meer wat te doen, want dat stond niet in het draaiboek.
De Japanse buitenlandse politiek: van passiviteit naar engagement Op de voorpagina van NRC/ Handelsblad van 3 mei, was een foto te zien van de topconferentie van de belangrijkste werterse industriële landen, die op 2 en 3 mei in Bonn plaats vond. Daarop ziet men vier somber voor zich uit starende Europese politieke leiders. Premier Craxi ontbreekt, maar zelfs als hij in beeld zou zijn, zou dat de Europese stemming niet veranderen. Daarnaast ziet men de Canadese Premier Mulrony, die schaterlacht en President Reagan en Premier Nakasone in een levendig gesprek. Idere foto is uiteraard een toeval en een arrangement. Deze foto is evenwel tekenend voor ons tijdperk. De economische dynamiek is immers sedert enige jaren verplaatst van EuropaNoordamerika naar Noordamerika-Azië en in die dimensie is de relatie tussen de V.S. en Japan de meest vitale. Onze omgang met andere landen is steeds bepaald door eigen belang voorzover onderkend - en stereotypische beelden. Bij de gemiddelde Nederlander, die zich uitlaat over Japan , valt het op nat voor Nederland het land Japan niet veel meer betekent dan handel, economie, export en waarom zij het economisch beter doen dan wij. Daarnaast speelt, maar volledig daarvan gescheiden, de gedachte dat de Japanse cultuur interessant is; vandaar belangstelling voor Ikebana, Koto-muziek, Notheater etc.
Mijn indruk is soms dat we geen stap verder zijn wanneer het gaat om onze beeldvorming over Japan dan het begin van de 17e eeuw toen wij ons om handelsredenen vestigden in Nagasaki. Onze beeldvorming mag stabiel zijn, dat is niet het geval met Japan, waarbij ik me wil richten op één aspect van deze dynamische samenleving: de buitenlandse politiek. Deze buitenlandse politiek is gebaseerd op objectieve (zie het hierna afgedrukte cijfermateriaal over Japan) en op subjectieve gegevens. Over da t laatste punt meer in het slot van dit artikel.
Door
Drs. P .N. Haafkens,
Hoofd
van
het
Bureau Oost-Azië en Pacific van het Ministerie van Buitenlandse Zaken . Hij schrijft dit artikel à titre personncl.
* Het basisuitgangspunt voor de Japanse buitenlandse politiek is de afloop van de Tweede Wereldoorlog. Die afloop heeft geleid tot een nauwe bijna exclusieve economische, politieke en veiligheidsband tussen Japa n en de V.S. Die relaties zijn voor Japan nog altijd van het hoogste belang, maar zij verklaren het Japans buitenlandse beleid slechts ten dele. Mijn stelling is dat Japan zich van passiviteit en volgzaamheid na 1945 ten opzichte van de V.S., met name in de jaren tot 1980 een eigen buitenlands beleid heeft ontwikkeld, een beleid dat 15
evenwichtige internationale handelsbetrekkingen, een grotere verantwoordelijkheid voor de eigen defensie en een belangrijker rol op het terrein van steun aan ontwikkelingslanden.
zowel de V.S. als de Westeuropese landen serieus moet nemen. Het Japanse buitenlandse beleid heeft geen ander vertrekpunt dan dat van een land als Nederland, namelijk de noodzaak om eigen veiligheid en economische overleving te garanderen. Dit is ook voor Japan slechts mogelijk in goede samenwerking met gelijkgezinde landen.
Japan en Zuidoost-Azië
Japan in cijfers (1984) Bevolking:
119,9 miljoen
Werkende bevol king: 57,3 mliJocn In handel en d icn~lvcr l c ni ng : 52.9 % In mdus lnc: 24,7 %
BNP: In komen per hoofd. Rccelc economische
us S 1235 miljard grUCI;
US S 7. 109 (19K3) 3.3 % (1983) 5.3 % (198 4)
Buitenlandse handel: Als % van hel BNP: Invoer va n energie bronn en:
29,7 % 113.6 %
Amerikaans-Japanse samenwerking
Buitenlandse handel: Uit voer: Invoer:
Defensie Pc r cap' la uitgaven "oor
defenSie: Dd cnslcull gavc n: Omvang strijdkrachten:
Leger: Man ne: Luchtmacht :
Japan - V.S.: V.S. ml hta m: aan"'cZlghcld In J apll n
us
S US S
14t'l.9 miljard (198]) 126,4 miljard (1910)
0.99 % BNP 5,K % O'crhcldsbudgct
us S us S
117 10,3 miljard
245.tl1lO man ISfL!MH I 44 .()()(J
4/i.OOCJ MUlUal Cuupcntion and 5....--cunl)· T rcat) (l9ftO) SO.O()() man
Toen de Tweede Wereldoorlog tenslotte werkelijk beëindigd was met de onvoorwaardelijke overgave en bezetting van Japan in de late zomer van 1945 was Japan niet alleen een verslagen natie, maar had de Japanse samenleving haar oriëntatie verloren. Haar leiders hadden gefaald en de gevolgde militaristische koers van Japan had noch prestige, noch welvaart, noch meer invloed en macht gebracht, maar slechts enorme verliezen , vernedering en scherpe internationale veroordeling. De Japanse natie keerde daarop in zichzelf, overigens in belangrijke mate noodgedwongen door de geallieerde bezetting, en trachtte een nieuwe koers te vinden.
De verhouding met de VS Bij dit alles was de rol van de VS dominant. Mede onder invloed van de Amerikaanse bezettingsmacht kwam een nieuwe grondwet tot stand, waarin parlementair-democratische verhoudingen werden vastgelegd. In die grondwet ontzegde Japan zich daarnaast (in het befaamde artikel IX) het recht van oorlogvoering. Daarna boog het land zich over de opbouw van zijn samenleving en economie, terwijl de veiligheidsbelangen werden gegarandeerd door het Ver16
drag inzake Veiligheid en Samenwerking met de VS. Dit verdrag werd e nigszins in gewijzigde, meer evenwichtige, vorm in 1960 opnieuw bekrachtigd. Op grond daarvan bleven de Japanse defensieinspanningen gering, het veiligheidsbeleid onderontwikkeld en de buitenlandse politiek muntte uit door voorspelbaarheid: de koers van de VS werd in de grote lijnen trouw gevolgd en slechts op ondergeschikte punten ontwikkelde Tokio eigen accenten. In die omstandigheden bleef het Japanse beleid onvolwassen zo niet slapend. Slechts op twee terreinen nam dit beleid volwassen vormen aan: het bevorderen van de Japanse economische belangen ten opzichte van de buitenwereld en steun voor het werk van de Verenigde Naties. De eenzijdige nadruk op economische wederopbouw en al spoedig economische expansie bracht in Japan een ongekende dynamiek met zich mee. Dit bleek uit de zeer hoge economische groei in Japan, die er al in 1968 toe leidde dat Japan de Bondsrepubliek Duitsland passeerde als tweede economische mogendheid in de Westerse Wereld. De herwonnen kracht en het nieuwe prestige van het land leidden evenwel niet tot een actiever en meer pluriform buitenlands beleid. Japan bleef de ingezette, zeer succesvolle koers volgen en het lijkt achteraf bezien vooral externe druk, in bijzonder die van Washington, die wijzigingen tot stand heeft gebracht. Die Amerikaanse druk is nog steeds aanwezig. Washington wenste en wenst nog altijd dat Japan overeenkomstig zijn economische macht een grotere verantwoordelijkheid op zich neemt voor meer
Maar er waren meer factoren , die tot wijzigingen hebben geleid. Tot lang na Wereldoorlog 11 bleven de Japanse relaties met de VS op zowel veiligheidsals op politiek en economisch terrein een betekenis houden, die alle overige buitenlandse betrekkingen overschaduuwden. Geleidelijk aan kreeg Japan evenwel meer oog voor de landen in de eigen regio, in eerste instantie ook al weer opgeroepen door economische belangen. Immers Zuidoost-Azië was en is een uiterst essentiële toeleverancier van grondstoffen en een voor Japan van groot belang zijnde exportmarkt en dit belang is met de tijd alleen maar toegenomen. In de na-oorlogse periode had Japan weliswaar bijzondere aandacht aan de landen in deze regio besteed door hulpverlening, maar deze hulp werd in eerste instantie gezien als een uitvloeisel van de verplichting tot schadeloosstelling voor de Japanse daden in WO 11 en in feite tevens als instrument van handelsbevordering. In Tokio werd meer en meer ervaren dat het een Japans en een regionaal belang was wanneer er goede relaties tot stand kwamen met de landen in eigen directe omgeving. Uit dit besef en wederzijdse inspanning kwamen er in 1965 diplomatieke betrekkingen tot stand met Zuidkorea en vervolgens in 1972 ook met de Volksrepubliek China. Met deze beide landen zijn sindsdien niet slechts uiterst vitale economische banden gegroeid, maar ook de politieke dialoog met deze landen - inclusief die over veiligheidsvraagstukken - is bijzonder intensief. Daarnaast is Japan ook een verdieping van de eenzijdige economische banden mct de landen van de Association of South East Asian Nations (ASEAN) gaan nastreven. In al deze landen (Brunei, de Filippijnen, Indonesië, Maleisië, Singapore, Thailand) bestond een mengeling van bewondering voor de Japanse economische prestaties en beduchtheid voor Japanse economische overheersing mede gevoed door de Japanse bezetting gedurende WO 11. Inmiddels heeft de verhouding Japan-ASEAN een veelzijdig karakter gekregen . Over en weer vinden vele, ook politieke, bezoeken plaats, de Japanse ontwikkelingshulp is in hoge mate op deze landen gericht, de culturele uitwisseling neem toe, en sinds einde jaren 1970 is Japan een politieke dialoogpartner van ASEAN.
Japan en de Sovjet-Unie Japan heeft na de Tweede Wereldoorlüg met alle vüürmalige tegenstanders vredesverdragen geslüten met uitzündering van de Süvjet-Unie. Deze uitzondering valt des te meer .op daar Japan m 1978 .overging tüt het sluiten van een vredes- en vriendschapsverdrag met China, waarna de JapansChines~ bet!ekkingen een nüg grotere dynamIek gmgen vertünen. Zü vinden tussen beide landen jaarlijks ministeriële cünferenties plaats, is de Chinese buitenlandse handel vüür 25 % gericht .op Japan, financiert Japan .op grote schaal ecünümische projecten in de Vülksrepubliek en heeft zich inmiddels ook een voortgaande dialüüg .over veihgheldsvraagstukken .ontwikkeld. Objectief gezien hebben ook de Japanse betrekkingen met de Süvjet-Unie zeer aanzienlijke groeiperspektieven met name ook in de ecünümische sfeer. De Süvjet-Unie wil die grüei van harte bevürderen en tracht Japan .op groütscheepse wijze bij de .ontwikkelingen van de Oüstelijke kustprovincies en Siberië te betrekken. Japan bleef en blijft nüg altijd zeer terughüudend tegenüver deze Süvjet tüenaderingspügingen. De redenen daarvüür zijn velerlei. Een aantal daarvan zijn van histürische aard en kunnen hier buiten beschüuwing blijven. Actueler zijn de permanente pügmgen van Müsküu sedert WO " .om Japan van de VS lüs te weken en te manüevreren in een neutrale positie, de Japanse angst .om düür nauwere ecünümische banden met de Süvjet- Unie in een chantabele püsitie te geraken en de vüürtdurende versterkingen vüüral in de laatste jaren van het Süvjet militaire pütentieel in de Pacific en Zuidüüst-Azië en in de nabijheId van Japan zelf. Oük is men in Tükiü zeer kritisch ten .opzichte van de Süvjet mvasle m Afghanistan en de steun van Müsküu aan Vietnam vüür de bezetting van Kambüdja. Tenslütte is er üük nüg een territüriale kwestie die de Japanse bevülking in al zijn g~ ledmgen dwars zit: de bezetting van de ZUIdelijke Küerillen-groep sinds 1945 d.oür de Süvjet-Unie. Naar Japans inZIcht hebben deze eilanden steeds een afzonderlijke püsitie ten .opzichte van de gehele Koerillen grüep ingenümen en ~ijn zij nüg altijd rechtens Japans terntüflum. Müsküu heeft in 1956 bij het weer vestigen van diplümatieke betrekkingen met Tükiü de indruk in Japan .gevestigd dat de teruggave van deze vIer eIlanden bespreekbaar was en ook nüg bij münde van Brezhnev in 1973tegenüver de tüenmalige Japanse PremIer Tanaka, maar wijst dit nu vülledIg van de hand en heeft inmiddels
.op het grootste eiland van de vier Etürüfu - een zeer aanzienlijke militaire macht gestatiüneerd. Tegen de achtergrond van büvengenüemde factüren en üük tegen de achtergrond van de lümpe cümpromislüze Süvjet ~enadering van Japan lijkt een wezenhjke verbetering van de SüvjetJapanse betrekkingen uitgeslüten.
Japan in 1983 .op de derde plaats (na de VS en Frankrijk) met een bedrag van ruim 13 miljard, Japan is uitgegroeid tüt de groütste investeerder in de wereld (mede .op basis van de vüürtdurende üverschütten .op zijn handelsbalans) en het land droeg in de periode 1983-1985 vüür 10,3% bij tüt het budget van de Verenigde Naties (na de VS met 25% en de SU met Waar staat Japan nu? 12,2%). Op Japan würdt daarnaast düür de buitenwereld in toenemende Sinds het .optreden van het eerste Kabinet van Premier Nakasüne eind 1982 mate een beroep gedaan .om een actieve internatiünale rol te spelen en dat heeft Japan welbewust een actief buiniet slechts düür de VS zoals .ondertenlands beleid .ontwikkeld. Dat ligt meer de talrijke bezoeken van buitenenerzijds aan de sterke persoonlijkheden van Premier Nakasone en de ja- landse pülitieke leiders aan Tükiü aantünen. Tüt aan het .optreden van Prepanse Minister van Buitenlandse Zamier Nakasüne heeft Japan reeds een ken Abe, beiden tüpleiders binnen de liberaal-demücratische regeringspartij, aantal buitenlands-pülitieke initiatieven genümen, die eerder in het artikel en hun percepties van de internatiüal werden genüemd: een intensieve nale rol van Japan, maar anderzijds dialoog met de VS (die vüüralsnüg .op üük aan de internatiünale situatie zelf handelsterrein niet het gewenste resulen de Japanse mügelijkheden daarop m te spelen . Wat betreft die mügelijk- taat heeft bereikt) en met de landen in eigen regiü: ASEAN, China cn Kürea. heden zij n deze relatief groot. Japan neemt bijna 10% van de tütale wereld- Daarnaast mag niet .onvermeld blijven dat Japan sinds 1980 een ambitieus prüductie voor zijn rekening, wat beplan heeft geïntroduceerd vüür samentreft .officiële .ontwikkelingshulp stond
17
werking tussen de landen rondom de Stille Oceaan (de Oceaan van de toekomst) de zgn. "Pacific Basin Community" gedachte. Dit plan is overigens in de periode Nakasone inmiddels op realistische wijze afgezwakt en behelst nu vooral economische samenwerking, waarbij het voortouw genoemen dient te worden door de particuliere sectoren in landen als Canada, Japan, de VS, Australië, Nieuw Zeeland enerzijds en de ASEAN-landen anderzijds. Het meest kenmerkend voor het Japan van Premier Nakasone is evenwel dat het land voor het eerst is overgestapt op een helder pro-Westers beleid. Daarbij heeft Tokio volgens David J. Scheffert van het "Center for International Affairs" van Harvard University op buitenlands politiek gebied dat gedaan wat Japan in de sfeer van wetenschap, industrie en economie veel eerder deed: modernisering door navolging. (Asian Wall Street Journal, 1617 november 1984). Scheffert gaat zelfs en mijns inziens niet ten onrechte zover om Japan "an East Asian vanguard of the Western Alliance" te noemen. Een belangrijk element dat deze stelling kan onderbouwen vormt de actieve deelname aan de topbijeenkomsten van de geïndustrialiseerde landen, zoals de laatste topconferentie in Bonn op 2 en 3 mei jl., waar de zeven deelnemende landen in het slotcommuniqué een aantal globale ook politieke posities ondersteunden. Daartoe behoorden, naast bevestiging van het belang van vrijheid, democratische principes en mensenrechten, ondermeer het belang van partnerschap van Noord-Amerika, Westeuropa en Japan, ondersteuning voor de Amerikaanse positie bij de ontwapeningsonderhandclingen in Genève en de noodzaak van een stabiele militaire balans op het laagst mogelijke niveau. Een ander element dat deze stelling onderbouwt, vormt de Japanse bereidheid in het kader van het Japans-Amerikaanse veiligheidsverdrag meer verantwoorde-
18
lijkheid op zich te nemen ondermeer door het beveiligen van de zeeroutes van en naar Japan tot 1000 zeemijl uit de kust en de verhoging van het defensiebudget gedurende de laatste jaren, ondanks ernstige budgettaire problemen en tenslotte de nabije doorbraak van het tot dusverre geldende plafond van 1% van het BNP voor defensieuitgaven. Daarnaast heeft Japan gedurende de laatste jaren een aantal meer specifieke buitenlands politieke initiatieven genomen. Interessant daaronder zijn: de heropening van een zakelijke dialoog met Moskou onder handhaving van fundamentele kritiek en Japan 's territoriale claims; de lancering van een ambitieus plan tot de-escalatie van de oorlog tussen Iran en Irak; de bereidheid tot een actieve rol bij het oplossen van het Kambodjavraagstuk door finaciering van "paece-keeping farces'''', hulp aan de bevolking en herstel van economische steun aan Vietnam, mits dit land zich uit Kambodja terugtrekt; de grotere aandacht voor en diplomatieke actie in de richting van Afrika.
Het West europese antwoord? Het West europese antwoord op het groeiende zelfvertrouwen in Japan op buitenlands politiek terrein en de behoefte in Tokio tot een voortgaande politieke dialoog met Europa is lange tijd aarzelend geweest. Alle aandacht was gevestigd op de directe economische en handelsproblemen in de verhouding met Japan en op welke wijze de Europeanen, die problemen afzonderlijk dan wel als Europese Gemeenschap dienden op te lossen. Inmiddels zijn er ook op politiek terrein geïnstitutionaliseerde banden met Japan tot stand gekomen, nu het Europa van de Tien zowel op het niveau van Minister
van Buitenlandse Zaken als op het niveau van Directeur-Generaal voor politieke zaken, jaarlijks een aantal malen met Japan consultaties houdt. Daartoe is overigens de politieke dialoog met Japan niet beperkt, want de afzonderlijke EEG-landen consulteren eveneens met Japan, zoals bijvoorbeeld wat betreft Nederland geschiedde tijdens het bezoek in april van dit jaar van Premier Lubbers en Minister Van den Broek aan Japan. Maar ook daarnaast zijn in multilateraal verband de politieke contacten van de Europeanen met Japan veel frequenter dan voorheen, waarbij niet alleen gewezen kan worden op de eerdergenoemde topconferenties van geindustrialiseerde landen, maar ook op internationale organen als de OESO en de VNo Op grond van gemeenschappelijke waarden van belangen is deze dialoog van groot belang en zal hopelijk in de komende jaren verder worden uitgebouwd. Eenvoudig zal dit overigens niet zijn. Wij Europeanen blijven immers worstelen met onze irritaties over tekorten op onze handelsbalans met Japan, overmatige marktpenetraties door Japanse producten op specifieke vaan geavanceerde terreinen, de moeilijke toegang tot de Japanse markt ondanks de verschillende rondom van marktliberalisering in dat land en misschien ook de onverwerkte ervaring dat wij, economisch althans, als afzonderlijke Europese landen ver voorbij zijn gestreefd. Maar ook voor Japan liggen er op dit terrein een aantal specifieke obstakels. De Japanse visie op de wereld heeft immers een hiërarchisch karakter, de Japanners zijn nog altijd een volk met een zeer sterke insulaire traditie, voor wie internationaal denken voorlopig nog relatief wezensvreemd is, en Japanse besluitvormingsprocessen ook ten aanzien van internationale vraagstukken verlopen langs een specifiek consensus-systeem , waarbij consensusvorming onder de Japanse deelnemende groeperingen doorgaans prevaleert.
Japan en de Russische machtspolitiek in het Verre Oosten In tegenstelling tot de betrekkingen die Japan onderhoudt met de Verenigde Staten en de Chinese Volksrepubliek zijn de betrekkingen met de Sovjet Unie voor de Japanners minder belangrijk. De Russen staan in het eilandenrijk over het algemeen erg slecht aangeschreven. Afgezien van een historisch, diepgeworteld wantrouwen jegens de Russen, vergeeft de Japanner Moskou niet, dat het Japan de oorlog heeft verklaard op een moment dat het keizerrijk, na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, bereid was te capituleren. Ook de gedwongen overdracht van bepaalde delen van hun grondgehied na de Tweede Wereldoorlog zit de Japanners nog dwars. De teruggave van vier Zuidkoerilische eilanden: Habomai, Sjikotan, Koenasjiri en Etorofoe ' ), in Japan "noordelijke gebiedsdelen" genoemd, is en blijft een unanieme eis van de Japanse politieke partijen. De Russen zijn steeds verbitterd geweest over de "revanchistische eisen jegens de Sovjet Unie" en hebben het te berde brengen van deze kwestie toegeschreven aan ultra-rechtse en anti-communistische Japanse groeperingen. De Japanse Com. Partij echter is in feite zelf nog verder gegaan en heeft bij herhaling de gehele Koerilenketen opgeëist. De Japanse regering is het daarmee niet eens. De vier Zuidkoerilische eilanden waren namelijk reeds Japans gebied lang voor de Japans-Russische overeenkomst van 1875, waarbij de toenmalige regering in St. Petersburg de Koerilen aan Japan afstond in ruil voor de zuidelijke helft van Sachalin. Een verder bewijs dat ook de Russen de vier Zuidkoerilische eilanden als een integrerend deel van Japan hebben aanschouwd is het feit, dat het Rode Leger, dat in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog op de eilanden landde, weer vertrok na de Japanse onvoorwaardelijke capitulatie op 2 september 1945. Toen de Amerikanen, die ingevolge de overeenkomst van Yalta Japan zouden bezetten, enige weken later nog niet waren opgedaagd, keerden de Russische troepen terug. Bij de bezetting door de Russen werden ruim 18.000 Japanners van de Zuidkoerilische eilanden verdreven. Sedertdien werden de vier eilanden ten noorden van Hokkaido door de Russen opnieuw gekolonialiseerd en werden industrieën opgericht. In strategisch opzicht zijn de genoemde eilanden voor de Sovjet Unie eveneens van belang. Zij beheersen de doorvaart voor de Russiche onderzeeboten naar de Stille Oceaan en zij hebben bovendien rijke visgronden. Maar kennelijk zijn vooral andere re-
denen doorslaggevend voor de ontoegeeflijke houding van de Kremlinleiders. In 1960 was volgens N.S. Chroesjtsjow van teruggave van de eilanden helemaal geen sprake, omdat dit verlangens naar grenscorrecties bij de Duitsers en bij de Oosteuropeanen zou kunnen opwekken 2). Op het moment telt echter nog veel zwaarder, dat iedere concessie van de Sovjet Unie aan Japan nieuw voedsel zou geven aan de historische aanspraken van de Chinezen op Russische gebieden.
Japan's diplomatieke driehoeksverhouding Zoals gezegd zijn de betrekkingen tussen Moskou en Tokio verslechterd sinds Stalin's annexatie der noordelijke eilanden van Japan in 1945. Japan heeft nog steeds geen formeel vredesverdrag met de Sovjet Unie getekend. Daarentegen leidde het tussen de Chinese Volksrepubliek en Japan in 1978 gesloten vredes- en vriendschapsverdrag voor beide landen een nieuw tijdperk in. Aan het eind van de jaren zestig leek een normalisatie van de Russisch-Japanse betrekkingen plausibeler dan een verbetering van de relatie tussen China en Japan. Japan wilde een formeel vredesverdrag sluiten met de Sovjet Unie, een einde maken aan het geschil rond de Koerillen en zijn afhankelijkheid van overzeese grondstoffen verminderen door een gemeenschappelijke exploratie van de hulpbronnen van de Sovjet Unie. De Russen hoopten echter door middel van een vredesverdrag twee doeleinden te verwezenlijken: in de eerste plaats "containment" van de Chinese Volksrepubliek en in de tweede plaats wettiging en consolidatie van de Sovjet-presentie in het Verre Oosten . Intussen weigerde Tokio elke concessie inzake de territoriale kwestie en achtte
door L.L.S. Bartalits, Wetenschappelijk Hoofdmedewerker aan het J.F. Kennedy Institute, Centre for International Studies in Tilburg.
* de noordelijke eilanden om historische redenen intrinsiek Japans. Bovendien werden Japanse vissers in hun rechten beknot door de 12-mijls Sovjet visserijzone rond de Koerillen. Toen in 1971 president Nixon's bezoek aan Peking werd aangekondigd, werden de Russen beducht voor een nieuwe politieke constellatie in Oost-Azië en lOonden zij zich bereid tot een compromis over de territoriale kwestie. Een doorbraak leek op handen. Japan liet evenwel deze kans voorbijgaan. En nadat in de jaren daarna internationale verwikkelingen zoals de ondertekening van SALT-I, de Amerikaanse aftocht uit Indochina èn nucleair-strategische pariteit tussen de Sovjet Unie en de Verenigde Staten de positie van de Russen aanzienlijk hadden versterkt, verhardde de houding van Moskou jegens Tokio en eiste het Kremlin Japan 's ad hesie met het door de Sovjet Unie gepropageerde Aziatische veiligheidsstelsel als prijs voor een compromis over de noordelijke gebieden. Maar Japan wilde de Chinese optie openlaten en de kans op een vredesverdrag met Peking niet bij voorbaat elimineren. De nu volgende impasse èn de vijandige houding van Moskou leidden tot een toenadering tussen de Chi nese Volksrepubliek en Japan . De betrekkingen tussen beide landen waren reeds aanmerkelijk verbeterd. Maar een vredesverdrag was vooralsnog niet in zicht, omdat Japan bezwaar koesterde tegen de Chinese eis in de tekst van het verdrag een "anti-hegemonie clausule" op te nemen, die duidelijk was gericht tegen de Sovjet Unie. De verwachte economische voordelen in combinatie met de onvermurwbaarheid van de Kremlinleiders inzake het territoriaal geschil gaven tenslotte de doorslag en op 12 augustus 1978 werd in Peking het vredes- en vriendschapsverdrag met Japan ondertekend. In een later stadium werden gemeenschappelijke econo19
mische projecten uitgewerkt. De groeiende dreiging van de Russen in Noordoostazië na 1975 deed Japan inzien, dat verdere onderhandelingen over de noordelijke eilanden niet het gewenste resultaat zouden opleveren . De aanleg van een aantal Sovjetbases om de omstreden eilanden verhoogde bovendien de druk op Japan. Door dit alles werd het politieke klimaat geschapen voor een geleidelijke herwaardering van het defensiebeleid en uitbreiding van de Japanse strijdkrachten voor zelfverdediging. En de Japanse publieke opinie werd zich bewust van de veranderende strategische situatie. In verband hiermee besloot de Japanse regering in het voorjaar van 1980 deel te nemen aan de zogenaamde Rimpac vloot.manoeuvres ter beveiliging van de West Pacific3). In 1980 resulteerden een spionageschandaal inclusief verraad van militaire geheimen aan de Sovjet Unie, zowel als de voortdurende militaire opbouw van de noordelijke eilanden door de Russen en nog enkele incidenten, in een verdere verslechtering van de betrekkingen tussen Japan en de Sovjet Unie. De Verenigde Staten oefenden druk uit op Japan om het defensiebudget te verhogen. In Japan zelf werd herbewapening een agendapunt tijdens openbare defensiedebatten. De regering moest in deze kwestie rekening houden met enkele belangrijke factoren. Zo bleef herziening van de grondwet terwille van de opbouw van een staand leger in Japan een controversiële kwestie, waarvoor de vereiste meer-
derheid in het parlement ontbrak en nog steeds ontbreekt. In het licht van het recente verleden bleef (en blijft) vaderlandsliefde een heet hangijzer. Desalniettemin werd 7 februari 1981 door de toenmalige premier Suzuki in het kader van een officieel aangemoedigd patriottisme uitgeroepen tot "Dag der noordelijke gebieden". Hoewel objectieve strategische factoren Japan dwongen tot opvoering van zijn defensie vermogen, moest men concluderen,
dat politieke concensus een eerste vereiste was voor het nemen van noodzakelijke beslissingen. De Japanse regering beseft intussen terdege, dat zij de naburige ASEAN-staten moet geruststellen over de voorgenomen herbewapening en dat zij duidelijk moet maken, dat Tokio slechts vreedzame bedoelingen heeft. Overigens veroorzaakte de annulering door de Chinese Volksrepubliek van verschillende projecten een terugslag in de handelsbetrekkingen met Japan. Japan voert de dreiging van de Russen aan ter rechtvaardiging van zijn herbewapening. Maar hoe luidt nu de Sov-
20
jetvisie op Japan? Welnu, de Sovjet Unie doet zich voor als de vermoorde onschuld en beschuldigt Japan van alle mogelijke wandaden . Men kan dan ook voorlopig geen verbetering van de betrekkingen verwachten. Daarentegen beschouwen de Verenigde Staten sinds de jaren vijftig Japan als een hoeksteen van de Westerse belangen in de Pacific
machtsopbouw van de Sovjet Unie in dit gebied sinds de jaren zeventig, met het resultaat, dat de Pacificvloot van de Russen hun grootste marine onderdeel is geworden, heeft de bezorgdheid van vele Aziatische staten aangewakkerd. Japan evenals de Chinese Volksrepubliek en de Verenigde Staten, bleken - zij het om verschiUende redenen
Japanse verdediging in de lucht en .. .
en Oost-Azië. De recente ontwikkelingen steUen de Verenigde Staten voor het eerst in deze eeuw in staat tegelijkertijd goede betrekkingen te ontwikkelen met Japan zowel als met de Chinese Volksrepubliek. Japan zal ongetwijfeld Amerika's voornaamste bondgenoot blijven in het Verre Oosten. En Japan's verdrag met China tezamen met Washington's erkenning van de Chinese Volksrepubliek, verlenen een nieuwe historische dimensie aan de Amerikaanse politiek in het Verre Oosten.
Russisch machtsvertoon In Amerika, China en Japan wordt in toenemende mate aandacht geschonken aan de gigantische militaire opbouw van de Sovjet Unie in de Noordwest-Pacific en aan de strategische betekenis van het Pacificgebied in het algemeen. Het Noordwest-Pacific gebied, waar zich belangrijke Russische en Amerikaanse bases bevinden, strekt zich uit van Siberië in het noorden tot Okinawa in het zuiden en van Alaska in het oosten tot Mongolië in het westen. In de laatste jaren werd - onder andere in hoorzittingen van het Amerikaanse Congres - veel aandacht aan de problemen van de veiligheid van Oostazië geschonken. De snelle militaire
- gealarmeerd 4 ). Vier factoren liggen ten grondslag aan het opzienbarende machtsvertoon van de Russen. Allereerst het ChineesRussische-conflict. Een echte nachtmerrie voor de Sovjet Unie vormt de bedreiging op twee fronten en het vooruitzicht, dat China met de hulp van Japan, de Verenigde Staten en West-Europa geleidelijk zijn leger zal moderniseren, baart dan ook extra zorgen. Men kan van de Sovjet Unie niet verwachten, dat zij op deze ontwikkeling passief zal reageren; welbeschouwd staan haar slechts twee mogelijkheden open: ofwel trachten met de Chinese Volksrepubliek tot een vergelijk te komen - waarvan de vooruitzichten thans, na de machtswisseling in het Kremlin, niet slecht zijn - ofwel een militair optreden tegen de Volksrepubliek te overwegen. Gezien de geopolitieke feiten van een viervoudige alliantie tegen de Sovjet Unie, zou het uitsluiten van de optie om dit bondgenootschap met drastische maatregelen te verzwakken onverstandig zijn'). Na de breuk tussen beide communistische grootmachten in de jaren zestig heeft de Sovjet Unie haar militaire presentie aan de gemeenschappelijke grens voortdurend versterkt. Voorts hebben ongeveer dertig met raketten uitgeruste Russische onderzeërs hun
thuishaven in Petropavlovsk op het schiereiland Kamtsjatka. Deze duikboten vormen een strategische, nucleaire strijdmacht van de eerste orde. Ook worden door de Russen in deze omgeving vaak nieuwe wapensystemen beproefd. In de derde plaats heeft de Sovjet Unie haar strijdmachten in de Indische Oceaan en Zuidwestazië steeds verder uitgebreid: W1adiwostok is uitgegroeid tot een belangrijke vlootbasis. En tenslotte is Japan een potentiële militaire mogendheid, die zich naar alle waarschijnlijkheid vijandig zal opstellen tegenover de Sovjet Unie. Japan is vooral bezorgd over de bedreiging van zijn economische verbindingen overzee. De versterking van de Russische marine- en luchtmacht in de nabijheid van Japan vormt aanleiding tot versterking van de marine en luchtmachtonderdelen van de eigen zelfverdedigingsmacht. Bijzonder alarmerend is het stationeren door de Sovjet Unie van troepen en het ontwikkelen van militaire bases op drie van de vier door de Russen bezetgehouden Zuidkoerilische eilanden6 ). In het licht van de Russische militaire dreiging heeft premier Nakasone reeds in 1983 gewaarschuwd zijn land te zuIlen veranderen in een" onzinkbaar vliegdekschip", een uitspraak die geen Japanse premier voor hem ooit durfde te doen. De betrekkingen tussen Japan en de Sovjet Unie waren de laatste jaren toch al bekoeld, omdat de Kremlinleiders steevast weigeren te onderhandelen over de status van de bovengenoemde Zuidelijke-Koerillen en wegens inrichting op Sachalin van een Russisch commando centrum, van waaruit marine- en luchtmachtoperaties in het Verre Oosten kunnen worden geleid. AI met al reden genoeg voor de Russen om hun militaire activiteiten in de regio verder op te voeren. Daar komt nog bij dat de Russen maar op twee manieren hun land uit kunnen, namelijk via Europa of via Japan. Europa en Japan gehouden de Sovjet Unie tegen, in haar ambitie om nummer één in de wereld te worden. De Russen moeten dus wel proberen meer invloed te krijgen in West-Europa en Japan. Ze vechten tegen de geografie van hun land. Intussen heeft premier Nakasone in het kader van zijn streven de pacifistische taboes van het naoorlogse Japan te doorbreken de militaire samenwerking met de Verenigde Staten versterkt, terwijl plannen worden ontworpen om de kwaliteit van Japan's zelfverdedigingsmacht aanzienlijk te verbeteren. Maar voorlopig blijft Japan voor de verdediging van zijn grondge-
bied aangewezen op de hulp van de Verenigde Staten. Bovendien is de militaire-industriële lobby van Japan nog betrekkelijk klein en het land is in politiek opzicht dan ook zeker nog niet rijp voor de nucleaire optie. Toch wordt Japan reeds als een volwaardige partner betrokken bij de Westerse defensieinspanning, die gericht is op het bereiken van een militair evenwicht met de Sovjet Unie. Vanwege de groeiende Russische militaire dreiging in de Stille Oceaan, oefenen de Amerikanen druk uit op Tokio om meer en sneller bij te dragen aan de verdediging van het eilandenrijk. Zij wezen op de 44 Russische divisies in Siberië, de ruim honderd SS-20-raketten, de ruim zeventig Backfirebommenwerpers, de ongeveer zevenhonderd Russische gevechtsvliegtuigen en de eveneens 700 schepen tellende vloot in de Pacific. Ook de Japanners worden in toenemende mate bewust van de Russische dreiging in de Japanse Zee en vanaf het Siberische vasteland'). De positie van de Sovjet U nie is - geografisch gezien - in de Pacific evenwel niet onverdeeld gunstig. De Russische bases zijn ver verwijderd van hun machtscentrum in Europa. W1adiwostok ligt vlak bij de Chinese Volksrepubliek en is slechts via, een zeer kwetsbare, Transiberische spoorlijn verbonden met de rest van de Sovjet Unie. Bovendien de Sovjetvloot in W1adiwostok moet nauwe zeeëngten passeren die gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd door Japan en Zuidkorea. Een flink deel van die vloot zou opgesloten worden als die zeestraten ondermijnd zouden worden. Maar een Japanse opsluiting van de Russische Wladiwostok-vloot door de
Straten van Tsushima, Tsugaru en Soya en de doorgangen tusen de Koerilleneilanden af te grendelen, betekent automatisch dat Japan een belangrijke Amerikaanse strategische taak overneemt. Willen de Japanners dat echt? Of blijven de plannen slechts op papier bestaan? Tot overmaat van ramp hebben de Russen - op Noordkorea na - geen bondgenoten of vrienden in het Noordwest-Pacific gebied'), terwijl Zuidkorea, Japan en de Chinese Volksrepubliek in meerdere of mindere mate verbonden zijn met de Verenigde Staten. Industriële bases van enige omvang en betekenis tenslotte, ontbreken ten enen male in de Oostaziatische gebieden van de Sovjet Unie. Gegeven deze knelpunten zijn in Washington en Tokio stemmen opgegaan voor een Noordpacific-strategie, bedoeld om de Russen te weerhouden van militaire avonturen in andere delen van de wereld, door de veiligheid van Sovjet bases op Kamtsjatka en Sachalin te bedreigen, een strategie, die wonderwel zou aansluiten bij de door de Amerikaanse legerleiding gehuldigde doctrine van de "horizontale escalatie". Volgens deze gedachtengang zouden de Verenigde Staten een Sovjetaanval op kwetsbaar West europees- of op Zuidwestaziatisch gebied beantwoorden met een aanval op een ander punt, ergens op de wereld, waar de Russen kwetsbaar zijn. Hoewel de regering-Reagan de voorgestelde strategie formeel niet heeft overgenomen, wijzen de Amerikaanse strategische plannen voor de Noordwest-Pacific wel degelijk in die richting").
Japanse verdediging (er zee
21
Russische ambities Prof. Hua Di van het lnstitute of American Studies te Peking gaf tijdens een symposium in februari 1985 van het Amerikaanse National Defence College in Honoloeloe een beklemmende uiteenzetting over de ambities van de Sovjet Unie. Zijn bijdrage weersprak in veel opzichten de conventionele, strategische opvattingen van het Westen. Volgen Hua Di streven de Kremlinleiders naar wereld overheersing, waartoe nodig is dat Amerika wordt weggewerkt uit Europa, Azië en Afrika. Deze strategie omvat het gebruik van conventionele strijdkrachten en nucleaire chantage. Bij een grote conventionele oorlog zouden de Russen primair op hun grondtroepen moeten steunen, omdar de marine, ondanks haar expansie, slechts een ondersteunende rol speelt. Naar de woorden van Hua Di zou Moskou zich geen doorbraak door alle Europese NATO-verdedigingslinies kunnen veroorloven, omdat zo'n oor-
log te dicht bij het economisch-politieke kerngebied van de Sovjet Unie zou plaatsvinden. In plaats daarvan zou de militaire confrontatie tussen de Sovjet Unie en de Verenigde Staten als een conventionele landoorlog in Baloetsjistan worden uitgevochten, dit in combinatie met een marine- en luchtaanval op de Amerikaanse vesterkingen en logistieke aanvoerlijnen in de Stille-, Indische en Atlantische-Oceaan en in de Middellandse Zee 'O ). Er bestaat een wijdverbreid misverstand over de, volgens de Chinezen, 52 Russische divisies in het Verre Oosten, aldus nog steeds Hua Di; al deze divisies liggen op een afstand van twee tot drie dagen van Centraal Azië. Tien andere divisies in de Transbaikal-regio zijn bedoeld voor inzet in het oosten of in het zuiden van de Sovjet Unie en dat geldt ook voor de acht divisies van de Centrale Strategische Reserve in en om Moskou. De Sovjet Unie is momenteel bezig Afganistan te verwerken en wacht intussen geduldig op haar kans in Iran na de dood van Khomeini en op separatistische opstanden van bijvoorbeeld de Pat haan se beweging in Pakistan. Tegelijkertijd versterken de Russen hun strijdkrachten om de Amerikanen in een conventionele confrontatie snel en beslissend te treffen. Hua Di's senario zou door Japan kunnen worden opgevat als een advies om zo snel mogelijk kernwapens te verwerven. Hua Di stelde echter wel dat een en ander aantoonde hoe onverstandig de Amerikanen eraan hebben gedaan om hun steun aan Taiwan te blijven geven, omdat dit het resterende obstakel is op de weg naar volledige 22
samenwerking tussen Peking en Washington. Zonder deze samenwerking met de Chinese Volksrepubliek kan de vrede in de Pacific-regio en in de wereld moeilijk worden bewaard"). Ondanks de toenemende Russische militaire macht in het Verre Oosten voelt men in Peking niet veel voor een door de Amerikanen geplande regionale aaneensluiting met het doel de veiligheid van het Pacificgebied te garanderen. Het door president Reagan voorgestelde anti-Sovjetblok kan in China geen genade vinden. De Volksrepubliek ziet duidelijk meer voordeel in een voorzichtig beleid ten opzichte van beide superrnogendheden en tracht op deze wijze - in zekere zin als een anti-supermacht - een internationale status op te bouwen. Deze opstelling zou voor de Sovjet Unie op langere termijn de nodige diplomatieke en politieke moeilijkheden in Azië en elders in de wereld kunnen opleveren 12). Het huidige Chinese pragmatisme ook op het terrein van de buitenlandse politiek heeft geleid tot een positieve opstelling jegens niet-communistische staten in de regio en een inschikkelijker houding ten opzichte van de Sovjet Unie. De Chinezen zijn zich er zeer goed van bewust, dat hun veiligheidsperspectieven zullen blijven afhangen van hun betrekkingen met de supermachten en de rol van de Sovjet Unie en de Verenigde Staten in de regio. Niettegenstaande hun aanvallen op het streven naar hegemonie van de beide supermogendheden beseffen de huidige Chinese leiders dat zij zich niet kunnen veroorloven hen te zeer te provoceren en dat te nauwe banden met één van de supermogendheden ten koste van de ander, op lange termijn geen doelmatige strategie is. Ook Japan, dat de Sovjet Unie als haar potentieel gevaarlijkste buurstaat ziet, wenst niet deel te nemen aan een anti-Sovjet Unie-bondgenootschap samen met de Verenigde Staten en de Chinese Volksrepubliek. Geopolitieke noodzaken dwingen Japan te zoeken naar een modus vivendi met de Sovjet Unie. Economische belangen, het veiligstellen van toevoer van grondstoffen, voedsel en energie prevaleren boven militaire aangelegenheden IJ) . Gedurende de zeventiger jaren hebben zich in Japan ook twijfels gevormd t.a.v. de geloofwaardigheid van de Amerikaanse macht in de Pacific. Bovendien koestert Japan reeds lang de wens een eigen veiligheidsbeleid op te bouwen in plaats van slechts een rol in het Amerikaanse beleid te spelen. Het Japanse volk zal de Verenigde Staten er altijd van verdenken dat zij de Amerikaanse belangen zullen laten voorgaan.
Er is een mogelijkheid dat de Amerikaanse Verre-Oosten-strategie in de toekomst afhankelijker zal worden van een herbewapend Japan met een uitgebreide regionale defensieve rol. Het zou echter roekeloos zijn te veronderstellen dat een herbewapend Japan zich op lange termijn op dezelfde manier zou blijven opstellen als in de afgelopen decennia. Militaire zelfstandigheid van Japan brengt voor Washington ook risico's met zich mee. Een militair onafhankelijk Japan kan betekenen dat Tokio de banden met Washington losser kan maken en zich minder gemakkelijk economisch onder druk kan laten zetten. Bovendien lijkt de vrees niet ongegrond dat een verhoogde Japanse militaire paraatheid de Chinese Volksrepubliek en de Sovjet Unie dichter tot elkaar zou brengen en op verzet van onder andere Zuidoostaziatische staten zou stuiten met alle gevolgen van dien voor de Amerikaanse positie in het Verre Oosten 14). De Russische militaire dreiging sinds de Tweede Wereldoorlog - die de staten van de NATO onderling met elkaar in nauwe verbondenheid houdt zal geen directe aanleiding blijken voor pogingen een gemeenschappelijk defensiesysteem in de Westelijke Pacific te scheppen . Het gebied is door geopolitieke omstandigheden en door factoren van politieke en sociaal-economische aard bijzonder gecompliceerd. De beide belangrijkste machten in de regio, Chinese Volksrepubliek en het Japanse keizerrijk - elk met eigen verschillende belangen en strategieën geven aan de regio een geheel andere inhoud dan in Europa het geval is. Op een gemeenschappelijk defensiesysteem dat gebaseerd zou zijn op een Oost-West tweepolige militaire oriëntering, zou men nauwelijks kunnen bouwen. De ontwikkeling van een defensiegemeenschap voor de regio vereist een selectieve en flexibele benadering. Men zal moeten streven naar een nieuwe oriëntering die - zonder het gevaar van de Sovjetrussische uitdaging te onderschatten - rekening houdt met de zeer gecompliceerde aard van de gevaren die de veiligheid van de regio bedreigen 15). Omdat de communistische ideologie en de Sovjeteconomie weinig aantrekkingskracht voor het Verre Oosten hebben, dringen de Russen vooral militair in Azië op. De grond- en luchtstrijdkrachten in het Verre Oosten worden versterkt, er is een nieuw oppercommando voor Azië gevormd, er zijn SS-20-raketten geplaatst en de vloot in de Stille Oceaan is versterkt en gemoderniseerd. Het neerschieten van een Zuidkoreaans passagiersvliegtuig
was tot nu toe de ernstigste van een reeks provocaties van de Sovjet Unie tegen Japan en de Verenigde Staten l6 ). De versterking van de Russische militaire macht is vooral gericht tegen Japan, China en de Amerikaanse strijdkrachten in het Pacific gebied, maar weerspiegelt tevens een steeds wijder wordende circel van geopolitieke belangen van de Sovjet Unie elders. De militaire capaciteiten in Noordoostazië worden geleidelijk en systematisch gekoppeld aan die in Zuid- en Zuidwestazië.
mische ontwikkeling van Siberië. Bovendien hebben de Russen Japan meer in de richting van de Chinese Volksrepubliek gedreven, hetgeen voor hen het spookbeeld oproept van een combinatie van Chinese mankracht en Japanse technologie. Waarom lijken de Russen zo vastbesloten om hun eigen belangen op lange termijn te ondermijnen? Ten dele vanwege de nederlagen tegen Japan in het begin van deze eeuw, ten dele vanwege racistische motieven. Veel valt te verklaren uit de agressieve afweerhouding die eigen is aan de Russische psyche, die vaak het compromis gelijk stelt aan zwakte. De verkoeling neemt toe Het lijkt er vaak op dat de buitenland- Boven alles willen de Kremlinleiders respect van het buitenland. Om dit te se politiek van de Sovjet Unie belangen op lange termijn opoffert ten gun- bereiken beschouwen zij geweld als het ste van onmiddellijke, doch marginale, geschikte middeIl J). De Russische bevoordelen. Dit is duidelijk te zien in de wapening in het Verre Oosten verbetrekkingen tussen Tokio en Moskou. stoorde bovendien het strategisch evenwicht in voor Japan nadelige zin. Vele Japan ners menen dat het beleid Dit gaf een zekere stimulans aan de van het Kremlin er op gericht is, door middel van intimidatie, de Japanse de- bewapening van Japan, dat nu voor het eerst sinds de oorlog een zekere fensie-opbouw en het versterken van militaire betekenis heeft gekregen. de strategische banden met WashingOok is de publieke opinie er meer anton te frustreren. Maar het resultaat is juist dat Japan zich nog meer op Ame- ti-Russisch door geworden, hetgeen het enthousiasme van de zakenwereld rika en China oriënteert. Toch lijkt in voor investeringen in Siberië deed bedit beleid geen verandering te komen koelen. ondanks het gebrek aa n succes. MosDe relaties tussen Rusland en Japan kou's opvoering van het aantal SS-20waren niet altijd slecht. Pas toen de raketten in haar gebieden in het Verre tsaar na de Chinees-Japa nse oorlog in Oosten heeft de Japanners er weer 1895 zich met Mantsjoerije begon beeens aan herinnerd dat zij weinig vrienden hebben in de Sovjet Unie. Na zig te houden verslechterden ze en sinds de Russische revolutie is het de ramp met het reeds genoemde Koreaanse vliegtuig, een spionage-schan- steeds bergafwaarts gegaan. Daarom zal er een vijandige kant blijven aan de daal en allerlei dreigementen bouwt Tokio langzaam zijn militaire apparaat relatie tussen beide landen, waardoor Japan voor jaren aa n de Westelijke op. Het denkt niet meer over een bestrategie gebonden zal blijven. langrijke deelname aan de econo-
Noten. l. Deze eilanden ten noorden van Hokkaido maken krachtens de afspraak tussen de ge-
allieerden in februari 1945 te Yalta thans deel uil van de Sovjet Unie.
2. Cf. LL.S. Bartalits, Japan en de Sovjet Unie , in Streven. mei 1973, p. 763 . 3. Cf. Japan's Triangular Diplomacy, in Connict Studies. Nr. 129. april 1981. p. 1-19. 4. Zie Dieier Hcinzig, Sowjctische Asicnpolitik In den sibzigcr und achtziger Jahren, in Osteuropa, Jg. 34, Nr. 9, september 1984,
p. 641-642. 5. Cf. W. Hyland, Soviet Securily in Ihc 19805, in Adelphi Papers. Nr. 152, Summer 1979. p. 20-2 1. Zie ook Harry Gelman , Thc Soviet rar East Buildup and Soviet Risk·taking Againsl China. The Rand Corporation . 1982. en Gerald Segal (Ed). The Sm,jet Vnion in East Asia. Predicaments of Power, London , 1983. 6. Cf. c.J. Blankenburgh , De positie van Japan in Oost-Azië. in Internalionale Spectator, Jg . 38 april 1984, p. 229 en Tetsuya Kataoka Japan 's Northern Threat , in Problems of Communism. Jg. 33, maart-april 1984. p. 4- 7. 7. Over de problematiek van de Russisch-Japanse betrekkingen zie Joachim Glaubitz, Zur Aussen - und Sich erheitspolitik Japans. in Allssenpolitik. Jg, 35 .2/ 1984, p. 184186. 8. In zake Russ iseh-Noordkoreaanse relaties zie Young C. Kim , Nort h Korean Foreign Poliey. in Problems of Communism. Jg. 34, januari-februari 1985, p. 1- 17. 9. Cf. M. Klare, M. Barang. F. Barnaby, Asia: Theatre of Nuelcar War, in Soulh . Nr. 37. november 1983. p. 9- 14. 10. Uit strategisch oogpunt is voor de Sovjet Unie de Pakistaan se provin cie Baloc tsjistan. waar een linkse verzetsorganisatie actief is. interessant. Indien Baloetsjistan zich los zou maken van de rest van Pakistan en de kant van de Sovjel Unie zou kiezen. dan zou zich voor Moskou ook een recht streekse toegang tol de wateren van de Indisc he Oceaan openen . een ontwikkeling die de Amerikanen moeilijk over hun kant zouden kunnen laten gaan. 11. Cf. The Daily Telegraph. 3 maan 1985. p. 16. 12. Cf. P. POlomka, The Security of thc Western Pacific: Thc Price of Burden Sharing, in Survival. Jg. 26 , Nr. I. januari-februa ri 1984. p. 7. 13. Cf. Joachim Glaubitz, Ein Jahrzehnl der Spannu ngen und Bewegungslosigkeit . Die Polit ik der Sowjetunion gegenüber Japan scit 1973, in Osteuropa. Jg. 34, Heft 9. september 1984. p. 647-65 7. 14. P. PoJomka, o. c.p. 10, J. Glaubitz, Zur Aussen- und Sich crhcit spolitik Japans, O.C.p. 177- 189 en frankfurter Ailgemeine Zeitung, 16 mei 1984, p. 3. 15. Zie over deze problematiek Mike M. Mochizuki , Japan Search for Strategy, in Internat ional Securit)', Jg. 8, Winter 1983-84, p. 152-179 en Masaki Nishihare, Expanding lapan 's Credible Defense Role , Idem. p. 180-205. 16. Zie ook T. Ch. Rhee, The Military-Strategie Factors in U.S.- Korea Policy in thc Changing Political Environment in East Asia , in Korea and World Affairs. Jg. 7. (Winter 1983). p. 600-601. 17. Cf. The Wal! Streel Jou rna I. 17 januari 1984. p. 7.
23
Japan, een uitdaging voor Europa? Inleiding
1. Nog steeds wordt de kern van de economische macht van de ge茂ndustrialiseerde wereld gevormd door de V.S., de E.G. en Japan. Tesamen !'roduceren zij meer dan 50% van het wereld BNP en bedraagt hun aandeel IR de wereldhandel ongeveer 40%. Ook vormen zij de kern van de besluitvorming in het kader van de verschillende internationale economische organisaties, zoals de Wereldbank, het IMF, de GA TT en de OESO. De jaarlijkse economische topconferentie (waaraan voor Europa naast de vier grootste EG-landen ook de voorzitter van de Europese Commissie deelneemt), zijn een ander voorbeeld van hun belang voor de wereldeconomie.
Door
Mr. LJ. Brinkhorst, EG-Ambassa-
deur in Tokio.
*
2. Binnen deze driehoek is het opvallend dat vooral de EG-VS en de VSJapan betrekkingen zich door een grote intensiteit kenmerken. Tussen de EG en Japan is dat in veel mindere mate het geval. Zowel de omvang van hun wederzijdse handel, als het niveau van wederkerige investeringen is relatief van bescheiden omvang, al begint zich daarin de laatste jaren een kentering voor te doen. Daarnaast bestaat een duidelijke onevenwichtigheid. Japan ,exporteert ongeveer 3x zoveel naar Europa als Europa naar Japan (voor Nederland is deze verhouding zelfs 1 op 4). Bovendien bedragen de Japanse inves路 teringen in Europa het IO-voudige van die van Europa in Japan. Er is dus alle aanleiding om wat nader op de oorzaken en de mogelijke verbeteringen in dit opzicht in tc gaan. Maar eerst wat nadere gegevens over het belang van Japan voor de wereldeconomie. Japan: enige basisgegevens 3. Over de fenomenale econom路 ische groei van Japan na de Tweede Wereldoorlog is reeds veel geschreven, In dit kader daarom alleen wat elementaire cijfers: Japan beslaat ongeveer 0,3% van het wereldgrondgebied, de Japanners vormen 3% van de wereldbevolking en gezamenlijk produceren zij thans 11 % van het wereld BNP. Weinigen in Europa zullen ooit van de Dai-ichi Kangyo Bank hebben gehoord. Niettemin is het de grootste bank ter wereld en tot de twintig topbanken behoren acht Japanse banken. In ruim dertig jaar veranderde Japan van ontwikkelingsland met een grote schuldenlast tot de belangrijkste kapitaalexporteur ter wereld. In 1984 bedroeg de kapitaal export $50 miljard en voorzichtige berekeningen schatten dat de reserves tegen 1990 $5500 miljard zullen bedragen, evenveel als de OPEC had op het hoogtepunt van de oUecrisis. Maa r Japan heeft nauwelijks grondstoffen en heeft ook overigens een onvergelijkbare structuur. Hoewel de Japanse strijdkrachten uitsluitend op zelfverdediging zijn ingesteld en de defensieuitgaven niet meer dan 1% van het BNP (mogen) bedragen, is het Japanse militaire apparaat toch het 8e ter wereld, als gevolg van de kracht van de economie.
EG-Japan: veranderend perspectief 4.
24
Het heeft lang geduurd voordat
de EG en Japa n het belang van meer intensieve wederzijdse contacten inzagen, al had Japan een van de eerste diplomatieke missies bij de EG en bestaat de EG -delegatie in Tokio reeds meer da n 10 jaar. Globaal gesteld waren hieraa n de volgende factoren debet aan: a. een algemeen Europees "terugtrekkingssyndroom" uit Azi毛 sinds WO 11. Dit was deels het gevolg van het eind van de koloniale periode en deels ook van b. de concentratie o p de wederopbouw van de economie in Europa, die alle energie, mank racht en kapitaal opslokte. De VS werden de
eerste partner voor E uropa 'in 'het kader van het Atlantisch bondgenootschap. c. Mutatis mutandis gold hetzelfde voor Japan in zijn verhouding tot de VS. Dit land werd Japans protector, opvoeder in democratie en belangrijkste economische stimulans. d. Daar boven op kwamen een aantal bijzondere kenmerken van Japan, die intensievering van contacten bemoeilijken, zoals de neiging tot zelfvoorziening, overblijfsel van het eeuwenlange isolement en het gebrek aan grondstoffen, dat een sterke concentratie op productie in eigen land bevorderde. e. Voor Japan, dat weliswaar met afzonderlijke Europese landen betrekkingen onderhield, was het ontstaan van de EG daarnaast een veelal onbegrepen fenomeen. Deels kwa m dat door de traditionele wens met ieder land afzonderlijk contacten te onderhouden, conform Japans historisch verleden, deels ook doordat ook de gemeenschappelijke handelspolitiek van de EG tegenover Japan nog in de kinderschoenen stond. 5. Niettemin zijn de laatste jaren belangrijke wij zigingen in dit beeld opgetreden. Aan Europese zijde is steeds meer het belang van Japan voor de wereldeconomie ingezien, alsmede de specifieke rol van Japan als' motor van de groei
van de Pacific als zodanig als economische krachtpool. Een belangrijke factor heeft ongetwijfeld gevormd de bedreiging die van de Japanse exporten geconcentreerd in enkele sectoren - voor de Europese industrie uitging: aanvankelijk scheepsbouw en textiel,
daarna electronica, auto's, camera's en machinewerktuigen. Thans ook kantoorautomatisering en telecommunicatie. De Europese industrie werd daardoor enerzijds geconfronteerd met de noodzaak terug te vechten, anderzijds een globale strategie van industriĂŤle vernieuwing te beginnen. Aan Japanse zijde waren factoren van groeiende interesse de toenemende politieke overtuiging dat de EG een nieuwe factor in de internationale politiek zou blijven en als zodanig paste in de sinds enige jaren bestaande wens tot diversificatie van Japans internationale betrekkingen. Anderzijds ook het meer praktisch gerichte belang van de EG als grote markt voor de afzet van Japanse exporten.
Problemen en mogelijkheden
6.
Inhoudelijk het moeilijkste en op korte termijn niet oplosbare probleem tussen de EG en Japan wordt gevormd door het langzamerhand structurele handelsdeficit, dat in de jaren tussen 1970 en 1983 groeide van $500 mln. tot ruim $ II mlrd. Weliswaar is het handelstekort van de VS met Japan weliswaar 3x zo groot, maar daarbij moet worden bedacht dat het handelsvolume tussen beide landen ook het drievoudige bedraagt. Daarnaast is de dollar in de afgelopen vijf jaar aanzienlijk in waarde toegenomen, terwijl de Europese valuta's gemiddeld met 35% zijn gedeprecieerd, hetgeen normaal gesproken tot versterkte exporten naar Japan aanleiding had moeten geven. Tenslotte is bedenkelijk dat de kwaliteit van de Europese uitvoer achteruit gaat. Ns traditioneel industriegebied voeren wij steeds minder eind pro-
ducten uit en steeds meer halffabrikaten en bulkproducten, naast verwerkte landbouwproducten. Na jarenlang ontkend te hebben dat er een probleem bestond, heeft de Japanse regering sinds 1982 een serie marktopenings maatregelen getroffen die totdusver echter geen spectaculaire gevolgen hebben gehad voor het niveau van importen in Japan. Weliswaar is het Japanse gemiddelde invoertarief inmiddels het laagste ter wereld geworden, er bestaan niettemin een aantal minder grijpbare factoren die voor meer gerichte importen een belangrijke belemmering vormen. Kort samengevat bestaan zij uit: a. bureaucratisch verzet tegen de tenuitvoerlegging van de marktopenings politiek. Vereist is het inzicht dat het niet (langer) patriottisch is, de deuren gesloten te houden, maar ze integendeel wijd open te gooien. In een land met de traditie en geschiedenis als Japan is dat geen eenvoudige zaak. b. zoals ook elders bestaan er machtige pressiegroepen die zich tegen liberalisatie keren. Voorbeelden zijn de boeren en middenstanders die de harde kern van de regering LDP vormen.
c. een belangrijke factor die de oprichting van een eigen distributieapparaat door importeurs tegengaat zijn de hoge kosten van startende (niet alleen buitenlandse, maar ook inheemse) bedrijven. d. de Japanse bedrijfscultuur, die anders dan die in West-Europa of de VS, niet gericht is op een spoedig return on investment, maar veeleer op marktaandeel. Concreter uitgedrukt houdt men er anders dan bij ons rekening mee dat winst pas na vele jaren arbeid kan worden gemaakt (laat staan uitgekeerd). Een ondernemer in Europa kan meestal zolang niet wachten en investeert dus eerder elders, zeker wanneer
hij geen strategisch belang bij de Japanse markt heeft. Dat laatste beperkt de oriĂŤntatie op Japan tot de kleine minderheid van middengrote en grote bedrijven. 7. Toch is er ondanks deze evidente problemen ook aan Europese kant nog veel meer te doen. Te vaak is er sprake van een gebrek aan durf of visie, waarbij nict vergelen mag worden dat de Japanse markt uit 120 miljoen zeer op consumptie gerichte burgers bestaat. De vele zeer norerende Europese bedrijven in Japan zijn daarvoor trouwens het sprekende bewijs. Het zou van belang zijn indien de verschillen in Ilerceptie die ongetwijfeld ook bestaau tussen de wel en de niet in Japan functionerende bedrijven zou kunnen worden verminderd.
8.
Mocht het niet lukken voor Europa een betere plaats op de J'lpanse markt te verwerven, dan zullen ongetwijfeld protectionistische krachten (nog meer) de kop opsteken. De huidige tendenzen in die richting in de VS zijn ronduit onrustbarend te noemen. Japan draagt daarbij een zware verantwoording, vooral gezien het verleden waarbij het geweldig heeft geprofiteerd van het vigerende vrije wereldhandclssyteem. Maar ook Europa gaat niet vrij uit indien het uiet meer werkt aan zijn industriĂŤle vernieuwing en niet het strategisch inzicht opbrengt \'an de noodzaak in Japan zelf aanwezig te zijn om de concurrentie het hoofd te bieden. Philips heeft kort geleden aangekondigd deze weg te zullen inslaan. I~et is te hopen dat velen zullen volgen. Tenslolle is de Japanse lIildaging Ie belangrijk om genegeerd Ie worden! Brussel , 28 mei 1985.
JASON in het kort is in 1975 opgericht door ccn aant al jongeren
is nict gebonden aan e nige politie ke o f maatscha ppelijke groepering bestudee rt internationale vraagstu kken organiseen le zingen, conferenties en internationale uitwisselingen geeft het tweemaandelijkse blad JASONMagazine uil dat iede re keer aan ccn speciaal thema is gewijd richt zich op alle jongere n tot 35 jaar.
Doelstellingen JASON is een jo ngerenorganisatie die zich te n doel stelt jongeren de ge legenheid te bieden zich met internationa le vraagst ukken bezig tc houden. JA SON kent geen levensbescho uwelij ke of ideo-
logische basis cn is niet gebo nde n aan e nige politi e ke partij of maatscha ppelijke groe pering.
JASON Magazine Zes maal per jaar bre ngt JA SON ccn eige n Magazine uit. De redactie tracht , door in iede r numme r ee n actueel the ma te beha ndele n, va nuit zoveel mogelijk invalshoe ke n de lezer ee n afgerond bee ld te geven van de beha ndelde problemat iek. Be halve het JASO N Magazine verschijnen ook regelmatig de zgn. mini-
JA SON 's die als inleid ingen bij activi tei ten kunne n d iene n. Een greep uit recent versc he nen nummers van JASON Magazin e: Een wereld vol sch ulden China: een giga nt wordt wakker E uropa veilig: o p eigen benen'! Het b uite nlandse be leid van de Ve renigde State n en de Sovjet-U nie.
Lezingen, conferenties, studiedagen, uitwisselingen ...
Voor wie is JASON interessant? J ASO N staa t open voor al le jo ngeren die zich voor inte rnationale zaken inte ressere n. Voor ee n proefnum me r van JA SON Magazine kan men zich wenden tot het secretariaat. Be te r is het na tuurlij k direct ee n abonn eme nt te nemen. Ook donate urs zijn bij JASO N va n harte welkom. Wie via donaties het werk van JA SON wi l steu nen ka n daa rt oe contact opnemen met de penningmeester of d irect ecn gift storte n op hel gi ro- of ba nkre ken ingnumme r van JASO N.
JASON organiseert tal van act ivit ei ten die kun - Secretariaat JASON ne n bijdragen aan he t vo rmen van ee n mening, A lexa nderstraa l 2 aa n he t vastste lle n van een standpunt. Lezingen, 1 25 14 J L Den Haag studiedagen, confe rent ies, sim ulatiespele n, uit Tel. 070 . 60 56 58 wisse lingen, debatte n e n de tweemaandelij kse buile n land-borrel. Dege nen die, door hel sch rijven van een artikel of het geven va n suggest ies, de nke n een bijdrage aan toekomstige nummers van JASO N Magazine te kunn en leveren worde n van ha rte aan JASON over de grenzen gespoord zich in ve rbinding te ste llen met: J ASON kijkt ver over de grenze n. Letterlijk en fig uurlijk . Piele r de Baan Via zuste rorganisaties in O. m. Fran krijk, Italië, Telefonisch bereikbaa r op 070 - 46 10 39, G root-Britta nnië en de Ve re nigde State n worObrechtstraat 15, den veel inte rnationale contacten gelegd . Regel- 25 17 VL De n Haag. matig worde n in verschillende la nde n (studie-) bijeenkomsten e n inte rnationale semi nars georga niseerd.
INDEX JASON MAGAZINE 1984 1. Een wereld vol schulden. Is aflossen van de inter· nationale schuld nog mogelijk'! Prof. Dr. H. Visur Dr. H. J. Wiuel'un (interview) Drs.
S.c.
Bischoff
/Jrs. C Je Pee Jan Joost Teunissen Drs. E. Dirksen Maurits /Jolmans
Het IMF: Waartoe dient het en hoe werkt het? Bankkrt.odieten en exportmogelijkheden : Onmisbaar voor de oplossing van de schuldenproblematiek. Wa t zou het gevolg van schuldkwijtschelding Voof de we reldcconomic zijn? De banken en de schulden van de ontwikkelingslanden. Argcntijns econoom: Jarge Fon tanals. "Niet de omvang van de schuld is zo dramat isch" (interview) Schu ldenlast van Oost-Europa valt wel mee O man, cen uitzonderlij k land . .
4, Amerikaanse verkiezingen. Achtergronden. Prof. G.A. Ir win PhD Dr. R. B. Andeweg A . Lommers GOI'ert Jan Bijl dl' Vrot' PUil/Bremer 111 (interview) 1. Ho. Lllbben.·
5. Buitenlands beleid van de VS en de SU. Een kwestie van mach"! lVil l-lout S. Strikwertla
(interview) Drs. IJJ/ .. Zundee Ken Hanf
2. China, een gigant wordt wakker Geor Hintun S. Landsbergen Erik TijJgat Drs. Hans Je l-loog Bram Peper (interview)
Beleid en Ideologie in de Volksrepubliek China. De Volksrepubliek China en haar buurla nden ontwikkelingen en vooruitzichten. De Chinese rcvolutic in een "structureel perspectier' . Nederlandse belangen en de beide China's. "Chinezen zijn mensen die betalen".
De wedloop naar het Wine Huis Een strijd om de ziel van het Zuiden en van Amerika, Hclm!> versus Hunt. Our time has rome . . ? "eu ropeanen kunncn meer doen aan hun defensie". Nederla nd in Amerikaanse ogen. Enkele beschouwingen over de A mcrik aans-Nederlandse bet rekkingen.
Imperialisme van de supermachten "Vreedzame bedoelingen meer kans in een democratie" Rcagan's Strategie Defense In itiative. lUssen fantasie en werkelijkheid. Beleidsprocessen in de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten: dc case van het milieubeleid.
Parlemcntariers over de Verenigde Stalen en de Sovjet- Unie: interviews met Mr. K.G. de Vries (PvdA), Mr. H. Guahhérie van WeezeI (CDA ) e n Prof. dr. ir. J ,J .C Voorhocvc (VVD).
6! I , Noordse Balans: koorddansen in Scandinavië! Multinationals in de Derde Wereld Drs. 1. Q. Th . Rood Mr. P. L. ,Je Quant /Jrs. TI Kone;t
De buitcnlandse politiek van Zweden : het di lemma van de gewapende neutraliteit . Vciligheidsbeleid in Denemarken Noorwegen in cen nieuwe rol.
Rede van de Noorse Minister van Buitenlandse Zaken. Svenn Stray. over de Noorse huiten landse politiek . tot de Storti ng op 5 december 1984.
3. Europa veilig: op eigen benen'! Mr. H. van dtn
B~k
Pieter de Boon, Evert Jan Roven Drs. H. .A . Schaper Drs. B. van Borlingen Wil Hout, Erik Tijdgat
Meer Europese veiligheidssamenwerking zonder aantast ing van het Atlantisch Bondgenootschap (lezing). Eu ropa veilig: op eigen benen? (vcrslag JASON-eonferen tie) Het Europese veiligheidsdebat : een inventarisatie. Contin uity and change in the At lant ic Alliance. A European point of view. Europa: veilig op eigen benen? (vcrslag discussie tijdens Europaweek in Rotterdam)
Prof. Jr.
O~'I1/0
Apunen
Prof. dr.. K.P. Tudyka Hans-Manien ten Nopel Wicher Smit, Leo l'on Velun Piet SchuIt Fons van ,/er Velden
From Pax Russica to Pax Sovietica: problems of continuity and change in Finnish foreign poliey. Fin land en Fi nlandisering. Een voorbeeld voor de weg naar ecn "geeëuropanisecrd" Europa? De supcrmachten en de wereldvrede: verslag van een J ASON-$IB debat. Gedragscodes voor ontwikkelingssamenwerk ing en bedrijfsleven. Multinationals en de Nederlandse arbeidsmarkt . Wat is goed voor de Derde Wereld: Multinationals? Een kritische kanuekening bij de (Nederla ndse partikuliere investeringen in ontwikkelingsla nden.