J ason Magazine is een tweemaandelijkse uitgave van de Stichting Jason, gericht op jongeren die zich interesseren voor internationale politiek. In elk nummer wordt aan de hand van een aantal artikelen getracht een evenwichtig en gevarieerd beeld te geven van een internationaal politiek vraagstuk. De redactie behoudt zich hierbij van iedere politieke stellingname, met uitzondering van op persoonlijke titel geschreven artikelen. Wie wil reageren op in Jason verschenen artikelen, of denkt zelf een bijdrage te kunnen leveren, wordt verzocht te schrijven naar: Redactie /secretariaat Jason, Alexanderstraat 2, 2514 JL Den Haag. Telefoon: 070-605658. Postgiro: 3561025. Bank: 456855548.
Overname van in Jason Magazine verschenen artikelen kan slechts geschieden in overleg met de redactie. REDACTIE JASON-MAGAZINE Hoofdredacteur: Alexander Alting von Geusau. Redactieleden: Marieke van den Braak, Chiel de Leeuw, Huib van Olden, Eugèn van de Pas, Gert-Jan Stempher, Sam Muller. DAGELIJKS BEST UUR Voorzitter: Frank Caris. Vice-voorzitter: Véronique Frinking. Secretaris: Erica VeenendaaL Penningmeester: Frank Marcus. Fundraiser: Frank van den Heuvel. P ublic Affairs: Raymond van der Meer. Algemene Zaken: Marty Huisman. ALGEMEEN BESTUUR A. Alting von Geusau. Mr. H. M. P . van Campenhout Mr. P. H. Goedhart Mr. M. C. de Groene. Drs. M. T. van der Meulen. Drs. Th. M. A. Verhagen. Drs. J .C. de Vries. J. P . Westhoff. Drs. F . Z. R. Wijchers. Drs. D. H. Zandee.
Leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens leden van het Algemeen Bestuur. RAAD VAN ADVIES H. J . M. Aben. Dr. A.M. C. Th. van Heel-Kasteel. C. C. van den Heuvel. Dr. L. G. M. Jaquet. R. C. Spinosa Cattela. Drs. E. J. van Vloten. Mr. J . Vos. Drs. M. A. van Drunen Littel.
REDACTIONEEL Pag. 1 TERRORISME SLECHTS EEN ONDERDEEL VAN GEWELDDADIG MENSELIJK GEDRAG. Drs. A. J. Jongman, part-time medewerker aan het Polemologisch Instituut te Groningen over de achtergronden van het terrorisme. Pag.2 'WEET U, WIJ PALESTIJNEN HEBBEN NIETS TE VERLIEZEN'. Interview met Mohammed Abuleil, voorzitter van de Palestijnse Arbeiders Beweging in Nederland, die gemachtigd is te spreken namens de PLO, de Palestijnse Bevrijdingsbeweging. Pag. 10 EUROPA EN HET TERRORISME: GEEN COMPROMISSEN MOGELIJK. Dr. H. Sandaal en mr. H. van P oorten over de rol van Europa in de strijd tegen het terrorisme. Pag.13 ISRAEL RICHT VERGELDINGSACTIES OP ZENUWCENTRA VAN TERRORISME. Interview met Ronnie Naftaniël, directeur van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CID!) over onder meer de terreur van de PLO en de Israëlische vergeldingsacties. Pag.16 AMERIKANEN ZIJN BELANGRIJKSTE DOELWITTEN VOOR TERRORISTEN. Een samenvatting van de toespraak die de Amerikaanse ambassadeur voor de bestrijding van het terrorisme, Robert Oakley, op 17 juni van dit jaar hield voor de Amerikaanse Conference of Mayors in San J uan, Puerto Rico. Pag. 2o
Dreiging van nucleair terrorisme Er gaat geen week voorbij of de media maken melding van een terroristische aanslag. Helaas blijft het in de berichtgeving meestal bij een feitelijke beschrijving. Gemeld wordt wie (vermoedelijk) wat heeft gedaan en soms wordt er een vluchtig waarom bij gegeven. Maar daar blijft het meestal bij. In dit nummer van Jason proberen wij het fenomeen Internationaal Terrorisme wat verder uit te spitten. De laatste jaren is het aantal aanslagen toegenomen en daarmee ook het aantal slachtoffers. Veel van die aanslagen zijn terug te voeren tot het Midden-Oosten. De PLO, die strijdt voor de rechten van de Palestijnen in de door Isra~l bezette gebieden, ziet haar strijders als verzetshelden. Westerlingen zien deze strijders meer als koele moordenaars. Wie heeft er gelijk? Zijn al die terroristische groepen geen gefrustreerde minderheden die de gevestigde orde met alle middelen willen bestrijden? Naast de verschillende ideologi~n is er nog een andere belangrijke aandrijvingskracht nodig om de motor van het internationale terrorisme te laten draaien: geld. Er moeten landen, mensen en misschien zelfs bedrijven zijn, die de groepen van geld voorzien. De stroom van wapens en geld speelt zich echter af in een duister circuit, waar moeilijk inzicht in is te krijgen. Weer een ander aspect van de terreur is de bestrijding ervan. Er zijn verschillende meningen over de manier, waarop dat het beste kan gebeuren. Maar over een ding is men het eens: het moet in internationaal verband gebeuren. Binnen het kader van de Europese Politieke Samenwerking (EPS) is op 27 januari van dit jaar een verklaring uitgegeven door de ministers van buitenlandse zaken van de twaalf EG-landen. Daarin werd onder meer een wapenembargo aangekondigd tegen de landen die openlijk bij het terrorisme betrokken zijn. De VS volgen een wat hardere lijn, die niet alleen is gericht op preventie en vergelding: de "Shultz-doctrine". De acties van terroristen worden niet alleen frequenter, maar ook steeds gewelddadiger. Als deze lijn zich voortzet, is het niet ondenkbaar dat de terrorist zich in de toekomst ook van nucleaire wapens gaat bedienen. Dergelijke wapens zullen de macht van terroristen vertienvoudigen. Het is te hopen dat de deskundigen uit de verschillende landen, verenigd in de International Task Force on Nucleair Terrorism voldoende maatregelen kunnen treffen om te voorkomen, dat de nucleaire geheimen van de wereld in verkeerde handen terecht komen ... SAMMULLER
2
Terrorisme slechts een onderdeel van gewelddadig menselijk gedrag Linkse groepen in Europa openden in juli 1986 een nieuw offensief tegen het militair-industrieel-complex. Na de ramp inTsjemobylzijndeactiestegenkemenergieindiverselanden verhard. Anti-apartheidsgroepen in Nederland zijn overgestapt op sabotage en brandstichting om hun argumenten kracht bij te zetten. Tegenstanders van kernwapens in Nederland zijn begonnen met brandstichting en aanslagen tegen de bedrijven die bij de bouw van de aanleg van de basis in Woensdrecht zijn betrokken. Tenslotte zijn in augustus de voorbereidingsactiviteiten voor de Olympische Spelen in Amsterdam aanleiding geweest voor een tweetal aanslagen. Waar liggen precies de grenzen tussen lokaal en internationaal terrorisme en tussen terrorisme en politiek gemotiveerd gewelddadig activisme? Na de afbakening van terrorisme als een vorm van gewelddadig menselijk gedrag, wordt in dit artikel ingegaan op het internationale terrorisme, zoals gedefinieerd door de Amerikaanse regering. Na een overzicht van de meest recente cijfers over het aantal internationale terroristische incidenten met de nadruk op Palestijns terrorisme in Europa, wordt een kort overzicht gegeven van terroristische incidenten in Nederland. Tenslotte wordt ingegaan op het Amerikaanse terreurbestrijdingsbeleid en het nut van vergeldingsacties. Terrorisme kan op vele manieren worden gedefinieerd. In het algemeen komt terrorisme neer op de uitoefening van of de dreiging met geweld voor politieke doeleinden, met de bedoeling een grotere groep angst aan te jagen. Aan de hand van deze algemene omschrijving is het mogelijk om talrijke verfijningen aan te brengen om bepaalde verschijningsvormen van terrorisme in of uit te sluiten. Terrorisme maakt slechts een klein deel uit van het hele spectrum van gewelddadig menselijk gedrag. Wanneer gewelddadig gedrag wordt ingedeeld naar de bron van de prikkel voor het geweld en naar de rationaliteit waarmee de middelen aan het doel worden aangepast, ontstaat het volgende beeld.
Alle stimuli voor gewelddadig gedrag zijn ofwel intern of extern. Intern wil zeggen dat ze van binnen uit komen, psychologisch bepaald zijn. Dat kan opgaan voor een individu, maar ook voor een groep. Extern wil zeggen dat het om iets maatschappelijks gaat, zoals kernenergie, honger in de wereld of werkloosheid. Deze stimuli kunnen verder rationeel of emotioneel zijn. Het gedrag dat daarbij wordt vertoond kan privĂŠ of publiek gericht zijn. In het eerste geval is er geen terugkoppeling van
Dit artikel is geschreven door drs. A. J. Jongman, part-time medewerker aan het Polemologisch Instituut te Groningen. Hij doet momenteel een onderzoek naar dataverzamelingen omtrent oorlogvoering en andere vormen van politiek geweld in de jaren tachtig.
buiten noodzakelijk om een gevoel van bevrediging te krijgen. In het tweede geval moet er een sociale reactie van andere mensen zijn om dat gevoel te kunnen krijgen.
Een slachtoffer van een autobom in Beiroet wordt weggedragen.
;;
3
Vormen van gewelddadig menselijk gedrag. Rationaliteit van de stimulus Gerichtheid van het gedrag PrivĂŠ
Rationele interne stimulus
Emotionele externe stimulus
Emotionele interne stimulus
Rationele externe stimulus
Crimineel
Wraak
Pathologisch
Vigilant Blijheid bij bemanningsleden van de Achille Lauro, na afloop van de kaping van het cruiseschip.
Publiek
Terroristisch
Protest
In bovenstaand schema gaat het om een ruwe indeling. De grenzen tussen de verschillende vormen van gedrag zijn niet wederzijds uitsluitend. Vaak treedt er overlapping op en vertoont het gedrag elementen van meerdere vormen. Terroristen kunnen voor hun gedrag verschillende beweegredenen hebben. Ze kunnen ergens tegen protesteren, iets verstoren of met een bepaalde handeling iets nastreven. Bij het bepalen van de middelen kunnen ze eisen naar voren brengen die meer of minder specifiek zijn en bij het selecteren van de doelwitten kunnen ze een onderscheid maken of willekeurig te werk gaan. De manier waarop doelwitten zijn geselecteerd en de manier waarop de eisen zijn uitgewerkt, zijn kenmerkend voor een gekozen handelswijze van een terrorist. Wanneer terroristen hun gedrag afstemmen op onderhandelen, dan zijn de eisen meestal nauwkeurig uitgewerkten wordt bij de selectie van de doelwitten een onderscheid gemaakt. Richten ze hun gedrag op het veroorzaken van massale slachtoffers, dan zijn de eisen minder nauw-
Uitwerking van de eisen
Sociopatisch
Paramilitair
keurig uitgewerkt en zijn de doelwitten willekeurig gekozen. Dat laatste is vooral het geval wanneer een groep niets bereikt heeft door middel van onderhandelen of politieke verklaringen. De enige mogelijkheid die dan nog overblijft is het overstappen op een hoger geweidsniveau. Een groep zal pas overgaan tot het veroorzaken van massale slachtoffers na periodes van intense frustratie of wanneer de steun onder de bevolking afneemt. Er ontstaat dan een situatie waarin de kracht om te onderhandelen als effectief middel er niet meer is en het publiek niet meer gevoelig is voor politieke verklaringen. Verder kan de steun onder de bevolking sterk zijn afgenomen door sociale verlamming of door terreuraanslagen in het algemeen.
Technologie Terroristisch gedrag is de enige vorm van de acht genoemde vormen van gewelddadig gedrag, waarbij het zeer waarschijnlijk is dat gebruik gemaakt zal worden van geavanceerde technologie. Analyses van terreu-
Meer
Minder
Ondencheid maken
Onderhandelen
Politieke verklaring
Willekeurig
Sociale verlamming
Masale sJachtoffers
Doelwitselectie
raanslagen in het verleden hebben uitgewezen dat terroristen in de meeste gevallen non-suĂŻcidaal zijn, dat terroristen kiezen voor beheersbare wapens en dat hun activiteiten teruggebracht kunnen worden tot patronen. De laatste jaren hebben zich een aantal incidenten voorgedaan waarbij sprake was van zelfmoordterroristen. In sommige gevallen was de bezorger niet op de hoogte dat hij/ zij explosieven vervoerde, die bedoeld waren voor een terreuractie. Opvallend is dat terroristen vooralsnog in beperkte mate gebruik maken van de beschik bare geavanceerde technologie en slechts ten dele de kwetsbaarheden van de hedendaagse samenleving uitbuiten. Een aantal conventionele methodes, waaronder de bomaanslag en de moordaanslag met vuurwapens, voorzien in de behoefte. Verwacht wordt dat terrorisme zo alledaags zal worden, dat deze conventionele methodes vanuit het oogpunt van de terrorist niet meer voldoende aandacht van de media krijgen. In Amerikaanse studies over de toekomst wordt beweerd dat het terrorisme voorlopig nog niet zal verdwijnen en in de jaren negentig endemisch zal zijn. De terroristen zullen dan niet langer kiezen voor ondernemingen die weinig aandacht van de media krijgen en die hen kwetsbaar zullen maken voor de acties van paramilitaire reddingstearns. Verwacht wordt dat ze in toenemende mate de zenuwcentra van de moderne industriĂŤle samenlevingen (computercentra, communicatienetwerken, electriciteitscentrales, kerncentrales en de watervoorziening) als doelwit voor hun acties zullen uitzoeken.
International terreur In de media en door regeringsautoriteiten wordt de aandacht vooral ge-
4
De restanten van het Grand Hotel in Brighton, na de aanslag van de IRA op het leven van premier Thatcher.
richt op internationaal of transnationaal terrorisme. Hieronder worden alleen terreuraanslagen verstaan waarbij tenminste twee nationaliteiten betrokken zijn, en die gericht zijn tegen regeringen of internationale organisaties. Deze definitie is geĂŻntroduceerd door de Amerikanen, die ook de meest gedetailleerde informatie over het terrorisme verspreiden. Internationaal terrorisme wordt door de Amerikaanse regering nauwkeurig afgebakend van staatsrepressie en nationaal terrorisme. Uit de rapporten van Amnesty International komt dan ook een heel ander beeld naar voren, dan het beeld gebaseerd op de rapporten over internationaal terrorisme. De Amerikaanse regering introduceerde de volgende definitie van internationaal terrorisme. "Internationaal terrorisme betreft iedere onwettige handeling die resulteert in de dood, lichamelijk letsel of opgelegde deprivatie van de vrijheid van een persoon, of in de gewelddadige vernietiging van eigendom, of een poging of geloofwaardige dreiging met het uitvoeren van een dergelijke handeling, als de handeling, dreiging of poging daartoe uitgevoerd is, of effect heeft buiten het territorium van een staat waarvan de wetsovertreder de nationaliteit bezit; of buiten het territorium van de staat waartegen de handeling gericht is en de vermeende wetsovertreder weet of reden heeft om te weten dat een persoon waartegen de handeling gericht is, niet de nationaliteit van die staat heeft, of binnen het territorium
van iedere staat waarvan vastgesteld is dat het de steun van een andere buitenlandse staat heeft genoten... onafhankelijk van de nationaliteit van de vermeende wetsovertreder. De handeling van internationaal terrorisme is bedoeld om schade te berokkenen of de belangen te bedreigen of concessies van een staat of internationale organisatie af te dwingen. Aangenomen kan worden dat het geen deel uitmaakt van militaire of para-militaire operaties die gericht zijn tegen militaire doelwitten van een staat of een georganiseerde gewapende groep". ¡
Gegevens verzamelen In Amerika bestaan er diverse instanties die iiiformatie over terrorisme verzamelen en regelmatig rapporten publiceren die openbaar zijn. Hiertoe behoren de CIA, de FBI en het terreurbestrijdingsbureau (OCT) van de Amerikaanse regering, Risk International, een verzekeringsbureau, en de RAND-Corporation, een onderzoeksinstelling die veel onderzoek voor de regering verricht. Volgens Risk International, dat maandelijks overziehtsrapporten uitbrengt over terroristische incidenten, zijn in de periode van 1970 totjuni 1983 18.727 binnenlandse en internationale terroristische incidenten geregistreerd. Hierbij zijn 28.110 mensen gedood en nog eens 18.925 mensen gewond geraakt. In totaal werd schade aangericht voor een bedrag van 937.946.544 dollar. Andere private en publieke bronnen hebben vastgesteld dat het aantal terroristische incidenten met dodelijke afloop sinds het begin van de jaren zeventig jaar-
lijksmet ongeveer twintig procent is gestegen. In 1980 werden de Amerikaanse regeringscijfers herzien. Het rapport over 1980 bevatte bovendien een aantal nieuwe categorieĂŤn zoals "bedreigingen" en "grappen" die voorheen niet waren geregistreerd. In het rapport over 1979 werden in de periode tussen 1968 en 1979 totaal3.336 internationale terroristische incidenten geregistreerd. In 1980 was het totale aantal incidenten opeens gestegen tot 6. 714 voor de periode tussen 1968 en 1980 met 760 incidenten voor 1979. Uit de overzichten blijkt dat de bomaanslag veruit de meest gebruikte methode is. De verhoging van het totale aantal incidenten wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de invoering van de nieuwe categorie "bedreigingen". Andere belangrijke methoden van terroristen zijn de brandbom, de ontvoering en de moordaanslag. Uit de jaarlijkse verdeling blijkt dat er voor bepaalde methodes piekjaren bestaan. Zo zijn 1970 en 1980 de jaren van de vliegtuigkaping en 1972 het jaar van de bombrief.
Keerpunten Dergelijke overzichten lopen in veel gevallen niet parallel met het beeld van het terrorisme zoals dat bij het publiek bestaat. In diverse studies zijn de jaren 1972 en 1975 aangeduid als belangrijke keerpunten. Een aantal spectaculaire acties zorgden ervoor dat diverse regeringen hun terreurbestrijdingsbeleid aanpasten. Bij nadere beschouwing van de statistiek blijkt dat gedurende deze jaren een daling optrad in het totale aantal incidenten. De spectaculaire acties die veel aandacht kregen in de media bepaalden het beeld dat als uitgangspunt werd genomen voor aanpassing van het beleid. Ook bij vergelijking van cijfers van verschillende instanties blijkt dat er te grote verschillen kunnen optreden in hetjaarlijkse aantal incidenten en de dodelijkheid van die incidenten. De cijfers van de CIA blijken vaak drie tot vier keer zo hoog te liggen als de cijfers van de RAND. Het is belangrijk om het risico van misleiding door de media te onderkennen en in de gaten te houden welke instantie de statistiek heeft samengesteld.
5
Een vergelijking tussen de schattingen van de RAND Corporation en de Amerikaanse CIA van hetaantal internationale terroristische incidenten en het aantal doden in internationale terroristische incidenten voor de periode 1968 tot 1977.
Numlwr o f in t(•rnat ional \('rrorist incid(•nts p(•r ~·m r
Numbl'r of d(•aths in int<·rnat ion;tl t('rrorist incid('nts }J('l' ~·(·ar
YEAR
RAND
CIA
YEAR
RAND
CIA
I ~HiH
;()
I
~9
7-f
1~171
;-) ~
~1ti
196H 19159 1970 1971
:H
:) 1 1() 1
111 1fiti
~I
1!!ti!! 1970 1~17~
~ti9
1~!7 .f
H-f I ti:{ J;-l;{
IlO :{li 1-f:l
1~Ç)
gq
~~!7
I ~l7ti 1~177
J;) I 1-f:{
.f };{
I ~17:{
~g~
~7:1 :m~
~79
Door de aandacht van de media en de toenemende druk van de V erenigde Staten om de terreurbestrijding zowel bilateraal als multilateraal aan te pakken , zijn een aantal Europese landen er ook toe overgegaan om op regelmatige basis rapporten te publiceren waarin de stand van zaken wordt opgemaakt. Meestal gebeurt dat door het betreffende min isterie van binnenlandse zaken. Deze rapporten wijken meestal sterk af van Amerikaanse rapporten , omdat veelmeerrechtwordtgedaan aan de binnenlandse situatie. Een probleem is vaak dat het niet eenduidig is of terror isme een aparte juridische categorie is, en in hoeverre het een onderdeel vormt van de criminaliteit. In het ene land is daarom de informatie te vinden bij het ministerie van justitie , in het andere land bij het ministerie van binnenlandse zaken. In het verleden werd bij het samenstellen van statistieken vaak geen rekening gehouden met de politieke motivatie voor een criminele daad. Wanneer dat wel wordt gedaan, blijkt terrorisme maar een klein onderdeel van de totale criminaliteit te vormen . Soms wordt de mening verkondigd dat h et terrorisme een belangrijke oorzaak zou zijn in de stijging van de criminaliteitscij-
1 97~ 1 97:~
197-f I ~!7:1 197ti 1977
J:W 9~ ~-17
1~-f
:H:1
9~
~.f()
~()()
.f(l~
1-f;)
~;{;)
fers of dat beide fenomen en toe zouden nemen. Uit analyses van de statistieken blijkt dat terrorisme niet voortdurend toeneemt en dat beide fenomenen verschillende ontwikkelingslijnen vertonen.
Juistheid van cijfers Uit de analyse van de cijfers die beschikbaar zijn voor Frankrijk blijkt dat het moeilijk is om in zijn algem eenheid over terrorisme te sprek en . Uit een overzicht van de cijfers van de afgelopen drie jaar blijkt dat het aantal terreuraanslagen in Frankrijk is gedaald van 948 in 1983, tot 908 in 1984 en tot 834 in 1985. Het gemiddelde aantal per maand lag tussen de zestig en negentig aanslagen. Om een beter beeld te krijgen van de verschillende verschijningsvormen van het terrorisme is het noodzakelijk een onderscheid te maken naar de conflictbron (bijvoorbeeld kernenergie, Corsica , Baskenland, overzeese gebiedsdelen). Zo zijn de cijfers voor Corsica de laatste jaren scherp gedaald. De cijfers voor Parijs zijn vrijwel constant gebleven . V oor de overzeese gebiedsdelen, Baskenland en de rest van Frankrijk zijn de cijfers licht gestegen. Ook moet er een onderscheid wor-
den gemaakt naar de organisaties die betrokken zijn bij terreuraanslagen. Er bestaan per organisatie grote verschillen in de dodelijkheid van de aanslagen. De aanslagen van de FLNC op Corsica zijn bijna altijd gericht tegen materiële zaken en er vallen zelden slachtoffers. Daarentegen blijft h et aantal aanslagen van de GAL toenemen. Ook de dodelijkheid van die aanslagen nam toe. Het binnenlandse terrorisme is vaak veel minder dodelijk dan het terrorisme met een buitenlandse oorsprong zoals bijvoorbeeld de ASALA, Jihad en GAL. De Franse situatie kan moeilijk worden vergeleken met de situatie zoals bijvoorbeeld in Duitsland of Italië. H et is daarom onmogelijk om harde algemene uitspraken over de toek omst te doen over het stijgen en dalen van het aantal aanslagen en de dodelijkheid ervan. Het gebruik van de statistieken laat niet altijd een objectieve of oprechte wetenschappelijke analyse toe. Veel te vaak worden ze gebruikt om een alarmerend beeld te schetsen. De statistieken die een wat genuanceerder beeld geven worden vaak weggelaten. Achter de cijfers liggen vaak de politieke stellingnames verscholen die de ware inzet van een debat be palen .
Huidige situatie Robert Oakley, het hoofd van de Amerikaanse terreurbestrijding, verklaarde onlangs dat het aantal terroristische aanslagen in Europa in de tweede helft van 1986 niet zal afnemen. Hij verwachtte dat minder acties gericht zullen worden tegen Amerikanen. Uit zijn meest recente verslag komt het volgende beeld naar voren . Het aantal internationale terroristische incidenten lag in de periode 19791983 op ongeveer vijfhonderd per jaar. In 1984 werden zeshonderd incidenten geregistreerd en in 1985 waren het er achthonderd. Deze opwaartse trend heeft zich in de eerste helft van 1986 voortgezet. In de periode vanjanuari tot en metjuni 1986 werden 425 incidenten geregistreerd tegenover 352 voor dezelfde periode vorig jaar. Deze toename h eeft vooral plaatsgevonden in Latijns-Amerika en het Midden-Oosten . In LatijnsAmerika werden in 1984 81 inciden-
6
Resultaat van een aanslag op leden van de Guardia Civil in Spanje.
ten geregistreerd. In 1985 waren het er 132 en in de eerste helft van 1986 waren het er 65. In het Midden-Oosten vonden in 1983 109 incidenten plaats, in 1984 waren het er 206, in 1985 waren het er 378 (plus 75 incidenten in Europa waarbij groepen uit het Midden-Oosten waren betrokken). In de eerste helft van ditjaar kwam het aantal incidenten uit op een totaal van 165 (plus 26 incidenten in Europa waarbij groepen uit het Midden-Oosten waren betrokken). Het is een misvatting dat de Amerikanen het hoofddoel van de terroristen zouden vormen, ondanks de indruk die de laatste tijd is ontstaan door de sensationele berichtgeving en de ethnocentrische aandacht van de media. Dit blijkt duidelijk uit de statistieken. Het percentage terreuraanslagen gericht tegen Amerikanen is de laatste drie jaar gedaald van veertig naar 25 procent. Bij de achthonderd incidenten die in 1985 werden geregistreerd vielen 2.200 slachtoffers die verspreid waren over burgers en faciliteiten van negentig verschillende landen. Onder de 977 mannen, vrouwen en kinderen die werden gedood waren 28 Amerikanen en 28 Israéli's. Het aantal doden in Europa vormde ongeveer een vijfde van het totale
aantal doden tengevolge van internationaal terrorisme. Europese groepen (hoofdzakelijke ETA en IRA) doodden 118 mensen terwijl65 mensen door groepen uit het MiddenOosten werden gedood. Van dit aantal kwam twee derde voor rekening van de groepen van Abu Nidal en Ahmed Jibril, beide uitgestoten uit de PLO.
Palestijns topjaar Volgens de statistiek van de Israélische terreurspecialist Ariel Merari, die licht afwijkt van de statistiek van het OCT, kwam in 1985 ongeveer dertig percent van het aantal internationale terreuraanslagen voor rekening van groepen uit het MiddenOosten. Palestijnse groepen waren verantwoordelijk voor zeventien procent van het totale aantal incidenten. Ongeveer zeventig procent van het Palestijnse terrorisme vond plaats in West-Europa. Hetjaar 1985 was volgens Merari een topjaar voor het Palestijnse terrorisme in vergelijking met voorgaande jaren. In totaal vonden volgens zijn statistiek 67 internationale incidenten plaats. De meeste incidenten vonden plaats in Italié, Griekenland en Cyprus, elk negen incidenten. Andere incidenten in Europa waren verspreid over
het Verenigd Koninkrijk (5), Spanje (4), Bondsrepubliek (3), Turkije (3), Zwitserland (2) en tenslotte Nederland, Frankrijk, Oostenrijk, Roemeniëelk één. De bomaanslag was het meest gebruikte middel, in totaal25 gevallen. Daarnaast werd de autobom (3x), de gewapende aanval (13x), de moordaanslag (9x), de kaping (3x), de ontvoering (2x) en de gijzeling (lx) als middel gehanteerd. Zakenmensen vormden het belangrijkste doelwit van de aanslagen, in totaal19 gevallen. Verder werden diplomaten en ambtenaren (18x), het algemene publiek (11x) en Palestijnse activisten (11x) als doelwit geselecteerd. In zeven gevallen was het doelwit niet duidelijk. De daders bestonden uit vertegenwoordigers van acht groepen. De Fatah-Revolutionaire Raad (Abu Nidal) was verantwoordelijk voor de meeste aanslagen, in totaal 23 gevallen. Verder werden aanslagen toegeschreven aan Fatah (13x), aan de Zwarte September ( 11x), en de Libanese Gewapende Revolutionaire Fractie (LARF) (3x), Saiqa (3x), PLF (2x), PFLP-GC (lx) en tenslotte de Beweging van 15 Mei (lx). LARF is volgens Merari dezelfde groep als de PFLP-Speciale Operaties. De naam
7
LARF wordt gebruikt voor acties gericht tegen Britse doelwitten. In tien gevallen kon niet worden vastgesteld welke groep verantwoordelijk was geweest. Bij de 67 aanslagen vielen totaal538 slachtoffers, waaronder dertig Israëli's, 177 Arabieren en 331 burgers van andere naties. Volgens Merari zijn er diverse redenen waarom Palestijnse groepen overgaan tot internationale terreuraanslagen. De radicale Palestijnse groepen ontbreekt het vaak aan een menselijke en materiële infrastructuur in Israël en de bezette gebieden. Daarom worden eerder acties in andere landen uitgevoerd die bovendien een groter publiciteitseffect hebben. Deze groepen worden vaak niet gehinderd door een politieke legitimiteit die beperkingen op kan leggen en proberen vaak de politieke tetten van Jasser Arafat met hun acties te ondermijnen. Naast de radicale Palestijnse groepen hebben ook groepen die loyaal zijn aan Jasser Arafat aanslagen in het buitenland gepleegd. Ook hier kunnen de beweegredenen zeer verschillend zijn. Acties kunnen worden uitgevoerd om het moreel op te vijze-
len binnen de eigen gelederen en om snel spectaculaire successen te behalen. Daarnaast kunnen de competitie met de radicale groepen en de wraak tegen Syrië motieven zijn om acties in het buitenland uit te voeren. Deze worden vergemakkelijkt door de geografische nabijheid van Europa, een menselijke infrastructuur die reeds aanwezig is in de vorm van studenten, ballingen of gastarbeiders en het gemak waarmee binnen Europa kan worden gereisd.
PL<H inanciên Tenslotte worden acties ondernomen tegen doelwitten die zich te zacht opstellen ten aanzien van de Palestijnse kwestie en worden soms vriendendiensten verleend aan Europese groepen waarmee de Palestijnen goede contacten onderhouden. Zowel met linkse als rechtse groepen onderhouden de Palestijnen goede contacten. In ruil voor wapens, schuilplaatsen en logistieke ondersteuning worden Europese terroristen door Palestijnen getraind en van schuilplaatsen voorzien. De radicale Palestijnse groepen onderhouden de meest intensieve contacten met Europese terreurgroepen. Deze samen-
werking zal volgens Merari toenemen. Het feit dat de PLO, in tegenstelling tot een aantal terreurgroepen die zijn verdwenen, nog steeds bestaat wordt wel verklaard uit het feit dat het zich om heeft gevormd tot een financieel onafhankelijke en goed geleide multinational. De PLO beschikt over een vermogen van vijf miljard dollar en hetjaarlijks inkomen bedraagt circa 1,25 miljard dollar. In 1984 ontving de PLO honderd miljoen dollar van bevriende Arabische landen, een derde van de opbrengst in de vette jaren van vroeger. Daarmee is de organisatie niet in staat haar vaste lasten te betalen, die zijn opgelopen tot circa vijfhonderd miljoen dollar per jaar. De andere inkomsten komen uit economische activiteiten. Het Palestijnse Nationale Fonds, dat het financieel beheer verzorgt, heeft grote bedragen belegd in het Midden-Oosten en op de beurzen in New York en Londen. Verder heeft het PNF aandelen in Duitse, Franse, Japanse en Belgische bedrijven, onroerend goed in Londen en Parijs en belangen in Maldive Airways, in Sierra Leone Airways en in de Nicara-
Gebroken glas en bloedsporen na de moord in koelen bloede op een Iraakse diplomaat in Karachi.
8
guaanse luchtvaartmaatschappij Aeronica. Daarnaast vergaart de PLO net als een aantal andere terreurgroepen inkomsten uit de meer traditionele terroristische activiteiten zoals bankovervallen, vervalsing van documenten en handel in drugs.
Nederlandse situatie Tot nu toe is in Nederland het aantal internationale terreuracties zeer beperkt gebleven. Nederland is in de periode van september 1969 tot oktober 1979 betrokken geweest bij 48 incidenten. In de jaren tachtig is het aantal incidenten sterk gedaald. Er is sprake van een half dozijn incidenten waarvan de meeste niet succesvol waren. • In augustus 1981 plaatste de Beweging voor een V rij Kashmir een brandbom in de Indiase ambassade die geen schade veroorzaakte. • In april1982 werd een bom geplaatst voor het consulaat van Koeweit. De bom ging niet af en was waarschijnlijk bedoeld als een protest tegen de beéindiging van de financiêle steun aan een Arabische extremistische beweging. • In juli 1982 deden vier gewapende mannen een poging om de Turkse consul te vermoorden. De consul-generaal en zijn chauffeur ontsnapten aan de aanslag. De Nederlandse politie beschoot de daders. Een van hen raakte gewond en werd later veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Armeense terroristen waren verantwoordelijk voor de aanslag. • In december 1982 ontplofte een brandbom voor het kantoor van de Russische luchtvaartmaatschappij Aeroflot in Amsterdam. • In maart 1985 werden in Den Haag drie jonge Surinaamse musici doodgeschoten en raakten er twee gewond in een gewapende aanval in het gebouw van de raad voor de Bevrijding van Suriname. Het motief voor de moordaanslag is niet duidelijk. Vermoed wordt dat het gaat om een Surinaams moordcommando dat per vergissing de verkeerde mensen neerschoot. • In juni 1985 werd een bom gevonden voor het gebouw van het Russische handelsbureau in Amsterdam. • In september 1985 werd een bom ontdekt voor het kantoor van de Is-
Zware bewaking in Seoel, waar voortdurend rekening wordt gehouden met aanslagen, die het werk zouden zijn van Noordkoreaanse agenten.
raëlische luchtvaartmaatschappij El Al in Amsterdam. De doelwitten voor het internationale terrorisme in Nederland zijn verbonden met het Arabisch-Israëlische conflict, met ethnisch separatisme in India en Turkije, met een voormalige Nederlandse kolonie en met een supermacht. Het is opmerkelijk dat ondanks de aanwezigheid van ongeveer tienduizend Amerikanen en een groot aantal NAVO-installaties, deze nog geen doelwit zijn geweest van terreuraanslagen. Volgens de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) bestaan in Nederland geen terroristische organisaties. Ook zijn er geen aanwijzingen dat dergelijke groepen worden gevormd. Wat zich in Nederland volgens het CRI wel voordoet wordt omschreven als "politiek gemotiveerd gewelddadig activisme" of ook wel "ideologisch gemotiveerde gewelddadige misdaad". Deze activistengroepen opereren vaak onder fantasienamen die slechts voor één actie worden gebruikt. Tot nu toe is volgens het CRI geen celvorming opgetreden en ontbreekt er vaak een sterke ideologie. Tenslotte hebben deze groepen in veel gevallen een gebrek aan voldoende logistieke ondersteuning. De groepen die bereid zijn tot hardere acties over te gaan en niet de bestaande wetten accepteren vormen vaak kleine randgroepen van grotere sociale bewegingen. Het gaat in de meeste gevallen om single-issue bewegingen zoals milieu en energie, kraken, racisme, anti-fascisme, solidariteit met de Derde Wereld en anti-militarisme. Bij de volgelingen
van de groepen en organisaties die deel uitmaken van deze grotere bewegingen bestaat soms een aanzienlijke overlapping. Een aantal acties van de meer radicale groepen zouden in landen als Zuid-Afrika of de Bondsrepubliek als terroristisch bestempeld worden. De Nederlandse autoriteiten en ook de media zijn zeer terughoudend met dergelijke kwalificaties om ervoor te zorgen dat het geen self-fullfilling prophecy wordt. De laatste tijd hebben zich echter ontwikkelingen voorgedaan die wijzen op een verharding van de activisten. De keuze van steeds hardere strijdmethoden kan leiden tot het steeds verder vervagen van de grenzen tussen activisme en terrorisme. Volgens het conservatieve Elseviers Weekblad is deze grens definitief overschreden met de acties van de laatste maanden zoals de sabotage en branden bij Shell pompstations en de aanslagen op de Koninklijke EmballageindustrieVan Leer BV in Amsterdam, de Betoncentrale De Schelde BV in Bergen op Zoom en de Nederlandse Middenstandsbank in Leiden. Sommige experts hebben verklaard dat Westeuropese actiegroepen de komende jaren kunnen rekenen op infiltraties van terroristen. In Nederland bestaan er banden met Palestijnse groepen en bestaat er volgens de autoriteiten een circuit waaruit meer geweld kan voortkomen. Volgens een woordvoerder van een Nederlandse veiligheidsdienst hebben "minimaal vijftig" jonge Nederlanders een opleiding in een Palestijns kamp gehad. Het circuit waaruit geweld kan voortkomen, wordt door een andere inlichtingenexpert ge-
9
schat op vijftienhonderd man. Tot nu toe is het geweld beperkt gebleven tot materiële schade ook al kan die schade zeer hoog oplopen.
Amerikaans terreurbeleid Leidt vergelding tot positieve resultaten? Na de aanslag op de Amerikaanse ambassade in Beiroet heeft de regering Reagan het terreurbestrijdingsbeleid geïntensiveerd. Dit beleid is bekend geworden als de "Shultz-doctrine". Het nieuwe van de doctrine was dat Amerika stappen wil ondernemen die verder gaan dan passieve verdediging. Het doel werd nu het voorkomen en afschrikken van toekomstige terroristische aanslagen door preventie, preëmptie en vergelding. In de Nationale Veiligheids Richtlijn 138 kregen 26 Amerikaanse overheidsdiensten opdracht uit te zoeken hoe het nieuwe beleid kan worden geïmplementeerd. Dit leidde tot een formalisering en betere coördinatie van het beleid. Onderdeel van dit nieuwe beleid was de vorming en training van para-militaire teams bij de FBI en CIA en para-militaire commando's bij het Pentagon. De nieuwe militaire eenheden ressorteren onder een nieuw gezamenlijk bureau voor speciale operaties overzee, onder toezicht van de chefs van staven. Tevens werd een lijst vastgesteld van potentiële terroristische doelwitten voor snelle vergeldingsacties. Het is echter zeer de vraag of de maatregelen die worden uitgevoerd in het kader van dit beleid bij zullen dragen tot een vermindering van het aantal aanslagen. Tot nu toe heeft het beleid gefaald omdat de Amerikaan-
se regering onvoldoende kennis neemt van de lessen die inmiddels zijn getrokken uit ervaringen met het terrorisme uit de afgelopen decennia. In Amerika bestaat de neiging om terroristen te beschouwen als eenzame psychopaten of als agenten die opereren in opdracht van Moskou. De terroristen die het meeste succes hebben gehad en het langst actief zijn geweest, waren echter verbonden met voortslepende politieke kwesties en werden gesteund of op zijn minst getolereerd door grote delen van de bevolking die zij zeggen te vertegenwoordigen. Het terrorisme, wanneer het eenmaal is begonnen, zal niet eerder verdwijnen voordat deze kwesties zijn geregeld of totdat een militaire oplossing wordt opgelegd in de vorm van een ijzerenvuist-beleid. Bovendien bestaat altijd het gevaar dat na het bereiken van een compromis opnieuw ontevreden groepen over zullen gaan tot terreuracties. Met een beleid van preëmptieve wraak of vergelding faalt de Amerikaanse regering in het maken van een onderscheid in het type terrorisme dat zij probeert tegen te gaan. Het is onduidelijk of dit beleid gericht is op afschrikking van staatsterrorisme, terrorisme dat door staten wordt ondersteund, terrorisme van opstandelingen die door staten worden gesteund of simpelweg ieder terrorisme dat zich voordoet zonder dat het wat uitmaakt wie er verantwoordelijk voor is.
Vergelding of oorlog? Wanneer een staat betrokken is bij terrorisme zou uitvoering yan preëmptieve of reactieve vergelding op het grondgebied van deze staat neerkomen op oorlog. Een dergelijke uitkomst draagt niet bij aan de geloofwaardigheid van de afschrikkende dreiging. Als het om terroristen gaat die opereren in voor hen vijandig gebied, gaat het veel eerder om opties die lijken op "normale" toepassing van het recht, waarvoor eerder samenwerking en hulp van andere regeringen gezocht moet worden. Het huidige beleid zoals het nu is geformuleerd laat veel witte plekken open. De vragen die daarbij aan de orde zijn, zijn onder andere: Hoe ern-
stig moet een terreuraanslag zijn om een vergeldingsactie te rechtvaardigen? Nodigt het beleid geen groepen uit om uit te proberen hoever ze kunnen gaan? Wat moet eigenlijk worden aangevallen? Hoe kan dat worden vastgesteld? Hoeveel onschuldige doden zijn aanvaadbaar? Wat zal worden bereikt met vergelding? Zal het terrorisme worden afgeschrikt of geeft het alleen maar een beter gevoel wanneer iets terug wordt gedaan? Er zijn geen simpele oplossingen voor terrorisme. Er is bovendien het probleem dat geen nieuwswaarde wordt gehecht aan gebeurtenissen die zich niet voordoen omdat ze zijn voorkomen. Volgens Robert Oakley zijn in 1985 120 terroristische aanslagen voorkomen. Vaak is het publiek sceptisch over dit soort berichten. Het publiek moet in de rustige periodes erop worden gewezen dat het onwaarschijnlijk is dat alle terrorisme geëlimineerd kan worden en dat, wanneer zich incidenten voordoen, dit niet direct wil zeggen dat de staat zwak is. Terrorisme zal zich voor blijven doen. De frequentie kan worden verminderd door de prijs te betalen voor verbeterde veiligheidsmaatregelen, maar de dreiging zal blijven bestaan. Tenslotte faalt de Amerikaanse regering waar het gaat om het begrip dat het beleid ten aanzien van het terrorisme niet los staat van het beleid ten aanzien van andere onderdelen van het internationale systeem. Moreel gezag en politieke geloofwaardigheid bij het aan de kaak stellen en bestrijden van terrorisme staan of vallen met wat de regering op andere terreinen doet. De Amerikaanse regering heeft guerillatroepen tot "vrijheidsstrijders" uitgeroepen en voorzien van wapens en training, die verantwoordelijk zijn voor acties die als regelrechte terreur kunnen worden omschreven. Hoe kan de Amerikaanse regering samenwerking en respect voor het internationale recht verwachten als ze er zich zelf niet aan houdt? De internationale steun die noodzakelijk is om de dreiging van het terrorisme te verminderen zal voor een belangrijk deel afhangen van het minder hardnekkig vasthouden aan het recht van een supermacht, om boven de wet te staan.
10
'Weet u, wij Palestijnen hebben niets te verliezen' Mohammed Abuleil is voorzittervan de PalestijnseArbeiders Beweging in Nederland Hij is evenwelgemachtigd te spreken namens de PW, de Palestijnse Bevrijdingsbeweging, waarvan het hoofdkwartier is gevestigd in Tunesië. Jason MagazinesprakmetAbuleiloverdeproblemeninhetMiddenOosten. De eerste vraag was echter naar de ontstaansgeschiedenis van de PW. Voor het antwoord op die vraag gaat Abluleil terug naar de tijd voor 1917, het jaar dat de "Engelsen het door hen bezette Palestina een de joden beloofde". "Ik moet u vertellen dat Palestijnen en joden altijd vreedzaam naast elkaar geleefd hebben. Tot 1917. De westerse imperialistische landen zagen om verschillende redenen de Arabische wereld als een potentiële bedreiging. Zo heeft de Arabische wereld een uitermate belangrijke stategische ligging en zijn haar inwoners overwegend islamitisch. De Islam is het enige wat de Arabische wereld tot een echte eenheid maakt. De imperialisten hebben geprobeerd die eenheid te verbreken door Palestina aan de joden te beloven. Daarvoor gebruikten ze het Zionisme als middel. In een Zionistische staat is er alleen plaats voor joden, dus niet voor Palestijnen of christenen. Zionisme is een vorm van racisme, en is als zodanig ook veroordeeld door de VN. De . joden zijn dan ook eigenlijk het slachtoffer van hun eigen idiologie geworden. Na de oprichting van de staat Israël in 1948 werden vele Palestijnen uit hun land verdreven. Sindsdien worden de Palestijnen door de joden achtervolgd. Enkele voorbeelden daarvan zijn de slachtingen bij Koebje in 1948 en in Koffer Kassan in 1956. Er is pas sprake van echte samenwerking tussen Palestijnen na de Suezcrisis in 1956. Nasser heeft daar een belangrijke rol in gespeeld, en dan bedoel ik met name het tot brengen van het nationale bewustwordingsproces van de Palestijnen. Het gevolg daarvan was de oprichting van El
Fatah door Jasser Arafat, in 1958. In 1964 werd door de Arabische Liga de PLO opgericht. De Arabische landen hadden, in de periode 1964-1965 te veel invloed. Zij behartigden eigenlijk alleen hun eigen belangen in plaats van de Palestijnse zaak. Met Arafat aan het hoofd van de PLO in 1965 werden de Palestijnse belangen pas goed vertegenwoordigd. Echte erkenning kreeg de PLO pas na 9-e slag bij El Karma in 1968. In dit Jordaanse dorpje wist een handvol vrijheidstrijders circa 30.000 Israeliërs te verslaan. Wat de Arabische landen niet was gelukt lukte de Palestijnen wel. Veel Palestijnen hebben zich toen aangemeld bij de PLO. De wereld had de kracht van de PLO leren kennen". Wat zijn de doelstellingen van de PLO? "Wij willen vrede in het MiddenOosten. Een vrij democratisch Palestina voor Palestijnen en joden". Wat zou de positie van de joden in zo'n Palestina zijn? "De joden kunnen vreedzaam naast de Palestijnen leven. De staat Israël vertegenwoordigt, niet zo als zij beweren, alle joden in de wereld. In de stad New York wonen meer dan twee maal zo veel joden als in heel Israël. Een voorbeeld dat ook veeljoden tegen de staat Israël zijn, is dat joden hun deur beschilderen met de
Dit artikel is geschreven door Gert-Jan Stempher, redacteur van Jason Magazine.
tekst: "ik ben jood, maar geen Israeliër". Ik vind dat joden die generaties lang buiten Palestina wonen geen aanspraak kunnen maken om zich in Palestina te vestigen. Als je die idiologie gaat toepassen kunnen Europeanen ook aanspraak maken op gebieden in Azië, waar zij duizendenjaren geleden vandaan kwamen. Maar als joden ergens ter wereld vervolgd worden, zullen wij naast hen strijden tegen het anti-semitisme". De PLO en de staat Israël erkennen elkaar niet. Is zo'n erkenning niet een eerste voorwaarde om tot een compromis te komen? "In 1948 heeft de VN de resolutie 224 aangenomen, waarin de Palestijnen als vluchtelingen worden omschreven. Deze resolutie heeft niets met de Palestijnse zaak te maken, wij eisen zelfbeschikkingsrecht en erkennen de resolutie niet. Als wij de staat Israël erkennen, dan zouden we geen enkel argument meer hebben. Dan kunnen zij namelijk zeggen: "Zie je wel, jullie erkennen dat wij Palestina vertegenwoordigen, en dan kunnen
11
spreken maar eerder van propagandisten van Israël.
Welke politieke oplossing staat de PLO voor?
PLO-leider Jasser Ara!at.
we nergens meer aanspraak op maken". Wij kunnen pas over erkenning praten als zij ons zelfbeschikkingsrecht erkennen. En dat willen ze niet.
U bent toch uit op vernietiging van de staat Isra/!1? Ja, maar bij het begrip vernietiging maak ik de vergelijking met de BRD en de DDR. De BRD is uit op vernietiging van de DDR, men streeft een herenigd Duitsland na. De PLO streeft een vrij Palestina na en wij gaan ons eigen land, dat bezet is, natuurlijk niet vernietigen.
Welke middelen hanteert de PLO in haar strijd? "Harde Palestijnse acties hebben hun doel bereikt. Er zijn duidelijk verschillende fases aan te wijzen. In de periode 1948-1965 zijn er 87 resoluties in de VN voorgesteld over terugkeer van Palestijnen naar Palestina. Maar de wereld erkende ons recht niet. De periode 1965-1974 werd gekenmerkt door harde militaire acties. U moet goed begrijpen dat wij in een wanhoopsituatie zaten, we hadden geen andere mogelijkheid. Onze acties waren niet tegen onschuldige burgers gericht, maar tegen de landen die
mede schuld hadden aan het feit dat er niets voor de Palestijnen gedaan werd. Wij beroepen ons daarbij op resolutie nr. 51 van de VN. Deze resolutie geeft het recht te vechten voor onze vrijheid. U kunt ons vergelijken met de verzetsstrijders in de Tweede Wereldoorlog die vochten tegen hun bezetters. In 1974 hield Arafat in de VN zijn historische rede. Hij heeft gezegd: "Ik heb het geweer in de ene hand en een olijftak in de andere hand en laat de olijftak niet uit mijn hand vallen. Na 1974 heeft de PLO meer de politieke oplossing gezocht. In ieder geval hebben de harde militaire acties hun doel bereikt, de wereld werd met het Palestijnse probleem geconfronteerd.
Bij de acties van Zwarte September, München 1972, zijn Israëlische atleten vermoord. Waarom was die actie tegen onschuldige sportlieden gericht? "Zwarte September is een extremistische groepering, ,maar ik kan wel begrip voor hun daden opbrengen. Die Israëlische sportlieden waren daar als vertegenwoordigers van de staat Israël. Zij bevestigden het begrip Israël, en dat ten aanschouwen van de gehele wereld. Daarom kunt u niet van onschuldige sportlieden
"Een oplossing die wij voorstaan is een overleg tussen Israël en de PLO, onder toezicht van de veiligheidsraad van de VN, en met Syrië en J ordanië als onafhankelijke vertegenwoordigers. Israël wil echter rechtstreeks onderhandelen met de omringende landen. Kijk maar naar de ontmoeting tussen Peres en Hassan, die trouwens op niets is uitgelopen. Met deze tactiek probeert Israël het op een accoordje te gooien met afzonderlijke landen en daarmee tegelijk de Palestijnse zaak onder tafel te schuiven. Neem het delingsplan van 1947, een fitfy-fifty verdeling terwijl maar liefst twee derde van de inwoners van Palestina Arabieren waren. Syrië en Jordanië hebben resolutie 224 erkend, maar Israël heeft hun daar niets voor teruggegeven. Allereerst moeten zij het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen erkennen dan willen we pas praten.
De PLO distantieert zich de laatsejaren van militaire acties van Palestijnen. Toch beweert men dat de PLO het brein ach ter veel van deze acties is. Zo zeggen de VSdatArafat van de kaping van de AchiJle Lauro wist? "De VS hebben zich altijd vijandig ten opzichte van de Palestijnen opgesteld. Arafat heeft niets van de kaping geweten. In feite zijn de passagiers nog door onderhandelingen van Arafat gered. Achille Lauro door Arafat gered Waarom valt de hele wereld over de dood van één invalide man. Laten ze eens kijken naar de erbarmelijke levensomstandigheden in de Palestijnse tentenkampen waar je in de winter tot je knieën in de modder zakt. Deze uitzichtloze situatie is een voedingsbodem voor extremisme, waar de PLO geen grip op heeft.
Kan men eigenlijk nog wel spreken van een eenheid binnen de PLO?El Fatah is in twee delen opgesplitst en een derde afsplitsing is op komst en in Libanon hebben Aboe-Moessa en Arafat-aanhangers tegen elkaar gevochten.
12
"Arafat is nog steeds onbetwist onze leider. Ik geloof niet dat je kunt spreken van meningsverschillen, maar van verschillen in tactiek. Sommige Palestijnen zijn misleid door AboeMoessa. Hij verwijt Arafat dat hij te veel het compromis zoekt en daarmee niet meer strijdt voor de Palestijnse zaak. Voor het eerst hebben Palestijnen tegen Palestijnen gevochten. Assad van Syrië heeft AboeMoessa gbruikt om zijn positie in Libanon te verstevigen. De macht van Aboe-Moessa is nu echter gebroken. Assad heeft de Palestijnen altijd willen gebruiken als een schaakstuk in zijn schaakspel". Is de vlucht van de P.L.O. uit Libanon in 1982 een historisch breekpunt in haar geschiedenis? "We zien de terugtrekking uit Tripoli wel als een verzwakking. Maar de PLO mag dan wel over zes landen verspreid zijn, wij zullen naar Libanon terugkeren, want Libanon is de enige uitvalbasis tegen Israël. Het is namelijk erg moeilijk om acties vanuit Saoedie-Arabië te ondernemen. Trouwens de meeste Palestijnen zijn al teruggekeerd". Heeft de PLO contact met andere vrijheidsstrijders? "De PLO onderhoudt intensieve contacten met vrijheidsstrijders in de gehele wereld. Zowel in Afrika als in Zuid-Amerika. Een voorbeeld is de bevrijdingsbeweging ANC. In 1972 heeft de PLO samengewerkt met de Rote Armee Fraktion bij de vliegtuigkaping in Entebbe (Oeganda). Onderhoudt u dus ook contacten met terroristische groeperingen en leidt u ze op? "Entebbe was een actie van extremisten. Ik ontken dat wij contacten met de RAF onderhouden. De PLO leidt alleen vrijheidsstrijders op die vechten voor de vrijheid van hun land". Maar u steunt de vrijheidsstrijders in Afghanistan niet?. "Geen commentaar". Hoe intensief zijn de banden met de
Koning Hoessein van Jordanië.
Sovjet-Unie en levert zij wapens? "Wij onderhouden zeer goede banden met de SU en er is sprake van een goede samenwerking. De SU levert ons geen wapens, maar geeft ons meer politieke steun. Hoe wordt de PLO gefinancierd. "De PLO krijgt veel geld van Arabische landen, met name Saoedi-Arabië. Verder betalen vele Palestijnen die buiten Palestina wonen vijf procent van hun inkomsten aan de PLO. Wat vindt u van de bewering dat de PLO zo vermogend is, dat zij in vesteringen in toeristische oorden rond het Middellandse Zeegebied heeft? "Dat ontken ik, maar laat ik eerlijk zijn: wij bezitten diverse boerderijen in Afrika, zoals onder meer in Ghana. Maar dat moet u meer zien als een soort ontwikkelingshulp. Het is echter uitgesloten dat wij investeringen doen in landen die tegen ons zijn. Hoe ziet de toekomst voor de PLO er uit? "Wij hopen op vrede. En als er zelfbeschikkingsrecht voor de Palestijnen komt, komt er vrede in het Midden-Oosten. En laten we Israël en de VS daarvan
overtuigen. Als je naar het huidige Israël kijkt, dan zie je dat meer joden uit Israël trekken dan er binnenkomen. De Palestijnse bevolkingsgroei is één van de hoogste ter wereld. Men heeft berekend dat in hetjaar 2010 er vier miljoen Palestijnen en evenveel joden in Israël zullen wonen. Dit gegeven sterkt ons natuurlijk in de strijd. Want de strijd zal doorgaan, totdat wij ons doel, een vrij Palestina bereikt hebben. Ach weet u , wij Palestijnen hebben eigenlijk niets te verliezen".
13
Europa en het terrorisn1e: geen compromissen mogelijk De toename van het internationale terrorisme baart alle Westerse landen grote zorgen, ook de landen die tot nu toe - gelukkig -gespaard zijn gebleven van terroristische acties. Bedroeg het aantal van dergelijke acties ongeveer vijfhonderd in 1980, in 1985 was het gestegen tot 812. Deze 812 terroristische acties, waarvan er ruim tweehonderd in WestEuropa plaatsvonden, eisten 926 mensenlevens. Omdat het internationale terrorisme geen grenzen kent en het overal en op elk moment kan toeslaan, is het vanzelfsprekend, zelfs een bittere noodzaak, dat staten samenwerken om het een halt toe te roepen. Datgebeurtdan ook, met verschillende middelen en in diverse samenwerkingsvormen. Politiek van aard is resolutie 40/61, die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 9 december 1985 zonder stemming aannam, en waarbij zij "unequivocally condemns, as criminal, all acts, methods and practices of terrorism wherever and by whomever committed, including those wichjeopardize friendly relations among States and their security". Hoewel de unanieme aanvaarding van deze resolutie een markant moment vormt in de geschiedenis van de Verenigde Naties, behouden wij toch enige twijfel over het uiteindelijk effect ervan. Terrorisme wordt niet gedefinieerd en daarmee bestaat nog immer ruimte voor de opvatting, dat terrorisme geoorloofd is als middel in de strijd van bevrijdingsbewegingen. Meer juridisch van aard zijn de pogingen in de Raad van Europa om door nauwere strafrechtelijke samenwerking een effectieve bijdrage te leveren aan de terrorisme bestrijding. Juridisch-praktisch zijn de pogingen in het kader van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO)- beide gespecialiseerde organisaties van de VN -om schepen en vliegtuigen beter tegen terroristische acties te beschermen. Praktisch van aard is de inmiddels tien jaar oude samenwerking tussen de ministers en diensten van Justitie en Binnenlandse Zaken van de
Twaalf, aangeduid met de term TREVI. Sommigen zien hierin een afkorting voor: Terrorisme, Radicalisme en Violence Internationale; anderen, met enig gevoel voor chauvinisme, denken aan een toeristische attractie in Rome, die als naam voor de samenwerking een eerbetoon inhoudt aan Mr. Fonteyn, voormalig topambtenaar van het Nederlandse ministerie van justitie, die veel heeft bijgedragen aan een nauwere samenwerking tussen de Europese landen. Europa en terrorisme Dit artikel beoogt enige informatie te verschaffen over de bestrijding van het terrorisme in het kader van de Europese Politieke Samenwerking (EPS). Het Nederlandse Voorzitterschap van de EPS begon wat de strijd tegen het terrorisme betreft onder een bijzonder ongunstig gesternte. Op 27 december 1985 pleegden terroristen bloedige aanslagen op de luchthavens van Rome en Wenen: 73 gewonden en 15 doden in Rome, 41 gewonden en 3 doden in Wenen. Mede naar aanleiding van die gebeurtenissen gaven de ministers van buitenlandse zaken van de Twaalf op 27 januari 1986 een verklaring uit van de volgende strekking: 1) alle vormen van terrorisme worden veroordeeld - dat geldt zowel voor de daders, medeplichtigen en aanstichters, alsook de regeringen
Dit artikels is geschreven door dr. H. Sondaal en mr. H. van Poorten. Dr. Sondaal is chef' van de Directie Algemene Zak en van het minsterie van buitenlandse zaken. Mr. Van Poorten is hoofd van het bureau Juridische Zaken van de Directie Algemene Zaken van het minsterie van buitenlandse zaken.
die hen steunen; 2) veroordeeld worden ook verklaringen, ongeacht van welke oorsprong, waarin uiting wordt gegeven aan steun voor terroristische aanslagen;
14
I
I \
}
Grote schade in een parkeergarage in Parijs, na een bomaanslag door de CSPPA.
3) terroristische aanslagen zijn nooit te rechtvaardigen en dienen geen enkel politiek doel; 4) de Twaalf willen samenwerken met alle staten om terroristen geen steun, schuilplaats of toevluchtsoord te bieden; 5) staten die terrorisme steunen kunnen geen lankmoedigheid verwachten en evenmin kunnen zij verwachten normale betrekkingen te hebben met de Twaalf. 6) de Twaalf doen een beroep op alle staten, die het terrorisme steunen of hiervan beschuldigd worden, daarvan afstand te nemen; 7) de Twaalf zullen, naast de beperkingen die zij reeds toepassen, geen wapens of andere militaire uitrusting uitvoeren naar landen die duidelijk betrokken zijn bij steun aan het terrorisme. Zij zullen gezamenlijk met bijzondere aandacht nationale maatregelen bestuderen, die erop gericht zijn te voorkomen dat uitgevoerde wapens voor terroristische doeleinden worden misbruikt.
Tevens besloten de ministers om de reeds bestaande ad-hoc samenwerking bij de strijd tegen het internationale terrorisme (op het gebied van het zogenoemde diplomatiek terrorisme en vliegtuigkaping) om te zetten in een permanente, om op die manier op buitenlands politiek terrein een meer adequate en effectievere bijdrage te kunnen leveren aan de bestrijding en zelfs de voorkoming van terrorisme. Daartoe werd een werkgroep ingesteld die, indien de omstandigheden dat vereisen, op zeer korte termijn bijeen kan komen. De werkgroep, die functioneert onder de verantwoordelijkheid van de Directeuren-Generaal Politieke Zaken, heeft als voornaamste taak het doen van aanbevelingen voor politieke maatregelen ter bestrijding en voorkoming van terroristische acties. Zij houdt zich niet bezig met operationele activiteiten. Daarvoor bestaat de al genoemde TREVI-samenwerking, waarmee de EPS-werkgroep
uiteraard wel zeer nauwe contacten onderhoudt.
TegenLibiê De aanslagen op het TWA-toestel en de Westberlijnse discotheek La Belle op 2 en 5 april1986 vormden de aanleiding voor het bijeenroepen van een speciale ministeriële bijeenkomst te 's-Gravenhage op 14 april1986. Tijdens die bijeenkomst spraken de ministers zich uit voor het nemen van concrete maatregelen en zij gaven de werkgroep opdracht daartoe voorstellen uit te werken. Na de luchtaanvallen van de Verenigde Staten op de Libische steden Tripoli en Benghazi op 15 april1986 kwamen de ministers van buitenlandse zaken van de Twaalf wederom bijeen op 17 en 21 apri11986. Op 21 april besloten zij tot onmiddellijke invoering van een aantal concrete maatregelen tegen Libië, waarbij zij zich bedienden van suggesties die door de werkgroep waren opgesteld. Die concrete maatregelen die beschouwd
15
De Libische leider, kolonel Khadaffy.
werden als een duidelijk signaal, niet alleen aan Libië, maar ook aan andere landen die terrorisme steunen, waren: a) het aantal Libische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers in de EG-landen tot het minimum terugbrengen, in het licht van het aan-tal desbetreffende vertegenwoordigers van de Twaalf in Libië; b) de bewegingsvrijheid van de Libische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers in de EG-landen beperken tot de plaats van hun vestiging en voor reizen daarbuiten aan een speciale toestemming te onderwerpen; c) een strictere toepassing van de visumprocedures voor Libische onderdanen. Voorts werd besloten na te gaan of het personeel van andere Libische vertegenwoordigingen in de EG-landen kan worden verminderd. Ook is overeengekomen dat Libiërs, die wegens terroristische activiteiten uit een lidstaat van de EG zijn uitgewezen, in een andere lidstaat niet zullen worden toegelaten, terwijl tevens onderzocht zal worden op welke wijze misbruik van diplomatieke privileges en immuniteiten kan worden tegengegaan. De lidstaten van de EG hebben inmiddels uitvoering gegeven aan de eerder genoemde besluiten. Er is overgegaan tot uitwijzing van een aantal Libische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers, terwijl de bewegingsvrijheid van deze vertegenwoordigers in de respectieve landen is beperkt. Voorts vindt een striktere toepassing plaats van de visumprocedures. De totale presentie van Libische diplomatieke vertegenwoordigers in de Benelux is teruggebracht tot zeven. Voorts zijn drie niet-diplomatieke personeelsleden van de Libische vertegenwoordiging in Brussel uitgewezen. Onder de ze-
ven uitgewezen Libische diplomaten bevonden zich er twee die tevens in Neder land geaccrediteerd waren. Voorts zijn aan de resterende Libische diplomaten reisbeperkingen opgelegd, welke inhouden dat voor reizen buiten Brussel vooraf toestemming dient te worden verkregen. Tevens zijn in Benelux-verband nadere afspraken gemaakt inzake striktere toepassing van de bestaande visumprocedures. Naast deze concrete maatregelen openden de Twaalf een diplomatiek offensief in een poging om met de Arabische staten, de Arabische Liga, Oosteuropese staten en de Niet-gebonden landen een dam op te werpen tegen het terrorisme. In dat verband bracht minister van den Broek in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Twaalf op 2 mei een bezoek aan India, dat het voorzitterschap uitoefende van de Niet-gebonden landen, en op 25 mei aan de SecretarisGeneraal van de Arabische Liga in Tunis. De aldus begonnen dialoog zal onder het Britse voorzitterschap worden voortgezet.
Samenwerking De werkgroep heeft zich voorts gericht op politieke samenwerking met gelijkgezinde landen. Daarbij wordt niet alleen gedacht aan de Verenigde Staten, maar ook aan landen als Australië, Canada, Japan, Oostenrijk en Zwitserland en aan de Scandinavische landen. Besloten is de contacten met deze landen te intensiveren zonder deze te institutionaliseren. Tenslotte zijn er al genoeg instituties die zich met terrorismebestrijding bezig houden en het gevaar van een versnipperde, niet gecoördineerde aanpak van het terrorisme is niet onwaarschijnlijk. Hetwezenlijkste belang van de instelling van de permanente werkgroep is, dat deze de erkenning inhoudt, dat terrorisme vooral politiek gemotiveerd is en niet alleen met "politie" -middelen, maar óók en vooral met politieke en diplomatieke middelen moet worden bestreden. Die erkenning is des te noodzakelijker nu de terroristische acties waar mee het Westen geconfronteerd wordt, slechts mogelijk blijken met directe of indirecte steun van regeringen.
Het tweede belang zien wij daarin, dat het duidelijk de bedoeling is om op politiek niveau regelmatig voeling te houden met gelijkgezinde landen. Naarmate daardoor een grotere eensgezindheid ontstaat in de politieke en diplomatieke middelen ter bestrijding van terrorisme, neemt ook de kans toe op isolering van landen die terrorisme steunen met als mogelijke consequentie, dat zij van die steun afzien. Het derde belang dat wij toeschrijven aan de werkgroep, is dat zij de voorkoming van terroristische acties tot taak heeft. Niet de hevige, openbare verontwaardiging nadat dergelijke acties hun slachtoffers hebben geëist, maar de stille, discrete voorbereiding van stappen en maatregelen die, laten wij het hopen, even zovele schreden zullen vormen op het pad van de terrorisme bestrijding.
Ondanks deze belangen is het noodzakelijk met beide benen op de grond te blijven en geen al te grote verwachtingen te koesteren. Daarvoor is pas enige reden, indien staten ter bestrijding van het terrorisme bereid zijn hun economische belangen te vergeten, zich solidair opstellen en elkaar steunen, ook als zij niet alle met terroristische acties worden geconfronteerd. Bovenal dient men doordrongen te zijn van het besef, dat het terrorisme niet tot enig compromis bereid is en daarom compromisloos tegemoet moet worden getreden.
16
Israël richt vergeldingsacties op zenuwcentra van terrorisme Al sinds de oprichting van de staat Israël in 1948 wordt zijn bestaan bedreigd door omringende landen. Wat is de oorzaak van de slechte relatie tussen Israël en de Arabische wereld? Die vraag legde Jason Magazine voor aan Ronnie Naftaniël, directeur van het Centrum voor Infonnatie en Documentatie Israël (CIDI). Het werd een gesprek over vijandschap, de Arabische droom, de terreur van de PLO, de Israëlische vergeldingsacties, discriminatie in Israel en de "blanco cheque, die joden te allen tijde kunnen invullen om terug te keren naar het land waar zij eigenlijk allemaal vandaan komen".
Ronnie Naftaniël.
"Vaak wordt, ten onrechte, alleen naar het Joods/ Palestijnse probleem gewezen. De Arabische wereld steunt de Palestijnen, maar tot op zekere hoogte. Er zijn meer Palestijnen omgekomen bij Arabische acties dan bij Israëlische. De vijandige houding van de Arabische wereld heeft eigenlijk vier hoofdoorzaken. Ten eerste was Palestina in het begin van deze eeuw een feodale maatschappij. De joodse immigranten uit het westen met hun vooruitstrevende ideeën, zoals bijv. de kibboets, druisten in tegen de toen daar geldende normen. Dat bracht een enorme cultuurshock teweeg. Er ontstond een grote weerstand tegen deze joodse immigranten, vooral bij de geeste-
lijkheid en de grootgrondbezitters. Tegenwoordig zie je gelukkig dat deze kloof steeds smaller wordt en men meer en meer naar elkaar toegroeit. Ten tweede is er altijd de Arabische droom geweest. Eén grote Arabische eenheid met enerzijds de Magreb, dat zijn de landen zoals Tunesië en Marokko, en anderzijds de Masrek, met landen zoals Irak, Syrië, Libanon. Ten derde: Israël splitst de geografische Arabische eenheid. En ten vierde: Arabië bestaat uit allerlei minderheden, zoals de Koerden, Druzen en sji'ieten, die allemaal enigszins getolereerd worden. Het jodendom werd lange tijd gezien als één van die minderheden. De totstandkoming van één staat voor één minderheid ziet de Arabische wereld als bedreiging voor de eenheid". Egypte was lange tijd leider van de Arabische wereld en tevens het grootste militaire gevaar voor Israël. Na de top Peres-Moebarak is er nu sprake van een redelijke verstandhouding tussen deze twee landen. De vredesinspanningen aan de kant van Egypte waren echter geheel toe te schrijven aan de persoon Sadat. Kan Egypte, weer een potentiële bedreiging voor Israël worden? "Het islamitisch extremisme neemt de laatste jaren overal in de Arabische wereld sterk toe, ook in het tot nu toe gematigde Egypte. Maar ik zie daar geen echte veranderingen op komst. De kritiek dieSadat kreeg op
Dit artikel is geschre ven door Gert-Jan Stempher, redacteur van Jason Magazine.
de toenadering tot Israël kwam vooral van buiten Egypte. Men beschouwde hem als een verrader van de Arabische zaak. Moebarak is volgens mij een uiterst slimme politicus. Hij houdt de relatie Egypte-Israël in een status quo. Hij zoekt geen verdere versteviging van de relatie, noch een confrontatie. De Israëlische inval in Libanon had daar toch wel reden voor kunnen zijn". Is Syrië dan het nieuwe Egypte voor Israël? Is, parallel daaraan, Assad na Nasser de nieuwe leider van de Arabische wereld? "Assad probeert zich wel op te werpen als de nieuwe leider van de Arabische wereld, maar er zijn intern toch grote weerstanden tegen zijn persoon. Zo streeft hij de Groot-Syrische gedachte na. Deze gedachte uit 1920 is voor annexatie van Libanon, Palestina en Jordanië door Syrië. Assad is echter zeer slim. Zo heeft hij Arafat uit Tripoli gezet (Libanon 1983). Daar zit nu het Front van Nationale Redding, dat is de belangrijkste gewapende Palestijnse macht onder leiding van de Syrische Aboe-
17
Arabische wereld de oplossing niet ziet in een vergelijk bij een conflict, maar dat het recht van de sterkste geldt. Elke keer als men dicht bij een delingsplan was, zoals in 1937 en 1947, was er een gewapend Palestijns verzet. Dit loopt als een rode draad door de geschiedenis in het JoodsPalestijns conflict. De Palestijnen hebben zich altijd verzet tegen iedere vorm van compromis. Ik wil duidelijk stellen dat men in Europa in de mythe gelooft dat de terreur bestaat, omdat het Palestijnse vraagstuk nog niet is opgelost. Het is veel eerder een politiek vraagstuk, omdat terreur het compromis tegenhoudt. Kijk maar naar de Arabische politici die toenadering zochten. Abdalia, koning van Jordanië in 1950, Sadat en burgemeester El Masi; zij zijn allen vermoord. El Masi was een Palestijnse burgemeester van Nabloes, die een brugfunctie vervulde · tussen Palestijnen en joden. Het is het tragische dat de PLO steeds degenen vermoordt die tot een oplossing willenkomen.
Welke middelen hanteert Israël tegen het terrorisme en is dat volgens u de juiste methode?
•
In een Israëlisch ziekenhuis krijgt een slachtoffer van een aanslag eerste hulp.
toessa. Eigenlijk heeft Syrië de rol van Israël in Libanon overgenomen. Verder is Assad een Allowiet behorende tot een sji'ietische minderheid. Zijn nauwe relatie met de SovjetUnie wordt hem niet door de gehele Arabische wereld in dank afgenomen. Maar, inderdaad: Assad en Syrië zijn de grootste bedreigingen voor Israël".
Israël wordt al lange tijd bedreigd door terrorisme. Sinds wanneer hanteren de Palestijnen dit middel in hun stnjd en waarom? Formeel werd de PLO in 1964 met behulp van de Arabische Liga opgericht. El Fatah, onder leiding van
Arafat, bestond al sinds 1958, maar was niet gewapend. Als je de PLO goed bekijkt bestaat zij eigenlijk uit drie hoofdstromingen. Ten eerste het al eerder genoemde Front van Nationale Redding. Ten tweede de Arafatgezinde groeperingen, met Arafat alleen nog als symbool voor de PLO. Ten derde: Het Democratische Front voor Bevrijding van Palestina van de radicaallinkse Naif Hawathne en in samenwerking met Habash. Van echte terreurdaden van de kant van de Palestijnen is al sprake sinds het begin van deze eeuw. Maar van werkelijk integraal geordende terreur is pas sprake vanaf 1920. De oorzaak dat men juist terrorisme als middel hanteert is dat men in de
~
"Het moet duidelijk zijn dat Palestijnse terreurdaden zich altijd gericht hebben op weerloze burgerdoelen, zoals scholen, bussen en vliegvelden. Hun acties richten zich nooit tot militaire doelen, zodat deze vorm van terreur een speciale aanpak vereist. Het verweer van Israël bestaat uit een uitstekende inlichtingendienst. Terroristen worden waar ook ter wereld vervolgd. Kijk maar naar de leden van de Zwarte September beweging (München 1972). Daarvan is er nog maar één in leven, de rest is gedood. Verder worden er bij slachtoffers onder burgers represaillemaatregelen genomen. Men probeert zoveel mogelijk het zenuwcentrum van het terrorisme te raken. Acties in Libanon en het bombardement in Tunesië zijn daar goede voorbeelden van. En er wordt niet toegegeven bij gijzelingsacties. Hoewel de laatste ruil van 1.150 gevangenen tegen drie Israëliers wel anders doet vermoeden. Je weet natuurlijk niet wat daar nog meer is afgesproken. In ieder geval lijkt mij de grilligheid van Israëls anti-terreurbeleid misschien wel het
18
beste wapen. De ene keer niet praten en de andere keer wel, het zou een bewuste politiek kunnen zijn. Als de terroristen zeker weten dat ze niet kunnen onderhandelen, doden ze altijd".
Kunt u begrip opbrengen voor het feit dat de Palestijnen terreur gebruiken als middel in de strijd? Tenslotte hebbenjoodse groeperingen voor 1948 zich ook schuldig gemaakt aan terroristische activiteiten. Oud-premier Begin wordt in Engeland gezocht van wege de aanslag op het King David-hotel in 1948, waar 40 Britten omkwamen. "Natuurlijk hebben Joodse groeperingen ook daden verricht die ik niet goed wil praten. Maar wat we goed moeten onderscheiden is het doel van de strijd. Wat wilde Begin? Een joodse staat die al door de Engelsen in 1917 was toegezegd en later ook door de Volkerenbond en de VN. Zijn actie vond plaats in een bezet land en was gericht tegen militairen. Maar wat willen de Palestijnen? Dat is niet eenduidig aan te geven. Er is een groep die voor een deling is, maar er is ook een grote groepering die alleen uit is op vernietiging van de staat Isra~l. En terreur tegen een democratisch land- en uitsluitend gericht op burgerdoelen -is per definitie terrorisme.
Onderkent u hetgevaardat terrorisme de democratie langzaam uitholt? Dan denk ik aan het medeweten van de moordpartijen bij Sabra en Chatila in Libanon en de twee, onder toenmalig premier Sjamir vermoorde Palestijnen. "Wat betreft de moorden in Sabra en Chatila heeft al een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden en daar zijn al een paar mensen voor verantwoordelijk gesteld, zoals generaal Eytam, de opperbevelhebber van de strijdkrachten. De zaak van de twee vermoorde Palestijnen moet tot de bodem worden uitgezocht. Ik geloof dat de persvrijheid en de publieke opinie garanties zijn dat dit soort gebeurtenissen niet in de doofpot worden gestopt. Wat daar gebeurd is, betreur ik zeer. Het is zeker tragisch te noemen, gezien de geschiedenis van het joodse volk. Het is natuurlijk wel zo dat
PLO-leider Arafat bij zijn omstreden bezoek aan de paus.
men niet bij iedere terreurbestrijding alle democratische grondbeginselen uitvoerig kan hanteren. In zo'n halve oorlogssituatie moet men snel en adequaat kunnen reageren. Maar ik heb het onwrikbare vertrouwen in de democratische weerstand van Isra~I.
Ziet u de PLO als enig veran twoordelijke voorde aanslagen? Vaak zie je dat splintergroeperingen de verantwoording opeisen en de PLO zich distantieert. "Kijk naar de Joodse burgers die op hun boot in Cyprus vermoord zijn. Deze actie werd gepleegd door FF17, de persoonlijke lijfwacht van Arafat. Arafat kan niet volhouden dat hij van niets weet. Hetzelfde geldt bij de kaping van de Achille Lauro. Eigenlijk is de rol van Arafat uitgespeeld. Hij heeft alleen nog maar een symbolische functie. Dat zijn macht gebroken is, werd wel duidelijk toen hij uit Libanon werd gezet. Arafat kan alleen nog overleven door zich niet te bewegen. Ik vond het daarom niet erstandig, dat Van den Broek namens de EG met deze man ging praten. Arafat kan alleen nog hopen dat hij het beetje eenheid kan bewaren. En wat de toekomst van de Palestijnen betreft zie je dat Hoessein van Jordani~ korte metten met ze maakt en de situatie voor de Palestijnen in Isra~l muurvast zit. Want iedere toenadering wordt binnen hun kringen afgestraft. Naar mijn mening zouden
de spanningen kunnen verminderen als Isra~l de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook opgeeft voor duidelijke veiligheidsgaranties. Dan kunnen de Palestijnen in een JordaansPalestijnse federatie samenleven. Een andere mogelijkheid, die ik zeker niet zou steunen, is volledige annexatie van deze gebieden. Want de toestand zoals ze nu is, is onhoudbaar. Maar of daarmee het terrorisme ophoudt betwijfel ik. Het grootste probleem blijft natuurlijk de Palestijnen in de tentenkampen die aanspraak maken op gebieden als Hafa en J affa. Er is natuurlijk geen denken aan dat de Joden dit willen opgeven".
Worden Palestijnen in IsraĂŤl gediscrimineerd? "Formeel niet, theoretisch hebben ze dezelfde kansen als een joodse burger, maar praktisch gezien is er zeker sprake van discriminatie. Nog niet zo lang geleden is uit een onderzoek gebleken dat de joodse jeugd veel racistische vooroordelen heeft ten opzichte van de Palestijnen. Daarom ben ik blij met een Van Leer-foundation, die probeert deze vooroordelen weg te nemen. Laten we wel wezen, omgekeerd is de discriminatie vele malen erger. Dat is historisch gegroeid en dat hef je niet zo maar op.
Er zijn ook geluiden dat de Falasja 's, de zwartejoden uit EthiopiĂŤ, eveneens worden gediscrimineerd?
19
Een Palestijnse buskaper, doodgeschoten bij een Israëlische bevnjdingsactie.
De Falasja's zijn heel erg goed opgevangen. Maar je moet niet vergeten dat deze mensen rechtstreeks uit de middeleeuwen komen. Dat geeft natuurlijk een enorme cultuurshock Verder waren er moeilijkheden met het orthodox-rabbinaat, dat naar mijn mening toch wat te streng tegen hen is opgetreden. Maar dat is een religieuze zaak en het is te gecompliceerd om daarover uit te wijden.
Het bestaan van Israël wordt niet alleen extern maarook intern bedreigd. Een zeer slechte economische situatie, interne tegenstellingen, extreme religieuze fanatici, zoals rabbijn Mehir Kahane? Het is inderdaad zo dat het economisch niet al te best gaat. Het zou abnormaal zijn dat men in een dergelijke situatie niet naar extremisme zou grijpen. Maar Mehir Kahane is met
één zetel in de Knesset nog niets vergeleken met de tien procent van de extreem rechtse groepering van Le Pen in Frankrijk. Interne tegenstellingen zijn er zeker. Enerzijds de Oostblok- en Westeuropese immigranten en anderzijds de Arabische en Europese immigranten. Veel oorlogsslachtoffers krijgen een oorlogsuitkering, zodat hun levensstandaard veel hoger is. Daarbij zijn de immigranten uit Europa over het algemeen beter opgeleid. Gelukkig is er, en vooral onder Begin, veel ten gunste van de Arabische joden veranderd. Als belangrijkste bedreiging zie ik de godsdienstige tegenstrijdigheden. Maar nogmaals, ik ben er heilig van overtuigd dat het democratisch Israël sterk genoeg is om de interne spanningen te kunnen verwerken. Laten we eigenlijk blij zijn dat het idealistische beeld van Israël van mooie meisjes die sinaasappels pluk-
ken voorbij is. Elke democratische staat heeft zijn problemen. Zo ook Israël. Dit hoort nu eenmaal bij de evolutie naar een normale staat. Het idealisme van 1948 mag zeker niet ver_geten worden. Maar idealisme alleen kan geen bestaansrecht zijn voor een democratische staat. Neem nu de Russische joden die emigreren. Zestig procent daarvan gaat niet naar Israël. Dat is helemaal niet erg. Het gaat erom dat de joden eigenlijk een veilige thuishaven hebben die optreedt als ergens ter wereld joden worden vervolgd. Israël is eigenlijk een blanco cheque die je te allen tijde kunt invullen om terug te keren naar het land waar wijjoden eigenlijk allemaal vandaan komen".
20
Amerikanen zijn belangrijkste doelwitten voor terroristen WJ.j zijn in een interessante en belangrijke fase aanbeland van de eb en vloed van internationaal terrorisme en de pogingen het te bestrijden. Zoals President Reagan zei in zijn wekelijkse toespraak over de radio op 31 mei: "De geschiedenis kan gelukkig noteren, dat 1986 het jaar was, waarin de wereld vat kreeg op de plaag van het internationaal terrorisme". In de afgelopen twee jaar zagen we een enorme toename in terrorisme, zowel nationaal (in Libanon, India, Sri Lanka, Peru en Chili) als internationaal (met name in het MiddenOosten, Europa en Latijns-Amerika). Het aantal internationĂ le incidenten is toegenomen van een gemiddelde van vijfhonderd per jaar in 1979-1983 tot zeshonderd in 1984 en meer dan achthonderd in 1985. De stijgende tendens heeft zich voortgezet gedurende de eerste paar maanden van dit jaar. Voorlopige tellingen geven aan, dat er ongeveer 346 internationale terroristische incidenten waren in de eerte vijf maanden van 1986, vergeleken met 285 in dezelfde periode in 1985. Het aantal slachtoffers van internationale incidenten sprong omhoog van 1.279 (312 doden) in 1984 tot 2.177 (877 doden) in 1985. Tot nu toe in 1986, vanjanuari tot en met mei, zijn er 1.081 slachtoffers (318 doden). In 1983, toen de wereld-statistieken er nog niet zo slecht uitzagen, waren de bombardementen in Beiroet er de oorzaak van dat meer dan twee honderd en vijftig Amerikaanse mariniers en burgers werden gedood en meer dan honderd gewond raakten. Gedurende de laatste tien jaar zijn Amerikaanse burgers en installaties verreweg het meest gewilde mikpunt geweest van terroristen in het buitenland, alhoewel het aantal aanvallen, gericht tegen de Verenigde Staten, de afgelopen twee jaar is afgenomen.
Binnenlands terrorisme In de Verenigde Staten is de tendens juist tegengesteld geweest. Onderzoek naar terroristische activiteiten en de succesvolle vervolging van diegenen, die er verantwoordelijk voor zijn, heeft bijgedragen aan de preventie van aanslagen door binnen-
Dit artikel is een samenvatting van de toespraak die de Amerikaanse ambassadeur voor de bestrijding van het terrorisme, Robert Oakley, op 17 juni van ditjaar hield voor de Amerikaanse Conference of Mayors in San Juan, Puerto Rico.
Een slachtoffer van een autobom in Beiroet wordt weggedragen.
landse terroristische organisaties en aan de vermindering van hun bedreiging voor de samenleving. Gedurende de laatste drie jaar heeft de FBI belangrijke successen geboekt tegen binnenlandse terroristische organisaties. In 1985 nam het aantal terroristische incidenten voor het vierde achtereenvolgende jaar af, van een maximum van 51 in 1982 tot een totaal van slechts zeven, met twaalf slachtoffers, het afgelopen jaar. Geen van deze aanslagen had
overigens internationale connecties. Tot dusver dit jaar heeft er slechts ĂŠĂŠn binnenlands terroristisch incident plaatsgevonden; het betrof een voormalige Puertoricaanse politieman en zijn gezin.
Buitenlands terrorisme Het is wellicht handig te beginnen met de regionale delen, ten einde een globaal beeld te kunnen vormen van het gehele internationale terrorisme. Laten we beginnen met terrorisme,
21
De Libische leider, kolonel Khadaffy.
dat in verband staat met het MiddenOosten. Dit terrorisme is de voornaamste factor geweest in de recente toename van internationaal terrorisme. Het aantal incidenten in dit gebied steeg van 109 in 1983 tot 378 in 1985. Bovendien waren er in 1985 nog eens zestig acties door groeperingen uit het Midden-Oosten, die in Europa of elders plaatsvonden. Dit houdt in dat terrorisme uit het Midden-Oosten meer dan vijftig procent beslaat van het totaal over de gehele wereld in 1985. Tot nu toe zijn er in 1986 214 incidenten geweest die hun oorsprong vonden in het Midden-Oosten, waarvan er een dozijn zich afspeelde in Europa. Er steekt een verscheidenheid aan factoren en beweegredenen achter deze situatie en de Israëlische-Palestijnse kwestie is hier slechts één onderdeel van. Deze categorie omvat terrorisme onder leiding van radicale Arabische regeringen en Palestijnse groeperingen, die proberen het vredesproces te ontwrichten, gematigde Arabische regeringen omver te werpen, de machtsstrijd tussen Arabische landen onderling door te zetten of een eigen plek te bemachtigen in de machtsstructuur van de wereld en bovendien lucht te geven aan hun aversie jegens Israël en de Verenigde Staten.
Door staten gesteund Steun van de staat is de belangrijkste reden voor toenemend terrorisme uit het Midden-Oosten. Khadaffy heeft van het terrorisme in deze wereld zowel gebruik gemaakt als het gesteund, en dan ook nog meer voor zijn persoonlijke trots en voor natio-
nale macht dan voor enige wezenlijke betrokkenheid met de Palestijnen of de Arabisch-Israëlische kwestie. Syrië heeft ook systematisch gebruik gemaakt van terrorisme om haar eigen macht in de regio te vergroten. Iraans terrorisme is geïnspireerd door Khomeini's soort van politiekreligieus fanatisme, verbonden met zowel de oorlog met Irak als het verlangen de Islamitische wereld te "zuiveren" door de verwijdering van pro-westerse Arabische regeringen en de aanwezige westerse cultuur, te beginnen met de Verenigde Staten en Frankrijk. Cuba en Nicaragua zijn actieve ondersteuners van terrorisme in Latijns-Amerika en de Caraïbische Zee, en in sommige gevallen geven ze samen met Iran of Libië steun aan terroristische groepen. De traditionele politiek-economische prikkel voor guerrilla, oorlogsvoering en terrorisme in dit gedeelte van de wereld is onlangs versterkt door de drughandel- met handelaren die terroristen gebruiken om verwerkingscentrales te beschermen en als huurmoordenaars, en de terroristen, die geld en wapens krijgen van de drughandelaren. Columbia is een bijzonder flagrant voorbeeld van een dergelijk geval. Er is ook een toenemende samenwerking en coördinatie onder terroristische groeperingen, met name de M-19 van Columbia en Alfaro Lives van Equador. Peruaans terrorisme, dat sterk aan het toenemen is, is meer inheems dan dat het afhankelijk is van steun van buitenaf. In West-Europa is er het afgelopen jaar een vermindering geweest van het traditioneel, binnenlands ideologisch terrorisme. Deze vemindering is in eerste instantie het gevolg van een toenemend veiligheidsbewustzijn en contra-terroristische maatregelen, die acties bemoeilijken. België slaagde erin sleutelfiguren te vangen en de CCC open te breken. Frankrijk kreeg André Olivier te pakken, leider van de nationale groepering Action Directe , en reduceerde aldus de capaciteiten van deze groep. De afgelopen maand veroordeelden de Italiaanse autoriteiten 62 Rode Brigadeleden en ze gaan door met de ontmanteling van deze eens zo intimiderende organisatie.
Keerpunt voor VS Achteraf bezien is 1983 voor de Verenigde Staten het keerpunt geweest in haar strijd tegen terrorisme; het jaar waarin de bombardementen zo vele levens eisten bij de kazerne van de Amerikaanse marine en ambassadegebouwen in Beiroet. Dit zette de Reagan-administratie er toe aan om een speciale studie te wijden aan de terrorisme-bestrijding en er een nieuw beleid voor op te zetten. Een gevolg van dit besluit was een uitgebreid contra-terrorisme-programma, gebaseerd op een combinatie van éénzijdige, veelzijdige en internationale acties. Het maakt gebruik van een verscheidenheid aan diplomatieke, economische, wettelijke en militaire diensten en van inlichtingen, uitgaande van het feit dat de voornaamste wettelijke, politieke, morele en feitelijke verantwoordelijkheid voor terrorisme-bestrijding in het buitenland ligt en bij de buitenlandse regeringen zelf. Indien ze niet de politieke wens of mogelijkheid bezitten om tegen terrorisme op te treden, dan zal het probleem eerder groter dan kleiner worden. Onze mogelijkheden alléén in andere landen zijn uiteraard beperkt, ook al zijn we ze aan het versterken. Veel van onze programma's zijn er op gericht om anderen tot meer acties te bewegen. • Wij hebben onze banden met vrienden over de gehele wereld versterkt. We werken reeds nauw samen met vrienden als Canada, Engeland en Israël. Ondertussen zijn we gemeenschappelijke contra-terroristische initiatieven aan het bespreken met landen waarmee we voorheen niet zulke nauwe banden hadden, zoals Italië, Nederland, Turkije en Egypte. Op .de één of andere wijze zijn er belangrijke samenwerkingspogingen gaande met zo'n vijftig regeringen. • Een verbeterde inlichtingenverzameling, betere veiligheid en nauwere internationale samenwerking hebben ons geholpen meer dan honderd en tachtig internationale terroristische acties in de afgelopen achttien maanden af te schrikken of te voorkomen. Eenjaar geleden nam de FBI maatregelen tegen een Libisch complot dat plannen smeedde om tegenstanders van Khadaffy in de Ver-
22
.,
Egyptische soldaten bij de gekaapte AchiJle Lauro.
enigde Staten te vermoorden. • We hebben meer hulpbronnen aangeboord en steeds grotere prioriteit gegeven aan het verzamelen, analyseren en verspreiden van inlichtingen over terroristische groeperingen en activiteiten in het buitenland, evenals het delen van deze inlichtingen met andere belangrijke regeringen. • We hebben de veiligheid van onze ambassades en consulaten verbeterd en we hebben het veiligheidsbewustzijn onder ons personeel verhoogd; er zijn belangrijke verbeteringen aangebracht in de persoonlijke veiligheid van leden van meer dan honderd Amerikaanse diplomatieke missies. • We hebben gebruik gemaakt van een grote verscheidenheid aan éénzijdige sancties tegen landen zoals Libië en Iran; we hebben onder andere beperkingen gelegd op de export van essentiële reserve-onderdelen en uitrustingen. • Onze geheime acties en militaire mogelijkheden voor acties tegen terroristen zijn versterkt. Ik kan niet in details treden om voor de hand liggende redenen, maar de gevangenneming van de terroristen die de
Achille Lauro kaapten is een voorbeeld van wat we kunnen doen. Een ander en zelfs meer dramatisch voorbeeld was de militaire actie tegen Libië in april. We zullen verstandig oordelen over het gebruik van deze mogelijkheden, maar we zullen niet aarzelen ze te gebruiken wanneer de situatie daar om vraagt. • We zijn begonnen met een nauwere samenwerking met de particuliere sector door informatie te delen over bedreigingen in het buitenland en over hoe deze te verijdelen. De "overseas security advisory panel" is actief geweest in zowel het uitwisselen van informatie over technieken en technologie voor contra-terrorisme, als informatie over bedreigingen. Een regelmatige doch informele verhouding is onlangs tot stand gekomen met de toeristenindustrie. • We hebben hard gewerkt voor en successen geboekt bij internationale organisaties, zoals de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; het principe is vastgesteld, dat terrorisme een bedreiging is voor alle naties en als een misdaad beschouwd behoort te worden. In de gespecialiseerde instellingen van de VN zijn nieuwe maatsta-
ven vastgelegd voor veiligheid ter zee en in de lucht. • We hebben effectief gebruik gemaakt van recentelijke wetgevende instrumenten, zoals het uitloven van beloningen, de Crime Act van 1984 en de Foreign Assistence Act. We geloven dat het handig is om over meer wettelijke instrumenten te beschikken voor de inspanningen tegen terrorisme. We steunen de wet die het vermoorden of het voeren van andere terroristische daden tegen Amerikanen overzee tot een "federal crime"maakt. • In twee jaar tijd hebben meer dan 2.000 burger-functionarissen uit 32 bevriende buitenlandse regeringen deelgenomen aan ons "Anti-Terrorist Assistence Program", dat geleid wordt door het Departement van Buitenlandse Zaken; dit verbetert niet alleen hun mogelijkheden om hun eigen regeringen en Amerikaanse en andere burgers in hun landen te beschermen tegen terroristische aanslagen, het houdt ook een nauwere samenwerking in met de Verenigde Staten in de strijd tegen het terrorisme.
Actieplan Eenjaar geleden leden we onder de kaping, gijzeling en moord aan boord van de TWA 847. Deze dramatische zeventiendaagse gebeurtenis (die op tv werd uitgezonden) werd gevolgd door de kaping van de Achille Lauro, plus het opzettelijk vermoorden van ongewapende Amerikaanse mariniers in burger in San Salvador, terroristische aanslagen in Columbia, het opblazen van militaire bases in West-Duitsland, en de bloedige aanslagen op de vliegvelden van Rome en Wenen op 27 december. Al deze aanslagen onderstrepen het belang van het nieuwe actieplan van vice-president Bush's "task force" en · haar aanbevelingen voor steeds actievere pogingen om terrorisme te bestrijden. Het rapport van de taakgroep bevond het huidige systeem solide, hoewel het wat fijner afgestemd dient te worden en een hogere prioriteit moet krijgen met een meer urgente en op actie georiënteerde aanpak. De eerste tastbare reactie was het besluit van de president op 8 januari jl. om alle Amerikaanse activiteiten in Libië stop te zetten, beslag te leggen
23
Protest tegen de Brits-Amerikaanse samenwerking, bij de vergeldingsactie tegen Libië.
op al haar activa in dit land, en onze bondgenoten te vragen mee te doen aan een campagne van collectieve, niet-militaire druk, sterk genoeg om Khadaffy er van te overtuigen te stoppen met zijn steun aan terrorisme. De president maakte duidelijk, dat de Verenigde Staten zich het recht voorbehielden om éénzijdige actie te ondernemen indien collectieve actie zou falen Khadaffy te weerhouden. Helaas kwam er praktisch geen respons van onze bondgenoten en door Libië gesteund terrorisme dat was gericht tegen de Verenigde Staten werd meer opvallend, wijdverspreid en dodelijk. Dit hield onder andere in dat eind maart opdrachten van Tripoli aan Libische ambassades werden gegeven om aanslagen te plegen op doelen, die aan Amerikanen gerelateerd waren in een flink aantal landen, met het doel om in het wilde weg zo veel mogelijk slachtoffers te maken. Het resultaat was het opblazen van de La Belle Discotheque in Berlijn. Vergelijkbare, maar mislukte pogingen werden elders ondernomen. Bijvoorbeeld: Franse en Turkse veiligheidstroepen, die met de VS samenwerkten, ontdekten, voorkwamen en ontmaskerden in het openbaar acties van Libische functionarissen, die zeer dodelijke aanvallen op Amerikaanse regeringsinstellingen voorhadden.
In andere landen kwamen de Libiërs nooit zover, waarschijnlijk omdat ze hun tekortkomingen moesten inzien tegenover zulke scherpe controles. President Reagan's antwoord was een beroep doen op het recht van zelfverdediging dat elk land heeft wanneer het door een ander land wordt aangevallen. Dit leidde tot de zorgvuldige afgewogen aanvallen op 15 april op aan terroristen gerelateerde doelen in Tripoli en Bizerte.
Resultaat Wat is het resultaat geweest van dit beperkte gebruik van geweld ter zelfverdediging tegen Libië? Allereerst, een merkbare afname van door Khadaffy gesteund terrorisme. Dat is waarschijnlijk te danken aan interne Libische verwarring, het in opspraak brengen van het externe Libische terreurnetwerk, en de strengere controles op Libische activiteiten die over de gehele wereld worden gehouden door regeringen, die meer zelfverzekerd dan ooit zijn om terrorisme uit hun landen te weren. Ten tweede, een afwezigheid van een sterke negatieve reactie, welke sommigen hadden gevreesd van de zijde van andere Arabische landen of de Sovjet-Unie. De eersten hebben weinig sympathie en geen tastbare steun voor Khadaffy getoond. De laatsten hebben sterk ondersteunende woorden gesproken, maar hun militaire steun was nul
komma nul. Ten derde, een plotselinge erkenning door Europese en andere regeringen van de ernstige gevaren waaraan internationaal terrorisme ons blootstelt en een nieuwe bereidheid om samen te werken om het af te schrikken en te voorkomen. Bijvoorbeeld, de ministers van buitenlandse zaken van twaalf EG-landen besloten op 21 apriljl. om het aantal "Libyan People's Bureaus" (LPB's) te verminderen en om samenwerking tussen wetshandhavers en inlichtingenbureaus te bevorderen. Ze kwamen bovendien overeen om de binnenkomst en gangen van alle Libiërs, diplomaten en andere regeringsfunctionarissen inbegrepen, streng te controleren. Op 5 mei besloten in Tokio de leiders van de zeven regeringen van de landen, die de Economische Top vormen tot een aantal acties, die tegen internationaal terrorisme en staten die het ondersteunen, ondernomen moeten worden. Libië werd weer genoemd. Behalve een herhaling en onderstreping van de overeengekomen acties door de EG, vroeg de Tokio-verklaring om verbeterde uitleveringsprocedures; het versterkte hiermee de "Bonn Declaration" over de veiligheid van de burgerluchtvaart. Bovendien vroeg het om een grotere internationale samenwerking in het algemeen, het gebruik van de Verenigde Naties inbegrepen. De Europeanen besloten ook militai-
24
re verkopen aan Libië stop te zetten en om niet de lege plekken op te vullen, die door vertrekkend Amerikaans deskundig personeel ontstonden. Italië, dat oude belangrijke historische, culturele en economische banden heeft met Libië, heeft desondanks haar aanwezigheid gereduceerd van zeventienduizend tot minder dan tweeduizend aan het begin van ditjaar en ze beginnen met het afbreken van de import van Libische olie. Acties die Khadaffy moeten laten inzien, dat hij een steeds hogere prijs moet betalen voor het ondersteunen van terrorisme, worden nu genomen door 14 van de 15 landen, die aan deze twee vergaderingen deelnamen; Griekenland is nog de enige uitzondering. Ongeveer honderd Libiërs, de meesten zogenaamde diplomaten, zijn het land uitgezet; economische en commerciële banden zijn snel achteruitgelopen, enz. De specifieke acties verschillen van land tot land, maar we kunnen er twee conclusies uit trekken. Ten eerste hebben ze onmiskenbaar een wezenlijke directe politieke en economische uitwerking op Libië en ze lijken een indirecte maar ook merkbare uitwerking te hebben op andere regeringen, die terrorisme steunen. Ten tweede vertegenwoordigen ze een ongekende collectieve inspanning om terrorisme te bestrijden, wat belangrijke toekomstige consequenties heeft voor internationale druk. We moeten deze impuls, die met zoveel moeite is bereikt door middel van zowel éénzijdige als veelzijdige acties tegen internationaal terrorisme, vasthouden. Tegelijkertijd moeten we niet de bedreiging overdrijven noch onszelf toestaan er door geïntimideerd te worden. Niets moedigt terroristen meer aan dan wanneer ze zien dat ze er in geslaagd zijn het publiek of de publieke opinie angst aan te jagen, wat hun hoogste streven is.
Koelenkalm Terwijl de toeristen-dollars sommige landen, zoals Griekenland er toe aanzetten hun veiligheid te verscherpen, en de gewijzigde vakantieplannen ten goede zijn gekomen van enkele Amerikaanse steden en de Caraïbische eilanden, lijken de media en het publiek in de afgelopen maanden geheel in beslag te zijn genomen
Kinderen zijn niet zelden het slachtoffer van bomaanslagen.
door terrorisme. Een aantal bevriende landen lijdt belangrijke economischeverliezen en de terroristen zouden het gevoel kunnen hebben dat ze slagen in het veroorzaken van spanningen binnen de Westerse Alliantie en dat ze zullen slagen na verloop van tijd in het veroorzaken van een isolementsgevoel in dit land, wat onze economische, strategische en politieke interessen in het buitenland zou afbreken. Zo'n gevoel zou alleen maar meer aanslagen op Amerikanen aanmoedigen. Samenvattend, we moeten zowel een
koele, kalme en gezamenlijke als een vastberaden aanpak hanteren in de strijd tegen het terrorisme. We mogen de terroristen niet toestaan ons te slim af te zijn. De strijd tegen terrarisme is een inspanning op lange termijn, die het beste van ons zal vergen.
PAKTANK- tankslorage
• 28
• 90,000,000 • slorage of anything that is liquid • blending - mixing - distilling - upgrading
Paktank Corporation Houston, Texas 77027 2000 West Loop South, Suite 1800 let. (0713) 623-0000 telex 7751 49
PAKTANK- otf1ces: Paktank Nederland B.V. Paktank Méditerranée SA BoompJeS 60-68, 3011 XC Rotterdam B.P. 87,2048 Ariana P.O. Box 102. 3000 AC Rotterdam Tunisia tel. (010)- 4302911 tel. 216-1-230.311telex 22163 230.898 - 237.620 telex 14895
Paktank Singapore Terminal (Pte) Ltd The Chartered Bank Building 15-08 6, Battery Road, Singapore 0104 tet. 2258600 tefêx rs 55343 pt sing.
_..•..._ PAKTANK A LOT MORE THAN JUST STORING YOUR PRODUCTS
,--------------------------------------------------------------------------1986/ 4 Ik abonneer mij hierbij op Jason Magazine en ontvang tegen betaling van f 30.- zes nummers in de-komende twaalf maanden.
Naam:
Adres: Woonplaats: Telefoon: .................................................................................... . (U wordt verzocht te wachten met betaling totdat u een acceptgirokaart wordt toegezonden)
INDEXJASON 1985-1986
P.G. Hoekstra: Eureka: Europese samenwerking voor concurrentie op wereldmarkt.
5. Veerti2 jaar Verenigde Naties.
Mr. F. H. J. J. Andriessen: Zwaartepunt van EG verschuift naar het zuiden. {Interview)
Prof. dr. P. R.'aàehr Mr. M. van der SJOel (interview) Mr. J. E. Vosskühler Drs. B. ter Haar
Prof mr. P. H. Kooymans
VN niet meer dan de lidstaten ervan willen maken. VN niet weg te denken uit onze wereld. Is er voorde VN nog leven na de veertig? VN en ontwapening: weinige resultaten toch van groot belang. VN en de mensenrechten: Op de lange duur toch resultaat.
85/6. Jongeren en buitenlandse politiek. Drs. J.C. P.M. Vis: Robin Linschoten:
Wat is er met ,.de" jeugd aan de hand. " Mensen moeten zich niet blindstaren op ervaring". (Interview). Ernesto H. Braam: Een Europese defensie is noggeen realiteit. Eric Janse de Jonge: Terugkeer naar consensus in de buitenlandse politiek. Véronique Frinking: Eindeloosonderhandelen in VN-simulatiespel. Annelies Meybaum: Nederland en het streven naar Europese veiligheid.
86/1. Het Nederlandse voorzitterschap: Externe uitbreiding, interne stagnatie.
J. F. Hinrichs: Spanje en Portugal rekenen op voordelen van EG-lidmaatschap.
86/2. Verkiezingen en veiligheidsbeleid: Drs. G. Wa/raven: Uitgangspunten buitenlands beleid PvdA, CDA en VVD lopen weinig uiteen. J. M. Wiersma en B. J. van den Boomen: PvdA wil grotere rol voor Europa op gebied van vrede en veiligheid. Ed Nijpels (interview): Nederland moet niet langer buitenbeentje in NAVO zijn. Hans van Mierlo (interview): D66 geeft ook aanzet tot nieuwe ideeen in buitenlandse politiek. R. A. Koole: "Visitekaartjes" grote partijen anders dan politieke werkelijkheid.
86 I 3. Raketten op tafel: Wapenbeheersingsoverleg tussen Oost en West. Dr. A. van Staden: Ontwapening na '45: lang lijst van verwach· tingen en teleurstellingen.
Mr. H. van den Broek: Nederlands voorzitterschap vol uitdagingen en kansen. (Belanp:ijkste passages uit een toespraak tot het Europees Parlement op 16 januan 1986.)
Paul Nitze:
P. Dankert: Toekomst Europees Parlement niet bepaald gunstig.
Mr. P. J. Wolthers: Bij MBFR-besprekingen in Wenen is nu het
Dr. W. F. Van Eeke/en: Technologie stokpaardje van Nederlands voorzitterschap. (Interview)
Dr. P. B. R. de Geus: West-Europa praat indirect mee bij onderhandelingen in Genève. START-talks waiting for Soviet attitude change. Warschau Pact aan zet.
Drs. D. Zandee:
Europese Ontwapeningsconferentie "litanie zonder eind"?
~------------------------------------ ·--------------------------------------,
Kan ongefr. verzonden worden.
Jason Antwoordnummer 2187 2500 ZJ Den Haag