JAARGANG II
APRIL 1986 NUMMER 2
Magazine voor Internationale Vraagstukken
[ ) OndeIWijs
[ ) Emancipatie
[ ) Binnenlands bestuur
[ ) Wetenschappen
[)Justitie
[)Welzijn
[ ) Sociale Zekerheid
[ ) Volksgezondheid
[ ) Parlement
[)Kunst
Buitenlands beleid
Cultuur
[ ) ArbeidsvoOiwaarden
Recreatie
[ ) Energiebeleid
Ontwikkelingssamenwerking
[ ) Dienstverlening
[ ) Mediabeleid
[ ) Ruimtelijke ordening
[ ) Natuur en milieu
[ ) Herverdeling van werk
[)PTI
Vrede en veiligheid
[JZureregen
[)Indusniepolitiek
[ ) Verkeer en vervoer
[JBelastingwetgeving
[ ) Jongerenbeleid
LOSSE NUMMERS f 4,9S
Jason Magazine is een tweemaandelijkse uitgave van de Stichting Jason, gericht op jongeren die zich interesseren voor internationale politiek. In elk nummer wordt aan de hand van een aantal artikelen getracht een evenwichtig en gevarieerd beeld te geven van een internationaal politiek vraagstuk. De redactie behoudt zich hierbij van iedere politieke stellingname, met uitzondering van op persoonlijke titel geschreven artikelen. Wie wil reageren op in Jason verschenen artikelen, of denkt zelf een bijdrage te kunnen leveren, wordt verzocht te schrijven naar: Redactie/ secretariaat Jason Alexanderstraat 2 2514 JL Den Haag telefoon: 07()..605658 Postgiro: 2561025. Bank: 456855548. Overname van in Jason Magazine verschenen artikelen kan slechts geschieden in ol'er/eg met de redactie.
REDACfIONEEL Pagina: 1 UITGANGSPUNTEN BUITENLANDS BELEID PVDA, CDA EN VVD LOPEN WEINIG UITEEN. Drs. G. Walraven over het buitenlands beleid in de verkiezingsprogramma's van de drie grote partijen. Pagina: 2 PVDA WIL GROTERE ROL VOOR EUROPA OP GEBIED VAN VREDE EN VEILIGHEID. J. M. Wiersma en B. J. van den Boomen beschrijven de veiligheidsdiscussie binnen de PvdA. Pagina: 6
REDACflE JASON-MAGAZINE Hoofdredacteur: Alexander Alting von Geusau.
Redactieleden: Pieter de Baan, Marieke van den Braai<, Chiel de Leeuw Huib van Olden. Eugèn van de Pas, Gert-Jan Stempher Guido Vigeveno, Govert-Jan Bijl de Vroe,
DAGELUKS BESTUUR: Voorzitter. Frank Caris. Vice-voonitter. Véronique Frinking Secretaris: Erica Veenendaal Penningmeester. Frank Marcus. Fundraiser. Frank van der Heuvel. Public AtTairs: Karen van Bergen. Algemene zaken: Marty Huisman ALGEMEEN BESTUUR: A.A1ting von Geusau Mr. H.M.P. van Campenhout Mr.P.H.Uoedhart. Mr.M.Cde Groene. Drs.M.T.van der Meulen. Drs.Th.M.A.Verhagen. Drs. J.C de Vries l.P.Westhoff. Drs.F.Z. R. Wijchers. Drs.D.H.Zandee.
Leden van het Dagelijks Bestuur zijn tevens leden van het Algemeen Bestuur.
RAAD VAN ADVIES: Dr.W.F.van Eekelen (voorz.). H.J.M.Aben. Dr.A.M.C Th.van Heel-Kasteel. CCvan den Heuvel. Dr.L.G.M.Jaquet. R.CSpinosa Cattela. Drs.E.l.van Vloten. Mr.J.Vos. Drs.M.A. van Drunen Littel.
NEDERLAND MOET NIET LANGER BUITENBEENTJE IN NAVO ZIJN. Interview met VYD-fractieleider Ed Nijpels. Pagina: 11 D66 GEEFT OOK AANZET TOT NIEUWE IDEEEN IN BUITENLANDSE POLITIEK Interview met D66 lijsttrekker Hans van Mierlo. Pagina: 14 "VlSITEKAARTJES" GROTE PARTIJEN ANDERS DAN POLITIEKE WERKELUKHEID. R. AKooie over de veranderende aandacht voor de buitenlandse politiek in de verkiezingsprogramma's. Pagina: 18
Veiligheidsbeleid in de verkiezingsstrijd Op 21 mei worden in ons land verkiezingen gehouden voor de Tweede Kamer. De voorbeschouwingen spitsen zich dit keer vooral toe op de vraag of de huidige coalitie van CDA en VVD haar meerderheid zal behouden. Mocht dit inderdaad gelukken dan ligt het, gezien de uitspraken van enige vooraanstaande politici van beide partijen, in de lijn der verwachtingen dat de huidige regering nog eens vier jaar in het Catshuis blijft zitten. Als deze meerderheid echter niet bereikt wordt kan men rekenen op zware formatiebesprekingen, waarbij in elk geval de PvdA en misschien ook D66 betrokken zullen zijn. In het verleden heeft het buitenlands beleid een beperkte rol gespeeld bij de vetkiezingen en de daaropvolgende formatiebesprekingen. Het belang dat aan dit onderwerp wordt gehecht lijkt nu, mede door de toegenomen aandacht van de kiezers, te zijn toegenomen. Vooral de discussie over de plaatsing van kruisraketten in Nederland is hiervan de oorzaak.
Het voor u liggende verkiezingsnummer van Jason Magazine wil enige inzicht geven in de rol van het buitenlands beleid bij de verkiezingen. Er wordt in de artikelen vooral aandacht besteed aan de standpunten van de drie grote partijen nu en sinds de Tweede Wereldoorlog, waarbij in&egaan wordt op eventuele verschillen en overeenkomsten. Het veiligheidsbeleid staat hierbij centraal, zaken als de mensenrechten, de ontwikkelingssamenwerking en de EG komen echter ook aan de orde.
Nationale Conferentie Op 23 april vindt de jaarlijkse Nationale Conferentie van Jason plaats. Deze bijeenkomst staat in het teken van de komende parlementsverkiezingen. De defensiespecialisten van de drie grote partijen, Ter Beek (PvdA), Frinkin$ (CDA) en Voorhoeve (VVD), zullen als sprekers het veiligheidsbeleid van hun partij trachten te verdedigen. Zo vlak voor de verkiezingen zullen de discussies zeer verhit zijn. Zorg dus dat je er bent.
2
Uitgangspunten buitenlands beleid PvdA, CDA en VVD lopen weinig uiteen Kwesties van buitenlands-politieke aard zijn zelden hete hangijzers rond verkiezingen. Maar door de "brede maatschappelijke discussie" over nieuwe kernwapens heeft het veiligheidsbeleid bij de laatste twee Kamerverkiezingen (in 1981 en 1982) een niet onbelangrijke rol gespeeld. Alhoewel inmiddels tot plaatsing van kruisraketten is besloten, zal deze kwestie ook dit jaar op de verkiezingsagenda staan. Hoe zwaar mensen zo'n kwestie laten wegen is overigens nauwelijks vast te steDen. Het zou daarom onjuist zijn de verkiezingen aIs een verkapt referendum over plaatsing te beschouwen. Maar ongeacht het belang van dergelijke kwesties in de publieke discussie, wordt in de verkiezingsprogramma's van iedere politieke partij aandacht besteed aan de buitenlandse politiek. In dit artikel zal de paragraaf daarover uit de (ontwerp)programma's van de drie grootste politieke partijen worden geanalyseerd*, waarbij achtereenvolgens aan de orde komen de uitgangspunten, de uitwerking daarvan bij de belangrijkste beleidsonderdelen, en de vraag in welke mate er tussen die partijen overeenstemming bestaat over het gewenste beleid.
De uitgangspunten voor het gewenste buitenlands beleid van Nederland, zoaIs gefonnuleerd in de inleidingen van de buitenland-paragraaf van de verkiezingsprogramma's, tonen een op het eerste gezicht opmerkelijke overeenstemming. De VVD is er wat kort over terwijl de PvdA en het CDA uit~ebreider spreken over respectievelijk doelstellingen en taken. Maar bij alle drie komen dezelfde punten aan bod.
De uitgangspunten over ontwikkelingsamenwerking lopen over het algemeen niet veel uiteen, zeker niet waar het bijvoorbeeld de noodhulp betreft aan slachtoiJers ran hongersnood.
3
n ""l'el
f
,
.,p
I'
[)r1.
AqGENTBI ~
~
De drie grote partijen dringen aan op de instelling van een Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens.
Om te beginnen zijn alle drie de partijen voor de verwerkelijking van een internationale rechtsorde, waarvan de Verenigde Naties slechts als een (niet eens zo goed functionerende) aanzet worden beschouwd. In de tweede plaats wordt het belang van naleving van de mensenrechten benadrukt. Over deze twee punten lijkt haast volledige overeenstemming te bestaan, maar nuances in de formulering van de overige punten wijzen op iets minder vergaande consensus. Zo meldt de VVD bijvoorbeeld" voor ontwikkelingssamenwerking" te zijn, het CDA voor "betere verdeling van de welvaart in de wereld", en de PvdA voor "een rechtvaardiger verdeling van inkomen, kennis en macht tussen Noord en Zuid". Ook op het gebied van de Europese samenwerking gaan de partijen niet allemaal even ver en spreekt alleen het CDA zich in de inleiding al direct uit voor een verenigd Europa. Het grootst lijken de verschillen in uitgan~punt op het gebied van vrede en veiligheid. Het CDA neemt daarbij een middenflOsitie in met de uitspraak: "Wij WIjzen de ideologie en de expansiedrift van de Sovjet-Unie af, maar realiseren ons terdege dat zonder Moskou wapenbeheersing en wapenvermindering niet tot stand komt". De eerste helft van die uitspraak ligt meer in de sfeer van de
VVD, die overigens de gematigder uitdrukking gebruikt dat "de vrijheid in de minderheid is". Deze partIj ziet de NAVO als de hoeksteen van het buitenlands beleid en wil evenals het CDA het machtsevenwicht of de afschrikking op een zo laag mogelijk niveau van bewapening. De tweede helft van de CDA-uitspraak gaat in de richting van het door de PvdA aangehangen principe van de gedeelde veiligheid (waarover hieronder meer). Beide partijen achten eenzijdige stappen mogelijk respectievelijk zinvol. Op het niveau van de uitgangspunten
voor het beleid blijkt er dus meestal aanzienlijke overeenstemming te zijn: over het belang van de internationale rechtsorde en de mensenrechten zijn de drie partijen eensgezind en over ontwikkelingsamenwerkin~ en Europese samenwerking gaan ZIj ver met elkaar mee. Op het gebied van het veiligheidsbeleid lijkt de gemeenschappelijke basis echter veel smaller en treden het meest duidelijk verschillen aan het licht. Uitgangspunten zijn echter vaak zo algemeen geformuleerd, dat er al snel sprake schijnt van overeenstemming; de vraag is daarom op z'n plaats wat daarvan overblijft als je kijkt naar de uitwerking die de partijen geven aan hun uitgangspunten.
Rechtsorde en mensenrechten Zowel PvdA, VVD en CDA bepleiten vergroting van de etTectiviteit van de Verenigde Naties als instrument van een internationale rechtsorde en zijn voor deelname van Nederland aan de VN-vredesmacht. Naast de klassieke vrijheidsrechten willen ook alle drie de partijen de sociale mensenrechten bevorderen en zij dringen aan op de instelling van een Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens. Selectieve verontwaardiging wordt eensgezind afgewezen; CDA en PvdA spreken daarnaast over sancties in geval van schendin~ van de mensenrechten, waarbij die laatste partij ook de weigering van exportkredietgaranties door de Nederlandse overheid noemt. Als uitwerking van het recht op vrije meningsuitingwordtaljarengediscussieerd over een Nieuwe Internationale Informatie Orde. De VVD neemt als enige stelling in deze discussie door alle pogingen het internationale informatieverkeer aan banden te leggen van de hand te wijzen. Het CDA verkeert in een vergelijkbare positie als een rechtvaardige internationale ekonomische orde aan de orde komt. Deze partij is ook de enige die het relativeren van de souvereiniteit van staten daarbij een hulpmiddel noemt.
4
Hel CDA-verkiezingsprogramma
Ontwikkelingssamenwerking Het ontwikkelingsbeleid dient gericht te zijn op structurele veranderingen, op de duurzame verzelfstandiging van de landen in de Derde Wereld. Een voorwaarde daarvoor is dat die landen ronder belemmering toegang krijgen tot de wereldmarkt, daarover zijn de drie partijen het eens. Dat zijn zij ook over de hoogte van de uitgaven: 1,5 procent van het Netto Nationaal Inkomen. Bij de beoordeling van de vraag aan welke landen vooral hulp gegeven moet worden, noemen alle drie de mensenrechtensituatie. CDA en PvdA willen daarnaast ook kijken naar de mate van armoede en of daaraan via een rechtvaardig sociaal-economisch beleid respectievelijk maatschappelijke hervormingen wordt gewerkt. Het CDA vindt het tenslotte nog van belang of de bewapenin~uitgaven niet hoger zijn "dan redelijkerwijs voor de interne en externe veiligheidsbehoeften nodig is". Op enkele punten stemmen de opvattingen van CDA en PvdA goeddeels overeen, bijvoorbeeld als het gaat om regulering van export van medicijnen en bestrijdingsmiddelen naar de Derde Wereld, of om de aandacht voor de armste groepen en voor vrouwen. Bij een aantal andere punten gaat de PvdA net iets verder dan het CDA. Zo wil het CDA een rechtvaardige internationale arbeidsverdeling en betere kansen voor de verwerking van de eigen grondstoffen door ontwikkelingslanden, waar de PvdA zich richt op een Nieuwe Internationale Economische orde en het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds. Of waar het CDA minder binding van hulp aan besteding binnen Nederland voorstaat, bepleit de PvdA opheffing daarvan in geval van besteding in de Derde Wereld, want ontwikkelingssa-
menwerking mag niet als exportbevordering worden gebruikt. Aan de andere kant zijn ook de overeenkomsten tussen CDA en VVD op enkele punten opvallend. Dit geldt met name voor wat bij de VVD als een van de hoofdpunten van het ontwikkelingsbeleid kan worden gezien, de intensieve wisselwerking van de overheid met het Nederlandse bedrijfsleven en met andere particuliere organisaties, zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van besluiten. Het CDA benadrukt in dat verband naast het bedrijfsleven vooral de rol van de medefinancieringsorganisaties, en noemt missie en zendin& als particuliere orçanisaties. Bij de wtvoering van beslwten spreekt deze partij zelfs uitdrukkelijk over uitbesteding. Speelt bij het CDA in de nadruk op particuliere organisaties ook een rol dat ontwikkelingssamenwer~~~ wordt beschouwd als vooral een van samenleving-tot-samenleving, bij de VVD gaat het met name om doelmatigheid, financiële beheersbaarheid en om het optimaal benutten van de mogelijkheden van de Nederlandse economie en samenleving.
Vrede en veiligheid Over de algemene formule dat de rol van de kernwapens verminderd moet worden, zijn de drie partijen het eens. CDA en PvdA vullen dat verder in door stopzetting van alle kernproeven en kernwapenvrije zones te bepleiten, en door hun aandacht voor het tegengaan van de verspreiding van kernwapens. Deze twee partijen willen de kernmachten van Frankrijk en Groot-Brittannië betrekken bij de internationale wapenbeheersingsonderhandelingen. De PvdA stelt bovendien, dat de Westeuropese landen niet langer mogen accepteren dat over hun hoofden heen over hun veiligheid wordt onderhandeld. VVD en CDA willen het " I juni besluit" over de plaatsing van kruisraketten en vermindering van het aantal kerntaken in Nederland uitvoeren; de conclusies die op I november 1985 uit dat besluit zijn getrokken worden overigens niet genoemd. De PvdA is tegen plaatsing van die raketten, en wil de uiteindelijke beëindiging van alle Nederlandse kerntaken. Deze partij wil ook de positie van gewetensbezwaarden met betrekking tot nucleaire wapens regelen, terwijl de Europa VVD van mening is dat beroepsmiliDe voor een gecoördineerd buitentairen zich loyaal ten opzichte van de lands beleid in Europa zo belangrijke ~estelde taken dienen op te stellen en Europese Politieke Samenwerking mdien zij dat niet willen of kunnen, dient volgens de drie grootste Neder- daaruit de consequenties moeten 1andse politieke partijen te worden trekken. Het CDA merkt in dat verversterkt. Daarnaast zijn zij eensgeband alleen op dat de inbreng vanuit zind van mening dat de bevoegdhehet atoompacifisme binnen de partij den van het Europese Parlement en legitiem en gerespekteerd is. de Europese Commissie uitgebreid In aansluiting op de vermindering moeten worden, dat de besluitvorvan de afhankelijkheid van kernwaming in de EG in het algemeen moet pens bepleiten CDA en VVD een verbeteren (met name door inperking sterkere nadruk op de conventionele van het vetorecht) en dat het Europe- bewapening, in tegenstelling tot de se Monetaire Stelsel moet worden PvdA, die ook deze vorm van bewavoltooid. In de totstandkoming van pening wil beperken. Ten aanzien een Europese Unie kunnen zij zich van het Strategisch Defensie Initiatief alle drie wel vinden, ro blijkt bij de is het beeld als volgt: de PvdA wijst uitwerking van de uitgangspunten, dit uitdrukkelijk af, het CDA staat afwijzend tegenover militaire ontwikkemaar waar het CDA het supranationale karakter daarvan wil versterken, lingen in de ruimte maar noemt SDI wil de VVD Europese regelingen alniet, en de VVD gaat onder enkele leen bovenop nationale en niet in voorwaarden akkoord met SDI. Eensplaats daarvan. Vooral VVD en CDA gezind zijn de partijen over het uitbepleiten een grotere doelmatigheid bannen van chemische en biologische van de Europese instellingen, met wapens, waarbij de VVD als krachtiname op financieel gebied, terwijl ge tegenstander van eenzijdige ontwaover harmonisatie op beleidsonderde- pening aantekent dat dit tweezijdig len als technol~e, ontwikkelingssadient te gebeuren. menwerking, milieu en cultuur weer Zoals eerder aangehaald is de NAVO vergaande overeenstemming bestaat. voor de VVD de hoeksteen van het
5
De medejJnancieringsorganisaties, voortgekomen uit missie en zending, zijn voor het CDA belangrijke uitvoerders van het ontwikkelingsbeleid.
veiligheidsbeleid. Het CDA kent aan de NAVO eveneens een primaire rol toe, maar bepleit daarnaast betere aaneensluiting van de Europese NAVO-landen. Volgens de PvdA moeten NAVO en Wan;chau-Pact samen zoeken naar vonnen van "gedeelde veiligheid" en een militaire strategie die ondubbelzinnig en defensief is. Uit(\aJlgspunt van die visie is, dat "eenziJdige veiligheid" in het nucleaire tijdperk niet bestaat, en dat streven naar meer veiligheid aIleen in samenwerking met de tegenpartij gerealiseerd kan worden. Voor WestEuropa ziet de PvdA in dat verband een belangrijke rol. Partijen dicht bij elkaar
In hoeverre dient het beeld over de mate van overeenstemming tussen de uitgan~punten van de partijen na de beschrijving van de uitwerking daarvan nu te worden bijgesteld? In grote lijnen wordt dat beeld bevestigd, al kan wel op een aantal punten de p0sitie van deze of gene partij worden genuanceerd, bijvoorbeeld als blijkt dat die verdergaande opvattingen heeft dan de andere twee. Maar op
het terrein van de mensenrechten en de internationale rechtsorde bleef ook bij de uitwerking de eensgezindheid groot; bij ontwikkelingssamenwerking en Europese samenwerking was er sprake van een vrij brede gemeenschappelijke basis, al traden daarnaast niet onbelangrijke accentverschillen nader aan het licht; en op het gebied van vrede en veili~eid tenslotte was de overeenstemmmg betrekkelijk klein en liepen de meningen het meest uiteen. Het is overigens opmerkelijk dat het CDA zijn naam als middenpartij ook op buitenlands-politiek terrein eer aan doet. Bij gevaIlen waar twee partijen het min of meer met elkaar eens ZIjn, is deze partij altijd betrokken. Dergelijke eensgezindheid lijkt tussen VVD en PvdA afwezig. Dat het CDA het op belangrijke punten vaker eens is met VVD dan met de PvdA kan op basis van de verkiezingsprogramma's niet worden vastgesteld. Anders dan op bijvoorbeeld het gebied van sociale zaken of zedelijkheid, is er bij het buitenlands beleid dus geen sprake van een grotere verwantschap met één van de twee andere grote partijen.
Hier ligt dus veel onderhandelingsruimte, want de in verkiezingsprogramma's gefonnuJeerde intenties en wensen voor een beleid zullen aIleen door een coalitieregering verwerkelijkt kunnen worden; en dan wat het buitenlands beleid betreft nog in een internationale om~eving, waar de marges voor het wt te voeren beleid bijzonder klein zijn. Een veelgehoorde stelling over het buitenlands beleid in Nederland is, dat er tot het einde van de jaren zestig een brede consensus bestond over dat beleid, en dat er in het parlement nauwelijks alternatieven werden voorgesteld. De "golf' van protest en democratiseringsideeen leidde er echter toe dat die consensus langzaamaan afbrokkelde. In het licht van deze stelling is het op z'n minst onverwacht dat uit de verkiezingsprogramma's van de drie grote partijen toch nog betrekkelijk veel overeenstemming blijkt. Op enkele hoofdlijnen van het beleid zijn zij het met elkaar eens, zoals er ook onder de andere partijen overeenstemming bestaat over het belang van bijvoorbeeld mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking. Dat zegt iets over hoe dicht de politieke partijen in Nederland eigenlijk bij elkaar staan, iets dat ook op andere beleidsterreinen in vergelijking met veel andere landen het geval is. Maar het zegt ook iets over die stelling, waarin de nodige nuanceringen zijn aan te brengen. Hoe dicht de partijen ook bij elkaar staan, in verkiezingsperiodes moeten zij het hebben van hetgeen hen van andere partijen onderscheidt; dan zijn juist de accenten en nuances van belang. En niet te vergeten de toon die er uit het programma spreekt. Want buitenlandse politiek is slechts een hoofdstuk van de vele, en ook op terreinen waar een kiezer minder over is gemfonneerd wil die zich kunnen herkennen in de partij van zijn of haar keuze. • CDA Aktieprogram. Uitzicht. Samen werken voor mafçen. Den Haag. januari / 986; PvdA
Onlwe,~verk;eztngsprog,am . De toekomst is van iedereen. A 'dam, / 986: VVDOntwerp-verkiez;ngspro-
gram t986/t99O. Den Haag. 1985.
Dit artikel is geschreven door drs. G. Wa/raven. verbonden aan het Instituut voor Internationale Studitn van de Rijksuniversiteit Leiden en lid van de inter· universitaire werkgroep Buitenlands Beleid van Nederland.
6
PvdA wil grotere rol voor Europa op gebied van vrede en veiligheid Tot het midden van de jaren zestig bestond in Nederland grote overeenstemming over het meest gewenste veiligheidsbeleid. Het lidmaatschap van de NAva was de pijler waarop dit beleid rustte. Kernwapens vervulden een belangrijke rol in de NAVO-strategie, die door weinigen ter discussie werd gesteld. Vanuit de "Nieuw-Linksbeweging", die binnen de PvdA een sterke positie veroverde, werd aangedrongen op bijstelling van het buitenlands beleid. Het NAVOlidmaatschap en het nog steeds sterk aanwezige anti-communisme waren de mikpunten van Nieuw Links. De rol van kernwapens stond minder in de aandacht. De Vietnam-oorlog, gevoerd door de verschillende opvattingen. Die variëmachtigste NAVQ.bondgenoot, en de ren van het vasthouden aan de Atlandictatoriale regimes in een aantal tische lijn inclusief de afhankelijkheid NA VQ.lidstaten waren de belangrijk- van kernwapens tot het radicaal breste aanleidingen om het lidmaatschap ken met de NAVO en het eenzijdig van het bondgenootschap ter discusvetwijderen van alle kernwapens. sie te stellen. Dat de kernwapenpraDe PvdA wordt wel eens verweten de consensus over het veiligheidsbeleid blematiek minder aandacht kreeg, valt wellicht te verklaren uit de omdoorbroken te hebben: Dit vetwijt is standigheid dat rond 1970 een aantal niet helemaal terecht. Binnen de accoorden, betrekking hebbend op PvdA is eerder dan binnen de andere kernwapens, werd gesloten en uit het partijen het vooral op het Koude ontbreken van een directe aanleiding. Oorlogsdenken gebaseerde veiligLater zou het beeld door de neutraheidsbeleid ter discussie llesteld. Dat Dit artikel is geschreven door J. M. Wiersma nenbomaffaire en door het NA VQ. heeft geleid tot beleidswijzigingen die en B. J. van den Boomen,fracliemedewerkers dubbelbesluit van 1979 aanzienlijk voor een deel later ook door andere van dejrac/ie van de Par/ij van de Arbeid in veranderen. partijen zijn aanvaard. In deze bijdra- de Tweede Kamer. Rond 1970 concentreerden de partij- ge zullen we het debat op een aantal programrna's zich voor wat betreft de hoofdpunten (de kernwapens, het kernwapens op het verminderen van NAVQ.lidmaatschap en de Europese grote morele en ethische bezwaren tede kerntaken van de krijgsmacht. Het optie) weergeven. gen het bezit van kernwapens nog bij. kabinet-Den Uyl formuleerde de De poging om de neutronenbom te doelstelling van het afstoten van vier Het kemwapendebat introduceren en het besluit tot plaatà vijf kerntaken. Een belangrijk asHet zijn de pogingen om de afschrik- sing van 572 middellange afstandpect van het veiligheidsdebat binnen king te verfijnen, die het kernwapen- kernwapens hebben het denken over de PvdA was en is de voortdurende de kernwapens in een stroomversnelvraagstuk op de voorgrond gebracht discussie over de middelen waarmee hebben. Binnen de NAVO overheerst ling gebracht. Niet alleen binnen de en het kader waarbinnen de doelstelde opvatting dat de afschrikking alPvdA, niet alleen in Nederland, maar lingen van de PvdA het best gerealileen werkt als men op alle niveaus en ook elders in de wereld. Men werd op seerd kunnen worden. We noemden in alle categorieën het Warschau-Pact indringende wijze geconfronteerd met al het NAVQ.lidmaatschap. Daar de uitwerking van de door de NAVO in evenwicht houdt. Men moet op kwam later de vraag bij of een eigen aangehangen afschrikkingsfilosofie. alle denkbare scenario's voorbereid onafhankelijk Westeuropees veiligzijn. De combinatie van diversiteit in De verontrusting, die hieruit voortheidsbeleid wenselijk zou zijn. Steeds de opbouw van de kernwapenarsena- kwam, werd versterkt door de suggestie dat deze wapens een tot Europa werd ook de vraag gesteld of bepaalde len en de voortdurend (vanwege de beperkt nucleair conflict mogelijk (ontwapenings..)stappen eenzijdig geafschrikking) benadrukte bereidheid maakten. Daardoor werd in naam zet zouden moeten worden of tweedeze wapens eventueel te gebruiken, zijdig op basis van onderhandelingen. heeft velen ertoe gebracht de nucleai- van de afschrikking een situatie denkDe partij was het daar lang niet altijd re afschrikking als te riskant van de baar, die dezelfde afschrikking nu over eens. Er bestaan binnen zo'n hand te wijzen. Voor velen binnen de juist moest voorkomen. De voorgestelde bewapeningsmaatregelen betegrote partij als de PvdA nu eenmaal PvdA kwamen en komen daar de
7
kenden bovendien een breuk met het streven door Wapenbeheersing nieuwe wapenwedlopen te voorkomen. Ook daartegen verzette de PvdA zich. Er werd vastgehouden aan de overtuiging dat de problematiek van de middellange afstan<iskernwapens (SS-20, Forward Based Systems en Franse en Engelse kernmachten) door onderhandelingen opgelost zou kunnen en moeten worden. Achtereenvol~ende kabinetten hadden het terugdringen van de rol van kernwapens tot een van de uitgangspunten van het veiligheidsbeleid genomen. Mede daarom werd door Nederland het neutronenwapen afgewezen. In de opvatting van de PvdA ~old en geldt hetzelfde voor de plaats10g van kruisraketten. De militaire noodzaak van plaatsing is niet onomstreden en het IS voor de PvdA niet te rijmen dat men de rol van het kernwapen rou kunnen verminderen door er meer van te plaatsen. Het is duidelijk geworden dat het huidige kabinet het verminderen van de rol van de kernwapens niet gelijk stelt met de (geleidelijke) afschaffing van de afschrikking. Daarover laat de Defensienota 1984 geen onduidelijkheid bestaan. Nucleaire afschrikking is een
onmisbaar politiek middel.
wereld, in de verhouding tussen Oost en West, een kettingreactie op ~g te Zelfbeheersing brengen. Niet plaatsen van kruisBinnen de PvdA ontbreekt weliswaar vluchtwapens 10 Nederland rou voorniet het besef dat het systeem van af- al ook een signaal moeten zijn in de schrikking niet romaar af te breken richtin~ van de Verenigde Staten en is, maar er zijn slechts enkelen die de So~et Unie. In het nieuwe verkiezingsprogramma pleiten voor het "institutionaliseren" van de afschrikking. Enkele jaren ge- vormen eenzijdige maatregelen nog leden hebben B. Tromp en G. Bensteeds een belangrijk element maar zij them van den Bergh een pleidooi ge- zijn ingebed in het concept van Gehouden voor een veiligheidsbeleid, deelde Veiligheid. Dit stelt grenzen dat de afschrikking (en het evenwicht aan eenzijdige stappen. Om twee revan de kwetsbaarheid) tot uitgangsdenen is totale eenzijdigheid ongepunt neemt. In hun ogen zijn het de wenst. Een politiek tegen de kernwakernwapens die de concurrentie tuspens moet in eerste instantie gericht zijn op' het uitsluiten van het feitelijk sen de grote mogendheden in toom houden. Het veiligheidsbeleid moet er gebruik van deze wa(lens. Men mag daarom op gericht zijn de elementaire de tegenstander niet 10 verleiding rol van het kernwapen als garantie brengen kernwapens te gebruiken. van wederzijds verzekerde zellbeheer- Dat doet men door er zelf eenzijdig sing in stand te houden. helemaal vanaf te zien. In de tweede Op PvdA-congressen is de discussie plaats mag het terugdringen van de echter meestal gegaan over het tempo rol van de kernwapens er niet toe leiwaarin de doelstelling van afschaffing den dat oorlog weer een instrument van de kernwapens bereikt zou moe- van politiek wordt. Gedeelde veiligten worden en de middelen die daar- heid benadrukt de wederkerigheid bij gehanteerd zouden moeten worvan het bereiken van meer veiligheid. den. Lange tijd lag daarbij een sterke Gedeelde Veiligheid vereist overleg, nadruk op de rol van eenzijdige stap. het wekken van vertrouwen, samenpen. Het afstoten van kerntaken werd werking en daardoor geduld. Het progezien als een middel om elders in de beert het ontstaan van wat ook wel
Mede door de Vietnam-oorlog begon men in de PvdA vraagtekens Ie zetten bij het lidmaatschap van de NAVO.
8
genoemd wordt pre-nucleaire situaties te vermijden door maatregelen over een zeer breed front te bepleiten. Daarmee is niet gezegd dat de PvdA door het aanvaarden van het concept van Gedeelde Veiligheid teru~ zou zijn bij af. Een kernwapenvrij Europa blijft een belan~jke doelstelling waaraan het veiligheidsbeleid getoetst dient te worden. Daarom werkt de PvdA niet mee aan plaatsing van kruisraketten en daarom is de PvdA van mening dat er gesnoeid moet worden in het bestand aan tactische kernwapens. Maar het staat buiten kijf dat deze maatregelen kunnen en
moeten bijdragen aan het terugdringen van de kernwapenwedloop tussen beide militaire blokken. NAVO en de Europese optie Tijdens de periode van de Koude Oorlog was de PvdA een overtuigd aanhanger van de NAVO en werd het bondgenootschap binnen de PvdA met de Vererugde Staten niet ter discussie gesteld. Men hoorde in het westelijk kamp dat ernstig werd bedrei~d door de Sovjet-Unie. De Vererugde Staten waren de onbetwiste leider van de westelijke alliantie en vormden tegelijk met haar militaire
Het verzet tegen de kruisraketten. centraal punt in het vrede路 en veiligheidsbeleid van de PvdA.
potentieel en daarin vooral de nucleaire superioriteit de voornaamste veiligheidsgarantie voor de Westeuropese landen. Bovendien was de Amerikaanse maatschappij in die periode ook economisch en cultureel het voorbeeld. Voor de positie, die de PvdA toen innam, is illustratief dat er zelfs een partij-politieke discussie tussen PvdA en KVP ontstond waarin de PvdA de KVP verweet dat deze partij vanuit eng partij-politiek belang de bewapeningswtgaven wilde verlagen. De PvdA voelde (in 1957) weinig voor het eenzijdig staken van kernproeven zoals toen door Amerika
9
Tijdens het kabinet-Den Uyl werd de PvdA voorstander van her zogenaamde "kritische lidmaatschap" van de NAVO.
werd voorgesteld. Pas na 1957 ontstond, ongetwijfeld mede als ~evolg van de beginnende ontspannmg tussen Oost en West, in het pro NAVO/pro-Verenigde Staten standpunt enige beweging. Tinbergen vroeg aandacht voor de Noord-Zwd tegenstelling en samenhangend daarmee voor een genuanceerdere benadering van de Oost-West tegenstelling. Deze verandering in Visie vond aanvankelijk weinig weerklank bij de top van de partij en in de Tweede KamemactIe. In het tJe.gin van de jaren zestig veranderde In de PvdA het beeld van de Sovjet-Unie danig. De angst dat de Russen wmaar een aanval op WestEuropa zouden lanceren, verdween en door de Vietnam-oorlog ontstonden de eerste echte twijfels aan de juistheid van de opstelling van de Verenigde Staten In de internationale politiek. Het conflict tussen China en de Sovjet-Unie betekende aantasting van het idee, dat een monolitisch
communistisch blok onder leiding van de Sovjet-Unie uit was op de wereldheerschappij. Echt breukpunt bleek echter de Vietnam-oorlog. In felle demonstraties werd het optreden van de Verenigde Staten aan de kaak gesteld. Binnen de PvdA geraakte met de opkomst van Nieuw Links het buitenlandbeleid van de PvdA op de helling. Tegelijkertijd was heel Europa, meer dan de VS, in de ban van de ontspanningspolitiek gekomen. WestEuropa ontwikkelde los van de Verenigde Staten een autonoom belang bij een ontspannen klimaat tussen Oost en West. Voor de Europeanen was ontspanningspolitiek de belichaming van toenadenn~ en samenwerking geworden, waarbij de Europeanen als frontlijnstaten in een conflict tussen de grote mogendheden zich veiliger voelden dan in de Koude Oorlogsperiode. Duidelijk bleek deze omslag in denken binnen de PvdA tijdens de Sovjet-interventie in Tsjecho-Slowa-
kije. Hoe zeer de interventie ook werd afgekeurd, de ontspanningspolitiek moest doorgaan vond de PvdA. Nieuwe inzichten Met nieuwe inzichten op internationaal gebied kwam ook de NAVO als middel om de veiligheid te waarborgen ter discussie. Er ontstond een substantiĂŤle stroming die in de NAVO, die immers door de Verenigde Staten werd gedomineerd, een hinderpaal zag voor de aanpak van de overbewapening en tegelijk door de allesoverheersende blokvorming in de wereld een belemmering voor de oplossing van het Noord-Zuidprobleem. Er werden voorstellen gedaan om de NAVO te verlaten en politiek aansluiting te zoeken bij andere kleine landen ("de ongebonden landen politiek"). Tijdens het kabinet-Den Uyl was deze stroming op haar hoogtepunt. Tegelijk echter waren juist door het kabinet Den Uyl de marges voor de
10
ANIMUS
IN
CONSUlENDO LIBEl
I
..
Europa moet volgens de PvdA een zelfstandiger rol krijgen binnen de NA VOo
PvdA om radicale buitenlands politieke standpunten in te nemen erg klein. De oplossing was aan voorlopige voortzetting van het NA va lidmaatschap een aantal voorwaarden te verbinden. De PvdA werd voorstander van het zogenaamde "kritische lidmaatschap". In latere programma's (bijvoorbeeld "Weerwerk" geldend voor de periode 81 /85) werd deze houding uitgewerkt in een serie eenzijdig door Nederland te nemen stappen. Die stappen hielden onder meer In het vastleggen als doelstelling het bereiken van een nucleair vrij Nederland. In " Weerwerk" wordt de ontspanningspolitiek omschreven als de eni~e weg die kan leiden tot een stabiele SItuatie van vrede en veiligheid. Een zelfstandige rol van West-Europa in de Oost-West verhoudingen wordt in "Weerwerk" nog niet bepleit. De Europese paragraaf in dit program is op dit punt zeer terughoudend. In de eerste helft van de jaren tachtig wordt in de PvdA een discussie over de zogenoemde West-West verhoudingen gevoerd. De opnieuw verslechterende relaties tussen Verenigde Staten en Sovjet-Unie gaven een nieuwe impuls aan de discussie over de relatie die Nederland in het
NA VO-bondgenootschap met de Verenigde Staten heeft. De kwestie van de modernisering van middellange afstandswapens staat daarbij in de Nederlandse politieke discussie centraaI. Maar niet alleen de nieuwe ronde in wapenwedloop is een punt van discussie. De uitspraken van Reagan over de Sovjet-Unie als "Rijk van het Kwaad" doen velen twijfelen aan de wenselijkheid de veili~eid van het Westen aan deze presIdent van de Verenigde Staten toe te vertrouwen. Ook het optreden van de Verenigde Staten in Midden-Amerika, de SDIplannen van Reagan, de handelsoorlogen tussen Verenigde Staten en EG, de rentepolitiek van de Verenigde Staten, de opstelling van de Verenigde Staten ten aanzien van de schuldenproblematiek van Derde Wereldlanden en de opstelling van het land ten aanzien van de ontwikkelingsproblematiek in zijn algemeenheid, zijn even zovele bouwstenen voor een groeiende verwijdering tussen Verenigde Staten en West-Europa.
Geen breuk AI met al concludeert de PvdA dat er tegenstellingen van structurele aard bestaan tussen de Verenigde Staten
en de Westeuropese landen. Toch wordt niet gekozen voor een breuk met de Verenigde Staten. Er is meer dat ons bindt dan dat ons scheidt. De conclusie die wordt getrokken uit de geconstateerde structurele tegenstellingen is dat West-Europa binnen het NAVO-bondgenootschap een zelfstandiger rol moet gaan spelen waarbij de eigen Westeuropese belangen een gelijkwaardige plaats naast de belangen van de Verenigde Staten moeten krijgen. De eigen belangen worden dan vooral gedefinieerd als behoud van een klimaat van ontspanning, reductie van het aantal nucleaire wapens in Europa en afwijzin~ van het SDI-initiatief van de Vererugde Staten. Voor de korte termijn blijft daarbij voor de PvdA voorop staan: terugdraaien van de modernisering van middellange afstandswapens onder meer door middel van het voorkomen van plaatsing van kruisraketten in Nederland en het creĂŤeren van een zelfstandige positie binnen het NA VO-bondgenootschap van het Westeuropese deel daarvan. Daarom pleit de PvdA in haar nieuwe verkiezingsprogram "De Toekomst is van Iedereen" voor versterking van de Westeuropese rol het op gebied van vrede en veiligheid.
11
VVD-LUSTTREKKER ED NUPELS:
Nederland moet niet langer buitenbeentje in NAVO zijn Drs. Ed Nijpels, fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, gaat voor de tweede keer de verkiezingen in als lijsttrekker van zijn partij. Gert-Jan Stempher en Chiel de Leeuw spraken met hem op het Binnenhof over enige belangrijke onderwerpen op het gebied van de buitenlandse politiek. In de VVD is de heer Nijpels weliswaar niet de specialist op dit terrein, in zijn positie moet hij zich echter over de meest uiteenlopende onderwerpen uitspreken. De VVD is een warm voorstander van de NA Va. In hoevme is de VVD loyaal met de NA VO-politiek en die van de Verenigde Staten? Nijpels: "Sinds jaar en ~ staat de VVD bekend om haar dwdelijk standpunt ten opzichte van de NAVO. Nederland moet een loyaal bondgenoot zijn. Vandaar dat het p0litieke belang van het besluit tot plaatsing van de kruisraketten in ons land niet is dat die raketten er komen. Daar staat niemand om te juichen. Het gaat erom dat Nederland niet lan~er het buitenbeentje van de NAVO IS".
niet in waarom we in een noodsituatie, waarin geen tijd is voor overleg, niet zouden kunnen vertrouwen op de Verenigde Staten. De VVD heeft dat vertrouwen".
De VVD is in principe een voorstander van het SDI-project. Volgens ons heft SDI de afichrikkingstheorie op. Is de VVD bereid deze theorie voor SDI te laten vallen?
"Wij hebben een aantal vragen geplaatst bij het SDI die eerst moeten worden beantwoord, voordat we er ja tegen kunnen zeggen. Die vragen hangen nauw samen met de kosten, de technische mogelijkheden en de vraag of de stabiliteit ermee gediend Wat vindt u van het beslissingsrecht is. Het SDI-onderzoek betekent nog van de Verenigde Staten over het eventueel gebruik van kruisraketten geen doorbreking van de theorie van vanaf Nederlands grondgebied? het afschrikkingsevenwicht. Alleen een honderd procent werkend schild tegen kernraketten zou, als het eenzij"In de huidige bevelsstructuur hebben de andere NAVOlanden daar zelf dig wordt opgesteld, het evenwicht ook een belangrijke zeggenschap kunnen aantasten. Maar daar is weiover. En in die gevallen dat dat niet nig kans op. Van de andere kant: als zo is, is er sprake van een duidelijke SDI er toe zou leiden dat een kernnoodsituatie. De kracht van de defen- oorlog nooit meer voor zou komen, sie is nu eenmaal dat je ook in staat dan is dat op zich een zegen voor de bent om heel adequaat te reageren op mensheid. Maar vermindert SDI de zo'n noodsituatie. Die discussie die kansen op het verstoren van de wewe daarover in Nederland hebben ge- reldvrede of niet? Die vraag kunnen had vind ik enigszins lachwekkend. we op dit moment nog niet beantHet is ondenkbaar dat Nederland een woorden. Trouwens, alles wijst erop soort veto kan krijgen op het afvuren dat de Sovjet-Unie in dit opzicht over van die kruisvluchtwapens. Eigenlijk vergevorderde technieken beschikt. komen al dit soort vragen voort uit Daarom vind ik het wat merkwaardig de gedachte dat we onze bondgenoten dat bij de discussie in ons land alleen niet vertrouwen. Ik vind dat een fun- de Verenigde Staten ter sprake komen". damentele foute benadering en zie
., Het overleg tussen de leiders van de verschillende Europese liberale partijen zou nog sterk verbeterd kunnen worden' .
De Verenigde Staten menen met een economische boycot van LibiĂŤ het internationaalte"orisme te kunnen bestrijden. Wat is uw mening daarover? "Ik denk dat je terecht de vraag kan stenen of het niet tijd wordt tegen een land als LibiĂŤ op te treden. Uit alle bronnen blijkt dat dit land een hele centrale rol vervult als het gaat om opleiding, huisvesting en financiering van terroristen. Wij denken dat de tijd gekomen is dit aan te pakken. De afhoudende reactie van Europa vind ik dan ook niet zo verstandig".
U bent echter geen voorstander van een economische boycot van ZuidAfrika? "Wij denken dat in Zuid-Afrika alleen de zwarten de dupe worden van een economische boycot. Ook in zwart Afrika wordt volstrekt verschillend gedacht over het nut van een
12
ter van buitenlandse zaken Schultz heeft. weinig opgeleverd. Vindt u niet dat er iets schort aan de verhouding van de Verenigde Staten met de Contadoragroep? "Het is duidelijk dat er sprake is van een belangentegenstelling en dat de Contadoragroep op een andere manier aankijkt tegen de ontwikkelingen in Midden-Amerika dan de regering van de Verenigde Staten. Maar ik denk dat de Amerikaanse regering wel de plicht heeft om te handelen na overleg met de Contadoragroep".
Op welke wijze zet de WD en u in het bijzonder zich in voor de mensenrechten? "Ik denk dat de VVD op dat terrein een (\oede reputatie heeft. Dat geldt ovengens voor alle grote partijen in ons land. Er worden in de Kamer veel vragen gesteld die betrekking hebben op schendingen van de mensenrechten. Als VVD zijn we nogal intensief bezig geweest met het lot van de Russische joden. Zelf heb ik destijds Irina Grivnina geadopteerd en twee jaar actie voor haar gevoerd, onder meer voor de Russische ambassade. Op dit punt is concreet resultaat geboekt, maar het blijft natuurlijk een strijd die doorgaat".
"VVD heeft vertrouwen in de VS".
boycot. De omringende landen kunnen tevens het slachtoffer worden. Kortom een boycot kĂ n een middel zijn, maar is nooit een doel op zichzelf. Als je een middel denkt te gebruiken moet je altijd kijken of dat middel het gewenste doel dichterbij brengt. In Zuid-Afrika is er meer reden aan te nemen dat een dialoog kan helpen. Je kunt je afvragen of een dialoog met Libli: erug resultaat zal hebben".
baart. We kunnen vaststellen dat het
De WD maakJ zich zorgen over de situatie in Midden-Amerika. Reagan steunt de Contra's in Nicaragua. Wat vindt u van deze politiek?
huidige bewind het niet zo nauw neemt met de mensenrechten. Dat wordt langzamerhand ook door de socialistische zijde onderkend. De vraag is of het steunen van de Contra's het juiste middel is. Ik denk dat we druk moeten blijven uitoefenen op Nicaragua zelf, om daar veranderingen te bewerkstelligen. Je schiet niet veel op met geweld. Ik denk niet dat het goed is, als wij vanuit Europa weer denken te bepalen wat daar moet gebeuren. De naburige landen moeten een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld binnen het kader van de Contadoragroep" .
"Wij hebben een aantal keren in de Kamer naar voren gebracht, dat de situatie in Nicaragua ons zorgen
Een recent bezoek van acht ministers van buitenlandse zaken uit LatijnsAmerika aan de Amerikaanse minis-
In het WD verkiezingsprogramma staat: "Omdat de vrijheid in de minderheid is, heeft. verdediging ervan voorrang boven uitbreiding van het gebied waar vrijheid heerst en de mensenrechten worden gehandhaafd". Moet in Turkije, lid van de NAVO, die vrijheid niet wat duidelijker beschermd worden? "Op de eerste plaats moeten we vaststellen dat de situatie in Turkije aanzienlijk verbeterd is. De nieuwe regering daar wekt de indruk dat men vrij zorgvuldig bezig is de misstanden op het gebied van de mensenrechten wt te bannen. Maar de situatie is nog niet ideaal. We hebben daarom zeker commentaar en het is goed dat openlijk tegen elkaar uit te spreken. TeIlenover de Turkse ambassadeur heb ik de zorgen van mijn partij in dat opzicht kenbaar gemaakt. Nederland en de NAVO hebben de plicht om landen die lid zijn van de NAVO te wijzen op eventuele schendingen van
13
Ed Nijpe/s en Abraham Soetendorp op de stoep voor de Russisch ambassade, uit protesttegen de behandeling van dissidenten in de Sovjet-Unie.
de mensenrechten, juist omdat we als NA VQ die vrijheid zo centraal stellen".
Bent u van mening dat de intergouvernementele structuur van de EG vervangen moet worden door een supranationale structuur?
geen controlerende instantie hebt. Voor ons bestaat daar dus duidelijk een koppeling. Je kunt echter ook beginnen met de versterking van het Europese Parlement, zonder dat dat nu onmiddellijk de supranationaliteit van de EG rou vergroten".
Bent u tevreden over de samenwer-
"Wij zijn voorstanders van de verster- king met de liberalen uit andere Euking van het supranationale karakter ropese landen in EG-verband? van de gemeenschap. T~elijkertijd willen wij een opwaardenng van het "De samenwerking van de Europese Europese Parlement, omdat je anders Federatie van Liberalen en democra-
tische partijen in de ELD komt vooral tot stand in de liberale fractie in het Europese Parlement. De federatie organiseert ieder jaar een aantal congressen over allerlei politieke onderwerpen. Dat loopt goed. Het overleg tussen de leiders van de verschillende Europese liberale partijen zou echter nog sterk verbeterd kunnen worden. We rouden als liberalen een veel krachtiger forum kunnen zijn door meer bij elkaar te komen. De socialisten slagen daar veel beter in".
14
LUSTIREKKER HANS VAN MIERLO:
D66 geeft ook aanzet tot nieuwe ideeën in buitenlandse politiek Weinig politici zullen onder zo'n vloedgolf van clichés bedolven zijn als Hans van Mierlo. Wie over de lijsttrekker van D66 schrijft kan kiezen uit een keur van kreten, zoals "de Nederlandse Kennedy", "de filosoof op Defensie" of "Senator in een Amsterdams grachtenpand". Het zal wel liggen aan het feit dat Van Mierlo de beeldspraak zelf zo vaak gebruikt. Zo ook in dit interview. Marieke van den Braak en Govert-Jan Bijl de Vroe in gesprek met Van Mierlo over erosie, sjieke achterbuurten en gespannen huwelijken. D66 is een panij die zich richt op bin· nenlands-politieke vernieuwing. Wat heeft zo'n panij toe te voegen aan het buitenlands beleid? Van Mierlo: "Een nieuwe partij kan het zich permitteren om over alle zaken van politiek belanll oordelen te vellen, zonder het gewicht van een verleden. Ook de buitenlandse politiek heeft in alle partijen een verleden. Wij hebben dan ook van het begin af aan een visie op buitenlandse politiek gehad, die gekenmerkt wordt door nieuwe gezichtspunten. Wij waren de eersten die zeiden dat de DDR erkend moest worden. Toen was de eerste reactie er een van verontwaardiging. Dat hebben we met ontzettend veel punten: Eerst de verontwaardiging, dan krijg je de erkenning van het probleem, en dan gebeurt er iets. Met die erkenning van de DDR is het dan ook heel gek gegaan. Je kreeg de malle situatie dat de PvdA door het succes van D66 ons standpunt overnam. Aanvankelijk dienden wij een motie in om de DDR te erkennen. Die werd afgewezen, ook door de PvdA. Daarna kwam in West-Duitsland Brandt aan de macht, nota bene een socialist, die vroeg om geduld bij het erkennen van de DDR. Maar toen was de PvdA omgeturnd en wilde de DDR erkend hebben door de Nederlandse regering, zonder zich iets aan te trekken van wat Brandt zei. Heel raar. Daar zie je nu een verschil tussen PvdA en D66. Verder hebben wij als eerste het pro-
bleem van de "Flexible Response" aan de orde gesteld. Toen bleek dat er nog nooit in het bondgenootschap een parlementair debat had plaatsgevonden over de nucleaire strategie. Vrijwel onmiddellijk ben ik naar Amerika gegaan en heb met Kissinger gesproken, en daar de bevestiging ge~en van het feit dat het met de Amerikaanse "commitment" voor nucleaire wapens ingewikkelder in elkaar zat. Daar is een hele eigen buitenlands-politieke conceptie uit voortgekomen die ik vanaf het begin van de jaren zeventig eigenlijk als eenling naar voren heb gebracht. Dat is namelijk de analyse die erop neerkomt, dat het bondgenootschap aan erosie onderhevig is en een structuur heeft die verklaard werd door de situatie vlak na de oorlOjl, maar die niet meer past op de situatIe van nu. Dat die structuur moet veranderen en er een Europese veiligheidspolitiek binnen het bondgenootschap moet komen. Dat is nodig, niet alleen om de NAVO van erosie te redden, maar ook om het Europese integratieproces op !l3Dg te brengen. Volgens de redenenng: de veiligheidsimpuls is de meest primaire impuls tot gemeenschapsvormin~. Het integratieproces is al zo moeilijk. Het is in zekere zin altijd een ramp voor Europa geweest dat de veiligheid al geregeld was. Daarin stond ik alleen en kreeg af en toe een beetje steun van minister Vredeling. Maar die mocht er eigenlijk niet over praten, want het was meer een zaak van Buitenlandse Za-
Hans van Mierlo, de "Nederlandse Kennedy".
ken. Drie jaar geleden zei de minister van BZ nog dat hij er niets van wilde weten, en nu is daar ineens een kentering in gekomen. Nu is het taboe in elk geval van de gedachte af'.
Hoe zou die herstructurering van de NA va er uit moeten zien? "Een van de mogelijkheden is dat je van een multi-pillar systeem een twopillar NAVO maakt. Dat is een oude constructie die indertijd ook George Kennan had aanbevolen, namelijk met een Amerikaanse poot en een Europese poot. We hebben nu vijftien op papier gelijkwaardige landen. Die vormen het bondgenootschap. Dat stel je je dan voor op één lijn, maar dat is niet zo. De werkelijkheid is een gigantisch land in het I1lldden. Dat is Amerika. Dan moet je daaromheen een waaier van de andere landen denken, die niet met elkaar verbonden zijn, maar die allemaal bilateraal contacten hebben met dat hoofdland. Dat is de werkelijkheid.
15
zo'n moeilijke conclusie hoeft te komen".
De kruisraketten hebben de consensus over het buitenlands beleid weggeslagen. Hoe denkJ u die consensus weer te kunne herstellen? "Door op een andere manier te gaan praten over het nucleaire vraa~tuk. En door zo snel mogelijk het tIjdperk achter ons te laten waarin we maar aan een ding geld uisterd zaten, de kruisraketten. Mijn partij is tegen de plaatsing van de kruisraketten. Maar als het verdrag er is, dan zeggen we: We komen de verplichtingen van dat verdrag na, tenzij er een sItuatie ontstaat in het buitenland die schreeuwt om een verandering".
Reagan zou gezegd hebben dal plaatsing niet meer nodig is. Zou premier Lubbers dan loch wil/en plaatsen omdat hij anders niel geloojwaardig is? "Ik zie geen enkel verband tussen het feit dat Nederland nu zal besluiten om zijn aandeel te nemen en te plaatsen, indien er geen veranderingen ko. men door onderhandelingen, en dat feit dat Gorbatsjov nu met op zichzelf veel gunstiger voorstellen komt. Er gaat dus een mogelijkheid ontstaan dat er helemaal geen middellange afstandswapens zullen zijn. Welnu, dat is het gevolg van onderhandelingen, dat is iets wat in het I juli besluit zat ĂŠn dat altijd in het dubbelbesluit heeft gezeten. Als er een realisering van de nuloptie komt - ik ben degene die de nuloptie heeft ingebracht in Gleneagles, samen met mijn Duitse collega Hans Apel - dan zou Nederland geen kruisraketten hoeven te plaatsen. Reagan heeft gezegd: Ik streef naar nul-nul. En Gorbatsjov ook. Dat moet dan door onderhande" Voorkomen dat Europa de sjieks/e achterbuurt van de wereld wordt ". lingen. Dat is absoluut niet in strijd Dat is de NAVO. Niet zoals hij theo- ruimte die de een van de ander krijgt. met het feit dat er in het bondgenootDan kun je twee dingen doen. Je retisch bedoeld is, maar zoals hij in schap in deze jaren f;leplaatst wordt. de praktijk werkt. kunt de din~en niet bespreken en dan Maar het kan wel ziJn dat er een situEr zijn nu eenmaal ontzettend veel heb je een dikke kans dat het huweatie ontstaat waarbij wij met de Ameverschillen in belangen en politieke lijk uit elkaar knalt. Je kunt het ook rikanen willen praten over een andere invulling van het verdrag. Dat kan inzichten tussen Europese landen on- bespreken. Dat is pijnlijk en moeibijvoorbeeld wanneer het bondgederling en met de VS. Dat begint ont- zaam. Maar dan heb je kans dat je het redt. Met het bondgenootschap is nootschap in zichzelf verdeeld is. Dat zettend te knellen. En als een verhet net zo. De problemen zijn zo kan voor de Nederlandse regering een band knelt dan moet je ruimte gaan scheppen. Ik heb dat wel eens vergegroot dat niemand wil beginnen ze te reden zijn om opnieuw met de Ameleken met een huwelijk, dat na dertig bespreken. De analyse die tot de con- rikanen te gaan praten en te zeggen: clusie leidt dat er iets moet gebeuren jaar in de problemen komt. Die pro"We hebben die dingen nog niet gewordt aangepast, zodat je niet tot plaatst en onder deze omstandigheblemen gaan bijna altijd over de
16
flet Europees Parlement moet wellicht terug naar het dubbele mandaat.
den herzien wij onze opvatting". Dat kan. Een tweede mogelijkheid is de kans dat SDI doorgaat. Ik acht SDI totaal in strijd met de filosofie achter de krWsraketten".
In verband met de koppeling? "Onder andere! De reden waarom de Amerikanen tot nu toe mogen beslissen of er in Europa een nucleaire oorlog gevoerd wordt, lag in het feit dat die nucleaire oorlog vrijwel zeker ook bij hun zou komen. Dat was een koppeling. Als het gevolg van een ruimteschild boven de Sovjet-Unie en de VS is dat hierin verandering komt, dan S!IlIt Europa een uiterst kwetsbare militaire situatie tegemoet. Voor mijn gevoel komt dan de vraag aan de orde wat het recht is van de Amerikanen nog te beslissen of Europa in een nucleaire puinhoop verandert of niet",
Hoe kunt u de Amerikanen dat duidelijk maken? "Ik heb in de Kamer al eens naar voren gebracht, dat er op zichzelf zeer redelijke argumenten aan te voeren zijn om niet een dubbele sleutel per land aan te brengen, maar om een Europese dubbele sleutel te maken. Je hebt vijf plaatsingslanden. Je kunt je voorsteUen dat voor de inzet van de wapens een bepaald beleidscentrum gevormd wordt, waarbij geldt dat als twee grote landen en een Idein land het met de Amerikanen eens zijn, dat dan de kruisraketten mogen worden afgevuurd en niet eerder. Op zichzelf vind ik dat de oplossing van het nucleaire ~ op den duur moet liggen in politieke onderhandelingen, samen met technologische ontwikkelingen".
Hoe ziet u de versteviging van de Eu-
ropese identiteit in relatie met verstevigin van de contacten met Oost-Europa.
9
"De contacten met Oost-Europa moeten we zien in het licht van de geopolitieke verschuiving die plaatsvindt op de wereld. Het centrum van de wereld heeft altijd gelegen in een zee die grensde aan Europa: eerst de MiddeUandse Zee, toen de Atlantische Oceaan. Nu verschuift de aandacht naar de Pacific. AUes duidt erop dat het centrum van de wereld zich daarheen zal gaan verplaatsen. Dat heeft voor de Sovjet-Unie grote gevolgen. De Sovjet-Unie moet haar centrum ook geleidelijk naar de Pacific gaan verleggen. Dan ligt Europa aUeen nog achter de rug van een supermacht. Tweede punt is dat dat er een flinke investerings-verschuiving te verwachten is van West-Rusland naar Oost-
17
fic, waar het geld verdiend gaat worHet grootste probleem is, dat er bijna den, en Europa zich richt op de arme- geen verband bestaat tussen het Europees Parlement en de nationale parlere delen van de wereld? "Nee. In de eerste plaats ligt er natuurlijk in Oost-Europa een immens gebied voor onze produkten als daar de welvaart omhoog gaat. Maar we zullen ons niet meer als onafhankelijke landen moeten presenteren. Met andere woorden, was Vf<le!ler de eenheid van Europa en soort mteUectueel, idealistisch stokpaardje, nu is het bittere noodzaak geworden. Ik heb het w gezegd: het gaat er nu om dat er in de komende jaren wordt beslist of Europa zijn niveau van welvaart kan behouden en vergroten, of dat we de sjiekste achterbuurt van de wereld worden".
De drang om oude politieke structuren te doorbreken ontbreek bij D66 als het gaat om een nieuwe organisatie van Ontwikkelingssamenwerking. Moet dat onder Buitenlande Zaken blijven?
Rusland, naar Siberie. Dat betekent dat daar waar de consumentendruk het meest ontwikkeld is, men veel meer afhankelijk wordt van import. Daar moeten de satelliet-landen in de eerste plaats voor wrgen. Daarom ook wordt toegestaan dat er in Hongarije zo'n ontzaglijke liberalisatie van de economie plaatsvindt. Waarom? Omdat er geproduoeerd moet worden. Die satellietlanden kunnen dat alleen bijsloffen als ze technologische aansluiting hebben bij West-Europa. Ik wil niet de indruk wekken dat West-Europa niet in de Pacific vertegenwoordigd moet zijn. Maar we zullen ons ook meer moeten orienteren op dat ander deel van Europa. En Europa zal zich meer moeten aantrekken van Afrika, dat het nog moeilijker gaat krijgen.
Dus dan krijg je een situatie waarin Amerika zich gaat richten op de Paci-
"Dat is een eeuwig punt van discussie. Ik denk dat het wel beter georganiserd kan worden dan nu het geval is. Maar de twee principiele vragen zijn: moet er een minister zijn van ontwikkelingshulp, of zou je dat afkunnen met een staatssecretaris? De tweede vraag is: Moet het onder Buitenlandse Zaken vallen? En die twee vragen beantwoorden wij voorlopig nog met ja. Je moet ontwikkelin!lS5amenwerking een stem in de mirusterraad geven, zodat er in het kabinetsbeleid altijd iemand is die de welvaartsverschillen tussen arm en rijk vertegenwoordigt. En de ontwikkelingshulp, of je het nu leuk vind of niet, heeft een plaats in de buitenlandse politiek van Nederland. Dat is nu eenmaal w , hoewel ontwikkelingshulp absoluut niet om die reden bij BZ moet blijven".
Ziet u het Europees Parlement als een probaat middel om de democratisering in de Gemeenschap tot stand te brengen? "Op dat punt is het Europees Parlement toch voornamelijk een mislukking geworden. Maar Je kunt het niet opdoeken. Misschien dat het in de loop der jaren misschien toch iets meer als drukmiddel kan fungeren.
menten. Ik denk dat Europa pas dan tot stand komt, als vanuit de nationale bevolkingen druk op de regeringen wordt uitgeoefend om te eisen dat Europa gemaakt wordt. Dus van onderop".
Terug naar het dubbele mandaat? "Ik heb me wel afgevraagd of we ons destijds niet teveel door een abstract idealisme hebben laten leiden toen we zeiden: "Dat dubbele mandaat mag absoluut niet". Op de een of andere manier moeten er bruggen geslagen worden. Het kan dan nu niet meer formeel, maar misschien op een andere manier. Informeel. Maar wel iets dat werkt".
Stel dat u in het volgend kabinet minister van defensie wordt, hoe zou u dan de kwestie van de kerntaken willen oplossen? "Dat is in de eerste plaats kabinetsbeleid. Ik kan alleen zeggen welke denkbeelden ik in het beleid zou inbrengen. Ik ben zeer tegen de koppeling kruisraketten en kerntaken die het CDA gemaakt heeft. Die hebben niets met elkaar te maken hebben. Dat verband was alleen van politiek belang. Het CDA zei nu: "Weetje wat, we laten zien dat we toch nog een mooie ziel hebben op het punt van het nucleaire vraagstuk. Als we die kruisraketten plaatsen aan de ene kant, halen we twee kerntaken weg aan de andere kant". Maar die dingen hebben niks met elkaar te maken. Het enige wat je doet is je eigen vuilnisemmer op de stoep van de buurman zetten. Als er dan toch kerntaken moeten worden afgestoten, zan zou het moeten zijn ol,> grond van een nieuwe afspraak bmnen het bondgenootschap".
18
"Visitekaartjes" grote partijen anders dan politieke werkelijkheid Op het moment dat de campagnes voor de Tweede Kamerverkiezingen in volle gang zijn, hebben de politieke partijen twee belangrijke taken die hiermee in verband staan reeds vervuld: de kandidatenlijsten zijn opgesteld en de verkiezingsprogramma's definitief vastgesteld. In de verkiezingsprogramma's geven de partijen aan hoe het regeringsbeleid er volgens hen de komende kabinetsperiode uit zou moeten zien. Het zijn de "visitekaartjes" naar de kiezers toe, die aIdns precies weten waar zij aan toe zijn. Althans, dat beeld dringt zich op ais men de partijen met het opstellen van de programma's bezig ziet. Maar tegelijkertijd weten alle partijen dat de afstand tussen verkiezingsprogram via regeerakkoord tot het feitelijk gevoerde beleid een heel grote is. Toch worden programma's steeds weer opgesteld. In dit artikel zal worden nagegaan in welke mate de programma's van de drie grootste partijen in de periode na de Tweede Wereldoorlog zijn veranderd of juist constanten vertonen. Daarna zullen de actuele (concept)programma's van dit jaar in dit historisch perspectief worden bezien. De centrale vraag is of en hoeveel de drie partijen in hun visies op het buitenlandse en defensiebeleid van elkaar verschillen en op welke issues zij zich in de campagnes ten opzichte van elkaar kunnen profileren. Worden de kiezers min of meer bedrogen wanneer het - zoals gezegd vrijwel zeker is dat programma's nooit geheel in regeringsbeleid worden omgezet? Dat hangt er van af. Partijen, waarvan redefijkerwijs niet kan worden verwacht dat zij aan het volgende kabinet zullen deelnemen (klein links en klein rechts), ontlenen hun betekenis met name aan hun bestaan als "getuigenispartij" . Een stem op deze partijen betekent dan wel niet een stem voor een mogelijke regeringspartij, maar wel dat de opinie van een minderheid ook in 's lands vergaderzaaI kan worden gehoord. Een enkele keer kunnen kleine partijen ook "op de wip" zitten en een buiten-proportionele invloed hebben, als zij met hun enkele stemmen een parlementaire minderheid in een meerderheid kunnen omzetten. We hebben dat de laatste jaren kunnen zien
bij kwesties als de kruisvluchtwapens en Zuid-Afrika. Een stem op een kleine partij is in die zin zeker geen weggegooide stem. Partijen die wel "Regierungsfahig" zijn, moeten anders dan de kleinere partijen rekening houden met de wensen van de mogelijke regeringspartner(s). Zij moeten in hun program aldus laveren tussen de duidelijkheid naar de kiezers toe en het openhouden van de mogelijkheid tot coalitievorming. In Groot-Brittannie ligt dat anders; daar zoW het kiesstelsel er voor dat één partij op eigen houtje een parlementaire meerderheid kan behalen. Het verkiezingsprogram is daar dus een blauwdruk voor het regeerprogram. In Nederland moet een akkoord, een compromis gesloten worden. "Ononderhandelbare strijdpunten" verenigen zich moeilijk met de Nederlandse praktijk. Maar net als bij de koop van een huis is een beetje overvragen en onderbieden soms zinnig, om een voor meerdere partijen acceptabel compromis te bereiken. En de kiezers? Die zijn in het algemeen gelukkig goed in staat dit politieke spel te doorzien. Zij zuilen overdreven eisen electoraal afstraffen. Maar ook het al te gemakkelijk toegeven bij belangrijke geachte kwesties zullen zij hun partij kwalijk nemen. Een programma is voor hen vooral belangrijk voor de grote beleidslijnen die er in worden uitgestip-
Dit artikel is geschreven door R. A. Koole, hoofd van hel Documemaliecemrum Nederlandse Polilieke Parlijen van de rijksuniversileil Groningen. Hij is levens verbonden aan de vakgroep Polilieke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit te Leiden.
peld, alsmede voor een enkele "brandende" kwestie. Voor het overige laten zij hun stem (mede) bepalen door andere zaken als kerkelijke gezindte, sociale klasse, of ideologie. Wensen en doelstellingen Hoe zijn nu in de loop der tijd de beleidsterreinen van defensie en buitenlandse politiek in de /?rogramma's behandeld? Een vergelijking van alle naoorlogse verkiezingsprogramma's van de potentiele regenngspartijen KVPjCDA, PvdA en VVD is voor de beantwoording van deze vraag interessant.· Het buitenland is sinds 1946 altijd aan de orde geweest in de partijprogramma's. Kon men in 1946 soms nog met één A4-tje uit de voeten, momenteel zijn kleine boekwerkjes nodig om alle wensen en doelstellingen te omvatten. De omvang van de buitenlandparagrafen is relatief (ten opzichte van het totale program) overigens de laatste dertig Jaar niet noemenswaardill veranderd. Deze besloeg bij alle drie de partijen gemiddeld ongeveer 15 pro-
19
De Verenigde Naties krijgen, kwantitatief, niet veel aandacht in de verkiezingsprogramma 's.
cent. Tabel I laat echter wel fluctuaties in de af~eronde percentages zien. Duidelijk blijkt dat de programma's van de PvdA de grootste wisselinllen in relatieve aandacht voor het bwtenland te zien hebben gegeven. In de periode van herstel en wederopbouw (jaren '40 en '50) was die aandacht gering, om in de jaren '60, toen de welvaartsstaat bereikt leek, omboog te schieten. KVP en VVD werden op een achterstand gezet. In 1967 zien we verhoudingsgewijs bij de PvdA en de KVP een duidelijke daling en bij de VVD een geringere groei van de aandacht voor problemen over de grenzen, Deze trend zette zich ook in de programma's van 1971 voort. Dit is niet verbazingwekkend. Een blik op de andere paragrafen leert dat veel aandacht werd opgeĂŤist door het thema van de "democratisering", dat aan het eind van de jaren zestig zoveel beroerinn in het politieke bestel bracht. Het lijkt erop dat toen het concurrerend vermogen van dit thema in de jaren zeventig gaandeweg minder werd, weer meer aandacht gegeven kon worden aan onderwerpen van buitenlands-politieke aard.
We zien dit bij de VVD en de PvdA. Het CDA was in deze optiek minder gevoeli~ voor politieke "modes" en daalde m de jaren '70 tot ongeveer 13 procent. De relatieve aandacht van de PvdA voor het buitenland nam in 1981 echter weer fors af. Dit kan verklaard worden door de groeiende belangstelling voor sociaal-economische
~en,
ingegeven door de econonnsche crisis. Was in 1977 de ruimte, die in het program door de werkgelegenbeidsproblematiek werd ingenomen nog ongeveer gelijk aan die van de buitenlandparagraaf, in 1981 was dit ruim anderhalf maal zoveel.
Tabell. omvang buitenlandparagraaf: afgerond percentage van totale programma
KVPj I. CDA 2. 3. PvdA I.
2. 3.
VVD I. 2. 3.
'48 (22l (8 (30) 5 5 JO (4) (9) (13)
'52 11 5 16 8 5 13 7 16 23
'56 9 3 12 JO 2 12 8 6 14
'59 '63 '67 7 18 16 5 I 0 12 19 16 9 27 20 400 13 27 20 7 11 14 4 2 0 11 13 14
1= buitenlandparagraaf exclusief (de)kolonisatiekwesties en "koninkrijkszaken"; 2= (de2kolonisatiekwesties en "koninkriJkszaken"; 3= 1+2. de cijfers tussen haakjes voor 1948 manen tot extra voorzichtigheid
'71 14 I 15 12 I
13 9 I
JO
'77 '81 '86 13 14 12 0 0 0 13 14 12 18 12 13 000 18 12 13 13 14 12 0 I 0 13 15 12
bij interpretatie, gezien de zeer kleine omvang van het totale programma. De verkiezingsjaren 1946, 1972 en 1982 zijn om de geringe omvang van (1946) of veranderingen in de programma's (1972, 1982) buiten beschouwing gelaten. Tot en met 1971
20
.._---,---~
Er is bij de grote partijen nauwelijks verschil van mening over de doelstellingen van de Europese Gemeenschap.
zijn de programma's van de KVP gebruikt, daarna van het CDA. "Hot issues" De nogal eens gehoorde stellinll dat men als gevolg van de econOmISChe recessie meer dan anders gepreoccu~rd is met binnenlandse problemen IS hiermee echter nog niet zonder meer bewezen. We zagen immers dat ook in een periode van economische bloei, zoals de jaren '60, de relatieve aandacht voor het buitenland kon verminderen. De problematiek van de dekolonisatie en "koninkrijkszaken " nam in de jaren '40 en '50 begrijpelijkerwijs een grote plaats in. indonesIĂŤ en Nieuw Guinea waren in die jaren immer "hot issues". Daarom is het opmerkelijk dat na de beslechting van deze conflicten in 1962 de aandacht in de programma's voor het buitenland als
geheel niet terugliep, maar juist op. de Beneluxsamenwerking. In kwantivallend steeg, alsof de partijen zich nu tatieve aandacht kelderde de Europe(moreel) bevrijd voelden van knellen- se samenwerking, die in 1956 nog de de dekolonisatiebanden en zich zonhoofdmoot vormde (toen een kwart der gewetensnood op de rest van het bij de KVP en bijna een derde bij de buitenland konden storten. De aanPvdA en de VVD), hetgeen gezien de dacht voor Suriname en de Nederdiscussies rond oprichtin~ van de EG landse Antillen - hoewel regelmatig dat jaar niet verwonderlijk is. De beaanwezig - is steeds gering geweest, langstelling liep bij de PvdA terug tot bijna een tiende en bij de VVD tot ook rond het onafhankelijk worden van Suriname in 1975. ruim een tiende van de buitenlandpaIn de loop van de jaren vond er een ragraaf. De KVP-CDA-houding is op verschuiving van de aandacht binnen deze trend evenwel een uitzondering: de programma's plaats. Nemen we slechts een lichte teruggang tot ruim twee jaren, waarvan de pr~ma's een vijfde van de totale aandacht lang genoeg zijn om kwantitatieve voor het buitenland. Dit zou op een vergelijkingen op deelgebieden zinnig meer constante continentale gerichtheid van de christen-democraten te doen zijn - 1956 en 1977 -, dan zien we zes hoofdgebieden in belang- kunnen wijzen, maar echt aantoonrijkheid van plaats wisselen of zelfs baar is dit op basis van deze twee hoegenaamd verdwijnen. Dit laatste momentopnamen natuurlijk niet. geldt - we zagen het reeds - voor de De Veremgde Naties bleven als aandekolonisatie-problematiek en voor dachtspunt van het buitenlands beleid
21
aanwezig, zij het kwantitatief op de achtergrond (tussen vijf en tien procent van de totale buitenlandparagrafen).
Verschuiving In 1977 bleek de relatieve aandacht binnen de paragrafen over buitenlands beleid verschoven te zijn ten gunste van defensie- en veiligheidsaangelegenheden en ontwikkelingssamenwerking. Nadere beschouwing van de prO(ll3mma's leert dat de eerste verschuIving al in de jaren zestig plaatsvond, terwijl de aandacht voor de ontwikkelingssamenwerking vooral in de jaren zeventig groeide. 0pmerkelijk is dat in 1977 de VVD de meeste aandacht schonk aan ontwikkelingssamenwerking (ruim een derde van de paragraafruimte; in 1956 niets) en het CDA en de PvdA relatiefbeduidend minder (circa een vijf-
de van de ruimte, tegen circa zeven procent in 1956). Eveneens valt op dat de PvdA en het CDA in 1977 relatief aanzienlijk meer aandacht aan defensie- en veiligheidsaangelegenheden schonken dan de VVD (CDA en PvdA bijna dertig procent, VVD bijna twintig procent; in 1956: KVP nog geen vijf procent, PvdA en VVD circa elf procent). Deze twee verschijnselen houden wellicht verband met de behoefte zich in te dekken tegen een mogelijk verwijt van politieke tegenstanders dat de eigen partij een bepaald belangrijk geacht beleidsterrein zou verwaarlozen. Gezien de wervende functie van partijprogramma's geen onl~sche gedachte. KwantitatIef n3!lenDt1l afwezig in alle programma's zijn de mtemationale economische betrekkingen, althans aIs aparte vermelding. Voor een deel is dit voor een land aIs Nederland zeer belangrijke beleidsaspect terug te vinden in de teksten over de Europese samenwerking, die jarenlang echter hoofdzakelijk gingen over de uitbreiding, verdieping en democratisering van de Gemeenschappen. Het jarenlang nauwelijks expliciet noemen van de bevordering van de economische belangen van Nederland in de partijprogramma's kan wijzen op een door alle partijen ervaarde vanzelfsprekendheid, die zich niet tot profilering ten opzichte van andere partijen leent, of op het geringe of negatieve wervende vermogen van een dergelijk thema in een verkiezingscampagne. Ook een combinatie van deze overwegingen lijkt niet uitgesloten. In 1986 echter noemt de VVD het behartigen van de directe Nederlandse belangen wel expliciet.
Inhoudelijk Niet alleen kwantitatief, maar ook inhoudelijk zijn de verkiezingsprogramma's nogal gewijzigd. Het is onmogelijk alle verschwvingen hier te noemen. We noemen dus slechts enkele thema's. 9/> het gebied van het veiligheidsbeleId verdwenen met de Koude Oorlog termen als "communistische dreiging", die alle drie partijen hadden gebezigd. De defensie-inspanningen werden door de PvdA vanaf 1959, toen zij aan een lange oppositieperiode begon, bekritiseerd. Er moest op bezuinigd worden, maar een zo hoog percentage als dat van vijf procent
zou pas voor het eerst in 1986 vermeld worden. De KVP-CDA teksten zijn altijd vrij flexibel geweest op dit punt, terwijl de VVD hier consistent vasthield aan het binnen de NAVO noodzakelijk geachte aandeel. Het algemene streven naar ontwapening komt vanaf 1963 in de programma's voor. De PvdA was toen nog fel tegen de onder meer door de psp bepleitte eenzijdige ontwapening. Maar vanaf de jaren zeventig werden ook door de PvdA stappen in die richting bepleit. De VVD is hier altijd tegen geweest; het CDA sloot ze in 1981 niet uit, mits dergelijke stappen genomen zouden worden door de NAVO als geheel. Eveneens vanaf 1959 komt het onderwerp "kernwapens" vrijwel steeds voor. De VVD stelde bijvoorbeeld in 1963 zonder reserves dat "een zo sterk mogelijke atomaire bewapening. . . volstrekt noodzakelijk" was. Veel bezorgder waren de KVP ende PvdA. De PvdA was van deze drie partijen vaak de eerste om nieuwe gezichtspunten in haar programma's te ventileren (1959: stop kernwapenproeven; 1963: voor non-Pf9liferatie). Op het toppunt van de detente rond 1970 was de aandacht voor deze problematiek echter zeer gering; de VVD maakte er in 1971 zelfs in het geheel geen melding van. Dat veranderde aan het eind van de jaren zeventig. De PvdA raakte er steeds meer van overtuigd dat nieuwe kernwapens eerder destabiliserende dan stabiliserende gevolgen voor de wereldvrede hebben. Daarom huldigde zij de mening dat eenzijdige stappen van Nederland nodig kunnen zijn binnen het algemene streven naar tweezijdige ontwapening. De VVD bleef bij het primaat van het machtsevenwicht en kende daarbij aan het plaatsen van nieuwe kernwapens als reactie op het verondersteld overwicht van de Sovjet-Unie juist een stabiliserend effect toe. Het CDA nam een middenpositie in, hetgeen gezien haar centrumpositie in het politieke krachtenveld en het optreden van de "loyaIisten" binnen de eigen gelederen niet verwonderlijk was. Het "regIonaal" beleid is (naast de steeds minder in de aandacht komende Benelux) voortdurend gericht geweest op de Europese eenwording. KVP, PvdA en VVD spraken zich hier voor uit, maar accentverschillen
22
waren vanaf het begin af duidelijk. De PvdA benadrukte in 1956 haar "mondiale" optiek door de wens dat "Europa zijn rol (moet) kunnen vervullen in de wereldgemeenschap als geheel". De KVP accentueerde haar "continentalistische" benadering door het belang van de vriendschap tussen Frankrijk en Duitsland te onderstrepen en door de hoop uit te spreken dat de Europese samenwerking eens geheel Europa zou omvatten. De VVD toonde in het begin minder enthousiasme voor de Europese Gemeenschap. Haar benaderingswijze zouden we eerder "atlantisch" kunnen noemen. Zij verzette zich in 1956 tegen de "louter continentale" Europese samenwerking; het oog moest ook op Engeland, de Scandinavische landen en zelfs de Verenigde Staten worden gericht. Deze verschillen in benadering zijn in de loop der jaren blijven bestaan, maar de scheidslijnen werden iets vager. Ondanks deze verschillen overheerste echter de consensus van de wenselijkheid van de Europese Gemeenschap. Mensenrechten Het "mondiale" beleid omvat als constanten met name de ontwikkelingssamenwerkinj: en de mensenrechtenproblemauek. De ontwikkelingssamenwerkinj: deed in 1952 haar intrede in de verkiezingsprogramma's van de KVP en de PvdA; de VVD noemde het pas in 1959. De PvdA pleitte voor financiering via de VN, de KVP brak een lans voor missie en zending, maar de VVD motiveerde hulp aan onderontwikkelde gebieden aanvankelijk vooral uit angst voor uitbreiding van de Russische invloedssfeer. Vanaf 1963 noemde zij echter ook humanitaire overwegingen als grond voor hulpverlening. 0pnieuw voor het eerst door de PvdA werd in 1963 een vast percentage van het nationaal inkomen als streefbedrag voor ontwikkelingshulp genoemd, dat in de jaren zeventig min of meer vast op 1,5 werd gesteld, ook door KVP/CDA. De VVD, die aanvankelijk principieel geen percentage wilde noemen, maar de zinsnede "afhankelijk van de doelmatigheid" hanteerde, zou in de jaren '80 op dit punt overstag gaan. Daarentegen kwam de VVD in 1971 als eerste met de wens het Nederlandse bedrijfsleven mee te laten profiteren van de
De kwestie Midden-Amerika geniet in ons land grote belangstelling. Zowel PvdA. CDA als VVD bepleiten steun aan de Contadoragroep. De PvdA spreekt zich als enige uit voor nauwere economische samenwerking met Nicaragua.
hulp. In 1981 volgde het CDA, zij het behoedzaam. De mensenrechten problematiek komt pas de laatste vijftien jaar als zodanig in de programma's aan de orde. Daarv贸贸r is er wel kritiek geweest op dictatoriale staten of rassendiscriminatie. In 1981 werden door alle drie partijen voor het eerst aparte paragrafen over de mensenrechten opgenomen. De VVD bleef met nadruk selectieve verontwaardiging a1Wijzen, maar "wel past bij de beoordeling van politieke systemen in landen die aan het begin van hun politieke ontwikkeling staan enige bescheidenheid". Op grond hiervan valt evenwel gemakkelijk te beargumenteren dat Oostbloklanden strenger beoordeeld
moeten worden dan Derde-Wereldlanden, hetgeen toch ook selectie is. De CDA- en PvdA-programma's in 1981 waren in dit opzicht juist minder selectief dan van de VVD. In 1986 had die mildere beoordeling door de VVD bijvoorbeeld een land als Nicaragua kunnen gelden, ware het niet dat in het nieuwe program de geciteerde zin is komen te vervallen (toeval?). Strijdpunten in '86 In haar program van dit jaar constateert de VVD dat er nu "minder dan vroeger consensus heerst over de buitenlandse politiek". Dat is deels juist als we bijvoorbeeld de defensieparagrafen van de jaren '50 vergelijken
23
met de huidige. Maar de "erosie" van de consensus over defensie begon reeds - zoals we l\ezien hebben - aan het begin van de Jaren '60 toen Nederland "bevrijd' werd van het Nieuw-Guinea probleem, dat - net als de IndonesiĂŤ-politiek - op zich overigens tot verhitte debatten had geleid. Die consensus in het verleden moet aldus niet geldealiseerd worden. En de vraag is of er momenteel wel zo'n gebrek aan consensus heerst. Want als we de actuele concept-verkiezingsprogramma's van PvdA, CDA en VVD met elkaar vergelijken, dan valt een grote mate van overeenstemming op over de algemene uitgangspunten, die geen breuk vertonen met de hiervoor grof aangeduide bis-
gemene doelstellingen grote verschillen van mening kunnen bestaan. De verschillen komen echter bij de nadere uitwerking van deze algemene uitgangspunten. Dan ~ kunnen ook de al dan niet ideol<ll\!SChe verschillen, waarmee de parttjen zich proberen te profileren, tot uiting komen. En dan nog... De bezetting van Afghanistan bijvoorbeeld wordt zowel door VVD als PvdA fel veroordeeld en ook het CDA verzet zich tegen de "expansiedrift" van de Sovjet-Unie. De apartheidspolitiek in Zuid-Afrika wordt door alle drie partijen veroordeeld, al spreekt de VVD zich uit tegen een economische boycot, de PvdA is voor een totale boycot, terwijl het CDA een middenpositie inneemt door onder andere versterking van economische sancties te bepleiten. In Midden-Amerika bepleiten de drie partjen steun aan de zogenaamde Contadoragroep; de PvdA spreekt zich echter als enige uit voor econ(}mische samenwerking met Nicaragua. Zelfs op het gebied van de defensie- en veiligheidsproblematiek, dat door de kwestie van de kruisraketten uitvoerig, maar eenzijdig in de publieke belangstelling is komen te staan, is er veel overeenstemming tussen de verschillende programma's te constateren. Het lidmaatschap van de NAVO is al genoemd. Daarbij horen ook: de terugdringing van de rol van kernwapens, het streven naar wederzijdse ontwapening, het versterken van de Europese poot in de alliantie, het uitbannen van chemische en bi(}10jlĂ&#x17D;SChe wapens, etc. Niettemin zijn er enkele, in het oog springende kwesties, die wel degelijk torische ontwikkelingen. een gevarieerd beeld te zien geven. Allereerst is daar het streven naar een VVD en CDA zijn voor uitvoering internationale rechtsorde, zoals dat van het I november-besluit inzake - uniek in de wereld! - ook in de kruisrakketten, de PvdA blijft zich teGrondwet (art. 90) is vastgelegd. gen plaatsing verzetten. De VVD is Daarnaast moet volgens alle drie de voor een jaarlijkse verhoging van de partijen de ontwikkelingshulp ander- defensie-inspanning met drie procent, half procent van het (netto) nationaal de PvdA voor een verlaging met vijf inkomen bedragen. Het lidmaatschap procent, het CDA wil aan de NAVOvan NAVO wordt expliciet (VVD, norm voldoen, daarbij echter rekeCDA) of impliciet (PvdA) geaccepning houdend met de economische teerd. Ook de PvdA heeft het "voorgroei. De VVD gaat akkoord met de waardelijk" lidmaatschap al weer een Amerikaanse plannen voor het Stratiental jaren achter zich gelaten. De teWc Defence Initiative, de PvdA participatie in de Europese GemeenWijst het af, het CDA is tegen militaischap IS voor de drie partijen vanzelf- re ontwikkelingen in de ruimte, voor sprekend. We hoeven maar naar lan- zover deze het afschrikkingsevenwicht den als Denemarken of Spanje te kij- ondermijnen en de Europese veiligken om te zien dat zelfs over zulke al- heid loskoppelen van die van de Ver-
24
De afkeer van het apartheidsbewind is eensgezind. Maar de ideeén over sancties lopen nogal uiteen.
Oostblok hoog in hun vaandel geschreven. Niet aangegeven wordt welke van deze twee zaken de p'rioriteit krijgt, wanneer ze niet tegelijk haalbaar blijken. De gebeurtenissen in Polen enkele jaren geleden tonen hoe problematisch dit kan zijn. Kleinere partijen en de media kunnen de grotere partijen in zulke gevallen dwmgen kleur te bekennen. Door de geconstateerde consensus OnhaaIbaarheid over de algemene uitgangspunten en Concurrentie tussen partijen zorgt er door de werking van het partijstelsel ook voor dat inconsistenties binnen één program of de financiële onhaal- zullen de kiezers van de drie grote baarheid van bepaalde wensen ter dis- partijen met hun stem geen abrupte wijzigingen in het toekomstig beleid cussie kunnen komen. En dat is niet teweeg brengen. Door de verschillen ongewenst. De samenhang tussen de tussen onderdelen van de programverschillende ~en in de programma's is bij alle partijen niet altijd ma's weten zij echter wel dat de ene coalitie andere nuances zal leggen even duidelijk. Echte afw~ van dan de andere. En op lange termijn belangen, één van de klassieke functies van partijen, komt zelden voor. kunnen die nuances wel de&elijk een Een voorbeeld: CDA, VVD en PvdA andere uitkomst van het bwtenlands beleid bewerkstelligen. hebben alle wwel de mensenrechten Onwrikbare standpunten, zoals het als een "ontspannen" relatie tot het
enigde Staten. Deze kwesties lenen zich aldus voor profilering van de partijen in de campagne, zeker bij de PvdA en VVD. Het CDA zal zich, gezien zijn middenpositie bij vele kwesties van het buitenlands beleid veeleer op andere (bijvoorbeeld ethische) kwesties trnchten te onderscheiden.
"absolute nee" tegen kruisraketten van de PvdA passen niet in de Nederlandse coalitiepraktijk. Als minder absolute onderhandelingsinstrumenten kunnen strijdpunten wel van belang zijn. In ruil voor "acceptatie van het voldongen feit van de plaatsing", waartegen men "tot het uiterste heeft gevochten", kan de PvdA dan wellicht concensies op andere gebieden in de wacht slepen. Andere partijen zullen niet anders handelen. De kiezer, mits goed !\emformeerd, zal zich hierdoor hopelijk niet van de wijs laten brengen en met zijn of haar stem toch proberen bepaalde nuances in het regeringsbeleid meer kans te geven dan andere. * De geraadpleegde programma 's zijn de(uitgebreide) verkiezingsprogramma 's vanaf 1946, zoals die op het Documentatiecentrum Nederfandse Politieke Panijen (DNPP) van de Rijksuniversiteit Groningen in originele , gedrukte ofgecopieerde versies aanwezig zijn. Zie ook het Jaarboek 1982 van het DNPP.
NATIONALE CONFEREN'IIE JASON Datum: 24 april Tijd: 20.00 uur Plaats: Amicitia, Westeinde 15 Den Haag. Onderwerp: Verkiezingen en het buitenlands beleid.
r--------------------------------------------------------------------------/986/ nr.2 Ik abonneer mij hierbij op Jason Magazine en ontvang tegen betaling van f 30.- zes nummers in de komende twaalf maanden. .
Naam: .. ... ... ... ... ... ... ... ... .... .. ... ... .... ... ... .. .... ... .............................. ..
Adres: .......................................................................................... Woonplaats: ....................................................... .. ... ... ... ... ... .... .. .. . Telefoon: ... ... ... ... .. .... ........ .. .... .. ...... .. .................................. .... .. ... (U wordt verzocht te wachten met betaling totdat u een acceptgirokaart wordt toegezonden)
INDEX JAON '85/'86. 3. Japan, "het land van de rijzende macht" Sneeuw in Hakone. Europa-Japan: gemeenschappelijke belangen en een gezamenlijke aanpak? Dh,.Suzuki, direkteur 'Restricties zullen worden YKK (interview) weggenomen". Dr. Wisse Dekker 'Japanners zijn one-track minded'. (interview) Drs.P.N.Haajkens De Japanse buitenlandse politiek: van passiviteit naar engagement. Japan en de Russische machtspolitiek L.L.S.BanaJits in het Verre Oosten. Mr.L.J.Brinkhorst Japan, een uitdaging voor Europa? Dr.K. W.Radtke Mr.Drs.D.J.Eppink
4. De Nederlandse kernwapentaken: Van zes naar... ? Drs. D. Zandeeen F. Caris. H. KorthUljS Mr. A. Stemerdink
Nederland en de kernwapentaken: van zes naar. .. ?
De rol van kernwapens in de NAVO-strategie.
Nederland moet voorlopig een kernwapentaak behouden. T. Frinking Elk krijgsmachlonderdeelzijn eigen kernwapentaak. Prof dr. 1. Voorhoeve Geen kernwapentaken op bondgenoten afschuiven. Mr. M. Stelling Nederland moet kernwapentaken onvoorwaardelijk opheffen.
5. Veerti!! jaar Verenigde Naties.
Prof. dr. P. R.1!àehr Mr. M. van der Stoel (interview) Mr. 1. E. Vosskühler Drs. B. ter Haar Prof mr. P. H. Kooymans
VN niet meerdan de lidstaten ervan willen maken. VN niet weg te denken uit onze wereld. Is er voor de VN nog leven na de veenig? VN en ontwapening: weinige resultaten toch van groot belang. VN en de mensenrechten: Op de lange duur toch resultaat.
1. Het Nederlandse voorzitterschap: Externe uitbreiding, interne stalmatie.
Mr. H. van den Broek: Nedertands voorzitterschap vol uitdagingen en kansen. (Belangrijkste passages uit een toespraak tot het Europees Parlement op 16januari 1986.)
P. Danken:
Toekomst Europees Parlement niet bepaald gunstig.
Dr. W. F. Van EekeJen: Technologie stokpaardje van Nederlands voorzitterschap. (Interview) P.G. Hoekstra:
Mr. F.. H. J. J. An· driessen: 1. F. Hinrichs:
Eureka: Europese samenwerking voorconcurrentie op wereldmarkt. Zwaartepunt van EG verschuift naar het zuiden. (Interview) Spanje en Portugal rekenen op voordelen van EG-lidmaatschap.
------------------------------------_._-------------------------------------, Kan ongefr. verzonden worden.
Jason Antwoordnummer 2187 2500 ZJ Den Haag