Jason Magazine is een tweemaandelijkse uitgave van de Stichting J ason, gericht op jongeren die zich interesseren voor internationale politiek. In elk nummer wo rd t aan de hand van een aan tal artikelen getracht een evenwichtig en gevarieerd beeld te geven va n een internationaal politiek vraagstuk. De redactie onthoudt zich h ierbij va n iedere politieke stellingname. Redactieleden kunnen echter wel op persoonlijke titel een artikel schrijven. Wie wil reageren op in Jason verschenen artikelen, of denkt zelf een bijdrage te kunnen leveren, wordt verzocht te schrijven naar: Redactie /secretariaat Jason, Laan van Meerdervoort 96 2517 AR Den Haag. Telefoon : 070-605658. Postgiro: 3561025. Bank: 456855548. Overname van in Jason Afagazine
verschenen artikelen kan slechts geschieden in overleg met de redactie. REDACTIE JASON-MAGAZINE Hoofdredacteur: Onno Maliepaard. Redactieleden: Hans Paul Andriessen . Alex Krijger. Chiel de Leeuw. Huib van Olden . Teun Struycken. DAGELIJKS BESTUUR Voorzitter: A. Gierveld. Vice-voorzitter: F. J. J. Princen . Secretaris: M. Cantarella. Penningmeester: G. Vogels. Public Affairs: G. Frings. ALGEMEEN BESTUUR Mr. F.C.M. Ca ris. Mr. P.H. Goedhart. Drs. M.C.A.M Huisman. Drs. R Hillebrand. Drs. A.M. Knaapen. O.M.H. Maliepaard. F .J . Marcus. RH. van der Meer. E.C.H.M. van de Pas. Drs. J.C. de Vries. Drs. D. H. Zandee. RAAD VAN ADVIES Prof. dr. W. Dekker, voorzitter. J .Th.H.J . van den Berg. J .M. Bik. Prof. mr. J .F. Glastra van Loon. Drs. G.J.J.M. Hayen. C. C. van den Heuvel. H.A.M. Hoefnagels. Mr. J .G.N. de Hoop Scheffer. RD. Praaning. Drs. W.K.N. Schmelzer. Prof. dr. A, van Staden. Prof. dr. H. W. Tromp. Prof. dr. P.M.E. Volten . Drs. L. Wecke. ISSN 0165·8336
INHOUDSOPGAVE. REDACTIONEEL. PAG. 1 VERWARDE SITUATIE IN KOSOSVO HEEFT COMPLEXE GESCHIEDENIS. Door Raymond Detrez, auteur van onder meer "Burenruzie op de Balkan. Minderhedenproblemen in Zuidoost-Europa". PAG. 2 CEAUCESCU'S ROEMENIË: EEN DODEUJKE UTOPIE. Prof. dr. Sorin Alexandrescu over de toekomst van Roemenii!. PAG. 6 TURKSE MOSUMS EN MOSUMSE MINDERHEDEN IN BULGARIJE. Door prof. dr. F. de Jong, hoogleraar Islamtalen en Islamitische culturen. PAG. 12 JOEGOSLAVIË OP KRUISPUNT VAN HERVORMING EN VERVAL. Door prof. J. Mencinger, verbonden aan de economische faculteit van de universiteit van Ljublana in Joegoslavii!. PAG. 15 ALBANIË, EVEN INTRIGEREND ALS MYSTERIEUS, OP WEG NAAR .. ? Door Dolf Went, de "uitvinder van het toerisme naar Albanii!". PAG. 19 GORBATSJOV EN DE VEILIGHEID VAN BALKAN EN MIDDELLANDSE ZEE. Door A.E. Drougos, wetenschappelijk medewerker bij het Polemologisch Intituut van de RU Groningen. PAG. 24
1
Herlevend nationalisme In West-Europa gaan de afzonderlijke landen meer en meer op elkaar lijken. Gedreven door economische belangen bereiden de regeringen in hoog tempo de Europese Markt voor. Met een grootscheepse voorlichtingscampagne wordt de bevolking wijsgemaakt dat in 1992 de Europese hemel op aarde neerdaalt. In de Balkan is een tegengestelde trend waarneembaar. De landen daar gaan steeds meer hun eigen weg en groeien uit elkaar, als gevolg van zowel de interne dynamiek van die landen als van het verminderen van de druk van buitenaf; vanuit Moskou. Het Kremlin dwingt niet langer uniformiteit af, zoals onder Stalin te doen gebruikelijk was, maar biedt ruimte voor zelfstandige ontwikkeling. In de Balkan was overigens toch altijd al sprake van een sterk ontwikkeld gevoel van nationale eigenwaarde. Dat was een van de manieren om zich tegen de druk vanuit Moskou te verzetten. Deze ontwikkeling leidt ertoe, dat de landen zich steeds sterker van elkaar onderscheiden. Het stalinistische Roemenië, het ongebonden Joegoslavië, het geiSoleerde Albanië en het voorzichtig moderniserende Bulgarije; de verschillen zijn evident. Met deze ontwikkeling gaat een aanscherping van de etnische geschillen gepaard. Zoals bijvoorbeeld tussen Serviërs en Albanezen in de Joegoslavische provincie Kosovo. Daar dreigt zelfs een burgeroorlog. In Bulgarije wordt de Thrks-Moslimse bevolkingsgroep een kopje kleiner gemaakt: een vorm van doelbewuste etnisch-culturele genocide. In Roemenië worden Duitse, Hongaarse en ook Roemeense dorpen met de grond gelijk gemaakt. Dictator Ceauçescu vernietigt het land en de cultuur van zijn eigen volk. Het lijkt er op datde Westeuropese politici momenteel zo druk bezig zijn met hun Europa van 1992, dat er geen tijd meer is om zich daadwerkelijk in te spannen voor het lot van de mede-Europeanen buiten de EG. Echte solidariteit is binnen de grenzen van dat veel grotere Europa nog ver te zoeken. HANS-PAUL ANDRIESSEN
Rectificatie. De redactie betreurt de onvolledige plaatsing va n het artikel geschreven door dr. H.W. Houweling in JM nr 6 van 1988. Op pagi na 6 ontbrak daar onderstaande tabel. Onze excuses. De spellingsfouten in het arti kel neemt de redactie voor haar rekeni ng.
2
Verwarde situatie in Kososvo heeft complexe geschiedenis In 1912 verdreven Bulgarije, Griekenland, Montenegro en Servië in een gezamenlijke militaire actie- de eerste Balkanoorlog - de Osmanen tot achter de huidige Westturkse grens. Vooraf waren vage afspraken gemaakt over hoe het "bevrijde" territorium, Albanië en Macedoniê, zou verdeeld worden. Maar de onvoorziene onafhankelijkheidsverklaring van Albanië strooide roet in het eten: Servië greep naast NoordAlbanië en Griekenland zag Zuid-Albanië (Noord-Epirus) verloren gaan. Beide landen eisten toen een stuk van Macedoniê op, dat grotendeels aan Bulgarije beloofd was. Dat leidde in 1913 tot de Tweede Balkan- of Bondgenotenoorlog. Macedoniê werd verdeeld onder Bulgarije, Griekenland en Serviê. De Albanese nationalisten hadden erop gerekend dat Kosovo, waar Albanezen een grote meerderheid vormden, deel zou uitmaken van Albaniê. De Ambassadeursconferentie in Londen in 1913 wees het gebied evenwel definitief toe aan Servië. In het onafhankelijke Koninkrijk van Serviêrs, Kroaten en Slovenen (vanaf 1929 Joegoslaviê geheten) gaven de Serviers als het talrijkste en meest dynamische volk de toon aan. Naast het territorium van de huidige republiek (met de Vojvodina en Kosovo) maakte ook (Joegoslavisch) Macedonie toen deel uit van Serviê. De Albanezen en Macedoniers in Serviê genoten geen nationale rechten. Er bestond voor hen geen onderwijs in de moedertaal; ze beschikten niet over eigen culturele instellingen (theater, uitgeverijen); ze werden systematisch en vaak gewelddadig geserviseerd. Vele honderdduizenden Albanezen verlieten het land; Servische kolonisten namen hun plaats in. Maar ook ten aanzien van Slovenen en Kroaten voerde Serviê een hegemonistische politiek, die op veel verzet stuitte. De spanningen bereikten een hoogtepunt tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de opgehoopte rancune zich ontlaadde in een burgeroorlog.
WERELDOORLOG Albaniê was al in 1939 door de Italianen bezet geworden. Na de capitulatie van Joegoslavie in 1941 werden Albanië, Kosovo en een stuk van Macedonië samengevoegd tot GrootAlbanië, gecontroleerd door Italië. Veel Albanezen beschouwden deze regeling als een bevrijding van de Servische tirannie. Voor het eerst sinds de Turkse tijd werden er in Kosovo weer Albanese scholen geopend; het Albanees werd de taal van de administratie. Het verzet stond in deze gebieden dan ook op een laag pitje. De Joegoslavische communisten wilden na de oorlog een federatie stichten, waarin Macedonie (eventueel mèt Bulgaars en Grieks Macedonië) en geheel Albanie zouden opgenomen worden. Binnen zo'n politieke formatie zou Kosovo dan met de rest van Albanië verenigd worden. De Albanese partizanen, die nauw samenwerkten met de Joegoslavische, voelden er weinig voor om van hun land een Joegoslavische republiek te maken. Zowel de Servische als de Albanese communisten wisten dat ze bij de bevolking geen steun zouden vinden voor een regeling waarbij Kosovo werd afgestaan. De Serviers voelen zich emotioneel erg met het gebied verbonden: in Kosovo stond de wieg van de Servische cultuur en bevindt zich de voor de Serviers "heilige" vlakte, waar zij in 1389 de fatale nederlaag leden tegen de Osmaanse invallers, in Kosovo staan de belangrijkste Servische
Dit artikel is geschreven door Raymond Detrez, geboren in 1948 in Antwerpen. Hij studeerde slavistiek in Gent en Sofia. Promoveerde in 1986 op een proefschrift over nationale bewust-
wording op de Balkan. Vertaalde uit h et Bulgaars, Ser vokroatisch en Russisch. Publicaties over Oosteuropese literatuur in culturele tJjdschriften en wetenschappelijke bijdragen, vnJ. over Bulgaarse letterkunde, in vaktijdschriften in België en Bulgarije. Auteur van "Burenruzie op de Balkan. Minderhedenproblemen in ZuidoostEuropa" (Utrecht 1988).
middeleeuwse kloosters. Maar hetzelfde geldt ook voor de Albanezen: in de stad Prizren werd in 1878 de Albanese Liga gevormd, die de Albanese onafhankelijkheidsstrijd inluidde. Bovendien gaan de Albanezen ervan uit dat zij de autochtone bewoners van Kosovo zijn en geen immigranten die zich pas na de komst van de Serviêrs in Kosovo gevestigd hebben, zoals de Serviers beweren. SLECHTERERELATllS In diverse Albanees-Joegoslavische resoluties werd, om de samenwer-
3
king niet in het gedrang te brengen, de oplossing van het probleem Kosovo uitgesteld tot na de oorlog. Op de eerste conferentie van het Nationaal Bevrijdingscomité van Kosovo in Malesi ti! Gjakovi!s, in begin 1944, beloofden de Joegoslavische communisten de Albanezen uit die streek het recht op zelfbeschikking, inclusief afscheiding van Joegoslavil!. Het Centraal Comité haastte zich later dit punt te relativeren, maar de Albanezen uit Kosovo verwijzen vandaag nog vaak naar de besluiten van die conferentie om hun eisen kracht bij te zetten. Na de oorlog bleef Alban.il! een onafhankelijke staat en Kosovo een deel van Servil!, resp. Joegoslavil!. De relaties tussen Joegoslavil! en Alban.ie verslechterden snel, precies door het territoriale geschil. Kosovo kreeg de status van autonome republiek binnen de republiek Servil!. Deze regeling bracht echter nauwelijks enige verbetering in de situatie van de Albanezen daar. Kosovo werd wel een aparte administratieve eenheid, het Albanees werd erkend als officiele taal, er kwamen ook Albanese scholen, uitgeverijen, radio-uitzendingen e.d., maar van enig Albanees zelfbestuur was geen sprake. De Serviërs bleven de touwtjes in handen houden. In de tijd toen Aleksandar Rankovié het hoofd was van de geheime politie (tot 1966) werd de Albanese bevolking gewoon geterroriseerd. Net als voor de oorlog verlieten Albanezen massaal het land. TITO'S COMPROMIS Tussen 1969 en 1973 voerde Tito, nadat in Kosovo onlusten waren uitgebroken, een aantal grondwetswijzigingen door, die aan de autonome gebieden binnen de Servische republiek, Kosovo en de Vojvodina, uitgebreide bevoegdheden gaven. Kosovo was alleen formeel nog een autonome republiek; in feite had het dezelfde rechten als de republieken. In regering en partij waren Albanezen en Servil!rs eerlijk vertegenwoordigd, in dezelfde verhouding als hun resp. numerieke aandeel in het totaal van de bevolking (77% Albanezen, 13% Servil!rs, 10% Montenegrijnen, Turken, Zigeuners e.a. in 1981). Alleen in de hogere beroepskaders bleven de Servil!rs, mede door hun betere opleiding, oververtegenwoordigd.
Serven volgen de oproep van hun leider Milosevic en demonstreren voor de integratie van K osovo in Servi/!.
De Universiteit van Prishtinl!, voordien een annex van de Universiteit van Belgrado, werd zelfstandig. Terwijl de relaties tussen Belgrado en Tirana zeer koel bleven, kwam er een intense samenwerking tot stand, vooral op cultureel en educatief gebied, tussen Tirana en Pristina. Tito's oplossing was een compromis, dat zowel Serviërs als Albanezen tevreden had moeten stellen. De Albanezen konden autonoom hun politieke, economische en culturele belangen behartigen, vrijwel zonder Servische inmenging. Het Albanese culturele leven was spoedig veel rijker en gediversifieerder in Pristina dan in Tirana. De Serviërs hadden, zij het formeel, nog steeds de controle over Kosovo; het gebied maakte hoe dan ook nog steeds deel uit van Servië. ECONOMISCHE SITUATIE Vandaag de dag hebben de Albanezen wel veel lof voor de hervormingen van Tito, maar in werkelijkheid bleven de spanningen bestaan. De ontevredenheid werd in de hand gewerkt door de economische toestand.
De levensstandaard in Kosovo was de laagste van heel Joegoslavië. Grote sommen geld waren geïnvesteerd in prestigieuze, maar onrendabele ondernemingen. Al dan niet met reden werd beweerd dat de opbrengst van de ertsmijnen in Trepçl! - een van Joegoslavii!s belangrijkste industriële complexen - niet de Albanezen, maar enkel de Servil!rs ten goede kwam. Er groeide ook een grote werkloosheid, vooral onder de afgestudeerden van de overproducerende Universiteit van Prishtinë. De Albanezen meenden dat de toekenning van de status van republiek aan Kosovo hun economische en sociale problemen kon oplossen. Ze vroegen zich ook af welke bezwaren daartegen konden bestaan, vermits de Slovenen en Macedoniërs, die minder talrijk waren dan de Albanezen, wèl een eigen republiek hadden. Maar voor de Servil!rs viel daaraan niet te denken. In dat geval zou immers een (historisch zo belangrijk) deel van Servil! worden geamputeerd en zouden de Servil!rs in Koso-
4
Etnische Albanezen uit Kosovo demonstreren tegen de Servische dreiging.
vo aan hun lot overgelaten worden. Bovendien zou Kosovo als republiek het grondwettelijke recht hebben zich van de federatie los te maken om zich daarna aan te sluiten bij AlbanH!.
UITBARSTING In 1981 kwam de uitbarsting. Begin april braken er incidenten uit aan de universiteit; al vlug verspreidde de onrust zich onder de scholieren en de arbeiders ook buiten de hoofdstad. Manifestanten scandeerden de eis "Kosovo - republiek", politie en leger grepen hardhandig in, de situatie liep uit de hand, er vielen doden. De autoriteiten begonnen een heksenjacht naar "contra-revolutionaire" nationalisten en separatisten, vooral in academische kringen. Ze beschouwden de universiteit als "de vesting van het Albanese nationalisme", die vanuit Tirana besmet was met irredentische ideel!n. Er werden zware gevangenisstraffen uitgesproken, die zelfs in Belgrado verontwaardiging wekten. Deze vonnissen vergrootten nog de verbittering onder de Albanezen en hun rancune tegenover de Serviers. Het kwam snel tot een polarisering. De Serviers eisten strenge maatregelen, niet alleen tegen de deelnemers aan de manifestaties en de leden van
de "nationalistische" en "stalinistische" (d.w.z. pro-Albanië) organisaties, maar ook tegen de "verantwoordelijken" in de partij en de regering. Ze drongen aan op "diferencijacija" - een chique woord voor zuivering. Dat werd door de Albanezen dan weer beschouwd als een inbreuk op hun autonomie. In de Servische pers verschenen berichten over de mishandeling van Serviers door Albanezen. De kranten beschuldigden de Albanezen ervan de Serviërs te willen wegpesten om zo een "etnisch zuiver" Kosovo te crel!ren, waarop de Serviers dan geen aanspraken meer zouden kunnen maken. In het dorp Prekale werden in het najaar van 1988 demonstratief alle Servische huizen te koop aangeboden. De Servische inwoners organiseerden er zelfs een gewapende burgerwacht om zich tegen het "Albanese gevaar" te beschermen. Vele tienduizenden Servil!rs verlieten Kosovo. Hun huizen en land werden het eigendom van Albanezen. De Servische minderheid voelde zich door die ontwikkeling nog meer bedreigd. Om de aandacht te vestigen op hun problemen organiseerden zij een aantal manifestaties in Pristina en een reeks "marsen op Belgrado".
SOLIDARITEIT De precaire situatie van de Serviers in Kosovo bracht in heel Servil! een massale solidariteitsbeweging op gang. Het Servische nationalisme laaide weer in alle hevigheid op. De autoritaire en dogmatische partijleider Slobodan Milosevié was de verpersoonlijking van dat Servische nationalisme. Zijn bliksemsnelle carrière heeft hij grotendeels te danken aan zijn talent om de etnische onrust te bespelen. Hij doet voortdurend een beroep op de "grootheid" van Servil!. Op alle sleutelposities in partij, regering en massamedia installeerde hij zijn mannetjes. Milosevié lijkt besloten de kwestie Kosovo op te lossen, niet door dialoog en wederzijds begrip, maar door harde confrontatie. Hij ging zo ver te dreigen de populaire Albanese leiders Azem Vllasi en Kacusha Jashari te laten opsluiten en distantieerde zich niet van de oproep van een aantal van zijn aanhangers om de Serviërs in Kosovo te bewapenen. Op de Balkan, waar de cultus van het heroïsche diep in het volkskarakter geworteld zit, heeft een krijgshaftige houding gegarandeerd succes. Milosevié wil de Albanese autonomie terugschroeven en Kosovo weer integreren in Servië, zoals in het begin
5
van de jaren zestig het geval was. Die oplossing is voor de Albanezen onaanvaardbaar en ze verzetten zich ertegen met man en macht. Maar ondertussen zijn ze wel flink in het defensief gedrongen; terwijl ze vroeger opkwamen voor een eigen republiek moeten ze nu heel erg hun best doen om tenminste hun autonomie te redden, en een stuk daarvan hebben ze ondertussen al moeten inleveren. GRONDWETSWIJZIGING Gelukkig voor de Albanezen is een wijziging van het statuut van de autonome gebieden in Servil! niet zo'n eenvoudige zaak. Er is een hervorming van de Joegoslavische grondwet voor nodig en daarin hebben ook de andere republieken medezeggenschap. Met uitzondering van Macedonië, dat zelf ook een aanzienlijke en "lastige" Albanese minderheid herbergt, voelen de overige republieken niets voor een grondwetswijziging. De afschaffing van de autonome gebieden zou de macht van Servil! binnen de federatie immers vergroten en dat willen zij, met de vooroorlogse situatie voor ogen, liever vermijden. Misschien zijn ze diep in hun hart zelfs wel voorstander van de promotie van Kosovo tot republiek, want dat zou de positie van Servil! verzwakken. Met name in Slovenil!, dat zich door Servil! gedwarsboomd voelt in zijn democratiseringsplannen, bestaat voor de zaak van de Albanezen een warme sympathie. In Kosovo staat Milosevié voor een muur van Albanees verzet en kan een onbezonnen beslissing tot een burgeroorlog leiden. In de andere autonome republiek, de Vojvodina, liggen de zaken gemakkelijker. Daar vormen de Servil!rs immers een meerderheid (54%) en zijn hun tegenstanders geen heetgebakerde Albanezen, maar bezadigde Hongaren. Milosevié' tactiek om de autonome gebieden aan banden te leggen werd daarom eerst daar uitgeprobeerd. In juli 1988 trok een duizendkoppige menigte uit Kosovo naar Novi Sad, de hoofdstad van de Vojvodina (busvervoer en broodjes gratis) om te protesteren tegen het gebrek aan solidariteit dat de regering daar aan de dag legde ten aanzien van de Servit'rs in Kosovo. In feite wilde ze de locale regering dwingen af te zien van een deel van haar bevoegdheden, ten
voordele van de regering van de republiek in Belgrado. Na maanden ge!!nsceneerde onrust namen de par.tijleiding en de regering van de Vojvodina, belegerd door een 200.000-koppige menigte, op 6 oktober 1988 collectief hun ontslag. Daarmee was de eerste stap gezet naar een levensgevaarlijke toestand, waarin niet langer de (min of meer) democratisch verkozen instellingen beslissingen namen, maar de staat die beslissingen afdwong. TIJDBOM IN WERKING Prognoses voor de toekomst klinken als onheilsprofetiet<n. De kans dat Servil! de Albanese autonomie weet terug te schroeven is door de weerstand van de Albanezen en de noordelijke republieken klein, maar zelfs als dat zou gebeuren, dan is daarmee de tijdbom definitief in werking gezet; de nataliteit in Kosovo is de
hoogste in Europa (27 / 1000) en zes keer groter dan in Servil!. Over enkele decennia barst de demografische toestand onherroepelijk uit het politieke keurslijf. De andere variant, een republiek Kosovo, is gezien het huidige nationalisme in Servil! al even onwaarschijnlijk. Gebeurt die promotie toch, dan voorzien sommigen dat de Albanezen de aanhechting bij hun republiek van de door hun volksgenoten bewoonde gebieden in Macedonil! zullen eisen, wat nieuwe spanningen zal cre!!ren. En wanneer tenslotte de bange droom van de Servil!rs zou bewaarheid worden en de republiek Kosovo zich zou willen aansluiten bij Albanit', dan kan een militair ingrijpen niet uitblijven en wordt Kosovo een tweede Noord-Ierland en Joegoslavi!! misschien wel een tweede Libanon.
Troosteloze straten in de verarmde steden in de Balkan-landen.
OPROEP AAN ONZE J,EZERS Tot op heden heeft Jason Magazine haar eigen lezers nauwelijks aan het woord gelaten. De redactie zou dat graag willen veranderen en stelt in het Magazine voortaan ruimte beschikbaar voor de reacties van lezers. Uw bijdrage is welkom op het bekende Jason-adres in Den Haag.
6
Ceauçescu's Roemenië: een dodelijke utopie Anders dan in de overige Balkanlanden, en in de meeste Oosteuropese landen, kent Roemenië een presidentieel regime. En anders dan bijvoorbeeld in de Sovjet-Unie, waar partijsecretaris Gorbatsjov zich vorig jaar ook tot president van het land liet kiezen, gebruikt de president in Roemeniëzijn macht niet om hervormingen doortezettenmaar om deze tegen te houden. Ceauçescu heeft alle hervormingen die nu in de Sovjet-Unie, Hongarije en elders gaande zijn afgewezen en in het openbaar bekritiseerd.
De auteur van dit artikel, prof dr. Sorin AJexandrescu, is hoogleraar Roe-
meense taal- en letterkunde aan de vakgroep Frans-Roemeens van de Universiteit van Amsterdam.
De president is de enige machtsinstantie in het land. De belangrijkste beslissingen, inbegrepen die over het hoge personeel, worden per presidentieel decreet uitgevaardigd. Nicolae Ceauçescu is behalve secretarisgeneraal van de Roemeense Communistische Partij (vanaf 1965) en president van Roemenië (vanaf 1974) ook voorzitter van het Front van de Socialistische Eenheid en Democratie, die alle massa-organisaties, RKP inbegrepen, overkoepelt en alle kandidaten in verkiezingen goedkeurt, opperbevelhebber van het leger en voorzitter van enkele andere overkoepelende raden. Zijn vrouw Elena is lid van het Permanent Buro van het Politburo, de hoogste instantie in het RKP, vicepremier, voorzitter van het Roemeense ZWO, alsmede voorzitter van een speciale commissie van het centraal comité voor het kaderbeleid in het land. Twee broers van Nicolae controleren de ministeries van defensie en binnenlandse zaken en andere farnilieleden, zoon Nicu inbegrepen, bekleden andere sleutelposities.
J
FAMILIEDICTATUUR Het derde kenmerk van het Roemeense regime is dus dat het een familiedictatuur is. Politiek maar ook technisch-juridisch is het onmogelijk ergens op hoog niveau een beslissing te nemen zonder persoonlijke goedkeuring van Nicolae en/ of Elena
Ceauçescu.
Rondom deze kern van de macht
De gewone Roemenen, zoals de man op deze foto, zijn het slachtoffer van de "dodelijke utopie " van hun president.
7
Boekarest is grauwen grlïs.
heerst de nomenklatoera. Maar deze heeft, anders dan in de overige Oosteuropese landen, wel voorrechten - materiële voordelen en prestige - maar nauwelijks rechten: geen inspraak of beslissingsvermogen. Sinds 1971 is bovendien een principe van "kaderrotatie" van kracht, dat ertoe leidt dat de heren en dames uit de hoge bestuurlijke functies razend snel met elkaar gewisseld worden, zodat zij noch competentie en initiatief kunnen ontwikkelen noch locale machtbases kunnen opbouwen. Hen blijft dus alleen uitvoeringsplichten over en geen inhoudelijke bijdragen. Uiteraard vereisen zij van hun ondergeschikten, kennelijk ter compensatie, dezelfde nederige gehoorzaamheid. Dit systeem werkt bij iedereen, van bovenaf naar beneden toe, willekeur, corruptie en demotivatie in de hand.
De economie kent dezelfde buitengewone centralisatie: via ministeries en centrales per industrietaak, wordt er aan elk bedrijf een strak plan opgelegd. Het niet halen van de productiecijfers - en dit komt zeker voor wegens ireële normen en organisatorische chaos - wordt met vermindering van het salaris bij iedere werknemer afgestraft (sinds 1983 is het minimumloon afgeschaft). Het resultaat - het vierde kenmerk van Roemenië - is de uitholling van alle instituties in het land, van de RKP - procentueel de grootste in Oost-Europa met 3,7 miljoen leden op een bevolking van 23 miljoen, één partijlid op drie actieve burgers tot bonden, massa-organisaties, kerken, leger em. GEHEIME POUTIE De presidentiële overmacht gaat dus
gepaard met structurele, dat wil zeggen wettelijk geregelde onmacht van alle andere instituties in het land. De enige uitzondering hierop is de zeer uitgebreide en goed georganiseerde Securitate, de geheime politie (zie hier het vijfde kenmerk van Roemenië). De repressie bereikt in Roemenië een in Oost-Europa ongekende hoogte. Zelfs in conservatieve landen als de DDR en Tsjechoslowakije mogen onafhankelijke kerken ent of oppositionele groepen opereren. In januari 1989 sloeg de politie in Praag hard toe maar toch worden dissidenten en samizdat (nog steeds) getolereerd. Dit is in Roemenië ondenkbaar: elke poging tot actie wordt in de kiem gesmoord door zowel repressieve als preventieve maatregelen. Alle "verdachten" worden zonder meer gearresteerd of, zoals veel arbeiders die
8
op 15 november 1987 in Brasov in opstand zijn gekomen overkwam, worden maar een andere hoek van het land verbannen of verdwijnen spoorloos. Het preventieve optreden is even ernstig: de politie is overal aanwezig, agenten in burger idem dito, telefoongesprekken worden afgeluisterd en bij dissidenten wordt de telefoon zonder verklaring afgezet, de brieven worden geopend. De schrijfmachines worden verplicht geregistreerd (fotocopieermachines en PC's zijn er voor de gewone mensen helemaal niet!), invallen thuis en sociale controle door verklikkers onder collega's en buren zijn dagelijkse praktijk. ELLENDE De contacten met de buitenlanders worden onmogelijk gemaakt door agenten die postvatten voor de deur van dissidenten, prominenten en verder van iedereen die gezien wordt in gezelschap van een buitenlander. Westerse journalisten krijgen trouwens nauwelijks de kans om als zodanig het land te bezoeken. Zij proberen het als toeristen te doen, maar zelfs op deze manier worden zij door de politie scherp in de gaten gehouden en het land uitgezet bij ieder "verdacht" contact op straat. Nederlandse journalisten die als toeristen in Roemenii! in 1988 geweest zijn brengen unaniem verslag over deze praktijk die in Boekarest en Cluj, in het noorden van het land of in het zuiden en overal op het platteland, even streng toegepast wordt (zie Parool, 20 februari). De conclusie ligt voor de hand: Roemenïe kent een Stalinistisch régime, het laatste in Oost-Europa, dat gekenmerkt wordt door economisch en politiek centralisme, verheerlijking van de leider en zijn vrouw, clanvorming aan de top, rondom hun familie (dit had Stalin over het hoofd gezien!), uitschakeling van eigen politieke klasse en instituties, repressie van alle sociale groepen binnen een echte politiestaat. Naast de vreselijke economische ellende, die eigenlijk politiek misbruikt wordt - de gewone mensen hebben nauwelijks tijd voor iets anders dan jacht op levensmiddelen en de nomenklatoera die deze bezit wordt hierdoor in haar gehoorzaam-
heid versterkt -vormen genoemde kenmerken mijns inziens de voornaamste oorzaken van het feit dat georganiseerd verzet in de politieke klasse noch in het volk voorkomt (invididueel verzet daarentegen wel!).
NIEr IRRATIONEEL Veel aspecten van dit beleid komen ons - terecht - als onmenselijk voor. Los van hun context lijken zij vaak ook volkomen irrationeel, maar dat zijn zij volgens mij niet. Beter gezegd, zij passen in een "logica van de utopie" die als geheel, en naar buiten toe, wel irrationeel is in de zin dat zij elk contact met de werkelijkheid en met het gezonde verstand verloren heeft, maar die niettemin over een strakke interne logica beschikt. Onderdelen van het beleid mogen absurd zijn, geplaatst in het geheel blijken zij verontrustend goed op elkaar afgestemd te zijn. Hiermee bedoel ik te zeggen dat de Utopie doeltreffend opgezet en uitgevoerd wordt, zonder oog te hebben voor kosten, materiële hindernissen of verzet. Het vreselijkste van het Roemeense bewind is dat het aan zijn volk een dodelijke Utopie oplegt. Zoals gezegd, zijn er geen binnenlandse krachten die deze tegen kunnen houden. Zonder verzet van buiten, dus van ons, wordt vernietiging van een Europees volk en cultuur op korte termijn realiteit. Deze stelling kan ik hier slechts met enkele voorbeelden illustreren. Daarbij breng ik ook de beeldvorming over Roemenii! in het kort ter sprake. Aan het einde van het artikel kom ik op hun algemene betekenis nog eens terug. (Zie voor uitgebreide analyse: M. Shafir, Romania, Frances Pinter, 1985). SYSTEMATISATIE Het plan van "systematisatie" van het platteland in Roemenië werd door het centraal comité van de RKP in 1972 goedgekeurd; in 1974 werd het als wet bekrachtigd. Latere bijen uitstellingen hebben het plan niet essentieel gewijzigd. Het plan was al enige tijd bekend, maar er is in het begin weinig aandacht aan gegeven, omdat men dit plan onuitvoerbaar achtte en het niet overeenkwam met de toenmalige gangbare beelden over Roemenië. Het in de jaren zeventig in het Wes-
ten ten onrechte heersende beeld van Roemenii! was dat van een liberaal en onafhankelijk land, zoals het ook in de jaren zestig was geweest (toen terecht). In de jaren tachtig kwam het beeld naar voren van armoede als gevolg van versnelde terugbetaling van de buitenlandse schuld. Geen van deze beelden kon - oorspronkelijk overeenkomen met het idee van een Stalinistisch bewind, dat eigen land en cultuur vernietigt. Toen Ceauçescu op 4 maart en 29 april 1988 de daadwerkelijke en snelle uitvoering van het oude plan aankondigde, sloeg iedereen alarm. De meest luidruchtige protesten kwamen van de Hongaren, want de aankondiging viel samen met de, na veel twisten in de laatste jaren, hoog oplaaiende ruzie tussen Hongarije en Roemenii! over de discriminatie en de emigratie van Hongaren uit Transsylvanii!. Die discriminatie deed hen - toen terecht - vrezen dat het Roemeense bewind de Hongaarse minderheid met de systematisatie de genadeslag wilde geven. De systematisatie werd vaak ook door de internationale pers in dit licht geplaatst - het eerste conflict na Praag 1968 tussen communistische landen spreekt iedereen in Europa aan - en zij werd als zodanig uit haar context in Roemenii! gerukt. Door deze nationale en internationale dimensie werd de politieke kant van de systematisatie onderbelicht. Soms kloppen de cijfers trouwens ook niet; zo is in het NOS-journaal vorig jaar herhaaldelijk gezegd dat het in Roemenii! ging over het slopen van 7000 Hongaarse dorpen in Transsylvanii!. De aangekondigde verdwijning van 7000-8000 van de huidige 13.000 dorpen in Roemenii! betreft echter het gehele land. Bedoeld zijn kleine dorpen van minder dan 1000 bewoners. KLEINE DORPEN De statistieken laten zien dat in 1988 61 procent van de 13.000 dorpen minder dan 1000 bewoners hadden en 44 procent minder dan 500 bewoners (Radio Free Europe, Situation Report, 23 augustus 1988). Gezien de traditionele concentratie van Hongaren in steden en in grote dorpen (dit geldt trouwens voor Duitsers ook), is het aantal Hongaarse dorpen dat
9
• Een van de kerkverpJaatsingen in de Roemeense hoofdstad. Het gaat op rolletjes.
voor systematisatie in aanmerking zou kunnen komen waarschijnlijk klein. De Hongaren (1,7 miljoen, 7,9 procent van de bevolking volgens de volkstelling uit 1977) leven voornamelijk in één van de provincies van Roemenie, Transsylvanie, en in minder getallen in een andere, Banat. De na de massale emigratie van de laatste tien jaren resterende 340.000 Duitsers (1,5 procent van de bevolk ing) leven in dezelfde provincies. De Roemenen (89,1 procent) leven daarentegen in alle zes provincies en zij vestigen zich, vooral in de heuvelen berggebieden van het land, vaak in zgn. "verspreide" dorpen waarin weinig huizen tamelijk ver van elkaar opgebouwd zijn. Het is daarom te vrezen dat vooral dit soort Roemeense dorpen de grote meerderheid van de gesloopte dorpen zal leveren. VOLKSVERHUIZING Aangezien in 198646,4 procent van de 23 miljoen bewoners van Roeme-
nië op het platteland woonde (Romania, Yearbook 1988, Bucharest, 1988, p. 12), betekent het uitvoeren van het systematisatieplan de mogelijke verhuizing van enkele miljoenen mensen (de lijst van de "geoormerkte" dorpen is niet bekend gemaakt; verdere precisering is dus vrij moeilijk). Zij zullen verdwijnen om de plaats vrij te maken voor 558 "agro-industriele centra" van betonnen flatgebouwen. Zulke aantallen waren wij in Europa na de oorlog en na de deportaties van Hitler en Stalin niet meer tegengekomen. Het aantal ontwortelde boeren zal in wezen veel hoger liggen, doordat de ombouw van de resterende 6000 dorpen tot "centra", ertoe zal leiden dat traditionele huizen en vooral kerken en kerkhoven van historische waarde overal zullen verdwijnen. Het ziet er dus naar uit dat de eeuwenlange dorpsculturen van Roemenen, Hongaren, Duitsers enz. verloren zullen gaan! De systematisatie werd verdedigd
met het inwinnen van 348.000 ha. voor landbouw en een betere economische, sanitaire en culturele voorziening door concentratie van boeren in grote dorpen van liefst 3000 bewoners. Beide argumenten werden echter in twijfel getrokken. Afgezien van de vraag of, en wanneer, deze terreinen efficient gebruikt zullen kunnen worden, rijst de vraag wat deze aanwinst voor de huidige Roemeense landbouw van 15.038.400 ha (Romania, p. 55) kan betekenen. Staat die aanwinst in verhouding met de kosten en de menselijke en culturele verliezen? Ook de verbeterde voorzieningen worden ontkend. Veel van de boerenhuizen die nu op het platteland staan zijn weliswaar gebrekkig, maar uit het verslag van Westerse politici en journalisten blijkt dat er in de "gesystematiseerde" dorpen slechts primitieve en lelijke gebouwen zijn te zien, zonder verwarming en stromend water, met kleine flats en gemeenschappelijke keukens en wc's (buiten het gebouw!).
10
EIGEN HUIZEN Het is onduidelijk of de systematisatie van Hongaarse en Duitse dorpen in Transsylvaniê en Banat al begonnenis. Volgens gegevens uit september 1988 zijn in de buurt van Boekarest de volgende dorpen gesloopt: Buda, Dimieni, Ordoreanu, Vladiceasca, Otopeni, Bragadiru, 30 decembrie, Mibailesti, Tunari (kerk uit 18e eeuw inbegrepen), Coteni en Podul Ilfovului moesten volgens plan vóór het einde van 1988 verdwijnen, Baloteti komt in 1989 aan de beurt. Pius Strobl meldde dat in december 1988 80 huizen van Ghermäneçti al afgebroken waren en de resterende 20 zouden binnenkort volgen. Als summun van de barbaarsheid noemde hij het dwingen van de bewoners, om onder toezicht van het leger, aan de afbraak van eigen huizen te helpen (RFE, Domestic Bloc, 13 januari 1989). In de buurt van Satu-Mare, aan de grens met Hongarije, zijn grote delen gesloopt van Roemeense dorpen die bij de gemeenten (met gemengde bevolking) Odoreu en Livada behoren. Ook het slopen van het dorp Tibànesti is begonnen. Verder is de naam van Turniçor genoemd, maar ik kon geen bevestiging vinden. Deze gegevens zijn nu waarschijnlijk al achterhaald want in veel gevallen is er tijd nodig voordat het bericht het Westen bereikt. Deskundigen zijn nu in verschillende landen bezig alle data uit de Roemeense pers te verwerken en een lijst van bedreigde dorpen op te stellen. Voor zover bekend komen op deze lijst nu ook namen van dorpen uit Transsylvanië en Moldaviê voor. DORPEN HELPEN In België en Frankrijk worden initiatieven ontplooid om deze dorpen te proberen te helpen. De internationale protesten dwongen Roemeniê enigszins in het defensief, maar het is zeer de vraag of zij tot wijziging of intrekking van het plan zullen leiden. Aan een delegatie van CDA Europarlementariêrs verklaarde Ceauçescu eind september 1988 dat systematisatie niet slopen van dorpen en gedwongen evacuatie betekent maar slechts selectieve investering, nl. alleen in de levensvatbare dorpen. Hierdoor zouden de boeren van de andere dorpen uit "vrije" wil naar de
nieuwe centra verhuizen. Men vreest Europa e,n tevens een van de artistiek echter dat deze variant inhoudt dat meest volmaakte exemplaren daarde niet geselecteerde dorpen lettervan. Het bevond zich bovendien builijk ten dode worden opgeschreven ten de voor modernisering aangewedoor middel van het afsluiten van zen wijken. Zijn onrechtvaardigbare energievoorzieningen, openbaar ver- • vernieling werd tussen december voer en de levering van levensmid1984 en december 1986 voltrokken delen. en werd verder bekroond met het Op 28 november 1988 verklaarde cynische oprichten, precies op dezelfCeauçescu echter van het oorspronde plaats, van een "Centrum voor Nationale Raden van Arbeiders Dekelijke plan niet te zullen wijken, doch er tegelijk voor te zullen zorgen mocratie" (betekenis nader te bepadat het platteland niet ontvolkt len!) De koepel van dit gebouw zal wordt. Matiging, uitstel of slechts groter zijn dan die van de Sint-Pieterskerk in het Vaticaan. Op 19au"cosmetische" aanpassing van het plan? gustus 1988 legde Ceauçescu hier een gedenksteen neer met de kostelijke MODERNISERING BOEKAREST precisering dat het werk begonnen Keston N ews Service (Keston Colleis. .. 2060 jaar na de totstandkoming ge, Engeland) op 5 november 1987 en van het koninkrijk van de Daciërs! Service Orthodoxe de Presse (Parijs) (Dacië was door een stam van Thrain februari 1988, publiceerden een ciërs bewoond en werd in 106 na Chr. overzicht van de vernietiging van door Rome veroverd). De vernietikerken in Boekarest. Hieruit blijkt ging van het oude Boekarest leidde dat er tussen 1977 en 1987 24 Roetot gedwongen verhuizing in 1984, in meens-orthodoxe kerken en I of overhaast en onder toezicht van het kloosters zijn gesloopt. Zij waren alle- leger, van ongeveer 40.000 mensen; maal erkende historische monwnen- sommigen hebben uit wanhoop zelften, afkomstig uit de 15e (2 kerken), moord gepleegd (zie L'Alternative, 17e (4), 18e (12) en 1ge eeuw (5). VerParijs, no. 31,jan.-febr. 1985). Het der zijn zes andere kerken in Boekanieuwe centrwn staat inmiddels naar rest verplaatst; zij bleven overeind verluidt gereed maar wordt nog niet maar werden onzichtbaar gemaakt, bewoond. Vergelijkbare centra zijn omringd door nieuwe flatgebouwen. of worden trouwens in andere steden De officiële reden hiervoor was de ook gebouwd. modernisering van Boekarest en in het bijzonder het oprichten van een VERGELIJKING imposant "Civic Center", waardoor Vergelijking tussen "moderniseBoekarest ineens op gelijke voet zou rings" - en "systematisatieplannen" is komen te staan met de wereldsteden in veel opzichten leerzaam. Beide uit Europa! plannen zijn landelijk opgezet en niet Verplaatsing van een kerk betekent tegen een speciale groep of regio gebeëindiging van de culturele en gees- richt. Zij hebben tot nu toe vooral, of telijke functie van het oorspronkelijuitsluitend, Roemenen getroffen ke klooster en degradering tot mumaar bedreigen in feite de gehele beseaal objekt. Dit wordt bereikt door volking, minderheden inbegrepen. gedeeltelijke, zoals bij klooster AnDe vernietiging van de kerken trok tim (bouwdatwn 1713-1715), of volle- in geringe mate de aandacht van de dige afbreking van de kloostergeinternationale pers en werd geen isbouwen en / of de buitenmuur, zoals sue omdat zij kennelijk als een locale kwestie werd gezien. De systematisabij klooster Mibai Voda (1591). In beide situaties wordt de kerk tie werd daarentegen wel een issue bewaard. Een stap verder betekent want zij, wegens het openlijke conhet met de grond gelijk maken van flict tussen Hongarije en Roemenië, de kerk zelf. als een internationale kwestie werd gezien. Dit "media-effect" leidde VACARESTI-KLOOSTER gelukkig - tot een stroom van protesHet geval van Vacaresti schreit ten ten; hopelijk zullen deze bereiken hemel. Dit klooster was het laatst op- wat de geringe protesten in zake kergebouwde (1716-1722) monwnent kensloop niet hebben bereikt: stopvan Byzantijnse kunst, niet alleen in zetting van het plan. Roemenië maar in geheel ZuidoostBeide plannen vertonen hetzelfde
11
De sloop van de muren rond hel l8e eeuwse klooster Antim.
scenario: technici werken heel lang aan het plan, dit wordt door de president bijgesteld, de internationale gemeenschap neemt het plan in het begin niet ernstig, waardoor de president het plan met een rhetorische cover-story lanceert en rigoureus en snel laat uitvoeren; het wordt ook naar de letter voltrokken, tenzij de internationale protesten ook snel en krachtig op gang komen. De systematisatie van het platteland en de modernisering van Boekarest zijn in feite met elkaar verbonden: de hoofdstad en zijn omgeving zijn de proeftuin van het gehele land. De resultaten van deze plannen op economisch (aanwinst voor landbouw) en eventueel ethnisch gebied (roemanisering van de minderheden) zijn mijns inziens secundair, zij worden in de cynische visie van het bewind niet anders dan als "meevallers" gezien. De politieke betekenis van deze plannen is daarentegen primair.
UTOPIE De plannen maken deel uit van een algemeen plan dat blijkbaar ook andere "onderdelen" bevat zoals culturele repressie van de Roemenen (voorbeelden zijn legio; zie O.a. mijn nawoord aan Roemeniê. Verhalen van deze tijd, Meulenhoff, 1988 en mijn artikel uit Oost Europa Verkenningen, no. 100, december 1988) en culturele repressie van de minderheden: vermindering of afschaffing van onderwijl, publicaties, zendtijd en voorstellingen in eigen taal, discriminatie bij aanstelling in hogere bestuurlijke functies, ook in eigen
streken, roemanisering van eigen- en plaatsnamen enz. Al deze "onderdelen" sluiten goed bij elkaar aan binnen een Groot Plan, de Dodelijke Utopie. Deze bestaat uit een fundamentele verandering Va.l Roemenië, waarbij niet alleen het heden maar ook de geschiedenis een ander gezicht moet krijgen: de letterlijke homogenisering van land en volk. Homogenisering betekent opheffing van alle verschillen die een samenleving traditioneel bepalen: platteland / stad/ hoofdstad; regio's en culturen t.o.v. elkaar; boeren/ arbeiders/ intellectuelen; Roemenen / Hongaren/ Duitsers enz.; christenen/ leken. Een nieuw ras, de Nieuwe mens moet ontstaan dat weliswaar Roemeens spreekt maar verder niets afweet van Roemeense geschiedenis en tradities, volgens de wet vijf kinderen produceert, cultureel onderontwikkeld is maar professioneel hard werkt en zich voor nieuwe prestigieuse projecten gehoorzaam inzet. Verder moet hij economisch volledig afhankelijk zijn van de Staat; dat is de reden waarom de dorpen gesloopt worden. GEEN VERLEDEN Er is nog meer. De Nieuwe Mens mag niet afgeleid worden door het buitenland of door zijn eigen verleden. Het eerste doel wordt bereikt door autarkie, economische en culturele zelfstandigheid, terugbetaling van schulden, weigering van credieten, verlaging of stopzetting van invoer, isolering van burgers en achtervolging van toeristen.
Het tweede doel wordt bereikt door een andere reeks maatregelen, een algemene "systematisatie" van het land, van zijn natuurlijk en cultureel milieu. Alle herinneringen aan de voorcommunistische wereld moeten verdwijnen: kerken, traditionele huizen, het gezicht van het verleden, die vervelende stenen, balken, bogen en pilaren, symbolen en ikonen van het Andere, van God of alleen van anders denken, anders voelen, anders wensen dan het voorgeschreven staat. Of het Andere nu in het Roemeens of in een andere taal wordt gezegd is Ceauçescu om het even. Hij kent alleen de taal van de Macht. Hij is de Keizer die zijn volk(eren) modelleert naar zijn eigen denkbeelden. Zoals vroeger de Keizers van Rome, vernielt hij hier en daar een wijk om er een nieuw Paleis neer te zetten ter volle glorie van zichzelf. Pol Pot had Stalin en dergelijken gelezen; om de Utopie dichterbij te brengen ging hij zijn overbodige onderdanen domweg vermoorden. Ceauçescu pakt het subtieler aan, hij heeft blijkbaar Orweil gelezen: hij laat zijn onderdanen leven mits zij hun identiteit inleveren. Het modernisme dat hij zichzelf toeschrijft is dat van de Farao: verwezenlijking van de Utopie door middel van slavernij. Eén ding vergeet hij misschien wel: in het Europa van het einde van de 20e eeuw is er geen plaats meer voor Farao's en Orwelliaanse slaven. Hopelijk. ..
12
Turkse Moslims en Moslimse minderheden in Bulgarije De oudste Moslimse gemeenschappen in hedendaags Europa worden aangetroffen in de Balkanlanden. Zij ontstonden vanaf de 14e eeuw als resultaat van de incorporatie van grote delen van deze regio in het Osmaanse Rijk. Van de gebieden van dit rijk die thans identiek zijn met de Volksrepubliek Bulgarije is bekend, dat rond het midden van de 1ge eeuw circa een derde deel van de bevolking de Islam beleed.
De auteur van dit artikel is prof dr. F. de Jong, hoogleraar IslamtaJen en Islamitische culturen aan de Universiteit van Utrecht.
De oorlogshandelingen in de Russisch-Turkse oorlog van 1875-1878, de proclamatie van het Prinsdom Bulgarije in 1878 en het samenvoegen van dit Prinsdom met de bufferstaat Oost-Roujeliê in 1885 tot het Koninkrijk Bulgarije impliceerde het ontstaan van een Moslim- en Turkonvriendelijke omgeving. Een en ander resulteerde in grootschalige migratie van Moslims en Turken naar gebieden die tot het Osmaanse Rijk bleven behoren. Voor de periode 1877 -1923 wordt deze emigratie geschat op circa een half miljoen. Met het vertrek van een belangrijk deel van de Turkse bevolking verd weenn ook veel van het Turkse culturele erfgoed in Bulgarije. Zo is bekend dat in de periode 1879-1923 tenminste 2200 moskeeên verwoest of anderszins ontmanteld zijn, naast 340 dervish hospitia (tekkes), 860 openbare gebouwen (waaronder paleizen en overdekte markten), 800 Turkse baden (hammaams), en 1680 kleinere monumenten zoals fonteinen (çebils), bronnen (çesmes) voorzien van decoratieve elementen, en graftombes (turbes). In dezelfde periode werden circa 3000 Turkse Moslimse scholen gesloten.
verlaten en naar Turkije te vertrekken. In de daarop volgende acht jaar vond er vrijwel geen Turkse emigratie plaats: slechts 89 Turken vertrokken met officiële toestemming naar Turkije. In 1968 echter werd emigratie naar Turkije weer mogelijk en in sommige streken van Bulgarije stimuleerden de autoriteiten de Turkse migratie, onder meer door middel van repressie en dwang. In de periode van 1968 tot 1978 emigreerden circa 130.000 Turken en geturkificeerde Pomaken naar Turkije. Na 1978 werd het nog slechts aan zeer kleine aantallen Turken toegestaan om het land definitief te verlaten. Bezoek aan familieleden in Turkije bleef mogelijk tot 1983, echter alleen wanneer de eerstegraads verwanten van de bezoeker in Bulgarije achterbleven. Ondanks deze verkapte vorm van gijzeling van familieleden (als garantie voor terugkeer), bleef een onbekend aantal bezoekers in Turkije achter , vluchtend voor communistische repressie en culturele deprivatie.
GEDWONGEN OVERGANG Ook in de daarop volgende periode tot aan de proclamatie van de Volksrepubliek in 1946 zette deze trend zich door: Meer dan 200.000 Moslims verlieten Bulgarije terwijl circa 1100 moskeeên werden afgebroken, naast circa 1300 andere typisch Turkse gebouwen en kleine monumenten. Circa 1600 Turks Moslimse scholen werden gesloten. Vanaf 1934 begonnen
de Bulgaarse autoriteiten tevens met een systematische verandering van Turkse toponymen door Bulgaarse. In de periode 1923-1944 worden bovendien grote aantallen Bulgarophone Moslims, de zgn. Pomaken, woonachtig in het Rodopen gebergte, gedwongen om hun Moslimse namèn te veranderen in Bulgaars christelijke namen, in samenhang met gedwongen overgang naar de (Bulgaarse) Orthodoxe kerk. In Turkse bronnen wordt het aantal, op deze wijze gebulgariseerde Pomaken geschat op circa 240.000. Dit aantal is vrijwel zeker te hoog, en in elk geval resulteerde dit Bulgariseringsen assimilatiestreven niet in de mogelijk beoogde totale culturele onterving van de Pomaken. Dit blijkt uit het feit dat later onder het communistische regime in 1960 en in de periode 1970-1974, zeer intensieve op de Pomaken gerichte de-islamiserings campagnes plaatsvonden. Gedwongen naamsverandering en het opgeven van culturele Moslimse tradities als onderdelen van identieke campagnes vonden plaats in het vooIjaar van 1982 (gericht op de Turken in het gebied van Plovdiv), in de jaren 1981-1983 (gericht op de Moslimse zigeuners), en in de zomer van 1984 (gericht op de Tataren in Dobruca en op de Moslimse Albanezen, vooral in dorpen en stadjes langs de Donau, zoals Tutrakan). KLEINE AANTALLEN De etnisch Turkse component van de moslimse bevolking werd in de jaren 1951 en 1952 met circa 18 procent gereduceerd, toen circa 155.000 Turken gedwongen werden om Bulgarije te
BULGAARSEPOLYnEK Culturele deprivatie was reeds sinds de jaren vijftig een onderdeel van de Bulgaarse assimilatiepolitiek. In 1952 werd het Moslimse religieuze onderwijs en het onderwijs van de Turkse taal op de Turkse scholen afgeschaft. Zes jaar later, in 1958-1959, werden alle Turkse scholen (2116 in totaal) gesloten. In de daarop volgende periode werd het onderwijs in het Turks aan Turkse kinderen geleidelijk gereduceerd en in 1972 geheel gestaakt. Ten dele in samenhang hiermee zijn er in Burgarije sinds
13
Het landschap in het Rodopen gebergte ten zuidoosten van de su.d KardzaJi (juli 1981) met
het thans verwoeste gebouwencomplex van de tekke (derwish hospitium) van ElmaJi Baba.
1968 geen publicaties in het Turks verschenen. In de jaren 1958-1959 werd ook de publicatie van vier nationale en 12 lokale Turkse kranten beĂŞindigd. Hiermee werd het tweetalige partijblad " Y eni Isik" de enige publicatie in Bulgarije met teksten in de Turkse taal. Het laatste nummer van dit blad verscheen in februari 1985, en sindsdien wordt deze periodiek uitsluitend in het Bulgaars geredigeerd. In overeenstemming met de antireligieuze politiek en ten dele als gevolg van de Turks Moslimse emigratie werden onder het communistische bewind tot 1984 circa 850 moskeeĂŞn afgebroken, terwijl circa 1200 Moslimse begraafplaatsen verdwenen als onderdeel van al dan niet noodzakelijke stadssanering of, in de dorpen, nadat de Turkse/ Moslimse bevolking was weggetrokken. MILJOEN MENSEN De meest grootschalige de-is1arniseringscampagne vond plaats in de winter van 1984/ 1985. In deze periode werden naar schatting bijna een miljoen personen met Moslimse namen gedwongen om Bulgaarse namen aan te nemen. Op grote schaal is hierbij gebruik gemaakt van geweld en fysieke intimidatie. Onder meer in Haskovo en Kardzali werden Moslims in de bedrijven waar zij werkzaam waren door de politie in een lokaal bijeengebracht en onder bedreiging van vuurwapens gedwongen de reeds volledig ingevulde formulieren met betrekking tot de naamsverandering van henzelf en hun familie te ondertekenen. Turkse dorpen werden veelal eerst omsingeld door politie en / ofleger. Vervolgens werden de hoofden van de families op een centraal punt bijeengebracht en gedwongen om aldaar voor de naamsverandering te tekenen. In de loop van deze campagne wer-
den bijna 200 moskeeĂŞn en Moslimse begraafplaatsen verwoest, veelal met gebruik van dynamiet en buldozers. De de-islamiserings- en Bulgariseringscampagne begon in november 1984 in de overwegend door Turken bewoonde gebieden in Zuidoost Bulgarije. Injanuari 1985 kwamen de gebieden met een grote Turkse bevolking in Centraal (Pliven, Tirnova) en Noord-Bulgarije (Ruse, Razgrad, Sumen, Tirgoviste, Varna, Tolbuhin, Silistre) aan de beurt. Aan het begin van de campagne werden genoemde regio's van de buitenwereld afgesloten en zijn dit tot op heden gebleven. Niettemin is er via diverse kanalen informatie beschikbaar gekomen die er op wijst dat de bevolking zich massaal heeft verzet. BLOEDIGE GEVECHTEN Dit verzet heeft geresulteerd in verlies van vele levens onder andere doordat artillerie, tanks en gevechtshelikoptes ingezet werden bij de onderdrukking van dit verzet. Een van de meest bloedige gevechten tussen eenheden van leger en politie en de Moslimse bevolking vond plaats in en rond de dorpen Jablanovo en Mogilets, nabij de stad Sumen. Hier is drie dagen gevochten met een groot verlies aan levens, tenminste 1000 Moslims en circa 50 Bulgaren vonden hier de dood. Andere dorpen waarvan bekend is dat de lokale bevolking langdurig gevochten heeft met politie en leger zijn Yesenkosa (338 Moslims en 78 Bulgaren gedood) en Biserts (164 Turken gedood). Voorts vielen in de loop van de campagne tenminste 28 doden in het stadje Momcilgrad en 180 doden in dorpen in de omgeving van het stadje. Circa 200 Moslims lieten het leven in Dobruca. In de Turkse pers zijn echter veel hogere aantallen genoemd: meer dan
6000 doden in Noord-Bulgarije (Dobruca en de streek Deli Orman) en 90.000 doden in het Zuid-Oosten (Kardzali / Momcilgrad). Het gaat hierbij om schattingen gebaseerd op informatie die verkregen is van of via organisaties van Balkanturken in Turkije. Door deze organisaties is ook melding gemaakt van gevallen van verkrachting van Moslimse vrouwen door Bulgaarse militairen en politie (waaronder een massale verkrachting van 700 vrouwen in een fabriekshal in Momcilgrad), en van gevallen van zelfmoord (waaronder zelfmoord door religieuze leiders, onder anderen de mufti van Sumen). Bovendien is sprake van de deportatie van tenminste 12.500 personen uit de Rodopen en van 16.000 personen uit het Noordoosten naar andere delen van Bulgarije, naast de vele personen die gevangen gezet zijn op grond van hun actieve oppositie tegen de de-islamisering. In een rapport van Amnesty International wordt gesproken over tenminste 250 etnische Turken die in 1987 nog gevangen zaten in verband met de de-islamiseringscampagne. VERWIJDERING Al vanaf de Russisch-Osmaanse oorlog van 1875-1878 en de daarop volgende proclamatie van het Prinsdom Bulgarije is er sprake van een (semi)officieel Bulgaars streven gericht op de verwijdering van de sporen van Osmaans-Turkse cultuur op Bulgaarse bodem en op het reduceren van de hier wonende Moslimse populatie. Een van de vroegste pogingen tot Bulgariseren van op Bulgaars territorium wonende Moslims vond plaats aan het einde van de 1ge eeuwen betrof de Pomaken. Middels het openen van scholen in de door Pomaken bewoonde gebieden in Oost-Roumeli!!, met name in de streek van Cepelare en Smoljan, werd getracht bij te dragen aan de verbreiding van de gedachte dat de Pomaken afstammelingen zijn van de met geweld tot de Islam bekeerde Bulgaren van wie het Bulgaars nationaal bewustzijn door de Islam zou zijn gedood. Deze overgang tot de Islam zou plaats gevonden hebben in een periode vanaf het begin van de 16e eeuw tot het midden van de 18e eeuw. Later, tijdens de Balkanoorlogen, zijn grote aantallen Pomaken tot het
14
Christendom overgegaan, onder druk van de politieke ontwikkelingen of als resultaat van repressie en intimidatie. Na de tijdelijke terugkeer van het Osmaanse leger in 1913 keerden de meesten van deze Pomaken weer terug tot de Islam. Meer serieuze pogingen tot Bulgari sering van de Pomaken worden ondernomen in de jaren twintig, in samenhang met de ontwikkeling van de theorie van etnische homogeniteit van Pomaken en Bulgaren. Recent, onder het communistische regime, is deze theorie uitgebreid tot de Turkse bevolking die eveneens zou bestaan uit afstammelingen van (met geweld) tot de Islam bekeerde Bulgaren. De meeste Turken in Bulgarije zijn echter aantoonbaar afstammelingen van immigranten die zich, al dan niet gedwongen, vestigden in de Europese provincies van het Osmaanse rijk. REPRESSIE De repressieve aard van het communistische regime in Bulgarije en het vrijwel ontbreken van politiek activisme bij de Bulgaarse Turken/ Moslims zijn factoren die verklaren waarom de politiek van geleidelijke culturele onterving pas in 1976 heeft geleid tot openbare manifestaties van protest, in het bijzonder in het district Plovdiv. In 1981 werden, tijdens een Moslimse pelgrimage naar het graf van Demir Baba (een Moslimse heilige nabij de stad Razgrad), anti-Bulgaarse leuzen geroepen. Ook werden Turkse nationalistische liederen gezongen en werd de Turkse vlag ontvouwd. Door het inzetten van politie eenheden werd aan deze bijeenkomst een eind gemaakt. De pelgrimage is sindsdien verboden, een deel van de gebouwen bij het graf werd afgebroken en het gebied rondom het graf werd onder permanent toezicht van de veiligheidsdienst geplaatst. In de daarop volgende jaren, en met name in 1982, vonden in verschillende plaatsen in de door Turken bewoonde streken in Bulgarije demonstraties van Turken plaats tegen restricties op uitingen van TurksMoslimse identiteit, zoals restricties op het spreken van Turks in openbare gelegenheden, op het dragen van traditionele Turkse kledij, op besnijdenis, op begraven volgens de Mos-
limse rituelen, op de viering van Moslimse feestdagen en op moskeebezoek. Bij verschillende van deze demonstraties, waaraan vooral door jongeren werd deelgenomen, werd de Turkse vlag meegedragen. Bij een van deze demonstraties in de steden Kardza1i en Momcilgrad in 1982 raakten demonstranten slaags met het leger en politie. Bij deze gelegenheid verloren 36 Turken en vier Bulgaren het leven. Bij demonstraties en protest-bijeenkomsten in dorpen in de omgeving van deze steden werden in dezelfde periode 392 Turken doodgeschoten. DOORDACHT PLAN De snelheid en de efficiency waarmee de Bulgarisatiecampagne is uitgevoerd, verwijst naar het bestaan van een van te voren goed doordacht plan. Het is niet onwaarschijnlijk dat het klaarblijkelijk groeiende verzet onder de Turken tegen de geleidelijke Bulgarisering een van de factoren is, die geleid hebben tot een radikale en zo definitief mogelijke Bulgarisering van de bijna een miljoen Turken. Het tijdstip van de campagne hangt waarschijnlijk samen met de in december 1984 gehouden volkstelling. De resultaten hiervan zouden gebruikt kunnen worden ter adstruering van de theorie van de etnische homogeniteit van het Bulgaarse volk. De Bulgarisering zou het de Turks Moslimse minderheid tevens onmogelijk maken om in de toekomst rechten te ontlenen aan de versterking van hun positie aIs gevolg van demografische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn van twee!!rlei aard: de Turks Moslimse minderheidsbevolking is sterk gegroeid, de Bulgaarse bevolking is afgenomen en migreert van het platteland naar de steden. Het beschikbare cijfermateriaal wijst erop dat deze sterke groei van de Moslimse bevolking en de afname van het Bulgaarse nietMoslimse deel van de bevolking in de komende decennia zal aanhouden. Voor de economisch belangrijke landbouwgebieden in de Rodopen (tabak) en in Ludo Gori!! (Deli Osman) in Noordoost-Bulgarije (tarwe) betekent deze demografische ontwikkeling dat zij in toenemende mate bevolkt raakt door de Moslimse minderheid.
ECONOMISCH BELANG Het economisch belang van de circa een miljoen Bulgaarse Turken / Moslims verklaart ook waarom Bulgarije niet bereid was, en ook niet is, om hen de mogelijkheid te geven naar Turkije te vertrekken: de Moslims waren en zijn economisch onmisbaar, met name in de Bulgaarse landbouw. Factoren van geo-politieke en economische aard lijken ook bepalend te zijn voor het feit dat de reacties van Turkije beperkt zijn (geweest) tot protesten in internationale forums. Ook rechtstreeks bij Bulgarije, echter zonder voorstellen te doen voor of over te gaan tot het instellen van sancties: bij afwezigheid van een vervoersovereenkomst tussen Griekenland en Turkije blijft het transitoverkeer tussen West-Europa en Turkije aangewezen op vervoer via Bulgarije. De hoeveelheid gegevens over de bulgarisering van de Turks Moslimse bevolking in 1984/ 1985, en de betrouwbaarheid van deze gegevens, maken duidelijk dat het hierbij niet gaat om "een vrijwillig en spontaan massaal verzoek tot naamsverandering" (volgens de Bulgaarse versie van de gebeurtenissen), maar om een doelbewuste etnisch-culturele genocide. Met deze campagne heeft Bulgarije verschillende door haar getekende internationale verdragen geschonden te weten het Verdrag van Neuilly (1919), het Verdrag van Parijs (1947) en de Slotaccoorden van HeIsinki (1975). Er kan geen twijfel aan bestaan dat de mensenrechten in Bulgarije op grote schaal geschonden zijn en ook nog steeds geschonden worden, aIs onderdeel van een onomkeerbare ontwikkeling die geleid heeft tot het definitieve einde van de Islam en de Turkse natie in Bulgarije, en van een schatkamer van (Osmaans) Turkse cultuur. De feite lijke informatie in dit artikel is vooral ontleend aan de volgende publicaties: Amnesty International, Bulgaria. Imprisonment of Ethnic Turks. Human rights abuses during the foreed assi milation of the ethnic Turkish minority (London 1986), Abdurrahim Dede (ed.), Bulgaristan' daki MUsIOman TOrkler'in Drami (lstanbul 1985), B. N. Simsir (ed.), TUrk Basininda Bulgaristan TOrkleri. Ocak-Nisan 1985 (Ankara 1985), en O. Keskioglu, Bulgaristan 'da TUrkler (Ankara 1985). Zie voor meer publicaties over de Turken / Moslims in Bulgarije in de post-Osmaanse periode: A. Popovic, Les musulmans du Sud-E$t europÊen dans la pÊri~e post-ottomane (Berlijn 1986), en F. de Jong, "Notes on Islamic Mystical Brotherhoods in Northeast Bulgaria", in Der Islam 63 /2 (1986) , 303-308, en idem, The Turks and Tatars in Dobruca, in Turcica xviii (1986), 165¡189.
15
JoegoslaviĂŤ op kruispunt van hervorming en verval Hervorming is altijd een magisch woord geweest in Joegoslavit! en economische wetten zijn net als in andere socialistische landen even actueel. De illusieisechtergewekt datJoegoslavit! door hervormingen onmiddellijk tot een heilstaat zou kunnen worden gecret!erd. Maar is een effectieve hervorming wel werkelijk mogelijk? Wat is de p~ die Joegoslavit! daarvoor moet betalen? Joeg05lavie is al tientallen jaren bekend met hervormingen. Het economische systeem van Joeg05lavie, dat vaak als het voorbeeld voor een socialistische-markteconomie wordt beschouwd, is juist door de vele hervormingen verder ontwikkeld en vertoont daardoor veel verschillen ten opzichte van andere socialistische landen van Oost-Europa. Echter, de hervormingen in het verleden waren veelal beperkt en overeenkomstig de bestaande politieke systemen, waardoor het spreiden van enige politieke macht onmogelijk bleek. Tegen-hervormingen werden aangewend als het politieke monopolie van de partij in het geding kwam. De hardnekkigheid van de huidige crisis geeft echter aan dat nieuwe hervormingen alleen dan kans van slagen hebben, wanneer men de "fundamentele richtingen" van het huidige economische stelsel verlaat, de partij als zodanig niet meer als voornaamste partij beschouwt en wanneer ook ruimte gecrei!erd wordt voor andere ideologiei!n dan de marxistische.
Dit artikel is van de hand van prof. J Mencinger, verbonden aan de economische faculteit van de universiteit
van Ljublana in Joegoslavi~. De vertaling is van drs. B. Dunlap.
oslaviĂŤ
Servl'
INEENSTORTING De ineenstorting van de huidige economischesysteem,hetzo~enaamde
"contractuele-socialisme' , kan niet betwist worden. Het is gebaseerd op ideologisch geĂŻnspireerde waarnemingen van de werkelijkheid, het bekijkt de principes van economische theorie en zit vol met (politieke) instellingen. De twijfel omtrent het functioneren van het systeem werd vroeger verworpen door aan de eigenaardighe-
den van de socialistische "selfmanaged economy" toe te geven, en problemen die eigenlijk de aandacht moesten krijgen "op te lossen" door irrelevante ideologische beweringen. Pas toen de economische situatie zich in de jaren tachtig ontwikkelde tot
een zeer diepgaande economische, sociale, politieke en morele crisis, werden er pogingen gedaan tot nieuwe hervormingen. De eerste aanzet werd in 1982 gedaan door middel van het "Lange Termijn Stabilisatie Programma". Hoewel het
16
programma dubbelzinnig en tegenstrijdig was in zijn benadering van economische problemen, was de belangrijkste boodschap niettemin duidelijk: de herinvoering van de markteconomie. Het was geen radicale hervorming; de belangrijkste voorstellen bestonden uit veranderingen binnen de bestaande structuren van sociaal-eigendom en self -management. Niettemin, in tegenstelling tot het verleden toen systemen makkelijk veranderd werden, is de ontbinding van het contractuele-socialisme langzaam, aarzelend en onzeker geweest. DEBATTEN De verscheidenheid aan ideren omtrent de juiste oplossing voor de veelomvattende crisis is vooral groot geweest tijdens de academische debatten. Een groot aantal oplossingen werd voorgedragen, waarbij ook taboe-onderwerpen voor het eerst openlijk werden besproken. Deze bestonden onder andere uit de erkenning van arbeids- en kapitaaJmarkten als noodzakelijke segmenten van de markteconomie, de roep om veranderingen binnen de principes van self-management, het in twijfel trekken van het concept van sociaal-eigendom en de herinvoering van een ware gemengde economie. Terwijl partij-ideologen en economen zich druk maakten over verschillende vormen van socialisme, introduceerde de regering van Branko Mikulic in 1988 een nieuw programma van economische hervorming. In tegenstelling tot de verwachtingen waren de hervormingsvoorstellen hoewel verwarrend en inconsequent, deze keer ideologisch zeer radikaal en trokken zij de structuren van het economische systeem indirect in twijfel: sociaal -eigendom en self-management. Sterker nog, een wet op ondernemingen, aangenomen in januari 1989, moet beschouwd worden als een eerste stap tot een gezonde terugkeer van het kapitalisme. Dit zegt echter niet zo heel veel in Joegoslaviê: de discrepantie tussen praktijk en wettelijke doctrine was altijd eerder regel dan uitzondering. PATSTELLING De economische, sociale en politieke situatie in 1988 ontwikkelde zich tot
een volledige patstelling en chaos, welke waargenomen kan worden op verscheidene gebieden. De sociale en politieke prijs om zulk een chaos onder controle te brengen zal voor elke nieuwe regering, die sterk afhankelijk is van regionale compromissen, erg hoog zijn. De kans op succes moet dan ook klein worden geacht. De vorige Joegoslavische federale regering stapte eind 1988 op. Haar maatregelen waren uiterst tegenstrijdig. Toen zij in 1986 aan de macht kwam, liep de bijstands-overeenkomst tussen het IMF en Joegoslavië af, waarna de regering de rente en de inflatie van elkaar loskoppelden, hopende hiermee de inflatie terug te dringen door middel van prijsbevriezing en andere "vindingrijke" beleidsmaatregelen. Tegen deze beslissingen kwam veel weerstand van de meer ontwikkelde gebieden, waardoor de positie van de nationale Joegoslavische regering bijna onhoudbaar werd. De toenemende hyper-stagflatie en schuldenlast dwongen de regering tot een nieuwe bijstandsovereenkomst en schuldenregeling. Het gevolg was dat in mei 1988 een compleet nieuw op de markt georiënteerde economische politiek werd geïntroduceerd. Het beleid was gebaseerd op drie liberalisaties: van prijs, van import en van de buitenlandse wisselmarkt. Naast de drie liberalisaties waren de maatregelen gebaseerd op drie steunpunten, te weten: een beperkt fiscaal en monetair beleid en loonbevriezing. Het werd echter al snel duidelijk dat de overheid niet in staat was de fiscale en monetaire politiek te controleren en in oktober werd het laatste steunpunt, de loonstop, ook opgegeven. Slappe en noodzakelijke maatregelen werden voorgedragen om verdere achteruitgang van de reële inkomens te voorkomen (in één maand tien procent) en zodoende de spanningen te verminderen. Eind 1988 stapte de regering dus op, omdat zij ook van de minder ontwikkelde gebieden in Joegoslavië de steun had verloren. DEMONSTRATIES In 1988 escaleerde de georganiseerde en ongeorganiseerde volksoproeren dramatisch, zowel in aantal als in agressiviteit en met economische, po-
litieke en sociale eisen, welke zeer tegenstrijdig waren. De demonstraties in Vojvodina en Montenegro veroorzaakten het aftreden van zowel de volledige partijtop als de regeringstop, dit ten gunste van de Servische leider Milosevic. Een soortgelijke machtsovername in Kosovo werd voorkomen, mede door demonstraties. De demonstraties in Slovenië waren een pleidooi voor politiek pluralisme in deze republiek. De Sloveense Socialistische Jeugd Bond pleitte formeel voor de afschaffing van het èènpartijstelsel. De Boeren Bond, de Democratische Bond en de Sociaal-Democratische Bond werden opgericht. De huidige politieke chaos kan het best worden getllustreerd door naar de partijbijeenkomsten te verwijzen. Vele partijleiders geloven nog steeds dat de ineenstorting van het systeem en de catastrofale economische resultaten het gevolg zijn van ongepast gedrag en niet het gevolg van de onvolkomenheden binnen de blauwdrukken van het systeem. Derhalve pleiten deze figuren voor indoctrinatie en gedragsverandering en niet voor een verandering van het systeem. DE ECONOMIE Terwijl politieke en sociale obstakels en ideologische dilemma's opnieuw de belangrijkste factoren voor hervormingen bepalen, moet de toestand van de totale economie (voorbijgaand aan de onderlinge verbondenheid van systeemveranderingen) niet over het hoofd worden gezien. Prestatie-indicatoren van de jaren tachtig worden in de tabel weergegeven. Ter vergelijking worden dezelfde indicatoren gepresenteerd voor vier verschillende systemen. Deze kunnen worden onderscheiden in het administratieve-socialisme (1946-1953), het administratievemarktsocialisme (1953-1962), het markt-socialisme (1963-1972) en het contractuele-socialisme (1974-1988). Macro-economische prestaties worden gekarakteriseerd door de breuk in 1980, die de meer succesvolle subperiodes van de minder succesvolle sub-periodes onderscheidt. In de eerste sub-periode geeft de "interne balans" een bevredigend beeld, terwijl ontwikkelingen in de "externe balans" veel minder positief zijn te noemen.
17
De tweede sub-periode verschilt aanzienlijk met de eerste: deze wordt gekenmerkt door een verslechtering in de interne balans, die gepaard gaat met verbeteringen in de externe balans. Het macro-economische beeld van de Joegoslavische economie in de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig werd voornamelijk gedomineerd door de ontwikkelingen in de externe sector. Het succes voor 1980 was echter fictief, daar de jaarlijkse kapitaalinvesteringen uit het buitenland altijd groter waren dan de toename van het BNP. Met andere woorden , de Joegoslavische economie zou zeker stagneren op het moment dat er niet zoveel buitenlands kapitaal Joegoslavie zou binnenkomen. Toen de ontwikkelingsmogelijkheid die gebaseerd was op de hoeveelheid buitenlandse kapitaal verdween, en er een enorme kapitaalvlucht plaatsvond, verdween ook dit (fictieve) succes.
en na 1983 tot een vorm van hyperstagflatie. Terwijl de versnelling van inflatie ontstaan was door uitputting van binnenlandse goederen, speelden ook andere factoren een grote rol. Importbeperkingen reduceerden het competitie-element en de devaluaties van de Dinar verhoogde de produktiekosten, die vervolgens de binn enlandse prijzen belhvloedden. Na 1983 werden inflatoire verwachtingen ingezet, wat op dit moment dan ook als meest belangrijke factor mag worden genoemd voor de ontwikkeling naar hyper-inflatie.
WERKLOOSHEID Werkeloosheid lijkt het tweede belangrijke obstakel voor radicale hervormingen. Het is voornamelijk een lange-termijn en regionaal probleem, dat belhvloed wordt door het relatief hoge geboortecijfer en een snelle èèn-richtingsvlucht in werk, van de landbouw naar andere secto-
Table 1 Performance of the Yugoslav Econ omy in the Eighties internal balance I
1947-52 1953-62 1963-73 1974- 80 198 1 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988
2.3 8.2 6.5 5.7 1.5 0.5 -1. 0 2.0 0.5 3.5 -1. 0 -2.0
II
3.6 13.0 20. 1 44.8 31. 0 38.1 56.3 75.4 88.1 118.4 198 . 8
III
5.0 7.6 13.3 13 .5 14.1 14.6 15.3 16.0 16.2 15 .7 16 . 4
efficiency
exte rn al balance IV
64.7 69.4 55.6 70.2 77.8 81. 6 84.5 87.2 84 .1 91 . 3 96.5
V 2.28 2.23 2.64 2.69 2.82 2 . 96 2.95 2.97 2 . 95 3.01 3 . 13
VI 3.87 2.42 1. 86 1. 79 1. 84 1. 89 1. 89 1. 9 1 1. 91 1. 97 2.01
Souree: Stati,tical Yearbook, different years, I - GNP growth, 11 - inflation r ate, 111- - unem~l oymenS rate , IV - export /i mpo rt · rat1.o-, capital/output ratio.
V
-
VI
- labor/o utput ratio
De prijs voor het bereiken van een extern evenwicht was hoog. Het bestond uit stagnatie gecombineerd met een afnemende efficiency (in tabel in beeld gebracht d.m.v. de toename van het kapitaal/ outputcijfer en hetarbeid / outputcijfer). Werkeloosheid, inflatie, toenemende interregionale ongelijkheden en een totale verslechtering leidde tot stagflatie
ren. Het zou zelfs het meest belangrijke sociale onderwerp van de jaren n egentig kunnen worden. De veranderde structuur van werkzoekenden (bekwame en jonge mensen geconcentreerd in de industriele centra eerder dan de onervaren arbeiders, verdeeld over vele dorpen) zal de sociale en politieke omvang van het probleem belhvloeden.
Daaraan toegevoegd, ten minste 30 procent van degenen die werkzaam zijn in de sociale sector moet als overbodig worden beschouwd en het aantal van ongeveer 1. 7 miljoen arbeiders zou moeten worden aangevuld met 1.128 miljoen geregistreerde werkzoekenden. Regionale ongelijkheden behoren ook tot de belangrijkste obstakels voor verdere economische ontwikkeling en niet in de laatste plaats voor effectieve hervormingen. Deze ongelijkheden zijn toegenomen ondanks pogingen van de regering om het ontwikkelingsniveau over het gehele land te verspreiden. Het verschil in BNP per hoofd van de bevolking tussen Slovenie en Kosova bijvoorbeeld is toegenomen van 5:1 in 1955 tot 7:1 in 1986. Een poging de ongelijkheden te reduceren zou echter noodzakelijke en ingrijpende overplaatsing van hulpbronnen vereisen van het Noorden naar het Zuiden. Dat zou op veel verzet stuiten vanuit het Noorden. NIET BEMOEDIGEND De verwachtingen voor de Joegoslavische economie zijn dus niet erg bemoedigend en de mogelijkheden van economisch herstel en ontwikkeling zijn zeer beperkt. Alleen al het feit dat het vijf jaar kostte om de geldkoers te stabiliseren wijst al op de enorme problemen van het land. Veranderingen zullen daarnaast worden gehinderd door de bestaande economischestructuren,heteconomische systeem en zijn ogenschijnlijke onvermogen de voordelen te plukken van de gunstige externe condities, welke bijvoorbeeld goed zichtbaar waren in 1986. De aanpassing aan de "externe balans" heeft wel degelijk het investeringsaandeel in het BNP gereduceerd, wat niet alleen een langzamere groei van de productieve capaciteiten betekent, maar ook een langzamere introductie van technologische veranderingen. Minimale groeicijfers en de preventie van een nog slechtere economische situatie in Europa is het enige waarop Joegoslavie mag terugkijken in de tweede helft van de jaren tachtig. De vraag is of een armzalige economische beeldvorming hervormingen zal hinderen dan wel helpen. Sociale en politieke implicaties van
18
De Servische leider Ml10sevic heeft, tot nu toe tevergeefs, getracht de belangrijkste functies in hel land in handen te krijgen.
langzame groei kunnen resulteren in tegen-hervormingen. Administratieve oplossingen mogen derhalve de voorkeur verdienen om de drie volgende redenen: 1. De herinvoering van de markt zal sociale veranderingen tussen individuen en regionen tot onacceptabele afmetingen doen groeien. 2. De energie van de bevolking is volledig uitgeput gedurende de jaren van de depressie. 3. De doelmatigheid van de economie kan alleen worden verstrekt door middel van het opgeven van vele onbetwistbare kenmerken van het systeem zoals: sociaal-eigendom, self-management, het politieke monopolie van de partij en de marxistische ideologie. Kleine ingrepen in het kapitaliseren van het socialisme zijn niet langer voldoende.
KEITERIJ Het federalisme, de decentralisatie van politieke macht, de machtsconcentratie op lokaal niveau, evenals het feit dat de Joegoslavische Communistische Partij minder dominant is en meer verschillen vertoont dan welke andere communistische partij
ook in het Oostblok, geven aan dat deze "ketterse" standpunten zeer verspreid zijn, van de hoogste partijfunctionarissen tot het gewone volk toe. Dit kan zowel voordelig als nadelig zijn voor een hervorming. Daar federalisme, decentralisatie, relatieve zwakte van de partij en de diversiteit in waarden weliswaar het bruggehoofd vormen richting markteconomie, kunnen zij ook een belemmering vormen tot iedere vorm van oplossing, wat de impasses in vele partij-debatten dan ook aangeven. Daarentegen heeft Joegoslavië het punt bereikt dat elke economische hervorming die niet vergezeld gaat van een politieke hervorming, de onverenigbaarheid tussen staat en economie versterkt. Wanneer in deze situatie geen verandering komt, zal de huidige patstelling ofwel zich voor onbeperkte duur voortzetten, ofwel zal het land vervallen in het oude administratieve economische stelsel.
NIET IN STAAT Waar de voortdurende economische crisis en groeiende etnische en sociale spanningen veranderingen eisen, blijkt Joegoslavië voor het eerst in
z'n bestaan niet in staat om ook maar iets te ondernemen. Economische hervormingen hebben in het verleden Joegoslavië in staat gesteld globale structurele veranderingen veel sneller toe te passen dan welk ander socialistisch land dan ook. Een optimist zal zeggen dat de Joegoslaaf bewezen heeft de capaciteiten te hebben om het systeem te veranderen, het marxisme te herwaarderen en een herdefiniëring van het socialisme te geven die de relatie tussen ideologie en economische efficiency wat in het voordeel van de laatste zal doen uitvallen. Echter, de flexibiliteit die het Joegoslavische volk in het verleden heeft getoond zou wel eens verloren kunnen gaan. Een radicale economische hervorming zou op dit moment een scheiding vereisen van politieke en economische macht. Bot gezegd, de leidende subjectieve macht, "Nomenklatura" en de vastgestelde manieren voor ontwikkeling zijn alle overbodig in een markteconomie. De betrokkenheid van Joegoslavische politici en van de Joegoslavische Communistische Partij met het concept "markteconomie" moet daarmee als onoprecht worden beschouwd.
19
Albanië, even intrigerend als mysterieus, op weg naar..? I
Albanit! is een intrigerend en mysterieus land, dat zelden of nooit de voorpagina's van de dagbladen haalt Een land dat geen schulden mag hebben in het buitenland; dat officieel·als eerste en enige atheïstische land ter wereld te boek staat; dat zich als hoeder van het Marxisme-Leninisme beschouwt eneen land waar nog op elke hoek van de straat een standbeeld van Stalin te vinden is. .. Een kijk op Albanii!, bijna vier jaar na de dood van partijleider Enver Hoxha. Een artikel schrijven over Albanië is geen eenvoudige opgave. Als startpunt neem ik 28 november 1912, de datum waarop door de Albanezen de onafhankelijkheid werd geproclameerd. Om de hedendaagse Albanese handel en wandel te begrijpen is enige kennis ten aanzien van 's lands verleden onmisbaar. De Balkan - en daarmee het huidige grondgebied van Albanil! - is eeuwenlang slagveld en doorgangsgebied geweest van (in willekeurige volgorde) kruisvaarders, Romeinen, Venetianen, Bulgaren, Servil!rs, Turken en Duits-Italiaanse bezetters. Buitenlandse aanvallers, de Balkanoorlogen en onderlinge vetes schiepen niet direct de meest ideale omstandigheden om een staat te stichten. Erkende en gerespecteerde grenzen en een aaneengesloten periode van rust waren toch wel de minimale voorwaarden om een dergelijk initiatief enige kans van slagen te geven. Zelfs in het interbellum kwam de jonge natie in een dermate woelig vaarwater, dat er van een poging tot het cre!!ren van een eendrachtige en stabiele natie geen sprake kon zijn. Eigenlijk pas na de Tweede Wereldoorlog kregen de aanvoerder der Skipetaren voor het eerst genoeg ruimte om met vallen en opstaan hun land te smeden tot het unicum dat het nu is. De geboorte van Albanië heeft enkele malen aan een zijden draadje gehangen, omdat onder meer op de Vredesconferentie van Parijs in 1919 de opdeling van het grondgebied tussen Griekenland,
Dit artikel is geschreven door dhr. Dolf Went, ook wel de " uitvinder van het toerisme naar Albanië" genoemd. Als reisorganisator viert hij dit jaar zijn 25jarig "Albanië-jubileum" en wil in dat verband een reis organiseren voor politicologen naar Albanië.
Italil!, Montenegro en Servil! ter sprak e kwam. In 1915 was hiertoe door de geallieerden reeds een verdrag getekend. Het is er uiteindelijk niet van gekomen. Tegenstrijdige belangen resulteerden in een zelfstandig Albanil! onder internationale curatele en met door de grote mogendheden vastgestelde grenzen. Keren wij terug naar het jaar 1912 om met zevenmijlslaarzen door de Albanese geschiedenis te hollen. MOEIZAAM BEGIN De prille natie werd praktisch vanaf het moment van zijn onafhankelijkheid verscheurd door een stammenstrijd om de macht. Een internationale vredesmacht naar het model van de tegenwoordige blauwhelmen van de Verenigde Naties moest trachten samen met het wettig gezag orde en rust te brengen en de strijdende partijen uit elkaar houden. Maar omdat de landen die contingenten aan de vredesmacht leverden er elk andere belangen op nahielden, was de chaos compleet. In het kader van de vredesmacht - die een uitwerking was van een akkoord tussen de grote mogendheden uit 1913 -nam ook ons land deel, met als taak het opzetten van een Albanese gendarmerie. De commandant, majoor Thomson, sneuvelde tijdens zijn verblijf in Albanie in een gevecht met opstandelingen. Inmiddels wierp de Eerste Wereldoorlog zijn schaduwen al vooruit en werden de diverse detachementen één voor één teruggeroepen.
In de Eerste Wereldoorlog werd Albanil! opnieuw door vreemde troepen onder de voet gelopen; ditmaal door Franse, Italiaanse, Oosterijkse en Servische eenheden. Zoals opgemerkt verdween het land bijna van de landkaart op de Parijse Vredesconferentie van 1919. De periode van 1920 tot 1939 was weer een zeer roerige voor deze mini-staat. In 1925 werd het land tot republiek uitgeroepen door Ahrned Zog, de naar Servil! verdreven voormalige minister van binnenlandse zaken, die met Servische hulp een geslaagde greep naar de macht deed. Vier jaar later verhief hij de republiek tot koninkrijk, met zichzelf aan het hoofd. Tijdens het bewind van Zog werden alle democratische rechten en politieke partijen afgeschaft. In 1928 werd illegaal de eerste communistische cel opgericht. Ondertussen was het de gegoede klasse rond de vorst die de dienst uitmaakte en op het grote geld uit was, terwijl men zich
20
het lot van de bevolking niet aantrok. Op Goede Vrijdag (7 april) 1939 vielen de Italianen over zee het land binnen en bezetten het zonder noemenswaardige tegenstand. Koning Zog was even tevoren met de staatskas naar het buitenland vertrokken. PARTIZANEN Het meedogenloze schrikbewind van de Italiaanse en later de Duitse bezetter deed - evenals in 1444 onder Skanderbeg tegen de Turken - de Albanezen zich hechter aaneensluiten dan ooit tevoren, om ook deze vijand ongeachte het enorme verlies aan mensenlevens op allerlei mogelijke manieren te bestrijden. In november 1941 werd de Albanese communistische partij opgericht, onder leiding van de latere Albanese leider Enver Hoxha. Zoals Tito in het buurland Joegoslavii! met zijn getrouwen het verzet leidde, zo was het in Albanii! Hoxha die met zijn partizanen de vijand duchtig partij gaf. Beide landen werden vrijwel geheel op eigen kracht van vreemde indringers gezuiverd: een niet geringe prestatie. Nadat de kruitdampen waren opgetrokken trokken de aanvoerders der Skipetaren opnieuw ten strijde; ditmaal tegen kwaden als analfabetisme, bloedwraak, geslachtsziekten en malaria. De berghellingen werden via de aanleg van terrassen in cultuur gebracht, er werd een elektriciteitsnet opgezet en er werden ziekenhuizen geopend. Allereerst - hoe kan het ook anders - bloeide er een JoegoslavischAlbanese vriendschap op, waarbij Tito als eindpunt de inlijving van Albanii! in het achterhoofd had. Het verhaal dat de maarschalk voor dit snode plan de zegen van Stalin had gekregen, wordt door de Albanezen nog altijd niet geloofd en naar het rijk der fabels verwezen.
EIGEN WEG Tot 1948 was er geen vuiltje aan de lucht. Toen Joegoslavii! echter steeds meer een eigen weg naar het socialisme ging bewandelen - een weg die duidelijk afweek van de door Moskou voor broedervolkeren uitgestippelde lijn - en zich bovendien de bevoogding door Stalin niet meer liet welgevallen, was het snel met de vriendschap gedaan. In dat jaar werd
In de hoofdsUld Tirana verkopen mensen van het platteland de goederen die zij zelf hebben kunnen verbouwen. Misschien niet geheel in bjn met de politieke koers van het land, maar stilzwijgend toegestaan.
Joegoslavii! dan ook door alle com. munistische landen in de ban gedaan, Albanii! incluis. Zodra echter in 1955 de nieuwe leider Chroestjov openlijk boete ging doen tijdens een bezoek aan Belgrado - met betrekking tot de door zijn voorganger bewerkstelligde breuk - kwam de verhouding van Albanii! tot de Sovjet-Unie op gespannen voet te staan met hun zelfbeleden zuiverheid in de leer. Als grootste natie ter wereld openlijk schuld bekennen, terwijl JoegoslaviĂŤ wel degelijk de principes van het marxisme-leninisme geweld had aangedaan; dat was een onverteerba-
re handelwijze, waarvoor men in Albanii! geen begrip en zeker geen respect kon opbrengen. Ondanks de gigantische hulp bij de wederopbouw, in de vorm van materialen, specialistenhulp, studiefaciliteiten in andere Oostbloklanden en graanleveranties begonnen de betrekkingen te tanen. Hoxha was er ook de man niet naar om de leiders in het Kremlin zijn kritiek te besparen. Zelfs het staatsbezoek van Chroestjov in 1959 mocht aan deze ontwikkeling niets veranderen. VERLOREN GUNSTEN Een jaar later was het de beurt aan
21
En, het is frappant, ze wensen over de hele linie de zaken zuiver te houden. Niet alleen de ideologie, maar ook de jam moet zuiver zijn (geen kleur- of smaakstoffen). Onder geen beding werd een fooi geaccepteerd, men schuwde het compromis, als de zelfkritiek te wensen overliet. Als iemand het zou wagen het land binnen te vallen, zou een gevecht tot de laatste Albanees het resultaat zijn. Uit die tijd stamt de uitspraak van Enver Hoxha in het douanekantoor aan de grens met Joegoslavii!: "Even if we have no bread, we Albanians do not violate our principles, we do not betray marxism-leninism".
Albanii! om definitief de gunst van de grote beschennheer te verliezen. Van de ene op de andere dag vertrok het leger van hulpverleners, compleet met blauwdrukken en materialen; projecten bleven steken tot waar ze gekomen waren en alle leveranties werden stopgezet. Het einde was abrupt en definitief. Maar - en hier raken we aan een specifieke karaktertrek van de Albanezen - men wenste zeker zolang Enver Hoxha de touwtjes in handen had geen millimeter van de zuivere leer te wijken. Diegenen die wel eens de Duits- of Engelstalige radio-uitzendingen van Radio Tirana hebben beluisterd zullen weten, dat er momenteel nog maar één landje ter wereld zuiver in de leer gebleven is.
KORFU-INCIDENT Ook de opstelling in het zogenaamde Korfu-incident van 1946 laat dezelfde onverbiddelijke rechtlijnigheid zien. Naar aanleiding van dit voorval verkeerde tot voor enkele jaren geleden Albanië en het Verenigd Koninkrijk niet "on speaking terms". Wat was het geval? De Britten, die als Westers bondgenoot Griekenland op zijn minst moreel hielpen de communistische invloed in het noorden in te dammen, hadden het niet op de Albanezen begrepen en konden het niet nalaten hier met een kleine provocatie blijk van te geven. Toen twee Britse oorlogschepen op zekere dag de Albanese wateren tussen Korfu en het vasteland binnenvoeren liepen zij op mijnen. Dit incident resulteerde in een koude oorlog, die uiteindelijk voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag werd beslist. Albanii! werd schuldig bevonden en veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. Consequent heeft het land geweigerd om te betalen, omdat dat immers een schuldbekentenis inhield. De Albanezen volhardden in hun verweer dat de mijnen niet van hen afkomstig waren en ook niet door hen gelegd waren. Sindsdien hebben de Britten geweigerd om de Albanese nationale goudvoorraad terug te geven. Na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog werd die namelijk in Duitsland gevonden en naar Groot-Brittannii! overgebracht. CHINESE VRIENDEN Keer ik terug naar het jaar 1960, toen Albanië uitkeek naar een nieuwe vriend die behulpzaam kon zijn bij
het zich losmaken uit een feodaal verleden. Het werd China, op dat moment bepaald niet meer de grootste vriend van de Sovjet-Unie. Bovendien lag de beschermheer ver weg, zodat er weinig kans was om bij ruzie afgestraft te worden. Een ambitieus ontwikkelingsprogramma werd op poten gezet. Fabrieken werden uit de grond gestampt, er werden tractoren, treinen en vrachtwagens geleverd, kortom het hele land gonsde van bedrijvigheid. In Joegoslavii! deed toen het mopje d e ronde "dat ze in Albanii! de paraplu opzetten als het in China regent". Ook in ideologisch opzicht konden beide landen het goed met elkaar vinden en langzaam maar zeker begon zich de levensstandaard te verbeteren. Uiteraard lieten de Albanezen zich niet onbetuigd met het opzetten van een goede gezondheidszorg, een onderwijssysteem en het dempen van de moerassen waar de malariamug jaren lang zijn broedplaats had. Op welke manier konden de Albanezen nu hun erkentelijkheid betuigen voor de geboden hulp? Eén van de belangrijkste diensten die zij aan hun hulpverleners konden bewijzen was het voordragen van de Volksrepubliek China voor het lidmaatschap van de Verenigde Naties. In 1971 werd China in plaats van Taiwan opgenomen in de VN. Maar niet zodra papte China met de Verenigde Staten aan en ontving het de toenmalige president Nixon met alle égards van een staatshoofd, of ook de betrekkingen met China begonnen aan glans in te boeten. Dit ondanks het feit dat men in Albanii! zelf in 1966-'67 de Culturele Revolutie had ingevoerd, bij welke gelegenheid een ware beeldenstorm werd ontketend en waarin alle kerken, kathedralen en moskeei!n voor hun oorspronkelil·ke doel werden gesloten - dan we werden afgebroken - en Albanii! officieel getransformeerd werd tot het eerste atheïstische land ter wereld. Na 1972 bleek het "Chinese model" echter ook niet meer het ware en verslechterde de aanvankelijk zo goede verstandhouding. OP EIGEN KRACHT In 1978 was het definitief uit met de liefde en besloot Albanii! door schade
22
Straatbeeld, zoals dat nog steeds in Albanie te zien is.
en schade wi~ geworden het voortaan op eigen kracht te doen. Ondanks de zuiveringen waarmee steeds het verbreken van oude en het aangaan van nieuwe relaties gepaard ging, wist Enver Hoxha steeds zijn positie als Eerste Secretaris van de communistische partij te behouden en de gang van zaken in het land naar zijn hand te zetten. Dat was bepaald geen zachte hand! Toch mag het resultaat gezien worden, zeker tegen de achtergrond van het verleden. Over de pri~ die de bevolking voor de hogere levensstandaard heeft moeten betalen kan men van mening verschillen. Het land is zelfvoorzienend dank zij de vele ertsen die het in zijn bodem heeft en produceert zelf aardolie. De gedempte moerassen in de kuststreek zijn thans de graanschuur van het land en de meest benodigde importprodukten kunnen betaald worden uit de opbrengsten van geconfijte jam, kikkerbilletjes, ertsen, tapijten en witte steenkool. Het accepteren van leningen en daarmee het aanvaarden van het fenomeen "buitenlandse schuld" is in
AlbaniĂŤ bij de Grondwet verboden. Zo zijn er geen schuldeisers die menen ergens rechten aan te mogen ontlenen. De hele staatshuishouding moeten zij dus met eigen financiĂŤle middelen sluitend te krijgen. TOERISME Een bron van inkomsten die ook harde valuta oplevert is het toerisme, met als risico de komst van kapitalistische smetten als bloot, drugs, extravagante kledij, langharige mannen, korte broeken, porno en meer recentelijk aids. Voor wat bloot betreft: Een damesweekblad met de laatste badmode wordt aan de grens onherroepelijk in beslag genomen. Verder is het de gastheren een doorn in het oog dat de jeugd van de stad Elbasan al voor een groot deel veranderd is in brutale bedelaartjes, die vrijmoedig buitenlanders aanklampen voor kauwgom, sigaretten en "stylo's". Omaatjes die als deelnemers aan toeristische reizen het land bezoeken kunnen het vaak niet laten die schattige, kortgekuifde Albanese kindertjes op iets lekkers te trakteren. Ook
de fooi heeft zich inmiddels als een langzaam sluipend vergif gemanifesteerd. Zelfs de oudere garde blijkt hier niet meer ongevoelig voor. Eigenaars van fietsen zetten nu hun karretjes op slot als zij even een winkel binnenlopen. Het vrijhouden van het land van deze door de leiders verfoeide smetten is een schier onmogelijke opgave. In het nog niet zo verre verleden betekende het collectieve toeristische visum: Collectief aan tafel, collectief op museumbezoek en collectief naar bed. Ook het fotograferen door toeristen was en is nog steeds aan regels onderworpen. Foto's van mensen die van dichtbij zonder toestemming zijn genomen en foto's van oude pittoreske huisjes, een straatveger, een paard en wagen kunnen soms aanleiding geven tot problemen, omdat deze motieven voorzien van negatieve onderschriften in het buitenland een verkeerd beeld van het leven geven en daar stelt men in AlbaniĂŤ absoluut geen pri~ op.
NAHO}CHA Sinds het overlijden van Enver Hox-
23
ha in april 1985 hebben zich toch duidelijke veranderingen voltrokken. Op een bezoek mochten wij op de erebegraafplaats bij Tirana dan nog wel vernemen dat de geliefde leider helemaal niet dood was en nog steeds voor iedereen het lichtend voorbeeld en bron van inspiratie was, het is ontegenzeggelijk dat zijn opvolger Ramiz Alia op tal van gebieden een wat ruimer beleid ontwikkelt. Zo zijn de regels van het huis ten aanzien van de toeristen versoepeld en kan men zelf in iedere pleisterplaats op eigen houtje gaan passagieren. Op het diplomatieke vlak zijn banden aangegaan met West-Duitsland en er zijn weer contacten met Groot-Brittani!!. Ook het feit dat zowel Swissair als Lufthansa thans twee maal per week diensten op Tirana hebben betekent, dat er een ontwikkeling gaande is. Van de Zwitsers is bekend dat zij in alles zeer zorgvuldig zijn en niet over een nacht ijs gaan. Naar aanleiding van het opnemen van Tirana in de dienstregeling zei een official van Swissair: "De directie had deze beslissing niet genomen als haar niet iets bekend was van een komende commerci!!le en industri!!le ontwikkeling. Toen we op Oporto gingen vliegen zag je nog geen jaar later fabrieken uit de grond opkomen en met het openen van een lijn op China ging het destijds al niet anders ...". De enige landen waarmee Albani!! niets van doen wil hebben zijn de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Isra!!l en de Sovjet-Unie. Ten opzichte van alle andere landen stelt men zich vrijblijvend op. Nog niet zo lang geleden zijn de betrekkingen met Griekenland genormaliseerd en is er een grensovergang opengesteld waar door de Grieken druk gebruik van gemaakt wordt. De relatie met buurman Itali!! is minder goed sinds enkele jaren geleden vijf Albanezen asiel zochten in de Italiaanse ambassade te Tirana. Aanvankelijk wilde Itali!! de mensen wel uitleveren, maar toen een krant dit voornemen bekend maakte ontstond er een storm van protest en moest de regering op haar besluit terugkomen. Hoe had de kwestie moeten worden opgelost als geen van de partijen van toegeven had willen weten? De Albanese ambassade in Rome geeft nu geen toeristenvisa meer af, maar het
Een foto uit een ver verleden, 1927, toen het land bestuurd werd door de zelfgeproclameerde koning Ahmed Zog.
economisch verkeer vindt wel doorgang. KWESTIE KOSOVO De relatie met het buurland Joegoslavi!! is bepaald slecht te noemen. Vooral de kwestie Kosovo speelt hier een grote rol, aangezien de Albanese regering meent dat hun etnische broeders in Kosovo in veel opzichten worden gediscrimineerd ten opzichte van andere volkeren in Joegoslavil!. Ik laat in het midden of dit waar is of niet, maar merk op dat etnische minderheden over het algemeen nergens ter wereld bij hun respectieve overheden erg geliefd zijn. En als ze dan ook nog voor hun (vermeende?) rechten menen te moeten opkomen . . . Dat Tirana het vuurtje bij tijd en wijle aanwakkert behoort bij het politieke spel. Men zou zich kunnen afvragen wat er zou gebeuren als de Albanezen zich op dezelfde wijze zouden gaan roeren als hun broeders in Joegoslavië. Dat als gevolg van de vertroebelde verhoudingen de spoorlijn Tirana-Titograd nog geen rendement oplevert, zal geen verwondering wekken. Tot slot een verhaal over de gang van zaken zoals die zich nu nog in Albanil! afspeelt: Een evangeliste uit Nederland, die in de Albanese gemeenschap in Italië werkzaam was, werd
de reisgids Albanil! van Piet Ordeman en Gerda Mulder - die zij achteloos op de achterbank van haar auto had laten liggen - noodlottig, toen zij van de veerboot tussen de Italiaanse haven Bari en het Albanese Bar in die laatste plaats in handen van de douane viel. Toen ook nog bleek dat zij Albanees sprak, werd zij wegens het beledigen van de nationale gevoelens in in het gevang gezet. De Nederlandse ambassade werd pas op de hoogte gesteld toen geloofsgenoten het autootje van de evangeliste in Bar op de parkeerplaats van het politiebureau ontdekten. Een maand lang was de betrokkene voor familie en vrienden van de aardbodem verdwenen geweest. .. MERKWAARDIG LANDJE Alles bij elkaar opgeteld blijft Albanil! een merkwaardig landje: Zonder particulier autobezit, zonder buitenlandse schuld, zonder godsdienst, zonder belastingen en met inkomens die zich van minimum tot maximum verhouden van een tot nog geen twee. Een land ook, waar niet werken ook geen inkomsten betekent en waar de hoofdarbeiders jaarlijks één maand met de handarbeiders op het land dienen te werken! Niemands meester, niemands knecht, geen lid van een bondgenootschap. Hoelang zal Albanil! dat nog volhouden?
24
Gorbatsjoven de veiligheid van Balkan en Middellandse Zee De Russische leider Michail Gorbatsjov heeft sinds hij aan de macht is enkele vergaande ontwapeningsvoorstellen gedaan, onder andere voor de landen rond de Middellandse Zee. Deze voorstellen komen gedeeltelijk voort uit de vroegere Russische politiek, maar in sommige opzichten strekken ze veel verder dan voorgaande initiatieven. Gezien zijn persoonlijke betrokkenheid bij Europese aangelegenheden, tracht Gorbatsjov de Sovjet-Unie te presenteren als een land dat toegewijd is om de wereldvrede te bewerkstelligen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit zijn suggestie om voor het jaar 2000 alle nucleaire wapens op aarde te ontmantelen. Bovendien streeft hij ernaar het wapengeweld af te zweren en wapenvrije zones te creĂŞren voor nucleaire en chemische wapens. Deze voorstellen hebben ook betrekking op de landen rond de Middellandse Zee en die in de Balkan. Sommige voorstellen hebben nogal verstrekkende gevolgen. Zo heeft Gorbatsjovs sterke invloed op Bulgarije deze trouwe bondgenoot van de Sovjet-Unie ertoe gebracht verder te gaan dan andere Oostbloklanden, toen het op 11 september 1986 in Sofia het" Verdrag van vriendschap en samenwerking" tekende met Griekenland. In dit verdrag is bepaald dat: 1. De twee landen vijandige acties tegen elkaar zullen ontmoedigen; 2. Zij niet zullen toestaan dat hun landen voor dergelijke acties gebruikt worden; 3. Zij elkaar zullen raadplegen als de vrede en veiligheid van een van hen in gevaar is; 4. Zij zich zullen inspannen om de Balkan vrij te maken van nucleaire en chemische wapens.
Dit initiatief in Bulgaars-Griekse relaties, welke de laatste twintig jaar vriendelijk en positief zijn geweest, is ongetwijfeld gesteund door de Sovjets. Het kan gezien worden als een
uitgebreide vorm van Confidence Building Measures (CBM's) op bilateraal niveau, wat misschien leidt tot meer gezamenlijke wapenbeperkingen. Wellicht gaat het zelfs nog verder en maakt het de huidige scheiding in Europa - het IJzeren Gordijn - verouderd, zo zeiden de twee leiders (1). Het is echter belangrijk de volgende punten in het oog te houden:
Dit artikel is van de hand van A.E. Drougos, als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Polemologisch Intituut van de RU Groningen. Hij doceert "Defense Studies" aan de Webster University en is een consultant voor Europese veiligheid en conventionele bewapening voor een aantal Griekse parJementari~rs. Dhr. Drougos doceert ook " Mediteraanse en Balkan -aangelegenheden " op de Griekse Militaire Akademie. Zijn bijdrage werd uit het Engels vertaald door Teun Struycken .
1. Wat zou de rol zijn van beide landen in een eventuele oorlog? 2. Op welke wijze zou men met elkaar overleggen wanneer er een einde zou komen aan de ontspanning in de Balkan? 3. Is dit verdrag een soort non-agressiepact? 4. Welke landen zijn het doel van een dergelijke overeenkomst?
VREEMDE OVEREENKOMST De overeenkomst is ongetwijfeld vreemd, aangezien het een gezamenlijke veiligheidsmaatregel combineert met een voortgaande deelname in de na-oorlogse bondgenootschappen. Behalve politieke eigenzinnigheid en de ambivalente positie van de Griekse premier Papandreou, belichaamt dit verdrag ook het "nieuwe politieke denken" van Gorbatsjov. Betreffende de landen rond de Middellandse Zee zijn er nog andere, belangrijke initiatieven die gesteund worden door Gorbatsjov: 1. Opnieuw heeft de Sovjet-Unie verklaard dat zij er positief tegenover staat om de Balkan te maken tot een zone die vrij is van nucleaire (en chemische) wapens. Zij is van mening dat de vorming van zo'n zone in de
Balkan een onderdeel vormt van een meeromvattende stelsel van CBM's. Maar hoewel de Sovjet-Unie de bereidheid heeft uitgesproken negatieve veiligheidsgaranties te bieden, accepteert zij niet dat ook Russisch territoir of Russische internationale wateren in de zone vallen. Over de vorming van zo'n zone zei Gorbatsjov dat "deze van groot belang kon zijn zowel voor de stabiliteit van de situatie als voor de verbetering van de Europese veiligheid"(2). Het zal weinigen verbazen dat een dergelijke zone nog niet tot stand is gebracht, voornamelijk wegens geografische en politieke redenen en wegens de binding met een bondgenootschap. Ik denk dat ook een kern-
25
moet natuurlijk zo gezien, worden dat demilitarisatie ook terugtrekkking van de soevereine Britse bases in Akrotiri en Dekelia betekent, een voorwaarde die de toch al complexe situatie daar nog moeilijker zou maken. Mijn mening over het plotselinge verlangen van de Russen om betrokken te raken bij het vraagstuk Cyprus is de volgende: het is het resultaat van de wens om internationaal problemen op te lossen en tegelijkertijd de rol van het Westen hierin te verminderen. Cyprus, een van de landen waar Gorbatsjov zljn aandacht op heeft gericht.
wapen-vrije zone in de Balkan een probleem vormt voor de Russen. Zij willen in staat blijven de Turkse Straat te passeren (de Bosporus en de Dardanellen) om hun eenheden in de Middellandse Zee te versterken. In geografisch opzicht is de situatie geheel anders dan op de noordflank. Ook de politieke belangen die op het spel staan zijn belangrijker, gezien de status van de Balkan als scheidsvlak tussen twee machtsblokken. Gorbatsjov ziet de VS nog steeds als de belangrijkste tegenspeler van de Sovjet-Unie. Zowel in de Balkan als in het hoge noorden brengt Gorbatsjov het vraagstuk van de conventionele wapenbeperking in het geheel niet ter sprake, omdat het Warschau Pact een enorm overwicht heeft. Op dit gebied zouden veiligheidszones in Europa heel nuttig zijn, maar dit blijkt niet realistisch als er geen radicale conventionele wapenreducties van de kant van het Warschau Pact komen. De methode die de Sovjetleider gebruikt om de Balkan te transformeren, is niet nieuw. Hij gebruikt gewoon krachtige taal om het Westen op het verkeerde been te zetten. Een kernwapen-vrije zone, als deze tot stand zou komen zonder serieuze Russische en Bulgaarse stappen vooraf, zou betekenen dat de Sovjet-Unie enorm in het voordeel is op alle niveau's. MAN VAN VREDE 2.Trouwaan het beeld van man van de vrede, heeft Gorbatsjov opnieuw belangstelling getoond voor een oplossing voor het probleem op Cyprus. Volgens de brieven die de Russen geschreven hebben aan alle landen die
bij het probleem betrokken zijn, is Gorbatsjov bezorgd over Cyprus. Hij is van mening dat het conflict het veiligheidsklimaat in de Middellandse Zee in gevaar brengt. In het algemeen zijn zijn voorstellen op de volgende principes gebaseerd: a. De Republiek Cyprus moet een onafhankelijke, territoriaal geïntegreerde en verenigde staat blijven. b. De interne structuur van de staat moet bepaald worden door onderhandelingen tussen de Griekse en Turkse Cyprioten, zonder inmenging. c. De Cyprische kwestie moet opgelost worden binnen het kader van de Verenigde Naties. d. Cyprus moet gedemilitariseerd worden en buitenlandse troepen en bases moeten teruggetrokken worden. e. De Sovjet-Unie wil een internationale conferentie die tot ondertekening van een akkoord zou kunnen leiden, dat internationale garanties moet belichamen voor de onafhankelijkheid en integriteit van Cyprus. Deze Sovjetvoorstellen zijn niet nieuw. De Sovjet-Unie heeft altijd willen deelnemen in multilaterale bijeenkomsten. Daarom is zij al tijd voorstander geweest van internationale conferenties om bijvoorbeeld de problemen in het Midden Oosten of op Cyprus op te lossen. Toch zijn de westerse landen onwillig om de Russen een rol aan te bieden in dergelijke conferenties, met name wanneer het Cyprus betreft. De reden voor deze onwil wordt duidelijk wanneer we het vierde principe van hierboven nader bekijken. Dit principe
GRIEKENLAND-TURKIJE Deze voorstellen moeten ook worden gezien als een poging te interveni!!ren tussen Griekenland en Turkije, gezien het feit dat de Sovjet-Unie tracht de actuele ontwikkelingen te beïnvloeden om zo de zuidflank van de NAVO te verzwakken. Toch slaagt de Sovjet-Unie er niet in een duidelijke positie in te nemen met concrete voorstellen om de Egeïsche en Cyprische conflicten op te lossen. In het Gorbatsjov-tijdperk wordt de Sovjet-politiek met bètrekking tot het zeer ge!!motioneerde GrieksTurks conflict, ondanks de onlangs Duitse "Davos Spirit", gekarakteriseerd door verscheidene contradicties. Moskou heeft drie doelstellingen voor ogen:
1. Cyprus mag geen NAVO-eiland worden. 2. Ondanks Turks onbehagen over een gedeelte van de Sovjet-politiek - zowel op nucleair als op conventioneel gebied - moet de SovjetUnie goede en flexibele bilaterale relaties met haar zuiderbuur houden. 3. Door niet duidelijk de Turkse kant te kiezen in het Egeïsche conflict over het continentaal plateau, de territoriale wateren en luchtvaartgeschillen, streeft de Sovjet-Unie ernaar goede relaties te onderhouden met Griekenland. Maar de SovjetUnie ondersteunt niet de unilaterale Griekse initiatieven om de Griekse nationale wateren uit te breiden van zes tot twaalf mijl, omdat dit zou betekenen dat de Sovjet-Unie de ligplaatsen van haar vijfde squadron naar het zuiden zou moeten verplaatsen. Gorbatsjov wil de "Greek Card" spelen. De laatste jaren is Gorbatsjov
26
Griekenland uitgebreid aan het vleien, met het oog op de halfgebonden standpunten van dit land binnen de NAVO wat betreft de nucleaire, chemische en ruime politiek van het Atlantisch bondgenootschap. MIDDELLANDSE ZEE
3. De Sovjet-Unie ondersteunt het idee om het volledige Middellandse Zee-gebied tot een vredeszone te maken. De hernieuwde onderschrijving van deze voorstellen uit 1960 kwam in de vorm van steun voor resolutie 41/89 van de 41ste zitting van de algemene vergadering van de VN, en gaf reden voor nauwkeurige studie. Volgens de Sovjet-Unie: 1. De Amerikaanse militaire aanwezigheid in de Middellandse Zee destabiliseert de situatie. 2. De Amerikaanse Zesde Vloot is een onderdeel van hun "gunboat diplomacy". 3. De VS hebben strijdkrachten voor bliksemacties in het Midden Oosten ofdeGolf. 4. Zowel de Amerikaanse schepen als de bases in deze regio zijn voorzien van nucleaire wapens. 5. Het Pentagon heeft opslagplaatsen voor nucleaire wapens gepland in Turkije, Griekenland en Italië. 6. De VS negeren door hun gebruik van geweld de Europese belangen in dit gebied.
Ondertussen ondersteunt de SovjetUnie door haar eigen politiek en verklaringen: 1. Het vormen van een vredeszone in de Mediterraanse regio. 2. Zij wijst erop dat daar het gevaar dreigt van een nucleaire catastrofe. 3. Zij stelt voor de spreiding van CBM's, het verwijderen van alle nucleaire wapens en de introductie van "no first use" politiek en de bevordering van de stabiliteit in het gebied. 4. Zij vraagt de VS al zijn bases uit de Middellandse Zee te verwijderen (zoals Gorbatsjov voorstelde aan de Algerijnse president Benjedid op 26 maart 1987) (3). 5. Zij stelt voor een chemische wapenvrije zone te creëren rond de Middellandse Zee en de Balkan. 6. Zij neemt de positieve houding aan om langs een praktische weg de situatie rond de Middellandse Zee te
De Griekse premier Papandreou. Ondanks zijn vaak anti-Amerikaanse taal houdt hij de Sovjet-Unie op nog grotere afstand.
normaliseren via de verdragen van Stockholm en Valetta. NIEUWE VOORSTELLEN Tijdens zijn officiêle vierdaagse bezoek aan Joegoslavië in maart 1988 heeft Gorbatsjov een nieuw ontwapeningsvoorstel gelanceerd. Hij stelde voor om het aantal Russische en Amerikaanse schepen te bevriezen en uiteindelijk de gehele vloot terug te trekken (4). Deze voorstellen van Gorbatsjov behoeven commentaar: a. De Sovjet leider buit op het moment de problemen uit die zijn ontstaan in de bilaterale onderhandelingen tussen de VS en zijn bondgenoten aan de Middellandse Zee, over de toekomst van de Amerikaanse bases op hun grondgebied. De centrale problemen in de verschillende onderhandelingen variëren van het terugbrengen van het aantal vliegtuigen (Spanje) tot de omvang van economisch militaire hulp (Griekenland) en de hulp bij modernisering (Turkije). In juli 1987 vond een briefwisseling plaats tussen Gorbatsjov en de Griekse premier Papandreou over de toekomst van de Amerikaanse bases in Griekenland. Gorbatsjovs commentaren zaaiden verwarring in de Griekse politieke omgeving, omdat hij zei dat "het de unanieme wens van het Griekse volk was om de vier Amerikaanse bases in het land te verwijderen" (5). Deze uitspraak was een regelrechte inmenging in Griekse binnenlandse aangelegenheden, omdat het delicate evenwicht tussen Grienland en de VS werd verstoord. De uitspraak trachtte de verwijdering van de bases uit Griekenland te bewerkstelligen door middel van de ongegronde bewering dat het Griekse volk dit wilde. De Griekse regering - de enige verantwoordelijke
voor het behouden van 's lands veiligheid - heeft verklaard "dat de Amerikaanse bases, welke status ze in de toekomst ook maar krijgen, niet gebruikt zullen worden voor vijandige acties tegen bevriende derde machten" (6). Dat betekent dat de Griekse regering de suggestie van Gorbatsjov afkeurt en dat zij de stabiliteit in de landen rond de Middellandse Zee wil nastreven op andere wijze dan door eenzijdige destabiliserend stappen. Griekenland heeft volledige steun toegezegd aan de Balkan-Conferentie in maart 1988 en de wil uitgesproken evenwichtige stappen in de Balkan te ondersteunen. Griekenland heeft ook verklaard dat zij om veiligheidsredenen lid van de NAVO blijft (7).
NIEr GENOEMD b. De voorstellen van Gorbatsjov voor de landen rond de Middellandse Zee spraken zich niet uit over de volgende onderwerpen: 1. Het numerieke conventionele overwicht van de Sovjet-Unie en Oost-Europa in de Balkan en Noordoost-Turkije (8). 2. De toenemende rol van het vijfde Sovjet-eskadron. 3. De druk op Turkije om schepen de Dardanellen te laten passeren (soms zelf in strijd met de bepaling overeengekomen in het verdrag van Montreux). 4. Het bestaan van een aantal ankerplaatsen dichtbij de nationale wateren van NAVO-landen (Cythira, Golf van Solum, Alboray, de eilanden ten noorden van Kreta, etc.). 5. De Russisch-Syrische en RussischLybische verdragen van vriendschap en samenwerking. 6. De rol van de vloot in de Zwarte Zee. 7. De tot dusver weinig succesvolle druk op Albanie om het buitenlands beleid te herzien. 8. De aard van de Russische militaire doctrine. 9. De pogingen - tot 12 mei 1987 om de Sovjet-aanwezigheid in Malta uit te breiden. 10. De druk op Roemenie om meer mee te werken met plannen binnen het Warschau Pact voor het Zuiden.
INDIRECfE GEVOLGEN 4. De Russische militaire doctrine
27
JOEGOSLAVIlt 5. Tijdens het bezoek van Gorbatsjov aan Joegoslavi~ heeft hij de zekerheid geboden dat de Sovjet-Unie de autonomie van Joegoslavi~ zal respecteren. In de gezamenlijke slotverklaring werd gezegd dat de SovjetUnie "de onafhankelijkheid en de autonomie van partijen en van socialistische landen zal respecteren". Over de Joegoslavisch-Russische verklaring rezen verschillende vragen:
Partijleider Gorbatsjov, specialist in vergaande ontwapeningsvoorstellen.
heeft nog verdere indirecte gevolgen in Zuid-Europa. Gorbatsjov gaf de indruk dat hij in samenhang met de economische hervormingen ook militair gezien een andere houding wenst. Zijn voortdurende inspanningen om de kernwapens af te schaffen gaan vergezeld van een aantal voorstellen voor een betrouwbare defensie, een acceptabel niveau van het aantal strijdkrachten en voor andere vraagstukken. Economische overwegingen hebben grote invloed gehad op de nieuwe tendens in het leger een duidelijker houding aan te nemen. Het meest recente vraagstuk betreft redelijkheid van de omvang van het leger (sufficiency). Welke omvang is voldoende? Welk arsenaal aan wapens is voldoende? Hoe kan dit gebracht worden als een militaire doctrine? Moet het leiden tot een speciaal pakket van eemijdige troepenreducties? Draagt het bij aan een niet aanvallende houding van de Sovjet-Unie? Wat moet er gebeuren met de Russische troepen in Oosteuropese landen? Zou Moskou concrete stappen voor een verdedigende houding van de troepen binnen de Balkan accep-
teren? Zou Moskou zich onthouden van een interventie bij een toekomstige binnenlandse omwenteling in een van haar Oosteuropese bondgenoten? Welke rol rou zij spelen in Roemeni~, wanneer Roemeni~ zich geheel of gedeeltelijk terugtrok uit het Warschau Pact? Zouden we kunnen stellen dat de Sovjet-Unie haar aanvallende doctrine op de zuidflanken zal verlaten? Wat zou er gebeuren in geval van een conflict buiten het gebied van de NAVO-landen, maar sterk gerelateerd aan gevoelige Westerse en Russische belangen? Kan een defensieve houding zich verenigen moet offensieve elementen? Het is moeilijk te geloven dat dit pleidooi voor een minder aanvallende en gepolitiseerde Sovjet-opstelling grote veranderingen zal brengen in de huidige situatie, welke ongunstig is voor de Westerse landen (9). Hoewel de Sovjet-Unie onlangs haar steun heeft uitgesproken voor sommige Westeuropese, sociaal-democratische voorstellen voor een verdedigende opzet van het leger, zijn er ernstige twijfels gerezen over de werkelijke nakoming door de Russen (10).
a. Betekent dit het einde van Breznjev-doctrine van gelimiteerde soevereiniteit, zoals deze gehanteerd werd in Tsjechoslowakije in 1968? b. Betekent dit dat "kameraadschappelijke ondersteuning" niet in het woordenboek van Gorbatsjov voorkomt? c. Is het enkel een stunt om de westerse publieke opinie te winnen of is het werkelijk een nieuwe benadering? d. Heeft hij hetzelfde bedoeld met betrekking tot de etnische geschillen en onrust in eigen land? e. Kunnen we uit het feit dat hij Joegoslavi~ bezocht concluderen dat hij wilde laten zien dat niet-gebonden landen niks van Moskou te vrezen hebben? f. Bevat de acceptatie van niet-gebondenheid en onorthodx-communisme een toenadering tot China, AlbaniĂŤ en Europese communistische partijen buiten het Sovjet-blok? g. Was de toenadering enkel een emotioneel antwoord op de Joegoslavische gevoeligheid wat betreft oudleider Josip Broz Tito? OPEN VRAGEN Wat er ook zit achter de verklaring van Belgrado, die een eind maakt aan het opleggen van een ideologie en aan de Breznjev-doctrine, toch blijven een aantal vragen open: 1. Hoewel ik sceptisch ben over deze verklaring en ik de oprechtheid van de Sovjets betwijfel, valt niet te ontkennen dat Gorbatsjov op "westerse wijze" de diplomatieke contacten onderhoudt. 2. Als het Nieuwe Denken waarachtig is, dan zal Gorbatsjov op korte termijn meer flexibiliteit aan de dag leggen in de banden van Oost-Europa. Als dit zo is, dan kan misschien
28
Joegoslavië hoeft zjch, zo heeft Gorbatsjov laten weten, geen zorgen te maken. De onafhankelijke politieke koers wordt volledig
gerespecteerd.
gezegd worden dat Roemeniê minder ongerust behoeft te zijn over een eventuele Russische interventie. 3. Zonder enige twijfel schept Gorbatsjov nieuwe mogelijkheden en tegelijk ook een uitdaging voor iedereen. Het is natuurlijk voorstelbaar dat betere verhoudingen met Joegoslavië en Albaniê goed uitkomen voor de Sovjet-Unie. Oude politieke verklaringen ondertekend door Chroetsjov en Tito in 1955 onderschreven vergelijkbare garanties voor territoriale en politieke soevereiniteit. Toch vielen de Sovjets in 1956 Hongarije binnen, waarop Joegoslavië en Albanië mild reageerden. Wat de Sovjet-leider ook maar van plan is; vanuit een westerse optiek blijft het van essentieel belang zijn voorstellen nauwkeurig te bestuderen. Tot zover hebben wij nog geen daden gezien en er rijzen grote vraagtekens bij zijn oprechtheid. Wil Gorbatsjov werkelijk ontwapening en betere Oost-West-verhoudingen of is hij op propaganda? Hij stelt "military sufficiency" voor, maar laat
48.000 tanks staan. Uiteindelijk tellen de daden en niet de voorstellen. CONCLUSIE Het tijdperk-Gorbatsjov moet gezien worden als een periode waarin spectaculaire, maar oude Russische ontwapeningsvoorstellen worden voorzien van betere publiciteit. Deze voorstellen beogen: 1. Een versterking van de scheidende elementen tussen de twee kanten van de Atlantische Oceaan. 2. Een verzwakking van het bondgenootschap op alle fronten. 3. Een presentatie van het "Nieuwe Denken", dat vrede en veiligheid op eigen wijze nastreeft.
Gorbatsjov is een uitdaging voor de NAVO. Alle Europese flanken van de NAVO hebben een verdedigende houding en dus moeten van Sovjetzijde serieuze troepenreducties plaatsvinden. De voorstellen van Gorbatsjov vragen om een verdere analyse. Tot op zekere hoogte zijn de initiatieven eenzijdig en streven ze enkel Sovjet-belangen na. Er moet
meer gebeuren voordat de Westerse landen deze "aantrekkelijke initiatieven" overnemen. Tot die tijd moet het Westen wel contact houden met de Sovjet-leider. NOTEN 1. See A. E. Drougos, 'The Southern Flank in a Political Context', paper presented at the Conference, 'NATO's Southern Flank ', Arnhem, 16 May 1987, page 12. See also the Greek-Bulgarian Dedaration of Friendship and Good Neighbourliness. signed in Sofi a on 10 September 1986. 2. Statement made during the Gorbatsjov-Zhivkov meetings of 16 October 1987, Novosti Press Agency. 3. See Gorbatsjov's speech during the official diner given for Algerian President C. Benjedid on 20 March 1987, News from the USSR - Novosti Press Release. 4. Gorbatsjov's proposal for the Mediterranean made during his official 4-day visit to Yugoslavia on 16- 19 March 1988. See the relevant article of J. Tagliabue in the New York Times, 17 November
1988. 5. A.E. Drougos, 'What was behind Gorbatsjov's lener to Papandreou?', Greek Journal Political Issue, August 1987. 6. See Papandreou's speech on Greek foreign and economie Policy, made on 6 September 1987 during the inauguration of the Salonika International Exhibition . 7. Ibid . 8. See Appendix. 9. See Appendix. 10. A.E. Drougos, 'Defensive Defente, Nonprovocation and patterns of European Security' (forthcoming paper). 11 . The Guardian, London, 19 March 1988.
WAT ISJASON Jason is in 1975 opgericht door een aantal jongeren om te voorzien in een duidelijke behoefte van jongeren aan evenwichtige informatie over internationale vraagstukken. Jason is niet gebonden aan enige politieke partij en heeft geen levensbeschouwelijke grondslag. J ason informeert op twee manieren. Ten eerste door de uitgifte van dit blad, dat eens per twee maanden verschijnt. In elk nummer staat een internationaal-politiek thema centraal. Recente thema's waren China, vluchtelingen, internationale wapenhandel en buitenlandse correspondenten in Nederland. Ten tweede informeert Jason door het organiseren van tal van activiteiten, zoals conferenties, debatten, lezingen, studiedagen, simulatiespelen, uitwisselingen en de buitenland-borrel. De activiteiten van Jason hebben veel belangstelling gekregen van jongeren, maar ook van de nationale en regionale pers. Voor wie een meer compleet overzicht wenst van de activiteiten van Jason ligt op het secretariaat van Jasan informatie-materiaal gereed.
Voor nadere informatie kun je ook de volgende contactpersonen bellen: AMSTERDAM: Jur Botter Vechtstraat 176-2 1079 JV 020-444343
TILBURG: Harry Raym.kers Wilhclminapark 27 504 1 EB 013-433200
DELFT: Steven Kroon V. Bleyswyckstraat 66 26 13 RT 015-1 26765
NIJMEGEN: Bart Driessen V. Oldenbarneveitstraat 24 65 12 AX 080-241 05 1
DEN HELDER: A1lard Wagemaker Marinapark 189 1785 DE 02230-325 19
ROTTERDAM: John Meier Heer Gillesstraat 26 010-4525484
EINDHOVEN: Eric Jansen Jan Tooropstraat 18 5642 AK 040-8175 10 GRONINGEN: Patricia Alma Cochoomsingel 7 97 11 BM 050- 146348 LEIDEN: Erwin Aipse Houtstraat 3 07 1-14085 1 UTRECHT: Petra van Hilst Kapelstraat 64 3572 CN 030-733327
Jeroen Boot Heemskerkstraat I04-B 010-465922 1 NIJENRODE: Jan Hein Alfrink Nieuw Nijenrode 48 3621 MC Breukelen 03462-625888 BREDA Arnaud Dupont Pasbaan II-F 4811 GM 076-229283
Maarten Wijnheimer Emmastraat 143 7511 BB Enschede 053-308208
r--------------------------------------------------------------------------89/1
Ik abonneer mij hierbij op Jason Magazine en ontvang tegen betaling van f 30_- zes nummers in de komende twaalf maanden. Naam: Adres: Postcode/Woonplaats: ...... _.. _.. _....... _..........:.................................... . Telefoon: ........................................................................ ............ . (U wordt verzocht te wachten met betaling totdat u een acceptgirokaart wordt toegezonden)
INDEXJASON 1988 88/2. Milieu en de verdrukking. Ad MeJkert:
"Milieuwetgeving EG mag wel strenger
(interview)
worden",
Mr. S. Lederer:
"Beter milieu-onderwijs noodzaak voor
(interview)
Europa".
J. van Huizen:
"G roter milieu-bewustzijn gevolg acties Greenpeace"
(interview)
hof tot moderne diplomaat.
Van gezant aan
Drs. F. von der Dunk:
Het "diplomatieke recht" en de Weense Conventie van 1961.
Ch. de Leeuwen R.P. Andriessen: (interviews)
Een diplomaat zit niet alleen prettig aan rand van zwembad.
't
"Elke menselijke activiteit aanslag op milieu",
(interview)
Dhr. Beren t:
88/4. De binnenkant van Buitenlandse Zakl'n. ChieJ de Leeuw:
Prol. Th.G. Drupsteen: "Op het terrein van milieurecht nog veel te doen",
A. Gierveld:
De Nederlandse diplomatie tussen traditie en ambitie.
A. Krijger:
Bij de diplomatie gaat het om de manier waarop je het zegt.
88/5. De race naar het Witte Huis, zonder make-up bekeken. Dr. G. lrwin en dr. R. Andeweg:
Hans Schmit: (interview)
"Toekomstbeeld Nederland: sinaasappelbomen in polder.
S.J.Tromp:
Milieuvervuiling heeft ingrijpende medische gevolgen.
Dr. E. van de Bilt:
Macht en de onmacht van de Amerikaanse president.
Dr. A Wiggers: (interview)
"Bedrijven hebben heden wel degelijk oog voor milieu".
Dr. A. Lammers:
RuzĂŽend op de achterbank. Amerikaanse kiezers en kandidaten in 1988.
M. Kraal/en en A. K njger:
Reportage over Hoechst: bedrijven, overheid en milieu.
Onno Ma Jiepaard:
Republikeinen en Democraten: Waar staan ze voor in 1988?
88/3. Noord-Ierland: Toekomst zonder toekomst? Sam Muller:
Verlammend verleden houdt Noord-Ierland diep verdeeld.
AJex Krijger:
Noord-Ierland arme uithoek van Europese Gemeenschap.
Brian Bennet: (interview)
"Zolang er geweld is, blijven de troepen in Noord-Ierland".
J. Taylor: (interview)
"Geweld van de IRA versterkt positie van de protestanten".
Anton SeeJen: (interview)
"Britten moeten goedschiks of kwaadschiks weg uit Ierland".
Frits Beulick: (interview)
"Jongeren naar Nederland halen om elkaar echt te leren kennen".
AlJan Reeve: (interview)
"Het is alti)d geoorloofd om RUC-leden dood te schieten '.
Enkele kanttekeningen bij wedloop naar Witte Huis.
Hans-PauJ AndrĂ&#x17D;essen en Aldrik Gierveld: Verhouding met Europa speelt in campagnes geen grote rol Mr. Y. van Rooy:
Amerika en de angst voor het "Fortress Europe".
88/6. 1988: Het jaar van de vrede. Dr. H. W. Houweling:
Veiligheid, conflict, sa menwerking: vaste elementen in bewegend beeld.
Hans Paul Andriessen en ChieJ de Leeuw: Zuid-Afrika kan akkoord op drie punten (interview) blokkeren. Chiel de Leeuw: (interview)
Akkoord over Afghanistan blauwdruk voor de vrede?
Dick A. Leurdijk:
Rol van Verenigde Naties bij regionale conflic ten.
Onno MaJiepaard: (interview)
Vrede en veiligheid zijn niet identiek.
<-----------------------------------_._-------------------------------------, Kan ongefr. verzonden worden.
JASON ANTWOORDNUMMER 2187 2501 WBDENHAAG